if m
Damrubriek.
Feuilleton-vertellingen
DAMMEN.
BRABANTSCHE BRIEVEN.
DE VERDUISTERING.
BEN ZOON VAN VELDMAARSCHALK
KEITEL GESNEUVELD.
Bij de gevechten in het Oosten is de luite
mant der artillerie 'Hans Georg Keitel gesneu-
veld, de jongste zoon van generaal-veldmaar-
schalk Keitel. (D.N.B.)
DE BEDREIGIN1G V!AN ST. PETERSBURG.
Men gelooft hier, dat de groote tangvor-
mige beweging der Duitsche en Pinsche troe-
pen, die het geheele gebied van Petersburg
dreigt te omvatten, langzaam, maar zeker,
voortgang maakt en dat binnen enkele dagen
groote successen te verwachten zijn.
Het Duitsche offensief ten zuiden van
Petersburg vordert met den dag en wordt
door omvangrijlce luchtaanvallen op de wegen
en spoorlijnen achter het Sowjet-front onder-
steund.
Algemeen is men hier van meening, dat
de tegen de transportwegen der Sowjets on-
dernomen luchtbombardementen de levens-
middelenaanvoer van Petersburg reeds ern
stig verstoord hebben.
MISLUKTE ENGELSOHE AANVAL OP
EEN NOORD-NOORSOHE HAJ/EN.
Het D.N.p. meidt uit Berlijn:
Aan de Britsche luchtmacht zijn Woensdag
op twee ver uiteengelegen punten zware ver
liezen berokkend.
Britsche torpedovliegtuigen, die onder
sterke escorte van jagers waren gestart van
een vliegkampschip in de Noordelijke IJszee,
poogden in verscheiden opvolgende groepen
een haven in Noord-Noorwegen aan te val-
len. Deze aanval, die samenviel met het op-
treden van enkele Sowjet-vliegtuigen, mis
lukte volkomen. 23 Vliegtuigen werden in
luchtgevechten, twee door luchtdoelartillerie
en drie door marine-artillerie neergeschoten.
De bemanning van twee eigen toestellen, die
in deze gevechten verloren gingen, werd
gered.
Een andere poging van enkele Britsche ge-
vechtsvliegtuigen om zich Woensdagmiddag
naar Noord-Duitschland te begeven, mislukte
eveneens. Boven de Duitsche Bocht werden
vijf vijandelijke toestellen zonder eigen ver-
liezen in een luchtgevecht neergeschoten.
EEN ENGELSCH-OHINEESCH MIEITAIR
PACT TE VERWACHTEN.
De sluiting van een Engelsch-Chineeseh
militair pact is binnenkort te verwachten
naar Domei van betrouwbare zijde verneemt
De volgende regelingen zullen worden getrof-
fen:
1. Singapore wordt stapelplaats van oor-
logstuig, waarvan Tsjoengking via Birma
wordt voorzien.
2. Engeland richt vliegtuigfabrieken en
-bases voor Tsoengking in Britsch-Indie, Sin
gapore en Birma op.
3. De Chineesche kooplieden en firma's in
het Zuiden van Britsch-Indie steunen het mili-
taire pact.
4. Bij een oorlogsverklaring van Enge
land aan Japan komt het leger van Tsjoeng
king onder bevel van generaal Popham.
Voorts wordt volgens Domei uit betrouw
bare bron gemeld, dat voorbereidingen wor
den getroffen voor de gemeenschappelijke
verdediging van iBirma en alle toegangswegen
naar China, waarvoor reeds vrij sterke Chi
neesche formaties in Birma zijn gedetacheerd.
De Amerikanen hebben de Chineesche
luchtmacht laten inspecteeren door generaal
Clagget en de Ajmerikaansche hulp georgani-
seerd, waarbij Tsjoegking vliegvelden tegen
Japan ter beschikking van de Amerikanen
heeft gesteld.
VERKLARIN1GEN VAN CHURCHILL IN
HET LAGERHUIS.
Churchill heeft Dinsdag, naar het D. N. B.
meidt, in het Lagerhuis bestreden, dat er,
zooals onlangs door verschillende afgevaar-
digden is beweerd, bij de Britsche bewape-
ningsproductie chaotische toestanden zouden
heerschen. Hij gaf echter toe, dat zich bij
het uitvoeren van het bewapeningsprogram
„zekere kwesties hebben voorgedaan, daar de
drie bewapeningsdepartementen een gebrek
aan energie hebben getoond, of zich hebben
schuldig gemaakt aan het maken van ruzie
of hun bevoegdheden te buiten zijn gegaan".
Vervolgens gaf .ypreker een overzicht van de
werkzaamheden van de bewapenimgsindustrie,
waarbij hij opnieuw beweerde, dat Engeland
reeds de superioteit in de lucht op Duitsch-
land heeft behaald. Met zijn Noord-Ameri-
kaansche vrienden heeft Engeland een nauw-
keurig omlijnde overeenkomst gesloten. Zij
verlangen natuurlijk, zoo ging Churchill ver-
der, zeer complete opgaven over hatgeen ge-
beurt met de door hen geleverde goederen.
Het is onze plicht, hun de verzekering te
geven, dat zij voor hun geld ook de overeen-
komstige tegenwaarde ontvangen.
Omtrent het voorstel tot instelling van een
productieministerie heeft Churchill verklaard,
dat hij hiervan niet alleen geen hulp zou krij-
gen bij de vervulling vein zijn taak, maar dat
nog meer verwikkelingen zouden ontstaan.
Als de ministers als hoofden der departemen-
ten het hun opgelegde program niet kunnen
uitvoeren, dan kon spr. zich niet voorstel-
len. hoe een superminister van elders dit voor
hem tot stand zou kunnen brengen.
Churchill stelde aan de afgevaardigden de
vraag, waar deze ,,super-persoonlijkheid" te
vinden is. „Als u omtrent dezen man een be-
slissing hebt genomen, laat u mij zijn naam
dan weten", zoo vervolgde de premier.
In het*verdere verloop van zijn verklaring
wees hij op het feit, dat na de ineenstorting
653.
Hier volgt nogmaals een partij van de spe-
lers, die in onze vorige rubriek reeds aan het
woord waren. Het is de partij aan het 2e
bord uit de wedstrijd West Zeeuws-Vlaande-
renVlissingen (IBreskens, 2 Juni 1941).
Wit: Joh. de Smet, Uzendijke.
ZWart: O. Hellinga, Vlissingen.
3328 1721
3933 2126
31—27 18—23
37—31 26X37
42X31 12—17
Om op 4439 van wit, 2329 en 1722 te
laten volgen. Meestal speelt men hier 1117,
-17.
1.
2.
3.
4.
5.
6. 3430
20—24
7. 47—42
Niet 4034 wegens zw.
23—29 en 17—22.
7.
17—21
8. 31—26
7—12
9. 26X17
11X31
10. 36X27
12—17
Wij zouden 1218 of 14-
—20 prefereren.
11. 44—39
17—21
12. 4034
14—20
13. 30—25
10—14
14. 34—30
van Frankrijk de Fransche opdrachten in
Amerika door het Britsche ministerie van
vliegtuigproductie overgenomen waren. Hij
noemde dit een „onverwachten meevaller" en
deelde mede, dat aan de door de Franschen
bestelde vliegtuigen na aankomst in Enge
land talrijke wijzigingen waren aangebracht.
De speciale gedelegeerde der Vereenigde
Staten, Harry Hopkins, heeft met Ameri-
kaansche deskundigen van het luchtwapen
de moeilijkheden onderzocht, die voortspro-
ten uit de wijziging van de vliegtuigen, die de
Franschen hadden besteld.
Voorts gaf Churchill te kennen, dat de En-
gelsche bewapening vooral op het gebied der
vliegtuigproductie ,,een aantal onvermijdelij-
ke tegenvallers en slagen" te boven had moe-
ten komen. Het was een tijd lang niet te ver-
mijden geweest, zoo verklaarde hij, de pro-
ductie te onderbreken, daar een vliegtuig-
type als verouderd verlaten en een nieuw in
bewerking genomen moest worden.
In het verdere verloop van zijn uiteenzet-
tingen wijdde de premier zijn aandacht aan
de verandering die de oorlog in de Engelsche
volksvoeding heeft teweeggebracht. Hij ver
klaarde, dat de Engelschen in aanzienlijke
mate van vleescheters planteneters zijn ge-
worden. Men heeft vooral vleesch noodig voor
de arlbeiders in de mijnen en gieterijen en ook
meer kaas. Voorts moet terwille van de hand-
having van het uithoudingsvermogen een
week vacantie per jaar worden verleend.
Churchill sprak vervolgens over het „doo-
delijk gevaar", dat als gevolg van de Duit
sche luchtaanvallen is ontstaan voor de Brit
sche vliegtuigproductie en de andere takken
van de bewapeningsindustrie. De buitenge-
woon hevige bliksem-aanvallen op de havens
en industriecentra, het verlies aan werkuren
ten gevolge van verduistering en onderbre-
kingen, benevens vertragingen bij het trans
port, hebben alle hun deel bijgedragen tot het
oponthoud en de wanorde in de productie.
De premier verklaarde daarop, dat hij het
zijn plicht achtte, als hij het onrustige too-
neel van dezen oorlog overzag, die zich steeds
meer uitbreidt, het Lagerhuis en het land
ernstig te vermanen, zich zoowel voor pessi-
misme als ook voor optimisme te hoeden.
Men mag zich geen oogenblik laten verleiden
tot het vermoeden, dat het ergste al voorbij
is. In dit verband sprak hij van de „ontzag-
lijke macht" van Duitschland en zei, dat „het
waanzin zou zijn aan te nemen, dat de Sov-
jet-unie of de Vereenigde Staten dezen oorlog
voor Engeland zouden winnen. Wij krijgen
deze situatie slechts onder de knie, aldus ein-
digde Churchill, als wjj ons voortaan met de
laatste vezels van onze kracht op de gemeen
schappelijke zaak werpen en zoo noodig
onzen laatsten druppel hartebloed ten offer
brengen."
ONTBINDINGS/V ERSqaiJNSELEN
ACHTER HET SOVJETFRONT.
Het D.N^B. meidt uit Stamboel, dat achter
het Sovjetfront de ontbindingsverschijnselen
toenemen. De berichten, die door de te Stam
boel aangekomen reizigers uit de Sovjetunie
worden meegebracht, worden bevestigd door
de couranten en de radiozenders der Sovjets.
Daarin komen van dag tot dag meer oproe-
pen voor tot den strijd tegen spionnen, sabo
teurs en, zooals men te Moskou zegt, diver-
santen. In een oproep wordt o.a. gezegd, dat
diversanten eh saboteurs de telefoonleidingen
vernield, allerlei daden van terreur bedreven
en zelfs hooge communistische ambtenaren
vermoord hebben. Met alle m^delen werken
zij tegen het stelsel en vemielen zelfs spoor
lijnen en telegraafverbindingen. Deze oproep
geeft een zeer duidelijk beeld van den toe-
stand achter het front.
In een tweeden oproep wordt de vorming
van ..vernietigingsbataljons" tegen vijanden
van het Sovjetbewind in het binnenland aan-
geraden. In een artikel van de Prawda wordt
de verwarring, de wanorde en de onvoldoen-
de maatregelen bij het blusschen van branden
scherp gelaakt.
DE VERWOESTINGEN, DOOR I)E
SOVJETS AANGERICHT.
Het A.N.P. meidt uit Berlijn:
In een oproep aan de bevolking van de
Sovjetunie heeft Stalin de vernietiging ge-
eischt van alle levensmiddelen en grondstof-
fen. Duizenden verwoeste boerderijen en ge-
plunderde huizen, verbrande akkers, dorpen
en steden getuigen, dat Stalins bevel werd
uitgevoerd, omdat het uitgevoerd moest wor
den. Niemand schijnt er in de Sovjetunie aan
gedacht te hebben, dat deze maatregel niet
Duitschland treft, maar de volkeren der Sov
jetunie zelf. Zij alleen zullen de gevolgen van
deze brutale maatregelen van het Sovjetbe
wind moeten dragen. De Sovjetunie staat
voor een catastrofe, zooals de wereld tot dus-
ver nog niet heeft meegemaakt.
Het is niet de eerste catastrophe, die over
de Sovjetunie zal losbreken. Door de geweld-
dadige collectivisatie en bolsjewisatie van het
geheele bedrijfsleven, door ondanks alles door-
gezette industrialisatie en de gruwelijkste
vervolging van boeren, zijn er in de Sovjet
unie verscheidene malen hongerrampen ont
staan, die behooren tot het gruwzaamste, dat
de menschheid ooit beleefd heeft.
In totaal raamt men aan de hand van
Sovjet-statistieken het aantal menscben,
dat van honger is omgekomen tusschen 1917
en 1922 op 10.240.000 en tusschen 1932 en
1933 op 10.000.000. De geheele wereldpers was
over deze cijfers ontsteld. Te Geneve ontstond
een hulporganisatie. Er werden Duitsche hulp-
organisaties en andere comite's voor de ge-
bieden van hongersnood in de Sovjetunie op-
gericht, op zich zelf een groteske omstandig-
In aanmerking kwam eerder 3429!
14. 8—12
15. 5044 1218
16. 41—37 1—7
17. 46—41 7—11
18. 41—36 2—8
19. 37—31
Wei het beste! Te proberen ware 4540.
Op zw. 2429 en 20X29 zou dan schijfwinst
volgen door 4034, 3024, 28X10 en 25X45.
Maar4540 is als positie-zet zeer, zeer
zwak. ZWart zou stellig geen 2429 gespeeld
hebben en wit had zich onnodig een onhoud-
baar-zwakke rechtervleugel bezorgd. Het was
dus goed gezien, dat wit het gokje 4540
naliet en een solider voortzetting koos.
19. 24—29
120. 33X24 20X29
21. 31—26 11—17
Men onderzoeke eens, welke mogelijkheden
ontstaan na zw. 2933, een op het eerste ge-
zicht wat ongewone, maar niettemin vol
komen correcte zet.
22. 39—34
Zou 3933 niet sterker geweest zijn
22. 29X40
23. 45X34 1520
24. 44—39 17—22
25. 28X17 21X12
26. 3933 4—10
27. 33—29
Veel beter is 3328!
27. 23—28
28. 32X23 19X28
heid, gezien de vruchtbaarheid van deze
,,graanschuur van Europa". De machthebbers
der Sovjetunie gebruikten den honger een-
voudig als geesel om zoo de onderdrukten in
toom te houden en zich van ongewenschte
elementen te ontdoen.
De brjzondere correspondent van de Man
chester Guardian, Muugeridge, die deze ge
bieden bezocht, schreef o.a.: Er heerscht niet
alleen hongersnood, er heerscht ook een toe-
stand van oorlog en militaire bezetting. Over-
al honger, nood, ellende, men verlaat de hui
zen, de dorpen, om redding te zoeken in de
steden, vanwaar de menschen echter weer
haar het land verdreven worden. Op de stra-
ten en pleinen spelen zich tooneelen af waar
van Europeanen geen begrip hebben. Het aan
tal lijken is zoo groot, dat zij slechts eenmaal
per dag kunnen worden opgeruimd.
Een correspondent, die steden in de Oekrai-
ne beaocht, schrijft: Het stationsplein is ge-
heel met lijken bedekt, alien slachtoffers van
den hongersnood. Ik kon mijn oogen niet ge-
looven. De diepste ontroering maakten nog
de arme kinderen op mij, die op straat nog
naar iets eetbaars zochten, doch te zwak
waren om te loopen, neervielen en bleven lig-
gen.
Een Londensch blad van 4 Augustus 1934
schreef: Te Belgorod, in de buurt van Char-
kow, ging ik een dorpshut binnen. Ik trof
daar een meisje aan van 14 jaar en haar twee
jaar oudere broertje. De jongen kroop op den
grond, zijn lichaam was door het gebrek aan
voedsel zoo misvormd, dat hij nauwelijks nog
op een levend wezen geleek. De moeder was
van honger gestorven en de jongeti had sinds-
dien geen melk meer gehad. Ook het relaas,
dat andere correspondenten en ooggetuigen
over deze ramp gegeven hebben, bevat niets
dan weergalooze ellende en ongekend men-
schelijk leed.
iiiniiiiniiiiiiiiiiBMioiiiiii
POSTGIRONUMMERS VAN DE
WINTERHULP NEDERLAND:
Winterhulp Nederland, Den Haag no; 5553
Als bank der Winterhulp Nederland is aan-
gewezen de Kasvereeniging N.V., Amsterdam
no. 877.
Stort op 5553 of 877.
Ge brengt geluk in veler leven.
Neergutsend als uit
Ulvenhout.
Almico,
Lijk 'nen vuistgroo-
ten, rooien wijnappel,
berstensvol van koe-
len sap, zoo hangt
vandaag den dag aan
den zomerboom der
Hondsdagen.
Stil, peinzend, stap
veur stap, gaan de
runders deur den zali-
gen rust, de neusga-
ten streelend in de
natte wei.
Den regen is geko-
men! Royaal. In
plensende klasbuien.
voile kuipen.
Druk hangt den erf bepeerld mee de zilve-
ren droppen, die lichten deur den druiligen
dag. Trui's goudsblommen vangen 'n vleug
van 't licht, dat daar vloeit over den verren
ender lijk 'nen geruischloozen waterval. En
lijk zonnespetters, gemorst van den hemel.
zoo plekken die felle biommen in 't diepkleu-
rig loof, donker van 't water. De zilveren
veeren van 't zwaar-gezopen wilgenloof han-
gen recht omlaag en staag peerlen de drup-
pels van 't puntig gefblaart in den donkeren
sloot vol kringskes.
't Landschap is dieper gekleurd. Lijk don
keren brons doffen de rieten daken teugen
aen zilveren dag. En altij plenst den regen in
't gulzig gewas, dat verwaast onder 'nen
druifkleurigen tule.
Kleurig blomblad drijft weg over den nat-
ten eerde. De zonneblom regende leeg. 't Geele
geblaart op de wegels vergaat. En altij regen.
Regen. Gietenden regen, die rauscht over den
zwaardragenden akker, in 't voile boomen-
loof, in de dampende korenvelden.
Als ik verlejen week, onder dieen broeien-
den avond naar Nollekes' kosthuis gong, de
zwaluwen scheerden deur den droogen sloot
bezijen den steenweg en over de zwaarhan-
gende kolven van den hoogen terw, als
den avondblaauwen hemel vol koperen kop-
pen was en gunder, ten Westen, 'n ros zonne-
vuur te vlammen stond laag boven de stille,
machtige weareld, als daar links, wijd
achter de bosschen, donkeren inkt over de
lochten leek te vloeien, 'nen regenboog te
gloren begost aan deuzen wonderkleurigen
hemel. ja, dan w£s wel te verwachten dat
verandering op til was. Onweersbersten
sprongen gunderwijd in 't blaauw-zwarte ge-
wulft, dat huifde achter 't bosch.
"Nen diepen donder reutelde langs den
hemel, die hier, boven me, nog in koperen
zonnegloei te gloren stond. De veugeltjes ech
ter zwegen. Ten leste dreef achter den ,,inkt"
vandaan 'n rooie maan.
't Was of den Sohepper, in weeldrige fan-
tasie, over de weareld 'n avondsprook toover-
de mee alle blaauwen uit den Naefat en duu-
29. 42—37
Dit kost een schijf. Gelijk spel gaf wit
38—32 en 42X31.
29. 18—23!
30. 29X7 8—12
31. 7X18 13X33
32. 4944 20—24
33. 30X19 14X23
34. 48—42 28—32
35. 42—37 32X41
36. 36X47 9—14
Dreigt 33—38 23—29; 14—20 en 10X37.
37. 34—30 14—20
38. 25X14 10X19
39. 4842 510
Nodig is 611—172228, welk spel tot
winst moet leiden. Dat wit in deze partij
remise bereiken kan, zal menigeen verbazen.
Zw. behandelt het eindspel dan ook uiterst
zwak.
40. 30—24 19X30
41. 35X24 6—11
42. 4338 23—29
43. 4440 29X20
44. 38X 29 10—14??
Dit is de sQechtste zet van de hele partij.
Met 51014 heeft zw. twee tempi ver-
knoeid." In plaats daarvan had schijf 11 op 22
kunnen staan. Met 14 nog op 5 was dat een
duidelijk gewonnen stand. Zie ook de opm.
bij de 39e zet.
45. 40—34 11—17
46. 84—30 16—21
47. 30—24 20—25
zend gouwen tinten uit den Dag, in bonte
mengeling.
En 's anderendaags...! 'k Wierd wakker,
van 'n malsch geruisch, dat klaste en kHe-
derde, dat. sturmde en striemde om onzen
slapenden huis, waarin den vroegen mergen
wemelde op den schromen schemer.
Den nuuwen dag spookte in de schouw,
gieterde over 't dak, kledderde teugen de
blinden. Ik hoorde den notenleer z'n nat ge
blaart deur de buien flieren en wijdweg, daar
loeide den sturm deur 't bosch.
De regenton liep over, 't Water klaste uit
de goten. En mee m'n oogen nog toe, zAg ik
hier in de bedstee den heelen buiten blinken
in donkere waterglanzings.
In bed kost ik 't niemeer houwen. 'k Trapte
m n dekens weg. Trui foeterde d'r eigen
wakker, maar ik smeerde 'm, dwars deur
d'akkers naar de Mark en nam daar m'n
mergenbad.
Lekker dreef ik deur den buiten. 't Regende
blaaskes op m'n vel. Droppels als klodders
spetterden overal. En overal leefde 't stil ge
ruisch van deuzen natten zomermergen, die
rook naar 't water.
De poppelieren langs 't kerkhof bogen lijk
rietsteelen onder den malscihen Zuidwester. 'k
Zag de waterpeerls wegflieren uit 't kleppe
rend loof.
Hah! Ginnen mensch, ja ginnen veugel was
te bekennen in deuze natte onendigheid.
Alleen 't stil geritsel van ziggelend, plensend,
schuimend, kledderend water, dat striemde
over de Mark. Dat lijk poeier uit de boomen
stoof. Dat schuimend van den waterkant
spoelde.
Hah! Zoo den verschen dag over oew
schokkende vel voelen drijVen! In malsche
„klonten" water op oewen nek voelen patsen.
Dan gong ik op den oeverkant liggen, het
hoofd aohterover den mond laten volsauzen.
En k voelde den koelen stroom onder m'n
vel! Diep in den buik.
Regen, regen! 't Water, malsch als appel-
saP. gutste en klutste op m'nen koelen romp.
De peerls hongen aan m'n wenkbrauwen.
Haakten aan m'n ooghorkes, spoelden in m'n
ooren, waar 't nat dan weer werm uitliep. Ik
kost er niet van scheien!
Zoo beleefde-n-ik, naakt en dankbaar, den
zegen op m'n akkers, waar naar we zoo lank
gesnakt hadden
*t Weer was omgeslagen. En Zondagmer-
gen, als de zon over 'nen blanken wolken-
berg kwam gegluurd, vatte-n-ik m'nen stok,
gong 'nen kuier maken deur de bosschen.
't Water droop nog deur de groeven van
den ouwen eikenschors, glanzend in de zon.
Blaauwe lichtbussels stakken schuins deur de
dreven.
Den boschbojem zoog onder m'n schoenen,
piepte van 't water. De greppels stooden vol,
'n enkel geel blaaike dreef op de voile sloo-
jen, zwartblinkend in den boschdonker. Stil
geritsel van droppengetik knisterde, rdnd
omme. De geuren van 't deurweekte loover
waaiden om de boomen. Den dag was hiei*
eenen deugd. Ik proefde 'm. Voelde de reine,
afgespoelde lucht, vol van regengeur stroo-
men deur m'n keel.
Hah! Daar was m'nen vijver! Eenen spie-
gelenden hemelglans, waarop den waterlelie
te drijven lag langs 't ruischende riet, hoog
pluimend boven den blinkenden plas. 'k Gong
hier zitten op 'nen wortelknoest, mee 'nen
boog uit den eerde gegroeid. Den uitgebloei-
den, metershoogen rhododendrum ketste z'n
eeuwig groen in den kleeren boschvijver en
me docht, in dieen groenen donker, daar in
die eeuwige fluistering tusschen 't altij don
kere water en den wortelbojem, daar moest
de boschnimf huizen. Hoog boven die heime-
lijke plek rezen de rooie rechte stammen van
den spar, lijk 'n traliewerk veur den witten
hemel, die lijk meerschuim in den boscnplas
spiegelde. De statige sparren wierden ge-
kroond mee de platte naaldenkruinen, die
lijk 'nen donkeren streepwolk geveegd ston-
den op de stralende locht. Maar torenhoog,
neee, veul torens hoog rees den witglinste-
renden wolkenberg boven alles uit, veur den
blaauwen hemel, die diep en endeloos was en
wijd als de zee.
Lank heb ik daar gezeten. Mijmerend mee
't windeke dat hier stillekes leefde op 't wa
ter. Soms, locht als 'n veugeltje, wiekte deur
't riet, dan weer stillekes zittenbleef op 'n
gouwen vlieske op den vijver.
Lank heb ik daar gezeten, m'n oogen vast
aan den witten wolkenberg, waarvan 't zon-
nelicht afdroopt lijk smeltenden sneeuw.
Schaduwen glejen langs den witten berg in
zacht beweeg.
Op 't lest vond ik 't vrimd, da 'k 'm nie
eerder hier gezien had...! Me docht, hij was
hier altijd gewist. Hij was zoo massief, zoo
vast, zoo geweldig. Deuzen witten berg, die
torende tot in den hemel.
't Is jaren gelejen, dat 'k 'ns bij 'n veul
intersant gesprek was. 'n Gesprek tusschen
ons goeie, eenvoudige pastoorke en 'nen veur-
namen geestelijke van hooge geleerdheid en
vermaardheid. We zaten in 't prieel van den
pastoriehof. 't Was 'nen zomerschen dag. Ik
denk, zoo 'nen dag lijk der lesten Zondag,
als ik 's mergens te mijmeren zat aan den
voet van dien witten berg. Dadrom denk ik
dat, wijl dat gesprek van zooveul jaren ge
lejen in m'n gedachten kwam. Daar is soms
wel minder noodig dan nen witten berg van
tienduizend meters hoog omtrent, torende
naar de zon, am aan lank veurbije dingen te
denken, die gevergeten" waart.
Ik weet nie meer waarover 't gesprek per-
cies gong. Maar dit herinner ik me goed: ons
pastoorke stond mee z'n meening teugenover
dieen hooggeleerden, veurnamen mensch, laat
48.
29—23
21—27
49.
24—19
14—20
50.
19—13
25—30
51.
23—19
30—34
52.
13—8
3X12
53.
19—13
34—39
54.
13—9
39—44
55.
9—4
27—32
56.
4—10
32—38
57.
42X33
4449
58.
3328
49—16
59. 28—22
Remise.
Karnpioenschap van Zeeuws-Vlaanderen.
In overleg met de dammers in het Weste-
lijk deel zal in de loop van de a.s. winter een
wedstrijd worden gehouden om het persoon-
lijk kampioenschap van Zeeuws-Vlaanderen.
Hoewel de definitieve regeling nog niet
vastgelegd is, kan men zich thans reeds voor
deelneming aan deze wedstrijd aanmelden.
Aan de eindstrijd, die vermoedelijk te IJzen-
dijke als centrum zal plaats vinden, nemen
vijf spelers uit West- en vijf uit Oost Zeeuws-
Vlaanderen deel. Mogelijk kan dit aantal op
zes gebracht worden.
Indien nodig zal een v66rwedstrijd over
deelneming aan de eindstrijd moeten beslis-
sen.
Elke aanmelding dient vergezeld te gaan
van 0,50 inschrijfgeld. Uit de inleggelden
worden de kosten der prijzen bestreden.
Verdere bijzonderheden volgen zo spoedig
mogelijk. De inschrijving sluit 15 Aug. a.s.
ik 'm noemen hij is dood en heeft z'n mo
nument laat ik 'm noemen Doctor X.
Ik zeg, ons pastoorke stond mee z'n mee
ning teugenoVer Dr. X en ik... wel ik vond:
ons pastoorke had gelijk!
Tooh... verloor ie 't diepgaande twistge-
sprek. Maar ik had 't gevoel, dat den Doctor
op 'nen oogenblik 'nen draai nam, 'n kwieke
manoeuvre, waardeur 't pastoorke de zaak
gewonnen moest geven.
En ik piekerde daarover. Want 't gong om
n geloofspunt enne... en ik zou ginnen seer-
jeuzen mensch zijn, als ik daarover nie nage-
piekerd had.
Hoe kom dat nou.
Ons eenvoudig durpspastoorke had gelijk
en dieen geleerden Doctor had er z'n eigen
mee 'nen geleerden draai afgemokt. Had die
't nie motten weten
Lank piekerde-n-ik daarover en kwam ten
ende tot de oplossing:
De geloofsleer is te bevatten veur den ge-
leerdsten en meteem veur den simpelsten
mensch. Maar daar zijn punten in de leer,
die bezonder moeilijk te verkleeren zijn. Daar
zijn zelfs punten, die niemand verklaren kan.
Veural in moeilijke tijen als deuze, komen tel-
kens onoplosbare vragen oew geweten bestur-
men.
Toen docht ik om 'nen hoogen berg.
Op den top, nie te genaken, deur niemand,
zetelt God. De simpele menschenkinders
daaronder kunnen den moeilijken. on-
toegankelijken berg bestijgen tot 'n- hoogte
van, laten we zeggen: vrjftig meters.
Den krachtigen, stoeren' klimmer kan 't
brengen tot honderd en vijftig meter. Dus
honderd meters nader tot den top, dien nog
nooit iemand zag, de top van sneeuw en ijs,
die daar boven torent in de wolken, in de
nevels, tienduuzend meters hoog.
Zal nou den stoeren klimmer, die honderd
veftig meters van den grond kan komen, iets
meer weten van dieen top, dan de menigte
kleintjes, die maar tot vijftig meter kunnen
komen?
Vaneigens nie!
Hoogstens zal den bekwamen klimmer iets
meer besef van den berg hebben, dan den
zwakkeren klimmer. Maar ze blijven allebei
te wijd van den witten top af, om iets te kun
nen vertellen van dieen top eigens. Hoog
stens iets... vermoeden. Allebei. Den een
ietske meer, den ander ietske minder!
Ik wist dieen dag, dat ons pastoorke z'n
vermoeden sjuuster was, dan dat van den
Doctor, maar den dokter kost op 'nen oogen
blik mee z'n honderd meters meer hoogte-
routine wat meer woorden gebruiken.
Op 't end: ze stonden allebei te staren
naar 'nen onbereikbaren top.
Wij staan er zoo allemaal mee op de wea
reld. Veural op de weareld van vandaag.
Wij hebben allemaal ons oordeel. Pro-zus,
pro-zoo! Anti-dit, anti-dat. En we weten nie,
waarom! We kunnen op den top nie kijken.
We staan aan den voet van den berg malkaar
te bestrijen, te treiteren, te schelden, te pie-
ken mee speldekes, om gelijk te willen heb
ben.
Maar daarboven op, op dieen witten top,
daar troont God, die wel meeuwarig mot neer-
zien op al dat triestig-klein gedoe en geknoei
van die menschikens daar benejen! Die niks
kunnen beseffen van Zijn groote bedoelingen
Van Hem, daar op den top.
Dien top, dien we nooit bereikten, nooit
zullen bereiken, maar waarover wij ons alle
maal 'n oordeel aanmatigen, mee veroordee-
ling van onzen naaste.
'En toch...! Den regen was noodig. Hard
noodig. Veur den boer. En veur den stede-
ling. Veur 't dier zelfs, veur de heele weareld!
Als den mensch z'n eigen wat meer wilde
ove'rgeven aan Gods bestier, als den mensch
wat bescheiener zou willen zijn wat m in
z'n kleinheid en kortzichtigheid bezonderst
zou passen, dan kost ie veul meer in vrede
leven en dus de moeilijkhedens te boven
komen.
Maar... wij, trotserikken, wij willen iets
doen!
Dus...
dus we treiteren malkaar mee speldenprik-
ken. Mee woorden. En ook mee... zwijgen!
Mee gebaren, mee... wel mee kinderachtig-
heden!
'k Zie 't dagelijks langs de straat. Soms
rokt 't menie. Soms schaam ik me... veur
dieen witten berg bij onzen boschplas, waar
ik. turende naar de zonnetoppen hoe langer
hoe kleiner wierd.
Vol.
Veul groeten van Trui, Dr4 HI, den Eeker
en als altij gin horke minder van oewen
t.a.v., DRfi.
E In het belang van de naleving van de be- j
s palingen ten aanzien van de verduiste-
1 ring: J
j| Zonsopkomst 2 Aug., 6 uur 1 min.
g Zonsondergang 2 Aug. 21 uur 30 min. Ij
H Zonsopkomst 3 Aug., 6 uur 3 min.
g Zonsondergang 3 Aug., 21 uur 28 min.
g Zonsopkomst 4 Aug., 6 uur 4 min.
g Zonsondergang 4 Aug., 21 uur 27 min. g
M Gedurende de daartusschen gelegen uren E
g moet verduisterd worden.
7 Aug., Voile Maan.
IllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIMIilllllllirillllilllllllllllllllllllllilllllllllMp
Eindspel.
'Een fraai eindspel, In de partij gespeeld
door den heer Joh. de Smet te IJzendijke.
ZWART 1 2 3 4 5
16
26
36
46
WIT 47 48 49 50
Stand in cijfers:
Zwart: 33 en 37. Dam op 47.
Wit: 4'3 en 46. Dammen op 25 eti 36.
Wit forceert de winst.