Ter Neuzensche Courant
Binnenland
Liefde's Zegepraal
Vrijdag 13 Juni 1941
No. 10.227
TWEEDE BLAD
FEUILLETON
VAN
PRIJS VORMING EN PRIJSCONTROLE.
(2. Slot.)
PrijsvormenUe inst unties. Uitgebreide
werkingssfeer.
Zoo wordt op elk gebied met de meest des-
kundige instanties voeling gehouden. Het
aantal ,,prijsvormende instanties waartoe
uiteraard ook de prijzenafdeelingen van ver-
sclxillende departementen behooren, is legw.
Het boekje ..Zakenman en prijspolitiek" geeft
daarvan een opsomming. De voorbereiding
van eventueele maatregelen op prijzengebied
geschiedt door deze instanties, wier voorstel-
len aan den gemachtigde voor de prijzen ter
goedkeuring worden voorgelegd. Aanvragen
om prijsverhooging, die bij voorkeur van een
collectiviteit moeten uitgaan, behooren dan
ook niet aan den gemaohtigde voor de prijzen,
maar aan de betrokken deskundige instantie
te worden gezonden.
Qp vrij wel elk gebied kan thans de prijs-
beheersching zich voltrekken, al is dit bij de
uitgestrektheid van 'het terrein In de prac-
tijk nog niet overal het geval. Men weet,
dat ook voor pacht, voor huur, voor verkoop
van landbouwgronden enz. bindende bepalin-
gen zijn getroffen. Ook de tarieven van art-
sen, tandartsen enz. vallen in beginsel onder
de algemeene Ibepaling van de prijzenbeschik-
king 1940 no. 1. In theorie zou de gemach
tigde voor de prijzen elken advocaat, chirurg
enz. op de vingers kunnen zien, al zal hy
voorshands wel urgenter werk te vernchten
hebben en al zal hij niet te veel 'hoot op zijn
vork willen nemen.
Bij de prijsbeheersching in den thans be-
reikten omvang komt toch al heel wat kijken
Het ideaal, aldus mr. Pott, ware de combina-
tie van deskundigheid en speurderstalent
maar men zal al een eind verder zijn, als de
velen in den lande, die voor de prijscontrole
opsporingsbevoegdheid bezitten in een
vademecum kunnen nakijken, welke prij
zen onduldbaar zijn. Als b.v. de con-
troleerende politie-agenten in winkels - in
fabrieken komt er meer kijken en zal wellicht
accountants-onderzoek raadzaam zijn
zoo'n boekje bij de hand hebben, is er reeds
veel gewonnen. Welnu, binnenkort zal dit
aan alien, die jacht maken op prijsdelinquen-
ten, worden ter hand gesteld.
Die veelhoofdige lijfwacht van de prijs-
inspectie, waartoe ook b.v. de ambtenaren van
diverse rijksbureaux behooren, kan soms ook
eigenaardige ontdekkingen doen in plaatsen,
waar men dat niet zou verwachten. Het is
voorgekomen, dat een kleine dorpsmanufactu-
rier een ongeoorloofde winst maakte van
J 25.000. L
Kwaadwilligen en onWetenden
Natuurlijk kan het kwaad aan meer dan
een kant schuilen en kan ook de consument
een onverbet'erlijk zondaar, een habitue van
,,de zwarte markt" zijn, doch er zijn ook zoo-
wel cnsumientien als kleinhandelaars. die in
onwetendheid zondigen. Voor de eersten is het
recente prijsaanduidingsbesluit van belang de
laatsten zal men o.a. met het boekje ..Zaken-
man en prijspolitiek" wegwijs trachten te
maken. Intusschen is het enkele felt van het
vragen van een te hoogen prijs in het alge-
meen voldoende om veroordeeld te worden.
En aangezien er helaas ook ettelijke kwaad
willigen zijn, zal de controle steeds meer ver-
scherpt en verfijnd worden en b.v. ook be-
trekking hebben op het mengen ^of het niet-
sorteeren twee trues, waarmee, bij schijnbare
eerbiediging van de prijsvoorschriften, meer
van den consument kon worden losgekregen
dan redelijk is.
Weigering van verkoop wordt strafbaar
gesteld.
Aangezien sommige misbruiken vrij welig
tieren, zijn nieuwe maatregelen in het belang
van den consument in voorbereiding. Hiertoe
behoort o.a. de weigering bepaalde artikelen
te verkoopen. De producenten of hand'elaren,
die zich hieraan schuldig maken, rekenen
veelal op toekomstige prijsstijging. Dit gaat
niet aan. „De goederen, die er zijn", aldus
mr. Schokker, „zullen in den handel moeten
worden gebracht, waar er behoefte aan is,
tegen de prijzen, die er voor gelden".
Dit behoeft niet uit te sluiten, dat een krui-
denier met bepenkten voorraad alleen aan zijn
eigen klanten verkoopt. Dit immers is geen
ac-hterhouden van voorraden met lucratieve
bedoelingen. Ook heeft een winkelier stellig
het recht, zich te verzetten tegen zoo groote
inkoopen door een klant, dat er voor de overi-
gen bitter weinig zou overblijven.
In dit verband is de vraag gesteld, of de
klanten niet ingeschreven kunnen worden,
ieder ibij zijn eigen leverancier. Voor dit
paardenmiddel deinst mr. Schokker echter
terug. Bevriezing van de relaties zou z.i. ge-
vaarlijke consequnties hebben.
Geen koppelverkoopen meer!
In voorbereiding is ook het veibod van ge-
koppelde verkoopen. Een der kopstukken van
den d'ienst van den gemachtigde voor de prij
zen is het b.v. overkomen, dat men hem alleen
een blik melkpoeder wilde verkoopen, indien
hij izich ook een artikel aanschafte, dat hem
allenminst zinde. Ook komt het wel voor, dat
geweigerd wordt uitsluitend een ons garnalen
te verkoopen, omdat de winst daarop de
moeite van de wandeling van huiskamer naar
winkel niet zou looruen. Wie er zoo over
denkt, moet echter den geheelen garnalen-
verkoop stopzetten, wat hem vrijstaat. Kop-
pelverkoop echter zal so wie so binnenkort
strafbaar worden gesteld.
Intusschen moet men dit ook weer cum
grana salis opnemen en b.v. niet in een sla-
gerswinkel, waar men nooit komt, alleen een
mergpijp willen koopen. Bovendien eischt de
distributie soms koppeling, b.v. van witte
boonen en bruine boonen. Maar in beginsel
zal eerlang krachtig tegen koppelverkoop
worden opgetreden.
Bestrijding van den sluikhandel.
„EJen ander gebied, waaraan men in de
volgende periode extra veel aand'acht zal
besteden, aldus mr. Schokker, is dat van den
sluikhandel. De gemachtigde voor d'e prijzen
doelt hierbij niet uitsluitend op den sluik
handel in het groot. -Deze gaat met groote
winsten gepaard en is uiteraard a-sociaal en
zelfs misdadig. Vooral zal hij ook aandacht
besteden aan zeer eenvoudige overtredingen,
als het koopen van een ei zonder bon voor
een prijs, die wellicht slechts enkele centen
hooger is dan de officeele prijs.
De huisvrouw, die er haar eer in stelt, on
der alle omstandigheden haar gezin van het
noodige te voorzien, zal er spoedig toe geneigd
zijn, om haar hart sterker te laten spreken
dan haar verstand. Ik kan dit wellicht be-
grijpen, doch men moet inzien, dat e6n ille-
gaal ei per week per ipersoon neerkomt op
8.000.000 suikhandel-eieren -per week over het
geheele land. Ditzelfde geldt voor aardappe-
len en 'boonen, en tal van andere levensbe-
hoeften, en het zijn dus juist deze eenvoudige
vergrijpen, -die den groothandel in verboden
goed mogelijk maken. Daarom is ook de ge-
ringste overtreding van de distributiebepalin-
gen en prijsvoonschriften verwerpelijk en
men heeft zich in de komende maanden tot
taak gesteld, den onverbiddelijken oorlog te
voeren tegen den sluikhandel".
Tegenover de zwarte markt kan volgens
mr. Schokker kwalijk te forsch worden op
getreden. Met den legalen handel zal zijn
dienst het wel klaar spelen; op de zwarte
markt echter worden uitsluitend overtredin
gen gepleegd. Het onttrekken van artikelen
aan den regelmatigen gang der consumptie,
zou de prijsvorming kunnen lam slaan en zou
ten slotte kunnen nopen tot aanpassing van
de prijzen aan die van de zwarte markt met
den droeven nasleep van inflationistische ten-
denzen. Velen zondigen zonder booze bedoe
lingen; wie zich echter deze consequenties
voor oogen houdt, izal onmogelijk alle over
tredingen waaronder zeer ernst;,-,e met
den mantel der liefde kunnen bedekken. Van
de pers kan naar het oordeel van mr. Schok
ker in dit opzicht veel invloed ten goede uit
gaan.
Moet een instantie ter voorlichting van
het publiek in het leven worden geroe-
pen?
Op deze belangwekkende vraag heeft mr.
Schokker niet aanston-da een antwoord dur-
ven geven. Het denkibeeld is aantrekkelijk,
maar er zijn haken en oogen. Voorlichting
wordt al gegeven door het vademecum voor
de ipolitie-ambtenaren, door het boekje ter
voorlichting van den zakenman, door de
prijsaanduidingsbeschikking, die den consu
ment ten goede komt. Bovendien zijn er
eigenlijk reeds in negen plaatsen prijsbeheer-
schings-instanties, tot welke men zicn kan
wenden. Naast de vijf inspecteurs zijn el ook
de districts- en adjunct-districts-comman-
danten van de rijksveldwacht, die van voor
lichting kunnen dienen.
Overigens is het thans de tijd der verras-
singen en der onibeperkte mogelijkheden; a.
is bij sommige slagers de „afval" van 4 tot 2
pet. gereduceerd wordt uit koeien veel meer
,,biefs<tuk" gehaald dan er in zit en wordt
hier en daar een onevenredig groote hoeveel-
lieid droge koeienworst geproduceerd.
Ook .zondigen somwijlen de leveranciers
zonder het te weten. Strikt genomen b.v.
moeten oassa-bonnen, die op 9 Mei werden
uitgegeven, ook nu nog bij wijze van korting
worden verstrekt. Immers, ook bij de produ-
centenprijzen dienen de betalings- en leve-
ringsvoorwaarden, zooals deze op 9 Mei 1940
bestonden, onveranderd te .blij-ven.
Zelfs de produoent, die over lageren dan
normalen afzet of over ,,onderbezetting"
klaagt, moet er niet op rekenen, dat voor hem
van het geldende prijsniveau -zal worden af-
geweken. En die is er toch eigenlijk nog
erger aan toe.
weder in circulatie, maar ditmaal in legale
circulatie. Hetgeen in het algemeen belang
verre de voorkeur verdient.
10
Roman van A. HRUSCHKA
(Nadruk verboden)
Integendeel, luidt zijn antrwoord, voorloo-
pilg zijn wij beiden, mijn oude beer en ik, blij,
dat we niet gemeenschappelijk taehoeven te
werken. Mij bevalt 't hier best. De heer Tre-
bdtsch laat me volkomen vrij om partjj te
trekken van de vruchten van mijn studien en
Krannebitten te maken tot een zeer modem
modelbedrijf. Ik ben met hart en ziel boer en
vindt het heerlijk dat hier n-iemand mij in den
weg staat bij een royale toepasising van de
nieuwe ideeen op agrarisch gebied. Thuis op
Bdrkenried, was het voor mij heel anders ge
steld. Dd&r kwam het iederen dag tot on-
eeni-glheid tusschen vader en mij, die moeder
en mijn broer Alfred op zijn kant had. Want
vader is iemand van de oude doos, hij voelt
niets voor de moderne landbouwmethoden,
heeft een hekel aan machines en verafschuwt
de toch zoo vruchtbare samenwerking tus
schen landbouw en nijverheid. Moeder en Al
fred zijn 't jammer genoeg in al die punten
met hem eens, zoodat ik thuis maar even de
mond heb te openen om eon miniatuur-
orkaan tegen mij uit te lokken.
Nu, zoo erg zal het wel niet zijn, bren-gt
Hartldc.'b in 't midden. Alfred', die, zooals i-k
meen te weten, nooit lust heeft ge-had in ern-
stige studie en op sc-hool niets goeds heeft
uitgericht, zal wel niet zoo veel invloed op
je vader hebben als jij, d'e steeds kranig hebt
Wat gebeurt er met de verbeurd
verklaarde goederen?
Met deze vraag eindigen wij. Ze worden
ter Ibeschikking van de rijksbureaux gesteld,
die tot verkoop overgaan. Als het een licht-
bederfelijke waar of slechts een kleine partij
g,eldt. verkoopt de inspecteur zelf, b.v. aan
een winkelier. Aldus komen de artikelen
DE OI'BOI W VAN DEN
N EDERLA N DSCHEN ARBEIDSDIENST.
In een dezer dagen gehouden persconfe-
rentie heeft de commandant van den Neder-
landschen Arbeidsdienst, majoor J. N. Breu-
nese, een samenvatting gegeven van hetgeen
tot nu toe is bereikt en tevens het een en
ander verteld van hetgeen in de toekomst
zal worden gedaan.
Commandant Breunese verklaarde, dat
men over de afgeloopen periode tevreden
kan zijn. Immers in de drie maanden, nadat
de Nederlandsche Anbeidsdienst de eerste
kamipen had geopend, is er reeds veel be
reikt. Op 3 Maart werd begonnen met vier
kampen en na dien datum zijn er regelmatig
in de verschillende deelen van ons land
kampen verrezen, waar de vrijwilligers uit
de Nederlandsche jeugd arbeidden in dienst
van de gemeenschap. Op 3 dezer waren er
in totaal reeds 17 kampen, welk aantal thans
weer wordt uitgebreid, zoodat Dinsdag
10 Juni 24 kampen betrokken zullen zijn door
een bevolking van pl.m. 4000 jongens.
Niet a lies is intusschen vlot verloopen, ook
de Nederlandsche Arbeidsdienst heeft te kam
pen gehad met de „kinderziekten", welke nu
eenmaal een dergelijke, grootsch opgezette
organisaie moet medemaken. Thans kan ech
ter rustig worden gezegd, dat men deze dank
zij den prachtigen geest, welke in den arbeids
dienst heerscht, te boven is gekomen. Een van
de moeilijkheden betrof wel de vorming van
het kader, dat, -zooals vanzelf spreekt, aan de
hoogste eischen moet voldoen, wil de Neder
landsche Arbeidsdienst zijn taak in het -belang
van de gemeenschap ten voile kunnen vol-
brengen. Bij de opening van de eerste kampen
verkeerde de opleiding van het kader nog in
een opbouw-stadium, en een orienteering te
dien opzichte was noodzakelijik. Men had ver
schillende opleidimgskampen, die onafhankelijk
van elkaar werkten. -Hier stelde men zich
sterk op de theorie in, daar was men meer ge-
richt op de practische beoefening van het
arbeidsdienstleven. Daamaast bestonden nog
de instituten voor speciale vorming. Dit had
tot gevolg, dat men -beschikte over „specia-
listen" als leiders, d.w.z. speciaal daarvoor
opgeleiden op het gebied van sport, zang,
techniek, administratie, enz. in de toekomst
is het daarentegien de bedoeling, dat de lei
ders all round zullen zijn en dat zij op al deze
terreinen leiding zullen geven, waarbij dan
een uitzondering wordt gemaakt voor de ad
ministratie. Dit laatste met het oog op het
feit, dat niet ieder geschikt is voor den prac-
tischen dienst in den N.A.D. de administratie
zal dus in de toekomst een aparte dienst
worden, met eigen scholing.
Het vergde vanzelfsprekend tijd, voordat
dit alles was geregeld, doch thans is deze
wijze van opleiding begonnen, waartoe in de
opleidingskampen een meer uniform leerpro-
grarn wordt gevolgd en de cursisten van de
algemeene opleidingskampen, nadat zij hier-
uit -zijn vertrokken, eenigen tijd worden ge-
plaatst op de instituten voor speciale opvoe-
ding, zooals voor muziek en zang, sport,
arbeidstechniek enz.
Hierbij kwam commandant Breunese te
spreken over een punt, dat hem bijzonder ter
harte gaat, waar hij er op wees, dat het voor-
naamste bij de opleiding is: het zich geheel
inleven in de arbeidsdienstgedachte. De cur-
sist moet doordrongen zijn van deze gedachte,
anders heeft de opleiding voor mij geen waar-
de, verklaarde de commandant. Hij moet -zich
doordringen van wat de N.A.D. voor het volk
beteekent. Ook van het hoogere personeel
wordt dit gevraagd en voor hen is thans te
Lunteren een z.g. orienteeringskamp inge-
richt, waar zij het leven van den arbeidsdienst
in de practijk leeren kennen. Zij leven daar
juist zooals in de gewohe kampen, zij, excer-
ceeren, presteeren practische veldarbeid, zij
ontvangen onderricht en organiseeren ge-
meenschapsavonden. HSerdoor leeren zij uit
de practijk de gedachte van den arbeidsdienst
kennen. Het is nu eenmaal niet mogelijk
deze gedachte in zichzelf tot leven te bren-
gen achter de groene tafel, men leert deze
echter kennen door het hanteeren van scho-p,
houweel en meetlint, en door het bewerken
van den bodem. Het is frappant, vervolgde
de commandant, hoe de in het kamp te Lun
teren verblijvende personen, van verschillen
de leeftijden en aanleg, elkander weten te
vinden en hoe zij worden doordrongen van
den noodzaak van den arbeidsdienst voor ons
volk, en ibovenal van de beteekenis van de
zinspreuk van den N.A.D. ,,ik dien' Zij lee
ren zich afvragen: „wat moet ik mijn volk
brengen", en krijgen eerbied voor den arbeid,
zoowel voor den eenvoudigsten handenarbeid
als voor het moeilijkste hoofdwerk:
Dit is dan ook de grondgedachte van de
opleiding, want -zonder dezen geest is er geen
arbeidsdienst mogelijk. Ontegenzeggelijk is
dit ook het moeilijkste van de opleiding, en
zoo nu en dan zijn er symptomen waar te
nemen, welke er op duiden, dat wij er ncg
lang niet zijn. Eer wij hier in Nederland
elkaar, over alle geschillen heen, zullen vin
den, zal nog wel even duren, zeide de com
mandant, en daarom, vervolgde hij, is een
arbeidsdienst noodig, die ons over de geschil
len heen, bij-eenbrengt. En onze Hollandsche
jongen verdient dat. In onize kampen blij-kt
welk een prachtige Hollandsche jongens wij
hebben en wat daarmede te bereiken is. Er
zijn voorbeelden van kampen, waar in de
eerste 14 dagen oneenigheid heerschte, doch
waar daarna een eenheid en een saamhoorig-
heid tot stand is gekomen tusschen alle
kampbewoners. Dat is het groote doel van
den N.A.D. en een ieder zal moeten begrijpen
dat daarin een eenheid noodzakelijk is om tot
daden te komen. En indien dit het geval is
dan zal het werk een vreugde zqn en kan
werkelijk worden gesproken van arbeids-
vreugde. Zoolang aan deze voorwaarde niet
is voldaan, aldus commandant Breunese, is
er geen sprake van arbeidsdienst, men noeme
het zooals men wil, doch dan is het wat
anders.
Arbeidsdienst vooralsnog niet
algemeen verplichtend.
Vervolgens kwam de commandant op eenige
vragen, die hem bereikt hacklem in verband
met de onlan-gs verschenen verordening. Ten
aanzien van den verpliohten arbeidsdienst
verklaarde hij, dat deze voorloopig niet aan
de or-de komt. In de eerste plaats is deze tech-
nisch onmogelijk, door het ontbreken van de
gelegenlheiid om de jongens onder te brengen.
Een jaarklasse kan geschat worden op &0.000
man, zoodat tweemaal per jaar d-an 30.000
man geduiende een half jaar zouden moeten
worden ondergebrac-ht. Onder de huidige om
standigheden is het niet mogelijk de aanbouw
van de kampen in een aanzienlijk sneller
tempo te doen gebeuren.
Indien alles voorspoedig loopt, hoopt men
dit jaar in totaal 60 a 70 kampen in werking
te hebben, met een bevolking van 10 a 20
dui-zend jon-gens. Voor het onderbrengen van
een halve lichting zijn een kleine 160 kam
pen noodig. Ten tweede is daar het gebrek
aan leiders. De arbeidsdienst staat of valt
met het kader en het voornaamste zijn zeker
de kampconmandanten, daar deze een zelf-
standige positie innemen Daarom is het nood
zakelijk, dat de tijd tot de invoering van den
verplichlten arbeidsdienst wordt gebruikt om
een zoo goed mogelijk kader te vormen. Zijn
deze twee voorwaarden vervuld, dan zal de
verplichtin-g worden ingevoerd. Voor dien
hoopt men de kampen te kunnen vullen met
vrijwilligers, doch zou dit onverhoopt niet het
geval zijn, dan kan gebruik gemaakt worden
van de bevoegdheid, aan den secretaris-gene-
raal in artikel 4 van de Verordening gegeven
om het vervuld hebben van een diensttijd van
een half jaar in de kampen als voorwaarde
te stellen voor de toelating tot bepaalde werk-
zaam-heden.
Hij kan in overleg met zijn ambtgenooten
b.v. bepalen dat de jongelieden, die aan een
universiteit wenschen te worden toegelaten,
of die in overheidisdienst willen treden eerst
een half jaar arbeidsdienst achter den rug
moeten hebben. Dergelijke overganigsmaat-
regelen zullen naar alle waarsdhijnlijkheid
worden getroffen en het ware zeer toe te
juichen indien het vrije bedrijfsleven ten deze
niet bij de overheid adhterblijft en van haar
nieuw aan te nemen personeel eveneens zal
vergen, dat het zijn eereplicM jegens zijn volk
heeft vervuld.
Tenslotte wilde majoor Breunese nog een
misvatting recht zetten door mede te deelen
dat er in den N.A.D. geen onderwijs wordt
gegeven in vaakbekwaamheid. De arbeid
heeft hier een ander doel en bestaat udt een
voudige handenarbeid, die door iedereen kan
worden verricht. Het is het werken met schop
en houweel in den bodem.
Wat betreft de mogelijkheid van het ver-
krijgen van uitstel voor het dienen in den N.
A. D. verklaarde majoor Breunese tenslotte
dat principieel zal worden vastgelegd, dat
slechts in zeer dringende gevallen uitstel zal
kunnen worden verleend.
DE NEDERLANDSCHE ARBEIDERS IN
DLITSCHLAND.
'Het Nederlandsch perskantoor meldt uit
Berlijn
Vrijdagavond heeft de voorzitter van dte
Deutsch-Niederlandische Gesellschaft, staats-
raad Helfferich, den vertrouwensmannen van
de naar Berlijn en omgevitig gekomen Neder
landsche arbeiders een bieravond aangeboden.
Het doel was, deze vertrouwensmannen op
ongedwongen wijze in verbinding te brengen
met Duitsche overheidspersonen alsmede met
de bestuurderen van de Deutsch-niederlan-
dische Gesellschaft en andere Duitsche vrien-
den van Nederland. Er waren omstreeks veer-
tig vertrouwenslieden verschenen. Van deze
vertrouwenslieden, waarvoor men de beste
arbeiders heeft uitgezocht, woridt veel werk
en veel tact gevergd. Hun taak is moeilijk en
ondankbaar. Zij worden op hun beurt weer bij-
gestaan door eenige Nederlandsche juristen
en andere intellectueelen, die de Duitsche ar-
beidswetgevin-g goed kennen en zijn getraind
in het onderhandelen met ambtenaren en be-
drijfsleiders.
Staatsraad Helfferich vertelde eerst het
een en ander over de geschiedenis van de
Deutsch-niederlandische Gesellschaft en zeide
dat geen taal tusscihen Duitschers en Neder-
landers beter wordt verst-aan dan die van den
arbeid.
Spr. zeide, dat men door in een ander land
te gaan werken, dat land het beste leert ken
nen en wees in dit verband op de tienduizen-
den Duitsche dienstmeisjes, die in Nederland
hebben gewerkt en die met een groote be-
wondering voor Nederland naar Duitschland
terug zijn gekeerd.
Spr. hoopte, dat de Ne-derlanders, die thans
in Duitschland komen werken, waardeering
voor Duitschland zullen krijgen.
Spr. zeide de Nederlanders goed te kennen.
Een Nederlander is een bijzonder mensch. Hij
houdt niet van dwang en is niet te d-wingen.
Men moet hem overtuigen. Hij moet overtuigd
worden met argumenten. De Duitsche ar-
beidsprestaties zullen den Nederlanders, die
thans in Duitschland komen werken, naar
spreker hoopte, deze argumenten kunnen
leveren.
De tweede Duitsche spreker was staats
raad Borger, trustee van den arbeid, ver-
trouwensman van alle Duitsche mijnwerkers,
een van de hoogste ambtenaren in het Duit
sche ministerie van arbeid.
Deze spreker vertelde, hoe hij eens, toen hij
nog mijnwerker was, langs een voomaam
heerenhuis liep. Auto's reden af en aan. Er
was blijkbaar een ontvan-gst. Spr. kwam na-
derbij en zag bij de deur een bordje: ,,Auf-
gan'g nur fiir Herrschaften", wat in het Ne
derlandsch moeilijk te vertalen is. Men zou
kunnen zeggen: ,,Ingang alleen voor deftige
heeren en dames". Werkliedeci. dienstboden,
loopjongens enz. moesten van een kleinen
achteringang gebruik maken. Spr. werd- het
toen plotseliug duidelij'k: deze ingan-g is niet
voor mij bestemd, want een mijnwerker of
een frontsoldaat moet door de achterdeur
binnengaan. Spr. was zoo verontwaardigd,
dat hij het bordje stuk sloeg. Maar het be-
langrij'kste was, dat dit bordje en zulke
bordjes waren destijds algemeen in Duitsch
land - spr. voor het nationaal-socialisme
had bekeerd.
Spr. wees er op, dat aan den volkerenhaat
eens dbor de aanvaarding van het nationaal-
socialistische arbeid'sbeginsel een eind zal
komen. Laat Nederlanders, Duitschers, Zwe-
den en Engelschen in een badpakje rondloo-
pen. Wie kent ze dan nog uit elkaar? En
daarom waagde spr. de voorspellingwij ont
vangen thans de Nederlanders als eeregasten
en er zal ook een tijd komen, dat wij hier met
de Engelschen gezellig zullen samenzitten.
De heer Scheuwe sprak een woord van dank
namens de Nederlanders. Hij vertelde dat het
aantal Nederlandsche arbeiders in Duitsch
land dat van 1913 heeft berei'kt. 115.000 per
sonen hebben thans in Duitschland werk ge-
vonden. Voor vele Nederlandsche jon-gelui
opent dit nieuwe perspectieven. Immers, men
kan zich hier al werkende en verdienende
verder in zijn vak bekwamen, ja, men kan
zelfs een geheel nieuw vak leeren. Nederland
"neeft gezon-de mensc-hen, die inderdaad tot
iets in staats zijn. Zij willen gaarne werken.
Duitschland geeft hun alle kans. Welaan dan,
men zal slagen.
Ten slotte zong Kammersanger Louis van
de Sande eenige Nederlandsche en Duitsche
liederen.
BE DUITSCHE K. V. K. TE AMSTERDAM.
Ter gelegenheid van het bezoek van den
staatssecretaris van het rijkswirtschafts-
ministerium, dr. Landfried, heeft de Duitsche
Kamer van Koophandel Maandagavond in
het Amstelhotel een feestelijke bijeenkomst
gehouden, waar zeer vele autoriteiten, zoo
wel Duitsche als Nederlandsche, aanwezig
waren, onder wie Minister dr. Fischbock,
Oberdienstleider Schmidt, General-Leutnant
Sieburg, Kreisleiter Paustian, Senator dr.
Boemcker, de commissaris bij de Nederland
sche Bank, dr. -Buehler, mr. Rost van Ton-
ningen, mr. Backer, commissaris voor de pro
vince NoordnHolland, regeeringscommissaris.
en burgemeester van de stad Amsterdam
Voute, Woudenberg, commissaris van het
N.V.V. en vele militaire en civiele autori
teiten.
Nadat de heer Flesche, voorzitter van de
Duitsche Kamer van Koophandel, de gasten
welkom had geheeten en hij het belang van
de K. v. K. had geschetst, was het woord
aan dr. Landfried, die het volgende heeft
gezegd:
Ik heb reeds in verschillende lezingen ge
zegd, dat de beteekenis van de Duitsche Ka
mer van Koophandel in het binnenland niet te
hoog kan worden aangeslagen; zij is er toe
geroepen, de oeconomie van het vaderland
en van het vaste land tot elkaar te brengen.
Na de door de maatregelen van Engeland in
een Engelsehe oorlog noodzakelijk geworden
bezetting van Nederland door de Duitsche
weermacht, stonden de Nederlandsche en de
Duitsche oeconomie voor de taak, over de
scheiding der wapens, die hadden gesproken,
heen elkaar te leeren begrijpen en in een
nieuwe samenwerking een goeden weg voor
wederzijdsche welvaart te bereiken.
Spr. constateerde, dat de Duitsche K. v.
K. die problemen heeft begrepen.
Hij kon zich het economisch leven van het
nieuwe Europa slechts op de basis van weder-
f zrjdsch begrip voorstellen. Duitschland wil
den opbouw van een groote Europeesche
1 rtiimte, die als een eenheid handel zal drijven
j van waartoe juist Nederland een belangrijk
1 deel kan bijdragen, want er zijn altijd eer-
i lijke kooplieden in Nederland geweest.
Wat de havens aan Noord- en Oostzee en
haar onderlinge concurrentie betreft, zoo ge-
looft spr. dat niemand na dezen oorlog zich
zal hebben te beklagen over te weinig werk.
Belangrijke Nederlandsche industrieen, die
levensvatbaarheid getoond hebben. moet men
gewerkt en eens het landgoed zal moeten
overnemen.
Neen, oom Heinricti, 't is zooals ik zeg,
Alfred staat bij vader veel beter aangeschre-
ven dan ik; ten eerste is hij altijd het troetel-
kind van onze ouders geweest, ten tweede
spijt het vader en moeder dat het goed een
maal aan mij en niet aan hem moet komen,
daar ik de oudste ben. Alfred is zeer aan Bir-
kenried gehecht en 't boerenbedrijf is eigen
lijk nog het eenige, dat hem interesseert.
Ailes goed en wel, maar smaak en be-
lanigstelling zijn niet voldoende om het suc-
ces van een onderneming te verzekeren.
Missohlen is Alfred in weerwil van zijn
mislukte studien, toch wel in staat om een
betrekkelijik kleine exploitatie als Birkenried
te befneerschen. Hij heeft zich nu met het toe-
zicht op de bosschen belast en ik moet rond-
uit zeggen, dat hij zich tot dusverre goed van
die taak h'eeft gekweten. Vader wil dan ook,
dat ik Alfred later enmee laat voortgaan.
Doe 't niet mijn jongen! 't Zou je aldoor
in moeilijikheden brengen. Trouwens Alfred
zou nooit zijn meester in je willen zien, maar
altijd zijn broer, valt Hartlieb den spreker
driftig in de rede.
Dat vrees ik ook, anders zou ik Alfred
gaarne tot mijn medewerker houden, al was
't maar om hem op Birkenried een tehuis te
verzekeren, maar als men een landigoed be-
hoorlijk wil beheeren doet men 't best derge
lijke besdhouwingen achterwege te laten.
'Dat ben ik volkomen met je eens. Toon je
te sentimenteel en je zult er later berouw
van laebben.
Wat zeg jij ervan Use? Met deze vraag
wenddb zich Kurt lot zijn vriendlnnetje.
Maar Use heeft met goed geluisterd en is erg
verstrooid geweest.
Ik? antwoordde zij. O, ik heb geen ver
stand van die dingen en ze gaan mij ook niet
aan. Maar vader zal 't wel goed voorhebben.
Holder ikij'kt teleurgesteld voor zich uit.
Dus zijn aangelegenheden ,,gaan Use niet
aan"
Maar hij is niet gewoon bij de eerste tegen-
slag de wapens neer te leggen. Use, hoopt hij,
zal er later anders over denken. En hij zal
geduld weten te oefenen...
Oom Heinrich, herneemt hij weer, weet
u al, dat wij meneer Trebitsch en de heele
farmlie dezer dagen verwachten? Heeft hij u
niet geschreven
Mij? Neen, geen woord. Wat je zegt!
Trebitsch komt naar Krannebitten en nog
wel met heel zijn gezin. Dit laatste is, voor
zoover ik weet, in geen jaren gebeurd. De
dames zijn tot nu toe, altijd naar de Riviera
of naar een of andere groote badplaats ge-
gaan.
Ditmaal komen zij naar Krannebitten en
willen zelfs tot het najaar hier blijven. De
heer Trebitsch sdhreef me gisteren, dat z'ti
doohters aan bloedarmoede lijden en dat het
winterseizoen in Weenen de zenuwen zijner
vrouw op een harde proef heeft gesteld. De
dokter heeft voor alle drie een verblijf te
plattelande voorgeschreven. Ik moet nu de
kamer in de huiziruge gauwin orde laten
brengen, want sinds jaren zijn ze niet meer
gebruikt. Hij zelf zal de dames hierheen
brengen, maar hij kan slechts een paar dagen
blijven. In Augustus komt hij voor geruimen
trjd en dan blijft de heele familie tot diep in
de herfst op Krannebitten. De heer Trebitsch
rekent erop, dat ik mij, gedurende zijn afwe-
zigheid zooveel mogelijk met d'e dames zal
bezighouden. Prettig vooruitz cut, voor een
inspecteur, die in het voorjaar en den oogst-
tijd nauwelij'ks over een vrij uurtje besehikt!
De opperhoutvester lacht.
Och, zegt hij, het zal beter gaan dan je
denkt Kurt. Je kunt die jonge dames mee-
nemen op je inspectieritten, dan genieten ze
volop zuivere buitenlucht.
Ook dat vooruitzioht heeft niets stree-
lends voor mij...
Maar kerel, men zegt, dat de twee doch-
ters van Trebitsch heel mooie meisjes zijn.
Dat kan mij niets schelen...
Zeg dat niet, als er vreemden bij zijn en
zorg maar, dat je hart je geen parten speelt.
Wat mij betreft kunt u gerust zijn oom
Heinrich, maar ik geloof, dat meneer Turba
zijn voordeel met die kleine waarschuwing
zal kunnen doen.
Marianne schijnl deze zinspeling niet aan-
genaam te viniden en Turba protesteert met
kracht. Als eerste argument voert hij aan,
dat hij bitter weinig ondervinding heeft van
wat den omgang met jonge dames betreft...
Wat ervan zij meneer, zegt Kurt, u zult
me in ieder ge.val moeten helpen. Ik reken
stellig op u, 't ontbreekt hier in de omtrek
aan beschaafde ontwiikkelde jongelui en alleen
kunnen we de dames Trebitsch toch niet
laten rondloopen! En u weet hoe weiniig tijd
ik zelf heb....
Ik heb ook geen tijd!
Och, 't komt er niet op aan, of uw cata-
logus een half jaar vroeger of later gereed
is. Trouwens, als men wil is er steeds tijd te
vinden...
En als men niet wil?
Wprdt men geplaagd totdat men wil. U
zult mij leeren kennen, waarde heer.
-Aan den jongen arts dr. Wenk, schijnt
u heelemaal niet te denken. En mijnheer de
opperhoutvester zou ook wel een paar van
zijn adfudanten kunnen requireeren. Ik meen
dezer dagen twee jonge. elegante heeren te
hebben opgemerkt...
O, u bedoelt Muller en Mallnitz. Ja, dat
zijn aandige jongens. Wel, die kunnen bij ge
legenheid gebruikt worden. Maar u zult mij
in geen geval ontsnappen...
Turba glimlacht. Heel onnoozel zegt hij:
En uw collega op Kronstein, von Hei-
den? Dien kent u tocih zeker?
Natuurlijk... Collega's kennen elkaar
meestal, al is het maar van hooren zeggen,
antwoord't Holder een beetje gerekt. Nu, von
Heiden is een briljant causeur. ik zou er ook
geen gewetensbezwaar tegen hebben, hem nu
en dan van zijn ambtsbezigheden af te hou
den, want daar bekreunt hij zich toch niet
veel om... U kent hem zeker nog van Kron
stein
Ja, toen de gravin nog leefde, kwam hij
dikwijls op 't kasteel.
Dat heb ik gehoord. Men zegt, dat hij de
schoone gravin op in het oog loopende wijze
't hof maakte. Daarover doen allerlei praat-
jes de ronde...
Zoo, dat is voor de eerste maal dat ik
zoo iets hoor.
't Gaat ons ook niet aan, zegt de opper
houtvester, die liever niet van Kronstein
hoort reppeci.
En hij geeft een andere richting aan het
gesprek.
Vrij laat nemen de heeren afscheid van de
Hartlieb's.
■Een poosje bewaren zij het stilzwijgen.
Aangename, gezellige uurtjes, denkt Turba.
En Marianne's beeld zweeft hem nog altijd
voor de oogen
Kurt Holdert blijft plotseling staan:
Wat ik u wilde vragen, meneer, kent u
von Heiden particuiier. Is u bevriend met
hem
(Wordt vervolgd.)