ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN "ecn Akkfrtje Ix De man die lachte No. 10.205 MAANDAG 21 APRIL 1941 81 e Jaargang Binnenland Feuilleton Zenuwpijnen Q OPENBARE RAADSVERGADERING. Bescherming tegen brandgevaar, ontstaan door brandbommen. Spe- van het COURANT ABONNEMENTSPRIJSBinnen Temeuzen 1,42 per 3 maanden Buiten Temeuzen fr. per post 1,73 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,20, overige landen f 2,65 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: N.V. Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 3073. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels /0,82y2 Voor elken regel meer 0,20%. KLEIN E ADVERTENTLeN: per 5 regels 52 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. tnzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSOHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. De Burgemeester van TERNEUZEN brengt ter algemeene kennis, dat een open- bare vergadering van den raad dier gemeente is belegd tegen Donderdag 24 April a.s., des namiddags 2 uur. Terneuzen, 19 April 1941. De Burgemeester, P. TELLEGEN. De Burgemeester van TERNEUIZEN crverwegende, dat het noodzakelijk is voor- schriften ter bestrijding van brandgevaar, ontstaan door brandbommen, vast te stellen; gelet op het bepaalde bij artikel 12 der Wet van 23 April 1936 (Stbl. 302) tot bescher ming van de bevolking tegen luchtaanvallen; b e v e e 11 I. gebruikers van woningen en andere ge bouwen moeten in hun woning en andere bij hen in gebruik zijnde gebouwen steeds voor gebruik gereed en bereikbaar be- schikken over: a. een behoorlijke hoeveelheid droog zand met een schop; b. een of meer met water gevulde em- mers; c. een vuurzweep, zijnde een stok met daaraan bevestigde doeken of dwei- len van zoodanige lengte, dat hij overal in het gebouw kan worden ge- bruikt en elk deel van de woning of het gebouw ermede kan worden be- reikt; H. voor zoover betreft een bovenwoning, ednsgezinswoning of een niet als woning gebruikt gebouw, pakhuis e.d. moeten de sub. I vermelde bluschmiddelen aanwezig zijn op den zolder in de onmiddelijke nabijheid van de trap dier gebouwen; HI. licht brandbare voorwerpen en stoffen moeten zooveel mogelijk van de zolders dier woningen worden verwijderd; IV. eigenaars of gebruikers van leegstaande en des nachts veriaten woningen of an dere gebouwen moeten zulks opgeven aan het politiebureau alhier (tel. 2100), onder mededeeling van de plaats, waar de sleutels van de desbetreffende gebou wen zijn te verkrijgen; b e p a a 11 dat de sub I tot en met IV hiervoren ver melde voorschriften met ingang van 1 Mei 1941 in werking treden; brengt onder de aandacht, dat farj, die opzettelijk niet voldoet aan boven- vermeld bevel, kan worden gestraft met ge- vangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldfboete van ten hoogste duizend gulden en htji, aan wiens schuld te wijten is, dat aan bovenvermeld bevel niet wordt voldaan, kan worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste ddn jaar of geldboete van ten hoogste vijf honderd gulden. Terneuzen, 21 April 1941. De Burgemeester van Temeuzen, P. TELLEGEN. BEN REDE VAN DR. COLIJN TE ANJUM. De jongelingsvereeniging op gereformeer- den grondslag Prediker 12 la te Anjum be- Door GERARD FAIRLIE. Uit het Engelsch door Jhr. R. H. G. NAHUYS. 42Vervolg. ,,(Het bosch!" zei ik. Ik nam haar brj de hand, rende over de open ruimte die voor ons lag en bereikte de beschermende boomen. Wij wachtten niet om te zien welke achtervolgingsmaatregelen tegen ons genomen werden, maar holden recht door, ten einde den anderen rand Tan het bosch te bereiken. Waren wij maar eerst in het open veld, met een mijl ongeveer tus schen ons en dat vervloekte huis, dan zou ik misschien het gevoel krijgen dat we in veilig- heid waren. 'Het is een eigenaardig yerschijnsel, dat wanneer een vlucht eenm.hal ondemomen wordt, juist het wegloopen iemand een soort van paniek op het iijf /jaagt. Er waren oogenblikken geweest, tijdjens dien gebeurte- nisvollen nacht, waarin jjk bijna aan dit ge voel toegegeven had voomamelijk toen ik den gorilla het eerst g^eroken, en diens stank herkend had. Maar:, hoewel steeds op het kantje af, was ik er miet voor bezweken, want steeds had zich iets voorgedaan dat tot on- nriddellijk handelen .dwong, zoodat ik aldus mijn angst vergat-j Nu evenwel, terwijl wij ons door het kreupelhout een weg baanden, over ongeziene strfonken en wortels struike- lende, mijn snelheir 1 alleen getemperd door de Stond Wbenslag j.l. 75 jaar. Te dezer gelegen- heid is een herdenkingsbijeenkomst gehouden in de Geref. Kerk, waarbiji Dr. H. Colijn een herdenkingsrede heeft uitgesproken. Het kerkgebouw was tot in de uiterste hoeken bezet, toen Ds. A. H. Piersma de samenkomst opende en- vervolgens een kort openingswoord sprak, waarin hij het accent legde op den aard van deze bijeenkomst: een gedachtenissamenkomst. Dr. Colijn vroeg in zijn rede bijzondere aan dacht voor de beteekenis van de jeugdorgani- satie met name in de huidige tijdsomstandig- heden. Bij onze aandacht voor de omstandig- heden in de wereld, mogen we niet nalaten deze te zien met als achtergrond psalm 60: O, God, Gij hadt ons verstooten en gescheurd, Gij hebt het land gespleten en geschud, ge- nees zijne breuk. Het komt er nu vooral op aan om de syn- tbese te vinden tusschen den drang naar het nieuwe, die er is en het behoud van de tra- ditie. Het verleden is van beteekenis geweest voor het heden, het heden is van beteekenis voor de toekomst. De bestanddeelen waaruit een historische eehheid bestaat, kunnen niet worden verwaarloosd. Voor den christen lig- gen hier geen moeilijkheden; voor hem staat het vast, dat er een synthese bestaat tusschen traditie en dynamiet; er is een sterke ver- binding tusschen oud en jong. Met nadruk wees spr. erop, dat het christe- ljjk geloof niet een gelijkwaardige plaats naast de opvattingen op ander terrein mag worden ingeruimd. A1 het andere moet door het christelijk geloof worden gedragen en geschut. De eerste taak van de jongelings vereeniging is, dat verband duidelijk te maken. Daarom zijn onze jongelings- en meisjesvereenigingen voor ons volksleven van zoo groat belang. Bij alles wat wij doen, moeten wij vastklemmen aan de kruisbanier van Jezus Christus. Van den arbeid op de J. V. in dezen tijd, noemt spr. met name de beoefening van de vaderlandsche historie. Niets is thans nutti- ger dan een beschouwende bestudeering van de vaderlandsche gesohiedenis. Het gaat om centrale waarheden uit de feiten, die tot ons spreken. Dit moeten wij steeds voor oogen houden, in een tyd, waarin velen een radi- cale breuk met het verleden als hoogste wjjs- heid beschouwen. Nederland is een historisch gegroeide volksgemeenschap. Uw taak is het, aldus Dr. Colijn, voor ons volksleven pal te staan, naar binnen en bui ten, door de handhaving van onze nationale eigensohappen, die ons vaderland hebben ge- maakt tot een land, waarvan iedere buiten- lander die het kende, met lof gewaagde. Z66 Nederlander te zijn, is een groot voor- recht. RIJKSCOMMISSARIS RIJHSMI NLSTEK SEYSS-INQUART TOT S.S.-OBER GRIIPPENFiiHRER BEVORDEKD. De Ftihrer heeft den rijkscommissaris voor de bezette Nederlandsehe gebieden, rijks- minister dr. Seyss-Inquart bevorderd tot S.S.-Obergruppenfiihrer. De Fiihrer heeft den hoheren SB.- und Polizeifiihrer, Brigadefiihrer und General- major der Polizei Rauter bevorderd tot S.S.- Gruppenfiihrer en General-leutnant der Poli zei. De rijkscommissaris voor de bezette Neder landsehe gebieden, rijksminister dr. Seyss- Inquart, heeft den Fiihrer het volgende tele gram gezonden: 's-Gravenhage, 20 April 1941. Mijn Fiihrer, In dezen tijd van de grootste beteekenis leidt U het Duitsche volk op weergaloos strijdvaardige wijze naar zijn vooraanstaande plaats in de wereld. Het Duitsche volk volgt U, mijn Fiihrer, met den emst en de vastbe- slotenheid, waartoe Gij Uw volk hebt opgeleid. Op Uw verjaardag echter richten zich tot vlugheid waarmee Jean zich voortbewegen kon, werd ik door het feit dat ik vluchtte, ge- heel gedemoraliseerd. De afschuwelijkheid van de do.or ons zooeven doorleefde toestan- den, deden mijn hoofd duizelen. Ik gaf mij, nu misschien voor de eerste maal, volledig rekenschap van de bedoeling en de beteeke nis van die voorvallen, het monsterachtige peil van wreedheid, ingenomen door dien man, wiens waren naam ik niet kende, maar wiens onverzoenlijk gedrag hem den bijnaam dien hij zich zelf gekozen had, den „Octopus", voorzeker waardig maakte. En toen kwamen de woorden mij in de ge- dachte, die hij zelf geschreven had: ,,Met of zonder geweld, naar gelang van persoonlijken smaak". De achtervolging moest nu in vollen gang zijn. Onze eenige gebiedende noodzakelijk- heid was, tusschen dat huis der gruwelen en ons, een afstand te plaatsen, zoo groot als onze krachten veroorloofden. Dit denkbeeld deed mij mijn inspanning verdubbelen. Ik had Jean bij de hand genomen en hielp hilar op deze wijze voort. Ik riep haar over mijn schouder heen toe, dat ik haar smeekte haar uiterste krachten in te spannen. Zij ging er dapper op in, en wij vermeerderden onze snel- heid. Toen werden zonder de geringste vooraf- gaande waarschuwing mijn voeten eensklaps onder mij weggemaaid. Ik viel plat op mijn gezicht, met zulk een geweld dat alle adem uit mijn lichaam m(j plotseling ontnomen scheen. Eenige oogenblikken bleef ik roerloos lig- gen, bijna verdoofd. Toen krabbelde ik pijn- lijk op de heen, door Jean geholpen. Een oogenblik draaide alles om mij heen, maar weldra drong de stem van Jean tot mij door en hoorde ik haar zeggen: ,,Jack, heb je je bezeerd „Niet zoo bizonder", antwoordde ik niet zonder schaamte. „Een beetje versuft en de kluts kwijt, dat is alles." ,,'Het is zoo'n vervloekt ijzerdraad." U de harten van alle Duitschers en van al onze vrienden met bijzonder vurige en blijde wenschen, terwijl zij U een geen grenzen ken- nende liefde betuigen, welke U, mijn Fiihrer, in ons gewekt hebt. Wij, die Uw opdracht in Nederland vervul- len, groeten U op den dag van heden, in vol- maakte liefde en onvoorwaardelijke trouw. Heil mein Ftihrer. w.g. SEYSS-INQUART. DR. DIETRICH S.S.-OBERGRUPPEN- FUHRER. De Fiihrer heeft S.S.-Gruppenfuhrer dr. Dietrich tot S.S.-Obergruppenfiihrer bevor derd. VOEDSELPROBLEMEN VAN DEZE DAGEN. De geldigheidsdiiur van de vleesch- bonnen wordt 16 dagen. Ten aan- ziem van aardappelen behoeft geen ongerustheid te bestaan. In de jongste persconferentie zijn mede- deelingen gedaan nopens de melkdistributie, de boterrantsoeneering, de beperking van het vleeschverbruik en de aardappelenconsumptie. Me Ik, boter en vet. De melkdistributie neemt dus heden een aanvang. Kinderen van 1 tot 4 jaar kunnen 1 liter per dag krijgen, oudere kinderen (tot het veertiende jaar toe) liter, volwassenen liter. Voor zieken wordt een bijzondere regeling getroffen, zwangere en zoogende vrouwen kunnen per week op 3% liter melk (niet extra, maar in totaal) aanspraak doen gelden. Deze bijzondere regeling bestrijkt de drie maanden vodr en na de verlossing. Zonder deze distributee zou er, volgens Ir. Louwes, een aanzienlijke stijging van de melk- consumptie komen, een „vlucht in de melk", hetgeen wij later zouden bezuren, aangezien aldus onze voomaamste bron van onze on- misbare vetvoorziening al te vroeg 2ou wor den drooggelegd. Als alien steeds de hoeveelheid melk zullen afnemen, die hun voortaan zal zijn toege- staan, wat echter in geenen deele vaststaat, zal er in den vervolge niet eens zoo heel veel minder melk verbruikt worden dan tot dus- ver het geval was. Doeh men is haast nog meer op het voorkomen van een vermeerder- de consumptie dan op vermindering van het verbruik bedacht geweest; melkdistributie was vooral noodig om de bovenbedoelde reden. Trouwens, in Noord- en Zuid-Holland en het Westelijk deel van Utrecht bestond den laat- sten tijd reeds een soort van ongeregelde melkdistributie; meermalen moest zes mil- lioen liter per week van buiten worden aan- gevoerd, aangezien men in dat deel van het land in hooge mate afhankelijk is van kracht- voer. Die toevoer was echter niet steeds mo gelijk en kan zeker niet op den duur in dien omvang gewaarborgd worden, ook al met het oog op eventueele transportmoeilijkheden. Nu zoomin hij de productie van boter als bij die van dierlijke vetten op buitenlandschen aanvoer kan worden gerekend, om maar ge- heel te zwjjgen van margarine, spijsvet en olien, moet nu eenmaal alles uit den Neder- landschen bodem zelf worden gehaald, voor- zoover er niet nog eenige voorraad ter be- sehikking is. Dit maant tot groote voorzich- tigheid, ook en vooral met het oog op de toe komst. Hierbij denken wij eveneens aan de boter. Wij zouden, aldus de heer Louwes, de eerste maanden ons vetrantsoen wel op peil kunnen houden, doch niet gedurende het geheele jaar. Ergo is ook te dien aanzien zekere beperking van het verbruik geboden. Om maar met de deur in huis te vallen: in stede van 250 gram per week zullen wij van aanstaanden Maandag af slechts 200 gram per week krijgen, of eigenlijk 250 gram per Ik grijnslachte bij mezelf. Dat was de ware taal! ,,Het is onder geen omstandigheden aan een meisje geoorloofd te vloeken," zei ik. ,,Voor- uit maar weer." En daar gingen wij weer, nu voorziehtiger, hetgeen onze snelheid verminderde, maar een voorzorg, die zeer nuttig bleek, want wij ont- moetten in het bosch nog drie van zulke ijze- ren draden, die een voet boven den grond strak gespannen waren. Ik had natuurlijk iets van dien aard moeten voorzien; maar, van den anderen kant, hoe meer ik van den Octopus zag en diens methoden leerde ken- nen, hoe meer begreep ik dat men met hem noodzakelijkerwijze rekening met alle gebeur- lijkheden moest houden. en ik voer ten over- vloede aan dat het geen sterveling gegeven is om aan alles te denken. Wij werden on- getwijfeld tot langzamer en voorziehtiger voortgaan gedwongen, want hadden wij on- zen aanvankelijken stormloop volgehouden, dan zouden wij by ieder van die draden een hevigen smak gedaan hebben, waarbij het oploopen van kwetsuren niet uitgesloten was. Geheel onverwacht werd het recht voor ons wat lichter, wat ons het voortgaan verge- makkelijkte en eindelijk kwamen wij voorbij de laatste boomen aan den rand van het bosch. Toen hielden wij voor de eerste maal halt, gedeeltelijk om op adem te komen en gedeeltelijk om een blik om ons heen te wer- pen. Het eerste wat wij deden, was luisteren. Ik was gerustgesteld, want ik hoorde niets dat op achtervolging duidde. Tooh liet ik mij door deze valsche zekerheid niet geheel in slaap wiegen, want ik wist dat de robijn in mijn vestzak alleen, reeds voldoende was om een tot het uiterst doorgezette achtervolging uit te lokken. Vervolgens wijdde ik mijn aandacht aan het ons omringende landschap. De dag begon ,aan te hreken en aldus werd ik in staat ge- steld de windstreken van het kompas te be- palen, een zaak, voor ons van het hoogste negen dagen of, om het nog nauwkeuriger te zeggen: 500 gram per 17 dagen op twee bon- nen. Afwisselend is deze termijn, waarbin- nen twee bonnen van elk 250 gram boter ter beschikking zijn, 17 qn 18 dagen groot. Met een termijn van 17 dagen wordt op 21 April begonnen. Ook dan, aldus Ir. Louwes, kun nen wij niet zeggen, slechter bedeeld te zijn dan Duitschland. Daar bedraagt het vetrant soen van 260 tot 270 gram, doch is daamaast dan ook maar uitsluitend afgeroomde melk te krijgen. Hier echter is naar schatting daarnevens, in boter omgerekend, ook nog ruim 50 gram vet in den vorm van melk ver krijgbaar benevens eenig slachtvet. Bovendien, aldus de heeren De Hoo en Den Hartog, vergete men niet, dat taptemelk en kamemelk buiten de distributee blijven. Ook yoghurt en quarck blijven vrij. Verschillende bestanddeelen van de melk komen ook in taptemelk, kamemelk enz. voor. Wellicht zal het publiek zijn levensgewoon- ten hiemaar nog meer kunnen regelen, al moeten er ook magere melkproducten voor de jonge kalveren overblijven. In de cafd's en restaurants zullen wij al vast in den vervolge alleen taptemelk in onze koffie of thee krij gen, wat dit voordeel heeft, dat daarvoor geen wisselbonnen behoeven te worden afge- geven. Deze laatste zullen uitsluitend ge bruikt behoeven te worden, als men een glas melk bestelt. De melkboer echter zal zich niet met wis- selbonnetjes behoeven te bemoeien. Een knip- kaart zal op den duur wellicht het gemakke- lijkst in het gebruik blijven. De verdeeling van de 1% liter over de week (het rantsoen voor volwassenen) wordt aan de consumen- ten zelf overgelaten; in het vertrouwen, dat zij van hun ,,weekbon" een verstandig gebruik zullen maken. Minder vleesch. Nog een andere, naar eigen zeggen, geens- zins verblijdende mededeeling moest de heer Louwes doen. Kregen wij aanvankelijk vijf- honderd gram vleesch (minus het been) per week en daama per tien dagen; op een nader te bepalen datum, doch vermoedelijk reeds vrij spoedig, zal laatstbedoelde termijn tot 16 dagen worden verlengd. De heer Louwes bestempelde dit zelf als een wijden sprong, dienwij echter wel moeten maken, als wij niet op on-economische wrjze een slachting willen aanrichten onder onze magere koeien. (De hoogdrachtige koeien en de koeien, die in de voile melk staan, dienen in elk geval ontzien te worden.) Alleen een koe kan gras en hoe malsch gras zal er binnenkort in de weiden zijn! in vet ?n vleesch omzetten en daarom zal binnenkort deze strengere rantsoeneering niet te ont- gaan zijn. Eerlang zal dan weer, zoo troostte de heer Louwes zijn auditorium, een kortere termijn van het vleeschrantsoen mogelijk blijken. De maatregel, die ons nu te wachten staat, en die gepaard zal gaan met twee vleesch- looze dagen in restaurants, moge onaange- naam zijn wat, aldus de heer Louiwes, heeft men aan vleeschbonnen, die toch niet ingewis- seld kunnen worden! En reeds thans wordt daarmede hier en daar gesukkeld. Overigens zal ter vervanging van het eiwit in het vleesch om de drie weken een pond peulvruchten ter beschikking worden gesteld. In het bijzonder bij combinatie met aard- appelen of groenten kunnen peulvruchten volgens Dr. Den Hartog als een vrij behoor lijke compensatie worden beschouwd. De aardappelen, Dit brengt ons op de aardappelen. Te dienaanzien is er volgens Ir. Louwes hier te lande een door niets gerechtvaardigde onge rustheid. Het moge waar zijn, dat te Rotter dam en nu pas ook te 'a Gravenhage, schijn- baar tekort aan aardappelen ontstaan is, de heer Louwes kon de verzekering geven, gewicht. In de ochtendschemering konden wij de omtrekken van ons omringende heu- vels onderacheiden, en ons eenig denkbeeld vormen van de landstreek waar wij waren. Eensklaps greep Jean mij bij den arm en riep: ,,Kijk!" Ik keek in de richting van haar uitgestrek- ten arm, en mijn hart klopte van blijdschap. Ongeveer een halve mijl verder was een hui- zengroep, een gehuoht vormende, zichtbaar. Maar van grooter belang was, dat wij een witten weg zagen die zich daarheen kronkel- de, evenwijdig aan den boschrand waar wij stonden. ,,Ik wed dat dat de hoofdweg naar' Londen is," zei Jean. ,,Wedden doen we niet," antwoordde ik kort. Haar gissing was blijkbaar juist. Wij spraken fluisterend, misschien over- bodig, maar wij waren besloten zoo weinig mogelijk gevaar te loopen. ,,Kom," zei Jean, een stap voorwaarts doende. Ik trak haar onmiddellijk ruw terug. ,,Het spijt me, liefste," fluisterde ik, „maar vertoon je in 's hemelsnaam niet zoo open- lijk. Misschien wordt het bosch door iemand bewaakt en als gezien wordt dat wij het ver iaten, wordt de weg naar dat dorp ons mis schien afgesneden. We moeten het aanleg- gen op de manier van de padvinders." Zij glimlachte en drukte mij de hand. Ik keek of ik eenige dekking bespeuren kon. Naar links was het terrein voor een gedeelte geheel open. Die zijde leverde dus gevaar van te worden gezien op. Rechts van mij was het terrein eveneens zoo goed als vlak, maar ik zag terstond dat zich hier een kansje aanbood. Aangezien het de eenige was, moesten we haar aangrijpen. In ieder geval, het was beter dan niets. Wednige schreden van ons af was een kleine inzinking, die naar de heg van een akker voerde. Als we ons eenmaal tusschen die heggen bevonden, zouden wij tamelijk aan het dat er de laatste maanden niet minder aard appelen naar de groote steden gezonden waren dan in vorige jaren en dat van nu af zelfs meer aardappelen daarheen zouden worden gestuurd dan tot dusver. Hoe dan dat schijnbaar tekort te verkla- ren? Volgens Ir. Louwes doet zich hier een zekere angstpsychose gelden, die er de men- schen toe brengt, hun aardappelen niet slechts hij hun gewonen leverancier te koopen, doch een even groote hoeveelheid oak nog bij een ander. Velen „trachten te halen wat er te halen is." Voorzoover in dit opzicht misstanden be staan, is het inderdaad zaak, dat daaraan een eind komt. In Den Haag vindt men leveran- ciers, die reeds distributie (met knipkaarten, met redelijke maxima en alleen voor hun vaste klanten) in het leven hebben geroepen. Wie veen- en zandaardappelen bewaart, loopt bovendien groote kans, dat straks zijn gan- sche voorraad verrot. Onsociaal en onoeco- misch tevens! Maar gelijk gezegd, volgens den heer Lou wes behoeft men niet de minste vrees te koesteren. Over eenigen tijd komen er ook weer kleiaardappelen, waarvan de vorige oogst niet geheel aan de verwachting heeft beant- woord, maar die daarom dan ook in zeer ruime mate met veen- en zandaardappelen zijn aangevuld. Er is voor eventueel tekort tegen het einde van Mei of het begin van Juni ove rigens een afspraak met het Duitsche rijk, waaraan wij op dit gebied eenige voorschotten hebben gedaan, die na eenigen tijd zullen wor den gerestitueerd. Als de consumenten verstandig zijn, zal volgens Ir. Louwes het zoogenaamde aard- appel probleem heelemaal geen probleem blijken. Mochten zich de eerste dagen niet- temin moeilijkheden voordoen, dan is er altijd nog de Centrale Keuken, die zeker nooit aard appelen tekort komt. De vraag is gesteld: „was er niet iets voor aardappelendistributie te zeggen?" Neen, antwoordt de heer Louwes. Niet slechts om- dat de nieuwe oogst al in den grond zit, maar ook omdat een rantsoen van b.v. vier kilo aardappelen per week voor menigeen te veel, voor verschillende hardwerkende groepen ar- beiders daarentegen al te gering zou zijn. In elk geval: de kleinhandelaren ontvangen alien hun normale hoeveelheden aardappelen. Daarmede is volgens Ir. Louwes alle gevaar bezworen, mits slechts de consumenten hun verstand gebruiken en de leveranciers hun vaste clientele laten voorgaan. JAPAN EN NED.-INDIE. Domei meldt uit Batavia: De leider van de Japansche economische delegatie in Nederlandsch-Indie, ambassadeur Josjizawa, heeft een bespreking gevoerd met Van Kleffens, den minister van Buitenland- sche Zaken van de Nederlandsehe emigran- tenregeering te Londen, die op 12 April uit Londen via Amerika, vergezeld van den heer Welter, alhier is aangekomen. EEN BOODSCHAP VAN IR. MUSSERT AAN DE LEDEN DER N.S.B. Ter gelegenheid van den 52sten verjaardag van den Fiihrer van het Groot-Duitsche rijk heeft ir. A. A. Mussert de leider van de N.S.B.zich met de volgende boodschap tot de leden der Nationaal-Socialistische Beive- ging in Nederland gericht: „De verjaardag van den Fiihrer Adolf Hitler is ook voor de Nederlandsehe natio-' naal-socialisten een feestdag, waarop wij onze gelukwenschen met die van onze Duit- gezicht onttrokken zijn, maar wij moesten een afstand van vijftig ellen afleggen, eer wij daar konden komen. Die kleine inzinking was onze eenige redding. In het zwakke licht, terwijl nog lange scha- duwen geworpen werden, scheen die inzin king pikzwart, al waren wij er reeds zoo dicht bij. Dit waren uitstekende hulpmiddelen om onze pogingen de heggen te bereiken, te be- gunstigen. Binnen de beschutting van de boomen blij- vende, volgden wij den boschrand, tot wij vlak tegenover die inzinking gekomen waren. Hier was het moeilijk te gelooven dat zij ons inderdaad eenige gezichtsdekking aanbood, want nu wij er dichter bij waren, scheen zij niet zoo in schaduwen geihuld. Evenwel, ik had de waarde van terreingolvingen in de praktijk eenigszins leeren kennen, en in ieder geval hadden wij met eigen oogen en op kor- ten afstand gezien wat zij aanbood. De beslissende factor bleef bestaan: het was onze eenige kans. Ik het mij op mijn handen en knieen neer, en vermaande Jean, al mijn bewegingen stipt na te volgen. Ik had zooveel vertrouwen in haar, dat ik geen enkele maal het hoofd orn- wendde. Wij naderden den uitersten rand van het bosch, verlieten dezen, en kwamen in het open veld. 'Hoewel men voor zichzelf vast overtuigd kan zijn, dat iemands taktiek deugdelijk is en men het nuttigst denkbaar gebruik maakt van het terrein, wordt men in 'n bosch, waar het gemakkelijk is zich te verbergen, door zulk een gevoel van veiligheid bekropen. dat men het noode verlaat. Die vijftig ellen verschaften mij hoege- naamd geen genothet leken mij er eerder vijfhonderd en ieder oogenblik verwachtte ik een kogel om de ooren te (.looren fluiten. Niettemin, zoo het bosch al bewaakt werd, onze list werd met goeden uitslag bekroond, want wij bereikten de vriendelijke beschutting van de heg zonder eenig ongeval. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 1