»i rfmffii NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD .VOOR ZEEUWSCHtVLAANDEREN
Inlewen opplakvellen Aardappelen.
De man die lachte
No. 10.215
WOENSDAG 14 MEI 1941
81e.Jaargang
Distributie.
Brandstoffenkaarten
Bekendmaking.
Binnenland
Feuilleton
Slapeloos?
TTliJrvfiwtdt'S
Buitenland
De Burgemeester maakt bekend, dat op
Vrijdag 16 Mei a.s., des v.m. van
8,30-12uurendesn.m.van1,30-4uur,
in het lokaal „Bethel", uitreiking zal
geschieden van de nieuwe
aan diegenen, welke voor kookdoeleinden
uitsluitend zijn aangewezen op brand-
stoffen. Hierbij dient de Distributiestam-
kaart van het gezinshoofd te worden over-
gelegd.
Terneuzen, 14 Mei 1941.
De Burgemeester voornoemd,
P. TELLEGEN.
De Burgemeester maakt bekend, dat
de inlevering ten distributiekantore van
opplakvellen met aardappelbonnen door
detaillisten, voortaan nog alleen zal kunnen
geschieden Woensdagsvoormiddags
van 8,30-12 uur.
Terneuzen, 14 Mei 1941.
De Burgemeester voornoemd,
P. TELLEGEN.
De Burgemeester van TERNEUZEN
verzoekt te worden bekend gemaakt met
naam, voornaam en woonplaats (adres)
van de dame van wie op 5 of 6 Mei j.l.
in de Wachtkamer van de Provinciale
Boot alhier, uit haar mantelzak een por-
temonnaie inhoudende een bankbiljet van
f 10,— is ontvreemd.
De Burgemeester voornoemd,
P. TELLEGEN.
r Ze/nAJ/wtcUH&tt&n
NEUZENSCHE CO U RANT
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Terneuzen 1,42 per 3 maanden Buiten Terneuzen
fr. per post f 1,73 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,20, overige lan den 2,65 per S maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgoefster: N.V. Flrma P. J. VAN BE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
Hoofd-redacteur: N. J. Harte, Lange Kerkstraat 21.
ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels 0,82% Voor elken regel meer 0,20%.
KLEINE ADVERTENTIEN: per 5 regels 52 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien Uefst een dag voor de rntgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
BE HANDEL IN SLAOHTSCHAPEN EN
-BUNBEBEN.
(Het rijkSbureau voor de voedselvoorziening
in oorlogstijd deelt mede, dat de secretaris-
generaal van landbouw en visscherij twee be-
slulten heeft uitgevaardlgd, waarin beperken-
de regelen zijn gesteld ten aamzien van den
handel in voor de slacht gescbikte schapen
en runderen.
Het verhandelen en afleveren van alle
voor de slacht geschilcte schapen en runderen
welke van een zoodanige kwaliteit zijn, dat zij
bjj classificatie zouden worden ingedeeld in
een van de klassen AA, A of B, is verboden.
De slachtschapen en AA, A en B. runderen
mogetn alleen verhanldeld en afgeleverd wor
den aan de door de Ned. Veehouderij Cen-
trale erkende marktveehandelaren ter leve
ring aan de Ned. Veehouderij Centrale met
gebruikmaking van de daarvoor bestemde op-
gavekaarten.
In uitzonderingsgevallen" bestaat de ge-
legenheid, ontheffimg te verkrijgen van de in
bedoeld besluit gestelde verbodsbepalingen.
Men wende zich daartoe tot den provincialen
voedselcammissaris of tot de Ned. Veehoude
rij Centrale.
IDe aandaoht van belanghebbenden wordt
ear nog op gevestigd, dat niet alleen het te
koop aambieden en verkoopen, maar ook het
koopen van de slachtschapen en van de
slachtrunderen van de klassen AA, A en B
verboden en dientengevolge strafbaar is.
EEN NIEUW MODEL BANKBILJET
VAN f 10.
De directie van de Nederlandsche Bank
maakt ingevolge artikel 17, lid 1, der Bank-
wet 1937 bekend, dat zij een nieuw model
bankbiljet van 10 in omloop zal brengen.
Op de voorzijde is de tekst:
De Nederlandsche Bank betaalt aan toon-
der tien gulden, geplaatst in een geguil-
locheerde rozet waarvan de kleur van links
naar rechts overgaat van blauw in donker
grijsachtig groen. De handteekeningen van
den secretaris en van den president zijn
respectievelijk links en rechts onder de rozet
geplaatst. Het rechter gedeelte van het hiljet
wordt ingenomen door een gegraveerd portret
naar het schilderij de schoone herderin van
Paulus Moreelse. Het portret is geplaatst
boven een compositie van geguillocheerde
rozetten en hiermede te zamen gevat in een
lijst van geguillocheerde bladmotiefjes.
Het linkergedeelte van het biljet is in het
midden onbedrukt en toont bij doorzicht als
watermerk het beeld van een ouden man.
Verder komt ongeveer in het midden van het
biljet eenige malen onder elkaar als water
merk het getal „10" voor, terwijl in den
rechterbenedenhoek als watermerk de paraaf
,,J. F. de B." zichtbaar is. Ter zijde van
het portret-watermerk staan verticaal in
sierschrift de woorden „de Nederlandsche
Bank" in blauwe kleur; onder het watermerk
is 'n schelpvonmige geguillocheerde figuur ge
plaatst, waarin tusschen de kleuren hlauw en
bruinrood een figuur van fijne witte lijnen
zichtbaar is. Het overige deel van de voor
zijde van het hiljet wordt ingenomen door een
patroon van golvende lijnen, waarin de kleu
ren bruin, grijsblauw en groen elkaar afwis-
selen; aan de bovenzijde is het getal ,,10" in
gestreepte cijfers tweemaal aangebracht.
Op de achterzijde van het biljet staat een
in rood, blauw en grijs gedrukt wapenschild,
begrensd door geguillocheerde rozetten in de
kleuren helderbruin, donkerbruin en groen en
omsloten door smalle gelinieerde banden in
helder- en donkerbruine kleur. De ruimten
tusschen de banden zijn boven en onder het
wapenschild gevuld door gestyleerde afbeel-
dingen van oranjetakken in roode, blauwe en
grijze kleur. In het midden over het wapen
schild en de rozetten zijn de woorden ,,De
Nederlandsche Bank" in donkerbruine kleur
geplaatst. Ter rechterzijde van het hiljet is
ter plaatse van het portret-watermerk een
gedeelte onbedrukt gelaten. Dit gedeelte
wordt omsloten door een veld van blauwe en
grijze horizontale golflijnen, waarop het getal
,,10" boven en beneden voorkomt. Het getal
,,10" is verder geplaatst in den linkerboven-
hoek van bet biljet. Onder het witte vakje
is op een grijzen ondengrond de tekst van
artikel 208 van het wetboek van strafrecht
afgedrukt. De overige ruimte op de achter
zijde van het hiljet is links gevuld met hori
zontale en rechts met verticale golflijnen in
afwisselend groene en bruine kleur. Serie-
letters en nummers zijn driemaal in zwart
gedrukt, n.l. links en rechts aan de boven-
zijde en links aan de benedenzijde van het
biljet. Het woord .Amsterdam" en de datum
zijn in den rechterbenedenhoek aangebracht.
De namen van den ontwerper, C. A. Lion
Cachet, en van de drukkers, Joh. Enschede
en Zonen, zijn boven het portret-watermerk
in het witte vakje geplaatst.
De biljetten zijn gedrukt op papier van on
geveer 144X82 mm en gedateerd van 9 Juli
1940 af.
-A- -.a
Door
GERARD FAIRLIE.
Uit het Engelsch door
Jhr. R. H. G. NAHUYS.
52)
Vervol'g.
Het ligt in de bedoeling dit watermerk
te zijner tijd te doen vervangen door een
watermerk, voorstellende een druiventros met
ranken, in dit papier is een paraaf-water
merk ,,de B." in den linkerbenedenhoek ge
plaatst.
ENGELSCHE LUGHTAANVALLEN.
Het A.N.P. meldt:
In het afgeloapen weekeinde is de Britsche
luchtmacht met eenige toeetellen boven ons
land geweest. Er is een aantal brisant- en
brandbommen geworpeh. In totaal is ddn
iburger gedood en zijn er vier licht gewond;
van de Duitsche weermacht is een persoon
licht gewond. Verder zijn acht woningen
zwaar, 64 licht heschadigd en bracht de
luchtdruk aan ongeveer honderd hurzen glas-
schade toe. Door een brandbom werd een
heidebrand veroorzaakt; 30 ha heide brandde
af. In een andere plaats werd een waterlei-
ding heschadigd, die inmiddels reeds weer her-
steld is.
De Engelschen moesten hun tochten boven
ons land in dit weekeinde met vier hier om-
laag geschoten vliegtuigen betalen. De be-
manningen kwam hierbij deels am het leven
en werden deels gevangen genomen.
OOK KASAARDAPPELEN OP DEN BON.
De secretaris-generaal van het departe-
ment van landbouw en visscherij maakt het
volgende met betrekking tot de distributie
van aardappelen bekend.
Aangezien is gebleken. dat in eenige
gemeenten kasaardappelen zonder bon wor
den verkocht, wordt er de aandacht op ge
vestigd, dat alle voor consumptie geschikte
aardappelen onder de bepalingen van de aard-
appelendistributie vallen.
Ook kasaardappelen mogen dus slechts
tegen afgifte van d§ vpor het koopen van
aardappelen aangewezen bonnen worden ge-
kocht.
BENOEMING VAN ONDERWIJZEND
PERSONEEL AAN LAGERE SCHOLEN.
De organisaties voor besturen van bijzonde-
re lagere scholem hebben, na overleg met de
hoafdinspecteurs van het lager onderwijs, he-
sloten bij henoeming van onderwijzend perso-
neel de volgende richtlijnen toe te passen:
Behoudens uitzonderingem, die noodig zijn
tot uitvoering van het leerplan of die in ver-
band staan met bijzondere eischen, die aan de
school moeten worden gesteld, worden bij de
henoeming de volgende regelen in acht ge
nomen: a. De sollicitanten, die zich na een
oproeping in een of meer bladen hebben aan-
gemeld en aan de gestelde eischen voldoem,
worden ingedeeld in drie groepen. n.l.:
Groep 1: a. zij, die reeds v66r 1 Januari
1936 de akte van onderwijzer(es) hebben be-
haald; b. zij, die reeds in een vaste betrekking
als ondecwijzer(es) werkzaam zijnc. zij, die
wachtgelder zijn.
Groep 2: zij, die tusschen 1 Januari 1936
en 1 Januari 1939 de akte van bekwaamheid
als ondenwijzeres hebben behaald.
Groep 3: zij, die na 1 Januari 1939 de akte
van onderwijzer(es) hebben behaald.
b. Achtereenvolgens komen voor henoe
ming tot onderwijzer(es) in aanmerking de
sollicitanten uit groep 1, daama die uit groep
2 en tenslotte die uit groep 3.
Is het aantal sollicitanten van de groep, die
het eerst voor henoeming in aanmerking
komt, 8 of minder, dan kunnen ook sollicitan
ten uit de onmiddellijk daarop volgende
groep in aanmerking koman voor henoeming.
c. In afwijking van het hiervoren onder b.
bepaalde zal het geoorloofd zijn aam een be-
paalde school een kweekeling(e) met akte tot
onderwijzer(es) te benoemen. mits deze op 1
April 1941 ten minste twee jaren onafgebro-
ken als kweekeling met akte of, als tijdelijk
onderwijzer aan die school, of aan een der
scholen uitgaamde van hetzelfde schoolbe
stuur is werkzaam geweest. Voor kweekelin-
gen met akte, die gemobiliseerd zijn geweest,
mag daarbij de militaire diensttijd worden
meegerekend.
De secretaris-generaal van opvoeding, we-
tenschap en cultuurbescherming heeft aan de
gemeentebesturen medegedeeid, dat hij het
noodzakelijk acht, dat deze richtlijnen ook
Wij gingen vlug langs den muur, die den
turn omzoomde. Halverwege kwamen wij aan
een tuinipoortje. Wij stieten het open en ston-
den in den tuin.
Het was eerder een groote achterplaats dan
een tuin. Er waren geen bloemen en de
bloembedden waren zoo met onikruid begroeid,
dat zij eerder op een wildernis dan op iets
anders geleken. Wij wierpen een blik op het
hnis en zagen terstond, dat alle vensters met
luiken gesloten waren.
Vic stiet mij aan. „Als zij terug zijn," zei
Kij, ,,ligt onze eenige kans in een overrompe-
ling."
Ik knikte. In de schaduw van den tuin-
muur blijvende, bereikten wij een hoek van
het huis. Ons nu snel voortbewegende, om-
dat we een door de maan beschenen plek
moesten oversteken, drongen wij ons dicht
tegen het huis en kwamen aan de achterdeur.
Zonder eeni'ge aarzeling plaatste Vic een
hand op de klink.
Etensklaps kreeg ik een visioen van den
laatsten keer waarop ik iemand een deur in
een door den Octopus heiwoond huis had zien
apenen. Ik hoorde weer dien gesmoorden
kreet, zag het lichaam van den ongelukkige
door een onbekende kracht wegslingeren en
worden toegepast ten aanzien van het open-
baar lager onderwijs. De inspecteurs van het
lager onderwijs hebben bereids opdracht ge-
kregen zich in hun betreffende adviezen naar
deze richtlijnen te gedragen.
DE CONSUMPTIE VAN ONGEKEURD
VLEESCH.
Op vrij uitgebreide schaal wordt nog steeds
vleesch van clandestiene slacht afkomstig aan
den man gebracht. Nog steeds dringt het tot
velen niet door, dat het koopen van dit ge-
smokkelde vleesch een asociale daad is, en
men vergeet ook, dat men zich door het con-
sumeeren van vleesch uit den smokkelhandel
aan ziekten blootstelt, daar dit vleesch niet
gekeurd is.
Een verslaggever van het A.N.P. heeft hier-
over een onderhoud gehad met den directeur
van het abattoir te Amsterdam, den heer R.
H. Veenstra. Het groote gevaar van het con-
sumeeren van ongekeurd vleesch zoo zeide de
heer Veenstra, ligt in het feit, dat men toch
kan zien, noch kan ruiken of proeven, dat
men schadelijk vleesch eet.
Een emstige infectie is de vleeschvergifti-
ging, het geheele geslachte beest is geinfec-
teerd en soms ontstaat door het gebruik van
dit vleesch een endemie in een bepaalde
streek.
Er zijn echter nog meer gevaarlijke parisi-
taire infecties, zooals de trichinose, een maag-
darmaandoeninig, welke een doodelijken af-
loop kan hebben, die ontstaat door het ge
bruik van trichineus varkensvleesch. De
keuring kan dit voorkomen.
Voorts komt bij 40 procent van de runderen
tuberculose voor, varkens zijn van 10 tot 15
procent tuberculeus. Dat beteekent natuur-
lijk niet, dat al dat vleesch voor de consump
tie ongeschikt is, maar het wordt voor een
belangrijk deel gesteriliseerd en is dan vol-
komen onschadelijk. Bij koken of braden is
de temperatuur niet hoog genoeg en het ge
vaar hlijft bestaan. Dat men dit gevaar niet
moet onderschatten blijkt uit het aantal ge-
constateerde t.h.c.-gevallen van dierlijke af-
komst, want dit wordt steeds grooter.
Vervolgens noemde de heer Veenstra de
vlekziekte, optredende bij varkens, waarmede
de mensch gemakkelijk wordt geinfecteerd.
Zelfs een schrammetje veroorzaakt door een
hot van een varken, dat aan vlekziekte leed,
kan deze infectie, die doodelijk kan verloopen,
bij een mensch doen optreden. Even gevaar-
lijk is het vleesch van dieren, die aan milt-
vuur leden, miltvuurvleesch dat wij aantref-
fen, wordt onherroepelijk vemietigd. Ook dat
miltvuur kan men met het bloote oog niet
constateeren en hij consumptie kan evenals
in de vorige gevallen de dood het gevolg zijn.
Tenslotte noemde de heer Veenstra de lint-
worm, die men door het gebruik van onge
keurd vleesch naar binnen kan krijgen.
HET NEDERL. S.S. PRINS YVILLEM II
GETORPEDEEKD.
Verledem week hebben wij gemeld, dat een
Nederlandsch stoomschip was getorpedeerd,
waarvan echter de naam verminkt was over-
gekomen. Er werden namen genoemd van
Prinses Wilhelmina en Prins Willem. Thans
blijkt uit een bericht, dat de Rhein und Ruhr-
zeitung uit Ldssabon heeft ontvangen, dat
het hier het Nederlandsche stoomschip Prins
Willem II betreft. Bedoeld bericht luidt als
vol'gt: Het Engelsche stoomschip Tuscan
Star is in de haven van Montevideo aange-
komen en heeft vergunning gevraagd om
negen schipbreukelingen aan wal te zetten.
Dezen zijn afkomstig van het in Engelschen
dienst varende Nederlandsche stoomschip
Prins Willem II, dat in den Atlantischen
oceaan door een Duitsche duikboot werd ge
torpedeerd.
(De Prins Willem n mat 1^04 ton bruto en
728 ton netto en werd in 1939 te Fredrikstad
gebouwd. *Het schip heeft toebehoord aan de
Maatschappij Zeetransport N.V. (dir. Antho
ny Veder N.V.) te Rotterdam.)
bevorderen een aoede nochirustBuis<e75d
HESS VERONGELUKT.
Het D.N.B. meldt uit Berlijn, dat de N. S.
D. A. P. officieel het volgende meedeelt:
Partijgenoot Hess, wien op grond van een
sinds jaren zich ontwikkelende ziekte door
den Fiihrer ten strengste was verboden een
vliegtuig te besturen, heeft zich in strijd met
dit bevel den laatsten tijd weer in het bezit
van een vliegtuig gesteld.
Zaterdag 10 Mei, tegen 18 uur, is partijge
noot Hess in Augsburg weer apgestegen voor
een vlucht, waarvan hij tot op heden niet is
teru'ggekeerd.
Uit een achtergelaten brief blijkt een ge-
schoktheid van geest, welke doet vreezen, dat
partijgenoot Hess het slachtoffer van waan-
denkbeelden is geworden.
-De Fiihrer heeft terstond bevel gegeven,
dat de adjudanten van partijgenoot Hess, die
alleen kennis droegen van deze vliegtochten
en die deze in strijd met het hun bekende
verbod van den Fiihrer niet verhinderd, resp.
terstond gerapporteerd hebben, moeten wor
den gearresteerd.
Onder deze omstandigheden moet dus
helaas de N.S.D.A.P. verwachten, dat partij
genoot Hess op zijn vlucht ergens neerge-
stort, resp. verongelukt is.
DE ZIEKTE VAN RUDOLF HESS.
Van wel ingellchte zijde vemeemt het
A.N.P. uit Berlijn:
Het door den Engelschen berichtendienst
verspreide bericht, volgens hetwelk het feit,
dat Rudolff Hess in September 1939 na Goring
tot mogelijk opvolger van den Fiihrer was
hestemd, het tegendeel van een ziekte van
Hess zou bewijzen, wordt in in'gewijde krin-
gen te Berlijn onjuist genoemd. In. deze kiin-
gen wordt opgemerkt, dat de toentertijd vast-
gestelde volgorde van de opvolgers van Adolf
Hitler, welke Rudolf Hesis, hoewel hij reeds
kort na het ovememen van de macht tot
plaatsvenvanger van den Fiihrer was benoemd,
niet als eerste opvolger van den Fiihrer
noemde, reeds haar redenen had, welke slechts
aan de meest intieme kringen hekend waren.
De eerste verschijnselen der ziekte van
Rudolf Hess traden inderdaad reeds geruimen
tijd geleden aan het licht. Niet alleen was
hij een ernstige maaglijder, hetgeen hem,
zooals bekend, meermalen noodzaakte tot een
langdurig veiblijf in sanatoria, doch reeds
voor het uitbreken van den oorlog legde hij
teekenen aan den dag van zenuwziekte, tot
welker onaangenaaanste verschijnselen in de
eerste plaats groote slapeloosheid behoorde.
DE NAT. SOZIALISTISCHE PARTEI
KORRESPONDENZ OVER HESS.
De Nationalsozialistische Partei Korrespon-
denz deelt mede:
Voor zoover het tot dusver ingestelde on-
derzoek der door Rudolf Hess achtergelaten
papieren aantoont, schijnt Hess in den waan
geleefd te hebben, door een persoonlijken stap
bij hem van vroeger bekende Engelschen toch
nog een vengelijk tusschen Duitschland en
Engeland tot stand te kunnen brengen. In
derdaad is hij ook, zooals inmiddels door een
mededeeling uit Londen bevestigd werd, in
Schotland in de buurt van de plaats, die hij
wilde bezoeken, uit het vliegtuig gesprongen,
waama hij blijkbaar in gewonden toestand
gevonden is.
Rudolf Hess, die sinds jaren, zooals in de
partij bekend was, lichamelijk zwaar leed,
nam den laatsten tijd in toenemende mate zijn
herinnerde mij slechts al te levendig het ver-
wrocigen lijk, dat in onherkenbaren vorm op
den grond gelegen had. Ik wilde Vic met een
uitroep waarschuwen, maar het was mjj on-
mogelijk een kik te geven.
Vic lichtte de klink op en wierp de deur
open.
Er gebeurde niets.
M(jn verademing was niet te beschrijven. Ik
zweette uit iedere porie. Ik besloot evenwel,
Vic tegen iedere mogelijkheid te waarschu
wen. Ik greep zijn arm en fluisterde hem
mijn vreezen in, die ik gedacht had dat door
hem vergeten waren.
,,Jawel," zei Vic, „ik dacht er aan. Maar
het was een gevaar dat ik op mij nemen
moest."
Welk een koelbloedigheid, welk een held-
haftigheid! Mijn bewondering voor den man
vertiendubbelde.
Wij wachtten en luisterden. Geen geluid
drong tot ons door.
Wjj traden binnen. Vanaf dat oogenblik,
tot w(j de zekerheid bekomen hadden dat wij
niet te laat waren, wisselden wij geen woord
meer. Als We elkaars aandacht wenschten te
trekken, stieten we elkaar aan en wezen.
Wij doorliepen het sousterrain en vonden
het ledig. Wij deden dit om bij ons verder
onderzoek niet in den rug aangevallen te wor
den. Vervolgens was de gelijkvloersche ver-
dieping aan de beurt.
Ook hier was niemand. Als ik nu op dien
opwindendsten naoht van mijn leven terugzie,
valt het mij moeilijk een beschrijving< te geven
van de velerlei gewaarwordingen, die mij
althans bekropen, tenwijl wij van het eene
vertrek naar het andere gingen. ,,Ook dit
vonden wij ledig", laat zich gemakkelijk ge
noeg schrijven, maar het vertegenwoordigt
een tijdsverloop van spanning, die ik nooit in
mijn leven weer hoop door te maken. Van
wat er bij Vic omging kan ik niet zeggen; on-
tegenzeggelijk bezat die man stalen zenuwen,
maar, zelfs hij, geloof ik, moet iets gejaagds
gevoeld hebben, terwijl wij het eene vertrek
na het andere onderzochten, van onder tot
boven, niets ondoorzocht latende, ten einde
ons te vergewissen dat het vallen in een hin-
derlaag uitgesloten was. De verantwoorde-
lijkheid, die op ons rustte, was groot, want
van ons hing de veili'gheid af van een dozijn
flinke borsten, die kort: na ons het huis zou
den binnengaan.
Wjj gingen snel en stelselmatig te werk.
Wij deden een aangename ontdekking, toen
we in een kamer op de eerste verdieping een
man, gekneveld en met een doek voor den
mond, aantroffen. Dit was waarschtjnlijk het
individu dat door Bailey overrompeld was,
ten einde zijn vlucht met Jean mogelijk te
maken, en het feit dat hij daar nog juist zoo
lag, was geruststeilend, want het beWees dat
nog niemand teruggekeerd was om hem te be-
vrijden. Wij lieten hem in zijn Lioek liggen en
hadden ons kort daarna overtuigd, dat het
huis verlaten was.
Vic liep onmiddellijk naar het venster, van-
waar het afgesproken teeken gegeven zou
worden en wu.ifde met zijn zakdoek.
Weini'ge oogenlhlikken later was Jean, door
Williams en zijn mannen vergezeld, aange-
komen. De mannen bleven beneden, terwijl
Jean ons v'.ug naar de vertrekken bracht, die
van eenig belang waren. De kamer van den
Octopus was als studeerkamer ingericht; een
groot schrijfbureau nam het midden in, en
verscheidene gemakkelijke stoelen waren er
omheen geplaatst. Een kolossale divan, tegen
den muur, vulde het eene einde van het ver
trek.
„En nu", zei Williams, ,.zal ik eens naar
mijn mannetjes gaan kijken. Het beste is, dat
zij zich in het soustetrein in hinderlaag leg-
gen, daar we ze alien in huis moeten zien te
krijgen. Wij drieen kunnen ons bezig houden
met den Octopus, als hij hier binnen komt.
,,Ik kan u wijzen waar de mannen van den
Octopus heen zullen gaan", zei Jean.
,,Des te beter!" zei Vic. ..Prachtig! Dan
klinnen onze jongens hen opwachten en hen
hij hun komst ontvangen."
Zoodra Jean en Williams ons verlaten had
den, keerde ik mij tot Vic.
,,Luister eens, ouwe jongen", zei ik. ,,Wat
nu verder met Jean? Laat haar liever met
eep van de mannen terugkeeren. Zij heeft
haar plicht ruimsohoots gedaan door ons naar
hier te vergezellen."
,,Jawel, brave knul", zei Vic, ,,en zij is on-
midbaar geweest. Nu wij precies weten waar-
heen iedereen bij zijn binnenkomst gaan zal,
bestaat er voor hen des te minder kans een
goed heenkomen te zoeken en evenzeer dat wij
in het nadeel zullen zijn. Deze kerels zullen
zich liever doodvechten dan gevangen geno
men te worden."
„En reeds om die reden alleen'", antwoordde
ik, ,,is het niet meer dan billijk dat Jean zich
verwijdert."
„We zullen haar wegzenden zoodra zij hier
is", zei Vic.
(Hij zette zich in een van de stoelen en stak
een sigaret aan.
Ik volgde zijn voorbeeld op den divan.
,,Ik zou alles geven voor een glas bier",
zei Vic eensklaps, ,,om de verveling geduren-
de dit wachten te verdrijven."
,,Als ge een minuut geduld hebt", zei een
stem bij de deur, ,,kan ik het u misschien
geven. Neen, doe geen moeite op te staan."
Zelfs voor ik half opgesprongen was, waar-
toe ik mij wenktuigelijk gedrongen gevoeld
had, had ik die stem herkend. Maar nu, voor
de eerste maal, staarde ik den Octopus in het
aange'zicht.
Ik zag gedeeltelijk wat ik verwacht had en
gedeeltelijk niet. Het aangezicht was stenk,
daarop viel niets te zeggen. Maar de trekken
waren fijn, bijna vermagerd. Lange, borstelige
wenkbrauwen overschaduwden de oogen en
maakte deze nog woester dan door hun staal-
grrjzen glans veroorzaakt werd. Hij bezat
zeer weinig haren; die welke hij had, waren
blond, nagenoeg kleurloos. Zijn lippen vorm-
den een dunne, rechte lijn. Geheel onwillekeu-
rig stelde ik mij deze voor als in een grijns
teruggetrokken, bijna als die van een Wolf,
de slagtanden bloot latende.
De Octopus lachte.
Ik huivcrde; die lach had niets van
zijn afschuwelijkheid verloren en nu, on-
derdi-ukt klinkende, scheen hij uiting te geven
aan een kouden, onverzoenlijken haat. Hij
keek van den een van ons naar den ander, een
revolver tot onmiddellijk gebruik in de rech-
terihand gereed, indien een van oris zoo onver-
standi'g was zijn wil te weerstreven.
,,Die condeleantiekaart was dus vergeefsche
moeite", zei hij, Vic aanziende.
neen", zei Victor Caryll lachende, ,,dat
is hepaald een vergissing! Ge heht er ons een
groot genoegen mee gedaan em zij hielp ons
zeker om dit bekoorlijke plekje te vinden."
De Octopus werd vuurrood. Ik dacht een
oogenblik, dat hij Vic zou aanvliegen; ik was
benieuwd of juist deze verborgen bedoeling
achter de stoutmoedige woorden van Vic lag,
want vloog hij inderdaad op Vic aan, dan had
den wij beiden hem gemakkelijk meester kun
nen worden. Ik wachtte gespanntn, op alles
voorbereid.
Maar de Octopus scheen zich te bedenken.
Hij liep naar zijn bureau en nam daar plaats,
zijn revolver steeds op ons gericht. Toen
keerde hij zich tot Vic em zonder zich het
minst om mij te bekommeren, begon hij te
spreken.
In zijn stem lag iets aantrekkelijks, zoowel
als iets afstootends. Zij klonk zeer zacht,
maar iedere lettergreep was duidelijk ver-
staanbaar. Terfwijl ik naar hem luisterde,
overviel mij een eigenaardige gewaarwording
van vrees en belangstellimg dooreen; ik moest
luisteren naar ieder woord dat hij sprak, ter
wijl ik van den anderen kant niets liever ver-
langde dan hem niet te hooren en na te
denken.
(Wordt vervolgd.)