ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
"ecn Akkfrtje Ix
De man die lachte
No. 10.205
MAANDAG 21 APRIL 1941
81 e Jaargang
Binnenland
Feuilleton
Zenuwpijnen Q
OPENBARE RAADSVERGADERING.
Bescherming tegen brandgevaar,
ontstaan door brandbommen.
Spe-
van
het
COURANT
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Temeuzen 1,42 per 3 maanden Buiten Temeuzen
fr. per post 1,73 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,20, overige landen f 2,65 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: N.V. Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 3073.
ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels /0,82y2 Voor elken regel meer 0,20%.
KLEIN E ADVERTENTLeN: per 5 regels 52 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. tnzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSOHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
De Burgemeester van TERNEUZEN
brengt ter algemeene kennis, dat een open-
bare vergadering van den raad dier gemeente
is belegd tegen Donderdag 24 April a.s., des
namiddags 2 uur.
Terneuzen, 19 April 1941.
De Burgemeester,
P. TELLEGEN.
De Burgemeester van TERNEUIZEN
crverwegende, dat het noodzakelijk is voor-
schriften ter bestrijding van brandgevaar,
ontstaan door brandbommen, vast te stellen;
gelet op het bepaalde bij artikel 12 der Wet
van 23 April 1936 (Stbl. 302) tot bescher
ming van de bevolking tegen luchtaanvallen;
b e v e e 11
I. gebruikers van woningen en andere ge
bouwen moeten in hun woning en andere
bij hen in gebruik zijnde gebouwen steeds
voor gebruik gereed en bereikbaar be-
schikken over:
a. een behoorlijke hoeveelheid droog zand
met een schop;
b. een of meer met water gevulde em-
mers;
c. een vuurzweep, zijnde een stok met
daaraan bevestigde doeken of dwei-
len van zoodanige lengte, dat hij
overal in het gebouw kan worden ge-
bruikt en elk deel van de woning of
het gebouw ermede kan worden be-
reikt;
H. voor zoover betreft een bovenwoning,
ednsgezinswoning of een niet als woning
gebruikt gebouw, pakhuis e.d. moeten de
sub. I vermelde bluschmiddelen aanwezig
zijn op den zolder in de onmiddelijke
nabijheid van de trap dier gebouwen;
HI. licht brandbare voorwerpen en stoffen
moeten zooveel mogelijk van de zolders
dier woningen worden verwijderd;
IV. eigenaars of gebruikers van leegstaande
en des nachts veriaten woningen of an
dere gebouwen moeten zulks opgeven
aan het politiebureau alhier (tel. 2100),
onder mededeeling van de plaats, waar
de sleutels van de desbetreffende gebou
wen zijn te verkrijgen;
b e p a a 11
dat de sub I tot en met IV hiervoren ver
melde voorschriften met ingang van 1 Mei
1941 in werking treden;
brengt onder de aandacht, dat
farj, die opzettelijk niet voldoet aan boven-
vermeld bevel, kan worden gestraft met ge-
vangenisstraf van ten hoogste twee jaren of
geldfboete van ten hoogste duizend gulden en
htji, aan wiens schuld te wijten is, dat aan
bovenvermeld bevel niet wordt voldaan, kan
worden gestraft met gevangenisstraf van
ten hoogste ddn jaar of geldboete van ten
hoogste vijf honderd gulden.
Terneuzen, 21 April 1941.
De Burgemeester van Temeuzen,
P. TELLEGEN.
BEN REDE VAN DR. COLIJN TE ANJUM.
De jongelingsvereeniging op gereformeer-
den grondslag Prediker 12 la te Anjum be-
Door
GERARD FAIRLIE.
Uit het Engelsch door
Jhr. R. H. G. NAHUYS.
42Vervolg.
,,(Het bosch!" zei ik.
Ik nam haar brj de hand, rende over de
open ruimte die voor ons lag en bereikte de
beschermende boomen. Wij wachtten niet om
te zien welke achtervolgingsmaatregelen
tegen ons genomen werden, maar holden
recht door, ten einde den anderen rand Tan
het bosch te bereiken. Waren wij maar eerst
in het open veld, met een mijl ongeveer tus
schen ons en dat vervloekte huis, dan zou ik
misschien het gevoel krijgen dat we in veilig-
heid waren.
'Het is een eigenaardig yerschijnsel, dat
wanneer een vlucht eenm.hal ondemomen
wordt, juist het wegloopen iemand een soort
van paniek op het iijf /jaagt. Er waren
oogenblikken geweest, tijdjens dien gebeurte-
nisvollen nacht, waarin jjk bijna aan dit ge
voel toegegeven had voomamelijk toen ik
den gorilla het eerst g^eroken, en diens stank
herkend had. Maar:, hoewel steeds op het
kantje af, was ik er miet voor bezweken, want
steeds had zich iets voorgedaan dat tot on-
nriddellijk handelen .dwong, zoodat ik aldus
mijn angst vergat-j Nu evenwel, terwijl wij
ons door het kreupelhout een weg baanden,
over ongeziene strfonken en wortels struike-
lende, mijn snelheir 1 alleen getemperd door de
Stond Wbenslag j.l. 75 jaar. Te dezer gelegen-
heid is een herdenkingsbijeenkomst gehouden
in de Geref. Kerk, waarbiji Dr. H. Colijn een
herdenkingsrede heeft uitgesproken.
Het kerkgebouw was tot in de uiterste
hoeken bezet, toen Ds. A. H. Piersma de
samenkomst opende en- vervolgens een kort
openingswoord sprak, waarin hij het accent
legde op den aard van deze bijeenkomst: een
gedachtenissamenkomst.
Dr. Colijn vroeg in zijn rede bijzondere aan
dacht voor de beteekenis van de jeugdorgani-
satie met name in de huidige tijdsomstandig-
heden. Bij onze aandacht voor de omstandig-
heden in de wereld, mogen we niet nalaten
deze te zien met als achtergrond psalm 60:
O, God, Gij hadt ons verstooten en gescheurd,
Gij hebt het land gespleten en geschud, ge-
nees zijne breuk.
Het komt er nu vooral op aan om de syn-
tbese te vinden tusschen den drang naar het
nieuwe, die er is en het behoud van de tra-
ditie. Het verleden is van beteekenis geweest
voor het heden, het heden is van beteekenis
voor de toekomst. De bestanddeelen waaruit
een historische eehheid bestaat, kunnen niet
worden verwaarloosd. Voor den christen lig-
gen hier geen moeilijkheden; voor hem staat
het vast, dat er een synthese bestaat tusschen
traditie en dynamiet; er is een sterke ver-
binding tusschen oud en jong.
Met nadruk wees spr. erop, dat het christe-
ljjk geloof niet een gelijkwaardige plaats
naast de opvattingen op ander terrein mag
worden ingeruimd. A1 het andere moet door
het christelijk geloof worden gedragen en
geschut. De eerste taak van de jongelings
vereeniging is, dat verband duidelijk te
maken. Daarom zijn onze jongelings- en
meisjesvereenigingen voor ons volksleven van
zoo groat belang. Bij alles wat wij doen,
moeten wij vastklemmen aan de kruisbanier
van Jezus Christus.
Van den arbeid op de J. V. in dezen tijd,
noemt spr. met name de beoefening van de
vaderlandsche historie. Niets is thans nutti-
ger dan een beschouwende bestudeering van
de vaderlandsche gesohiedenis. Het gaat om
centrale waarheden uit de feiten, die tot ons
spreken. Dit moeten wij steeds voor oogen
houden, in een tyd, waarin velen een radi-
cale breuk met het verleden als hoogste wjjs-
heid beschouwen. Nederland is een historisch
gegroeide volksgemeenschap.
Uw taak is het, aldus Dr. Colijn, voor ons
volksleven pal te staan, naar binnen en bui
ten, door de handhaving van onze nationale
eigensohappen, die ons vaderland hebben ge-
maakt tot een land, waarvan iedere buiten-
lander die het kende, met lof gewaagde.
Z66 Nederlander te zijn, is een groot voor-
recht.
RIJKSCOMMISSARIS RIJHSMI NLSTEK
SEYSS-INQUART TOT S.S.-OBER
GRIIPPENFiiHRER BEVORDEKD.
De Ftihrer heeft den rijkscommissaris voor
de bezette Nederlandsehe gebieden, rijks-
minister dr. Seyss-Inquart bevorderd tot
S.S.-Obergruppenfiihrer.
De Fiihrer heeft den hoheren SB.- und
Polizeifiihrer, Brigadefiihrer und General-
major der Polizei Rauter bevorderd tot S.S.-
Gruppenfiihrer en General-leutnant der Poli
zei.
De rijkscommissaris voor de bezette Neder
landsehe gebieden, rijksminister dr. Seyss-
Inquart, heeft den Fiihrer het volgende tele
gram gezonden:
's-Gravenhage, 20 April 1941.
Mijn Fiihrer,
In dezen tijd van de grootste beteekenis
leidt U het Duitsche volk op weergaloos
strijdvaardige wijze naar zijn vooraanstaande
plaats in de wereld. Het Duitsche volk volgt
U, mijn Fiihrer, met den emst en de vastbe-
slotenheid, waartoe Gij Uw volk hebt opgeleid.
Op Uw verjaardag echter richten zich tot
vlugheid waarmee Jean zich voortbewegen
kon, werd ik door het feit dat ik vluchtte, ge-
heel gedemoraliseerd. De afschuwelijkheid
van de do.or ons zooeven doorleefde toestan-
den, deden mijn hoofd duizelen. Ik gaf mij,
nu misschien voor de eerste maal, volledig
rekenschap van de bedoeling en de beteeke
nis van die voorvallen, het monsterachtige
peil van wreedheid, ingenomen door dien man,
wiens waren naam ik niet kende, maar wiens
onverzoenlijk gedrag hem den bijnaam dien
hij zich zelf gekozen had, den „Octopus",
voorzeker waardig maakte.
En toen kwamen de woorden mij in de ge-
dachte, die hij zelf geschreven had: ,,Met of
zonder geweld, naar gelang van persoonlijken
smaak".
De achtervolging moest nu in vollen gang
zijn. Onze eenige gebiedende noodzakelijk-
heid was, tusschen dat huis der gruwelen en
ons, een afstand te plaatsen, zoo groot als
onze krachten veroorloofden. Dit denkbeeld
deed mij mijn inspanning verdubbelen. Ik
had Jean bij de hand genomen en hielp hilar
op deze wijze voort. Ik riep haar over mijn
schouder heen toe, dat ik haar smeekte haar
uiterste krachten in te spannen. Zij ging er
dapper op in, en wij vermeerderden onze snel-
heid.
Toen werden zonder de geringste vooraf-
gaande waarschuwing mijn voeten eensklaps
onder mij weggemaaid. Ik viel plat op mijn
gezicht, met zulk een geweld dat alle adem
uit mijn lichaam m(j plotseling ontnomen
scheen.
Eenige oogenblikken bleef ik roerloos lig-
gen, bijna verdoofd. Toen krabbelde ik pijn-
lijk op de heen, door Jean geholpen. Een
oogenblik draaide alles om mij heen, maar
weldra drong de stem van Jean tot mij door
en hoorde ik haar zeggen: ,,Jack, heb je je
bezeerd
„Niet zoo bizonder", antwoordde ik niet
zonder schaamte. „Een beetje versuft en de
kluts kwijt, dat is alles."
,,'Het is zoo'n vervloekt ijzerdraad."
U de harten van alle Duitschers en van al
onze vrienden met bijzonder vurige en blijde
wenschen, terwijl zij U een geen grenzen ken-
nende liefde betuigen, welke U, mijn Fiihrer,
in ons gewekt hebt.
Wij, die Uw opdracht in Nederland vervul-
len, groeten U op den dag van heden, in vol-
maakte liefde en onvoorwaardelijke trouw.
Heil mein Ftihrer.
w.g. SEYSS-INQUART.
DR. DIETRICH S.S.-OBERGRUPPEN-
FUHRER.
De Fiihrer heeft S.S.-Gruppenfuhrer dr.
Dietrich tot S.S.-Obergruppenfiihrer bevor
derd.
VOEDSELPROBLEMEN VAN
DEZE DAGEN.
De geldigheidsdiiur van de vleesch-
bonnen wordt 16 dagen. Ten aan-
ziem van aardappelen behoeft geen
ongerustheid te bestaan.
In de jongste persconferentie zijn mede-
deelingen gedaan nopens de melkdistributie,
de boterrantsoeneering, de beperking van het
vleeschverbruik en de aardappelenconsumptie.
Me Ik, boter en vet.
De melkdistributie neemt dus heden een
aanvang. Kinderen van 1 tot 4 jaar kunnen
1 liter per dag krijgen, oudere kinderen (tot
het veertiende jaar toe) liter, volwassenen
liter. Voor zieken wordt een bijzondere
regeling getroffen, zwangere en zoogende
vrouwen kunnen per week op 3% liter melk
(niet extra, maar in totaal) aanspraak doen
gelden. Deze bijzondere regeling bestrijkt de
drie maanden vodr en na de verlossing.
Zonder deze distributee zou er, volgens Ir.
Louwes, een aanzienlijke stijging van de melk-
consumptie komen, een „vlucht in de melk",
hetgeen wij later zouden bezuren, aangezien
aldus onze voomaamste bron van onze on-
misbare vetvoorziening al te vroeg 2ou wor
den drooggelegd.
Als alien steeds de hoeveelheid melk zullen
afnemen, die hun voortaan zal zijn toege-
staan, wat echter in geenen deele vaststaat,
zal er in den vervolge niet eens zoo heel veel
minder melk verbruikt worden dan tot dus-
ver het geval was. Doeh men is haast nog
meer op het voorkomen van een vermeerder-
de consumptie dan op vermindering van het
verbruik bedacht geweest; melkdistributie
was vooral noodig om de bovenbedoelde reden.
Trouwens, in Noord- en Zuid-Holland en het
Westelijk deel van Utrecht bestond den laat-
sten tijd reeds een soort van ongeregelde
melkdistributie; meermalen moest zes mil-
lioen liter per week van buiten worden aan-
gevoerd, aangezien men in dat deel van het
land in hooge mate afhankelijk is van kracht-
voer. Die toevoer was echter niet steeds mo
gelijk en kan zeker niet op den duur in dien
omvang gewaarborgd worden, ook al met het
oog op eventueele transportmoeilijkheden.
Nu zoomin hij de productie van boter als
bij die van dierlijke vetten op buitenlandschen
aanvoer kan worden gerekend, om maar ge-
heel te zwjjgen van margarine, spijsvet en
olien, moet nu eenmaal alles uit den Neder-
landschen bodem zelf worden gehaald, voor-
zoover er niet nog eenige voorraad ter be-
sehikking is. Dit maant tot groote voorzich-
tigheid, ook en vooral met het oog op de toe
komst. Hierbij denken wij eveneens aan de
boter.
Wij zouden, aldus de heer Louwes, de eerste
maanden ons vetrantsoen wel op peil kunnen
houden, doch niet gedurende het geheele jaar.
Ergo is ook te dien aanzien zekere beperking
van het verbruik geboden.
Om maar met de deur in huis te vallen: in
stede van 250 gram per week zullen wij van
aanstaanden Maandag af slechts 200 gram
per week krijgen, of eigenlijk 250 gram per
Ik grijnslachte bij mezelf. Dat was de ware
taal!
,,Het is onder geen omstandigheden aan een
meisje geoorloofd te vloeken," zei ik. ,,Voor-
uit maar weer."
En daar gingen wij weer, nu voorziehtiger,
hetgeen onze snelheid verminderde, maar een
voorzorg, die zeer nuttig bleek, want wij ont-
moetten in het bosch nog drie van zulke ijze-
ren draden, die een voet boven den grond
strak gespannen waren. Ik had natuurlijk
iets van dien aard moeten voorzien; maar,
van den anderen kant, hoe meer ik van den
Octopus zag en diens methoden leerde ken-
nen, hoe meer begreep ik dat men met hem
noodzakelijkerwijze rekening met alle gebeur-
lijkheden moest houden. en ik voer ten over-
vloede aan dat het geen sterveling gegeven
is om aan alles te denken. Wij werden on-
getwijfeld tot langzamer en voorziehtiger
voortgaan gedwongen, want hadden wij on-
zen aanvankelijken stormloop volgehouden,
dan zouden wij by ieder van die draden een
hevigen smak gedaan hebben, waarbij het
oploopen van kwetsuren niet uitgesloten was.
Geheel onverwacht werd het recht voor ons
wat lichter, wat ons het voortgaan verge-
makkelijkte en eindelijk kwamen wij voorbij
de laatste boomen aan den rand van het
bosch. Toen hielden wij voor de eerste maal
halt, gedeeltelijk om op adem te komen en
gedeeltelijk om een blik om ons heen te wer-
pen.
Het eerste wat wij deden, was luisteren. Ik
was gerustgesteld, want ik hoorde niets dat
op achtervolging duidde. Tooh liet ik mij
door deze valsche zekerheid niet geheel in
slaap wiegen, want ik wist dat de robijn in
mijn vestzak alleen, reeds voldoende was om
een tot het uiterst doorgezette achtervolging
uit te lokken.
Vervolgens wijdde ik mijn aandacht aan het
ons omringende landschap. De dag begon
,aan te hreken en aldus werd ik in staat ge-
steld de windstreken van het kompas te be-
palen, een zaak, voor ons van het hoogste
negen dagen of, om het nog nauwkeuriger te
zeggen: 500 gram per 17 dagen op twee bon-
nen. Afwisselend is deze termijn, waarbin-
nen twee bonnen van elk 250 gram boter ter
beschikking zijn, 17 qn 18 dagen groot. Met
een termijn van 17 dagen wordt op 21 April
begonnen. Ook dan, aldus Ir. Louwes, kun
nen wij niet zeggen, slechter bedeeld te zijn
dan Duitschland. Daar bedraagt het vetrant
soen van 260 tot 270 gram, doch is daamaast
dan ook maar uitsluitend afgeroomde melk
te krijgen. Hier echter is naar schatting
daarnevens, in boter omgerekend, ook nog
ruim 50 gram vet in den vorm van melk ver
krijgbaar benevens eenig slachtvet.
Bovendien, aldus de heeren De Hoo en Den
Hartog, vergete men niet, dat taptemelk en
kamemelk buiten de distributee blijven. Ook
yoghurt en quarck blijven vrij. Verschillende
bestanddeelen van de melk komen ook in
taptemelk, kamemelk enz. voor.
Wellicht zal het publiek zijn levensgewoon-
ten hiemaar nog meer kunnen regelen, al
moeten er ook magere melkproducten voor de
jonge kalveren overblijven. In de cafd's en
restaurants zullen wij al vast in den vervolge
alleen taptemelk in onze koffie of thee krij
gen, wat dit voordeel heeft, dat daarvoor
geen wisselbonnen behoeven te worden afge-
geven. Deze laatste zullen uitsluitend ge
bruikt behoeven te worden, als men een glas
melk bestelt.
De melkboer echter zal zich niet met wis-
selbonnetjes behoeven te bemoeien. Een knip-
kaart zal op den duur wellicht het gemakke-
lijkst in het gebruik blijven. De verdeeling
van de 1% liter over de week (het rantsoen
voor volwassenen) wordt aan de consumen-
ten zelf overgelaten; in het vertrouwen, dat
zij van hun ,,weekbon" een verstandig gebruik
zullen maken.
Minder vleesch.
Nog een andere, naar eigen zeggen, geens-
zins verblijdende mededeeling moest de heer
Louwes doen. Kregen wij aanvankelijk vijf-
honderd gram vleesch (minus het been) per
week en daama per tien dagen; op een
nader te bepalen datum, doch vermoedelijk
reeds vrij spoedig, zal laatstbedoelde termijn
tot 16 dagen worden verlengd.
De heer Louwes bestempelde dit zelf als
een wijden sprong, dienwij echter wel moeten
maken, als wij niet op on-economische wrjze
een slachting willen aanrichten onder onze
magere koeien. (De hoogdrachtige koeien en
de koeien, die in de voile melk staan, dienen
in elk geval ontzien te worden.) Alleen een
koe kan gras en hoe malsch gras zal er
binnenkort in de weiden zijn! in vet ?n
vleesch omzetten en daarom zal binnenkort
deze strengere rantsoeneering niet te ont-
gaan zijn. Eerlang zal dan weer, zoo troostte
de heer Louwes zijn auditorium, een kortere
termijn van het vleeschrantsoen mogelijk
blijken.
De maatregel, die ons nu te wachten staat,
en die gepaard zal gaan met twee vleesch-
looze dagen in restaurants, moge onaange-
naam zijn wat, aldus de heer Louiwes, heeft
men aan vleeschbonnen, die toch niet ingewis-
seld kunnen worden! En reeds thans wordt
daarmede hier en daar gesukkeld.
Overigens zal ter vervanging van het eiwit
in het vleesch om de drie weken een pond
peulvruchten ter beschikking worden gesteld.
In het bijzonder bij combinatie met aard-
appelen of groenten kunnen peulvruchten
volgens Dr. Den Hartog als een vrij behoor
lijke compensatie worden beschouwd.
De aardappelen,
Dit brengt ons op de aardappelen. Te
dienaanzien is er volgens Ir. Louwes hier te
lande een door niets gerechtvaardigde onge
rustheid. Het moge waar zijn, dat te Rotter
dam en nu pas ook te 'a Gravenhage, schijn-
baar tekort aan aardappelen ontstaan is,
de heer Louwes kon de verzekering geven,
gewicht. In de ochtendschemering konden
wij de omtrekken van ons omringende heu-
vels onderacheiden, en ons eenig denkbeeld
vormen van de landstreek waar wij waren.
Eensklaps greep Jean mij bij den arm en
riep: ,,Kijk!"
Ik keek in de richting van haar uitgestrek-
ten arm, en mijn hart klopte van blijdschap.
Ongeveer een halve mijl verder was een hui-
zengroep, een gehuoht vormende, zichtbaar.
Maar van grooter belang was, dat wij een
witten weg zagen die zich daarheen kronkel-
de, evenwijdig aan den boschrand waar wij
stonden.
,,Ik wed dat dat de hoofdweg naar' Londen
is," zei Jean.
,,Wedden doen we niet," antwoordde ik
kort. Haar gissing was blijkbaar juist.
Wij spraken fluisterend, misschien over-
bodig, maar wij waren besloten zoo weinig
mogelijk gevaar te loopen.
,,Kom," zei Jean, een stap voorwaarts
doende.
Ik trak haar onmiddellijk ruw terug.
,,Het spijt me, liefste," fluisterde ik, „maar
vertoon je in 's hemelsnaam niet zoo open-
lijk. Misschien wordt het bosch door iemand
bewaakt en als gezien wordt dat wij het ver
iaten, wordt de weg naar dat dorp ons mis
schien afgesneden. We moeten het aanleg-
gen op de manier van de padvinders."
Zij glimlachte en drukte mij de hand.
Ik keek of ik eenige dekking bespeuren
kon. Naar links was het terrein voor een
gedeelte geheel open. Die zijde leverde dus
gevaar van te worden gezien op. Rechts van
mij was het terrein eveneens zoo goed als
vlak, maar ik zag terstond dat zich hier een
kansje aanbood.
Aangezien het de eenige was, moesten we
haar aangrijpen. In ieder geval, het was
beter dan niets.
Wednige schreden van ons af was een kleine
inzinking, die naar de heg van een akker
voerde. Als we ons eenmaal tusschen die
heggen bevonden, zouden wij tamelijk aan het
dat er de laatste maanden niet minder aard
appelen naar de groote steden gezonden waren
dan in vorige jaren en dat van nu af zelfs
meer aardappelen daarheen zouden worden
gestuurd dan tot dusver.
Hoe dan dat schijnbaar tekort te verkla-
ren? Volgens Ir. Louwes doet zich hier een
zekere angstpsychose gelden, die er de men-
schen toe brengt, hun aardappelen niet slechts
hij hun gewonen leverancier te koopen, doch
een even groote hoeveelheid oak nog bij een
ander. Velen „trachten te halen wat er te
halen is."
Voorzoover in dit opzicht misstanden be
staan, is het inderdaad zaak, dat daaraan een
eind komt. In Den Haag vindt men leveran-
ciers, die reeds distributie (met knipkaarten,
met redelijke maxima en alleen voor hun
vaste klanten) in het leven hebben geroepen.
Wie veen- en zandaardappelen bewaart, loopt
bovendien groote kans, dat straks zijn gan-
sche voorraad verrot. Onsociaal en onoeco-
misch tevens!
Maar gelijk gezegd, volgens den heer Lou
wes behoeft men niet de minste vrees te
koesteren. Over eenigen tijd komen er ook
weer kleiaardappelen, waarvan de vorige oogst
niet geheel aan de verwachting heeft beant-
woord, maar die daarom dan ook in zeer
ruime mate met veen- en zandaardappelen zijn
aangevuld. Er is voor eventueel tekort tegen
het einde van Mei of het begin van Juni ove
rigens een afspraak met het Duitsche rijk,
waaraan wij op dit gebied eenige voorschotten
hebben gedaan, die na eenigen tijd zullen wor
den gerestitueerd.
Als de consumenten verstandig zijn, zal
volgens Ir. Louwes het zoogenaamde aard-
appel probleem heelemaal geen probleem
blijken. Mochten zich de eerste dagen niet-
temin moeilijkheden voordoen, dan is er altijd
nog de Centrale Keuken, die zeker nooit aard
appelen tekort komt.
De vraag is gesteld: „was er niet iets voor
aardappelendistributie te zeggen?" Neen,
antwoordt de heer Louwes. Niet slechts om-
dat de nieuwe oogst al in den grond zit, maar
ook omdat een rantsoen van b.v. vier kilo
aardappelen per week voor menigeen te veel,
voor verschillende hardwerkende groepen ar-
beiders daarentegen al te gering zou zijn.
In elk geval: de kleinhandelaren ontvangen
alien hun normale hoeveelheden aardappelen.
Daarmede is volgens Ir. Louwes alle gevaar
bezworen, mits slechts de consumenten hun
verstand gebruiken en de leveranciers hun
vaste clientele laten voorgaan.
JAPAN EN NED.-INDIE.
Domei meldt uit Batavia:
De leider van de Japansche economische
delegatie in Nederlandsch-Indie, ambassadeur
Josjizawa, heeft een bespreking gevoerd met
Van Kleffens, den minister van Buitenland-
sche Zaken van de Nederlandsehe emigran-
tenregeering te Londen, die op 12 April uit
Londen via Amerika, vergezeld van den heer
Welter, alhier is aangekomen.
EEN BOODSCHAP VAN IR. MUSSERT
AAN DE LEDEN DER N.S.B.
Ter gelegenheid van den 52sten verjaardag
van den Fiihrer van het Groot-Duitsche rijk
heeft ir. A. A. Mussert de leider van de
N.S.B.zich met de volgende boodschap tot
de leden der Nationaal-Socialistische Beive-
ging in Nederland gericht:
„De verjaardag van den Fiihrer Adolf
Hitler is ook voor de Nederlandsehe natio-'
naal-socialisten een feestdag, waarop wij
onze gelukwenschen met die van onze Duit-
gezicht onttrokken zijn, maar wij moesten
een afstand van vijftig ellen afleggen, eer
wij daar konden komen. Die kleine inzinking
was onze eenige redding.
In het zwakke licht, terwijl nog lange scha-
duwen geworpen werden, scheen die inzin
king pikzwart, al waren wij er reeds zoo dicht
bij. Dit waren uitstekende hulpmiddelen om
onze pogingen de heggen te bereiken, te be-
gunstigen.
Binnen de beschutting van de boomen blij-
vende, volgden wij den boschrand, tot wij
vlak tegenover die inzinking gekomen waren.
Hier was het moeilijk te gelooven dat zij ons
inderdaad eenige gezichtsdekking aanbood,
want nu wij er dichter bij waren, scheen zij
niet zoo in schaduwen geihuld. Evenwel, ik
had de waarde van terreingolvingen in de
praktijk eenigszins leeren kennen, en in ieder
geval hadden wij met eigen oogen en op kor-
ten afstand gezien wat zij aanbood.
De beslissende factor bleef bestaan: het
was onze eenige kans.
Ik het mij op mijn handen en knieen neer,
en vermaande Jean, al mijn bewegingen stipt
na te volgen. Ik had zooveel vertrouwen in
haar, dat ik geen enkele maal het hoofd orn-
wendde. Wij naderden den uitersten rand
van het bosch, verlieten dezen, en kwamen in
het open veld.
'Hoewel men voor zichzelf vast overtuigd
kan zijn, dat iemands taktiek deugdelijk is
en men het nuttigst denkbaar gebruik maakt
van het terrein, wordt men in 'n bosch, waar
het gemakkelijk is zich te verbergen, door
zulk een gevoel van veiligheid bekropen. dat
men het noode verlaat.
Die vijftig ellen verschaften mij hoege-
naamd geen genothet leken mij er eerder
vijfhonderd en ieder oogenblik verwachtte ik
een kogel om de ooren te (.looren fluiten.
Niettemin, zoo het bosch al bewaakt werd,
onze list werd met goeden uitslag bekroond,
want wij bereikten de vriendelijke beschutting
van de heg zonder eenig ongeval.
(Wordt vervolgd.)