i
IVOROLs De Kwaliteits-tandpasta
Feuilleton-vertellingen
BRABANTSCHE BRIEVEN.
SS. Onderstormleider J. P. Wolffram.
die tijdens de afwezigheid van den voor-
man der Nederlandsche SS., J. H. Feld-
nieyer, tot diens piaatsvervanger is
benoemd.
(Foto V.P.B.)
besturem is bepaald, dat aan de werkloozen
die met terugwerkende kracht van 1 October
1940 af als lid eener werkloozenkas zijn toe-
getreden, voor zoover noodig voor iedere week
die zij sedertdien als niet-verzekerden in de
rtjksteunregeling waren opgenomen, c.q. bij
de werkverruiming waren geplaatst, een be-
drag van 50 cent wordt uibgekeerd.
De bij bet N.V.V. aangesloten organisaties
met werkloozenkas zullen bij de steunorganen
alsnog vocderingen voor de na 1 October 1940
toegetreden leden, die bun bijdragen hebben
betaald, indienen.
VEZELCEMENTPLATEN TER
VERVANGING VAN HOUT EN TRIPLEX.
Op tal van plaatsen in ons land wordt thans
gewerkt aan nieuwe materialen, die, nu de
invoer van veel goederen belemmerend is, een
behoorljjke en soms zeer goede vervanging
bieden. Nu het buitenland ons veel niet meer
kan verschaffen, is ons land meer dan ooit
aangewezen op eigen krachten, waaronder be-
halve de binnenlandsche grondstoffen en de
arbeidzaamheid stellig ook het technische ver-
nuft moet word en gerekend, dat thans uitziet
naar nieuwe combinaties van nog aanwezige
stoffen, wier eigenschappen met de vroeger
gebruikte producten overeenkomen.
Moeilijkhedem met de asbestvoorziening
kunnen worden overwonnen door het gebruik
van zoogenaamde vezelcementplaten. Daarbij
worden vezelstoffen gemengd met cement en
bijproducten, dit mengsel goed geroerd, waar-
na het met behulp van geperforeerde rotee-
rende perstrommels tot platen wordt ge-
vormd. De trommels zijn zoo gebouwd, dat zij
een groot deel van het water van de pap weg
zuigen. Wanneer de vereisohte dikte is be-
reikt, worden de platen afgesneden. Zij moe-
ten dan harden, een proces, dat ongeveer vier
weken in beslag neemt.
De vezelcementplaten worden gebruikt voor
muurbekleeding, voor liohte binnenwandcon-
structies en ook wel voor tafelbladen.
ALGEfHEELE ORGANIS ATIE VAN DE
VOEDSEL V OORZIENIN G
In het Verordeningenblad is versohenen
een besluit van den secretaris-generaal van
landbouw en visscherij betreffende den op-
bouw van een organisatie voor de voedsel-
voorz'ening.
Hderin wordt bepaald, dat genoemde secre
taris-generaal regelen stelt omtrent den op-
bouw van zoodanige organisatie, zoomede om
trent de aan deze toe te kennen bevoegdheden.
Tot de voedselvoorziening worden geacht
te behooren de voortbrenging van den handel
in en de be- en verwerking van alle produc
ten van de voedselvoorziening met inbe-
grip van genotmiddelen zoomede van die
producten van den Nederlandschen landbouw
welke niet voor de voedselvoorziening zijn be-
stemd.
Hierbij wordt onder landbouw verstaan:
a. akkerbouw, tuinbouw of eenige andere
tak van bodemcultuur, met uitzondering van
boscbbouw;
b. veehouderij en pluimveehouderij.
Tot de voedselvoorziening wordt voorts ge
acht te behooren de handel in die artikelen,
welke als grondstoffen en hulpmiddelen voor
den landbouw en de visscherij van bijzondere
beteekenis zijn.
Organisaties en vakgroepen zullen
worden ingesteld.
Ten behoeve van de organisatie voor de
voedselvoorziening worden lichamen in den
zin van artikel 12 van de Grondwet ingesteld.
Deze lichamen (organisaties) kunnen zijn
bedrijfsorganisaties, onderbedrijfsorganisaties,
vakrorganisatie, vakgroepen en ondervak-
groepen.
De bedrijfsorganisaties en onderbedrijfs
organisaties omvatten:
a. producenten in den landbouw en in de
visscherij
b. vakorganisaties of vakgroepen en zoo
noodig ondervakgroepen van handelaren, be-
werkers en verwerkers op het gebied van de
voedselvoorziening.
De bedrijfsorganisaties en onderbedrijfsor
ganisaties op het gebied van de grondstoffen
en hulpmiddelen omvatten producenten in den
landbouw en in de visscherij en vakorganisa
ties of vakgroepen en ondervakgroepen van
handelaren.
De organisaties kunnen plaatselijke en pro
vincials afdeelingen instellen.
Als vakgToep en ondervakgroepen van han
delaren, bewerkers en verwerkers op het ge
bied van de voedselvoorziening worden gebe-
zigd organisaties, ingesteld of erkend op
grand van het besluit no. 206-1940 betreffen
de den opbouw van een zelfstandige organi
satie ter ontwikkelinig van het bedrijfsleven.
Deze vakgroepen en ondervakgroepen kun
nen tot vakorganisaties worden samenge-
voegd.
Behoudens ten aanzien van de zoo juast ge
noemde vakgroepen en ondervakgroepen ge-
schiedt de instelling van een organisatie door
den secretaris-generaal, waarbrj tegelijk wordt
vastgesteld een reglfement, regelende haar
samenstelling, inrichting en bevoegdheid.
De taak van de organisaties is adviseerend,
uitvoerend en besturend.
lEJen organisatie omvat alle deelnemers
ongeacht den rechtsvorm, waarin het bedrijf
wordt uitgeoefend die werkzaam zijn op
het gebied van de voedselvoorziening, waar-
voor de organisatie is ingesteld.
Aan de organisaties kan verordenende be
voegdheid, als bedoeld in artikel 153 -van de
Grondwet worden verleend.
De bevoegdheden van de organisaties.
Indien aan een organisatie verordenende
bevoegdheid is verleend, maakt zij de veror-
deningen, welke zij voor het belang van het
gebied der voedselvoorziening, waarvoor zij is
ingesteld, noodig oordeelt.
Deze verordeningen kunnen onder meer de
volgende onderwerpen betreffen:
a. Regeling van de voortbrenging, den in
voer, den afzet -waaronder mede begrepen
de uitvoer de verdeeling en aanwending
waaronder mede begrepen de opslag en de
be- en verwerking van producten van de
voedselvoorziening.
b. Regeling van de vestiging, uitbreiding,
beperking, reorganisatie, tijdelijke of blijven-
de stillegging, fusie, vervreemding of het ver-
pachten van bedrijven op het gebied der
voedselvoorziening, waarvoor de organisatie
is ingesteld.
c. Het verleenen van vergoedingen aan
hen, die voor eenigen maatregel als bedoeld
onder b., emstig economisch nadeel ondervin-
den, zoomede het opleggen aan hen, die van
een zoodanigen maatregel economisch voor-
deel genieten, van de verplichting tot het be-
talen van een geldsom.
d. Vaststelling van prijzen en marges zoo
mede van betalings- en leveringsvoorwaarden
met betrekking tot producten van de voedsel
voorziening.
e. vaststelling van voorschriften voor de
tot de organisatie behoorende ondememers
betreffende het voeren van him boekhouding
en administratie, zoomede betreffende het
verstrekken van mondelinge en schriftelijke
gegevens aan de organisatie.
De regelingen als bedoeld onder a kunnen
onder meer inhouden:
1. het opleggen van een verplichting tot
het betalen van een geldsom ter zake van het
verrichten van een handeling op het gebied
van de voedselvoorziening.
2. het opleggen van een verplichting tot
inlevering van eenig product.
3. het brengen van de aan de uitvoering
der regeling en het daarop uit te oefenen
toezicht verbonden kosten ten laste van alle
personen voor wie de regeling verbindend is.
De organisaties kunnen bij dwangbevel,
medebrengende het recht van parzate execu-
tie, invorderen al hetgeen haar ter zake van
een krachtens bovengenoemde bepalingen op-
gelegde verplichting verschuldigd is.
Indien de organisaties bevoegd zijn tot het
uitvaardigen van verordeningen betreffende
de vaststelling van prijzen enz.. vindt het be-
paalde in artikel 3 van het besluit in zake de
benoeming van een gemaohtigde voor de prij
zen overeenkomstige toepassing.
Het algemeen toezicht op de organisaties,
voor zoover betreft haar werkzaamheden, ge-
regeld in dit besluit, berust bij den secretaris-
generaal of een of meer door hem daartoe
gemachtigden.
V'ijt raden voor de coordineerende
werkzaamheden
(Voor de coordinatie van de werkzaamheden
van de organisaties worden vijf raden inge
steld, elk bestaande uit twee of meer leden
en wel: a. een raad voor de organisaties, in
gesteld voor het gebied van de producten van
den akkerbouw en daarmede gelijk te stellen
producten, b. een raad voor de organisaties,
ingesteld voor het gebied van de producten
van de veehouderij, zoomede van margarine,
vetten en olien; c. een raad voor de organisa
ties, ingesteld voor het gebied van de produc
ten van den tuinbouw; d. een raad voor de
organisaties, ingesteld voor het gebied van de
visscherij; e. een raad voor de organisaties,
ingesteld voor het gebied van de grondstoffen
en hulpmiddelen.
De besluiten en verordeningen van de orga
nisaties kunnen door den secretaris-generaal
of door een door hem aan te wijzen instantie
worden geschorst of vemietigd, waarbij
tevens de gevolgen worden geregeld.
Verordeningen inzake prijzen, marges, be
talings- en leveringsvoorwaarden zijn steeds
aan de goedkeuring van den secretaris-gene
raal onderworpen. In de bevoegdheden van
den gemachtigde voor de prijzen wordt geen
wrjziging gebracht.
Scheidsgerechten beslissen bij
gesc.hillen.
Geschillen tusschen een organisatie en een
of meer ondernemers worden bij uitsluiting in
eerste instantie beslist door een soheidsge-
recht, ingesteld bij den raad, waartoe de be-
trokken organisatie en de ondememer behoo
ren, van de uitspraak van een scheidsgerecht
staat binnen 20 dagen beroep open bij den
secretaris-generaal. Deze beslist niet dan
nadat een commissie van advies is gehoord.
Het scheidsgerecht beraadslaagt en beslist
met drie leden, waaronder een rechtsgeleerd
lid moet-zijn.
Geschillen tusschen organisaties onderling
worden bij uitsluiting beslist door den secre
taris-generaal, gehoord den betrokken raad of
de betrokken raden.
Aan bedrrjfsorganisaties of onderbedrijfs
organisaties kunnen aparte lichamen worden
verbonden, welke bevoegd zijn tot het aan en
verkoopen en opslaan van producten van de
voedselvoorziening, zoomede tot het doen van
andece daarmede verband houdende hande-
lingen. Deze lichamen zijn rechtspersonen
Hun instelling geschiedt door den secretaris-
generaal. Zij worden in en buiten rechte door
een of meer directeuren vertegenwoordigd.
De secretaris-generaal stelt voorts een raad
voor de voedselvoorziening in, welke hem van
advies dient en welke in de plaats treedt van
het college voor de voedselvoorziening. De
directeur-generaal van de voedselvoorziening
is voorzitter van den raad.
De strafsancties.
Hij die in strijd handelt met een bij of
krachtens dit besluit of in een op grond van
d,t besluit uitgevaardigde verordening gesteld
verbod of vastgesteld voorschrift, of aan een
cpgelegde verplichting niet of niet behoorlijk
voldoet, wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste een jaar of boete van ten hoogste
25.000 gulden.
Hij die opzettelijk handelt in strijd met
zoodanig verbod of voorschrift of opzettelijk
niet of niet behoorlijk voldoet aan een opge-
legde verplichting, wordt gestraft met ge-
vangenisstraf van ten hoogste acht jaren of
boete van ten hoogste 50.000 gulden.
Ter zake van niet-nakoming van door de
organisatie uitgevaardigde regelen kan door
of namens de organisatie tuchtrecht worden
uitgeoefend, waarvan de regeling door de
organisaties de goedkeuring van den secre
taris-generaal behoeft.
'Hangende de totstandkoming van vakgroe
pen en ondervakgroepen worden in de be
drijfsorganisaties en onderbedrijfsorganisaties
de" handelaren en be- en verwerkers op het
gebied der voedselvoorziening vertegenwoor
digd door personen, die hen in de rechtspet -
socnlijkheid bezittende lichamen, als bedoeld
in artikel 13 van de landbouwcrisiswet, ver-
tegenwoordigende handel in grondstoffen en
hulpmiddelen wordt daarin vertegenwoordigd
door daartoe door den secretaris-generaal in
overleg met zijn ambtgenoot van handel,
nijverheid en scheepvaart aan te wijzen per
sonen. De producenten worden in de bedrijfs
organisaties en onderbedrijfsorganisaties tot
nadere voorzientng eveneens vertegenwoor
digd door hun huidige vertegenwoordigers in
de rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen,
als bedoeld in artikel 13 van de landbouw
crisiswet.
Dit besluit trad Dinsdag in werking.
OVERTREDINGEN VAN HET
PRIJZENBESLUIT.
Het A. N. P. meldt:
Wederom zijn het in den laatsten tijd leven-
middelen geweest, die het vocrwerp vormden
van overtreding van de prijsvoorschriften.
.De winkelier A. v. O. te Harenkarspel ver-
kocht boter tegen een prjjs van 3,60 per kg,
inplaats van tegen den vastgestelden prijs
van 2,30 per kg. Ook legde hij een aan-
zienlijk bedrag op den prijs van gesmolten
rundvet, dat hij voor 1,28 per pakje in plaats
van tegen /0,58 verkocht, zooals normaal is.
Voor een kg koffieboonen berekende hij zelfs
9, terwijl de toegestane prijs in dit geval 2
bedroeg.
De prijs van Sunlight zeep werd door hem
verhoogd van 15 tot 25 ct. per stuk. Hem werd
hiervoor een boete van 150 opgelegd.
"Een emstig geval van prijsovertreding.heeft
zioh voorgedaan bij den verkoop van vleesch.
De grossier in vleesch, N. C. T. te Utrecht, die
van den slager van W. te Maarn 740 kg ham
in bilk had gekocht voor den prijs van 1,35
per kg, maakte van de omstandigheden ge
bruik om deze te verkoopen tegen f 4,20 per
kg en 4,25 per kg. Hiermede niet tevreden,
verleende hij zijn bemiddeling bij het tot stand
komen van een verkoop-overeenkomst, waar
bij van Wi. 500 kg ham in blik, welke hem
zelf f 1,65 per kg had gekost, verkocht voor
4,65 per kg. In dezen prijs was een bedrag
van 65 ct. provide voor den bemiddelaar N.
C. T. begrepen.
De inspecteur voor de prijsbeheersching te
Amsterdam heeft dit ernstige vergrijp terdege
gestraft door hem een boete van f 1100 op te
leggen met verbeurdverklaring van een gelds-
bedrag van f 1806,25 en 100 blikken ham. Ook
de slager van W. te Baam ontsnapte niet aan
zijn aandacht. Hij werd veroordeeld tot een
boete van 400. Bij hem zijn een bedrag van
f 2459,15 en 119 blikken ham verbeurd ver-
klaard.
Ulvenhout, 3 April 1941.
Amico.
wenschte niks; 't liefst wierd ie mee rust ge-
laten, dat kost ge zien asm z'n moeie lachske
als ge 'm opzocht.
,,Ik begrijp er niks van", zee ons dokterke:
„hij was zoo goed op weg."
„Hij tobt, dokter", antwoordde ik.
Ineens piekten zijn oogen fel in de mijne.
Begrljpend en toch vragend. Den mond 'n
bietje open, 't puntje van de tong in den rech-
terhoek.
„Over...? Over dat... kloosterschap, Dr6?"
Ik kn'kte. „Hij meent, dat ie z'n roeping
kw^jt is... enne..."
Den dokter kwam 'nen pas naar me toe.
Trok aan den punt van m'n vest. „Dr6, -
dan..., dan staai ik weer op 't dooie punt. Dan
kan ik niks beginnen. Niks bereiken. Sprikt
'ns.sprikt ns mee ons pastoorke."
,,Was ik van plan, ja".
„Leg 'm de zaak uit, ge wit hij bezit veul
menschenkennis..., 'n wijs woordeke van hem,
doet nou mA6r, dan heel m'nen middelcijnen-
winkel."
"ioen liet Ie m'n vest weer los. D'n kearel
is zoo bezurgd, ee. ,,Sigorke, dokter?"
,,'k Heb er niks aan, Dr6; 'k ben onder-
weuge."
Onderweuge". Dat wil zeggen, dat ie z'n
patienten aan 't afgaan is. Toen stak ie 'n
sigaretje op.
Van de week, teugen Zonsondergank in den
akker, kwam m'n baaske naar me toe.
't Was stil op deus uur in den buiten. 'Nen
koperen weerschijn van de zinkende zon
vioeide over de schepplng. De Mark was van
goud. 'Nen mearel zong den dag uit. Den
zang eohode deur den reinen avond lijk 'n
dubbele herdersfluit.
M'n baaske was triest. Hij sprak zacht,
alsof den Eleker, die daar ievers gunderwijd
naar den koperen avond lag te staren, hem
hier zou kunnen hooren.
,,Opa, ik begrijp 't nou wel, mee mijnen
Eeker loopt 't mis."
,,Toe nou, Dreke, ge mot den zak nie zoo
rap opgeven!"
,,Ge begrept me nie heelegaar, Opa. Ik be-
doel: daar zijn nog maar twee meugelijk-
heden. Of hij gaat verom naar den Ouwen-
bosch, of hij... hij gaat... dood...!"
Ik zag m'n baaske zwijgend aan. Z'nen
bruinen kop lichtte rosblank in d'avondzon.
't Windeke spulde in de plooien van z'n ruime
overhemd, maar zoo, dat z'n prachtige,
robuste lichaamsvormen efkes welfden deur
't dunne, wije hemd. Alleen aan den breeje
schouwers, daar spanden de mouwen glad om
de krachtige rondings. ,,Maar ik ben m'nen
Eeker... kwijt!" hoorde-n-ik 'm zeggen.
Nog zweeg ik. Stopte 'n pijp. Gaf hum m'n
blikken doos over.
,,J&h..." zuchtte-n-ie onder 't stoppen: „ik
snap 't nou wel." Dan, de doos veromgevend:
„kek 's, Opa, daar mot iets gebeuren."
„Ge bedoelt, Dre...?"
,,'k Mot 'nen... nuuwen knecht hebben."
Vast zag ie me aan.
Hij had z'n middelcijn genomen! Seerjeus,
diepin content, zag ik m'n fiere baaske aan.
M'nen winkel gaat vaneigens. 't Zijn nog
gekke tijen, maar de zaken marcheeren; loo-
pen goed. 'k Had al eerder over 'nen tweeden
winkel gedocht g'had, maar Ik had ook dien
weer zoo geren gesticht mee m'nen Eeker!"
Wablief...? Had ie 't daar over 'nen
twepden winkel...'? Ik. Als ge ouwer wordt,
gaan oew gedachte wat trager.
„Ge zegt, DrA..?"
'k Heb den tweeden winkel nog altij uitge-
steld, mee 't oog op den Eeker, maar..., maar
nou ik zekerheid heb...," z'n zwarte oogen
knipperden efkes, z'nen mond trilde even.
God, wat staat dat Eekerske 'm toch na!
,,Maar nou 'k zekerheid heh, nou... eh..."
Vast zag ie me aan. Z'n stem wierd efkes
harder. ,,Nou zet ik deur, Opa!"
Ik moest dat alles even verwerken. Zweeg
nog.
,,Ik kan, per geluk, 'n geschikt winkelhuis
huren, mooien stand, goeie buurt; ik... eh.,
'k heb 't huds in handen genomen. Vandenmid-
dag!"
„Ge... ge zit zonder benzine?! Twee van die
zaken narijen...?"
,,'k Neem 'nen gasgenerator".
,,'Nen...
,,'k. Gaai op gas rijen."
,,Op... g&s?"
„Op gas."
„Kan dat?"
„Dat kan."
We keken
Stillekes was 't in
den huls de leste
dagen. Ge verstaat.
Den Eeker lag daar-
boven, in z'n „woon-
wageitje", stil en
bleek te staren, roer-
loos bekanst, naar
't stukske Voorjaars-
hemel, dat er blinkt
deur de vier glazen
dakpannen van 't
kamerke. 't Manneke
at of dronk haast
niks, vroeg naar
niks, lag daar zoo maar. Roerloos. Mee twee
brandende oogen, te fel lichtend in 't matte
sproetenkopke, dat 'n tikske schuins, in nen
krans van lange, rosse haren op 't kussel
rustte.
•Hdj lag daar veur dood. We hadden eigen-
lijk gin omkijkens naar 'm. Hij vroeg niks
malkaar nog lank aan. M'n
baaske wachtte op mijn toestemmend ant-
woord, wat ie altij toch geren heeft, al staan
z'n besluiten lijk palen boven water. En ik,
ik peisde op Trui, op den dokter, op ons
Eekerske, op meneer pastoor. Op, op de toe-
komst, mee de veule onzekerhedens nog. Ge
kunt den boel nie stilzetten toch! Dat fiere
jonk, daar veur me, hij moest veuruit. Hij...
,,Dre HI, ga-d-oewen gank, jonk!"
„Bedankt, Drt I". En hij sloeg me op
m'nen schouwer.
,,Eh... waar komt dieen nuuwen winkel?"
Toen kreeg ie 'n kleuir. Keek naar den
grond. 'k Zag z'nen mond verlegeti lachen.
Midden in de stad".
,/Da's... da's mijn... mpn wgk."
,,Da's jouw wijk, Opa", zee-t-ie toen mee
'nen seerjeuzen lach in d'oogen.
,,Ga-d-er mij... uitwerken, Drdke?"
,,Opa, ge zult er ginnen eerpel te minder
om verkoopen. Maar.maar als gjj nie om
oew eigen demkt, zal ik 't motten doen."
„Maar jongen, da's allegaar toch nog lijds
genogt, als..."
Als gij nie meer vortkunt? Neee, dan is
't sjuust te laat. Dan mot ik jouw ouwe,
trouwe klantjes opvangeti! Sjuust jouw klan-
ten, Opa, die zou 'k nooit geren laten schie-
ten!" Toen kneep ie me in den schouwer,
dat er 'nen „electrieken" stroom deur m'n
bloed joeg.
Weer keken we malkaar aan. Ik zag
m'nen fieren compagnon staan in 'nen gou-
wen mist van d'avondzon
.Baaske, ge zijt me v6ur: Ge hebt ten voile
gelijk!"
Wilde dan dalijk, als we thuis zijn, nog
even 't huuroontract teekenen, asteblief?"
9"
„Ja, 't pampier heb 'k al ingevuld in m'nen
jas zitteci".
Zwijgend zochten we de gereedschappen uit
den e£rde. De zon was onder. 'Nen zachten
vuurgloei hong boven den zwarten boschkam.
t Wierd koud. En zwijgend gongen we den
3chemerenden akker uit, op huis aan. 't Krui-
vagelwiel piepte deur den stillen avond.
Toen 'k aanbelde lag de pastorie in den
vollen luister van den middagzon, langs den
stillen durpsweg. 'n Machtige schaduwveeg
van den toren streepte schuins over den weg.
Hier op de stoep was 't kil van schaduw,
•naar daar kwam Mile al; ik hoorde heuren
-.lefpas deur den hoogen gang van tegels.
Haast had ze nie. deus ,,stekelsverken", maar
allee, ze wordt 6<5k al wat ouwer. En... daar
is inkwartiering op de pastorie! Misschient
verstade, wat dat zeggen wil veur Miee, die
'nen ingeboren afkeer heeft teugen 't mans-
volk tn die bij den geringsten inbreuk teugen
de huishouiwing ziek wordt van woede.
Ze draaide 't raam open van de deur, e66
da 'k 'r gezicht maar half te zien kreeg, maar
dat 6&ne, doffe oog van Miee was genogt om
oe te doen begrrjpen, dat zij 'n humeur had
als 'nen uitgebloeiden cactus.
„Oow, zijde gij 't", luidde haren „goeien-
dag". ,,Ga maar opzij lanks, hp is doende in
den hof. Boets! 't Raamke klapte dicht. Ik
opzij langs, over 't klinkerstoepke langs de
coniferen. Goed en wel de pastorie veurbrj,
daar deur 'n hooge heg stond ik ineens in den
vollen dag, in de witte middagzon, die hier
glorieerde over den ruimen hof. Maar wat
was ie toch aan 't udtvoeren, mee zijnen
tuin...? Me lag veur 't grootste deel omge-
spaaid! Enne... dat allegaar zonder mij daar
in te kennen? Dat was ie nie gewoon!
Tenende den hof was ie doende. Maar hij
was nie alleen. Daar stond er eenen te spaaien.
Vrimd! Dat had ik toch altij veur 'm gedaan!
'n Bietje onzeker gong ik den diepen hof deur
Keik 's, mest zat er ook al onder gewerkt.
En vakkundig! 'k Wierd nuuwsgierig als
'n oud wijf.
Toen zak ik 'm 't zweet afdrogen uit den
band van z'n bonnetje; mee z'nen rooien zak-
doek. De zon strooide 'nen krans van gouwen
tintel om z'n witte krullen.
Dan zag ie me. Tuurde efkes mee den hand
boven de oogen, herkende me, zwaaide mee
z'n bonnPtje.
Als ik 'm genaderd was, stond ie 'n tikske
verlegen zou 'k haast zeggen, te lachen.
„Concurrentie wilde-n-ik eerst vragen,
maar ik zocht 'nen plazieriger aanloop en
lachte: ,,doede mee aan den productieveldslag,
meneer pastoor?"
,,M;dden in de roos, DrP", zee-t-ie leutig:
„gerajen man! Van 't jaar gin blommekes,
maar ePrpel, boonen en kool!"
,,Maar daar hedde veulste veul aan, man!"
,,Welneee! Wa 'k over hou, deel ik uit; erme
menschen, groote huashouwens zijn er altij.
En zou 't gin zonde zijn, in zulke tijen zoo
nen lap besten grond niet te benutten?!"
„Jawel, maar op jouwen ouwen...?"
,,'Nen mensch is toch nooit te oud o» 't
goeie te doen, DrP? Neee, man, dat meetide
nie!" lachte-n-ie.
,,Ekme... wie is dat?"
„Gh, da's Heinz, een van m'n kost gangers,
'nen boerenzeun uit Beieren. Goeien kearel.
Hij is content mee de spaai weer 'ns te han-
teeren."
Heinz verstond wel 't een en ander. Want
hij keek 'ns op, lachte, knipte 'n oogske naar
me.
„Ge moest me gesproken hebben g'had,
DrP
,,Als 't efkes kan geren, meneer pastoor."
,,Dat kan toch altij, man!"
We gongen in 't tuinhuis, vrij van den wind,
lekker in de zon. Mie bractit twee kommen
thee, sigaren en 'n fleschke bier. Als ze 't
hlad had neergezet, nam ze 'nen wollen das
onder den arm uit, gaf dien aan pastoor en
snibde. „doe die om, veur ge 'n kou pakt."
,,Bedankt Mieke. 'Hier, neem ook veur den
Heinz 'n sigaar mee".
,,Hij kan er een krijgen", zee Mie, „as ie dan
van den avond weer nie gaat zagen op dieen
trekzak."
,,Lot 'm toch, Mie, hij spult zoo schoon!"
Mie af. Brommend. ,,Da's nou de beste ziel
van Ulvenhout, DrP, bezurgd as 'n moeder,
maar In den zwaarsten concours veur snaau-
wen, haalt ze mee glans den eersten prijs!"
Prosit, Herr Pastor!" klonk uit den
tuin. En den Heinz beet smakelijk in den
schuimkop van z'nen pint.
Meneer pastoor, ge zijt 'nen tiep!'"
,,Hoezoo, DrP
„Gij staat daar met oew inkwartiering
saam in den hof te werken!"
„We zijn allegaar menschen, Dre. En we
motten malkaar helpen. Maar vertel 's op?"
Ik vertelde 'm alles over den Eeker. 't Man
neke z'nen twijfel; z'nen strijd, waaraan ie boo
ten onder moest gaan; den raad van ons dok
terke, alles!
Zwaar peinzend, den mond fel dicht, zat ie
te turen naar 'n paar musschen in den hof.
'k Liet 'm betijen. Zweeg ten leste, dronk
m'nen thee uit.
Twee diepe denkstreepen groefden verticaal
in z'n veurhoofd. Dan zee-t-ie, starend in den
hof: ,,Dre, dieen twijfel is nie iets nuuws. 'k
Zou zeggen, de besten worden zoo beproefd.
Maar... deus manneke gaat er doocj aan!"
Ik schrok toch. Hoewel. Ik wist al...!
Witte wat de moeilijkheid is, DrP?"
Toen keek ie me aan, de oogen dof van
ernst. „Om zoo 'nen jongen bij te brengen 't
gedacht, dat ie in de weareld zpker zoo nut-
tig kan zijn als in 't klooster. Als ik 'm dat
zeg, witte wa ie dan denkt?"
Ik zweeg.
,,Gij hebt makkeldjk praten! Gij hebt oew
roeping kunnen volgen."
Ik moest even lachen, om deuzen scherpen
zet. Maar dan zee ik: „en toch... onzen Eeker
is nie zoo".
,,Motte nie zeggen, op deuzen moment. En
van den anderen kant: sjuust dieen grooten,
verteerenden twijfel zegt mij, dat ie v&st ge-
roepen Is...! Dr6, 't is moeilljk. Maar ik kom.
Nog veur den avond.
Hij is gewist. Anderhalf uur heeft ie geze-
ten in 't ,,woonwageltje", bij den Eleker.
En dit kan 'k oe nou zeggen, amico, 't man
neke is veiil rustiger geworden. Z'n oogen
branden nie zoo onnatuurlrjk fel meer in 't
klamme kopke. Wij zijn 'm nie meer te veul.
Hij zoekt weer ons gezelschap, want als een
van ons boven komt, is ie blij te kunnen pra
ten.
Dire IH heeft 'm verteld van den nuuwen
winkel...!
En den Eeker komt nie uitgevraagd over
alle bijzonderhedens.
Zoo zelfs, dat den Dre me al zee: ,,mee 'nen
nuuwen knecht wacht ik toch nog efkes."
Amico, wat heeft ons pastoorke, dat brave
keareltje, die op zijnen ouwen dag heel, heel
zijnen blommenhof omgooide om bij te dragen
tot de goeie zaak van Nederland; die 'n be-
zwaarlijke inkwartiering draagt mee den
blijen moed van de naastenliefde,,wij zijn
allegaar menschen, Dr6"; die telkens veur oe
klaar staat, al is 't karwei nog zoo moeilijk
wat heeft dat oude, brave keareltje mee
onzen Eeker veur 'n wonderke gewrocht
Den dokter zee: ,,'t is mij te geleerd!"
„Kan wel zijn, dokterke, maar gij had t
idee!"
„Ja", lachte-n-ie: ,,'k heb zelden zoo'n ge-
lukkig ,,recept" veurgeschreven, da's waar!
Ah, zoo'n goei pastoorke...! Iederen mensch
moest zoo 'nen steun kunnen vimden in moei-
lijke oogeblikken.
Eln hij boert maar. Geloof 't zal groeien
op dieen... „gewijden" hof van zoo'n eerwaar-
dig landmanneke!
Maar nou schei 'k er af, hcrre.
(Veul groeten van Trui, Dr6 HI, den Ekker
en als altij gin horke minder van oewen
t.a.v., DRfl.