Landbouwberichten
Burgerlijke Stand
Voor de Huisvrouw.
RECHTSZAKEN.
GEMEENTERAAD VAN
ZAAMSLAG.
SADEBE MEDEDEELINGEN OVER HET
TEELTPLAN AKKERBOUW 1941.
(Naar aanleiding van het felt, dat nog niet iedere
Landbouwer op de hoogte is van de bepaUngen van
het teeltplan akkerbouw 1941, heeft het A.N.P. zich
met het departement van den landbouw in verbrn-
ding gesteld.
Van officieele zijde werd hieromtrent o.m. het
vdgende medegedeeld:
Voorop dient te worden gesteld, dat in het teelt
plan slechts sprake is van hoofdgewassen, de teelt
van stoppelgewassen is geheel vrijgelaten. Uit den
aard der zaak brengt dit mede, dat door de over-
heid geen garantie kan worden gegeven, dat stop
pelgewassen, welke in 1941 gezaaid worden om
oerst in 1942 hun voile opbrengst te geven, zooals
hjjv. roode klaver, ook in 1942 in hun geheel zullen
mogen worden aangehouden. Dit hangt vanzelf-
sprekend af van de omstandigheden.
Volgens het teeltplan 1941 kan men de gewas
sen onderscheiden in drie groepen:
a. de gewassen, waarvan de teelt verboden is;
b. de gewassen, waarvan de teelt beperkt is,
c. de gewassen, waarvan de teelt onbeperkt is
toegestaan.
Verboden gewassen.
1. De verboden gewassen zijn: karwij, blauw-
maanzaad, gele en bruine mosterd, spelt en evene.
Deze gewassen mogen voor den oogst 1941 niet
worden uitgezaaid en wanneer zij reeds uitgezaaid
Zgn in 1940, zooals karwij, dan moeten ze worden
ondergeploegd, ook al is in het voorjaar van 1940
hlervoor door de landibouw-crisis-organisatie een
vergunndug uitgereikt. Deze vergunningen zijn
vervallen. Slechts speciale selecteurs, aan wie in
het najaar van 1940 een vergunning uitgereikt is,
mogen him karwij aanhouden. Dit betreft karwij
voor den oogst 1941.
(Het verbod van den verbouw van bovengenoemde
gewassen in 'n tijd, dat aile beschikbare grond moet
worden aangewend om aooveel mogelijk voedsel te
leveren voor mensch en dier, zal een ieder duidelijk
zijm.
Aanvragen om ontheffingen van dit verbod, om-
dat men deze gewassen ook in de voorafgaande
jaren verbouwde, zullen zonder meer worden afge-
wezen. Slechts wanneer de bedrijfsomstandigheden
dit dringend noodig maken, of wanneer door mis-
lukking van andere gewassen, een dezer gewassen
ale noodgewas nog eenige kans van slagen heeft,
kan hiervan worden afgeweken. De landbouw-
crisis-organisatie kan dan, na het advies van den
productiecommissaris te hebben ingewonnen, ver
gunning verleenen.
Wordt de verbouw van deze gewassen gevraagd
ter vervanging van mislukte wintergewassen, dan
moet de aanvrage gesdhieden v6<5r 1 April 1941. De
keuze van gewassen, die als vervangers kunnen
worden gebruikt, is dan echter nog zoo groot, dat
de teler kan verwachten, dat elke aanvraag wordt
afgewezen.
(Betreft het echter de vervanging van een mis
lukt zoimergewas, dan moet de aanvrage in elk ge
val v66r 1 Juni 1941 bij de landbouw-crisis-organi-
satie warden ingediend.
Gewassen, waarvan de teelt beperkt is.
De gewassen, waarvan de teelt beperkt L>,
2.
zrjn:
a. Haver. De oppervlakte hiervan is voor elk
bedrijf beperkt tot het gemiddelde oppervlak, dat
in de jaren 1938 en 1939 met dit gewas was beteelt,
waarbrj echter de oppervlakte niet grooter mag zijn
dan 15 van 't totale bouwland (het gescheurde
grasland inbegrepen). Wanneer iemand in 1938
bijv. heeft verbouwd 3 ha haver en in 1939 4 ha,
dan is het gemiddelde 3% ha. Heeft hij in 1940 in
totaal 20 ha bouwland (gescheurd grasland er bij
gerekend) bebouwd, dan zal hij mogen verbouwen
15 pet. van 20 ha of 3 ha haver.
Voor bedrijven, waar normaal handelsgewassen
als karwij, bruine of gele mosterd of blauwmaan-
zaad werden geteeld, mag de oppervlakte, welke in
1940 met deze gewassen beteeld was, medegerekend
worden voor het bepalen van de oppervlakte haver
in 1941.
Echter mag hierdoor de 15 pet. niet worden
overschreden. Een bedrijf bijv. met 40 ha bouw
land, dat in 1938 en 1939 in doorsnee 4 ha haver
verbouwde en in 1940 eveneens 4 ha handelsgewas
sen verbouwde, mag nu geen 8 ha haver verbouwen,
doch slechts 15 pet. van 40 ha of 6 ha.
Op gescheurd grasland, waarvan v66r 21 Januari
1941 aan de landbouw-crisis-organisatie opgave is
gedaan, mag echter volgens een vroegere publicatie
(27 September 1940) onbeperkt haver of bieten
worden verbouwd. Hiervoor is echter een vergun
ning noodig van de landbouw-crisis-organisatie.
Werd echter na 21 Januari 1941 opgave gedaan,
dan geldt de bepaling, dat slechts de gemiddelde
oppervlakte haver van 1938 en 1939 mag worden
verbouwd, wanneer deze ten hoogste 15 pc.t. van
het bouwland bedraagt.
Het verbouwen van een grootere oppervlakte
haver als hierboven genoemd mag slechts geschie-
den, wanneer de verbouwer hiertoe een teeltver-
gunning van de landbouw-crisis-organisatie heeft
ontvangen. Volgens het persbericht van 18 Januari
moesten aanvragen om meer haver te mogen ver
bouwen, vddr 15 Februari 1941 bij de landbouw-
crisis-organisatie zijn ingediend, tenzrj het betreft
de vervanging van mislukte wintergewassen.
In dit geval moet v66r 1 April 1941 vergunning
worden aangevraagd
Voor het geval niet meer haver wordt uitgezaaid
dan toegestaan is, is geen teeltvergunning noodig.
De provinciale productiecommissarissen, die door
de landbouw-crisis-organisaties hij de beoordeeling
van een aanvrage om meer haver te mogen verbou
wen, worden gehoord, zullen niet op de eerste plaats
uit gaan van de in de vorige jaren verbouwde opper
vlakte, maar slechts dan een grootere oppervlakte
haver goedkeuren, wanneer vaststaat, dat haver de
eenige teelt is, welke met succes kan worden ver
bouwd.
to. De groenvoedergewassen, waar
onder hier zijn te verstaan mangels- en voederbie-
ten, koolrapen, landbouwwortelen, gele wortelen
klaver, lucerne en eventueel andere groen te oog-
sten gewassen, zooals groene mais, merg- en voe-
derkool, kunstwedden e.a., zijn in hun geheel be
perkt tot de oppervlakte, welke in 1940 met deze
gewassen toetaald was. De landbouwer is binnen
deze beperking vrij in de keuze van de gewassen
Wanneer hij, om een voorbeeld te noemen, in 1940
verbouwd heeft ha mangels, ha koolrapen
1 ha klaver, 14 ha kunstweide, heeft hij ook dit jaar
recht op 2 ha groenvoedergewassen. (Hij behoeft
zich echter wat de afzonderlijke gewassen betreft,
niet .te houden aan de oppervlakte van 1940, m.a.w.
hij is vrij om bijv. zijn toegestane 2 ha geheel met
voederbieten te telen of de voederbieten geheel weg
te laten en 2 ha klaver aan te houden of op zijn
2 toa groenvoedergewassen te verbouwen, die hij het
vorige jaar niet verbouwd heeft, bijv. groene mais,
lucerne, landbouwwortelen, of merg- en voederkooL
Bovendien kan (hij deze gewassen naar eigen keuze
verbouwen op het oude bouwland, dan wel op het
gescheurde weiland.
Een uitzondericig vormen de gescheurde gras-
landen, waarvan v66r 21 Januari 1941 opgave werd
gedaan aan de landbouw-crisis-organisatie. Deze
mogen ingevolge het persbericht van 27 September
1940 desgewenscht geheel met voederbieten worden
beteeld.
Voor gescheurde perceelen, welke na 21 Januari
zjfn aangegeven, geldt echter deze bepaling niet.
Hiervoor geldt de bovengenoemde regeling, dus de
oppervlakte, d e in 1940 met de genoemde groen
voedergewassen was beteeld.
Mocht echter de landbouwer in 1940, tengevolge
van uitwintering of andere oorzaken een kleinece
oppervlakte van deze gewassen hebben beteeld,
dan bij gewoon was in andere jaren te telen en kan
hij dit aantoonen en tevens, dat zijn bedrijf meer
groenvoedergewassen noodig heeft, dan kan de
landbouw-crisis-organisatie in overleg met den
productiecommissaris een grootere oppervlakte
toestaan. In dit geval wordt aan den aanvragei
een teeltvergunning uitgereikt. Het verbouwen van
een grootere oppervlakte dan in 1940 zonder teelt
vergunning is verboden en hiertegen zal streng
worden opgetreden.
Bij de beoordeeling of een grootere oppervlakte
kan worden toegestaan, zal vanzelfsprekend nage-
gaan worden of door den verbouw van stoppe'ge-
wassen of door verbetering van de graslandcultunr
(door betere beweiding, betere hooiwinning, inkui-
len van gras) betzelfde resultaat kan worden be-
reikt. Is dit het geval, dan kan uitbreiding van de
groenvoedergewassen niet worden toegestaan.
Volgens de gegeven bepalingen zouden zuivere
graslandbedrijven, die tot scheuren van grasland
overgaan, geen recht hebben op den verbouw van
groenvoedergewassen, daar zij die ook in vorige
jaren niet verbouwden. Dit zou onbdlijk zijn en
daarom is bepaald, dat voor deze bedrijven kan toe
gestaan worden, dat een oppervlakte van ten hoog
ste 4 are, voor elke bij de December-telling 1940 op
het bedrijf aanwezige melk- of kalfkoe, mag wor
den beteeld met mangelwoctelskoolrapen (of an
dere groenvoedergewassenHierbjj wordt reke-
ning gehouden met de mogelijkbeid am op andere
wjjze .(door inkuilen of drogen van gras, betere
hooiwinning enz.) het benoodigde veevoeder te win-
nen. Wanneer hierdoor mede in het tekort wordt
voorzien, wordt vanzelfsprekend een kleinere op
pervlakte toegewezen. Voor deze bedrijven is
eveneens een teeltvergunning noodig.
c. Uien. Deze zijn beperkt tot de oppervlakte,
die in 1937'38 en '39 gemiddeld met dit gewas
beteeld was. Hiervoor wordt na aanvrage door de
landbouw-crisis-organisatie een teeltvergunning uit
gereikt.
Gewassen waarvan de teelt onbeperkt is.
3, De gewassen, waarvan de teelt onbeperkt is
toegestaan zijn: tarwe, rogge, gerst, kanariezaad,
veldboonen, Waalsche boonen, groene erwten, schok-
kers, stamboonen en verdere landbouwpeulvruchten,
aardappelen, suikerbieten, cichorei, zaadmais, kool-
zaad, vlas, boekweit en hennep.
(De tabaksteelt valt onder een bijzondere tuin-
bouwregeling.
Dit zijn de gewassen, die, op een enkele uitzon
dering na, op de eerste plaats in aanmerking
komen voor menschelijk gebruik en voeding der
dieren. Voor geen van deze gewassen is een teelt
vergunning noodig.
4. Men mag geen onrijp graan afmaaien voor
groenvoeder en evenmin onderploegen voor groen-
bemesting, behalve in gevallen, dat het gewas is
mislukt.
Het is echter wel toegestaan snijrogge (rogge
voor strooband) en groene mais te verbouwen, ter-
wijl op verloren hoekjes of erfperceelen en snitje-
kampen desgewenscht ook andere granen als groen-
voedergewas mogen worden verbouwd. Snijrogge
moet echter v66r 10 Mei 1941 gemaaid zijn en op
dit land moet een van de onder 3 of 4 genoemde
(de beperkte en de niet beperkte) gewassen wor
den verbouwd.
Het scheuren van grasland.
5. Voor het scheuren van grasland wordt een
premie van ten hoogste 100 per ha gegeven. Hier-
aan zijn echter enkele voorwaarden verbonden.
a. Het te scheuren perceel moet zoodanig zijn,
dat het als bouwland gebruikt, kans geeft op een
redelijken oogst. Graslanden, die of door den aard
van den grond, of door de ongunstige ligging, bijv.
door te hoogen waterstand, alis bouwland weinig
kans op een behoorlijken oogst geven, komen dus
niet voor scheurpremie in aanmerking.
b. Het grasbestand van het te scheuren perceel
moet zoo zijn, dat hiervan in 1941 een behoorlijke
opbrengst aan gras verwacht had kunnen worden.
Hieruit volgt dus, dat klaverland, Westerwoldsch
raaigras of versleten kunstweide, die toch ge
scheurd hadden moeten worden, niet voor scheur
premie in aanmerking komen.
c. Aangifte van reeds gescheurd of nog te scheu
ren weiland moest geschieden v66r 15 Maart, recht-
streeks bij de landbouw-crisis-organisatie, die be-
oordeelt, mede op advies van den productie-commis-
saris, of het perceel voor voorloopige goedkeuring
in aanmerking komt.
d. Reeds in 1940 gescheurde perceelen, waarop
nog geen hoofdgewas is geteeld en geoogst, komen
eveneens voor een scheurpremie in aanmerking, in-
dien deze waren aangegeven en goedgekeurd.
Wordt In 1941 v66r 15 Juli nieuw grasland of
kunstweide aangelegd, dan wordt deze oppervlakte
afgetrokken van het gescheurde oppervlak, behalve
wanneer de inzaai is geschiedt onder een hoofdge
was. De bedoeling van de scheurpremie is de op
pervlakte bouwland te vergrooten. Wordt nieuw
grasland aangelegd, dan wordt hierdoor de opper
vlakte bouwland niet uitgebreid en heeft men dus
ook geen recht op scheurpremie.
Is een stuk grasland door de landbouw-crisis-
organisatie voor scheuren goedgekeurd, dan heeft
hiermede de landbouwer nog geen recht op de
scheurpremie. Het is er om te doen, dat deze gron-
den een zoo hoog mogelijke opbrengst geven.
Daarom Is bepaald, dat, wil de teler voor deze
scheurpremie in aanmerking komen, hij ook moet
zorgen voor een goede bewerking en verpleging van
het gewas. Wbrden de perceelen verwaarloosd of
op onoordeelkundige wjjze bewerkt, dan werkt de
boer niet in het belang der voedselVoorziening en
komt hij derhalve ook niet voor de premie in aan
merking.
Mislukt het gewas, of laat de stand te wenschen
over door oorzaken, die liggen buiten de schuld van
den teler, dan komt hij toch voor een scheurpremie
in aanmerking.
In den loop van den zomer wordt voor elk per
ceel afzonderlijk de scheurpremie bepaald. Verder
is de teler vrij in de keuze van de gewassen en mag
hij dus alle niet verboden gewassen op het ge
scheurde grasland verbouwen, als hij zich maar
houdt aan de beperkingen, die ten aanzien van
haver, uien en groenvoeder gewassen zijn gegeven,
behalve in gevallen, dat de landbouw-crisis-organi
satie hem hiervan ontheffing heeft verleend.
Landbouvvzaden.
c. De teelt van landbouwzaden. Elke teler is
vrjj 5 are van zijn bouwland te bestemmen voor den
verbouw van landbouwzaden naar eigen keuze,
zonder dat hjj hiervoor een schriftelijke vergunning
noodig heeft.
Voor een oppervlakte grooter dan 5 are is steeds
een teeltvergunning noodig.
De regeling voor landbouwzaden komt hierop
neer, dat de zaadteelt van gewassen, waarvan de
verbouw hier te lande steeds kleiner is dan de bin-
nenlandsche behoefte, n.l. alle gras- en klaverzaden
(behalve Westerwoldsch raaigraslucerne, wik-
ken, lupinen, serradella, merg- en voederkool, niet
wordt beperkt. Hiervan is voor den landbouwer
zoowel teelt voor eigen rekening als contractteelt
toegestaan. Uitdrukkelijk wordt er echter op ge-
wezen, dat bijv. zij, die een teeltvergunning hebben
aangevraagd voor de teelt van klaverzaad, wikken-
zaad, zoete lupinenzaad of serradellazaad, ook ver-
plicht zijn hiervan zaad te winnen en dat het ver
boden is deze gewassen (behalve de eerste snede
van klaver) groen te oogsten.
Van de andere zaden is de teelt min of
meer beperkt. De verbouw van koolraapzaad,
stoppelknollenzaad, boterzaad, Westerwoldsch
raaigras voor zaadwinning, suikerbietenzaad
en (in het algemeen) ook mangel- en voeder-
bietenzaad is aan de landhouwers slechts toe
gestaan, wanneer dit geschiedt op contract
met een kweeker of handelaar.
Van landbouwwortelen (gele wortelen),
spurrie en chichorei voor zaadwinning kan
naast contractteelt, ook een beperkte opper
vlakte worden toegestaan voor teelt voor
eigen rekening.
Bij contractteelt worden de vergunningen
aangevraagd door den handelaar of kweeker,
met wien een contract is aangegaan.
Bij teelt voor eigen rekening en risico had
den de aanvragen, zooals reeds eerder is be-
kend gemaakt, voor 1 Maart bij de Neder-
landsche Akkerbouw Centrale ingediend moe
ten zijn. Thans nog binnenkomende aanvra
gen worden niet meer in behandeling ge-
nomen.
Tenslotte willen wij er de landbouwers nog-
maals uitdrukkelijk op wrjzen, dat tegen af-
wijkingen van het teeltplan, zonder dat daar-
voor vergunning is aangevraagd en verkre-
gen, streng zal worden opgetreden.
De landbouwer moet hlerbij bedenken, dat
de voedselvoorziening voor Nederland in zijn
hand ligt. dat het van ztjn medewerking zal
afhangen of Nederland bewaard bltjft voor
hongersnood en ondervoeding. En de boeren
van Nederland kunnen dit, dank zij het hooge
peil, waarop onze landbouw staat en waarom
vele landen ons kunnen benijden. Ondanks
ons kleine grondgebied en onze dichte bevol-
king, kan Nederland zich zelf goeddeels red
den. ook al blijft het afgesloten van den in-
voer van levensmiddelen uit andere landen.
Maar het kan dit alleen, wanneer elke land
bouwer voor zich de verantwoordelijkheid die
in dezen tijd op bem is gelegd, beseft. Wan
neer hjj er van doordrongen is, dat het zijn
plicht is thans meer dan ooit er naar te stre-
ven de productie van zijn bedrijf niet alleen
op te voeren, maar ook op de eerste plaats
er naar te streven zooveel mogelijk voedsel
voor den mensch te produceeren, dan zal de
voedselpositie van Nederland veilig zijn. Dan
zal ons land bewaard blijven voor de ram-
pen, die hongersnood en ondervoeding met
zich sleepen.
DE VESTIGINIGSWET KEEINBEDRUF.
Is het uittreden van vennooten
„wijziging in personen"?
Bij Kon. besluit van 31 Mei 1939 tot uit-
voering o.m. van art. 1 van de Vestigings-
wet Kleinbedrijf is bepaald, dat het verboden
is een Inrichting, bestemd of mede bestemd
voor de uitoefening van het automobiel- en
garagebedrijf vooct te zetten in geval van
wijziging in de personen van ondememers of
beheerders, zonder daartoe van de Kamer
van Koophandel verkregen vergunning. Over-
treding van deze verbodsbepaling is strafbaar
gesteld in art. 14 der wet.
E. van D. had voor den kantonrechter te
Sneek terecht gestaan omdat hij te Bolsward
een garagebedrijf voortzette nadat 66n der
firmanten was uitgetreden, zonder dat de
Kamer van Koophandel vergunning voor die
voortzetting had verleend.
De kantonrechter aehtte het ten laste ge-
legde, dat bewezen werd verklaard, niet straf
baar. Hij overwoog daarbij, dat een .wijzi
ging in personen" alleen plaats heeft als een
firmant vervangen wordt of een nieuwe toe-
treedt en niet wanneer, zooals hier, een fir
mant uittreedt. De heer van D. werd dus van
rechtsvervolging ontslagen.
De ambtenaar van het O. M. te Sneek kwam
van dit vonnis in cassatie. In deze zaak
heeft de advocaat-generaal hij den Hoogen
Raad, mr. dr. Wijnveldt, Maandag conclusie
genomen.
De beperkte uitlegging welke de kanton
rechter aan de desbetreffende wettelrjke be
paling heeft gegeven, achtte hij in de eerste
plaats taalkundig niet houdbaar. Wanneer
van twee of meer personen in een zaak e6n
of eenige uittreden, heeft er ongetwrjfeld een
wijziging in personen plaats. Ook de geschie-
denis van de wet wijst in een geheel andere
richting, dan de kantonrechter meent. De
consequenties van het vonnis zouden wetsont-
duiking op groote schaal mogelijk maken.
Iemand b.v., die aan de eischen voldoet, kan
telkens wanneer een ander, die niet aan de
eischen voldoet, een zaak wil vestigen of
voortzetten, helpen, door met den andere een
vennootschap onder firma aan te gaan voor
zeer korten tijd. Daarna kan de aan de eischen
voldoende personen weder uittreden en de
voortzetting van de zaak overlaten aan den
ander, zonder dat deze laatste op grond van
de Vestigingswet zal getoetst worden, Een
dergelijk iemand zou er zijn beroep van kun
nen maken zaken te helpen oprichten, zon
der dat de wet zou kunnen worden toege-
past.
Mr. Wijnveldt conCludeerde mitsdien tot
vernietiging van het vonnis, tot strafbaarver-
klaring van het bewezene en tot veroordee-
ling van den gerequireerde tot f 5 boete.
De Hooge Raad zal arrest wijzen op 21
April.
koken en zoo nu en dan deze groente eens
rauw te gebruik en.
Een proefneming met Onderstaand recept
zal U ervan overtuigen, dat ook de op deze
wijze bereide zuurkool uitstekend smaakt
zoowel brj of op een bruine boterham, alsook
met in schil gekookte aardappelen.
Zuurkoolsalade. (Een hapje brj de
boterham voor vier personen.)
250 gram '/2 pond) zuurkool, 1 groote, zure
appel, 4 of 5 gekookte aardappelen, een stukje
u 2 eetlepels kwark, yoghurt of hangop, wat
zout en desgewenscht aroma.
Snijd de zuurkool zeer fijn en vermeng ze
met de kwark, yoghurt of hangop, de fijn-
gewreven aardappelen en wat zout. Laat het
mengsel een half uurtje staan en roer er voor
het gebruik den geraspten zuren appel en de
gesnipperde ui door.
ZAAMSLAG.
Huwelijks-aangiften. 20 Maart. Johannes
Dingemanse (van Zoutelande), oud 21 j., jm.
cn Ebrina Hamelink, oud 22 j., jd.
Gehoorten. 2 Maart. Cornelia Johanna,
d. van Jan Adriaan Bolleman en van Tona
Kaijser. 6 Maart. Catharina, d. van Pieter
Scheele en van Debora Bolleman. 8 Maart.
Maria, d. van Jacobus Schoonakker en van
Elisabeth Hamelink. 9 Maart. Jacobus Jan,
z. van Hermanus de Bokx en van Antje Geel-
•hoedt. 18 Maart. Comelis David, z. van
Adriaan Kaijser en van Maragaretha Neeltje
Scheele. 20 Maart. Pieter, z. van Pieter
Hamelink en van Catharina Dieleman. 21
Maart. Martina Geertruida Clara, d. van
Antheunis Dekker en van Janna Cornelia
Wolfert. 28 Maart. Leendert, z. van Poulus
Jacobus Jacob Willemsen en van Maria Mar
tha Dees. 28 Maart. Krijn Leendert, z. van
Dirk Dekker en van Elizabeth Jacomina de
ICrsksr
Overlijden. 5 Maart. Pieter Hamelink, oud
48 j., z. van Francois en van Geertrui Faas.
Een als levenloos aangegeven kind van Cor
nells Hamelink en van Hebrina Drabbe. 12
Maart. Geleijn de Bokx, oud 88 j., weduwn.
van Adriana Hujjssen. 13 Maart. Sara Dek
ker, oud 2 m., d. van Francois en van Janna
Abigaei Pijpelink. 17 Maart. Cornelia Don-
ze, oud 60 j., echtg. van Johannes van de
Wege. 25 Maart. Maria Wilhelmina Plad-
det, oud 4 w., d. van Pieter en van Wilhel
mina Overdulve.
ZUIDDORPE.
Huwelijks-voltrekkingen, 26 Maart. Jan
Herman Hulleman en Christina Belaert.
Gehoorten. 9 Maart. Johannes Marie, z.
van Emile Boeijens en van Celina Vergau-
wen. 14 Maarl Willy Henricus, z. van Rene
de Pau en van Celina Coralie D"haene. 28
Maart. Dinv Clara, d. van Ceriel Hemelsoet
en van Maria Herman.
Overlijden. 17 Maart. Maria Lammens,.
echtg. van Franciscus de Neve.
Vergadering van Maandag 24 Maart 1941,
des mamiddags 2,30 uur.
Voorzitter de heer S. van Hoeve, Burge-
meester.
Tegenwoordig de leden: A. Haak, A. de
Koeijer, D. G. Koopman, C. Maas, C. de
Jonge, F. C. Wisse, H. de Feijter, M. Florusse,
A. de Visser, L. W. de Regt, C. K. Herrebout,
en de Seeretaris J. W. Kusee.
1.
Opening.
een groot deel van
ZORGT VOOR DE NOODIGE VITA M INES.
Ahda Reiding schrpft ons:
Zoo langzamerhand dringt het tot steeds
meer huisvrouwen door, dat de vitamines tot
de onmisbare bestanddeelen van ons voedsel
behooren.
Wat vitamine C betreft, moeten we be-
dacht zijn op eenige eigenschappen, waardoor
er bij onoordeelkundige bereidimg van b.v.
groente en aardappelen
verloren kan gaan.
Deze eigenschappen zijn:
le. oplosbaarheld in water;
2e. gevoeligheid voor zuurstof uit de
lucht
3e. gevoeligheid voor verhitting.
Door groente lang in het water te laten
staan vooral als ze eenmaal fijngesneden
is kan, tengevolge van de eerstgenoemde
eigenschap, het vitamine-C-gehalte verminde-
ren. Dit geldt ook voor zuurkool, of beter ge-
aegd: dit geldt vooral voor zuurkool, daar
juist het vocht veel vitamine C bevat.
Alls het wasschen om hygienische reden
dus niet noodzakelijk is, dan laten we het
liever na (m.a.w. zelfingemaakte zuurkool
niet wasschen!).
Daar vitamine C door inwerkmg van zuur
stof uit de lucht zfln werkzaamheid geheel of
ten deele kan verliezen, is het raadzaam een
stamppot met zuurkool slechts even te stam-
pen beter nog. even door elkaar te roeren
daar alngdurig stampen intense vermen-
ging met lucht veroorzaakt.
In verband met laatstgenoemde eigenschap
van vitamine C: gevoeligheid voor verhitting,
is het aan te raden zuurkool (en ook andere
groente) niet langer dan een half uur te
De VOORZITTEiR opent de vergadering
door het uitspreken van het gebedsformulier.
Hij vervolgtMijne heeren. Met den aan-
vang van deze vergadering, de eerste in dit
jaar, wil ik die hartgrondige bede en wenscb
uitspreken, dat het onze gemeente goed moge
gaan. en dat we in dezen jaarkring bewaard
mogen worden voor rampen en onbeilen.
U, mijne heeren, wil ik gaame dank zeggen
voor den verleenden steun in het vorig jaar.
Thans verzoek ik U, die mo opnieuw te geven
in dezen tijd'kring.
Mijn beste wenschen wil ik U aanbieden,
voor U zelven en voor uw gezinneni, Uw be
drijf en Uw zaken.
Dat Gods oog steeds op onze gemeente
moge zijn en dat der ingezetenen op Hem.
De heer WISSE: Edelachtbare heer
Burgemeester.
Namens den Raad der gemeente richt ik
heden weer het woord tot U, dankende voor
de ons toegesproken woorden en wij brengen
U Burgemeester. alsmede de overige leden
van het Dagelijksch Bestuur, onzerzijds onze
beste wenschen. De tijden zijn wel heel zwaar
waarin we leven. De oorlog, die ons het
vorig jaar overviel, woedt nog steeds voort
en grijpt steeds dieper in ons volksleven in.
Ook als bestuur der gemeente drukt ons de
verantwoordelijkheid en nog wel het meest
U als Voorzitter. Waar onze regeering in
ballingschap is, hebben wij' te gehoorzamen
aan de over ons gekomen machten. Begrflpen
kunnen wrf als menschen niet alt^jd, waarom
het zoo komen moest, maar wij hebben met
de feiten rekening te houden en moeten ons
gevoel het zwijgen opleggen. Wij willen zien
op de toekomst, waarin wjj, als God het wil,
het licht weer zullen zien en moeten nu maar
(loen, wat onze hand vindt om te doen, in
het waarachtig belang onzer gemeente. Moei-
lijikheden zullen ons met gespaard blijven,
maar laten wij niet verslappen in geloof en
vertrouwen.
U geeft ons het voorbeeld, daar U nog pas
geleden den moed hebt getoond, een herbe-
noeming als burgemeester te aanvaarden.
Wij zijn daar dankbaar voor en wenschen U
geluk met het vertrouwen dat ook de tegen-
woordige overheid in U toont te stellen.
Moge het U als burgemeester in Uw her-
nieuwde ambtsperiode gegeven zijn de ge
meente in veilige haven te sturen. Aan de
medewerking van den Raad zal het U niet
ontbreken, dat mag ik U bft dezen wel zeg-
gen.
Mogen wij onder Uw leiding in 1941 on
danks alle donkerheid en oorlogsgeweld, nog
alien werkzaam zijn tot hell der gemeente.
Dat geve God!
De VOORZrTTEJR danlkt voor de hem toe
gesproken woorden. Hij hoopt in zijn nieu
we ambtsperiode nog vele jaren werkzaam te
zijn. Ook al zijn de tijden zwaar, toch wil
hij met Gods hulp de belangen der gemeente
op de bebte wijze dienen en als voorzitter
van den Raad optreden. Hij hoopt, dat de
uitgesproken wenschen van den heer Wisse
In vervulling mogen gaan.
2. Notulen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
vast te stellen de notulen van de vergaderin-
gen van 23 September en 25 November 1940
zooals d:e in druk zijn verschenen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
3. Mededeelingen.
a. Ingekomen Is een schrijven van den
wnd. Commissaris der Provincie (A. 302-53),
houdende mededeeling, dat de heer S. van
Hoeve met ingang van 15 April 1941 is her-
benoemd tot burgemeester dezer gemeente.
b. Proces-verbaal van opneming van boe-
ken en kas van den gemeente-ontvanger, d.d.
22 Maart 1941. Hieruit blijkt, dat de ontvang-
sten bedroegen 207.402,06 en de ultgaven
f 186.383,98, zoodat in kas moest zijn en ook
was 21.018,08. Van dit bedrag Is belegd brj
de Coop. Boerenleenbank 7.262,32 en bij de
N.V. Bank voor Ned. Gemeenten 10.202,52.
Burgemeester en Wetliouders stellen voor,
deze mededeelingen aan te nemen voor ken-
nisgeving.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
4. ingekomen stukken.
a. Mededeelingen van benoemde en her-
benoemde leden van de commissie tot wering
van schoolverzuim, dat zij hun (her)benoe-
ming aannemen. (A. 917-30.)
b. Een mededeeling, dat het raadsbesluit
d.d. 23 September 1940 tot wijziging van de
Verordening op den Keuringsdienst van Vee
en Vleesch is goedgekeurd. (A. 132-159.)
c. het goedgekeurde raadsbesluit d.d. 25
November 1940, tot wijziging van de Bcuw-
verordening. (A. 149-23).
d. Idem tot heffing van 175 opcenten op
de Personeele belasting. (A. 270-18).
e. 'Het jaarverslag van de Vrijwillige
Brandweer (A. 143-24.)
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de stukken a tot en met e aan te nemen voor
kennisgeving.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
f. Verzoeken van de Afd. Temeuzen van
den Ned. Kappersbond (A. 142-173) en van
de Z.-V. Slagers Patroonsvereenlging te Ter-
neuzen (A. 165-173), om te bepalen, dat de
kapperszaken en slagerswinkels in deze ge
meente des Maandags na 1 uur gesloten moe
ten zjjn.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
deze verzoeken aan te houden.
De heer FLORUSSE vraagt, of deze zaak
voor Burgemeester en Wethouders veel moei-
lijkheden oplevert.
De VOORZITTER acht het het beste, deze
zaak nog eens kalm te bekijken.
De heer FLORUSSE meent, dat het maar
het beste was, aan dit verzoek te voldoen,
aangezien er toch niemand door geschaad
wordt.
De VOORZITTER: U gaat thans verder dan
het voorstel van het college luidt.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
g. Een verzoek van de Internationale
Spoorweg Mij MechelenTemeuzen (A. 77-
148) om een subsidie voor het jaar 1941 van
750.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
dit -verzoek aan te houden tot meerdere ge-
gevens dienaangaande bekend zijn.
De VOORZITTEiR voegt hieraan toe, dat
omtrent deze zaak nog niet genoeg gegevens
bij Burgemeester en Wethouders aanwezig
zijn. Dezer dagen is er nog wel lets ontvan
gen. doch Burgemeester en Wethouders ach-
ten het het beste, dit aan te houden tot de
volgende vergadering. Het is in hoofdzaak
een financieele kwestie.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
5. Benoeming lid commissie tot het na-
zien der rekeningen en begrootlngen.
De commissie bestaat thans uit de heeren
M. Florusse, D. G. Koopman en L. W. de
Regt.
Burgemeester en Wethouders noodigen den
raad uit, een nieuw lid te benoemen in de
plaats van den heer Florusse, die aan de
beurt van aftreding is.
De VOORZITTEIR verzoekt de heeren Koop
man en Maas met hem het stembureau te
willen vormen.
Uitgebracht worden 11 stemmen, waarvan
op den heer De Jonge 10 en op den heer De
Feijter 1 stem.
Is alzoo benoemd de heer De Jonge.
6. Vast,stealing nieuwe verordening op de
heffing van keurloon.
Naar aanleiding van een ontvangen schrij
ven van het gemeentebestuur van Axel (A.
1107-159), stellen Burgemeester en Wethou
ders voor, het navolgende besluit te nemen:
De Raad der gemeente Zaamslag;
gezien een rapport van den Keuringsvee-
arts, Hoofd van dienst, waaruit bljjkt, dat het
noodzakelijk is de heffing der bestaande
keurloonen te herzien;
besluit
vast te stellen een nieuwe
VERORDENING tot heffing van keur
loon in de gemeenten Axel, Zaamslag,
Overslag, Koewacht, Zuiddorpe.
Artikel 1.
Voor het keuren van vee en vleesch en voor
andere hiermede in verband staande doel-
einden wordt, onder de benaming van keur
loon, een recht geheven naar het in art. 2
omschreven tarief.
Artikel 2.
1. De heffing bedraagt voor het keuren
van:
a. voor een levend of geslacht, niet afge-
hakt stuk rundvee of paard b o v e n de
2 jaar oud /5.50;
b. voor een levend of geslacht, niet afge-
hakt stuk rundvee of paard van 2 jaar en daar
beneden 3,50;
c. voor een levend of geslacht, niet afge-
hakt nuchter kalf of veulen beiden van ten
hoogste 6 maanden), schaap of geit 1,50;
d. voor een levend of geslacht niet afge-
hakt varken 1,50.
2. Voor deelen van onder a t/m d genoemde
dieren per 25 kg vleesch of gedeelte daarvan,
afkomstig uit een ander Keuringsgebied,
/0.25.
Artikel 3.
De keuring van het vee voor de slachting
en van het vleesch na de slachting, wordt als
eene keuring beschcuwd, waarvoor slechts
eenmaal het keurloon moet worden betaald.
Artikel 4.
Het recht is verschuldigd door hem, die het
vee of vleesch ter keuring of tot onderzoek
aanbiedt.
Artikel 5.
De belast'ngplichtige moet het bewjjs van
betaalde belasting ten alien tijde op eerste
aanvraag vertoonen aan de ambtenaren en
beambten van den gemeentelrjken keurings
dienst van vee en vleesch en aan de gemeente-
polltle.
Artikel 6.
De verordening treedt in werking, zoodra
daarop hoogere goedkeuring zal zijn verkre-