Binnenland Liefde's Zegepraal ONGEVALLENVERZEKERING VOOR BRANDWEERPERSONEEL. Zomer- verkoudheid (jOO llli/n/'MTdtjt> jagen de kou er uit. Doos 10 en 50ct. FEUILLETON geheele macht op den loer lag, om Europa •te overvallen, hetzelfde Europa dat, zooals de Times verklapt, als prijs voor de wagen- liulp aan hem moest worden overgelaten. De volkeren der oude wereld zijn voor de Engel- sche politiek slechts middelen en instrumen- ten, geen subjecten met een eigen politieken wil. Dat'geldt voor alle landen, ook voor de bezette gebieden, die reeds op 14 Juli van dit jaar de „Observer" geschikte objecten noem- de voor de ondermijnende propaganda der Sowjets en de gevolgen daarvan, t.w. over- levering aan het bolsjewisme. ENGELSCHE EN AMERIKAANSCHE BURGERS VERTREKKEN UIT INDO-CHINA. Naar het D.N.B. uit iSaigon meldt, hebben de .Engelsche en Amerikaansche burgers in Indo-Ohina van hun regeeringen opdracht ge- kregen, het land te verlaten. Vrijdag zijn 35 Amerikanen naar Manilla vertrokken met het s.s. Marechal Joffre. Op 11 Augustus zullen 15 Engelschen met de Compiegne naar Singapore vertrekken. DE VERLENGING VAN DE MILITAIRE DIENSTPLIOHT IN DE V. S. De senaat der Vereenigde Staten heeft met 50 tegen 1 stemmen een voorstel verworpen, waardoor de militaire diensttijd beperkt zou worden tot twaalf maanden, zoo meldt de Associated Press. ZORGEN VOOR DE BROODVOORZIENiNG IN BELGIE. De zorg voor het dageljjksche brood in Belgie blijft, aldus de N. R. Crt., nog steeds de autoriteiten kwellen. Zefs bij een karig broodrantsoen van 225 gr. per dag en per persoon heeft Belgie ongeveer 750.000 ton broodgraan per jaar noodig, waarvan een deel, door eigen bodem wordt geproduceerd. De oogst van 1940 gaf weliswaar circa 600.000 ton doch, rekening houdend met den afval, het zaaigraan en het kleingraan, kon daarvan slechts een hoeveelheid van 420.000 ton ter beschikking van de bevolking wor den gesteld. Evenals vroeger moest het te- kort: 330.000 ton, door import worden aan- gevuld. Reeds in September 1940 werd, met dit doel een eerste contact gezocht met de Sow- jet-Unie, doch het zou Februari 1941 worden alvorens de eerste besprekingen te Moscou een aanvang namen. In April 1941 werd men het eens over een ruilprogramma verdeeld over ongeveer twee jaar, voor een gezamenlijke waarde van 40 tot 45.000.000 Rm„ waarbij Belgische indus- trieele uitvoer zou gecompenseerd worden door invoer van 250.000 ton Russisch graan. Van dit accoord kwam echter, door het uitbreken van den Duitsch-Russischen oor- log, zoo goed als niets terecht. Slechts den enkel graantransport bevond zich toen reeds in de Baltische zee. Het schip werd prijs- gemaakt en naar Hamburg opgebracht van- waar het graan werd overgeladen met be- stemming naar Belgie. Een partij zink, door Belgie in rail afgestaan, had omtrent dezelf- den tjjd het iSowjetgebied bereikt. Daar de Belgische broodgraanvoorraad echter slechts tot Februari j.l. reikte, zou de bevolking het voorzeker hard te.verduren hebben gehad, waren de Duitsche instanties niet tusschenbeide gekomen. Duitschland werd bereid gevonden graan te leveren op voorwaarde, dat de Belgische landbouw ten voile zijn plicht tegenover de gemeenschap zou nakomen. Van begin Febr. tot 15 Juli heeft Duitschland aldus 245.000 ton rogge voor de voedselvoorziening van Belgie afgestaan. Dank zij de bemoeilngen van de Duitsche autoriteiten werden ook 40.000 ton aardappelmeel uit Nederland ge- importeerd, hpofdzakeljjk bestemd om met het bakmeel in de proportie van 810 pet. te worden vermengd. Thans is de toestand z66, dat nog 100.000 a 120.000 ton broodgraan noodig zijn om ein- de September, datum waarop over den eigen oogst kan worden beschikt, te bereiken. Aleen Duitschland en Frankrijk kunnen daarin voorzien, met welk doel dan ook z.g. „Driehoeksbesprekingen" zijn ingezet. Frank rijk bljjkt reeds, in principe, te hebben aan- vaard, tegen levering door Belgie van een nader te bepalen hoeveelheid kopersulfaat, een vrjj aanzienlrjke kwantiteit broodgraan af te staan, doch tot een accoord kwam het nog niet. De onderhandelingen worden intusschen jjverig voortgezet, want de tijd dringt en de graansilo's zijn zoo goed als leeg. DE N.S.B. EN DE STRIJD IN HET OOSTEN. In Volk en Vaderland deelt ir. Mussert mede, dat de vorige week de commandant der W.A. hem voorgesteld heeft met het ge heele corps naar Rusland te vertrekken. Zijn antwoord is geweest, dat eerst dan opnieuw duizenden W.A. mannen konden vertrekken, wanneer hij zekerheid had, dat tenminste tienduizenden W.A.-mannen na hun vertrek hier blijven voor den strijd aan 't thuisfront. Dientengevolge heeft hij bevolen, dat alle mannelijke leden der N.S.B. van 18 tot 40 jaar onverwijld toetreden tot de W.A. De WjA. moet tot voile sterkte worden opge- voerd; dan kan uit deze groote W.A. een regiment worden samengesteld uit vrijwilli- gers, dat als W.A.-regitnent naar het Oos- ten zal vertrekken. Het is de bedoeling van den leider der N.S.B., dat binnen afzienbaren tijd vier volledige regimenten Nederlanders aan het Oostfront zullen staan. Uit een oproep van den commandant van de W.A. blijkt, dat op het oogenblik zich reeds 7000 Nederlanders in het Oosten be- vinden. TOESPRAAK VAN IR. MUSSERT TOT DE N.S.B. - VRIJW LLLIG ERS De persdienst van de N.S.B. meldt: In verbartd met het vertrek van 431 vrij- willigers van het Nedelandsche legioen, heeft de leider van de N.SjB., ir. Mussent, in de rotonde van den Haagschen Dierentuin, af- scheid genomen van de 342 leden Van de N.S.B., die als legionairen vertrokken. In het gezelschap van den leider kwamen mede de heeren G. van Geelkerken, de ge- machtigUe voor Zuid-Holland, J. W. baron van Haersolte van Haerst, de districtsleider M. J. van Iersel, de heerbanleiders J. E. Feen- stra, W. Meulenberg en H. W. Miiller Leh- ning en de adjudant van den leider G. van den Arend. Er jzjjn hier 342 man, aldus ving ir. Mus sert aan, die op het punt staan, het vader land te verlaten om op eenige duizenden kilometers afstaiM hun volk te gaan dienen. Ik kan u niet laten gaan zonder u iets te zeggen. Wij leven als Nederlanders in Europa op het oogenblik in een moeilijken tijd. Er wordt een strijd gevoerd op leven en dood, twee werelden botsen. Aan den eenen kant de wereld van het kapitalisme en communisme en aan de an- dere zijde de wereld van het nationaal socia- lisme en fascisme. De leider herinnerde vervolgens aan den landdag van 1935, waarbij hij reeds had ge- zegld, dat er een nieuw Europa zou komen, een Europa van het nationaal socialisme. Toen heeft de NjSjB. zich solidair verklaard met dat nieuw Europa, doch men maakte ons bespotteljjk, men hoonde ons en schold ons uit voor landVerraders, omdat wij niet stonden aan den kant van de heeren in Donden. Gij gaat als zonen van den krachtigen Nederlandschen stam. Het was noch de schuld van den Duitschen, noch van den Nederlandschen soldaat, dat in Mei 1940 de oorlog 'kwam. Hadden wij in 1937 de verkiezingen gewon- nen, dan zouden in 1940 geen Nederlandsche soldaben op Duitsche soldaten geschoten hebben. Gjj staat nu aan den goeden kant, zij aan zjj met de Duitsche soldaten. Wanneer gij thans uitgaat, gaat gij om een roeping te vervullen. Gij wilt zelf uw aandeel hebben en u inzetten in den strijd. Wij 'zullen hier doen, wat wij kunnen, zoo vervolgde spr., wij beloven u, dat, wanneer gij teruggekomen zijt, gjj niet met schele oogen zult worden aangezien, maar dat er een Nederlandsch nationaal socialistisch volk is, dat op u wacht. Toont u wakkere zonen van Neerlands stam. Moeiljjkheden zult gij dragen als man nen. De band, die tusscben u en mjj is ge- legd, zal door mij nooit verbroken worden. Daarop zegde de leider ir. Mussert aan de acbterblijvenden alien steun toe. Zij zullen merken, dat zij lid van de NjS.B. zijn. Dienkt ook aan de kameraden in Indie, riep spr. Indien gij in Rusland helpt winnen, belpt gij oo>k hen bevrjjden. Helpen bet bolsjewistische beest buiten Europa te houden is de mooiste taak, die men in deze degen aan jonge kerels kan op- dragen, zoo besloot ir. Mussert zijn rede. Tot weerziens kameraden en bou-zee. Spr. verzocht tenslotte gezamenlijk te zin- gen het zesde vers van het Wilhelmus. Bij zijn vertrek werd ir. Mussert geest- driftig toegezongen. VERTREK VAN NED. STAATSBURGERS UIT BEZET CHINA. Het Nederlandsche consulaat te |Sjanghai bevestigde de berichten uit Peking, dat de Nederlandsche vluchtelingenregeering de in het bezette Chineesche gebied wonende Hol landers, die daar niet door belangrijke bezig- heden vertoeven, heeft aangeraden te ver trekken. Waarschijnlijk zullen 450 in Noord- en Midden-China wonende Nederlanders naar Nederlandsch-Indie overgebracht worden, aldus meldt SjP.T. OPHEFFING GESLOTEN TIJD VOOR FINT. Bij beschikking van den secretaris-generaal van het departemient van landbouw en vis- scherij is bepaald, dat in het belang van de uitoefening der vissoherij de gesloten tijd voor fint zal eindigen op 6 Augustus 1941 in plaats van op 28 Februari 1942. GEEN BIJSLAG MEER OP W ERK VERRU LMIN GSLOON EN. In verschillende gemeenten waren tot dus- verre regelingen van kracbt ingevolge welke een bijslag werd toegekend aan tewerkge- stelden, die bij de werkverruiming geacbt werden geen loon te kunnen verdienen, dat tenminste gelijk was aan hun steunbedrag bij opneming in de steunregeling. Naar wij vernemen zijn deze gemeentelijke regelingen met den datum van inwerking- treding van de nieuwe loonbepaldngen voor de werkverruiming komen te vervallen. DYSENTERIC TE 'S-GRA.VENHAGE. Te Amsterdam en in Den Haag komt een aantal gevallen van dysenterie voor. Sedert Vrijdag j.l. heeft men te Den Haag een explo- sief optreden van de ziekte kunnen waar- nemen. Ernstige gevallen zijn tot heden niet gemeld en. de geneeskundige dienst is er nog niet in geslaagd een bepaalde haard der ziekte te ontdekken. Voor eenige bezorgheid is geen enkele aan- leiding. Dysenterie is een ecbte zomerziekte, die ieder jaar normaal voorkomt. HET REF.I.D DER GEMEENTEFINANCIEN IS NIET GUNSTXG. Het A.N.P. heeft zich gewend tot het de- partement van hinnenlandsche zaken met een vraag over den toestand der gemeente-finan- cien. De omstandigheden hebben daarop wel hun stempel gedrukt. Het aantal gemeentep, dat op een rjjks- bijdrage is aangewezen, bedroeg tot voor kort omstreeks 350. Dit aantal is thans ge stagen tot 400. Het zijn in de eerste plaats de grootere gemeenten, welke met moeilijk te dekken tekorten te kampen hebben. De oorzaken van deze nieuwe stjjging der moei ljjkheden liggen voor een deel in de grootere uitgaven Voor politie, brandweer en lucht- bescherming. Voor Rotterdam en Amster dam komt hierbjj nog het stilliggen der havenbedrijven. Meer dan de helft van het totale tekort komt dan ook voor rekening Van Rotterdam en Amsterdam samen. Het rijk heeft het bedrag dat beschikbaar gesteld wordt voor noodlijdende gemeenten Verhoogd tot 50 miliioen gulden. Dit geldt Voor 1941. Vroeger was voor dit doel be schikbaar ongeveer 32 miliioen. Opgemerkt dient te worden, dat de financiering van den wederopbouw van Rotterdam bier buiten valt. Het bedrag van 50 miliioen dekt niet het gezamenlijk gemeemtelijk tekort, maar toch iwel een groot deel daarvan. Het spreekt van- zelf, dat het rijk aan de gemeenten, welke op rijksbijdrage zijn aangewezen, de noodige eischen stelt ten aanzien van een gezond financieej beheer. Het belastinggebied dier gemeenten dient dan ook ten voile te worden oangesproken en de noodige zuinigheid moet worden betracht. Dezer dagen hebben de gemeentebesturen bericht gekregen van de regeling, welke ont- worpen is om de noodlijdende gemeenten in toeteekenende mate te hulp te komen. In het bjjzonder is ernaar gestreefd, den steun aan te passen aan de behoeften ten eiinde vooral daar te kunnen helpen, waar de nood het grootst is. Daartegenover moet bet gemeen- telijk ibeleid aan strenge eischen van sober- heid voldoen Voor steun komen in de eerste. plaats in aarimerking de gemeenten, welke haar be- grototing met een tekort hebben moeten vast- Stellen, doch, ware de gemeentefondsbelas- ting gehandbaafd, nog gelegenheid zouden hebben gehad, die tekorten te verminderen ,of weg te werken doorverhooging van het (aantal opcenten op die belasting. Aanneme- Ijjk moet echter zjjn gemaakt, dat de heffing van opcenten op de overige belastingen tot redelijke bedragen is opgevoerd en met name het tarief van de personeele belasting zoo is ingericht, dat een opbrengst wordt verkre- gen, gelijk aan driemaal de hoofdsom bij hef fing volgens het wettelijk tarief in de klasse, waarin de gemeente is gerangsohikt. Geen betewaar zal worden gemaakt tegen verlagin- gen van het wettelijk tarief voor koffiehui- zen e.d., welke afwijkingen ook den nood- ljjdenden gemeenten in vorige jaren zijn toe- gestaan. Eveneens is vastgesteld een regeling voor de resteerende begrootingsitekorten der ibovenbedoelde gemeenten en die der overige gemeenten. De bedoeling is, dat deze ge meenten 50 pet. van het tekorlt, verminderd (met een zeker percentage van de belasting- icapaciteit als bijdrage ontvangen. De secretarissen-generaal van binnenland- sche zaken en van financien overwegen nog ide mogelijkheid van het verstrekken van een extra tegemoetkomirtg aan de ziwaarst be- iaste gemeenten. Het ligt in beginsel in het voornemen, deze extra-tegemoetkoming te verleenen aan ge meenten, welker tekort 40 van de som der belastingopbrengsten overtreft. Zij zal dan een zeker percentage bedragen van het tekort voor zoover het de bedoelde 40 te boven gaat. Alle bijdragen worden verstrekt b fonds perdu. Nagegaan zal worden of het beleid, dat de gemeenten hebben gevoerd, getuigt van een volledige afstemming op de tegen- woordige financieele situatie der overheids- kassen en of de gemeentebesturen derhalve eenerzijds alle maatregelen hebben genomen, welke noodzakeljjk zjjn om tot de onvermij- deljjke beperking der uitgaven te geraken en anderzijds alle medewerking hebben verleend om de van hoogerhand aangegeVen sanee- ringsmaatregelen door te voeren. HET GROOTBOEK VOOR DEN WEDEROPBOUW. De secretaris-generaal van het departe- ment van financien heeft, ingevolge het be- sluit op de materieele oorlogsschaden en het besluit tot regeling van de uitgestelde beta- ling bij onteigeningen, voorschriften vastge steld voor het grootboek voor den weder opbouw. Daarbij is o.m. het volgende bepaald: In het grootboek voor den wederopbouw worden ingeschreven le. De onteigeningsvergoedingen bedoeld jn artikel 3 van het (besluit no. 168-1940, waarvan de betaling ingevolge art. 7 van dat besluit wordt uitgesteld, welke ingevolge art. 2 van het besluit nr. 234-1940 worden inge schreven. 2e. De bijdragen wegens schade aan ge- faouwde onroerende goederen en aan schepen, welke ingevolge artikel 11 en 17 van het besluit no. 221-1940 op de materieele oor logsschaden worden ingeschreven. Het grootboek is te 's-Gravenhage ge- vestigd. De rekeningen worden gesteld: a. Voor zooveel betreft de inschrijvingen ter zake van bijdragen: ten name van de eigenaren der onroerende goederen en der schepen, ter zake waarvan de bijdragen zijn verleend; b. voor zooveel betreft de inschrijvingen ter zake van onteigeningsvergoedingen: ten name van hen, die op het tjjdstip der ont- eigening als eigenaren bekend stonden, zoo- lang den directeur van het grootboek niet is gebleken, dat anderen dan de bij het kadaster als eigenaren bekend staande personen een beter recht hebben, in welk geval de inschrij vingen worden gesteld ten name van deze laatsten. Van gedane inschrijvingen wordt door den directeur onverwijld medeideeling gedaan aan de rechthebbenden. Van de vermelding bij de inschrijvingen van de hypotheken en andere zakelijke rechten wordt door hen ge- ljjk mededeeling aan de rechthebbenden ge daan. Wanneer de namen der rechthebbenden niet bekend of niet volledig bekend zijn, wordt zoodanige aanduiding geplaatst, dat boven twijfel gesteld worden de eischen, aan welke hij, die 'zich als rechthebbende wienscht te doen gelden, zal hebben te voldoen om als zoodamig te wortlen erkend. Aan de inschrijving in het grootboek kun nen geen rechten of aanspraken worden ,ont- leend. Ter zake van alle verrichtingen bij het grootboek, de vermelding van hypotheken en andere zakelijke rechten daaronder begrepen, worden geen rechtsvorderingen tegen den staat toegelaten. De rente van de ingeschreven kapitalev wordt afgerekend op twee halfjaarlijksche data, door den directeur bij hdt openen van de rekening aan te geven. TER UITVOERING VAN HET JOURNALISTENBESLUIT De secretaris-generaal van het departement van volksvoorlichting en kunsten heeft vast gesteld het vierde uitvoeringsbesluit betref- fende het journal istembesluit. Dit luidt als volgt: Art. 1. Personen, die voor den 2en Mei 1941 ten minste gedurende 12 opeenvolgende maanden het beroep van journalist bij wijze van hoofdberoep hebben uitgeoefend, worden geacht de in artikel 5, eerste lid (onder 3) in het Joumalistenbesluit bedoelde vakoplei- ding te hebben genoten. Art. 2. Brj nieuwsbladen, waarbij, volgens het oordeel van den secretaris-generaal van het departement van volksvoorlichting en kunsten, geen plaats is voor een hoofd- redacteur, die zijn beroep bij wijze van hoofd beroep uitoefent, kan een hoofdredacteur worden benoemd, die niet voldoet aan het vereischte van artikel 1, noch de vereischte vakopleiding in den zin van artikel 5 van het Joumalistenbesluit heeft genoten. Een aldus benoemde hoofdredacteur mag zjjn wefk- zaamheden als journalist slechts uitoefenen aan het nieuwsblad, waailbij hij als hoofd redacteur is verbonden. Art. 3. In het beroepsregister wordt de in het vorig artikel bedoelde hoofdredacteur ingeschreven onder de benaming: ..publicist, hoofdredacteur van Art. 4. Joumalisten, aan wie ingevolge artikel 8 van het Joumalistenbesluit een uit- zondering is toegestaan voor bepaalde tak- ken van werkzaamheden, worden in het be roepsregister aangeduid met den naam ..publicist". ENGEESCHE LUOHTAANVALX.EN OP ONS LAND. Engelsche vliegtuigen hebben Vrijdagnacht op verscheidene plaatsen van ons land bri- sant- en brandbommen geworpen, waarbij een man, een vrouw en een kind zijn gedood. Aan circa 80 woonhuizen is glasschade toe- gebracht, deels door machinegewearvuur, dat blijkbaar lukraak werd afgegeven. Eenige branden, die waren ontstaan, konden tame- lijk snel worden gebluscht. De secretarissen-generaal van sociale zaken en van binnenlandsche zaken hebben in een besluit, opgenomen in de Staatscourant van Vrijdag, de regelingen van de Ongevallenwet toepasselijk verklaard op het personeel van de brandweer. Artikel 1 van het besluit luidt: Zij, die al of niet tegen loon werkzaam heden verrichten bij de vrijwillige brandweer de plichtbrandweer of de aangewezen brand weer in den zin van artikel 4, onder 1, van het Besluit Brandweerwezen, zijn ten aanzien van die werkzaamheden te beschouwen als werklieden in den zin der Ongevallenwet 1921. Voor de verdere uitvoeringsvoorschriften welke het besluit bevat, verwijzen wij naar de Staatscourant. WEIGERING VAN JACHTAKTBN. De secretarissen-generaal van landbouw en visscherij en van justitie hebben het volgende bepaald: Onverminderd het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van de Jachtwet 1923 worden jacht- akten geweigerd aan: 1. personen, die een strafvervolging ter zake van artikel 47 of 48 van de Jachtwet 1923 of van artikel 28 van de Vcgelwet 1936 hebben afgekocht, indien nog geen twee jaren zijn verloopen sedert den dag, waarop is vol- daan aan de voorwaarde, welke de bevoegde ambtenaar van het Openbaar Ministerie op hun verzoek heeft gesteld; 2. personen, die niet voldoen aan de voor- waarden, welke door den secretaris-generaal van landbouw en visscherij mochten zijn ge steld. Deze regeling is Vrijdag in werking getre- den. ORGANISATIE VAN VTSSCHERIJBEDRIJF De Nederlandsche visscherij voorzag voor 1940 geheel in de binnenlandsche behoefte aan visch en exporteerde groote hoeveelheden pekel- en steurharing. Tengevolge van het intreden van den oorlogstoestand werd de aanvoer van zeevisch aanvankelijk geheel on- mogelijk, doch doordat de kustvisscherjj over- dag op beperkte schaal werd toegestaan en sinds het begin van dit jaar ook enkele dagen en nachten achtereen op zee gevisclit mag worden, is de aanvoer van versche zeevisch langzamerhand weer van eenige beteekenis geworden. Voorts konden de zoetwatervisscherij, de mossel- en oestercultuur vrijwel op de oude schaal worden uitgeoefend, waardoor te zamen met de van de kustvissoherij ter be schikking komende visch en vischproducten, de productie van de Nederlandsche visscherij voor de voedselvoorziening weer van belang is geworden. Allengs deed zich echter in dezen tijd van distributiemaatregelen de behoefte gevoelen een duidelijk overzicht te verkrijgen van alle betrokkenen bij de uitoefening van de vis scherij, den vischhandel (groot- en kleinhan- delaren, commissionnairs enz.) en de be- en verwerking van visch, schaal- en schelp- dieren. In 't bijzonder kan hierbij gedacht worden aan maatregelen in het belang van den af- zet van visch speciaal naar die streken, waar de grootste behoefte er aan is. Om de noodzakelijke maatregelen zoo snel en soepel mogelijk te kunnen doorvoeren is het gewenscht, dat alle betrokkenen bij de visscherjj, vischhandel en vischbe- en verwer king zjjn georganiseerd bjj e6n centrale in- stantde. Kracbtens het Woensdag in werking getre- den ,,Visscherjjbesluit 1941" is als zoodanig aangewezen de Nederl. Visscherijcentrale te 's-Gravenhage, welke daarbij tevens de be- voegdheid heeft verkregen aan de verschil lende groepen van georganiseerden daar onder begrepen de afslagen de noodige aanwijzingen te geven en verplichtingen op te leggen. Formulieren voor de aanvrage zjjn ver- krjjgbaar bij de (plaatselijke) vereenigingen van belanghebbenden, bij de agenten der Nederlandsche Visscherjjcentrale en het Cen- traal Verkoopkantoor van Mosselen te Ber gen op Zoom, bij de technische opzieners der visscherijen, bjj de Kamers van Koophandel en Fabrieken en bij de Nederlandsche Vissche rijcentrale. Mien kan volstaan met het inzenden van 66n formulier, indien men meerdere takken van visscherij, handel in of verwerking van visch uitoefenit. Het aanvraagformulier moet worden toe- gezonden. aan de Nederlandsche Visscherij centrale, Juliana van Stolbergplein 34, 's-Gravenhage. DE HEER H. J. WOUDENBERG KONDIGT VERBETERINGEN AAN IN DE SOCIALE VERZEKERING. Uitbreiding van de wetteljj'ke ziekte - verzekering en toeslag voor rente- trekkers. De heer H. J. Woudenberg, commissaris van het N.V.V., heeft in een bijeenkomst van funetionarissen van het Nederlandsch Ver- bond van Vakvereenigingen, in ,,Krasnapols- ky"J te Amsterdam eenige urgente problemen 33) Roman van A. HRUSCHKA (Nadruk verboden.) Verbeeld u, hoe vreemd ik opkeek, toen de gravin, in weerwil van de tusschen haar en mjj bestaande vijandschap, mij vdordat ze heenging toefluisterdeIk moet je vandaag nog dritrgend spreken, Marc, en wadht je over een half uur in mijn boudoir. Zij las zeker verwondering en afkeer op mijn gelzicht, want onmiddellijk ging zij voort: Je moet zeker komen. Let niet op het buiten- gewone van mijn verzoek. 't Is ook in je eigen belang... Ik zal je zeggen, hoe je mjj voor altijd uit dit huis kunt verwijderen. En dat is toch je vurige wensch, mietwaar? Op dat oogenblik kwamen andere personen naar ons toe. Ik maakte zwijgend een bui- ging en verwjjderde mjj. 't Was, zooals u weet, middernacht, toen we uiteengingen. Ik vergezelde Turba naar zjjn op de tweede ver- dieping gelegen kamer, praatte nog 'n poosje met hem en ging toen mijn eigen kamer op- zoeken. (Het nachteljjk rendez-vous met mijn stief- moeder stond me geenszins aan. Welke ge- meenschappeljjke belangen konden er tus schen haar en mij bestaam? En als iemand mij zag wat zou men dan gaan denken van haar en van mij?... Maar zij zag er zoo opgewonden uit en had haar verzoek op zoo dringenden toon gedaan... Bovendien ik zal 't maar ronduit zeggen was ik 'n beetje nieuwsgierig. Je ging er dus heen? Ja. Ik had pantoffels aangetrokken om alle gedruisoh te vermijden, want in de gang was alles reeds zeer stil, en ik dacht, dat u, Evert en juffrouw Motika reeds sliepen. Neen, ik sliep nog niet. Dat weet ik, dat wil zeggen: ik vernam het eerst later. De gravin wachtte mij in haar boudoir. En zij begen zonder aanloop: Marc, ik weet, dat je mij de plaats van je moeder in dit huis nooit hebt gegund, en ik moet bekennen, dat ik die plaats ook niet zoo waardig ben als zij. Maar nu kun je, als je wilt, voor altijd van mij afkomen. Ik wil me laten scheiden van je vader, maar hij wil niet. Hji beroept zich op de onverbreek- baarheid van een wettig gesloten huweljjk. Kortomhij heeft vlakaf geweigerd. En toch wil en moet Ik vrij worden!... Marc, ik smeek het je, help mjj! Je moet optreden als mijn advocaat. 't Is toch ook in je eigen belang! En... en... als je me niet helpt, zal er een ongeluk gebeuren, Marc. Geloof me! Ik stond versteld en keek haar sprakeloos aan. En waarom, vroeg ik eindelijk, wilt u zich van mjjn vader laten scheiden? Dat zal ik je zeggen, antwoordde zjj, hevig blozend. Ik. Plotseling zweeg zij, blijkbaar verschrok- ken, en luisterde in de richting van de belen- dende kamer, waar een deur door welke men uit uw apartement in den kleinen salon komt was opengegaan. Stil... 't is je vader; hjj mag je hier niet ■vinden. Als hij vermoedde, dat ik je heimelijk tot mijn bomdgenoot wil maken, zou alles ver- loren zijn... Kom terag over een half uur... Ik smeek het je: kom terag!... Maar ga nu. Ga! Zij had mij intusschen reeds teraggedron- gen naar de deur, die op de gang uitkomt. Ik hoorde u nog aan de deur van het boudoir kloppen, vader, en was natuurlijk heel bljj, nog tijdig ontsnapt te zijn. Want ik zou natuurljjk niet hebben geweten, hoe u mijn aanwezigheid, op dat uur, in 't boudoir van uw vrouw te verklaren... En toen? Ik sloop terag naar mijn kamer, en wachtte. Het stuitte mjj vreeselijk tegen de borst, de gravin nog eens te gaan opzoeken, en die afkeer was zelfs sterker dan 't ver- iangen haar Krcnstein te zien verlaten. Want ik begreep, hoe smartelijk het u zou vallen, die vrouw te verliezen. Dus alleen reeds om uwentwille moest het plan der gra vin verijdeld worden. Maar ik had haad zoo opgewonden gevonden, dat ik haar tot... vele dingen in staat achtte. Ik moest dus mjjn afkeer overwinnen en haar nog eens gaan op zoeken, om haar te kalmeeren en te trachten, haar van 't scheidingsplan af te brengen. Ik wachtte nog een kwartier en verliet toen weer mijn kamer. Hoewel ik mjjn best deed om onhoorbaar door de donkere gang te slui- pen, stiet ik ongelukkigerwijze tegen een meubel en viel bijna... Dat was zeker, zeide graaf Klemens, het gedraisch, dat ik hoorde, terwjjl ik zenuw- achtig in mijn kamer heen en weer liep. Het piikkelde nog mijn wantrouwen, dat iemand pogingen aanwendde om bjj Sabine te komen. Ik begrijp u... Ik wachtte misschien een halve minuut en ging toen verder, daar alles in huis stil bleef. De gravin scheen inderdaad reeds op mij te wachten, want de deur van haar boudoir stond half open; dat zag ik aan 't lichtschijmsel, dat naar buiten drong. En toen... toen ik de deur verder openstiet, zag ik haar op de chaise-longue liggen, de borst besmeurd met bloed... Ik kon nauweljjks een kreet van schrik weerhouden; ik wilde alarm maken, roepen, schreeuwen, doch er kwam geen geluid over mijn lippen. lets, dat nog veel verschrikke- lijker was dan de aanblik van de doode, want bij den eersten oogopslag had ik gezien, dat de gravin reeds dood was, verlamde mij: de gedachte aan dengene, die, naar 't mij toescheen, de dader'moest zijn... Want oordeel zelf, vader: toen ik de gravin verliet wist ik, dat u haar kwam bezoeken. Sinds dat oogenblik was er nog slechts een half uur verloopen, en in dien tijd had ik niets gehoord. geen kreet om hulp, geen geluid in de gang... Wat moest ik denken? Ja, zei graaf Klemens treurig, je moest mij voor den moordenaar houden zooals ik jou ervoor moest houden, toen ik je vree selijk ontsteld het boudoir zag verlaten en naar de achtertrap ijlen. Dat is zeer duide- ljjk... Ja, als door furien aobtervolgd liep ik de trap af en naar 't park, waar ik geheel buiten mjj-zelf en doelloos ronddoolde. Ik moet toen heelemaal 't voorkomen hebben ge had van een misdadiger, die juist zijn schelm- stuk had gepleegd. Ook 'n ander, die me bjj de vlucht naar 't park gadesfoeg, kreeg dien indruk en sprak erover met houtvester Hart- lieb. Dit is ook de reden, waarom Hartlieb zoo vast is overtuigd van mijn schuld Wie was die andere? Dat weet ik niet. 'Hartlieb wil zijn naam niet verraden, heeft Use Dr. Turba gezegd. Zelf heb je er Hartlieb niet naar ge- vraagd? Neen. Ik was toen te opgewonden. Trouwens, daar ik den echten dader meende te kennen, was voor mjj, dat punt van weinig belang. De feiten erkende ik natuurljjk, maar ik weigerde ze dp te helderen, daar ik u toch niet kon verraden. Om welke reden, dacht je, dat ik den moord had gepleegd Ik kon slechts dit aannemen, dat r, toen ik mjj verwijderd1 had, tusschen u en de gravin een heftig tooneel was ontstaan in den loop waarvan u haar in drift den doode- lijken steek toebracht. Ik vermoedde, dat zij de kwestie van de eohtscheiding weer had op- geworpen en dat haar woorden in allerhoog- ste mate uw verbittering en gramschap had den opgewekt, zoodat u niet meer wist, wat u deedt. Graaf Klemens schudide het hoofd1. Neen, zei hij, z66 is het niet gegaan. Had Sabine op dat oogenblik nogmaals op scheiding aangedrongen, dan zou ik zonder te aarzelen toegesitemd hebben, want inwendig had ik reeds af gedaan met Sabine... Op een vragenden bilk van zijn zoon. ging de oude graaf bijna fluisterend voort: Wlant, Marc, je weet nog niet alles. Er is nog iets, dat ik ook voor Use verzweeg, toen wij spraken over de gebeurtenissen van dien vreeselijken nacht, welke voor ons bei- den zulke treurige gevolgen zou hebben. Ik wilde Use's reine verbeelding niet bezoedelen met zulke dingen, en... ik schaamde mij voor haar, wilde mjj zelf niet in een bespottelijk licht stellen... Graaf Klemens zweeg een oogenblik en ging toen vastberaden voort: Maar jij, Marc, moet het nu weten. Mis schien zal 't een voldoening voor je zjjn, uit den mend van je vader zelf te vernemen, dat je instinctmatige afkeer tegen je stiefmoeder gegrond was. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 2