m s
SSI 11
B,
m
IS m
IP IP
/Am^m
c
in
Dam- en Schaakrubriek
Feuilleton- vertellingen
lli
DAMMEN.
BRABANTSCHE BRIEVEN.
SCHAKEN.
DE VERDUISTERING.
m
mm Wm m mm
mm vmm, wm -.
WM 'mm iiit
bebouden. Spr. wees er op, dat zelfs de Duit
sche industrie hier en daar van den Neder-
landsche iets kan leeren.
Vervolgens nam de commissaris-generaal
voor financien en oeconomie, minister dr. H.
Fischbock, het woord. Hij sprak in zijn rede
over de verandering der oeconomische betrek-
kingen tusschen Nederland en Duitschland.
In- en uitvoer hebben een geheel ander karak-
ter gekregen. waarbij ook de taak der
Duitsche handelskamer van een geheel andere
structunr werd. Van Duitsche zijde bestaat
belangstelling voor leveringen naar Neder
land: Duitschland hecht waarde aan een
gezonde Nederlandsche oeconomie.
De samenwerking tusschen de Duitsche en
Nederlandsche oeconomie te bevorderen is de
taak van de Duitsche K. v. K., die de rijks-
commissaris, volgens den wensch van den
Fiihrer, tezamen met de Nederlandsche in-
stanties, zal vervullen.
Tenslotte sprak mr. M. M. Rost van Ton-
ningen. Wat de oeconomische toestand in ons
land betreft, zoo zeide hij onder meer, men
leeft in Nederland in de overtuiging, dat de
vrijhandel de basis voor de volkswelvaart
was. Deze opvatting bleek volkomen fout te
zijn. Engeland probeerde in 1933 een imagi-
nairen vrijhandel aan de wereld voor te spie-
gelen, maar probeerde gelijktijdig te Ottawa
zijn eigen afzet met alle middelen te verze-
keren. Een samenwerking van het geheele
continent op oeconomisch gebied tot stand te
brengen, is in vredestijd den democratieen
niet gelukt, doch zij is tijdens den oorlog op
het continent een werkelijkheid geworden. Het
Nederlandsche volk is door den oorlog in een
zielsconflict geraakt en heeft nu een bepaal-
den tijd noodig, doch spr. kan uit ervaring
zeggen, dat er vele menschen op dit oogen-
blik zijn, die de mogelijkheden van een samen
werking in een grootere ruimte naar waarde
weten te schatten. Wij weten. aldus besloot
hij, dat de Fiihrer van het Duitsche rijk,
wiens hart zoo warm voor het Nederlandsche
volk klopt, en de zonen van zijn land, veel
goed voor Nederland kunnen doen.
AFVALLEN VAN LEVENSMIDDELEN
De directeur-generaal van de voedselvoor-
ziening schrijft het hiema volgende aan de
gemeentebesturen
Verschillende gemeentebesturen hebben mij
medegedeeld, dat zij moeilijkheden ondervin-
den of verwachten te zullen ondervinden, bij
den afzet van afvallen van levensmiddelen, in
verband met de omstandigheid, dat de stal-
tijd thans is afgeloopen. Voor het geval der-
gelrjke moeilijkheden zich ook in uw gemeen-
te mochten voordoen, moge ik u hierbij mede-
deelen, langs welken weg deze moeilijkheden
naar mijn meening als regel zullen kunnen
worden opgelost.
Aan de landbouw-crisis-organisatie is de
bevoegdheid gegeven, bijzondere toewijzingen
voor het houden van mestvarkens uit te rei-
ken aan hen, die aantoonen, dat zij deze met
ruwvoeder uit eigen bedrijf en/of afvallen van
levensmiddelen kunnen mesten. Eenige voor-
waarden, dat de gegadigden ook reeds vroe-
ger varkens moeten hebben gehouden, zijn
daaraan niet verbonden.
Volgens de huidige bepalingen kan ook een
ieder, die georganiseerd is bij de landbouw-
crisis-organisatie in de gelegenheid worden
gesteld, een varken voor eigen gebruik te
slachten. Vele kleine boeren, landarbeiders
e.d. kunnen derhalve van deze regeling ge
bruik maken. Mogelijkerwijze is een en ander
in uw gemeente of den omtrek daarvan niet
voldoende bekend, zoodat het aanbeveling ver-
dient, in voorkomende gevallen de aandacht
van belanghebbenden hierop te vestigen.
Wellicht zullen kosten voor het koopen van
een big somtijds een beletsel zijn, maar dan
ligt het naar mijn meening op den weg van
het gemeentebestuur, ter zake een regeling
te treffen.
De afvallen kunnen ter plaatse van inzame-
ling worden gestoomd en daama worden in-
gekuild als veevoeder voor den komenden
winter. Indien het aanvankelijk niet mogelijk
mocht schijnen gegadigden te vinden, ver-
dient het aanbeveling de hulp van den be-
treffenden rijksveeteeltconsulent in te roepen,
om zoodoende den hier en daar bestaanden
tegenzin tegen dit product te overwinnen.
Ook is het wellicht mogelijk te bepalen, dat
648.
West- tegen Oost Zeeuws-Vlaanderen.
(Vervolg.)
We besloten onze vorige rubriek met de
eindstand uit de 2e partij Kotvisde Rijk.
Zwart: 9, 10, 12, 14, 32, 36.
Wit: 20, 23, 25, 33. 41.
Wit (Kotvis) dacht hier zeer lang na en
kwam evenals de omstanders tot de conclusie,
dat er geen uitweg meer voor hem was. Er
bestond voor deze partij, de laatste die nog
aan de gang was, uiteraard veel belangstel
ling.
Het verloop was aldus: Wit 2319; zwart
14X23; wit 3329; zw 23 X34; wit 2015;
aw. 36 X 47; wit 15X13 en zw. 4736 afge-
lop en.
Na wit 2319 had ook 36X47 direct winst
gegeven. Op wit 1913 kan dan zowel
47X2 als 47X16 volgen, bijv. 47X15; wit
13X4; zw. 15—47 (4X15) en 32—38.
Wij hopen de partij Kotvisde Rijk spoedig
in haar geheel te plaatsen. Ook andere par-
tijen, in verband waarmee wij toezending der
notatie verzoeken.
De
2e partij aan
het
eerste bord gaf een
middelmatig spelletje te zien.
Het
openingsspel was
veelbelovend.
Wit:
Zwart:
1.
32—28
18—23
2.
3329
23X32
3.
37X28
17—22
4.
28X17
11X22
5.
41—37
13—18
6.
37—32
19—23
7.
32—27
9—13
8.
31—26
22X31
9.
26X37
14—19
10.
38—32
10—14
11.
43—38
4—9
12.
49—43
16—21
13.
4641
21—26
Als
wit nu naar
het
midden afruilt met
alleen die veehouders in den komenden winter j
voor de afvallen in aanmerking zullen komen,
die ook thans blijven afnemen. Deze veehou
ders zullen de afvallen, welke zij thans niet
noodig hebben voor het rundvee ofwel kunnen
inkuilen of benutten voor de varkensmesterij.
Indien de vervoergelegenheid een en ander
toelaat, kunnen de afvallen na te zijn ge
stoomd worden afgevoerd naar streken,
waar nog wel behoefte daaraan bestaat.
De afvallen kunnen worden gedroogd. Dit
brengt evenwel tamelijk hooge kosten mede.
Aangezien 't zonder vergunning van het rijks-
bureau voor de voedselvoorziening in oorlogs-
tijd bereiden van veevoeder uit crisisproducten
(waaronder nagenoeg alle afvallen van
levensmiddelen vallen) is verboden dient de
belanghebbende zich alvorens tot de bereiding
over te gaan tot de afdeeling veevoederdistri-
butie van voomoemd rijksbureau te wenden.
Aldaar zal het door hem te vervaardigen pro
duct worden onderzocht en ook een maximum-
prijs worden vastgesteld. Aangenomen kan
worden, dat in het algemeen tegen een prijs
van ongeveer 9,50 voor een goed product
geen bezwaar zal bestaan.
De afzetmogelijkheid voor afvallen van
levensmiddelen is mede afhankelijk van den
prijs. Bij lageren prijs zal de vraag toenemen.
Wellicht kan het in sommige gevallen door
een betere organisatie van de inzameling aan
de vergunninghouders mogelijk gemaakt wor
den, de afvallen goedkooper aan te bieden.
Dit zou een vermindering van het aantal ver
gunninghouders kunnen beteekenen, waar-
tegen bij geringe afzetmogelijkheden evenwel
geen bezwaar behoeft te bestaan. In het al
gemeen kan worden aangenomen, dat een
wijkverdeeling zoodanig moet zijn, dat de
vergunninghouder in zijn wijk wekelijks 2000
a 2500 kg afvallen kan ophalen. Voorts kan
wellicht een regeling worden getroffen, waar
bij in den hoogeren prijs, welke 's winters kan
worden bedongen een compensatie wordt ge-
vonden voor den lageren zomerprijs. Bij den
verkoop aan de veehouders dient ook aan
dacht te worden besteed aan de samenstelling
van het product als zoodanig. Afval van uien
selderie, prei, knoflook, theebladeren e.d. be-
hooren b.v. daarin niet thuis en verminderen
de waarde daarvan.
Voor het treffen van eenigen bovenstaan-
den maatregel is wellicht een nader deskun-
dig onderzoek naar de omstandigheden,
waarin uw gemeente in dit opzicht verkeert,
wenschelijk, U wende zich daartoe tot den
provincialen voedselcommissaris voor de pro-
vincie, waarbinnen uw gemeente gelegen is.
Ook is het zeer wel denkbaar, dat door
samenwerking tusschen verschillende gemeen-
ten een mogelijkheid voor oplossing van moei
lijkheden kan worden gevonden.
Ulvenhout.
Amico,
Go zult, na de hon-
derden brieven die ge
van me gelezen b.ebt,
zoo zoetekesaan wel
'nen indruk overge-
houwen hebben van
„oewen t.&.v. Dr£."
Neee, vrees nie,
da 'k over m'n eigen
gaai schrijven, van
de week! Ik ben gin-
nen... dichter", die
mee z'n liefdesver-
driet te koop loopt,
mee z'n kwaje mane-
nacfhten, mee de wufte-harteloosheid-van-z'n-
uitverkorene en zoo. Evenmin mee z'n bij-
zonderste talenten van versjesmaken, die
deur de profane evennosten nie begrepen
worden.
'k Blijf liever op m'n boerenklompen vast
in den gioeien eerde staan; dan voel ik me
zekerder, dan zwervende over 't ..verachte
publiek".
We zjjn allemaal ,,maar" menschen. Wie
medr wil zijn, is lijk den kikvorsch. die z'n
eigen opblies tot ie barstte.
Neee, ik zal nie schrijven over m'n eigen,
ZWART 1
16
26
3228 en 87X28, wint zwart een schijf door
26—31; 1823 en 12X21.
14. 39—33 19—24
15. 32—28 23X32
16. 37X28
Hiema zakte het spel lelijk in eti vooral
zwart had moeite om tot een bebooriijke spel-
ontwikkeling te komen. Na de 35e zet van
wit kwam het tot deze stand.
WiT
Een lastige positie voor zwart. De witte
schijf op 19 staat buitengewoon sterk. Zwart
aan zet overwoog eerst 39. Op wit 1914
zou zw. dam nemen door 812 (wit 14X25)
15—20; 12—17 en 16X49.
Na 39 kan wit echter 3530 laten volgen
en evenzeer 4238.
Loopt zwart in het laatste geval met 913
achter schijf 19, dan volgt 4339 3631 en
33X11 met vrijwel verloren stand voor
zwart.
In de diagramstand speelde zwart daarom
812. Wit antwoordde met 4540 en nu had
zwart 39 moeten spelen. Op wit 1914
volgt dan dezelfde damzet als boven en op
1913 wint zwart door 914; 1218; 14
19; 20X47.
Na 4540 ruilde zwart echter af met
2631; 1822 en 12X14. Nu was de stand:
Zwart: 3, 6, 7, 14, 15, 16, 20.
Wit: 32, 33, 35, 40. 42, 43, 48.
3®. 3530 7—12
40. 43—38 16—21
Dreigt 21—27; 12—17; 3—8; 20—25;
15X44.
41. 32—28 6—11
42. 3024 20 X 29
43. 33X24 21—27
44. 40—34 11—16
45. 42—37 12—17
46. 34—29 3—8
Wit meende nu tempi tekort te komen en
speelde 3833. Echter loopt het spel ook na
2823 remise. De lezers willen dit zelf wel
onderzoeken! Men analysere dan eens de mo
gelijkheden na zw. 813 en na 1722.
47. 38— 33 27—32
48. 24—20 32 X 34
49. 20 X 9 8—13
wanit sind's m'n schooljaren heb ik van dieen
kikkert van Lafontaine m'nen buik stampvol.
Ik wou dit zeggen: ,„gij zult, na zooveul
brieven zoo zoetekesaan wel 'nen indruk over-
gehouwen helbben van me enduuzend
lezers, duuzend indrukken!
Den een zal me nou verslijten veur 'nen
bar seerjeuzen tiep. Den ander veur 'nen
leutmaker. Nommer drie veur 'nen kwal,
nommer vier veur 'n ,,,vent-om-mee-uit-vis-
schen-tegaan" lijk den Amsterdam ■Tier zeet.
Sommigen verslijten me veur 'nen... pastoor-
op-Trui-na; anderen veur 'nen vroolijken zon-
daar. Zoo kan 'k nog 'n uur deurgaan. Maar
'k zou zoo zeggen: gooi 't allemaal maar in
'n vat,, schud 't mengsel goed deurmalkaar en
ge hioudt in ied'er geval 'nen mensch over, die
toch ,altij is: 'n vat vol teugenstrijdigheden!
Maar nou ben 'k er n6g nie!
'k Wou gezeed hebben g'had: ,,men" ziet
de dingen (en ook zijnen medemensch) nave-
nant den bril, dien men op z'n kokkert draagt.
Veur den somberen tiep is de wereld 'n
triest geval. Veur den bangen kwiebus is 't
'n electriekhuiske mee 'nen rooien ibliksem-
pijl op de deur en T woord ,,gevaarlijk!"
Veur den Fielp is de wereld 'n „leuk ding"
om altij aan te prutsen mee 'nen veurzitters-
hamer; 'n soortement van gezellig tijdsver-
drijf in ,,de Koei". Veur den Blaauwe 'n ver-
bojen jachtveld wemelend van moddervette
hazeni! Veur den Eeker is de wereld 'n ge
legenheid, die ge be ter mijen kunt; veur Drd
III daarenteugen 'nen kitsigen ibal om lekker
,,goaltje mee te trappen." Veur ons pastoorke
is de weareld 'nen bewerkelijken blommenhof,
schoon zat maar dik in 't onkruid. Veur Vic
Zonneveld 'n bewonderensweerdig kunstwerk,
ondanks veul fouten. Veur Trui? Veur Trui
is de weareld haren huis en haar kinders!
Sjuust lijk den mensch eigens is, zoo iziet ie
de weareld, zoo ziet ie z'n evennosten, zoo
ziet ie alle dingen. 't Zit in zijnen ibril, die
soms 'ns wat helder opgepoetst, soms veul
beslagen of beregend is. Waarop soms dfe zon
schijnt en samis den mist aan kleeft.
Mddrr
ik fcen er nog steeds nie, bij alle verschil
lende indrukken over ,,oewen t.a.v. Dre",
edn gedacht zal toch wel algemeen vaststaan:
den Dre houd't van de blommen, van de veu-
gels; hij houdt van den akker en de velden;
hij is zot op den schoonen buiten!
Kek, d&t moest ik hebben om nou, sdmen,
d'euzen brief wijer af te maken.
Ja, ge hebt gelijk! Ik vind den buiten van.
'n schoonheid, die mee niks te vergelijken is.
'n Br6n van schoonheid, deer! En ik hoop
nog eenmaal den brief te schrijven daarover,
waar ik eigens mee content ben! Maar dat
zal me wel nie gelukken. De teere pracht van
'hen bedaauwden Meimergen, waarin den
Schepper eigens op den gouwen altaar an
gansCh den dageraadskim den zonnehostie
heft naar den hemel en den donkeren nacht
consacreert tot 'nen dag van Pinkstertij, wiens
gouwen licht de eerde overvloeit, zoo'nen
mergen in Mei kan ik nie benaderen mee
mijnen stompen potloodpunt.
Even, hedl evenkes, zoo rap als den voorbij-
vlucht van 'nen witten veugel langs oew ven-
ster, izoo evenkes kan 'n diepst gedacht oe
roeren bij zooveul scheppingspracht. Even
kes maar. Want deus gedacht snokt deur oew
ziel mee 'n heftigheid1, die ge gin vijf minuten
zou deurstaan. En welken regel schrift, 't zij
in woorden of muziek, zal deuzen gedachten-
flits ooit kunnen vastleggen?
Maar ik dwaal van m'n champiter.
Ik wou zeggen: de Natuur is onvergelijke-
lijk schoon en t6ch..^...
'Zoo is 't altij: „en toch".
En toch, zij, de schoonste, de liefelijkste,
de royaalste, de geefister van de rijkste
vrucht, ze regeert mee harde wet. De harde
wet van 't Recht van den Sterkste!
Geren profiteeren wij van die wet. En even
geren vervloeken wij 'r
We nemen 'n kat om ze muizen te laten
vangen. We trappen 't stomme dier in den
hoek als't 'n veugeltje verslindt! En toch
En toch, dieen kleinen tijger, mee zijnen
gerekten, lenigen sluipgang; z'n felle ,,kop-
lampkes", die lijk fosfoor lichten in den nacht;
zbien machtigen sprong, z'nen kolossalen
moed, z'n actie of er onder zijnen bonten pels
een stalen veer zit, en toch, deus praohtige
dier, dat we soms den hoek intrappen, 't is
deel van de schoone Natuur, evenzeer als
50. 9X18 17—22
51. 18 X 27 34—40
waarna wit gemakkelijk remise bereikte,
mede door de ongunstige stand der zwarte
schijven 15 en 16.
Bladprobleem
van P. J. van den Bulck te Breskens, voor-
heen te Temeuzen.
ZWART 1 2 3 4 5
WIT
47 48 49 50
Wit speelt en wint.
Oplossing in de volgende rubriek.
Het vangen van een Raadsheer.
In het eindspel ,,toren tegen raadsiheer"
kan de sterkere partij gewoonlijk niet winnen
Toch zijn er bepaalde rand- en ihoekstanden,
waarbij de toren zoo goed (of de raadsheer
zoo slecht) staat, dat de toren de winst kan
afdwingen.
Betrekkelijk eenvoudig is het volgende
eindspel van Ragosin („64", 1937).
Wit: Kel, Tg6. Ph8 (3 stukken).
Zwart: Kh7, Rh8 (2 stukken).
Wit aan zet wint.
Wit kan natuurlijk slechts de qualiteit
voorb'lijven, cfaar het paard aangevallen staat,
hetwelk Wit niet dekken kan. De toren gaat
daarom weg, maar moet zijn nieuwe stand-
plaats juist uitkiezen.
1. Tg6e6! Rb8g3f
Het is duidelijk waarom Zwart ;niet direct
het paard nemen kan.
2. Kel—e2 Kh7X<h8
Nu moet Zwart wel, daar 'anders Wit een
voile toren voorblijft.
3. Ke2f3!
Zwart is verloren, daar de raadsheer op
geen enkel der 9 vrije velden kan gaan staan
look niet op b7 wegens twee maal schaak).
zoo'nen gewijden Meimergen! En toch, dieen
kleinen tijger, hij beantwoordt even pront aan
de meedoogenlooze wet der Natuur als
als 't veugeltje, dat den ganschen dag insec-
ten vangt. Als den mensch, die... mee 6dnen
por 't schrikkelijke slachtmes in de zachte
keel van 't verken jaagt.
Toch trappen wij de kat den hoek in als ze
'n veugeltje vangt; slaan ze den nek in, als
zegin muizen en dus ook gin veugeltjea
vangt
Zulkestommelingen zijn wij allemaal
nog wel. Ik. Gij.
Ochja, laten we om ons eigen 'ns lachen!
Nou zoude wel 'ns geren willen weten waar
den Dre naar toe wil mee deuzen brief.
Wel, naar andere brieven, die 'k ontvangen
heb van de week, naar aanleiding van
Och, lees eiges maar! Eerlijkheidshalve
geef ik oe hieronder 'nen „aardigen brief-op-
pooten" te lezen van Datdoetemietoe.
Datdoeternietoe schrijft:
Haarlem, 25 Mei 1941.
Waarde Heer Dre I,
Uw laatste brief, waarin U den 18en ver-
jaardag besohrijft van Dre HI is mij aanlei
ding U eerst te schrijven en U mijn aanrner-
kingen op Uw kleinzoon en daarbij ook eenigs-
zins op U kenbaar te maken.
Voorop moet ik U, en met mij duizenden
Nederlanders, zeggen, dat het me steeds een
genoegen is Uw brieven te lezen, al zal ik
misschien niet altijd, Uw juiste bedoeling be-
grepen hebben. Niettemin hartelijk dank voor
Uw lessen.
De reden dan dat ik Dre III zftn handel-
wijze moet afkeuren houdt verband met de
opening van zijn eersten groentenwinkel (in-
middels gevolgd door 'n tweeden).
Enkele dagen na de opening van zijn eerste
zaak toevallig in Breda zijnde, heb ik zijn
winkel eens nader bekeken. Eerlijk gezegd,
alles zag er uitmuntend uit! 'n Mooie, ruime
en heldere zaak, de le klas groenten uitge-
stald op 'n manier tot koopen lokkend, om
de versche eitjes „Van Eigen Kippen" niet
te vergeten. Heb ik ook de vrijheid genomen
even binnen te stappen. De vele bezoekers,
w.o. ik Nolleke Gammers opmerkte, deden
mijn aanwezigheid niet opvallen. Trouwens,
de Hoppenbrouwersen hadden het te druk om
op me te letten. Nogmaals: 'n prachtwinkel!
Zelfs voor de stad iets nieuws!
Hiema ben ik de betrekkelijk korte straat
ingeloopen en zag aan het einde nog een
groentenwinkel. (Wellicht U ibekend?) 'n be
trekkelijk kleine doch uiterlijk wel verzorgde
zaak. Ben ook daar even binnen gestapt en
werd geholpen door den eigenaar der zaak,
v. Rietbergen. Na 'n kleinen inkoop te heb
ben gedaan knoopte ik met van R. een ge-
sprek aan, over de opening der ,,Rrabantsche
Groentencientrale". Ik kreeg toen het vol
gende van v. R. te hooren:
,,Ruim 10 jaar geleden ben ik hier m'n zaak
begonnen en helb steeds in het onderhoud van
mijn gezin kunnen voorzien. Ik mag wel zeg
gen, tot nu toe, want ik geloof dat het nu,
dioor de opening van die nieuwe zaak met ons
gedaan is, aangezien mijn omzet vandaag
Eeker met de helft gedaald is. Met veel
reclame, strooibiljetten, enz. de opening aan-
gekondigd, gingen velen eens 'n kijkje nemen.
En zooals gezegd wordt: kijkers brengt koo-
pers, deed men tevens zijn inkoopen daar.
Met gevolg, imij.n winkel zonder klanten. Ik
ben ook eens gaan kijken en eerlijk gezegd,
die winkel mag er zijn. Maar och, dat kan
ook wel. Die jongen, die de zaak drijft is
thuis bij zijn grootivader in Ulvenhout, die er
,,goed hij" zit. Zoo'n jongen behoeft voor nie-
mand te zorgen, misschien niet eens kostgeld
te betalen, dus als die *n paar maanden niets
verdient, hindert hem dat niet. Ondertus-
schen zijn z'n concurrenten wel ,,d'ood" en dan
kan hij gaan verdienen. Ef was hier absoluut
geen behoefte aan een nieuwe zaak. Wat
moet ik nu gaan beginnen?"
Dit was het verhaal hetwelk ik omtrent de
..Bralbantsche Groentencentrale" van Van
Rietbergen kreeg. En eerlijk gezegd, van R.
heeft gelijk. Vandaar dan ook de reden
dat ik de handelingen van Dr6 HI moet af
keuren. Hij maakt anderen kapot. Hij is „een
kleine Unilever".
Waarde Heer Dre 1, U zult m'n brief, wel
Interessanter is het volgende voorbeeld.
a b c d e f g h
Wit aan zet wint.
Wit moet er zorg voor dragen, dat de
zwarte "koning niet ontijdig een zet kan doen.
Hij kan dit voorkomen door zooveel mogelijlk
dten raadsheer aan te vallen.
1. Td4d2 Ra2b3
Gaat de raadsheer naar e6, dan 2. Te2 Rd7
(2. Rf7 of g8, dan 3. Te7 of e8 met mat-
dreiging), 3. Ta2t Ra4, 4. Tal en wint.
2. Td2d8 Ka5a6
Het eenigste om mat te voorkomen, want
2. Ka4? 3. Ta8f en mat.
Wit d'rijft den zwarten koning naar den
hoek, die de kleur heeft van het veld van den
raadsheer.
3. Td8b8 Rb3f7
Het is eenvoudig in te zien, dat geen andere
zet mogelijk is.
4. Tb8b6t Ka6a7
De koning kan niet terug naar a5, wegens
Tb7 met matdreiging.
5. Kc5c6 Rf7—c4
Op andere zetten verloopt het spel even-
eens als het vervolg.
6. Kc6—c7 Rc4f7
Dit biedt het langst tegenstand.
7. Tb6f6 Rf7—g8
8. Tf6g6 Rg8—f7
9. Tg6g7 Rf7—c4
Merk op. dat Re6 niet gaat wegens aftrek-
schaak.
Wanneer Rd5 dan 10. Tg5.
10. Tg7'g4 Rc4b5
11. Tg4gl!
Zwart is verloren, daar 11. ...Ka6 faalt op
12. Talt en mat.
Toch kan de sterkere partij soms ook win
nen, wanneer de zwarte koning in den hoek
-staat, die niet de kleur heeft van het veld van
den raadsheer. Zie dit voorbeeld van Molien
(1897).
V/it: Kg5, Te5 (2 stukken).
Zwart: Kh8, Rh3 (2 stukken).
hebben begrepen. De geheele zaak is onder
collega's emstig besproken.
U zoudt me een genoegen doen deze kwestie
van dezen kant te Ibekijken en Uw oordeel,
hetzij per brief, nog liever middels een Uwer
Brabantsche Brieven te willen zeggen. Waar-
voor ik U ,bij voorbaat hartelijk dank.
Hoogachtend,
Datdoeternietoe,
laan 22.
Mijn antwoord1:
Waarde Collega Datdoeternietoe, Van Riet
bergen hee gelijk. Gij en oew collega's ook.
Dus heb ik de huurcontracten van de winkels
opgezegd, de rekken en betimmeringen afge-
broken, de ramen gekrijt, enz. Maar ik ben
nog wijer gegaan. Ik heb ook den groenten-
auto verkocht, liefhebbers zat teugenwoordig,
ge wit, den grand1 heb ik verkocht mee 'n
winstje aan Boer Broks en toen heb ik Dre
HI verom naar Amsterdam gestuurd. Want
als ik 'm hier hou, begint dat vieve baaske
weer van veuren af aan!
Z'n Vader en Wieske motten nou maar zien
wa er van'm terecht komt; allicht 'nen stem-
peleer of 'nen grondwerker over de grenzen.
Oollegiale groeten,
t. k v.
Dre.
Lezers! Als deuzen lesten brief, in den
geest van Van Rietbergen, Datdoetemietoe en
Collega's bitteren ernst was! was ik dan 't
doodtrappen wel w£6rd?
Is mijn baaske 'nen kleinen Unilever" als
ie mee harden, stuggen arbeid, mee prachtig
overleg, z'n eigen bedrijf uitbreidt
Ge wit 'hoe Nolleke Gammers mee z'n aan-
bod van duuzenden guldens deelname deur
m'n baaske wierd afgevuurd! Hoe ie eigens
zee: ,,dle winkels zal ik uit den grand wer-
ken, dan wedt ik, dat ze blijven bestaan!"
Dat ie, lijk van R., nog gin vrouw en kin
ders heeallee, m'n baaske is veur z'n 18
jaren bij de pinken genogt, maaredaar
zijn grenzen, ee?" Ook aan voortvarendheid!
Maar dit kan 'k oe wel zeggenhij onderhoudt
mee zijnen arbeid meer dan den gezin!
M&Ar
ik zee't al aan 't begin: „en toch, dieen klei
nen tijger, hij beantwoordt even prant aan de
meedoogenlooze wet der Natuur als
als 't veugeltje, dat den ganschen dag in-
secten vangt. Als den meiisch, diemee
denen por 'it schrikkelijke slachtmest in de
zachte keel van 't verken jaagt.
Toch trappen wij de kat den hoek in als ze
'n veugeltje vangt; slaan ze den nek in, als
zegin muizen vangt.
Zulkestommelingen zijn wij allemaal
nog wel. Ik. Gij..
De Natuur is hard!
En tochveur haar schoonheid van
'nen Meimergen kan ik knielen! Zoo'nen
'Stommeling ben ik.
Maar ocht, we zijn (gelukkig) ,,maar" men
schen. Laten we dat blijven mee de klompen
steuvig in den grand! Anders gaan we td
veul theoretiseeren of dichten en dan begrijpt
ons niemand meer, ibegrijpen we op't end ons
eigen nie. En da's erger, dan ge beseft.
Maar nou schei 'k er af.
Veul groeten van Trui, Drd III, den Eeker
en als altij gin horke minder van oewen
t. k v.,
DRE.
gllllllllHlllllllinillllllllMIIII!lllllllll!lllllllllllllll!llllll|l|!lllllllllll!lllllllllllllllllll!|i|!l!lllllllll!^
g In het belang van de naleving van de be-
g palingen ten aanzien van de verduiste- j
I ring:
g Zonsopgang 14 Juni, 5 uur 18 min.
g Zonsondergang 14 Juni, 22 uur 1 min. g
g Zonsopgang 15 Juni, 5 uur 18 min.
g Zonsondergang 15 Juni, 22 uur 2 min.
g Zonsopgang 16 Juni, 5 uur 18 min.
g Zonsondergang 16 Juni, 22 uur 2 min,
1 Gedurende de daartusschen gelegen uren |j
moet verduisterd worden.
16 Juni: Laatste Kwartier.
Wit hegint met
1. Te5e8f Kh8—g7
Met Kh7 wordt het spel iets bekort.
2. Te8—e7t Kg7—f8
3. Kg5f6 Kf8—g8
4. Kf6g6 Kg8—f8
5. Te7e5!
Nu is de raadsheer gedwongen te zetten.
5 Rh3—d7
Op 5. Rg2 volgt 6. Kf6 en de raadsheer
wordt ge'vangen door bijv.: 6. Rf3, 7. Tf5
Rg-2, 8. Tf2 Rc6, 9. Tc2 Rd7, 10. Ta2 en Wint.
6. Kg6f6 Kf8g8
7. Te5g5t Kg8—h8
Wanneer 7. Kf8, dan 8. Ta5 Rc6, 9. Ta6
Re4, 10. Td'6 en wint op gelijke wijze als in de
aanteekening hij den vijfden zet van Zwart.
8. Kf6f7
Zwart is verloren. De raadsheer is mach-
teloos.
Echter, in dezen stand van Ponziani (1782)
kan Wit niet winnen.
Wit: Kf5, Tbl (2 stukken).
Zwart: Kg8, Rb2 (2 stukken).
Speelt Zwart den raadsheer naar g7 of h8,
ja, dan is hij verloren. Gaat U dit zelf even
na. Maar op andere raadsheerzetten kan
Wit niet winnen. Bijv.:
1Rb2a3
2. Kf5g6 Kg8f8
3. Kg6f6
Nu kan Zwart den koning weer verdrijven
door een schaak.
Tot slot nog een eindspel van Rinck ,,La
etrat<§gie" 1924), waarin een raadsheer zoo
achtervolgd wordt, dat hij1 op het eind geen
Vluchtveld meer iheeft.
a b c d e f g h
Wit aan zet wint.
1. Kh4g3 Rf3e2
Het eenigste.
2. Kg3f2 Re2b5
Wanneer 2. Ra6, dan 3. Ta7 Rb5, 4. Ta5
Rd7, 5. Ta8t Kg7, 6. Ta7.
3. Td?67 Rb6a4
4. Tb7to4 en wint.