m s SSI 11 B, m IS m IP IP /Am^m c in Dam- en Schaakrubriek Feuilleton- vertellingen lli DAMMEN. BRABANTSCHE BRIEVEN. SCHAKEN. DE VERDUISTERING. m mm Wm m mm mm vmm, wm -. WM 'mm iiit bebouden. Spr. wees er op, dat zelfs de Duit sche industrie hier en daar van den Neder- landsche iets kan leeren. Vervolgens nam de commissaris-generaal voor financien en oeconomie, minister dr. H. Fischbock, het woord. Hij sprak in zijn rede over de verandering der oeconomische betrek- kingen tusschen Nederland en Duitschland. In- en uitvoer hebben een geheel ander karak- ter gekregen. waarbij ook de taak der Duitsche handelskamer van een geheel andere structunr werd. Van Duitsche zijde bestaat belangstelling voor leveringen naar Neder land: Duitschland hecht waarde aan een gezonde Nederlandsche oeconomie. De samenwerking tusschen de Duitsche en Nederlandsche oeconomie te bevorderen is de taak van de Duitsche K. v. K., die de rijks- commissaris, volgens den wensch van den Fiihrer, tezamen met de Nederlandsche in- stanties, zal vervullen. Tenslotte sprak mr. M. M. Rost van Ton- ningen. Wat de oeconomische toestand in ons land betreft, zoo zeide hij onder meer, men leeft in Nederland in de overtuiging, dat de vrijhandel de basis voor de volkswelvaart was. Deze opvatting bleek volkomen fout te zijn. Engeland probeerde in 1933 een imagi- nairen vrijhandel aan de wereld voor te spie- gelen, maar probeerde gelijktijdig te Ottawa zijn eigen afzet met alle middelen te verze- keren. Een samenwerking van het geheele continent op oeconomisch gebied tot stand te brengen, is in vredestijd den democratieen niet gelukt, doch zij is tijdens den oorlog op het continent een werkelijkheid geworden. Het Nederlandsche volk is door den oorlog in een zielsconflict geraakt en heeft nu een bepaal- den tijd noodig, doch spr. kan uit ervaring zeggen, dat er vele menschen op dit oogen- blik zijn, die de mogelijkheden van een samen werking in een grootere ruimte naar waarde weten te schatten. Wij weten. aldus besloot hij, dat de Fiihrer van het Duitsche rijk, wiens hart zoo warm voor het Nederlandsche volk klopt, en de zonen van zijn land, veel goed voor Nederland kunnen doen. AFVALLEN VAN LEVENSMIDDELEN De directeur-generaal van de voedselvoor- ziening schrijft het hiema volgende aan de gemeentebesturen Verschillende gemeentebesturen hebben mij medegedeeld, dat zij moeilijkheden ondervin- den of verwachten te zullen ondervinden, bij den afzet van afvallen van levensmiddelen, in verband met de omstandigheid, dat de stal- tijd thans is afgeloopen. Voor het geval der- gelrjke moeilijkheden zich ook in uw gemeen- te mochten voordoen, moge ik u hierbij mede- deelen, langs welken weg deze moeilijkheden naar mijn meening als regel zullen kunnen worden opgelost. Aan de landbouw-crisis-organisatie is de bevoegdheid gegeven, bijzondere toewijzingen voor het houden van mestvarkens uit te rei- ken aan hen, die aantoonen, dat zij deze met ruwvoeder uit eigen bedrijf en/of afvallen van levensmiddelen kunnen mesten. Eenige voor- waarden, dat de gegadigden ook reeds vroe- ger varkens moeten hebben gehouden, zijn daaraan niet verbonden. Volgens de huidige bepalingen kan ook een ieder, die georganiseerd is bij de landbouw- crisis-organisatie in de gelegenheid worden gesteld, een varken voor eigen gebruik te slachten. Vele kleine boeren, landarbeiders e.d. kunnen derhalve van deze regeling ge bruik maken. Mogelijkerwijze is een en ander in uw gemeente of den omtrek daarvan niet voldoende bekend, zoodat het aanbeveling ver- dient, in voorkomende gevallen de aandacht van belanghebbenden hierop te vestigen. Wellicht zullen kosten voor het koopen van een big somtijds een beletsel zijn, maar dan ligt het naar mijn meening op den weg van het gemeentebestuur, ter zake een regeling te treffen. De afvallen kunnen ter plaatse van inzame- ling worden gestoomd en daama worden in- gekuild als veevoeder voor den komenden winter. Indien het aanvankelijk niet mogelijk mocht schijnen gegadigden te vinden, ver- dient het aanbeveling de hulp van den be- treffenden rijksveeteeltconsulent in te roepen, om zoodoende den hier en daar bestaanden tegenzin tegen dit product te overwinnen. Ook is het wellicht mogelijk te bepalen, dat 648. West- tegen Oost Zeeuws-Vlaanderen. (Vervolg.) We besloten onze vorige rubriek met de eindstand uit de 2e partij Kotvisde Rijk. Zwart: 9, 10, 12, 14, 32, 36. Wit: 20, 23, 25, 33. 41. Wit (Kotvis) dacht hier zeer lang na en kwam evenals de omstanders tot de conclusie, dat er geen uitweg meer voor hem was. Er bestond voor deze partij, de laatste die nog aan de gang was, uiteraard veel belangstel ling. Het verloop was aldus: Wit 2319; zwart 14X23; wit 3329; zw 23 X34; wit 2015; aw. 36 X 47; wit 15X13 en zw. 4736 afge- lop en. Na wit 2319 had ook 36X47 direct winst gegeven. Op wit 1913 kan dan zowel 47X2 als 47X16 volgen, bijv. 47X15; wit 13X4; zw. 15—47 (4X15) en 32—38. Wij hopen de partij Kotvisde Rijk spoedig in haar geheel te plaatsen. Ook andere par- tijen, in verband waarmee wij toezending der notatie verzoeken. De 2e partij aan het eerste bord gaf een middelmatig spelletje te zien. Het openingsspel was veelbelovend. Wit: Zwart: 1. 32—28 18—23 2. 3329 23X32 3. 37X28 17—22 4. 28X17 11X22 5. 41—37 13—18 6. 37—32 19—23 7. 32—27 9—13 8. 31—26 22X31 9. 26X37 14—19 10. 38—32 10—14 11. 43—38 4—9 12. 49—43 16—21 13. 4641 21—26 Als wit nu naar het midden afruilt met alleen die veehouders in den komenden winter j voor de afvallen in aanmerking zullen komen, die ook thans blijven afnemen. Deze veehou ders zullen de afvallen, welke zij thans niet noodig hebben voor het rundvee ofwel kunnen inkuilen of benutten voor de varkensmesterij. Indien de vervoergelegenheid een en ander toelaat, kunnen de afvallen na te zijn ge stoomd worden afgevoerd naar streken, waar nog wel behoefte daaraan bestaat. De afvallen kunnen worden gedroogd. Dit brengt evenwel tamelijk hooge kosten mede. Aangezien 't zonder vergunning van het rijks- bureau voor de voedselvoorziening in oorlogs- tijd bereiden van veevoeder uit crisisproducten (waaronder nagenoeg alle afvallen van levensmiddelen vallen) is verboden dient de belanghebbende zich alvorens tot de bereiding over te gaan tot de afdeeling veevoederdistri- butie van voomoemd rijksbureau te wenden. Aldaar zal het door hem te vervaardigen pro duct worden onderzocht en ook een maximum- prijs worden vastgesteld. Aangenomen kan worden, dat in het algemeen tegen een prijs van ongeveer 9,50 voor een goed product geen bezwaar zal bestaan. De afzetmogelijkheid voor afvallen van levensmiddelen is mede afhankelijk van den prijs. Bij lageren prijs zal de vraag toenemen. Wellicht kan het in sommige gevallen door een betere organisatie van de inzameling aan de vergunninghouders mogelijk gemaakt wor den, de afvallen goedkooper aan te bieden. Dit zou een vermindering van het aantal ver gunninghouders kunnen beteekenen, waar- tegen bij geringe afzetmogelijkheden evenwel geen bezwaar behoeft te bestaan. In het al gemeen kan worden aangenomen, dat een wijkverdeeling zoodanig moet zijn, dat de vergunninghouder in zijn wijk wekelijks 2000 a 2500 kg afvallen kan ophalen. Voorts kan wellicht een regeling worden getroffen, waar bij in den hoogeren prijs, welke 's winters kan worden bedongen een compensatie wordt ge- vonden voor den lageren zomerprijs. Bij den verkoop aan de veehouders dient ook aan dacht te worden besteed aan de samenstelling van het product als zoodanig. Afval van uien selderie, prei, knoflook, theebladeren e.d. be- hooren b.v. daarin niet thuis en verminderen de waarde daarvan. Voor het treffen van eenigen bovenstaan- den maatregel is wellicht een nader deskun- dig onderzoek naar de omstandigheden, waarin uw gemeente in dit opzicht verkeert, wenschelijk, U wende zich daartoe tot den provincialen voedselcommissaris voor de pro- vincie, waarbinnen uw gemeente gelegen is. Ook is het zeer wel denkbaar, dat door samenwerking tusschen verschillende gemeen- ten een mogelijkheid voor oplossing van moei lijkheden kan worden gevonden. Ulvenhout. Amico, Go zult, na de hon- derden brieven die ge van me gelezen b.ebt, zoo zoetekesaan wel 'nen indruk overge- houwen hebben van „oewen t.&.v. Dr£." Neee, vrees nie, da 'k over m'n eigen gaai schrijven, van de week! Ik ben gin- nen... dichter", die mee z'n liefdesver- driet te koop loopt, mee z'n kwaje mane- nacfhten, mee de wufte-harteloosheid-van-z'n- uitverkorene en zoo. Evenmin mee z'n bij- zonderste talenten van versjesmaken, die deur de profane evennosten nie begrepen worden. 'k Blijf liever op m'n boerenklompen vast in den gioeien eerde staan; dan voel ik me zekerder, dan zwervende over 't ..verachte publiek". We zjjn allemaal ,,maar" menschen. Wie medr wil zijn, is lijk den kikvorsch. die z'n eigen opblies tot ie barstte. Neee, ik zal nie schrijven over m'n eigen, ZWART 1 16 26 3228 en 87X28, wint zwart een schijf door 26—31; 1823 en 12X21. 14. 39—33 19—24 15. 32—28 23X32 16. 37X28 Hiema zakte het spel lelijk in eti vooral zwart had moeite om tot een bebooriijke spel- ontwikkeling te komen. Na de 35e zet van wit kwam het tot deze stand. WiT Een lastige positie voor zwart. De witte schijf op 19 staat buitengewoon sterk. Zwart aan zet overwoog eerst 39. Op wit 1914 zou zw. dam nemen door 812 (wit 14X25) 15—20; 12—17 en 16X49. Na 39 kan wit echter 3530 laten volgen en evenzeer 4238. Loopt zwart in het laatste geval met 913 achter schijf 19, dan volgt 4339 3631 en 33X11 met vrijwel verloren stand voor zwart. In de diagramstand speelde zwart daarom 812. Wit antwoordde met 4540 en nu had zwart 39 moeten spelen. Op wit 1914 volgt dan dezelfde damzet als boven en op 1913 wint zwart door 914; 1218; 14 19; 20X47. Na 4540 ruilde zwart echter af met 2631; 1822 en 12X14. Nu was de stand: Zwart: 3, 6, 7, 14, 15, 16, 20. Wit: 32, 33, 35, 40. 42, 43, 48. 3®. 3530 7—12 40. 43—38 16—21 Dreigt 21—27; 12—17; 3—8; 20—25; 15X44. 41. 32—28 6—11 42. 3024 20 X 29 43. 33X24 21—27 44. 40—34 11—16 45. 42—37 12—17 46. 34—29 3—8 Wit meende nu tempi tekort te komen en speelde 3833. Echter loopt het spel ook na 2823 remise. De lezers willen dit zelf wel onderzoeken! Men analysere dan eens de mo gelijkheden na zw. 813 en na 1722. 47. 38— 33 27—32 48. 24—20 32 X 34 49. 20 X 9 8—13 wanit sind's m'n schooljaren heb ik van dieen kikkert van Lafontaine m'nen buik stampvol. Ik wou dit zeggen: ,„gij zult, na zooveul brieven zoo zoetekesaan wel 'nen indruk over- gehouwen helbben van me enduuzend lezers, duuzend indrukken! Den een zal me nou verslijten veur 'nen bar seerjeuzen tiep. Den ander veur 'nen leutmaker. Nommer drie veur 'nen kwal, nommer vier veur 'n ,,,vent-om-mee-uit-vis- schen-tegaan" lijk den Amsterdam ■Tier zeet. Sommigen verslijten me veur 'nen... pastoor- op-Trui-na; anderen veur 'nen vroolijken zon- daar. Zoo kan 'k nog 'n uur deurgaan. Maar 'k zou zoo zeggen: gooi 't allemaal maar in 'n vat,, schud 't mengsel goed deurmalkaar en ge hioudt in ied'er geval 'nen mensch over, die toch ,altij is: 'n vat vol teugenstrijdigheden! Maar nou ben 'k er n6g nie! 'k Wou gezeed hebben g'had: ,,men" ziet de dingen (en ook zijnen medemensch) nave- nant den bril, dien men op z'n kokkert draagt. Veur den somberen tiep is de wereld 'n triest geval. Veur den bangen kwiebus is 't 'n electriekhuiske mee 'nen rooien ibliksem- pijl op de deur en T woord ,,gevaarlijk!" Veur den Fielp is de wereld 'n „leuk ding" om altij aan te prutsen mee 'nen veurzitters- hamer; 'n soortement van gezellig tijdsver- drijf in ,,de Koei". Veur den Blaauwe 'n ver- bojen jachtveld wemelend van moddervette hazeni! Veur den Eeker is de wereld 'n ge legenheid, die ge be ter mijen kunt; veur Drd III daarenteugen 'nen kitsigen ibal om lekker ,,goaltje mee te trappen." Veur ons pastoorke is de weareld 'nen bewerkelijken blommenhof, schoon zat maar dik in 't onkruid. Veur Vic Zonneveld 'n bewonderensweerdig kunstwerk, ondanks veul fouten. Veur Trui? Veur Trui is de weareld haren huis en haar kinders! Sjuust lijk den mensch eigens is, zoo iziet ie de weareld, zoo ziet ie z'n evennosten, zoo ziet ie alle dingen. 't Zit in zijnen ibril, die soms 'ns wat helder opgepoetst, soms veul beslagen of beregend is. Waarop soms dfe zon schijnt en samis den mist aan kleeft. Mddrr ik fcen er nog steeds nie, bij alle verschil lende indrukken over ,,oewen t.a.v. Dre", edn gedacht zal toch wel algemeen vaststaan: den Dre houd't van de blommen, van de veu- gels; hij houdt van den akker en de velden; hij is zot op den schoonen buiten! Kek, d&t moest ik hebben om nou, sdmen, d'euzen brief wijer af te maken. Ja, ge hebt gelijk! Ik vind den buiten van. 'n schoonheid, die mee niks te vergelijken is. 'n Br6n van schoonheid, deer! En ik hoop nog eenmaal den brief te schrijven daarover, waar ik eigens mee content ben! Maar dat zal me wel nie gelukken. De teere pracht van 'hen bedaauwden Meimergen, waarin den Schepper eigens op den gouwen altaar an gansCh den dageraadskim den zonnehostie heft naar den hemel en den donkeren nacht consacreert tot 'nen dag van Pinkstertij, wiens gouwen licht de eerde overvloeit, zoo'nen mergen in Mei kan ik nie benaderen mee mijnen stompen potloodpunt. Even, hedl evenkes, zoo rap als den voorbij- vlucht van 'nen witten veugel langs oew ven- ster, izoo evenkes kan 'n diepst gedacht oe roeren bij zooveul scheppingspracht. Even kes maar. Want deus gedacht snokt deur oew ziel mee 'n heftigheid1, die ge gin vijf minuten zou deurstaan. En welken regel schrift, 't zij in woorden of muziek, zal deuzen gedachten- flits ooit kunnen vastleggen? Maar ik dwaal van m'n champiter. Ik wou zeggen: de Natuur is onvergelijke- lijk schoon en t6ch..^... 'Zoo is 't altij: „en toch". En toch, zij, de schoonste, de liefelijkste, de royaalste, de geefister van de rijkste vrucht, ze regeert mee harde wet. De harde wet van 't Recht van den Sterkste! Geren profiteeren wij van die wet. En even geren vervloeken wij 'r We nemen 'n kat om ze muizen te laten vangen. We trappen 't stomme dier in den hoek als't 'n veugeltje verslindt! En toch En toch, dieen kleinen tijger, mee zijnen gerekten, lenigen sluipgang; z'n felle ,,kop- lampkes", die lijk fosfoor lichten in den nacht; zbien machtigen sprong, z'nen kolossalen moed, z'n actie of er onder zijnen bonten pels een stalen veer zit, en toch, deus praohtige dier, dat we soms den hoek intrappen, 't is deel van de schoone Natuur, evenzeer als 50. 9X18 17—22 51. 18 X 27 34—40 waarna wit gemakkelijk remise bereikte, mede door de ongunstige stand der zwarte schijven 15 en 16. Bladprobleem van P. J. van den Bulck te Breskens, voor- heen te Temeuzen. ZWART 1 2 3 4 5 WIT 47 48 49 50 Wit speelt en wint. Oplossing in de volgende rubriek. Het vangen van een Raadsheer. In het eindspel ,,toren tegen raadsiheer" kan de sterkere partij gewoonlijk niet winnen Toch zijn er bepaalde rand- en ihoekstanden, waarbij de toren zoo goed (of de raadsheer zoo slecht) staat, dat de toren de winst kan afdwingen. Betrekkelijk eenvoudig is het volgende eindspel van Ragosin („64", 1937). Wit: Kel, Tg6. Ph8 (3 stukken). Zwart: Kh7, Rh8 (2 stukken). Wit aan zet wint. Wit kan natuurlijk slechts de qualiteit voorb'lijven, cfaar het paard aangevallen staat, hetwelk Wit niet dekken kan. De toren gaat daarom weg, maar moet zijn nieuwe stand- plaats juist uitkiezen. 1. Tg6e6! Rb8g3f Het is duidelijk waarom Zwart ;niet direct het paard nemen kan. 2. Kel—e2 Kh7X<h8 Nu moet Zwart wel, daar 'anders Wit een voile toren voorblijft. 3. Ke2f3! Zwart is verloren, daar de raadsheer op geen enkel der 9 vrije velden kan gaan staan look niet op b7 wegens twee maal schaak). zoo'nen gewijden Meimergen! En toch, dieen kleinen tijger, hij beantwoordt even pront aan de meedoogenlooze wet der Natuur als als 't veugeltje, dat den ganschen dag insec- ten vangt. Als den mensch, die... mee 6dnen por 't schrikkelijke slachtmes in de zachte keel van 't verken jaagt. Toch trappen wij de kat den hoek in als ze 'n veugeltje vangt; slaan ze den nek in, als zegin muizen en dus ook gin veugeltjea vangt Zulkestommelingen zijn wij allemaal nog wel. Ik. Gij. Ochja, laten we om ons eigen 'ns lachen! Nou zoude wel 'ns geren willen weten waar den Dre naar toe wil mee deuzen brief. Wel, naar andere brieven, die 'k ontvangen heb van de week, naar aanleiding van Och, lees eiges maar! Eerlijkheidshalve geef ik oe hieronder 'nen „aardigen brief-op- pooten" te lezen van Datdoetemietoe. Datdoeternietoe schrijft: Haarlem, 25 Mei 1941. Waarde Heer Dre I, Uw laatste brief, waarin U den 18en ver- jaardag besohrijft van Dre HI is mij aanlei ding U eerst te schrijven en U mijn aanrner- kingen op Uw kleinzoon en daarbij ook eenigs- zins op U kenbaar te maken. Voorop moet ik U, en met mij duizenden Nederlanders, zeggen, dat het me steeds een genoegen is Uw brieven te lezen, al zal ik misschien niet altijd, Uw juiste bedoeling be- grepen hebben. Niettemin hartelijk dank voor Uw lessen. De reden dan dat ik Dre III zftn handel- wijze moet afkeuren houdt verband met de opening van zijn eersten groentenwinkel (in- middels gevolgd door 'n tweeden). Enkele dagen na de opening van zijn eerste zaak toevallig in Breda zijnde, heb ik zijn winkel eens nader bekeken. Eerlijk gezegd, alles zag er uitmuntend uit! 'n Mooie, ruime en heldere zaak, de le klas groenten uitge- stald op 'n manier tot koopen lokkend, om de versche eitjes „Van Eigen Kippen" niet te vergeten. Heb ik ook de vrijheid genomen even binnen te stappen. De vele bezoekers, w.o. ik Nolleke Gammers opmerkte, deden mijn aanwezigheid niet opvallen. Trouwens, de Hoppenbrouwersen hadden het te druk om op me te letten. Nogmaals: 'n prachtwinkel! Zelfs voor de stad iets nieuws! Hiema ben ik de betrekkelijk korte straat ingeloopen en zag aan het einde nog een groentenwinkel. (Wellicht U ibekend?) 'n be trekkelijk kleine doch uiterlijk wel verzorgde zaak. Ben ook daar even binnen gestapt en werd geholpen door den eigenaar der zaak, v. Rietbergen. Na 'n kleinen inkoop te heb ben gedaan knoopte ik met van R. een ge- sprek aan, over de opening der ,,Rrabantsche Groentencientrale". Ik kreeg toen het vol gende van v. R. te hooren: ,,Ruim 10 jaar geleden ben ik hier m'n zaak begonnen en helb steeds in het onderhoud van mijn gezin kunnen voorzien. Ik mag wel zeg gen, tot nu toe, want ik geloof dat het nu, dioor de opening van die nieuwe zaak met ons gedaan is, aangezien mijn omzet vandaag Eeker met de helft gedaald is. Met veel reclame, strooibiljetten, enz. de opening aan- gekondigd, gingen velen eens 'n kijkje nemen. En zooals gezegd wordt: kijkers brengt koo- pers, deed men tevens zijn inkoopen daar. Met gevolg, imij.n winkel zonder klanten. Ik ben ook eens gaan kijken en eerlijk gezegd, die winkel mag er zijn. Maar och, dat kan ook wel. Die jongen, die de zaak drijft is thuis bij zijn grootivader in Ulvenhout, die er ,,goed hij" zit. Zoo'n jongen behoeft voor nie- mand te zorgen, misschien niet eens kostgeld te betalen, dus als die *n paar maanden niets verdient, hindert hem dat niet. Ondertus- schen zijn z'n concurrenten wel ,,d'ood" en dan kan hij gaan verdienen. Ef was hier absoluut geen behoefte aan een nieuwe zaak. Wat moet ik nu gaan beginnen?" Dit was het verhaal hetwelk ik omtrent de ..Bralbantsche Groentencentrale" van Van Rietbergen kreeg. En eerlijk gezegd, van R. heeft gelijk. Vandaar dan ook de reden dat ik de handelingen van Dr6 HI moet af keuren. Hij maakt anderen kapot. Hij is „een kleine Unilever". Waarde Heer Dre 1, U zult m'n brief, wel Interessanter is het volgende voorbeeld. a b c d e f g h Wit aan zet wint. Wit moet er zorg voor dragen, dat de zwarte "koning niet ontijdig een zet kan doen. Hij kan dit voorkomen door zooveel mogelijlk dten raadsheer aan te vallen. 1. Td4d2 Ra2b3 Gaat de raadsheer naar e6, dan 2. Te2 Rd7 (2. Rf7 of g8, dan 3. Te7 of e8 met mat- dreiging), 3. Ta2t Ra4, 4. Tal en wint. 2. Td2d8 Ka5a6 Het eenigste om mat te voorkomen, want 2. Ka4? 3. Ta8f en mat. Wit d'rijft den zwarten koning naar den hoek, die de kleur heeft van het veld van den raadsheer. 3. Td8b8 Rb3f7 Het is eenvoudig in te zien, dat geen andere zet mogelijk is. 4. Tb8b6t Ka6a7 De koning kan niet terug naar a5, wegens Tb7 met matdreiging. 5. Kc5c6 Rf7—c4 Op andere zetten verloopt het spel even- eens als het vervolg. 6. Kc6—c7 Rc4f7 Dit biedt het langst tegenstand. 7. Tb6f6 Rf7—g8 8. Tf6g6 Rg8—f7 9. Tg6g7 Rf7—c4 Merk op. dat Re6 niet gaat wegens aftrek- schaak. Wanneer Rd5 dan 10. Tg5. 10. Tg7'g4 Rc4b5 11. Tg4gl! Zwart is verloren, daar 11. ...Ka6 faalt op 12. Talt en mat. Toch kan de sterkere partij soms ook win nen, wanneer de zwarte koning in den hoek -staat, die niet de kleur heeft van het veld van den raadsheer. Zie dit voorbeeld van Molien (1897). V/it: Kg5, Te5 (2 stukken). Zwart: Kh8, Rh3 (2 stukken). hebben begrepen. De geheele zaak is onder collega's emstig besproken. U zoudt me een genoegen doen deze kwestie van dezen kant te Ibekijken en Uw oordeel, hetzij per brief, nog liever middels een Uwer Brabantsche Brieven te willen zeggen. Waar- voor ik U ,bij voorbaat hartelijk dank. Hoogachtend, Datdoeternietoe, laan 22. Mijn antwoord1: Waarde Collega Datdoeternietoe, Van Riet bergen hee gelijk. Gij en oew collega's ook. Dus heb ik de huurcontracten van de winkels opgezegd, de rekken en betimmeringen afge- broken, de ramen gekrijt, enz. Maar ik ben nog wijer gegaan. Ik heb ook den groenten- auto verkocht, liefhebbers zat teugenwoordig, ge wit, den grand1 heb ik verkocht mee 'n winstje aan Boer Broks en toen heb ik Dre HI verom naar Amsterdam gestuurd. Want als ik 'm hier hou, begint dat vieve baaske weer van veuren af aan! Z'n Vader en Wieske motten nou maar zien wa er van'm terecht komt; allicht 'nen stem- peleer of 'nen grondwerker over de grenzen. Oollegiale groeten, t. k v. Dre. Lezers! Als deuzen lesten brief, in den geest van Van Rietbergen, Datdoetemietoe en Collega's bitteren ernst was! was ik dan 't doodtrappen wel w£6rd? Is mijn baaske 'nen kleinen Unilever" als ie mee harden, stuggen arbeid, mee prachtig overleg, z'n eigen bedrijf uitbreidt Ge wit 'hoe Nolleke Gammers mee z'n aan- bod van duuzenden guldens deelname deur m'n baaske wierd afgevuurd! Hoe ie eigens zee: ,,dle winkels zal ik uit den grand wer- ken, dan wedt ik, dat ze blijven bestaan!" Dat ie, lijk van R., nog gin vrouw en kin ders heeallee, m'n baaske is veur z'n 18 jaren bij de pinken genogt, maaredaar zijn grenzen, ee?" Ook aan voortvarendheid! Maar dit kan 'k oe wel zeggenhij onderhoudt mee zijnen arbeid meer dan den gezin! M&Ar ik zee't al aan 't begin: „en toch, dieen klei nen tijger, hij beantwoordt even prant aan de meedoogenlooze wet der Natuur als als 't veugeltje, dat den ganschen dag in- secten vangt. Als den meiisch, diemee denen por 'it schrikkelijke slachtmest in de zachte keel van 't verken jaagt. Toch trappen wij de kat den hoek in als ze 'n veugeltje vangt; slaan ze den nek in, als zegin muizen vangt. Zulkestommelingen zijn wij allemaal nog wel. Ik. Gij.. De Natuur is hard! En tochveur haar schoonheid van 'nen Meimergen kan ik knielen! Zoo'nen 'Stommeling ben ik. Maar ocht, we zijn (gelukkig) ,,maar" men schen. Laten we dat blijven mee de klompen steuvig in den grand! Anders gaan we td veul theoretiseeren of dichten en dan begrijpt ons niemand meer, ibegrijpen we op't end ons eigen nie. En da's erger, dan ge beseft. Maar nou schei 'k er af. Veul groeten van Trui, Drd III, den Eeker en als altij gin horke minder van oewen t. k v., DRE. gllllllllHlllllllinillllllllMIIII!lllllllll!lllllllllllllll!llllll|l|!lllllllllll!lllllllllllllllllll!|i|!l!lllllllll!^ g In het belang van de naleving van de be- g palingen ten aanzien van de verduiste- j I ring: g Zonsopgang 14 Juni, 5 uur 18 min. g Zonsondergang 14 Juni, 22 uur 1 min. g g Zonsopgang 15 Juni, 5 uur 18 min. g Zonsondergang 15 Juni, 22 uur 2 min. g Zonsopgang 16 Juni, 5 uur 18 min. g Zonsondergang 16 Juni, 22 uur 2 min, 1 Gedurende de daartusschen gelegen uren |j moet verduisterd worden. 16 Juni: Laatste Kwartier. Wit hegint met 1. Te5e8f Kh8—g7 Met Kh7 wordt het spel iets bekort. 2. Te8—e7t Kg7—f8 3. Kg5f6 Kf8—g8 4. Kf6g6 Kg8—f8 5. Te7e5! Nu is de raadsheer gedwongen te zetten. 5 Rh3—d7 Op 5. Rg2 volgt 6. Kf6 en de raadsheer wordt ge'vangen door bijv.: 6. Rf3, 7. Tf5 Rg-2, 8. Tf2 Rc6, 9. Tc2 Rd7, 10. Ta2 en Wint. 6. Kg6f6 Kf8g8 7. Te5g5t Kg8—h8 Wanneer 7. Kf8, dan 8. Ta5 Rc6, 9. Ta6 Re4, 10. Td'6 en wint op gelijke wijze als in de aanteekening hij den vijfden zet van Zwart. 8. Kf6f7 Zwart is verloren. De raadsheer is mach- teloos. Echter, in dezen stand van Ponziani (1782) kan Wit niet winnen. Wit: Kf5, Tbl (2 stukken). Zwart: Kg8, Rb2 (2 stukken). Speelt Zwart den raadsheer naar g7 of h8, ja, dan is hij verloren. Gaat U dit zelf even na. Maar op andere raadsheerzetten kan Wit niet winnen. Bijv.: 1Rb2a3 2. Kf5g6 Kg8f8 3. Kg6f6 Nu kan Zwart den koning weer verdrijven door een schaak. Tot slot nog een eindspel van Rinck ,,La etrat<§gie" 1924), waarin een raadsheer zoo achtervolgd wordt, dat hij1 op het eind geen Vluchtveld meer iheeft. a b c d e f g h Wit aan zet wint. 1. Kh4g3 Rf3e2 Het eenigste. 2. Kg3f2 Re2b5 Wanneer 2. Ra6, dan 3. Ta7 Rb5, 4. Ta5 Rd7, 5. Ta8t Kg7, 6. Ta7. 3. Td?67 Rb6a4 4. Tb7to4 en wint.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 6