if m Damrubriek. Feuilleton-vertellingen DAMMEN. BRABANTSCHE BRIEVEN. DE VERDUISTERING. BEN ZOON VAN VELDMAARSCHALK KEITEL GESNEUVELD. Bij de gevechten in het Oosten is de luite mant der artillerie 'Hans Georg Keitel gesneu- veld, de jongste zoon van generaal-veldmaar- schalk Keitel. (D.N.B.) DE BEDREIGIN1G V!AN ST. PETERSBURG. Men gelooft hier, dat de groote tangvor- mige beweging der Duitsche en Pinsche troe- pen, die het geheele gebied van Petersburg dreigt te omvatten, langzaam, maar zeker, voortgang maakt en dat binnen enkele dagen groote successen te verwachten zijn. Het Duitsche offensief ten zuiden van Petersburg vordert met den dag en wordt door omvangrijlce luchtaanvallen op de wegen en spoorlijnen achter het Sowjet-front onder- steund. Algemeen is men hier van meening, dat de tegen de transportwegen der Sowjets on- dernomen luchtbombardementen de levens- middelenaanvoer van Petersburg reeds ern stig verstoord hebben. MISLUKTE ENGELSOHE AANVAL OP EEN NOORD-NOORSOHE HAJ/EN. Het D.N.p. meidt uit Berlijn: Aan de Britsche luchtmacht zijn Woensdag op twee ver uiteengelegen punten zware ver liezen berokkend. Britsche torpedovliegtuigen, die onder sterke escorte van jagers waren gestart van een vliegkampschip in de Noordelijke IJszee, poogden in verscheiden opvolgende groepen een haven in Noord-Noorwegen aan te val- len. Deze aanval, die samenviel met het op- treden van enkele Sowjet-vliegtuigen, mis lukte volkomen. 23 Vliegtuigen werden in luchtgevechten, twee door luchtdoelartillerie en drie door marine-artillerie neergeschoten. De bemanning van twee eigen toestellen, die in deze gevechten verloren gingen, werd gered. Een andere poging van enkele Britsche ge- vechtsvliegtuigen om zich Woensdagmiddag naar Noord-Duitschland te begeven, mislukte eveneens. Boven de Duitsche Bocht werden vijf vijandelijke toestellen zonder eigen ver- liezen in een luchtgevecht neergeschoten. EEN ENGELSCH-OHINEESCH MIEITAIR PACT TE VERWACHTEN. De sluiting van een Engelsch-Chineeseh militair pact is binnenkort te verwachten naar Domei van betrouwbare zijde verneemt De volgende regelingen zullen worden getrof- fen: 1. Singapore wordt stapelplaats van oor- logstuig, waarvan Tsjoengking via Birma wordt voorzien. 2. Engeland richt vliegtuigfabrieken en -bases voor Tsoengking in Britsch-Indie, Sin gapore en Birma op. 3. De Chineesche kooplieden en firma's in het Zuiden van Britsch-Indie steunen het mili- taire pact. 4. Bij een oorlogsverklaring van Enge land aan Japan komt het leger van Tsjoeng king onder bevel van generaal Popham. Voorts wordt volgens Domei uit betrouw bare bron gemeld, dat voorbereidingen wor den getroffen voor de gemeenschappelijke verdediging van iBirma en alle toegangswegen naar China, waarvoor reeds vrij sterke Chi neesche formaties in Birma zijn gedetacheerd. De Amerikanen hebben de Chineesche luchtmacht laten inspecteeren door generaal Clagget en de Ajmerikaansche hulp georgani- seerd, waarbij Tsjoegking vliegvelden tegen Japan ter beschikking van de Amerikanen heeft gesteld. VERKLARIN1GEN VAN CHURCHILL IN HET LAGERHUIS. Churchill heeft Dinsdag, naar het D. N. B. meidt, in het Lagerhuis bestreden, dat er, zooals onlangs door verschillende afgevaar- digden is beweerd, bij de Britsche bewape- ningsproductie chaotische toestanden zouden heerschen. Hij gaf echter toe, dat zich bij het uitvoeren van het bewapeningsprogram „zekere kwesties hebben voorgedaan, daar de drie bewapeningsdepartementen een gebrek aan energie hebben getoond, of zich hebben schuldig gemaakt aan het maken van ruzie of hun bevoegdheden te buiten zijn gegaan". Vervolgens gaf .ypreker een overzicht van de werkzaamheden van de bewapenimgsindustrie, waarbij hij opnieuw beweerde, dat Engeland reeds de superioteit in de lucht op Duitsch- land heeft behaald. Met zijn Noord-Ameri- kaansche vrienden heeft Engeland een nauw- keurig omlijnde overeenkomst gesloten. Zij verlangen natuurlijk, zoo ging Churchill ver- der, zeer complete opgaven over hatgeen ge- beurt met de door hen geleverde goederen. Het is onze plicht, hun de verzekering te geven, dat zij voor hun geld ook de overeen- komstige tegenwaarde ontvangen. Omtrent het voorstel tot instelling van een productieministerie heeft Churchill verklaard, dat hij hiervan niet alleen geen hulp zou krij- gen bij de vervulling vein zijn taak, maar dat nog meer verwikkelingen zouden ontstaan. Als de ministers als hoofden der departemen- ten het hun opgelegde program niet kunnen uitvoeren, dan kon spr. zich niet voorstel- len. hoe een superminister van elders dit voor hem tot stand zou kunnen brengen. Churchill stelde aan de afgevaardigden de vraag, waar deze ,,super-persoonlijkheid" te vinden is. „Als u omtrent dezen man een be- slissing hebt genomen, laat u mij zijn naam dan weten", zoo vervolgde de premier. In het*verdere verloop van zijn verklaring wees hij op het feit, dat na de ineenstorting 653. Hier volgt nogmaals een partij van de spe- lers, die in onze vorige rubriek reeds aan het woord waren. Het is de partij aan het 2e bord uit de wedstrijd West Zeeuws-Vlaande- renVlissingen (IBreskens, 2 Juni 1941). Wit: Joh. de Smet, Uzendijke. ZWart: O. Hellinga, Vlissingen. 3328 1721 3933 2126 31—27 18—23 37—31 26X37 42X31 12—17 Om op 4439 van wit, 2329 en 1722 te laten volgen. Meestal speelt men hier 1117, -17. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 3430 20—24 7. 47—42 Niet 4034 wegens zw. 23—29 en 17—22. 7. 17—21 8. 31—26 7—12 9. 26X17 11X31 10. 36X27 12—17 Wij zouden 1218 of 14- —20 prefereren. 11. 44—39 17—21 12. 4034 14—20 13. 30—25 10—14 14. 34—30 van Frankrijk de Fransche opdrachten in Amerika door het Britsche ministerie van vliegtuigproductie overgenomen waren. Hij noemde dit een „onverwachten meevaller" en deelde mede, dat aan de door de Franschen bestelde vliegtuigen na aankomst in Enge land talrijke wijzigingen waren aangebracht. De speciale gedelegeerde der Vereenigde Staten, Harry Hopkins, heeft met Ameri- kaansche deskundigen van het luchtwapen de moeilijkheden onderzocht, die voortspro- ten uit de wijziging van de vliegtuigen, die de Franschen hadden besteld. Voorts gaf Churchill te kennen, dat de En- gelsche bewapening vooral op het gebied der vliegtuigproductie ,,een aantal onvermijdelij- ke tegenvallers en slagen" te boven had moe- ten komen. Het was een tijd lang niet te ver- mijden geweest, zoo verklaarde hij, de pro- ductie te onderbreken, daar een vliegtuig- type als verouderd verlaten en een nieuw in bewerking genomen moest worden. In het verdere verloop van zijn uiteenzet- tingen wijdde de premier zijn aandacht aan de verandering die de oorlog in de Engelsche volksvoeding heeft teweeggebracht. Hij ver klaarde, dat de Engelschen in aanzienlijke mate van vleescheters planteneters zijn ge- worden. Men heeft vooral vleesch noodig voor de arlbeiders in de mijnen en gieterijen en ook meer kaas. Voorts moet terwille van de hand- having van het uithoudingsvermogen een week vacantie per jaar worden verleend. Churchill sprak vervolgens over het „doo- delijk gevaar", dat als gevolg van de Duit sche luchtaanvallen is ontstaan voor de Brit sche vliegtuigproductie en de andere takken van de bewapeningsindustrie. De buitenge- woon hevige bliksem-aanvallen op de havens en industriecentra, het verlies aan werkuren ten gevolge van verduistering en onderbre- kingen, benevens vertragingen bij het trans port, hebben alle hun deel bijgedragen tot het oponthoud en de wanorde in de productie. De premier verklaarde daarop, dat hij het zijn plicht achtte, als hij het onrustige too- neel van dezen oorlog overzag, die zich steeds meer uitbreidt, het Lagerhuis en het land ernstig te vermanen, zich zoowel voor pessi- misme als ook voor optimisme te hoeden. Men mag zich geen oogenblik laten verleiden tot het vermoeden, dat het ergste al voorbij is. In dit verband sprak hij van de „ontzag- lijke macht" van Duitschland en zei, dat „het waanzin zou zijn aan te nemen, dat de Sov- jet-unie of de Vereenigde Staten dezen oorlog voor Engeland zouden winnen. Wij krijgen deze situatie slechts onder de knie, aldus ein- digde Churchill, als wjj ons voortaan met de laatste vezels van onze kracht op de gemeen schappelijke zaak werpen en zoo noodig onzen laatsten druppel hartebloed ten offer brengen." ONTBINDINGS/V ERSqaiJNSELEN ACHTER HET SOVJETFRONT. Het D.N^B. meidt uit Stamboel, dat achter het Sovjetfront de ontbindingsverschijnselen toenemen. De berichten, die door de te Stam boel aangekomen reizigers uit de Sovjetunie worden meegebracht, worden bevestigd door de couranten en de radiozenders der Sovjets. Daarin komen van dag tot dag meer oproe- pen voor tot den strijd tegen spionnen, sabo teurs en, zooals men te Moskou zegt, diver- santen. In een oproep wordt o.a. gezegd, dat diversanten eh saboteurs de telefoonleidingen vernield, allerlei daden van terreur bedreven en zelfs hooge communistische ambtenaren vermoord hebben. Met alle m^delen werken zij tegen het stelsel en vemielen zelfs spoor lijnen en telegraafverbindingen. Deze oproep geeft een zeer duidelijk beeld van den toe- stand achter het front. In een tweeden oproep wordt de vorming van ..vernietigingsbataljons" tegen vijanden van het Sovjetbewind in het binnenland aan- geraden. In een artikel van de Prawda wordt de verwarring, de wanorde en de onvoldoen- de maatregelen bij het blusschen van branden scherp gelaakt. DE VERWOESTINGEN, DOOR I)E SOVJETS AANGERICHT. Het A.N.P. meidt uit Berlijn: In een oproep aan de bevolking van de Sovjetunie heeft Stalin de vernietiging ge- eischt van alle levensmiddelen en grondstof- fen. Duizenden verwoeste boerderijen en ge- plunderde huizen, verbrande akkers, dorpen en steden getuigen, dat Stalins bevel werd uitgevoerd, omdat het uitgevoerd moest wor den. Niemand schijnt er in de Sovjetunie aan gedacht te hebben, dat deze maatregel niet Duitschland treft, maar de volkeren der Sov jetunie zelf. Zij alleen zullen de gevolgen van deze brutale maatregelen van het Sovjetbe wind moeten dragen. De Sovjetunie staat voor een catastrofe, zooals de wereld tot dus- ver nog niet heeft meegemaakt. Het is niet de eerste catastrophe, die over de Sovjetunie zal losbreken. Door de geweld- dadige collectivisatie en bolsjewisatie van het geheele bedrijfsleven, door ondanks alles door- gezette industrialisatie en de gruwelijkste vervolging van boeren, zijn er in de Sovjet unie verscheidene malen hongerrampen ont staan, die behooren tot het gruwzaamste, dat de menschheid ooit beleefd heeft. In totaal raamt men aan de hand van Sovjet-statistieken het aantal menscben, dat van honger is omgekomen tusschen 1917 en 1922 op 10.240.000 en tusschen 1932 en 1933 op 10.000.000. De geheele wereldpers was over deze cijfers ontsteld. Te Geneve ontstond een hulporganisatie. Er werden Duitsche hulp- organisaties en andere comite's voor de ge- bieden van hongersnood in de Sovjetunie op- gericht, op zich zelf een groteske omstandig- In aanmerking kwam eerder 3429! 14. 8—12 15. 5044 1218 16. 41—37 1—7 17. 46—41 7—11 18. 41—36 2—8 19. 37—31 Wei het beste! Te proberen ware 4540. Op zw. 2429 en 20X29 zou dan schijfwinst volgen door 4034, 3024, 28X10 en 25X45. Maar4540 is als positie-zet zeer, zeer zwak. ZWart zou stellig geen 2429 gespeeld hebben en wit had zich onnodig een onhoud- baar-zwakke rechtervleugel bezorgd. Het was dus goed gezien, dat wit het gokje 4540 naliet en een solider voortzetting koos. 19. 24—29 120. 33X24 20X29 21. 31—26 11—17 Men onderzoeke eens, welke mogelijkheden ontstaan na zw. 2933, een op het eerste ge- zicht wat ongewone, maar niettemin vol komen correcte zet. 22. 39—34 Zou 3933 niet sterker geweest zijn 22. 29X40 23. 45X34 1520 24. 44—39 17—22 25. 28X17 21X12 26. 3933 4—10 27. 33—29 Veel beter is 3328! 27. 23—28 28. 32X23 19X28 heid, gezien de vruchtbaarheid van deze ,,graanschuur van Europa". De machthebbers der Sovjetunie gebruikten den honger een- voudig als geesel om zoo de onderdrukten in toom te houden en zich van ongewenschte elementen te ontdoen. De brjzondere correspondent van de Man chester Guardian, Muugeridge, die deze ge bieden bezocht, schreef o.a.: Er heerscht niet alleen hongersnood, er heerscht ook een toe- stand van oorlog en militaire bezetting. Over- al honger, nood, ellende, men verlaat de hui zen, de dorpen, om redding te zoeken in de steden, vanwaar de menschen echter weer haar het land verdreven worden. Op de stra- ten en pleinen spelen zich tooneelen af waar van Europeanen geen begrip hebben. Het aan tal lijken is zoo groot, dat zij slechts eenmaal per dag kunnen worden opgeruimd. Een correspondent, die steden in de Oekrai- ne beaocht, schrijft: Het stationsplein is ge- heel met lijken bedekt, alien slachtoffers van den hongersnood. Ik kon mijn oogen niet ge- looven. De diepste ontroering maakten nog de arme kinderen op mij, die op straat nog naar iets eetbaars zochten, doch te zwak waren om te loopen, neervielen en bleven lig- gen. Een Londensch blad van 4 Augustus 1934 schreef: Te Belgorod, in de buurt van Char- kow, ging ik een dorpshut binnen. Ik trof daar een meisje aan van 14 jaar en haar twee jaar oudere broertje. De jongen kroop op den grond, zijn lichaam was door het gebrek aan voedsel zoo misvormd, dat hij nauwelijks nog op een levend wezen geleek. De moeder was van honger gestorven en de jongeti had sinds- dien geen melk meer gehad. Ook het relaas, dat andere correspondenten en ooggetuigen over deze ramp gegeven hebben, bevat niets dan weergalooze ellende en ongekend men- schelijk leed. iiiniiiiniiiiiiiiiiBMioiiiiii POSTGIRONUMMERS VAN DE WINTERHULP NEDERLAND: Winterhulp Nederland, Den Haag no; 5553 Als bank der Winterhulp Nederland is aan- gewezen de Kasvereeniging N.V., Amsterdam no. 877. Stort op 5553 of 877. Ge brengt geluk in veler leven. Neergutsend als uit Ulvenhout. Almico, Lijk 'nen vuistgroo- ten, rooien wijnappel, berstensvol van koe- len sap, zoo hangt vandaag den dag aan den zomerboom der Hondsdagen. Stil, peinzend, stap veur stap, gaan de runders deur den zali- gen rust, de neusga- ten streelend in de natte wei. Den regen is geko- men! Royaal. In plensende klasbuien. voile kuipen. Druk hangt den erf bepeerld mee de zilve- ren droppen, die lichten deur den druiligen dag. Trui's goudsblommen vangen 'n vleug van 't licht, dat daar vloeit over den verren ender lijk 'nen geruischloozen waterval. En lijk zonnespetters, gemorst van den hemel. zoo plekken die felle biommen in 't diepkleu- rig loof, donker van 't water. De zilveren veeren van 't zwaar-gezopen wilgenloof han- gen recht omlaag en staag peerlen de drup- pels van 't puntig gefblaart in den donkeren sloot vol kringskes. 't Landschap is dieper gekleurd. Lijk don keren brons doffen de rieten daken teugen aen zilveren dag. En altij plenst den regen in 't gulzig gewas, dat verwaast onder 'nen druifkleurigen tule. Kleurig blomblad drijft weg over den nat- ten eerde. De zonneblom regende leeg. 't Geele geblaart op de wegels vergaat. En altij regen. Regen. Gietenden regen, die rauscht over den zwaardragenden akker, in 't voile boomen- loof, in de dampende korenvelden. Als ik verlejen week, onder dieen broeien- den avond naar Nollekes' kosthuis gong, de zwaluwen scheerden deur den droogen sloot bezijen den steenweg en over de zwaarhan- gende kolven van den hoogen terw, als den avondblaauwen hemel vol koperen kop- pen was en gunder, ten Westen, 'n ros zonne- vuur te vlammen stond laag boven de stille, machtige weareld, als daar links, wijd achter de bosschen, donkeren inkt over de lochten leek te vloeien, 'nen regenboog te gloren begost aan deuzen wonderkleurigen hemel. ja, dan w£s wel te verwachten dat verandering op til was. Onweersbersten sprongen gunderwijd in 't blaauw-zwarte ge- wulft, dat huifde achter 't bosch. "Nen diepen donder reutelde langs den hemel, die hier, boven me, nog in koperen zonnegloei te gloren stond. De veugeltjes ech ter zwegen. Ten leste dreef achter den ,,inkt" vandaan 'n rooie maan. 't Was of den Sohepper, in weeldrige fan- tasie, over de weareld 'n avondsprook toover- de mee alle blaauwen uit den Naefat en duu- 29. 42—37 Dit kost een schijf. Gelijk spel gaf wit 38—32 en 42X31. 29. 18—23! 30. 29X7 8—12 31. 7X18 13X33 32. 4944 20—24 33. 30X19 14X23 34. 48—42 28—32 35. 42—37 32X41 36. 36X47 9—14 Dreigt 33—38 23—29; 14—20 en 10X37. 37. 34—30 14—20 38. 25X14 10X19 39. 4842 510 Nodig is 611—172228, welk spel tot winst moet leiden. Dat wit in deze partij remise bereiken kan, zal menigeen verbazen. Zw. behandelt het eindspel dan ook uiterst zwak. 40. 30—24 19X30 41. 35X24 6—11 42. 4338 23—29 43. 4440 29X20 44. 38X 29 10—14?? Dit is de sQechtste zet van de hele partij. Met 51014 heeft zw. twee tempi ver- knoeid." In plaats daarvan had schijf 11 op 22 kunnen staan. Met 14 nog op 5 was dat een duidelijk gewonnen stand. Zie ook de opm. bij de 39e zet. 45. 40—34 11—17 46. 84—30 16—21 47. 30—24 20—25 zend gouwen tinten uit den Dag, in bonte mengeling. En 's anderendaags...! 'k Wierd wakker, van 'n malsch geruisch, dat klaste en kHe- derde, dat. sturmde en striemde om onzen slapenden huis, waarin den vroegen mergen wemelde op den schromen schemer. Den nuuwen dag spookte in de schouw, gieterde over 't dak, kledderde teugen de blinden. Ik hoorde den notenleer z'n nat ge blaart deur de buien flieren en wijdweg, daar loeide den sturm deur 't bosch. De regenton liep over, 't Water klaste uit de goten. En mee m'n oogen nog toe, zAg ik hier in de bedstee den heelen buiten blinken in donkere waterglanzings. In bed kost ik 't niemeer houwen. 'k Trapte m n dekens weg. Trui foeterde d'r eigen wakker, maar ik smeerde 'm, dwars deur d'akkers naar de Mark en nam daar m'n mergenbad. Lekker dreef ik deur den buiten. 't Regende blaaskes op m'n vel. Droppels als klodders spetterden overal. En overal leefde 't stil ge ruisch van deuzen natten zomermergen, die rook naar 't water. De poppelieren langs 't kerkhof bogen lijk rietsteelen onder den malscihen Zuidwester. 'k Zag de waterpeerls wegflieren uit 't kleppe rend loof. Hah! Ginnen mensch, ja ginnen veugel was te bekennen in deuze natte onendigheid. Alleen 't stil geritsel van ziggelend, plensend, schuimend, kledderend water, dat striemde over de Mark. Dat lijk poeier uit de boomen stoof. Dat schuimend van den waterkant spoelde. Hah! Zoo den verschen dag over oew schokkende vel voelen drijVen! In malsche „klonten" water op oewen nek voelen patsen. Dan gong ik op den oeverkant liggen, het hoofd aohterover den mond laten volsauzen. En k voelde den koelen stroom onder m'n vel! Diep in den buik. Regen, regen! 't Water, malsch als appel- saP. gutste en klutste op m'nen koelen romp. De peerls hongen aan m'n wenkbrauwen. Haakten aan m'n ooghorkes, spoelden in m'n ooren, waar 't nat dan weer werm uitliep. Ik kost er niet van scheien! Zoo beleefde-n-ik, naakt en dankbaar, den zegen op m'n akkers, waar naar we zoo lank gesnakt hadden *t Weer was omgeslagen. En Zondagmer- gen, als de zon over 'nen blanken wolken- berg kwam gegluurd, vatte-n-ik m'nen stok, gong 'nen kuier maken deur de bosschen. 't Water droop nog deur de groeven van den ouwen eikenschors, glanzend in de zon. Blaauwe lichtbussels stakken schuins deur de dreven. Den boschbojem zoog onder m'n schoenen, piepte van 't water. De greppels stooden vol, 'n enkel geel blaaike dreef op de voile sloo- jen, zwartblinkend in den boschdonker. Stil geritsel van droppengetik knisterde, rdnd omme. De geuren van 't deurweekte loover waaiden om de boomen. Den dag was hiei* eenen deugd. Ik proefde 'm. Voelde de reine, afgespoelde lucht, vol van regengeur stroo- men deur m'n keel. Hah! Daar was m'nen vijver! Eenen spie- gelenden hemelglans, waarop den waterlelie te drijven lag langs 't ruischende riet, hoog pluimend boven den blinkenden plas. 'k Gong hier zitten op 'nen wortelknoest, mee 'nen boog uit den eerde gegroeid. Den uitgebloei- den, metershoogen rhododendrum ketste z'n eeuwig groen in den kleeren boschvijver en me docht, in dieen groenen donker, daar in die eeuwige fluistering tusschen 't altij don kere water en den wortelbojem, daar moest de boschnimf huizen. Hoog boven die heime- lijke plek rezen de rooie rechte stammen van den spar, lijk 'n traliewerk veur den witten hemel, die lijk meerschuim in den boscnplas spiegelde. De statige sparren wierden ge- kroond mee de platte naaldenkruinen, die lijk 'nen donkeren streepwolk geveegd ston- den op de stralende locht. Maar torenhoog, neee, veul torens hoog rees den witglinste- renden wolkenberg boven alles uit, veur den blaauwen hemel, die diep en endeloos was en wijd als de zee. Lank heb ik daar gezeten. Mijmerend mee 't windeke dat hier stillekes leefde op 't wa ter. Soms, locht als 'n veugeltje, wiekte deur 't riet, dan weer stillekes zittenbleef op 'n gouwen vlieske op den vijver. Lank heb ik daar gezeten, m'n oogen vast aan den witten wolkenberg, waarvan 't zon- nelicht afdroopt lijk smeltenden sneeuw. Schaduwen glejen langs den witten berg in zacht beweeg. Op 't lest vond ik 't vrimd, da 'k 'm nie eerder hier gezien had...! Me docht, hij was hier altijd gewist. Hij was zoo massief, zoo vast, zoo geweldig. Deuzen witten berg, die torende tot in den hemel. 't Is jaren gelejen, dat 'k 'ns bij 'n veul intersant gesprek was. 'n Gesprek tusschen ons goeie, eenvoudige pastoorke en 'nen veur- namen geestelijke van hooge geleerdheid en vermaardheid. We zaten in 't prieel van den pastoriehof. 't Was 'nen zomerschen dag. Ik denk, zoo 'nen dag lijk der lesten Zondag, als ik 's mergens te mijmeren zat aan den voet van dien witten berg. Dadrom denk ik dat, wijl dat gesprek van zooveul jaren ge lejen in m'n gedachten kwam. Daar is soms wel minder noodig dan nen witten berg van tienduizend meters hoog omtrent, torende naar de zon, am aan lank veurbije dingen te denken, die gevergeten" waart. Ik weet nie meer waarover 't gesprek per- cies gong. Maar dit herinner ik me goed: ons pastoorke stond mee z'n meening teugenover dieen hooggeleerden, veurnamen mensch, laat 48. 29—23 21—27 49. 24—19 14—20 50. 19—13 25—30 51. 23—19 30—34 52. 13—8 3X12 53. 19—13 34—39 54. 13—9 39—44 55. 9—4 27—32 56. 4—10 32—38 57. 42X33 4449 58. 3328 49—16 59. 28—22 Remise. Karnpioenschap van Zeeuws-Vlaanderen. In overleg met de dammers in het Weste- lijk deel zal in de loop van de a.s. winter een wedstrijd worden gehouden om het persoon- lijk kampioenschap van Zeeuws-Vlaanderen. Hoewel de definitieve regeling nog niet vastgelegd is, kan men zich thans reeds voor deelneming aan deze wedstrijd aanmelden. Aan de eindstrijd, die vermoedelijk te IJzen- dijke als centrum zal plaats vinden, nemen vijf spelers uit West- en vijf uit Oost Zeeuws- Vlaanderen deel. Mogelijk kan dit aantal op zes gebracht worden. Indien nodig zal een v66rwedstrijd over deelneming aan de eindstrijd moeten beslis- sen. Elke aanmelding dient vergezeld te gaan van 0,50 inschrijfgeld. Uit de inleggelden worden de kosten der prijzen bestreden. Verdere bijzonderheden volgen zo spoedig mogelijk. De inschrijving sluit 15 Aug. a.s. ik 'm noemen hij is dood en heeft z'n mo nument laat ik 'm noemen Doctor X. Ik zeg, ons pastoorke stond mee z'n mee ning teugenoVer Dr. X en ik... wel ik vond: ons pastoorke had gelijk! Tooh... verloor ie 't diepgaande twistge- sprek. Maar ik had 't gevoel, dat den Doctor op 'nen oogenblik 'nen draai nam, 'n kwieke manoeuvre, waardeur 't pastoorke de zaak gewonnen moest geven. En ik piekerde daarover. Want 't gong om n geloofspunt enne... en ik zou ginnen seer- jeuzen mensch zijn, als ik daarover nie nage- piekerd had. Hoe kom dat nou. Ons eenvoudig durpspastoorke had gelijk en dieen geleerden Doctor had er z'n eigen mee 'nen geleerden draai afgemokt. Had die 't nie motten weten Lank piekerde-n-ik daarover en kwam ten ende tot de oplossing: De geloofsleer is te bevatten veur den ge- leerdsten en meteem veur den simpelsten mensch. Maar daar zijn punten in de leer, die bezonder moeilijk te verkleeren zijn. Daar zijn zelfs punten, die niemand verklaren kan. Veural in moeilijke tijen als deuze, komen tel- kens onoplosbare vragen oew geweten bestur- men. Toen docht ik om 'nen hoogen berg. Op den top, nie te genaken, deur niemand, zetelt God. De simpele menschenkinders daaronder kunnen den moeilijken. on- toegankelijken berg bestijgen tot 'n- hoogte van, laten we zeggen: vrjftig meters. Den krachtigen, stoeren' klimmer kan 't brengen tot honderd en vijftig meter. Dus honderd meters nader tot den top, dien nog nooit iemand zag, de top van sneeuw en ijs, die daar boven torent in de wolken, in de nevels, tienduuzend meters hoog. Zal nou den stoeren klimmer, die honderd veftig meters van den grond kan komen, iets meer weten van dieen top, dan de menigte kleintjes, die maar tot vijftig meter kunnen komen? Vaneigens nie! Hoogstens zal den bekwamen klimmer iets meer besef van den berg hebben, dan den zwakkeren klimmer. Maar ze blijven allebei te wijd van den witten top af, om iets te kun nen vertellen van dieen top eigens. Hoog stens iets... vermoeden. Allebei. Den een ietske meer, den ander ietske minder! Ik wist dieen dag, dat ons pastoorke z'n vermoeden sjuuster was, dan dat van den Doctor, maar den dokter kost op 'nen oogen blik mee z'n honderd meters meer hoogte- routine wat meer woorden gebruiken. Op 't end: ze stonden allebei te staren naar 'nen onbereikbaren top. Wij staan er zoo allemaal mee op de wea reld. Veural op de weareld van vandaag. Wij hebben allemaal ons oordeel. Pro-zus, pro-zoo! Anti-dit, anti-dat. En we weten nie, waarom! We kunnen op den top nie kijken. We staan aan den voet van den berg malkaar te bestrijen, te treiteren, te schelden, te pie- ken mee speldekes, om gelijk te willen heb ben. Maar daarboven op, op dieen witten top, daar troont God, die wel meeuwarig mot neer- zien op al dat triestig-klein gedoe en geknoei van die menschikens daar benejen! Die niks kunnen beseffen van Zijn groote bedoelingen Van Hem, daar op den top. Dien top, dien we nooit bereikten, nooit zullen bereiken, maar waarover wij ons alle maal 'n oordeel aanmatigen, mee veroordee- ling van onzen naaste. 'En toch...! Den regen was noodig. Hard noodig. Veur den boer. En veur den stede- ling. Veur 't dier zelfs, veur de heele weareld! Als den mensch z'n eigen wat meer wilde ove'rgeven aan Gods bestier, als den mensch wat bescheiener zou willen zijn wat m in z'n kleinheid en kortzichtigheid bezonderst zou passen, dan kost ie veul meer in vrede leven en dus de moeilijkhedens te boven komen. Maar... wij, trotserikken, wij willen iets doen! Dus... dus we treiteren malkaar mee speldenprik- ken. Mee woorden. En ook mee... zwijgen! Mee gebaren, mee... wel mee kinderachtig- heden! 'k Zie 't dagelijks langs de straat. Soms rokt 't menie. Soms schaam ik me... veur dieen witten berg bij onzen boschplas, waar ik. turende naar de zonnetoppen hoe langer hoe kleiner wierd. Vol. Veul groeten van Trui, Dr4 HI, den Eeker en als altij gin horke minder van oewen t.a.v., DRfi. E In het belang van de naleving van de be- j s palingen ten aanzien van de verduiste- 1 ring: J j| Zonsopkomst 2 Aug., 6 uur 1 min. g Zonsondergang 2 Aug. 21 uur 30 min. Ij H Zonsopkomst 3 Aug., 6 uur 3 min. g Zonsondergang 3 Aug., 21 uur 28 min. g Zonsopkomst 4 Aug., 6 uur 4 min. g Zonsondergang 4 Aug., 21 uur 27 min. g M Gedurende de daartusschen gelegen uren E g moet verduisterd worden. 7 Aug., Voile Maan. IllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIMIilllllllirillllilllllllllllllllllllllilllllllllMp Eindspel. 'Een fraai eindspel, In de partij gespeeld door den heer Joh. de Smet te IJzendijke. ZWART 1 2 3 4 5 16 26 36 46 WIT 47 48 49 50 Stand in cijfers: Zwart: 33 en 37. Dam op 47. Wit: 4'3 en 46. Dammen op 25 eti 36. Wit forceert de winst.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 6