ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLADVOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
No. 10.237
MAANDAG 7 JULI 1941
81® Jaargang
Binnenland
Liefde's Zegepraal
Duitschers, Noren, Finnen, Denen,
Slowaken, Hongaren, »tRoemenen,
Italianen en Spanjaarden strijden
I gemeenschappelijk tegen het Bols-
jewisme, den vijand van de wereld.
Waar blijft Nederland
FEUILLETON
COURANT
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Temeuzen 1,42 per 3 maanden Buiten Temeuzen
fr. per post f 1,73 per 3 maanden By vooruitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,20, overige landen /2,65 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: N.V. Finna P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
Directeur: I. van de iSande.
ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels /0,88 Voor elken regel meer 0,22.
KLEUNE ADVERTENTIENper 5 regels 52 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
(Hoofdredacteur: N. J. Harte, Temeuzen.
POLITIEKE PARTI.JEN ONTBONDEN.
Het Rijkseommissariaat maakt bekend:
De Itijksconimissaris voor de bezette Ne-
derlandsehe gebieden heeft in een verorde-
ning van 5 Juli 1941 een reeks partyen ont-
bonden, t.W.:
den Vrijzinnig Democratischen Bond;
de Staatkundig Gerefonmeerde Partij;
de Ohristelijk Deffnocratische IJnle;
de Anti-Revolutionnaire Party;
de Christelijk Hlstorische Unie;
de Liberate Staatspiarty
de Roomsch-Katholieke Staatspartij en
de Sociaal-Detnocratische Arbeidersparty.
Deze partijen, die bet stelsel van de parle-
mentaire democratie en dus van een voorbije
gedachtenwereld vertegenwoordigen, hebben
haar inwendige draagkraclht en daarmede bet
gros van haar aanhangers verloren, die zich
in andere groepeeringen vereenigen.
Het optreden van deze partijen, althans van
enkelen harer toonaangevende leden, die zich
voor bun streven bedienden van de inrichting
van hum partij, was duidelijk en ondubbel-
zinnig geri^it tegen de belangen van de be-
zettende overheid, zooals blijkt uit tal van
concrete voorvallen, die ten slotte het ingrij-
pen van de Duitsche politie vereischten. Daar
mede was de noodzakelijkheid om deze par
tijen te ontbinden, ontstaan.
Tot liquidateur van de heden ontbonden
politieke partyen is bij besluit van den Rijks-
commissaris aangewezende commissans
voor de niet-commercieele vereenigingen en
sticbtingen de heer H. W. Miiller Lebning.
Liquidatie Soc. Item. Partij.
De op 20 Juli 1940 door den Rykscommis-
saris voor de bezette Nederlandsche gebieden
aangestelde commissaris voor de Marxistische
partyen, mr. M. M. Rost van Tonningen,
heeft na voltooiing der reorganisatie van de
Arbeiderspers en van de Centrale Arbeiders-
verzekerings- en Deposito-bank, alsmede na
de opheffing resp. liquidatie van andere Mar
xistische instellingen en vereenigingen, thams
ook de voorbereidende werkzaamheden voor
de liquidaties van de Sociaal-Democratische
Partij (S.D.A.P.) voltooid. Hij heeft dienover-
eenkomstig den Rijkscommissaris voorgesteld
over te gaan tot liquidatie van de Sociaal-
Democratische Partij en daartoe een specialen
liquidator te benoemen. Tevens heeft bij den
Rijkscommissaris verzocht, hem met het oog
op de voltooiing van deze taak en in het be-
lang van de andere hem inmiddels opgedragen
werkzaamheden, te willen ontslaan van zijn op
20 Juli 1940 aanvaardde verplichtingen.
De Rijkscommissaris heeft dit verzoek in-
gewilligd en bij deze gelegenheid den heer Rost
van Tonningen zijn dank betuigd voor de ge-
slaagde uitvoering der hem destijds opgedra
gen werkzaamheden.
DE ONTBINDING VAN DE
OUDE PARTIJEN.
Wanneer de bezetter dat goed geoordeeld
had, had hij, merkt de N. R. Crt. op, een jaar
geleden aanstonds tot de ontbinding van de
politieke partijen kunnen overgaan, zoo goed
als hij een einde had kunnen maken aan de
politieke werkzaamheid van de pers. Dat was
ook eigenlyk wat het Nederlandsche volk als
een van de eerste maatregelen had verwacht.
Het zou hebben beteekend, dat de voornaam-
ste zenuwen van ons politieke leven zouden
zijn verlamd; ons volk zou overeenkomstig
de posdtie, waarin het land was gekomen, in
een staat van lijdelijkheid zijn gebracht,
waarin het tot afwachten zou zijn gedoemd,
met in de gelegenheid nog iets voor zichzelf
te doen.
Als het zoo gegaan was, vervolgt het blad,
zou het Nederlandsche volk zich het arme
slachtoffer van de gelijkschakelingsgedachte
gevoeld hebben, waarmee het tot den lOden
Mei het nationaal-socialisme placht te vereen-
zelvigen. Maar alles bij elkaar, ware het de
toestand geweest, welke ons volk, ook van
zich uit, het verkieslijkst is blijken te achten;
die van afwachting, totdat de stryd tusschen
de groote mogendheden zou zijn beslecht.
In een reeks opmerkelijke artikelen heeft
dr. Rudolf Steinmetz in de Deutsche Wochen-
zeitung fiir die Niederlande ter verklaring
van deze houding aangevoerd, dat Nederland
dan tenslotte toch ook door Duitschland op
Engeland veroverd moet worden. „En tot op
dit oogenblik zal bet zich in een zwevende
toestand bevinden en zich nergems op kunnen
instellen."
Dit is echter geen toestand, dien de bezet
ter voor lief kon nemen. Indien het gelijk
dr. Steinmetz het formuleert, zyn taak is om
Nederland op Engeland te veroveren, dan doet
hij dat met het toekomstbeeld voor oogen van
een Europa, waarin Nederland geen winge-
west behoort te zijn en aan de organisatie
waarvan het Nederlandsche volk op voet van
gelijkheid zou moeten deelnemen.
Een dergelijke plaats, een dergelijke taak
kon echter niet tot het einde van den oorlog
worden weggelegd voor het Nederland en het
Nederlandsche volk,- dat den vijfdaagschen
oorlog tegen Duitschland gestreden heeft. Zij
konden ook niet van buitenaf voor deze plaats
en deze taak bekwaam worden gemaakt. Uit
eigen inzicht moest het Nederlandsche volk
komen tot de aanvaarding van de toegedachte
taak; uit eigen kracht streven naar de plaats,
welke het in afwachting daarvan voorbehou-
den bleef.
Ongetwijfeld vond de bezetter hier een min-
derheid van Nederlanders, die voor het denk-
beeld van zulk een plaats en taak niet meer
gewonnen behoefden te worden, nationaal-
socialisten, maar in zulk een kleinen getale,
met zoo weinig gezag, dat tegenover een
eventueele ontbinding van de overige poli
tieke partijen het niet voldoende zou zijn ge
weest de macht in handen der Nederlandsche
nationaal-socialisten te leggen, om het Neder
landsche volk in de gewenschte richting op
gang te krijgen.
In het door dr. Steinmetz aldus aangeduide
dilemma, dat ,,het nationaal-karakteristieke
ten hoogste in Duitsche-vijandigen zin natio-
naal was, het nationalistische en Duitschge-
zinde echter niet aan de nationaal-karakteris
tieke vooropstellingen beantwoordde", heeft
de bezetter nochtans niet geaarzeld, om aan
de traditioneele vertegenwoordigers van het
Nederlandsche volk de gelegenheid te laten
zich en hun volk aan te passen aan de eischen,
die de veranderde tijd ons stelt. Niet alleen
bleef de pers in beginsel vrjj om haar stand-
punt te bepalen; ook de partijen bleven be-
staan en toen betrekkelijk spoedig de S.D.A.P
de C.P.N, en de R.S.P. onder toezicht gesteld
werden, werd in de Nederlandsche Socialis-
tische Werkgemeenschap weldra de mogelijk-
heid geopend, dat toch ook uit dezen kring
positieve kracht zich kon laten gelden.
'Hoe hebben de partijen zich onder deze om-
stamdigheden gehouden? We gelooven, dat
van hen in het bijzonder kan worden gezegd,
wat dr. Steinmetz van de houding van de
Nederlanders in het algemeen zegt. Hij gaat
er van uit, dat ,,zoodra de Nederlanders eerst
onder dezelfde voorwaarden als de Duitschers
en op gelijken voet met dezen tegenover de
wereld zullen staan, zij geheel van zelf ook
in dertzelfden zin als dezen, dus in den zin
van het Rijk zouden werken". En hij vervolgt
dan: Reeds in den eersten schrik van na den
oorlog in Mei 1940, toen zij geloofden, dat het
zoover was, toonden vele Nederlanders zich
daartoe vergaande bereid. Zij wenschten, zij
het ook zonder bijstere vreugde, toch met een
zekere mate van nieuwe levensfrischheid zich
op Duitschland in te stellen, het goede in den
Duitscher en het voor hen aannemelijke aan
de gemeenschappelijke toekomst te erkennen.
Eerst toen mettertijd de hoop op een Engel-
sche overwinning weer begon te gloren, toon
den zij zich wederom afkeerig van iedere aan-
passing aan Duitschland".
Daaromtrent is nu nog wel het een en an-
der meer te zeggen, maar voor de verklaring
van de houding van de partijen is het inder-
daad van. overwegend belang, dat zij er niet
toe konden komen, om de noodzaak hunner
activiteit te ontleenen aan de groote en zeer
groote waarschijnlijkheid, dat de nieuwe orde-
ning van Europa zich onder Duitsche leiding
zou voltrekken, zoo min als zij zich, in het
gezicht van deze waarschijnlijkheid, wilden
realiseeren, dat de eenmaal in ons land alge-
meene kritiek op het verdrag van Versailles
tenslotte om positieve aanvulling vroeg in de
voorstelling van een georganiseerd Europa,
waarin Duitschland de plaats had, die het toe-
kwam en die niet anders dan een leidende
plaats kon zijn.
Het is ook in ons politieke leven begonnen
met concentratiepogingen, die echter, evenals
op elk ander gebied van ons volksbestaan,
niet anders waren dan pogingen van zelfbe-
scherming, te vergelijken met het oog, dat
zich automatisch tegen een gevaar van bui
ten af sluit. Toen de partijen dan ook aan-
vankelijk hun plaats zouden^ innemen in de
Nederlandsche Unie, zoo niet rechtstreeks,
dan toch in vertegenwoordiging, zag het er
weldra naar uit, dat de Nederlandsche Unie
de schaal inplaats van het ei zou zijn.
En sinds de Nederlandsche Unie onafhan-
kelijk van de partijen tot stand gekomen is,
hebben deze in hun kritiek op deze beweging
en in het nauwlettend toezicht op de verschil-
lende fazen van haar ontwikkeling, zoo rem-
Inend gewerkt, dat, wanneer de Nederland
sche Unie zelve er totdusver niet in geslaagd
is, zich te bevrijden van de verdenking, dat
zij onde'r den schijn van samenwerking in
Duitsch-vijandige afwachting staat, de ave-
rechtsche inwerking van de partijen een groot
deel van de schuld daaraan heeft.
Zonder dat dus uit de oude partijen de ge-
zaghebbende stem heeft kunnen of willen op-
gaan, die het Nederlandsche volk in zijn ge
heel heeft bewogen of aangevuurd, om in het
gezicht van nieuwe feiten en nieuwe vooruit-
zichten zich te bekwamen tot een nieuwe
taak en een nieuwe plaats, is het oogenblik
gekomen, reeds in de jongste rede van den
Rijkscommissaris aangekondigd, waarop de
bezetter alsnog tot de opheffing van de oude
partyen is overgegaan.
De omstandigheden waaronder zijn natuur-
lijk anders, dan zij verleden jaar geweest zou
den zijn. Het nationaal-socialisme heeft in
NjS.B. en in NjS.N.A.P. zeer aan kracht ge
wonnen, maar heeft bovendien voet gekregen
op vele en verscheidene voorste plaatsen van
bestuur. Nationaal Faont heeft het oor van
menigeen gewonnen, die een jaar geleden er
niet aan zou hebben gedacht ook maar te
luisteren. De Nederlandsche Unie heeft een
bij uitstek grooten aanhang verzameld. In
deze drie bewegingen zijn de moeilijkheden
van onze aanpassing aan een nieuwe plaats
en een nieuwe taak nog geemszins overwonnen
en met name de Unie' komt wel eens leelijk
dwars op de golven te liggen.
Maar afgeizien van de Nederlandsche Socia-
listische Werkgemeenschap en misschien nog
enkele kleine organisaties zijn het thans de
drie beddingen, waarin het Nederlandsche
volk zich in zijn wilsvorming vereenigt en
nog vereenigen kan. Van stonde af is de ver-
antwoordelijkheid van de leiders dezer bewe
gingen, de verantwoordelijkheid voor hun volk
zijn lot en zijn plaats, nog oneindig verhoogd.
De leiding van de N.S.B. zal, sterk als haar
positie is kracbtens de geestverwantschap met
den bezetter. geen kans mogen verzuimen om
in haar wezen en streven een weerspiegeling
te geven van het voile Nederlandsche leven;
de leiding van de Nederlandsche Unie zal
minder dan totdusverre den invloed mogen
ondergaan van de woelingen in het water
van den aanhang, dien zij bevaart dan dat zij
moet letten op de teekenen van den heme!
van wereldgebeuren, die boven haar staat;
zij zal een zeer vasten, zeer duidelijken, voor
den .bezetter en voor haar volgelingschap cn-
dubbelzinnigen koers moeten volgen, om dat
groote deel van het Nederlandsche volk, dat
in haar zijn vertrouwen stelt, niet plotselin
een volledige desorganisatie te zien prijs ge-
geven. En de bewegingen zullen elkaar niet
uit het oog mogen verliezen. Want indien de
ontwikkeling der dingen daar eindigt, waar-
heen het thans gaat, dan zal hun vereenigde
kracht de plaats moeten houden, waarheen
het hun taak is hun volk te geleiden.
Roman van A. HRUSCHKA
19) (Nadruk verboden.)
En juffrouw Motika, welken indruk
heeft die op u gemaakt?
Om de waarheid te zeggen, geen goede.
't Schijnt, dat zware geheimen op haar druk-
ken. Ik ben overtuigd, dat zij aangaande de
moord veel meer weet, dan al de anderen.
't Zou mij niet verwonderen alS zij de eenige
was, die den dader kent.
Beschouwt u dit als mogelijk?
Mogelijk Ik ben er zelfs vast van over
tuigd, al kan ik niet begrijpen, waarom zij tot
nu toe zoo hardnekkig geziwegen heeft. In
ieder geval moet zij haar redenen daarvoor
hebben, maar ik hoop, dat 't mij bij nadere
kennismaking met haar zal gelukken althans
een gedeelte van haar geheimen te weten te
komen. Hebt u bemerkt dat ze nooit iemand
recht in het gezicht kijkt?
Ja, dat heeft my al zeer dikwijls een on-
behagelijk gevoel gegeven.
Is dat zoo altijd geweest?
Neen, eerst sinds den dood van Gravin
Sabine. Vroeger was zij niet stuursch en
terughoudend, en toen was haar blik altijd
open en oprecht.
Ziet u wel. dat geeft toch genoeg te den-
ken.
Daarin hebt u zeker gelijk, juffrouw Use;
maar van den anderen kant moet ik er uw
aandacht op vestigen dat juffrouw Motika
reeds meer dan dertig jaar haar meesters met
waarlijk voorbeeldige toewijding dient en dat
zij hun met hart en ziel verknocht is. Aan-
genomen, dat zij iets verzwijgt, dat kan slechts
hierin zijn oorzaak vinden, dat hetgeen zij
weet, niet ruchtbaar mag worden... in 't be
lang van haar meesters.
Dit alles zei Turba op zeer ernstigen toon.
Use was bleek geworden. Zij zweeg een
oogenblik en vroeg toen:
Is u daar zeker van?
Heel zeker, want ik ken juffrouw Motika
sinds jaren en jaren, ik weet dat ze in den
grond een braaf mensch is; en ik weet ook,
dat ze daarom het voile vertrouwen van
Marc's overleden moeder genoot en die was
een zeer verstandige vrouw met veel men-
schenkennis.
Zij waren op* een kruispunt gekomen, waar
hun wegen uiteen liepen maar als bij afspraak
bleven ze nog wat heen en weer drentelen.
Use had het hoofd op de borst laten zinken.
Turba's laatste woorden hadden blijkbaar die-
pen indruk op haar gemaakt.
Dan weet ik waarlijk niet meer wat te
denken, sprak zij eindelyk. Als u gelijk had,
zou men bijna den moed verliezen... om... om
verdere pdgingen aan te wenden...
Is dit by u reeds het geval?
Use schudde driftig het hoofd.
Neen, neen, niets zal mijn overtuiging
schokken. Ik wil ook niet versagen. Juf
frouw Motika kan ook om wille van haar
meesteres zwygen, om 'n andere reden dan
wy vermoeden. En... en... ik zie nog altijd
die meneer von 'Heiden op den donkeren ach-
tergrond.
Zij zweeg plotseling en vestigden den blik
DE BOERENLANDDAG TE ROIJJE.
N.A.F. zal voedselvoorziening leidesn.
Op den Zaterdag te Rolde gehouden Land-
dag van het Nederlandsch Agrarisch Front
werden redevoeringen gehouden door den boe-
renleider, den heer E. J. Roskam Hzn. en
door den heer Ruiter, voorman van het N.A.F.
De heer Roskam begon, volgens De Telegr.
zijn rede met er op te wijzen, dat het boeren-
dom geroepen is om in dezen tijd van barens-
weeen eener nieuwe wereld het volk voor te
gaan. Het boerendom Is de drager der gees-
telijke waarden in het volk.
Ik heb boeren, slagers, bakkers, handelaren
en geestelijke werkers naar hier geroepen,
omdat zij alien een zijn en zij met ons te
vechten hebben voor de levenszegepraal.
De Rijkscommissaris heeft een week ge
leden gesproken tot het Nederlandsche volk
in Amsterdam. Op dezen dag en op dit uur
van historische beteekenis, staat ons Neder
landsche boerendom hier, omdat het den
Rijkscommissaris heeft verstaan.
De Rijkscommissaris sprak als afgezant
van den Germaanschen Fiihrer, die door den
Schepper is voorbestemd om alien Germaan
schen stammen de plaats aan te wijzen, die
hun toekomt in het goddelijk bestel.
Het kempunt.
Dit is nu het kernpunt, waar het vandaag
voor ons boerendom om gaat. Mussert spreekt
waarheid als hij volkomen vertrouwt op de
woorden van Hitler en ik vertrouw weer vol
komen op den taaien, stoeren arbeid van Mus
sert, mijn leider.
Mijn taak is u den weg te wijzen, die ons
boerendom moet gaan en omdat de weg, dien
ik wijzen zal, niet anders is dan het aangeven
van die richtlijnen, die leven in het hart van
iederen rechtgeaarden boer, daarom weet ik,
dat gy mij verstaat.
Het gaat niet om de prijzen van de artike
len, die worden voortgebracht, maar om de
grondslagen van het leven, die vast veran-
kerd liggen in het boerendom.
De Rijkscommissaris heeft geen blad voor
den mond genomen. Open en klaar heeft hij
het gezegd en ik herhaal zijn woorden: „Deze
gelijkgerechtigheid hangt evenwel af van de
mate, waarin zij zich nationaal-socialisten be-
toonen".
Spreker wees er dan op, dat de Rijkscom
missaris in Den Haag wel den indruk moest
krijgen, dat ons volk principieel weigert aan
den opbouw van harte mee te doen.
iSpreker herinnerde daarna aan het groot-
sche verleden van ons volk tot aan den tyd
dat de vreemde handelsgeest de overhand
kreeg.
Zou de liberaal-kapitalistische geestesge-
steldheid in de nieuwe ordening de leiding
verkrijgen, dan zouden de boeren verder dan
ooit van huis zijn. Wij zullen dat daarom niet
dulden, riep spreker uit.
Laat men begrijpen, dat het in een autori-
taire orde een koud kunstje is, om over alle
in elkaar geknutselde bedrijfsordeningen een
behoorlijk man te zetten, die met voldoende
volmachten bekleed, het gevaar voor eens en
altijd den kop indrukt. Een grooter gevaar is
echter, dat ons volk de nieuwe orde niet zou
willen begrijpen en zou voorbijzien, dat dan
Europa wordt gevormd zonder ons.
De leiding.
Daarom is het, dat het Agrarisch Front
van heden af bewust de leiding neemt in de
voedselvoorziening van ons volk. Met dit
nemen van de leiding bedoel ik niet in de
eerste plaats, dat ons nu allerlei baantjes
moeten worden toegemeten of dat allerlei
machtsbevoegdheden in ons bezit moeten zijn.
Voor ons, die van boerengeest zijn, is het
precies anders om. Ik heb het verrtouwen
in mijn mannen, dat het N.A.F. van heden af
de voedselvoorziening leiden zal en leiden kan
en dat van heden af niets en niemand meer
in staat is om zich tegen ons te verzetten.
De machtsbevoegdheden zullen wij krijgen,
zoodra wy die noodig hebben, om onze taak
te volvoeren.
In alle bestaande regeeringsinstanties voor
de voedselvoorziening en het pachtwezen
worden onze menschen ingezet en aan onze
boeren en landarbeiders en aan alien, die
betrokken zijn by de voedselverzorging, kan
ik mededeelen, dat van heden af elk onrecht,
dat nog geschiedt door de overblijvers van het
oude systeem, door ons zal worden uitge-
roeid. Want er zal recht zijn voor 6ns trouwe
volk van boeren en visschers.
Ook over ons rundvee hangt veel stof, ver-
volgde spreker. Van den oorlog van Mei 1940
af tot heden is de totale veestapel slechts ver
minderd met 45.936 stuks.
Toekomstmogelijkheden.
Vrijdag nog kreeg ik van de bezettingsover-
heid de absolute verzekering, dat Duitschland
zal zorgen, dat onze veestapel niet wordt
kapot gemaakt. Laten wij toch bovenal niet
vergeten, dat het van geweldig belang voor
de toekomst is, indien ons fokvee nu reeds den
veestapel van de Germaansche levensruimte
kan aanvullen. Dit opent groote mogelijk-
heden voor de toekomst van onze bedrijven.
De Duitsche legers verwerven in het Oosten
de levensruimte voor de Germaansche volke-
ren. In het Oosten van Europa is plaats voor
honderdduizenden boeren om een hoeve erfelijk
te bezitten en voor him geslacht. Duitschland
kan in 't Oosten meer dan voldoenden grond
krijgen om zich te voeden met granen, vleesch
en vet en als het noodig is om alien export
der exporteerende landen der wereld te ver-
vangen.
Als nu aan de machten der duistemis ge
lukken zou, ons volk blijvend tegen Duitsch
land op te hitsen en Duitschlands Fiihrer zou
dan, uit liefde tot zijn eigen volk, de grenzen
moeten sluiten van Nederland, dan was de
ellende hier niet te overzien. Ruw geschat
hebben wrj dan vier millioen menschen te veel
op ons kleine stukje grond.
Daarom is het streven van hen, die ons
volk ophitsen en die luisteren naar de oranje-
bolsjewisten meer dan misdadig. Het is volks-
moord.
De heer Roskam kondigde aan, dat binnen-
kort een oproep zal verschijnen tot de Neder
landsche jonge boeren en arbeiders om zich
beschikbaar te stellen voor het aanvaarden
van een taak bij den nieuwen opbouw van de
Oekraine.
Daarna keerde hij zich fel tegen het bols-
jewisme. Stalin verklaarde vol trots, dat
geen half procent van den Russischen grond
meer in boerenhanden was. Zeer zeker, hij
bereikte dat door duizenden boeren te ver-
moorden.
Maar het systeem in Nederland heeft toch
ook den boerengrond aan de boeren ontnomen
en in andere handen gespeeld.
Als niet een van mijn zonen met de S.S. in
Rusland meevocht, zou ik mij schamen hier
voor u te staan, riep spreker uit. Boerenjon-
gens van Nederland, treedt nu aan in de S.S.,
daar is uw plaats.
De volksvoedingsstand.
Nu de Rijkscommissaris gelijkberechtigdheid
heeft toegezegd aan het Nederlandsche volk,
naar verhouding het zich bekeert tot het
nationaal-socialisme, nu meen ik uit aller
hart te spreken als ik zeg Rijkscommissaris
het Nederlandsche boerendom heeft zich in
voile overgave gewend tot den nieuwen tijd.
Geef ons dan onze boereneer en ons boeren-
recht terug. Veclos ons van de crisiscentrales,
die ons hebben verdrukt en vertrapt. Geef
ons onzen volksvoedingsstand, waarin de vrije
boer hoeder is van zijn heilig boerenrecht.
Wij vragen geen voordeeleri boven onze Duit
sche collega's. Indien de oorlog het noodig
ma^kt, dat zij lijden, dan willen wij meelijlen.
Indien zij hun vee moeten offeren, dan zijn
ook wij daartoe bereid. Indien zij hun zonen
af staan om den nieuw veroverden grond te
bearbeiden, dan staan ook onze zonen fot den
op een flink gebouwd man, met sympathiek
voorkomen, die, met de handen in de zakken,
uit een zijweg kwam geslenterd en hen blijk
baar van zijn kant in het oog had gekregen.
Kurt Holder! Hoe onaangenaam dat hij
ons hier samen ziet wandelen!
Waarom onaangenaam, juffrouw Use?
Daar steekt toch geen-kwaad achter?
Neen, maar ik kan hem toch niet zeggen
waarom...
Turba had reeds bij wijze van groet met
zijn hoed gezwaaid en Holder, die hen nu snel
tegemoet kwam, had dien groet ietwat afge-
meten beantwoord. Use's vrees bleek gegrond
te zijn; hij toonde zich voor haar veel koeler
dan gewoonlijk. Use trachtte hem door een
opgeruimd gezicht en een luchtig gesprek in
een goed humeur te brengen, maar dat ge-
lukte haar niet. De jonge inspecteur bleef
karig met zijn woorden en zijn vorschende
blik vestigde zich wantrouwig nu eens op Use,
dan weer op den bibliotfaecaris...
Zij wandelden samen een poosje over den
veldweg in de richting van Krannebitten.
Plotseling wees Turba met de hand voor
zich uit en zei:
Uw zuster, juffrouw Use! Kijk maar,
ze komt ens tegemoet.
En hij begon vlugger te loopen, om spoedi-
ger bij Marianne te zijn.
't Was inderdaad Marianne, die zeer nieuws-
gierig naar den uitslag van 't bezoek op
Kronstein, de jongelui tegemoet kwam...
En daar men in het bijzijn van Holder niet
daar over kon spreken, fluisterde Turba, toen
hij bij haar stond:
Laten we 'n beetje sneller doorloopen,
juffrouw Marianne, dan kan ik u alles ver-
tellen.
Use begreep zijn bedoeling; zij bleef dus
met Kurt wien dit zeer gelegen kwam, een
beetje achter, nadat beiden Marianne hadden
begroet.
Nauwelijks bevonden zich Marianne en
Turba op eenigen afstand of Kurt bleef staan
en keek Use donker aan.
Wiil je me nu vertelleei, Use, wat je zon-
derling gedoe met Dr. Turba heeft te betee-
kenen
- Zonderling gedoe? Ik begrijp je niet...
Je zult me toch niet op de mouw willen
spellen, dat je hem toevallig hebt ontmoet...
en nog wel voor den eersten keer! zei Kurt
opgewonden. Onlangs heb je ginds boven nog
een samenkomst gehad... zonder Marianne.
Hoe weet je dat?
Men heeft je beiden toevallig gezien en
het kiwam mij ter oore. Of wil je dat looche-
nen?
'Heelemaal niet.
En gisteren heb je Turba in de biblio-
theek een bezoek gebracht en bent er meer
dan een uur gebleven.
Ontzettende misdaad! poogde Use te
schertsen. Als ik nu maar wist, waarom je
dat zoo opwindt, beste Kurt, en... wat je er-
mee te maken hebt.
Permitteer...
Ik ben toch geen klein kind en sta niet
onder je voogdij...
Maar je weet heel goed, dat ik van je
houd en wat je vader met ons voorheeft.
En jij had sinds lang moeten weten, dat
ik die plannen nooit heb goedgekeurd! Als
vader openhartig voor je is geweest, moet hij
je dat gezegd hebben... en ook de redenen
van mijn weigering.
Zeker, hij heeft me gezegd, dat je van
den jongen Kronstein houdt, maar ook, dat
die liefde hopeloos is en dat dus alles bij het
oude blijft. Ik moest voorloopig nog geduld
oefenen, je niet lastig vallen, je tijd laten om
dien man te vergeten. Dat Jieb ik ook ge-
daan...
Zeer edelmoedig van je.
Kom. laat ons emstig spreken. Nu begin
je dat spelletje met Turba. Ik ben een goeie
kerel, Use, maar ik weet nietmeer, wat ik van
je denken moet. Van wien houd je nu eigen-
lijk, van Kronstein of van Turba? Of wil je
mij voor den gek houden? Voor mij heb je in
ieder geval geen tijd meer... en dat gedoe kan
ik nu eenmaal niet uitstaan. Ik wil weten of
ik mag hopen of niet.
Ook Use's gezicht was plotseling ernstig
geworden. Met haar mooie bruine oogen keek
zij onvervaard den opgewonden jongen man
aan.
Goed, beste Kurt, ik ben het met je eens,
dat een verklaring tusschen ons noodig is. Ik
wil in geen geval, dat je mij verkeerd beoor-
deelt.
Dus, als 't je belieft, de voile waarheid.
Die zul je onmiddellijk hooren. Ik houd
van Marc Kronstein en zal nooit afstand van
hem doen. Dus is voor mij die liefde geens-
zins hopeloos...
Maar je vader heeft me toch gezegd,
dat hij nooit zijn toestemming zal geven...
Heeft hij je ook de redenen daarvan ge
zegd?
Neen. Maar hij verzekerde mij, dat zijn
besluit onherroepelijk is, aangezien er onover-
komelijke bezwaren tegen je huwelijk met
graaf Kronstein bestonden.
(Wordt vervolgd).