Binnenland
Liefde's Zegepraal
ONGEVALLENVERZEKERING VOOR
BRANDWEERPERSONEEL.
Zomer- verkoudheid
(jOO llli/n/'MTdtjt>
jagen de kou er uit. Doos 10 en 50ct.
FEUILLETON
geheele macht op den loer lag, om Europa
•te overvallen, hetzelfde Europa dat, zooals
de Times verklapt, als prijs voor de wagen-
liulp aan hem moest worden overgelaten. De
volkeren der oude wereld zijn voor de Engel-
sche politiek slechts middelen en instrumen-
ten, geen subjecten met een eigen politieken
wil. Dat'geldt voor alle landen, ook voor de
bezette gebieden, die reeds op 14 Juli van dit
jaar de „Observer" geschikte objecten noem-
de voor de ondermijnende propaganda der
Sowjets en de gevolgen daarvan, t.w. over-
levering aan het bolsjewisme.
ENGELSCHE EN AMERIKAANSCHE
BURGERS VERTREKKEN UIT
INDO-CHINA.
Naar het D.N.B. uit iSaigon meldt, hebben
de .Engelsche en Amerikaansche burgers in
Indo-Ohina van hun regeeringen opdracht ge-
kregen, het land te verlaten. Vrijdag zijn 35
Amerikanen naar Manilla vertrokken met
het s.s. Marechal Joffre. Op 11 Augustus
zullen 15 Engelschen met de Compiegne naar
Singapore vertrekken.
DE VERLENGING VAN DE MILITAIRE
DIENSTPLIOHT IN DE V. S.
De senaat der Vereenigde Staten heeft met
50 tegen 1 stemmen een voorstel verworpen,
waardoor de militaire diensttijd beperkt zou
worden tot twaalf maanden, zoo meldt de
Associated Press.
ZORGEN VOOR DE BROODVOORZIENiNG
IN BELGIE.
De zorg voor het dageljjksche brood in
Belgie blijft, aldus de N. R. Crt., nog steeds
de autoriteiten kwellen. Zefs bij een karig
broodrantsoen van 225 gr. per dag en per
persoon heeft Belgie ongeveer 750.000 ton
broodgraan per jaar noodig, waarvan een
deel, door eigen bodem wordt geproduceerd.
De oogst van 1940 gaf weliswaar circa
600.000 ton doch, rekening houdend met den
afval, het zaaigraan en het kleingraan, kon
daarvan slechts een hoeveelheid van 420.000
ton ter beschikking van de bevolking wor
den gesteld. Evenals vroeger moest het te-
kort: 330.000 ton, door import worden aan-
gevuld.
Reeds in September 1940 werd, met dit
doel een eerste contact gezocht met de Sow-
jet-Unie, doch het zou Februari 1941 worden
alvorens de eerste besprekingen te Moscou
een aanvang namen.
In April 1941 werd men het eens over een
ruilprogramma verdeeld over ongeveer twee
jaar, voor een gezamenlijke waarde van 40
tot 45.000.000 Rm„ waarbij Belgische indus-
trieele uitvoer zou gecompenseerd worden
door invoer van 250.000 ton Russisch graan.
Van dit accoord kwam echter, door het
uitbreken van den Duitsch-Russischen oor-
log, zoo goed als niets terecht. Slechts den
enkel graantransport bevond zich toen reeds
in de Baltische zee. Het schip werd prijs-
gemaakt en naar Hamburg opgebracht van-
waar het graan werd overgeladen met be-
stemming naar Belgie. Een partij zink, door
Belgie in rail afgestaan, had omtrent dezelf-
den tjjd het iSowjetgebied bereikt.
Daar de Belgische broodgraanvoorraad
echter slechts tot Februari j.l. reikte, zou
de bevolking het voorzeker hard te.verduren
hebben gehad, waren de Duitsche instanties
niet tusschenbeide gekomen.
Duitschland werd bereid gevonden graan te
leveren op voorwaarde, dat de Belgische
landbouw ten voile zijn plicht tegenover de
gemeenschap zou nakomen. Van begin Febr.
tot 15 Juli heeft Duitschland aldus 245.000
ton rogge voor de voedselvoorziening van
Belgie afgestaan. Dank zij de bemoeilngen
van de Duitsche autoriteiten werden ook
40.000 ton aardappelmeel uit Nederland ge-
importeerd, hpofdzakeljjk bestemd om met
het bakmeel in de proportie van 810 pet. te
worden vermengd.
Thans is de toestand z66, dat nog 100.000
a 120.000 ton broodgraan noodig zijn om ein-
de September, datum waarop over den eigen
oogst kan worden beschikt, te bereiken.
Aleen Duitschland en Frankrijk kunnen
daarin voorzien, met welk doel dan ook z.g.
„Driehoeksbesprekingen" zijn ingezet. Frank
rijk bljjkt reeds, in principe, te hebben aan-
vaard, tegen levering door Belgie van een
nader te bepalen hoeveelheid kopersulfaat,
een vrjj aanzienlrjke kwantiteit broodgraan
af te staan, doch tot een accoord kwam het
nog niet.
De onderhandelingen worden intusschen
jjverig voortgezet, want de tijd dringt en de
graansilo's zijn zoo goed als leeg.
DE N.S.B. EN DE STRIJD IN HET
OOSTEN.
In Volk en Vaderland deelt ir. Mussert
mede, dat de vorige week de commandant
der W.A. hem voorgesteld heeft met het ge
heele corps naar Rusland te vertrekken. Zijn
antwoord is geweest, dat eerst dan opnieuw
duizenden W.A. mannen konden vertrekken,
wanneer hij zekerheid had, dat tenminste
tienduizenden W.A.-mannen na hun vertrek
hier blijven voor den strijd aan 't thuisfront.
Dientengevolge heeft hij bevolen, dat alle
mannelijke leden der N.S.B. van 18 tot 40
jaar onverwijld toetreden tot de W.A. De
WjA. moet tot voile sterkte worden opge-
voerd; dan kan uit deze groote W.A. een
regiment worden samengesteld uit vrijwilli-
gers, dat als W.A.-regitnent naar het Oos-
ten zal vertrekken. Het is de bedoeling van
den leider der N.S.B., dat binnen afzienbaren
tijd vier volledige regimenten Nederlanders
aan het Oostfront zullen staan.
Uit een oproep van den commandant van
de W.A. blijkt, dat op het oogenblik zich
reeds 7000 Nederlanders in het Oosten be-
vinden.
TOESPRAAK VAN IR. MUSSERT TOT DE
N.S.B. - VRIJW LLLIG ERS
De persdienst van de N.S.B. meldt:
In verbartd met het vertrek van 431 vrij-
willigers van het Nedelandsche legioen, heeft
de leider van de N.SjB., ir. Mussent, in de
rotonde van den Haagschen Dierentuin, af-
scheid genomen van de 342 leden Van de
N.S.B., die als legionairen vertrokken.
In het gezelschap van den leider kwamen
mede de heeren G. van Geelkerken, de ge-
machtigUe voor Zuid-Holland, J. W. baron
van Haersolte van Haerst, de districtsleider
M. J. van Iersel, de heerbanleiders J. E. Feen-
stra, W. Meulenberg en H. W. Miiller Leh-
ning en de adjudant van den leider G. van
den Arend.
Er jzjjn hier 342 man, aldus ving ir. Mus
sert aan, die op het punt staan, het vader
land te verlaten om op eenige duizenden
kilometers afstaiM hun volk te gaan dienen.
Ik kan u niet laten gaan zonder u iets te
zeggen. Wij leven als Nederlanders in
Europa op het oogenblik in een moeilijken
tijd. Er wordt een strijd gevoerd op leven
en dood, twee werelden botsen.
Aan den eenen kant de wereld van het
kapitalisme en communisme en aan de an-
dere zijde de wereld van het nationaal socia-
lisme en fascisme.
De leider herinnerde vervolgens aan den
landdag van 1935, waarbij hij reeds had ge-
zegld, dat er een nieuw Europa zou komen,
een Europa van het nationaal socialisme.
Toen heeft de NjSjB. zich solidair verklaard
met dat nieuw Europa, doch men maakte
ons bespotteljjk, men hoonde ons en schold
ons uit voor landVerraders, omdat wij niet
stonden aan den kant van de heeren in
Donden.
Gij gaat als zonen van den krachtigen
Nederlandschen stam. Het was noch de
schuld van den Duitschen, noch van den
Nederlandschen soldaat, dat in Mei 1940 de
oorlog 'kwam.
Hadden wij in 1937 de verkiezingen gewon-
nen, dan zouden in 1940 geen Nederlandsche
soldaben op Duitsche soldaten geschoten
hebben.
Gjj staat nu aan den goeden kant, zij aan
zjj met de Duitsche soldaten. Wanneer gij
thans uitgaat, gaat gij om een roeping te
vervullen. Gij wilt zelf uw aandeel hebben
en u inzetten in den strijd.
Wij 'zullen hier doen, wat wij kunnen, zoo
vervolgde spr., wij beloven u, dat, wanneer
gij teruggekomen zijt, gjj niet met schele
oogen zult worden aangezien, maar dat er
een Nederlandsch nationaal socialistisch volk
is, dat op u wacht.
Toont u wakkere zonen van Neerlands
stam. Moeiljjkheden zult gij dragen als man
nen. De band, die tusscben u en mjj is ge-
legd, zal door mij nooit verbroken worden.
Daarop zegde de leider ir. Mussert aan de
acbterblijvenden alien steun toe. Zij zullen
merken, dat zij lid van de NjS.B. zijn.
Dienkt ook aan de kameraden in Indie, riep
spr. Indien gij in Rusland helpt winnen,
belpt gij oo>k hen bevrjjden.
Helpen bet bolsjewistische beest buiten
Europa te houden is de mooiste taak, die
men in deze degen aan jonge kerels kan op-
dragen, zoo besloot ir. Mussert zijn rede.
Tot weerziens kameraden en bou-zee.
Spr. verzocht tenslotte gezamenlijk te zin-
gen het zesde vers van het Wilhelmus.
Bij zijn vertrek werd ir. Mussert geest-
driftig toegezongen.
VERTREK VAN NED. STAATSBURGERS
UIT BEZET CHINA.
Het Nederlandsche consulaat te |Sjanghai
bevestigde de berichten uit Peking, dat de
Nederlandsche vluchtelingenregeering de in
het bezette Chineesche gebied wonende Hol
landers, die daar niet door belangrijke bezig-
heden vertoeven, heeft aangeraden te ver
trekken. Waarschijnlijk zullen 450 in Noord-
en Midden-China wonende Nederlanders naar
Nederlandsch-Indie overgebracht worden,
aldus meldt SjP.T.
OPHEFFING GESLOTEN TIJD VOOR
FINT.
Bij beschikking van den secretaris-generaal
van het departemient van landbouw en vis-
scherij is bepaald, dat in het belang van de
uitoefening der vissoherij de gesloten tijd
voor fint zal eindigen op 6 Augustus 1941 in
plaats van op 28 Februari 1942.
GEEN BIJSLAG MEER OP
W ERK VERRU LMIN GSLOON EN.
In verschillende gemeenten waren tot dus-
verre regelingen van kracbt ingevolge welke
een bijslag werd toegekend aan tewerkge-
stelden, die bij de werkverruiming geacbt
werden geen loon te kunnen verdienen, dat
tenminste gelijk was aan hun steunbedrag
bij opneming in de steunregeling.
Naar wij vernemen zijn deze gemeentelijke
regelingen met den datum van inwerking-
treding van de nieuwe loonbepaldngen voor
de werkverruiming komen te vervallen.
DYSENTERIC TE 'S-GRA.VENHAGE.
Te Amsterdam en in Den Haag komt een
aantal gevallen van dysenterie voor. Sedert
Vrijdag j.l. heeft men te Den Haag een explo-
sief optreden van de ziekte kunnen waar-
nemen. Ernstige gevallen zijn tot heden niet
gemeld en. de geneeskundige dienst is er nog
niet in geslaagd een bepaalde haard der ziekte
te ontdekken.
Voor eenige bezorgheid is geen enkele aan-
leiding. Dysenterie is een ecbte zomerziekte,
die ieder jaar normaal voorkomt.
HET REF.I.D DER GEMEENTEFINANCIEN
IS NIET GUNSTXG.
Het A.N.P. heeft zich gewend tot het de-
partement van hinnenlandsche zaken met een
vraag over den toestand der gemeente-finan-
cien. De omstandigheden hebben daarop wel
hun stempel gedrukt.
Het aantal gemeentep, dat op een rjjks-
bijdrage is aangewezen, bedroeg tot voor
kort omstreeks 350. Dit aantal is thans ge
stagen tot 400. Het zijn in de eerste plaats
de grootere gemeenten, welke met moeilijk
te dekken tekorten te kampen hebben. De
oorzaken van deze nieuwe stjjging der moei
ljjkheden liggen voor een deel in de grootere
uitgaven Voor politie, brandweer en lucht-
bescherming. Voor Rotterdam en Amster
dam komt hierbjj nog het stilliggen der
havenbedrijven. Meer dan de helft van het
totale tekort komt dan ook voor rekening
Van Rotterdam en Amsterdam samen.
Het rijk heeft het bedrag dat beschikbaar
gesteld wordt voor noodlijdende gemeenten
Verhoogd tot 50 miliioen gulden. Dit geldt
Voor 1941. Vroeger was voor dit doel be
schikbaar ongeveer 32 miliioen. Opgemerkt
dient te worden, dat de financiering van den
wederopbouw van Rotterdam bier buiten
valt.
Het bedrag van 50 miliioen dekt niet het
gezamenlijk gemeemtelijk tekort, maar toch
iwel een groot deel daarvan. Het spreekt van-
zelf, dat het rijk aan de gemeenten, welke op
rijksbijdrage zijn aangewezen, de noodige
eischen stelt ten aanzien van een gezond
financieej beheer. Het belastinggebied dier
gemeenten dient dan ook ten voile te worden
oangesproken en de noodige zuinigheid moet
worden betracht.
Dezer dagen hebben de gemeentebesturen
bericht gekregen van de regeling, welke ont-
worpen is om de noodlijdende gemeenten in
toeteekenende mate te hulp te komen. In het
bjjzonder is ernaar gestreefd, den steun aan
te passen aan de behoeften ten eiinde vooral
daar te kunnen helpen, waar de nood het
grootst is. Daartegenover moet bet gemeen-
telijk ibeleid aan strenge eischen van sober-
heid voldoen
Voor steun komen in de eerste. plaats in
aarimerking de gemeenten, welke haar be-
grototing met een tekort hebben moeten vast-
Stellen, doch, ware de gemeentefondsbelas-
ting gehandbaafd, nog gelegenheid zouden
hebben gehad, die tekorten te verminderen
,of weg te werken doorverhooging van het
(aantal opcenten op die belasting. Aanneme-
Ijjk moet echter zjjn gemaakt, dat de heffing
van opcenten op de overige belastingen tot
redelijke bedragen is opgevoerd en met name
het tarief van de personeele belasting zoo is
ingericht, dat een opbrengst wordt verkre-
gen, gelijk aan driemaal de hoofdsom bij hef
fing volgens het wettelijk tarief in de klasse,
waarin de gemeente is gerangsohikt. Geen
betewaar zal worden gemaakt tegen verlagin-
gen van het wettelijk tarief voor koffiehui-
zen e.d., welke afwijkingen ook den nood-
ljjdenden gemeenten in vorige jaren zijn toe-
gestaan.
Eveneens is vastgesteld een regeling voor
de resteerende begrootingsitekorten der
ibovenbedoelde gemeenten en die der overige
gemeenten. De bedoeling is, dat deze ge
meenten 50 pet. van het tekorlt, verminderd
(met een zeker percentage van de belasting-
icapaciteit als bijdrage ontvangen.
De secretarissen-generaal van binnenland-
sche zaken en van financien overwegen nog
ide mogelijkheid van het verstrekken van een
extra tegemoetkomirtg aan de ziwaarst be-
iaste gemeenten.
Het ligt in beginsel in het voornemen, deze
extra-tegemoetkoming te verleenen aan ge
meenten, welker tekort 40 van de som
der belastingopbrengsten overtreft. Zij zal
dan een zeker percentage bedragen van het
tekort voor zoover het de bedoelde 40 te
boven gaat.
Alle bijdragen worden verstrekt b fonds
perdu. Nagegaan zal worden of het beleid,
dat de gemeenten hebben gevoerd, getuigt
van een volledige afstemming op de tegen-
woordige financieele situatie der overheids-
kassen en of de gemeentebesturen derhalve
eenerzijds alle maatregelen hebben genomen,
welke noodzakeljjk zjjn om tot de onvermij-
deljjke beperking der uitgaven te geraken en
anderzijds alle medewerking hebben verleend
om de van hoogerhand aangegeVen sanee-
ringsmaatregelen door te voeren.
HET GROOTBOEK VOOR DEN
WEDEROPBOUW.
De secretaris-generaal van het departe-
ment van financien heeft, ingevolge het be-
sluit op de materieele oorlogsschaden en het
besluit tot regeling van de uitgestelde beta-
ling bij onteigeningen, voorschriften vastge
steld voor het grootboek voor den weder
opbouw.
Daarbij is o.m. het volgende bepaald:
In het grootboek voor den wederopbouw
worden ingeschreven
le. De onteigeningsvergoedingen bedoeld
jn artikel 3 van het (besluit no. 168-1940,
waarvan de betaling ingevolge art. 7 van dat
besluit wordt uitgesteld, welke ingevolge art.
2 van het besluit nr. 234-1940 worden inge
schreven.
2e. De bijdragen wegens schade aan ge-
faouwde onroerende goederen en aan schepen,
welke ingevolge artikel 11 en 17 van het
besluit no. 221-1940 op de materieele oor
logsschaden worden ingeschreven.
Het grootboek is te 's-Gravenhage ge-
vestigd.
De rekeningen worden gesteld:
a. Voor zooveel betreft de inschrijvingen
ter zake van bijdragen: ten name van de
eigenaren der onroerende goederen en der
schepen, ter zake waarvan de bijdragen zijn
verleend;
b. voor zooveel betreft de inschrijvingen
ter zake van onteigeningsvergoedingen: ten
name van hen, die op het tjjdstip der ont-
eigening als eigenaren bekend stonden, zoo-
lang den directeur van het grootboek niet is
gebleken, dat anderen dan de bij het kadaster
als eigenaren bekend staande personen een
beter recht hebben, in welk geval de inschrij
vingen worden gesteld ten name van deze
laatsten.
Van gedane inschrijvingen wordt door den
directeur onverwijld medeideeling gedaan aan
de rechthebbenden. Van de vermelding bij
de inschrijvingen van de hypotheken en
andere zakelijke rechten wordt door hen ge-
ljjk mededeeling aan de rechthebbenden ge
daan.
Wanneer de namen der rechthebbenden
niet bekend of niet volledig bekend zijn, wordt
zoodanige aanduiding geplaatst, dat boven
twijfel gesteld worden de eischen, aan welke
hij, die 'zich als rechthebbende wienscht te
doen gelden, zal hebben te voldoen om als
zoodamig te wortlen erkend.
Aan de inschrijving in het grootboek kun
nen geen rechten of aanspraken worden ,ont-
leend.
Ter zake van alle verrichtingen bij het
grootboek, de vermelding van hypotheken en
andere zakelijke rechten daaronder begrepen,
worden geen rechtsvorderingen tegen den
staat toegelaten.
De rente van de ingeschreven kapitalev
wordt afgerekend op twee halfjaarlijksche
data, door den directeur bij hdt openen van
de rekening aan te geven.
TER UITVOERING
VAN HET JOURNALISTENBESLUIT
De secretaris-generaal van het departement
van volksvoorlichting en kunsten heeft vast
gesteld het vierde uitvoeringsbesluit betref-
fende het journal istembesluit.
Dit luidt als volgt:
Art. 1. Personen, die voor den 2en Mei
1941 ten minste gedurende 12 opeenvolgende
maanden het beroep van journalist bij wijze
van hoofdberoep hebben uitgeoefend, worden
geacht de in artikel 5, eerste lid (onder 3)
in het Joumalistenbesluit bedoelde vakoplei-
ding te hebben genoten.
Art. 2. Brj nieuwsbladen, waarbij, volgens
het oordeel van den secretaris-generaal van
het departement van volksvoorlichting en
kunsten, geen plaats is voor een hoofd-
redacteur, die zijn beroep bij wijze van hoofd
beroep uitoefent, kan een hoofdredacteur
worden benoemd, die niet voldoet aan het
vereischte van artikel 1, noch de vereischte
vakopleiding in den zin van artikel 5 van het
Joumalistenbesluit heeft genoten. Een aldus
benoemde hoofdredacteur mag zjjn wefk-
zaamheden als journalist slechts uitoefenen
aan het nieuwsblad, waailbij hij als hoofd
redacteur is verbonden.
Art. 3. In het beroepsregister wordt de
in het vorig artikel bedoelde hoofdredacteur
ingeschreven onder de benaming: ..publicist,
hoofdredacteur van
Art. 4. Joumalisten, aan wie ingevolge
artikel 8 van het Joumalistenbesluit een uit-
zondering is toegestaan voor bepaalde tak-
ken van werkzaamheden, worden in het be
roepsregister aangeduid met den naam
..publicist".
ENGEESCHE LUOHTAANVALX.EN OP
ONS LAND.
Engelsche vliegtuigen hebben Vrijdagnacht
op verscheidene plaatsen van ons land bri-
sant- en brandbommen geworpen, waarbij
een man, een vrouw en een kind zijn gedood.
Aan circa 80 woonhuizen is glasschade toe-
gebracht, deels door machinegewearvuur, dat
blijkbaar lukraak werd afgegeven. Eenige
branden, die waren ontstaan, konden tame-
lijk snel worden gebluscht.
De secretarissen-generaal van sociale zaken
en van binnenlandsche zaken hebben in een
besluit, opgenomen in de Staatscourant van
Vrijdag, de regelingen van de Ongevallenwet
toepasselijk verklaard op het personeel van
de brandweer.
Artikel 1 van het besluit luidt:
Zij, die al of niet tegen loon werkzaam
heden verrichten bij de vrijwillige brandweer
de plichtbrandweer of de aangewezen brand
weer in den zin van artikel 4, onder 1, van
het Besluit Brandweerwezen, zijn ten aanzien
van die werkzaamheden te beschouwen als
werklieden in den zin der Ongevallenwet
1921.
Voor de verdere uitvoeringsvoorschriften
welke het besluit bevat, verwijzen wij naar
de Staatscourant.
WEIGERING VAN JACHTAKTBN.
De secretarissen-generaal van landbouw en
visscherij en van justitie hebben het volgende
bepaald:
Onverminderd het bepaalde in de artikelen
7 en 8 van de Jachtwet 1923 worden jacht-
akten geweigerd aan:
1. personen, die een strafvervolging ter
zake van artikel 47 of 48 van de Jachtwet
1923 of van artikel 28 van de Vcgelwet 1936
hebben afgekocht, indien nog geen twee jaren
zijn verloopen sedert den dag, waarop is vol-
daan aan de voorwaarde, welke de bevoegde
ambtenaar van het Openbaar Ministerie op
hun verzoek heeft gesteld;
2. personen, die niet voldoen aan de voor-
waarden, welke door den secretaris-generaal
van landbouw en visscherij mochten zijn ge
steld.
Deze regeling is Vrijdag in werking getre-
den.
ORGANISATIE VAN VTSSCHERIJBEDRIJF
De Nederlandsche visscherij voorzag voor
1940 geheel in de binnenlandsche behoefte
aan visch en exporteerde groote hoeveelheden
pekel- en steurharing. Tengevolge van het
intreden van den oorlogstoestand werd de
aanvoer van zeevisch aanvankelijk geheel on-
mogelijk, doch doordat de kustvisscherjj over-
dag op beperkte schaal werd toegestaan en
sinds het begin van dit jaar ook enkele dagen
en nachten achtereen op zee gevisclit mag
worden, is de aanvoer van versche zeevisch
langzamerhand weer van eenige beteekenis
geworden.
Voorts konden de zoetwatervisscherij, de
mossel- en oestercultuur vrijwel op de oude
schaal worden uitgeoefend, waardoor te
zamen met de van de kustvissoherij ter be
schikking komende visch en vischproducten,
de productie van de Nederlandsche visscherij
voor de voedselvoorziening weer van belang
is geworden.
Allengs deed zich echter in dezen tijd van
distributiemaatregelen de behoefte gevoelen
een duidelijk overzicht te verkrijgen van alle
betrokkenen bij de uitoefening van de vis
scherij, den vischhandel (groot- en kleinhan-
delaren, commissionnairs enz.) en de be- en
verwerking van visch, schaal- en schelp-
dieren.
In 't bijzonder kan hierbij gedacht worden
aan maatregelen in het belang van den af-
zet van visch speciaal naar die streken, waar
de grootste behoefte er aan is.
Om de noodzakelijke maatregelen zoo snel
en soepel mogelijk te kunnen doorvoeren is
het gewenscht, dat alle betrokkenen bij de
visscherjj, vischhandel en vischbe- en verwer
king zjjn georganiseerd bjj e6n centrale in-
stantde.
Kracbtens het Woensdag in werking getre-
den ,,Visscherjjbesluit 1941" is als zoodanig
aangewezen de Nederl. Visscherijcentrale
te 's-Gravenhage, welke daarbij tevens de be-
voegdheid heeft verkregen aan de verschil
lende groepen van georganiseerden daar
onder begrepen de afslagen de noodige
aanwijzingen te geven en verplichtingen op
te leggen.
Formulieren voor de aanvrage zjjn ver-
krjjgbaar bij de (plaatselijke) vereenigingen
van belanghebbenden, bij de agenten der
Nederlandsche Visscherjjcentrale en het Cen-
traal Verkoopkantoor van Mosselen te Ber
gen op Zoom, bij de technische opzieners der
visscherijen, bjj de Kamers van Koophandel
en Fabrieken en bij de Nederlandsche Vissche
rijcentrale.
Mien kan volstaan met het inzenden van
66n formulier, indien men meerdere takken
van visscherij, handel in of verwerking van
visch uitoefenit.
Het aanvraagformulier moet worden toe-
gezonden. aan de Nederlandsche Visscherij
centrale, Juliana van Stolbergplein 34,
's-Gravenhage.
DE HEER H. J. WOUDENBERG KONDIGT
VERBETERINGEN AAN IN DE SOCIALE
VERZEKERING.
Uitbreiding van de wetteljj'ke ziekte -
verzekering en toeslag voor rente-
trekkers.
De heer H. J. Woudenberg, commissaris
van het N.V.V., heeft in een bijeenkomst van
funetionarissen van het Nederlandsch Ver-
bond van Vakvereenigingen, in ,,Krasnapols-
ky"J te Amsterdam eenige urgente problemen
33)
Roman van A. HRUSCHKA
(Nadruk verboden.)
Verbeeld u, hoe vreemd ik opkeek, toen
de gravin, in weerwil van de tusschen haar
en mjj bestaande vijandschap, mij vdordat ze
heenging toefluisterdeIk moet je vandaag
nog dritrgend spreken, Marc, en wadht je
over een half uur in mijn boudoir.
Zij las zeker verwondering en afkeer op mijn
gelzicht, want onmiddellijk ging zij voort: Je
moet zeker komen. Let niet op het buiten-
gewone van mijn verzoek. 't Is ook in je
eigen belang... Ik zal je zeggen, hoe je mjj
voor altijd uit dit huis kunt verwijderen. En
dat is toch je vurige wensch, mietwaar?
Op dat oogenblik kwamen andere personen
naar ons toe. Ik maakte zwijgend een bui-
ging en verwjjderde mjj. 't Was, zooals u
weet, middernacht, toen we uiteengingen. Ik
vergezelde Turba naar zjjn op de tweede ver-
dieping gelegen kamer, praatte nog 'n poosje
met hem en ging toen mijn eigen kamer op-
zoeken.
(Het nachteljjk rendez-vous met mijn stief-
moeder stond me geenszins aan. Welke ge-
meenschappeljjke belangen konden er tus
schen haar en mij bestaam? En als iemand
mij zag wat zou men dan gaan denken
van haar en van mij?... Maar zij zag er zoo
opgewonden uit en had haar verzoek op zoo
dringenden toon gedaan... Bovendien ik
zal 't maar ronduit zeggen was ik 'n beetje
nieuwsgierig.
Je ging er dus heen?
Ja. Ik had pantoffels aangetrokken om
alle gedruisoh te vermijden, want in de gang
was alles reeds zeer stil, en ik dacht, dat u,
Evert en juffrouw Motika reeds sliepen.
Neen, ik sliep nog niet.
Dat weet ik, dat wil zeggen: ik vernam
het eerst later. De gravin wachtte mij in
haar boudoir. En zij begen zonder aanloop:
Marc, ik weet, dat je mij de plaats van
je moeder in dit huis nooit hebt gegund, en
ik moet bekennen, dat ik die plaats ook niet
zoo waardig ben als zij. Maar nu kun je, als
je wilt, voor altijd van mij afkomen. Ik wil
me laten scheiden van je vader, maar hij
wil niet. Hji beroept zich op de onverbreek-
baarheid van een wettig gesloten huweljjk.
Kortomhij heeft vlakaf geweigerd. En toch
wil en moet Ik vrij worden!... Marc, ik smeek
het je, help mjj! Je moet optreden als mijn
advocaat. 't Is toch ook in je eigen belang!
En... en... als je me niet helpt, zal er een
ongeluk gebeuren, Marc. Geloof me!
Ik stond versteld en keek haar sprakeloos
aan.
En waarom, vroeg ik eindelijk, wilt u
zich van mjjn vader laten scheiden?
Dat zal ik je zeggen, antwoordde zjj,
hevig blozend. Ik.
Plotseling zweeg zij, blijkbaar verschrok-
ken, en luisterde in de richting van de belen-
dende kamer, waar een deur door welke
men uit uw apartement in den kleinen salon
komt was opengegaan.
Stil... 't is je vader; hjj mag je hier niet
■vinden. Als hij vermoedde, dat ik je heimelijk
tot mijn bomdgenoot wil maken, zou alles ver-
loren zijn... Kom terag over een half uur...
Ik smeek het je: kom terag!... Maar ga
nu. Ga!
Zij had mij intusschen reeds teraggedron-
gen naar de deur, die op de gang uitkomt.
Ik hoorde u nog aan de deur van het boudoir
kloppen, vader, en was natuurlijk heel bljj,
nog tijdig ontsnapt te zijn. Want ik zou
natuurljjk niet hebben geweten, hoe u mijn
aanwezigheid, op dat uur, in 't boudoir van
uw vrouw te verklaren...
En toen?
Ik sloop terag naar mijn kamer, en
wachtte. Het stuitte mjj vreeselijk tegen de
borst, de gravin nog eens te gaan opzoeken,
en die afkeer was zelfs sterker dan 't ver-
iangen haar Krcnstein te zien verlaten.
Want ik begreep, hoe smartelijk het u zou
vallen, die vrouw te verliezen. Dus alleen
reeds om uwentwille moest het plan der gra
vin verijdeld worden. Maar ik had haad zoo
opgewonden gevonden, dat ik haar tot... vele
dingen in staat achtte. Ik moest dus mjjn
afkeer overwinnen en haar nog eens gaan op
zoeken, om haar te kalmeeren en te trachten,
haar van 't scheidingsplan af te brengen. Ik
wachtte nog een kwartier en verliet toen
weer mijn kamer. Hoewel ik mjjn best deed
om onhoorbaar door de donkere gang te slui-
pen, stiet ik ongelukkigerwijze tegen een
meubel en viel bijna...
Dat was zeker, zeide graaf Klemens, het
gedraisch, dat ik hoorde, terwjjl ik zenuw-
achtig in mijn kamer heen en weer liep. Het
piikkelde nog mijn wantrouwen, dat iemand
pogingen aanwendde om bjj Sabine te komen.
Ik begrijp u... Ik wachtte misschien een
halve minuut en ging toen verder, daar alles
in huis stil bleef. De gravin scheen inderdaad
reeds op mij te wachten, want de deur van
haar boudoir stond half open; dat zag ik aan
't lichtschijmsel, dat naar buiten drong. En
toen... toen ik de deur verder openstiet, zag
ik haar op de chaise-longue liggen, de borst
besmeurd met bloed...
Ik kon nauweljjks een kreet van schrik
weerhouden; ik wilde alarm maken, roepen,
schreeuwen, doch er kwam geen geluid over
mijn lippen. lets, dat nog veel verschrikke-
lijker was dan de aanblik van de doode,
want bij den eersten oogopslag had ik gezien,
dat de gravin reeds dood was, verlamde
mij: de gedachte aan dengene, die, naar 't mij
toescheen, de dader'moest zijn...
Want oordeel zelf, vader: toen ik de gravin
verliet wist ik, dat u haar kwam bezoeken.
Sinds dat oogenblik was er nog slechts een
half uur verloopen, en in dien tijd had ik niets
gehoord. geen kreet om hulp, geen geluid in
de gang... Wat moest ik denken?
Ja, zei graaf Klemens treurig, je moest
mij voor den moordenaar houden zooals
ik jou ervoor moest houden, toen ik je vree
selijk ontsteld het boudoir zag verlaten en
naar de achtertrap ijlen. Dat is zeer duide-
ljjk...
Ja, als door furien aobtervolgd liep ik
de trap af en naar 't park, waar ik geheel
buiten mjj-zelf en doelloos ronddoolde. Ik
moet toen heelemaal 't voorkomen hebben ge
had van een misdadiger, die juist zijn schelm-
stuk had gepleegd. Ook 'n ander, die me bjj
de vlucht naar 't park gadesfoeg, kreeg dien
indruk en sprak erover met houtvester Hart-
lieb. Dit is ook de reden, waarom Hartlieb
zoo vast is overtuigd van mijn schuld
Wie was die andere?
Dat weet ik niet. 'Hartlieb wil zijn naam
niet verraden, heeft Use Dr. Turba gezegd.
Zelf heb je er Hartlieb niet naar ge-
vraagd?
Neen. Ik was toen te opgewonden.
Trouwens, daar ik den echten dader meende
te kennen, was voor mjj, dat punt van weinig
belang. De feiten erkende ik natuurljjk, maar
ik weigerde ze dp te helderen, daar ik u toch
niet kon verraden.
Om welke reden, dacht je, dat ik den
moord had gepleegd
Ik kon slechts dit aannemen, dat r,
toen ik mjj verwijderd1 had, tusschen u en de
gravin een heftig tooneel was ontstaan in
den loop waarvan u haar in drift den doode-
lijken steek toebracht. Ik vermoedde, dat zij
de kwestie van de eohtscheiding weer had op-
geworpen en dat haar woorden in allerhoog-
ste mate uw verbittering en gramschap had
den opgewekt, zoodat u niet meer wist, wat
u deedt.
Graaf Klemens schudide het hoofd1.
Neen, zei hij, z66 is het niet gegaan.
Had Sabine op dat oogenblik nogmaals op
scheiding aangedrongen, dan zou ik zonder te
aarzelen toegesitemd hebben, want inwendig
had ik reeds af gedaan met Sabine...
Op een vragenden bilk van zijn zoon. ging
de oude graaf bijna fluisterend voort:
Wlant, Marc, je weet nog niet alles. Er
is nog iets, dat ik ook voor Use verzweeg,
toen wij spraken over de gebeurtenissen van
dien vreeselijken nacht, welke voor ons bei-
den zulke treurige gevolgen zou hebben. Ik
wilde Use's reine verbeelding niet bezoedelen
met zulke dingen, en... ik schaamde mij voor
haar, wilde mjj zelf niet in een bespottelijk
licht stellen...
Graaf Klemens zweeg een oogenblik en
ging toen vastberaden voort:
Maar jij, Marc, moet het nu weten. Mis
schien zal 't een voldoening voor je zjjn, uit
den mend van je vader zelf te vernemen, dat
je instinctmatige afkeer tegen je stiefmoeder
gegrond was.
(Wordt vervolgd.)