beat
die
194C
getr
die
rjjks
de i
dra;
D
met
alsn
toes
beta
VEI
O
gew-
invc
beh<
bied
kan
aan;
hal\
arbf
nufl
naa
stof
geb:
M
kun
van
wor
bijip
na
ren<
von
een
zudf
reik
ten
wek
D
mui
stn
A
een
lam
bou
voo
tar;
bou
tre]
1
te
in
ten
gri
pro
wel
ste
I
a
tal
bos
t
act
we
dei
bet
vo<
zin
5
be<
va!
gn
1
orj
vis
no
w<
vo
ga
en
laa
tie
ha
vii
de
bi<
zij
gr
de
sa
ne
vo
no
9C
de
va
sa
ui
or
w<
he
vc
gen, waarop alsdan de vorige verordening
met hare wjjziging komt te vervallen.
De heer KOOPMAN vraagt, of met deze
verordening de heffing naar boven gaat of
naar beneden.
De VOQR2ITTER antwoordt, dat de hef
fing- verhoogd wordt. Dit houdt verband met
de tijdsomstandigheden. Er worden naar ver-
door de inkomsten minder worden, terwijl de
uitgaven hetzelfde blijven.
De heer KOOPMAN zou dan toch graag
zien, dat er vermeld werd, dat deze nieuwe
verordening slechts een tijdelijke is. Want, als
we eenmaal een verhoogde heffing hebben
goedgevonden, wanneer zuilen we dan weer
de normale krijgen?
De VOORZITTER gelooft niet, dat dat
noodig is. Mocht het zoo zrjn, dat er een
groot saldo overblijft, dan kan men weer eens
opnieuw de zaak bekijiken. Het is natuurlijk
heel moeilijk om op het oogenblik precies
te zeggen wat er noodig is.
De heer KOQHM1AN: Dus het is nu nog
een schatting? IHet zal misschien, in
verband met de vermindering van de vee-
stapel, wel zoo worden, dat 1 man dit werk
kan doen.
De VOORZITTER meent, dat het moeilijk
is am een vergelijk te maken met jaren die
gepasseerd zijn.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
7. Intrekking van de vastgestelde veror
dening op de heffing van opcenten op
de hoofdsom der gemeentefondsbelas-
tingem.
Bij raadsbesluit d.d. 25 November 1940
werd vastgesteld de verordening op de hef
fing van opcenten op de hoofdsom der ge
meentefondsbelasting voor het belastingjaar
1941/1942. In verband met het bepaalde in
artikel 1 van het Resluit op de Doonbelasting
komt deze heffing echter niet meer voor
goedkeuring in aanmerking. Burgemeester
en Wethouders stellen voor het navolgende
besluit te nemen:
De raad der gemeente Zaamslag;
gelet op een circulaire van Gedeputeerde
Staten van Zeeland d.d. 24 Januari 1941
(A. 129h16)
besluit
in te trekken zijn besluit d.d. 25 November
1940 tot vaststelling van een verordening op
de heffing van opcenten op de hoofdsom der
gemeentefondsbelasting voor het belasting
jaar 1941/1942.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
8. Vaststelling voorschotten overeemkom-
stig art. 103 der L. O. wet 1920 voor
het jaar 1941.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
naar aanleiding van ingekomen verzoeken, het
navolgende besluit te nemen:
De raad der gemeente Zaamslag;
gezien de verzoeken van de Vereeniging
tot bevordering van Geref. lager schoolonder-
wijs en van de Vereeniging voor Ohr. Volks
onderwijs te Zaamslag om voorschot op de
gemeentelijke vergoeding overeenkomstig art.
103, 6e lid der L. O. wet 1920 ten behoeve
van hare scholen: Riemenstraat, Reuzenhoek
en Othene en Polderstraat over het jaar
1941;
overwegende dat het bedrag per leerling
bedoeld in art. 55bis der D.O.-wet 1920 voor
genoemd jaar is bepaald op 11,04;
dat het aantal leerlingen volgens den maat-
staf van art. 28 der L.O.-wet 1920 in het af-
geloopen jaar bedroeg:
voor de school Riemenstraat: 113,
voor de school Reuzenhoek: 71%,
voor de school Othene: 312/3„
voor de school Polderstraat: 158,
op voorstel van Burgemeester en Wethou
ders;
besluit
het bedrag van het voorschot over het jaar
1941 vast te stellen als volgt:
voor de Ver. tot bevordering van Geref.
lager onderwijs voor haar school Riemen
straat op: 1247,52; Reuzenhoek op: 787,52;
Othene op: 349,60;
voor de Ver. voor Chr. Volksonderwijs voor
haar school Polderstraat op1744,32.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
9. Voorstel tot het verleenen van resti-
tutie van betaald vergunningsreoht.
Ingekomen is een verzoek van H. P. Len-
sen om restitutie van betaald vergunnings-
recht over het tijdvak van 1 Jan t/m 30
April 1941 (A. 94-153) in verband met de in-
trekking van diens veigunning.
Bp besluit van Burgemeester en Wethou
ders dd. 6 Januari 1941 werd de vergunning
van H. P. Lensen op diens verzoek ingetrok-
ken en verleend aan R. J. M. Wauters te
Hulst.
Krachtens het bepaalde in de Drankwet is
het mogelijk restitutie van betaald vergun-
ningsrecht te verleenen over de kwartalen
waarin geen gebruik is gemaakt van de ver
gunning. Burgemeester en Wethouders stel
len voor restitutie te verleenen over het
kwartaal loopende van 1 Februari tot en met
30 April 1941 of 66n vierde van 40 is f 10.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
10. Wijziging Ban wveroixlening.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
in verband met een schrijven van den Inspec-
teur van de volksgezondheid te Middelburg
(A. 1008-23), het navolgende besluit te
nemen:
de raad der gemeente Zaamslag;
gelet op een schrijven van den Inspecteur
van de Volksgezondheid (A. 1008-23);
gelet op de bepalingen der Woningwet;
op voorstel van Burgemeester en Wethou
ders;
besluit
vast te stellen de navolgende
VERQRDENIING tot Wijziging van de
,,iBouwverorden<ing der gemeente
Zaamslag".
Artikel 1. Aan artikel 28 wordt toege-
voegd een nieuw 7e lid luidende als volgt:
7. Het maken van bedsteden is verboden.
Artikel 2. Deze verordening treedt in wer-
king zoodra zij zal zijn afgekondigd.
De VOORZITTER zegt, dat het gebleken
is, dat er in de laatste jaren bij nieuwbouw,
geen bedsteden meer werden gebouwd. Bur
gemeester en Wethouders hebben dan ook g-e-
meend de bouwVerordening in dier voege te
wijzigen.
De heer MAAS is er in beginsel niet tegen.
Maar toch valt het hem tegen, dat Burge
meester en Wethouders met een dergelyk
voorstel, komen. Het is allemaal goed en
wel, als men met jonge menschen te doen
heeft, die loopen gemakkelijk genoeg de trap
op en af. Maar als je oud wordt, dan vale
dat heelemaal niet mee. Hij had graag ge
zien, dat men hierin vrij zou worden gelaten.
De Bouwverordening is een goed iets, maar
die bedsteden had men er in moeten laten.
De VOORZITTER zegt, dat er bij nieuw
bouw niet meer aan gedaan wordt. Ook
moet men er rekening mee houden, dat de
toestanden anders geworden zijn. Er wordt
hier alleen bedoeld, dat het verboden is bed
steden te maken. Over de bestaande wordt
niet gesproken.
De heer MAAS zou de bedsteden voor den
werkenden stand toch graag behouden zien.
Jonge menschen slapen misschien graag
boven, maar als je ouder wordt valt het niet
mee om boven te slapen. Dat zal een ieder
met hem eens zijn.
De heer KOOPMAN wil er niet tegen vech-
ten. Toch vindt hij een bedstede bijzonder
gezellig en slaapt er graag in.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
11. Voorstel tot besohikbaarstelling van
geld en voor extra hulp aan werkloozen
voor het jaar 1941.
Bij schrijven dd. 3 Maart 1941 (A. 280-25)
deelt de wnd. Secretaris-Generaal van het
Departement van Sociale Zaken mede, dat
over 1941 ten hoogste 6,50 mag worden uit-
gegeven voor extra hulp aan werkloozen
Van d'it bedrag komt 2 ten laste van de
gemeente, de rest is voor rekening van het
Departement van Sociale Zaken, Het gemid-
deld aantal werkloozen is bepaald op 68
Voor extra hulp aan werkloozen zal dus kup-
nen worden uitgegeven 68 X /6,50 is /442
waarvan ten laste van de gemeente komt
f 136.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
hiertoe te besluiten.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
12. Verzoek van J. van de Ree e.a., inzake
wegsverbeterin g.
Ingekomen is een verzoek van J. van de
Ree en 28 anderen (A. 107-166) luidende als
volgt
Ondergeteekenden, alien bewoners van het
gehucht Reuzenhoek, komen tot U met een
redelijk en beleefd verzoek, n.l. om den w>eg,
welke voor hun woningen ligt te voorzien van
een betere -verharding dan thans het geval is.
Bij regenachtige tijden is deze weg onberijd-
baar en zelfs bij donker haast onbegaambaar,
aangezien op het eind der weg een schuur is
gebouwd, waar een landbouwbedrijf uit voort-
spruit, en het vanzelfsprekend is dat er van
dezen weg een veelvuldig gebruik gemaakt
wordt.
Hopende op welwillende medewerking van
Uw geacht College in dezen.
Burgemeester en Wethouders schrijven
hierbij aan den Raad:
Na bespreking met den eersten onderteeke-
maar, in verband met de door dezen op het
einde van bedoelden weg gestichte boerderij,
worden door hem thans reeds maatregelen
getroffen tot verbetering van dezen weg, wat
naar het inzicht van Burgemeester en Wet
houders tot voldoende verbetering leiden zal.
De gemeente zal als voorheen weer trachten
de bestaande weg in voldoenden toestand te
houden, echter was dit niet mogelijk in ver
band met dezen winter niet te verkrijgen
onderhoudsmateriaal.
De heer MAIAS vindt het mooi, dat de heer
Van de Ree ook aan het onderhoud mee wil
helpen. Hij gelooft, dat het daar tijdens den
winter wel een ergen toestand geweest is.
De VOORZITTER zegt, dat het de bedoe
ling is, dat de gemeente hierbij ook de noodige
hulp verleenen zal om de bewoners tegemoet
te komen. We weten alien, dat het daar een
smalle weg is. Vroeger ging het wel, omdat
daar niet zooveel vervoer was dan thans het
geval is. Het is met de verharding van onze
wegen helaas verkeerd uitgeloopen. We had-
den gemeend de noodige voorraden zoo aan
te kunnen schaffen, doch dit is niet gelukt.
Wij zijn er thans in geslaagd een 100.000 kg
grint te bemachtigen. Deze zuilen voorloopig
worden opgeslagen, opdat men er dan later
van gebruikein kan.
De heer HAAK zegt, dat deze kwestie ook
in Burgemeester en Wethouders besproken is.
Spreker bekijkt de zaak echter van een ande
ren kant en zou de mogelijkheid onder oogen
willen zien om daar een oprit te maken, dan
was men er voor goed van af.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Van
de Ree, in verband met de stichting van een
boerderij aldaar, beredd is zelf te helpen. Dat
stuk zal zoodra het ingereden is, voorloopig
wel goed liggen. Het is beter na verloop van
tijd nog eens na te gaan hoe het er bij staat.
Wanneer daar thans een oprit gelegd werd,
dan zou dat veel geld kosten. i Voor de boer
derij zou het wel nuttig zijn, dat daar een
oprit kwam. Misschien komt dat er later nog
wel van.
De heer HAAK meent, als er later pas een
cprit komt, dat de gemeente dan gedurende
al dien tijd blijft zitten met het meerdere on
derhoud van den weg onder den dijk. Hij wil
het zoo voordeelig mogelijk doen.
De heer KOOPMAN zegt, dat er daar al
veel gedaan is om de menschen tegemoet te
komen. Zoo is er b.v. een rioleering aange-
legd. Als men daar komt met een wagen,
dan moet men steeds door hetzelfde spoor
rijden. Maar, al zou daar een oprit komen,
dan was men nog niet klaar, want dan zouden
er twee noodig zijn. Het is beter om het nu
op te knappen en dan later nog eens te zien.
Hij zou zoo zeggen, als de weg daar inge
reden is, dan zal het wel goed zijn. Hij vindt
het mooi, dat de eigenaar mee wil werken.
Laten wij dan ook van onzen kant mee-
werken.
De VOORZITTER acht dat ook maar het
beste. Die weg heeft een kwaden winter ge-
had. Eerst vriezend weer en dan daama dooi,
die tot tweemaal toe den bovengrond week
heeft gemaakt. Anders werd er in Decem
ber steenslag gebracht, doch dit is nu,, zooals
hij reeds heeft medegedeeld, niet mogelijk ge
weest. Hij acht dien toestand daar zeer on-
aangenaam en het hindert hem. Er moet op
veel plaatsen nogal wat opgeknapt worden.
Hij acht het het verstandigst om den eigenaar
te helpen met het voorloopig verharden van
dezen weg.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
13. Behandeling verzoeken am beschikbaar-
stelling van geiden ingevolge art. 72
der L. O. wet 1920.
Ingekomen is een verzoek van de Vereeni
ging tot bevordering van Geref. lager onder
wijs (A. 1093-113) om besehikbaarstelling van
geiden ingevolge art. 72 der L. O. wet 1920
voor:
a. het inrichten van een leegstaand les-
lokaal van de scholen Dorp, Reuzenhoek
en Othene als lokaal voor het onderwijs
in het vak lichamelijke oefening;
b. de aanschaffing van de noodige leer- en
hulpmiddelen voor het onderwijs in ge
noemd vak;
c. de betegeling van een gedeelte der speel-
plaatsen bij de scholen Dorp en Reuzen1
hoek en de uitbreid'ng van het terrein
van de school Othene met een betegelde
speelplaats van voldoende grootte.
en een dergelijk verzoek van de Vereeniging
voor Ohr. Volksonderwijs (A. 127-113) voor:
een volledig toegerust gymnastieklokaal.
b.
Burgemeester en Wethouders schrijven
hierbij aan den Raad:
De verzoeken zijn gedaan in verband met
de omstandigheid, dat van 1 Januari 1941
geen ontheffing meer kan worden verleend
van de verplichting tot het geven van het vak
lichamelijke oefening en dit vak dus van dien
datum verplichtend is. Uit het met de school-
besturen gepleegd overleg is gebleken, dat zij
hun volledige medewerking zuilen verleenen
om tot de meest practische oplossing te komen
b.v. door inrichting van een lokaal voor ge-
zamenlijk gebruik. Voorstellen terzake zui
len t.z.t. aan den raad vorden gedaan.
In verband met de wettelijke termijnen
moet echter thans een beslissing worden ge-
nomen op de ingekomen verzoeken.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
het navolgende besluit te nemen:
De raad der gemeente Zaamslag;
gelezen het ingekomen verzoek van de Ver
eeniging tot bevordering van Geref. Lager
schoolonderwijs (A. 1093-113) om besehik
baarstelling ingevolge art. 72 der L. O. wet
1920 van geiden voor:
a. het inrichten van een leegstaand les-
lokaal van de scholen Dorp, Reuzenhoek,
en Othene als lokaal voor het onderwijs
in het vak lichamelijke oefening;
de aanschaffing van de noodige leer- en
hulpmiddelen voor het onderwijs in ge
noemd vak;
c. de betegeling van een gedeelte van de
speelplaatsen bij de scholen Dorp en Reu
zenhoek en de uitbreiding van het terrein
van de school Othene met een betegelde
speelplaats van voldoende grootte.
en gelezen het soortgelijk verzoek van de
Vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs
(A. 127-113) om besehikbaarstelling van gel-
den voor: een volledig toegerust gymnastiek
lokaal;
overwegende dat deze aanvragen verband
houden met de verplichte invoering van het
vak lichamelijke oefening op 1 Januari 1941;
gelet op de bepalingen van de Lager Onder
wijswet 1920;
op voorstel van Burgemeester en Wethou
ders,
besluit
de gevraagde medewerking te verleenen.
De heer HERREBOUT heeft deze verzoe
ken eens bekeken en hem lijkt wel de meest
practische oplossing om 1 lokaal te stichten.
Hij zou echter willen vragen of dit dan alleen
moet dienen voor de scholen binnen de kom
of tevens voor die buiten de kom, nl. die te
Reuzenhoek en Othene. Ofschoon spreker
voor deze kwestie niet al te veel sympathie
heeft, meent hij er toch aan te moeten mede-
werken. Het zou evenwel voor de buiten-
scholen niet doenlijk zijn om voor dit onder
wijs eens even apart naar Zaamslag te
komen. Het zal toch wel niet de bedoeling
zijn om voor deze lessen zooveel tijd van het
lesrooster af te nemen. Hij meent, dat het
het beste is voor het dorp edn gebouw te
stichten en voor Reuzenhoek en Othene een
aparte oplossing te vinden.
De heer KGOPMAN wil niet tegen dit
voorstel vechten. Hij meent, dat het zoo is,
dat dit onderwijs wel verplicht is, doch dat
dit reeds is uitgesteld. Tenslotte komt aan
dit uitstellen ook een einde. Maar, nu we
voor deze zaak geplaatst worden, wil spre
ker het echter zoo voordeelig mogelijk ten
uitvoer brengen. Er zijn echter wel enkele
dingen bij, die opheldering eischen. Zoo staat
er b.v. het „betegelen" van een gedeelte der
speelplaatsen. Was het niet mogelijk, dat dit
werd ondervangen door ergens een leegstaand
huis in te richten Spreker weet niet, of
hierop goedkeuring zou worden verkregen,
maar was het b.v. niet mogelijk om de barak-
ken te gebruiken? Er kan misschien nog
zooveel achteraan komen, en we moeten op
onze centjes passen. Spreker gelooft, dat
Burgemeester en Wethouders later toch nog
wel met een meer uitvoerig plan ter tafel
zuilen komen, en dan is het laatste woord
nog niet gezegd. We moeten geen geld weg
gaan gooien.
De heer WISSE vraagt, of het de bedoeling
is om 1 lokaal te stichten, dan wel om voor
elke school afzonderlijk een bestaand lokaal
op te knappen. Hij meent, dat het het beste
is, dat er een afzonderlijk lokaal werd ge
bouwd, dat voldeed aan de gestelde eischen.
Het is dan toch heel goed mogelijk, dat alle
scholen van het dorp in dit lokaal onderwijs
■"raven in het vak lichamelijke oefeningen.
Hij meent, dat hierdoor zeer groote en
onnoodige kosten zouden worden bespaard.
Hij zou echter graag precies de bedoeling
van Burgemeester en Wethouders weten.
De VOORZITTER zegt, dat het aan alien
bekend zal zijn, dat de verplichting om over
te gaan tot het geven van onderwijs in het
Vak lichamelijke oefeningen jaar voor jaar
is uitgesteld. Evenwel is nu te beginnen van
1 Januari j.l. geen uitstel meer verleend. De
verplichting is vastgelegd in de L.O.-wet
van 1920 en deze moet nu worden uitge-
voerd. Bij het bouwen van scholen in de
groote steden is hiermede rekening ge-
houden. Op het platteland echter leefde men
in de veronderstelling, dat het wel los zou
loopen. We staan nu voor het feit, dat er in
geen enkele school in onze gemeente een
lokaal is, dat aan de gestelde eischen vol-
doet. Thans komen de schoolbesturen met
het verzoek om geiden beschikbaar te stel
len voor het inrichten van een lokaal en het
aanschaffen van de benoodigde materialen.
De schoolbesturen willen het zoo voordeelig
voor de gemeente doen uitkomen, en willen
samenwerken om tot een goede oplossing te
komen. Zoo noodig willen zij medewerken
aan centralisatie van dit onderwijs. Voor de
buitenscholen is dit evenwel een handicap.
We kunnen dit nu wel zoo of zoo inrichten en
meenen het goed gedaan te hebben, doch
achter ons aan komt het schooltoezicht, die
zegt dat het wA of niet goed is. Hoe dit
zich echter verder zal ont!wikkelen, valt nog
nader te bezien. Wat het lokaal betreft, dit
moet voldoen aan bepaalde afmetingen, ter
wijl er verder een ruimte in de openlucht
moet zijn. Het financieele bezwaar zal zeker
wel meetellen. Het gaat er nu maar om of
de raad zijn medewerking wil verleenen aan
het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders om geiden beschikbaar te stellen voor
dit doel. Wordt hierop gunstig beschikt, dan
kan de zaak nader op papier worden gezet.
Het gebruik van de barakken, zooals de heer
Koopman naar voren brengt, is ook ter
sprake gekomen bij Burgemeester en Wet
houders. Of dat mogelijk is weet spreker
niet. Voor de buitenscholen zal wel een
andere oplossing moeten worden gezocht.
Het is evenwel niet noodig om verder te
gaan dan het voorstel. Hierin wordt alleen
de medewerking van den raad gevraagd voor
het beschikbaar stellen van geiden benoodigd
voor het inrichten van een localiteit dat ge-
schikt is voor het geven van onderwijs in
lichamelijke oefeningen.
De heer DE REGT vraagt hoeveel de
schatting van Burgemeester en Wethouders
is, indien voor elke school afzonderlijk een
oplossing werd gevonden.
De VOQRETTTER zegt, dat dit niet pre
cies bekend is. Evenwel zoolang er nog geen
afdoende oplossing is zuilen we ons moeten
behelpen met de middelen die er zijn. Het is
mooi, dat de schoolbesturen zich met elkan-
der willen verstaan.
De heer KOOPMAN vindt het het beste,
dat de besturen botje bij botje leggen, om
zoodoende 6£n lokaal te stichten. Het zal op
den duur toch wel zoo worden, dat de leeg-
staande lokalen, in verband met de verlaging
van de leerlingenschaal, ook niet meer ge-
mist kunnen worden om er een gymnastiek
lokaal van te maken. Later kunnen we dan
wel eens zien, wat er bij de leden van den
raad leeft. Hij vindt het prettig, dat de
schoolbesturen in dezen willen medewerken
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
14. Voorstel inzake tijdelijke toeiage aan
gehneentfipersoneel.
De Secretaris-Generaal van het Departe
ment van Binnenlandsche Zaken heeft ver-
zocht ten aanzien van het lager bezoldigd ge-
meentepersoneel eenzelfde gedragslijn te vol-
gen inzake tijdelijke toeiage op jaarwedden
enz. als ten opzichte van het Rijkspersoneel.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
het navolgende besluit te nemen:
De raad der gemeente Zaamslag;
op voorstel van Burgemeester en Wethou
ders,
besluit:
met ingang van 1 December 1940 aan het
gehuwde gemeentepersoneel in vasten en
tijdelijken dienst een tijdelijke toeiage te ver
leenen van zes ten honderd van de bruto
wedde of het brutoloon voorzoover de bruto-
wedde of het brutoloon (daarbij inbegrepen
de inkomsten uit andere betrekkingen of
beroepen), vermeerderd met deze toeiage een
bedrag van 1900 's jaars niet overschrijdt.
14a. Wijziging verordening regeiende de
eischen van benoembaarheid en de
be.<oldiiging van de veldwaohters der
gemeente Zaamslag.
Ook ten aanzien van den gemeenteveld-
wachter dient eenzelfde gedragslijn te worden
gevolgd ten aanzien van het vermelde in
punt 14 voor het gemeentepersoneel. Tevens
dient volgens een circulaire van den Wnd.
Commissaris der Provincie (A. 305-27) de
verordening regeiende de eischen van be
noembaarheid enz. te worden gewjjzigd in
verband met het buiten werking stellen van
de wettelijke bepalingen met betrekking tot
het capitulantenstelsel.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
het navolgende besluit te nemen:
De raad der gemeente Zaamslag;
besluit
de verordening regeiende de eischen van
benoembaarheid en de bezoldiging van de
veldwachters der gemeente Zaamslag te
Hbjzigen als volgt:
1. na artikel 2 wordt toegevoegd een
nieuw art. 2bis luidende als volgt:
Met ingang van 1 December 1940 wordt
aan den gehuwden veldwachter in vasten en
tijdelijken dienst een tijdelijke toeiage ver
leend van zes ten honderd van de bruto wed
de, voorzoover de brutowedde vermeerderd
met deze toeiage een bedrag van f 1900 niet
overschrijdt.
Onder brutowedde wordt verstaan de wedde
in den zin van art. 31 der Pensioenwet
1922, S. 240.
U. artikel 5 wordt gelezen als volgt:
1. De tweejaarlrjksche verhooging, zoo-
mede de verhoogingen bedoeld in het vorig
artikel, gaan in met den eersten dag der
maand, volgende op dien, waarop de aan-
spraak op verhooging is verkregen.
2. Bestaat de aanspraak bjj de aanstel-
ling door verrichten diensttijd in de betrek
king van ambtenaar bij de politie doorge-
bracht, dan gaat de verhooging terstond in.
Diensttijd doorgebracht bij de militaire poli-
tietroepen telt niet mede voor periodieke
verhoogingen.
3. Ontstaat de aanspraak op den eersten
dag der maand, dan gaat de verhooging in
op dien dag.
De heer KOOPMAN is tegen dit voorstel.
Wij moeten alien de lasten van den tijd dra-
gen en Burgemeester en Wethouders willen
nu een categorie personeel vormen, die de
lasten minder zal voelen dan een ander. Over
het algemeen zijn de loonen in onze gemeente
toch niet gestegen, terwijl het levensonder-
houd toch niet in erge mate gestegen is. Er
zijn tenminste wel winkeliers die trachten
hun producten zoo weinig mogelijk op te
slaan. Hij vi»dt het niet zuiver om andere
menschen dezen duurtetoeslag te laten dra-
gen en dat zij deze voor een ander moeten
betalen.
De heer HERREBOUT is het niet geheel
eens met den heer Koopman. Hij ziet de
billijkheid wel in om een duurtetoeslag te
geven. Evenwel vormt het een tegenstelling,
dat deze toeslag wordt verleend aan het
gemeentepersoneel, waarvan de bezoldiging
toch veel hooger is dan van diegenen die
werkloos zijn en van den steun moeten leven,
terwijl deze laatste categorie menschen nog
steeds op hetzelfde peil van voor 2 jaar staan.
Hij vindt, dat die ook wel recht op ver
hooging hebben.
De heer DE FEIJTER is het niet met den
heer Koopman eens. Het gemeentepersoneel
wordt, in vergelijking met andere gemeenten,
toch niet zoo bijzonder goed betaald. Het is
toch ook zoo, dat de werkmenschen ook hoo-
gere loonen ontvangen. Er zijn nog wel enkele
werkgevers die deze verhooging nog niet
hebben ingevoerd, doch uitzonderingen be-
vestigen den regel. Hij kan zich best ver-
eenigen met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders.
De VOORiZlITTER zegt, dat over het alge
meen de levensstandaard gestegen is. Het is
moeilijk om voor iedere gemeente het percen
tage hiervan te bepalen. Het is dan ook
daarom, dat Burgemeester en Wethouders
niet verder willen gaan dan de salarissen tot
1900. Hierdoor worden de laagst betaalden
tegemoet gekomen. Als we gaan vergelijken
met gemeenten, dan zijn er die meer en er zijn
er die minder betalen. We Rioeten ons aan
een bepaald bedrag houden.
De heer MAAS acht het ook het beste om
het voorstel aan te nemen. -Hij is er vddr om
6 toeslag te geven. Hij vindt het ook zeer
billijk, dat, zooals de heer Herrebout reeds
heeft gezegd, er getracht werd voor de steun-
bedragen ook een verhoogden norm te ver-
krijgen.
De heer HAAK acht het billijk, dat deze
duurtetoeslag wordt verleend. De loonen die
betaald worden zijn niet zoo buitengewoon
hoog. Ailes in het bedrijfsleven wijst er op,
dat het in stijgende lijn gaat. Er valt alles
voor te zeggen om deze 6 duurtetoeslag
te geven.
De heer PLORUSSE kan ook zijn voile
medewerking hieraan geven. In verband met
de opmerking van de -heeren Herrebout en
Maas, zal het zijns inziens alsdan misschien
gemakkelijker gaan om iets te doen voor
verhooging der steunnormen. De levens-
standaard is met ongeveer 21) a 25 ge
stegen, zoodat 6 toeslag nog niet zoo heel
veel is. Er zijn zelfs wel gemeenten die tot
10 gaan. Hfl kan zjjn voile medewerking
verleenen.
De VOORZITTER brengt het voorstel n
stemming.
Voor stemmen de heeren Haak, De Koey. r
Maas, De Jonge, Wisse, De Feijter, Floruase,
De Visiser, De Regt en Herrebout.
Tegen stemt de heer Koopman.
15. Wijziging begrootiiig 1940.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de begrooting 1940 te wijzigen als volgt:
onder de inkomsten te vermeerderen de
volgende posten:
volgn. 236 teruggave van voorschotten door
het rijk 29509,38; volgn. 242b kosten eva-
cuatie burgerbevolking f 12464,35; volgn.
242d kosten distributie /4149; volgn. 242f
kosten R. verrichtingen 2509,78; volgn. 242h
kosten inkwartiering 3603,51; totale ver-
meerdering der inkomsten 52.236,02;
onder de uitgaven te vermeerderen de vol
gende posten:
volgn. 4 achterstallige uitgaven /38; volgn.
19 onderhoud en schoonhouden gebouwen
261,62; volgn. 21 verlichting en verwarming
116,19; volgn. 26 kosten zegels 1,30; volgn.
45 bijdragen art. 36 der P. B.-wet /7,19;
volgn. 55 verrekening uitk. gem. fonds
2757,69; volgn. 56 subsidie Vereeniging B.
en S. /0,04; volgn. 59 kleeding en uitrust.
veldwachter 10,40; volgn. 69 bijdrage vrij-
willige brandweer 582,78; volgn. 69a kosten
brandkranen /245; volgn. 73 kosten lucht-
bescherming 621,08; volgn. 89 brjdragen
woningwet f 173,24; volgn. 101 onderhoud
plantsoenen 89,73; volgn. 102 onderhoud
pompen en riolen 429,84 volgn. 103 kosten
havens 14,08; volgn. 110 kosten verzekertng
brandschade 1,40; volgn. 122 erfpachten en
grondrenten 0,36; volgn. 123 onderhoud en
administr. bezittingen 214,21volgn. 132
kosten van instandhouden schoolgeb. 254,34
volgn. 135 aanschaffen schoolboeken 141,48;
volgn. 139 drinkwater schoolgebouwen
f 23,60; volgn. 144 restitutie teveel verhaalde
pensioensbijdragen 4,89; volgn. 145a kosten
verzekering brandschade 6,10; volgn. 150
teruggaaf portokosten schoolhoofd /2,84;
volgn. 152 bijdrage aan andere gemeenten in
zake het openbaar uitgebreid lager onderwijs
139,98; volgn. 170 teruggaaf schoolgelden
f 15,40; volgn. 178 bijdrage art. 36 quater
M.O.-wet f 1028,70; volgn. 200 bureaubehoef-
ten steunverleening 94,73; volgn. 205 kos
ten bijz. hulp aan werkloozen 400; volgn.
205b uitgaven inzake spaarregeling /107;
volgn. 232 restitutie aan het rijk van teveel
•genoten opcenten directe belasting /200;
volgn. 239 voorschotten voor't rijk 29114,71
volgn. 242c kosten evacuatie 12428,84;
volgn. 242e kosten distributie f 4399,73;
volgn. 242g kosten R.verrichtingen f 2509,78;
volgn. 242i kosten inkwartiering 3603,61
totale vermeerdering der uitgaven 59.939,78;
onder de uitgaven te verminderen de vol
gende posten:
volgn. 70 kosten straatverlichting f 1000;
volgn. 201 kosten werkverschaffing /3000;
volgn. 202 kosten steunverleening /2000;
volgn. 243 onvoorziene uitgaven 1703,76;
totale vermindering der uitgaven 7703,76.
De heer KOOPMAN vraagt of deze bedra-
gen geschat zijn, dan wel of die reeds ont
vangen zijn.
De VOORZITTER zegt, dat deze bedragen
niet geschat zijn, doch het zijn bedragen die
reeds vast staan. Zoo b.v. de post voor
straatverlichting. Ieder kan dit begrijpen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
16. Wijziging begrooting 1941.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
in verband met een schrijven van Gedeputeer
de Staten van Zeeland (A. 175-56), de be
grooting dienst 1941 te wijzigen als volgt;
onder de inkomsten te verhoogen: volgn. 6
uitkeering per inwoner 580,08;
onder de uitgaven te verhoogen: volgn. 198
verpleegkosten krankzinnigen 237volgn.
253, distributie f 600; totale verhooging der
uitgaven 837
onder de uitgaven te verminderen: volgn.
257 onvoorziene uitgaven 256,92; blijft een
verhooging der uitgaven van f 580,08.
De VOORZITTER licht toe, dat dit posten
zijn, welke bij het vaststellen van de begroo
ting nog niet zoo precies bekend waren.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
17. Omvraag.
a. De heer MAAS vraagt of het padje van
J. de Vos naar de Achterstraat en de weg
voor J. de Jonge niet verhard zou kunnen
worden. Het is daar ,van de winter een ver-
schrikkelijke troep geweest. Het was er ge-
woonweg drassig. Dat de waterleiding daar
gelegd is, zal er ook wel geen goed aan heb
ben gedaan. Hij heeft nu gehoord, dat er
moeilijk grint was te krijgen. Maar als dat
er nu is, zou er toch wel wat aan te doen
zijn.
De VOORZITTER herhaalt, dat het een
vraagstuk is geweest om aan verhardings-
materiaal te komen. Anders werd er geregeld
in December gestrooid, doch dit heeft nu
niet gekund. Daama hebben we gep-robeerd
om sintels te koopen, doch dit ging ook niet.
We hebben in dat opzicht wel wat ongeluk-
kig geboerd. Hij gelooft ook wel, dat de weg
daar slecht heeft gelegen.
De heer MAAS: Heel slechts zelfs.
De VOORZITTER vervolgt, dat de gemeen
te nu^ een 100.000 kg grint heeft gekocht.
Als er een voerman beschikbaar is, wordt
hieraan misschien nog deze week gewerkt.
We zuilen het voorloopig opslaan en kunnen
er dan naar behoefte van gebruiken.
De heer MAAS hoopt, dat de zaak daar
spoedig hersteld zal worden.
De heer DE FEIJTER meent, dat het mis
schien nog beter was om aan dat padje de
haag uit te doen. Bij een haag is het altijd
vochtig.
De VOORZITTER meent, dat dat wei te
probeeren was. In elk geval kan hij toezeg-
gen, dat het zijn aandacht heeft.
b. De heer KOOPMAN vraagt of het niet
mogelijk is, dat de vuilnisbak bij hem achter
wordt afgesloten.
Hij herinnert zich, dat indertij-d de ge-
meente-architect een vast salaris heeft ge-
kregen in plaats van provisie. Hij meent dan
ook, dat deze verplicht is om zoo nu en dan
de gemeente eens rond te gaan. Hij heeft
het al zoo dikwqls gevraagd om aan dien
stinkenden boel een einde te maken, doch het
schijnt, dat er geen aandacht aan wordt be-
steed. Hij vindt zooiets toch wel te klein-
zielig om dit ter tafel te brengen. Maar als
een persoonlijke vraag niet meer helpt, moet
het dan maar. Hij weet niet of dit in de krant
komt, maar dan kunnen ze het lezen. Spre
ker hoopt, dat hieraan nu maar eens voor
goed een eind wordt gemaakt.
De VOORZITTER hoopt, dat dit binnen
afzienbaren tijd in 'orde komt. Hij vindt het
ook niet aangenaam, dat daar een stinkende
vuilnisbak open staat.
De heer MAAiS beaamt, dat het daar veel
kan stinken. Met een goed deksel er op, was
men klaar.
De VOORZITTER zegt toe, de zaak in orde
te laten brengen.
Hij sluit de vergadering door het uitspre-
ken van het dankgebed.