ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAO VOOR ZEEUWSCHWLAANDEREN Brandstofkaarten voor kookdosleinden De man die lachte No. 10.212 WOENSDAG 7 MEI 1941 81 e Jaargang Buitenland Rede van den Fiihrer in den Rijksdag op j.l. Zondag. Feuilleton Statistiek Drankwet. De Burgemeester van HOEK w maakt bekend, dat gedurende bet tijdvak van 8 t/m lO Mei «.8. uitreiking van zal plaats hebben in het Distributiekantoor ter plaatse, op Donderdag 8 Mei des v.m. van 8.3012 uur n.m. van 2.00- 5 uur 's avonds van 6.008 uur uitreiking aan diegenen. wier geslachts- naam begint met de letters A t/m H. Vrijdag 9 Mei idem voor hen, wier geslachtsnaam begint met de letters I t/m P. Zaterdag lO Mei des v.m. van 8.3012 uur voor de letters Q t/m Z. Stamkaarten van het „Hoofd" over te leggen. Aan deze oproeping wordt stipt de hand gehouden na genoemde data worden deze bescheiden niet meer verstrekt. De Burgemeester voornoemd. IHoofdpijn en ICiespijn NEUZENSCHE COURANT ABONNE3MENTSPRUSBinnen Temeuzen 1,42 per 3 maanden Buiten Temeuzen fr. per post 1,73 per 3 maanden By vooruitbetaling fr. per post /6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,20, overige landen f 2,65 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen by vooruitbetaling. Uitgeef sterN.V. Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels 0,82% Voor elken regel meer 0,20%. KLEIN E ADVERTENTIENper 5 regels 52 cent by vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien by regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst efen dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. Burgemeester en WetJhouders van TER- NEUZHN maken bekend, dat de opgaven, be- doeld in artiikel 35 en 51 der Drankiwet 1931 Stibl. no. 476, ter secretarie van de gemeente voor een ieder ter inzage zijn gelegd en tegen betaling der kosten zyn verkrijgbaar gesteld. Temeuzen, 7 Mei 1941. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. TELLEGtEN, Burgemeester. B. I. ZONNBVTJLLE, Secretaris. De Fiihrer zeide o.a. het volgende: In een tijd, waarin da/1 en alles en woorden weinig beteekenen, is het niet mijn bedoeling als gekozen vertegenwoordiger van het Duit sche volk meer dan absoluut noodzakelijk voor u te verschijnen. Den eersten maal heb ik mij bij het uitbreken van den oorlog tot u gewend op het oogenblik, waarop dank* zij de Sngelsch-Fransohe same nz we ring: tegen den vrede iedere paging om met Folen tot een ver- gelijik te komen, hetgeen anders zeker moge- lyk was geweest, was misliukt. A1 mijn pogingen om juist met Engeland tot een vergelijk, ja tot een blijvende en vriendseihappelijke samenrwerking te komen, leden scbipbreuk op den wensch en den wil van een kleine kliek, die ofwel uit haat of uit materieel oogpimt, elk Duitsc'h voorstel tot een vergelijk van de hand wezen met het niet verheelde besluit, den oorlcg onder alle om- sbandigheden te willen. De man, die dit even fanatieke als duivelsche [plan tot elken prys doorzette om een oorlog te verkrijgen, was toen reeds minister Churchill, en znjn helpers war en de mannen, die op dit oogenblik deel uitmaken van de Britsdhe regeering. Open- lijk en heimelijk werd dit streven deels het krachtigst Ibevorderd door de z.g. ,,groote Door GERARD FAIRLIE. Uit het Engelsoh door Jhr. R. H. G. NAHUYS. 49) Venvolg. Ik wist dat ik mijn gedaohlten niet den vrijem loop mochit laten. maar een mate van bedaartdheid te hewaren had, ten einde straks, als Vic zou komen, met een koei hoofid aan ■ijn drinigende bervelen te gehoorzamen. Ik deed dan ook eerly'k mijn best mijn verbeel- cfcigskracht en mijn vage vreeize aan banden te leggen. Eindelijk stand ik ap, nam een sandwich® en schonfc mij een glas bier in, liep naar het venster, en keek naar buiten, terwiji ik at. Eensklaps rinkelde de telefoonschel. Niet op de gewome manier, een paar malen kort sohellen, met korte Uissdhenpoazen, maar in edn aanihoudend gerinikel, gabdedend, drin- gend. Met edn spronig was ilk by het toestel Daarvoor moest ik door de kamer loopen in de richtinig van de deur. Toen ik my om draaide wend de deur openigeworpen en een man stond op den drempel. Ik bleef stok- stijf staan en zaig hem aan. iHij was een forseh man, zyn sehouders taingen eeniigszins vooraver en hij had beroeps- woretelaar kunnen zyn. Hij was onopzich- tig, maar niet bijlster goed gekleed. Hij droeg een knevel en korte bakkefc&ard jesOver het go.ieel, stonid bet udterlijk van den man mij niet aan. ,,Hoe voor den drommel ben je binnenge komen?" vroeg ik barsch. democratieen" aan deze en gene zijde van den Oceaan. In een tijd van toenemende onte- vredenheid der volkeren met bun falende re- geeringskunsten, meenden aldaar de cerant- woordelijke mannen het snedst door een suc- cesvollen oorlog de vraagstukken, die anders toch niet meer voor oplossing vatbaar zouden zijn, onder de ,knie te kunnen krijgen. Achter hen stond het groote intemationale JoocL'che bank-, beurs- en bewapeningskapitaal, dat weer, evenals voorheen, de lucht kreeg van de mogelrjkheden om een hoewel smerig, toch goed zaakje te maken. En evenals voorheen was men zonder gewetensbezwaar ertoe be- reid, om terwilde van hun goud het bloed der volkeren te offeren. Zoo begon deze oorlog. Enkele weken later was de staat, die zich het eerst, lichtvaardig genoeg, voor het karretje had laten spannen van de belangen van finan cial en kapitaal dezer oorlogsophitsers, ver- slagen en vernietigd. Ik meende het onder deze omstandigheden aan ons eigen Duitsche volk en de tallooze ap zich zelf even fatsoenlijke als onschuhjige menschen eener andere wereld verschuldigd te zijn, opnieuw een beroep te moeten doen cap het inzicht en het geweten der andere staats- lieden. Op den zesden October 1939 consta- teerde ik derhalve opnieuw, dat Duitschland nocih van Engeland, nocih van Frankrdjk iets verlangd heeft, noch verlangen wil, dat de voortzetting van den oorlog waanzin is en dat vooral de verschrikking van de modeme oor- logswapenen, zooals deze eens gebruikt zou den worden, groote gebieden moest vemieti- gen. Ik waarschuwde voor den strijd der zware, verdragende artillerie tegen door bur gers bewoonde plaatsen, wel wetende, dat daarult slechts van beide zijden een verwoes- ting van uitgebreide landstreken kon ont- staan. In het hdjzonder wees ik erop, dat het geibruik van het lnchtwapen met zijn uitwer- king op grooten afstand zou leiden tot de vemietiging van alles wat eeuwenlange ar- beid moeizaam had opgebouwd en in Europa als oultureel bezit tot stand gebracht had. Vergeefsche beroepen. Evenals echter reeds mijn beroep van den eersten September 1939 vergeefsch Week, zoo viel ook het nieuwe beroep een bepaald ver- ontwaardiging wekkende afwijzing ten deel. De Britsohe oorlogsophitsers en hun Joodsch- kapitalistische aanstokers hadden voor mijn menschelijk beroep geen andere venklaring dan de veronderstelling der aanwezigheid van een Duitsche zwakheid. Toen reeds begon, verblind door een met een stalen gezicht ge- uite voorspelling van minister Churchill, de Noorsche regeering met de gedachte eener Britsdhe invasie te spelen. Teneinde door een bezetting van Noorsche havens en van het Zweedsche ertsgebied te dulden, tot de ver- nietiging van Duitschland bij te dragen. Zoo zeker werden eindelijk de heeren Churchill en Paul Reynaud van hun suoces van hun aan- slag, dat zij, of wel door lichtzinnigheid of wel onder invloed van sterken drank meenden hun voomemens niet meer stil te moeten houden. Aan deze praatzucht van de beide heeren dankte toen de Duitsche regeering de kennis van de tegen het Duitsche Rijik ge- smeede plannen en het Duitsche volk dankte daaraan wellicht echter ook, dat het zyn meest beslissenden slag in dezen oorlog van zijn kant kon toebrengen. Want de Britsche aanslag op Noorwegen was ongetwijfeld de voor het Duitsche, Rijk dreigendste onder- neming. Enkele weken later was dit gevaar geweken. De zoo volkomen succesvolle Duit sche afweer leidde tot een zoodanige ver3ter- king van onze positie in Europa, dat zij stra- tegisch niet hoog genoeg geschat kan worden. Het begin van den strjjd in het Westen. Terstond na de mislukking van deze plan nen ontstond een verhoogde druk der Elngel- sche oorlogsophitsers op Belgie en. Neder- land. Het doel was thans, nu de aanslag op Intussdhen ginig de telefoonschel voort met als een bezetene te itnkelen. ,,Zail ik antwoocden?" zei Vic, „en als je het weten wilt, mijn zoon, verschafte ik mij toegang met mijn Yatesleutel." Wlaama hy kalrn op de telefoon toeliep. Ik staande hem verfbijstend aan; de ver- momming was volmaakt. Maar ik had geen tijd hem te verwelkomen of mijn verbazing te kennen te geven, want hij richtte Zidh tot mij: ,3ij nalder inizien, ouwe jomgen, doe ik het lietver niet. Het mocht eerus iemanld zijn die zidh doodschrikken zou als hij de stem van een dood en begrajven man aan deze zijde van den draad hoorde spreken. Ik ben er altijd 2seer op gesteld, de gevoeHens van andere men schen niet te kwetsen. Zou je zelf naar het toestel willen gaan?" Ik lachte, nam zijn plaatis in en bracht den hoorn aan mijn oor. .jHiallo!" riep ik. ,,Jaok, ben jij dat?" Ik geloof dat ik achteruit deinsde. Die stem weer te hooren de stem die mij het schoonst van alle in de ooren klonik was zoo vol komen onverwaclht, dat ik het eerste oogen blik met stomlheid geslagen werd door een vebbijsterende vermenging van aandoeningen, zooals verfbazang, ongeloof en verrukking. Ik kon noch mijn ooren gelooven, noch een woord uiten. ,,Kan ik spreken met mijnheer Aekland?" Ik begon iets te schreeuwen; ik kon in dat oogenblik onmogelijk gelwooin spreken, al had ik het tot in eeuwigen dage beproefd. „Laeveling", gillde ik, ,,lk ben het, Jack! Wlaar hen je? Wat is er gebeurd? Goede God!" Achter mij hoorde ik de stem van Vic, die met Smith sprak. „Het komt mij voor", zed hij, ,,dat er zoo- iets als een ■verrassing op til is." Ik lette er evenwel niet op. En drukte den hoorn van het toestel als een waanzinnige tegen de ooren, als drorrg haar stem zoodoen- den aanvoer van erts mlslukt was, om door het meesleepen van Belgie en Nederland, het front te verleggen tot aan den Rjyn en daar- mede de plaatsen, waar bet erts verwerkt werd, te bedreigen en uit te schakelen. Op den tienden Mei van het vorige jaar be gon de gedenkwaardigste stryd misschien van onize geheele Duitsche geschiedenis. Binnen enkele dagen tijds braken wij door de vijande- i lyke fronten en werd een toestand geschapen, welke een operatie mogelijk maakte, leidende tot de grootste vemietigende veldslagen in de wereldgeschiedenis. Zoo stortte Frankrijk in- een. Belgie en Nederland waren bezet. De Britsche afdeelingen verlieten verslagen en zonder wapens verstrooid het Europeesche continent. Op den negentienden Juli 1940 riep ik toen voor de derde maal den Buitschen Rijksdag bijeen. Ik heb ook die vergadering gebruikt om de wereld nog eens tot den vrede te ver- manen. Ik liet er geen twijfel over bestaan, dat miin hoop in deze richting op grond van mijn ervaringen slechts geriing zou kunnen zijn. Immers, de mannen, die den oorlog ge- wlld hadden, handelden niet uit eenigerlei ideeele overtuiging. Achter hen stond als stuwende kracht het Joodsch demo eratlsche kapitalisme, waaraan zij verplioht en waar- aan zy daarmede waren overgeleverd. Mijn vredesaanlbod werd als het teeken van angst en lafheid van de hand gewezen. Het gelukte den Europeeschen en Amerikaan- schen oorlogophitsers, het gezonde verstand der breede massa, die geen voordeel van dezen oorlog kon hebben, opnieuw te benevelen door leugenachtige voorstellingen, nieuwe hoop te wefcken en daarmede eindelyk door middel van de openbare meening, welke door hun pers geledd werd, de volkeren wederom tot een voortzetting van den srijd te verplichten. De Iuchtoorlog. Ook mijn waarschuwingen tegen het toe- passen van de door den heer Churchill ge- propageerde nachtelijke bomaanvallen op de hurgerhevolking werden slechts opgevat als een teeken van de (Duitsche onmacht. Deze bloedigste dilettant van de geschiedenis alles tijden meende in emst de maandenlange ge- reserveerdheid van het Duitsche luchtwapen slechts als een toewys voor zijn otibekwaam- heid om des nachts te vliegen, te mogen op- vatten. Zoo liet deze man door zijn betaalde schrijvers het Engelsche volk maanden ach ter elkaar voorliegen, dat alleen het Britsche luchtwapen in staat was op zoodanige wijze oorlog te voeren, en dat men daarmede het middel gevonden had om door den meedoo- genlooze strijd van het Engelsche luchtwapen tegen de Duitsche burgerbevolking, verbonden met de hongertalokkade, het Duitsche Rijk klein te krijgen. Juist daarvoor heb ik steeds weer gewaarschuwd en wel meer dan 3% maand. Dat deze waarschuwingen op Chur chill geen indruk maakten, verwondert mij niet. Wat is voor dezen man het leven van anderen waard? Wat beteekent voor hem de cultiuur, wat beteekenen voor hem bouwwerken? Bij het begin van den oorlog heeft hij het reeds ge- zegd, dat hy zyn oorlog hebben wil. Ook al zouden zelfs de steden van Engeland daarbij tot puin moeten vervallen. Hy heeft dien oor log nu gekregen. Mijn verzekering, dat wij van een bepaald oogenblik af elke Ibom zoo noodig honderdvoudig zouden vergelden, heeft dezen man niet kunnen bewegen ook maar eenmaal over het misdadige van zijn optreden na te den.ken. Hij verlklaart, dat hem dit niet bedrukt, ja hij, verzekert ons zelf, dat ook het Britsche volk hem na dergelijke bomaanval len pas goed met stralende vroolijkheid heeft aangekeken, zoodat hij steeds weer opnieuw versterkt naar Londen was teruggekeerd. Het kan zijn, dat de heer Churchill op deze wijz opnieuw versterkt werd in zijn besluit den oorlog ook langs dezen weg verder te voeren. Wij zyn echter niet minder vast.besloten om de duiidelijker tot my door. Ik duwde mijn monld ook zoo dictot mogelijk bij de spreek- buis, als verminderde dit den afstand tus- schen my en mijn Jean. ,,Duister, hefste", zei de stem van Jean. „Ik korn dadelijk by je, met- een vriend. Laat in- specteur Williams halen, want ik heb een massa te vertelien. O en ik, heib zoo'n ontzet- tenti verdriet over Vic." .JMet een vriend? Verdriet over Vic?" Maar zij had reeds afgcbeld. Ik kwakte den hoorn tegen den haak en keerde mij spmkeloos tot de twee anderen. „Je schijnt een beetje van je stuk geraakt te zyn, myn zoon. Doe je monld dicht, anders lyk je precies op een goudrvisch en dat heb ik niet graag van mijn vrienden." ,jDat... dat", zei ik, „dat was Jean!" „Ik hoopte het voor je", zei de onverstoor- bare kwant. „Was het niet zoo geweest, dan zou de lust bij mij opgekomen zijn haar te ver tellen dat je bij voorkeur verliefde gesprek- ken voert door de telefoon." ,,Maar, Vic, begrijp je het niet?" Zij... moetontsnapt zijn!" ,,Dat", antwoordde hij, „is duidelyk, na- tuurlijk, niet aan twijfel onderhevig, voel- baar. tastbaar, zelfs voor het dornste ver stand." Ik gaf het op. Luis tec eens" riep ik geprikkelri. ,,Ben je er niet door verrast?" ,,KolossaalMaar aangezien ik in het geval ■van haar zuster-aandoening, verbazing, in myn ontmoetingen met den Octopus zulks ge ieerld heb, is het verstandigste haar niet te toonen." Toen liet hij eensklaps zijn houding vacen „Waaradhtiig, kerel, dat medsje van jou is een wonder! Hoe heeft ze het in 's hemels- naarn gedaan. Of er ook pit in haar zit!" ,,Zij komt straks hier". merkte ik op, bij vooilbaat gendetende van den sc'hok dien ik hen zou toebrengen, ,,met een vriend". ,.Met een vriend!" riepen Vic en Smith tege- lifk. voor elke bom, ook in de toekomst er zoo noodig honderd terug te werpen en wel zoo- lang totdat het Britsche volk zich van dezen misdadiger en zyn methoden ontdaan heeft. En waimeer Churchill van tijd tot tijd meent, de kracht en hevlgheid van zijn oorlog door propaganda te moeten versterken, dan zijn wij bereid' ook op deze wijze den oorlog te beginnen. Het beroep van dezen nar en zijn trawanten op het Duitsche volk juist ter ge- legenheid van den 1 Mei-dag om mij in den steek te laten, kan slechts verklaard worden of wel door een verlamming of door de krank- zinnigheid van een drinkebroer. Uit deze geestelijk abnormale gesteldheid spruit ook het besluit am den Balkan in een oorlogs- tooneel te veranderen. Als een gek loopt deze man sinds vdjf jaren door Europa en zoekt naar iets wat zou kunnen branden. Jammer- lijk genoeg zyn er altijd weer betaalde ele- mienten te vinden, die voor dezen intematio- nalen brandstichter de poorten van hun lan den openstellen. Nadat hij het in den loop van den winter had klaargespeeld aan het Britsche volk door een wolk van beweringen en ibedriegerijen de meening op te dringen als zou het Duitsche Rijk uitgeput door den veld- tocht van het vorige jaar volkomen aan het eind van zijn krachten zijn, zag hij zich thans verplicht om te handelen alvorens het Duit sche Rijk weer zou zijn antwaakt, opnieuw een nieuwe brandhaard in Europa te stichten. De Balkanpolitiek. Hiy keerde daarbij terug tot het plan, dat hem reeds in het najaar van 1939 en het voor- ■jaar van 1940 door het hoofd speelde. Gij zult u heriimeren, afgevaardigden de gepubli- ceerde documenten van La Charite, waarin de poging onthuld werd om in den winter 1939/1940 van den Balkan een Europeesch oorlcgstooneel te maken. De voomaamste regisseurs van deze ondememing waren toen Churchill, Halifax, Daladier, Paul Reynaud, generaal Weygand en generaal Gamelin. Zoo als uit deze documenten blrjkt, rekende men op de mogelijkheid am, indien deze aanslag op den vrede in Zuidoost-Europa zou geluk- ken ongeveer honderd divisies voor de be- langen van Engeland te kunnen mobiliseeren. De plotselinge ineenstorting in Mei en Jimi van het vorige jaar liet oak deze plannen voorloopig weer met rust. Reeds in het na jaar van het vorige jaar began de heer Chur chill opnieuw dit vraagstuk te overwegen, hoewel deze poging nu moeiiijker geworden was, alleen al omdat intusschen op den Bal kan zelf in zooverre een verandering ont- staan was, daar door de wijziging in Roeme- nie deze staat definitief voor Engeland was uitgevallen. Het nieuwe Roemenie onder lei- ding van generaal Antonescu begon een uit- sluitend Roemeensche politick te voeren zon der rekening te houden met de hoop van Brit sche belanghebbenden bij den oorlog. Daar kwam nog bij de houding van Duitschland zelf. Ik wil allereerst een korte uiteenzetting van het doel der Duitsche Balkanpolitiek geven zooals ik die in mijn gedaehten had en wij die trachtten te bereiken. 1. Zooals steeds had het Duitsche Rijk op den Balkan geen territoriale en geen zelf- zuchtige politieke belangstelling, dat betee kent, dat het Duitsche Rijk in geen opzicht om een of andere ego'istische reden belang had bij de territoriale vraagstukken en bin- nenlandsche toestanden in deze staten. 2. Het Duitsche Rijk heeft er echter naar gestreefd, juist met deze staten nauwe eco- nomische betrekkingen aan te knoopen en te versterken. Dat was niet alleen in het belang van Duitschland maar ook in dat van die lan den zelf. Want als ergens de nationale eco- nomieen van twee handels-contractanten elkaar aanvullen, dan was en is dat 't geval tusschen de Balkanstaten en Duitschland. Duitschland is een industrieland en heeft levensmiddelen en grondstoffen noodig. De Ik lachte. ,,Ik heb niet het flaAiwste begrip Wie hij is", zei ik luchthartig, ,,maiar in mijn ontmoetin gen met den Octopus heb ik geleerd, dat het beste is..." De zin werd door mij nooit voltooid; ik had alle moeite een stoot te ontduiken, dien Vic met zijn linkervuist naar mijn hoofd richtte. Plotseling schoot mij iets te binnen. „Vic", zei ik, ,,het zal je genoegen doen te w mem en dat Jean zeer bedroefd is over je dood." „Ten zeerste bedankt", antwoordde hij glim- iacbende. ,,Buitenlgewoon vriendelijk van haar. Als zij den tijd van de begrafenis vrij ge- weest was, zou zij stellig een krans gezonden hebben. Jij deed het ook, als je het weten wilt." „Wat?" ,.lk mocht niets verzuimen, beste kerel. Het spel moest volmaakt zijn. En je krans was zeer moai; wait ik zeggen wilde, je bent me er iets meer dan twee pond voor schulidig." Zoo schertsten wij nog eenigen tijd met elkanlder; Smith, die zich over een dergelijke speelschheid bij volwassenen verbaasde, keek ons aan zonder een beWegirug te maken. De plotselinge verschijning van Williams, die door het leven dat wij maakten ontwaakt was en zi'Ch in de deur vertoonlde, deed ens ver- stomimen. Dit alles mag zeer kiniderachtig klinken, maar men dient zich te herinneren dat wy iniderdaad half dronken waren van blijd- sohap, nu de gCbeutitenissen onverwacht dezen loop genomen hadden en Jean ontsnapt was, die wij, zoolamg wij de bijzonderheden daar- van niet vernomen hadden, slechts als een wonder beschouwen konden. De inspecteur was met het ver'loop hoaglijk ingenomen en was even vertoaasid en joldg als wij waren, maar zijn aarld van poli'tieman bracht ons welllra weer bij onize zinnen. .Mijnheer OaryM", zei hij, ,,zijt ge iets wij- zer gewoilden?" Vic was onrmiddellijk zichizeif weer. Wij gin- Veilig en vlug als geen ander helpen hierbij altijd een poeder of cachet van Mijmhardt. Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Cachets, genaamd „Mijnhardtjes" Doos 10 en 50 ct. Balkanstaten zijn landbouwlanden: Zij be- scbikken over grondstoffen en hebben indus- trieele producten noodig. De mogelijkheid van een buitengewoon vruehtbare uitbreiding der handelsbetrekkingen vloeide daar noodzake- Irjk uit voort. Indien Engelsche of Ameri- kaanscbe kringen daarin een ongerechtvaar- digde penetratie van Duitschland in den Bal kan wilden zien, dan was dat een even damme als onbeschaamde aanmatiging. Want iedere staat zal zijn econoanische politiek opbouwen volgens de belangen van 't volk en niet vol- gens die van vreemde, ontwortelde Joodsch- democratische kapitalisten. Bovendien kon zoowel Engeland als Amerika in dit gebied hoogstens als verkooper en nooit als kooper optreden. Maar Duitschland heeft aan den Balkan niet alleen verkocht: het was daar vooral de grootste kooper, en wel een blijven- de en soliede kooper, die de producten der boeren van den Balkan betaalde met den arbeid van den Duitsoben fabrieksarbeider en niet met zwendelvaluta's en -deviezen, die reeds jarenlang aan chronische depreciatie hadden geleden. iHet was dan ook geen won der, dat Duitschland de grootste handels- partner van de Balkanstaten werd. By deze transactie waren er overwonnenen noch over- winnaar, er waren slechts contractanten en het Duitsche Rijk der nationaal-socialistische revolutie richtte er zijn eerzucht op, een fat- soenlijk partner te zijn, dus met behoorlijke en soliede goederen te betalen en niet met democratische zwendelpapieren. 3. Met het oog hierop heeft het Duitsche Rijk ails men dan al van politieke belangen wil spreken slechts een belang gehad, dat de handelspartner inwendig gezond en krach- tig was. Het Duitsche Rijk heeft dan ook alles gedaan, om door zijn invloed en huip, met raad en daad deze landen bij te staan in de bevestiging van hun eigen bestaan en van him inwendige orde, ongeacht hun hij- zondere staatsvormen. De toepassing van deze overwegingen leid de niet alleen tot een stijgende welvaart in deze landen, maar ook tot een wederzijdsch vertrouwen, dat ilangzamerhand veld begon te winnen. Des te heftiger streefde de wereldbrandstichter Churchill er naar, deze vreedzame ontwikkeling te verbreken en door het onbeschaamde uitdeelen van Britsche hulpbeloften, garanties, enlz., die op zichzelf volkomen waardeloos waren, de elementen van onrust, onveUigheid, wantrouwen en ein delijk ook van twist in dit tot rust gekomen gebied te bremgen. Met deze .garanties" werd eerst de Roemeensche staat gevangen en later vooral Griekenland. Dat achter deze garanties geen enkele macht stond, die wer- kelijke huip kon verleenen, zal intusschen wel duidelijk genoeg bewezen zijn. Roemenie heeft zijn garantie, die het welbewust van de asmogendheden moest vervreemden, duur moeten betalen. De houding van Griekenland. Griekenland, dat de garantie juist het minste noodig had, was eveneens bereid aan de Engelsche lokstem gehoor te geven en zijn lot te verbinden aan dat -van den geldschieter I en lastgever van zijn koninklijken heersoher. I Want ik moet ook thans nog ik meen dit aan de historische waarheid verschuldigd te zijn onderscheid maken tusschen het Grieksche staatsbestuur en de dunne laag eener verdorven leiding, die, onder inspiratie van een aan Engeland ondergeschikten koning, minder de werkelijke taak van het Grieksche staatsbestuur op bet oog had en in de eerste plaats de bedoelingen van de gen alien zitten en na ons van sigareften be- dlenJd te hebben, deelde hij one zijn gedeelte- lijk slagen mee. ,,De knaap, die die kaart in je bus stak", zei hij, „was een klein, dudster kereitje, met een eigenaaidige schuifelenlde wyze van loo pen, die zeer misleildenld was. Hij liep buiten gewoon snel en ik hald moeite hem in het ge zicht te houden. Evenwel, ik slaagde er in hem te volgen tot Leicester Square, waar hij een zijstraat insloeg, zoo plotseling, dat ik vrijwel de kluts kwijt was. Toen otverkwam mij een klein gelukje. Juist toen ik den hoek van de straat ibere'kt had, verwachtenlde hem niet meer te zullen zien, kwam een groote auto eruit, en deze herkende ik onmiiddellijk als de onivergetelijke Daimler en mijn prod bad plaats genomen naast den chauffeur. Ik nam een taxi en volgde; een stremming in het verkeer gaf mij daartoe den tijd. Welnu. om kort te zijn, braclhit die auto mij naar een huis in Hampstead. Na mijn chauffeur be- taalid te hebben, nam ilk het eens op mijn ge- mak op. Het versclMlt geen haar met alle an dere huizen aan den ranld van Hampstead Heath. Ik vermoed dat het een achtertuintje heeft. Eh, Will'aims, ik was cp het punt Yard op te ibellen en te verzoeken een agent in bur- ger'kleedinig ter bewaking van dat hu.is te zenden, terwiji ik de jongens verzamelde, toen er iets van niet zeer aangenamen aard ge- beuide. Vijf mannen traden plotseling uit het huds naar buiten, stapten in den auto en reden weg. Aangezien er geen taxi's in de buurt waren, kon ik hen niet volgen. Nogal vervelend, niet? Toen averHvoog ik dat een be- waker nu niet veell goeids meer zou kunnen uitrichten, zoodat, waar snel handelen het voomaamste was, ik zoo vlug mogelijk naar hier terugkeerde. Ik vrees dat de nieuwe ver- wikkelinig met betrelkkdng tot juffrouw An- struther mij de zaak een oogenblik deed ver- geten." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 1