ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANOEREN saS*®; De man die lachte onnen No. 10.199 tweede blad VRIJDAG 4 APRIL 1941 81e Jaargang Binnenland Feuilleton wmwwn .-mm.- i mnwiw wiiiii»awwniia—i—11—iiit—hhmiw—miiiiihwiihibii m m mr rrirni o ■■HHMMmn UMKMrrrmiai unm'mu »v«.„ nmrnarast* n n i i u i mimic———— TER NEUZENSCHE COURANT TER REGELING VAN DE VOEDSEL VOORZIENING. De secretaris-generaal van het departement van landbouw ©n visscherij deelt ter toelich- ting van zijn Dinsdag in het verordeningen- blad versctienen hesluit betreffendc den op- boirw van een organisatie voor de voedselvoor ziening (organ'satiebesluit voedselvoorziening 1941) het volgende mede: De eoonomische omstandigheden, welke ge- durende de laatste jaren voor het uitbreken van den oorlog in Nederland hebben ge- heerseht en welke in het bijzonder voor den landbouw van verstrek kenden invloed waren, maakten het noodzakelijk, dat tal van maat- regelen tot steun aan den landbouw en tot regeling van de voortbrenging en den afzet van landbouwproducten werdeci genomen. Voor de uitvoering van deze maatregelen werd een omvangrijk apparaat ingesteld, dat, hoe- wel daarin verschillende vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zitting hadden, toch een overwegend ambtelijk karakter had. Na het uitbreken van den oorlog is dit apparaat dienstbaar gemaakt aan de voedselvoorzie- ning, waarvan de regeling in het bijzonder cnder de huidige omstandigheden steeds in- grijpendter maatregelen eischt. Het is daarbij meer en meer gebleken, dat het huidige amb- telijke en sterk gecentraliseerde apparaat van de voedselvoorziening niet geschikt is om de vereischte maatregelen op de meest deskun- ddge en soepele wijze tot stand te brengen en uit te voeren. Reeds om deze reden was het noodzakelijk nieuwe vormen te scheppen ten einde in de huidige organisatie ingrijpende wijzigingen te kunnen brengen. Er bestond eehter nog een andere reden. Zooals uit het voorgaande blijkt, is de be- staonde organisatie van de voedselvoorzie ning in feite niets anders dan een voor de regeling daarvan omgebouwd crisisapparaat, dat oorspronkelijk geheel ingesteld was op de uitvoering van de voor den landbouw noodige steunmaatregelen. Waar sinds eenigen tijd het samenstel van regelingen geheel gericht is op de voedselvoorz'ening, sluit de bestaan- de organisatie daar niet meer op aan. Een nieuwe organisatie is derhalve noodig, met een ander doel dan de landbouw-crisis-organi- satie had. Haar doel zal zijn de voedselvoor ziening te regelen in het belang van produ cers en consument en de tusschen deze bei- den liggende groepen van belanghebbenden. Waren het vroeger complex van maatregelen en de daarmede verbonden organisaties er op gericht een zoo goed mogelijk prijspeil voor den landbouw te verkirijgen, de nieuwe orga nisatie zal daarentegem een behoorlijk prijs peil voor den landbouw als uitgangspunt heb ben, ten einde op dien grondslag een behoor- ltjke voedselvoorziening op te bouwen. De landbouw-crisis-organisatie had nog een ander bijzonder kenmerk. Daar het complex van - landbouwcrisismaatregelen zeer ver in- greep, betrok het daarbij tal van andere groe pen uit het oeconom'sche leven. Dit alles ge- scihiedde eehter als middel tot het doel: steun aan den landbouw, waardoor een zeker anta- gonisme tusschen de belangen van den be- trakken handel en industrie eenerzijds en de belangen van den landbouw anderzijds onver- mijdeLijk was. In de nieuwe organisatie zal dit nier meer het geval behoeven te zijn. Deze zal gericht zijn op de belangen van alle b(j de voedselvoorziening betrokken bedrijven, on- geacht of deze producent, handelaar of ver- werker zijn, voor zoover deze belangen al- thanA met een goede voedselvoorziening ver- eenigbaar zijn. Dat zulks niet beteekent, dat in de nieuwe organisatie alles zal kunnen blij- ven bestaan, zooals het thans is, spreekt van- zelf. Om tot een goede voedselvoorziening te komen, zullen op dit punt nieuwe beslissingen moeten worden genomen, waarbij zoowel sociale als oeconomische overwegingen zullen medespreken. Om de hiervoor uiteengezette redenen werd het derhalve noodzakelijk geaoht om op het gehied van de voedselvoorziening een nieuwe organisatie voor te bereiden, waarbij het streven voorzit, de uitvoering en zoo mogelijk ook de totstandkoming der maatregelen onder toazicht der overheid op te dragen aan publiekrechtelijke organen. Deze organen zul len worden ingesteld voor de behartiging van Door GERARD FAIRLIE. Uit het Bngelsoh door Jhr. R. H. G. NAHUYS. 36Vervolg. Het was een geluk, dat ik de gewoonte had dit mes altjjd zeer scfaerp te houden. Binnen weinige oogenblikken had ik het leer, dat de onderste helft van den beugel omringde, doorgesneden en ik had niet veel tijd noodig om een deel van het opvulsel te verwijderen. ik kon bij dit werk niet zien, want het was geheel donker geworden, maar toch was mijn zaak niet moeilijk, omdat ik haar verrichtte op he.t gevoel. Onder het peuteren kon ik niet nalaten, Vic zijn linkslheid te benijden. Slechts in sommige dingen, zooals het schieten met de revolver, was hij bepaald links, maar in vele andere was hij met zijn linkerhand even handig als met zijn rechter. Mijn Vingers stieten spoedig tegen hetgeen zij zochten. Een staaf was door het houtwerk van den stoel gedreven en de handboei was door middel van een stalen ketting aan deze staaf bevestigd. Ik dankte God, dat deze staaf van hout vervaardigd was, want met deze ontdekking werd mijn laatste vrees, dat ik mij niet zou kunnen bevrijden, op de viucht gejaagd. Zij was zeer dik, vier duim in middellijn, sc'hatte ik, maar ik wist dat mijn mes er gauw genoeg weg mee zou weten. Ik begon dus het hout weg te snijden. Hal- de belangen van de voedselvoorziening, ieder voor een bepaald gebied. Door haar samen- stelling en inrichting zullen ze geacht kun nen worden de belangen van het haar toe- vertrouwde onderdeel van het bedrijfsleven op deskundige wijze te kunnen behartigen. In het thans gepubliceerde besluit zijn de grond- slagen voor den opbouw van een dergelijke publiekrechterlijke organisatie voor de voed selvoorz ening neergelegd. Bij het ontwer- pen van dit besluit is als uitgangspunt ge nomen, dat net, teneinde vooral in de huidige oorlogsomstandigheden nadeelige overgangs- perioden te vermijden, wenschelijk is zoowel feitelijk als juridisch voort te bouwen op het geen op het gebied van de organisatie voor het bedrijfsleven in Nederland reeds tot stand is gekomen. Zoo zal bij de groepeering en den opbouw van de in het ontwerp geprojec- teerde organen in feite vocr een belangrijk deel aansluiting worden gezocht bij de thans bij de uitvoer ng der Landbouw-crisiswet 1933 en het voedselvoorzieningsbesluit ingeschakel- de organisaties, zoomede wat betreft den han del en de industrie op het gebied der voedsel voorziening bij de door de comnvssie voor de organisatie van het bedrijfsleven (de commis- sie Woltersomin te stellen organisaties. Wat den juridischen grcndslag betreft, is in het ontwerp aansluiting gevonden bij de artikelen 152/154 van de Grondwet, welke artikelen be- trekking hebben op de instelling van open- bare lichamen voor bedrijven of groepen van bedrijven. De toepassing van deze art kelen blijkt o.a. uit art. 2, lid 1, van het besluit, waarin wordt bepaald, dat ten behoeve van de organisatie voor de voedselvoorziening lichamen in den zin van art. 152 van de Grondwet worden 'cigesteld en uit art. 6, lid 3, waarin is bepaald, dat aan deze lichamen verordenende bevoegdheid, als bedoeld in art. 153 der Grondwet, kan worden verleend. Jlet plan van opbouw van de nieuwe organisatie. De op te bouwen organisatie zal de geheele voedselvoorziening omvatten. Hlertoe wor den gerekend: le. De voortbrenging van handel in en be en verwerking van alle producten van de voedselvoorziening met inbegrip van genot- middelen 2e. de voortbrenging van, handel in en be en verwerkng van die producten van den Nederlandschen landbouw, welke niet voor de voedselvoorziening zijn bestemd, dus b.v. vlas, griend en riet; 3e. de handel in grondstoffen en hulpmid- delen voor zoover deze voor den landbouw en visscherij van bijzondere beteekenis zijn. De verschillende organisaties, welke kun nen worden ingesteld, zijn: bedrijfsorganisa- ties, vakorganisaties, vakgroepen en onder- vakgroepen (art. 2). A1 deze organisaties kunnen plaatselijke of provincial© afdeelingen instellen (art. 3). IVoor de oeconomische verzorging van een of meer productengroepen op het gebied der voedselvoorz'ening worden bedrijfs-organisa- ties en onderbedrijfsorganisaties ingesteld. Deze bedrijfsorganisaties en onderbedrijfsor ganisaties worden gevormd uit producenten in den landbouw of in de visscherij en uit vak groepen van handelaren en be- en verwer- kers, welke tot vakorganisaties kunnen wor den samengevoegd. Op deze wijze zullen voor alle producten van de voedselvoorziening en den landbouw bedrijfsorganisaties met haar geledingen wjor- den ingesteld, die dan tezamen 5 gebieden be- strijken, te weten: IHet gebied van de producten van den akker- bouw en daarmede gplijk te stellen producten; het gebied van de producten van de vee- houderij en margarine, vetten en olien; het gebied van de producten van den tuin- bouw; het gebied van de producten van de vis scherij het gebied van de grondstoffen en hulp- middelen. In verband met de reeds aan de commissie voor de organisatie van het bedrijfsleven Commissie-Wolterscn verstrekte opdracht om handel en industrie te organiseeren, werd het wenschelijk geoocdeeld, ook den handel en de industrie op het ge'bied van de voedselvoor- zaen:ng door deze commissie te doen organi seeren. De daaruit voortkomende vakgroepen in de organisatie voor de voedselvoorziening verwegen rustte ik even uit, want mijn pol- sen werden moe, en weinige minuten later was het geschied. Ik trok mijn rechterhand uit de vemielde leuning van den stoel en stond als vrij man op, maar met een stalen armband en zes duim ketting rond mijn pols. Gedurende die eerste minuut van vrijheid had ik het als het ware van blijdschap kun nen uitjubelen. Ik had van zaligheid kunnen londdansen. Maar ik kwam tot bedaren, toen ik bedadht, dat mijn taak eigenlijk pas be- gonnen was. In de eerste plaats besloot ik te gaan zien of ik uit het venster kon kijken. Ik deed een stap voorwaarts, maar bleef eensklaps staan. De van mijn pols afhangende ketting was met de stalen armband in aanraking geko men en het daardoor ontstane gerinkel joeg mij een huivering door de leden. Waarschijn- lijk had het in 't geheel niets te beteekenen; het gerinkel was op geen vijf ellen afstands hoorbaar, maar mijn zenuwen waren uiterst gespannen en het gerinkel had mij in de ooren geklonken als dat van Big Ben, wan- neer (let uur sloeg. Bewegingloos bleef ik eenige minuten wachten, maar er gebeurde niets en andere geluiden drongen niet tot mij door. Blijkbaar was mijn nalatigheid onopgemerkt gebleven en ik loosde een zutiht van verademing. Nu hield ik den ketting zorgvuldig strak in de palm van mijn hand, zoodat dit oogenblik van schrik zich niet herhalen zou en naderde het venster. Ik gluurde voorzichtig naar buiten; ik durfde de lu'ken niet verder te openen om beter te kunnen zien, voor het geval buitens- huis schildwadhten geplaatst mochten zijn. Ik had eenige oogenblikken noodig om aan de duistemis te gewennen. Maar toen ik zag, bemerkte ik dat zich een open ruimte bevond tusschen het huis en den rand van een bosch, dat zeer dicht was en het geheel scheen te worden ingeschakeld, zoo noodig samenge voegd tot vakorganisaties (art. 4). Wlaar met dit besluit geen eigenlijke pu- bl'ekrechtelijke algemeene landbouw-organi- saties beoogd worden, ligt het niet in de be- doeling ,,land!bouwvakgroepen" in te stellen. De instelling van bedrijfsorganisaties, on- derbedrijfsorganisat'es en vakorganisaties ge- schiedt door den secretaris-generaal van het departement van landbouw en visscherij, die daarbij een reglement vaststelt, waarin de samenstelling, inrichting en bevoegdheid der lichamen nader zullen worden geregeld. De regeling van het toezicht. Hoe we 1 het in de hedoeling ligt, den orga nisaties een zoo groot mogelijke zelfwerk- zaamheid te laten, spreekt het vanzelf, dat, in het bijzonder ook gedurende den oorlogstoe- stand, toezicht van de overheid op de werk- zaamheden der organisaties niet kan worden ontbeerd, met het oog op de groote belangen, welke aan een behoorlijke voedselvoorziening voor het Nederlandsche volk zijn verbonden. Dit is in dier voege geregeld, dat het alge meene toezicht berust bij den secretaris-gene raal en een of meer door hem daartoe ge- machtigden. Als zoodanig zal uiteraard in de eerste plaats de directeur-generaal van de voedselvoorziening worden gemachtigd. Het algemeene toezicht houdt in een recht tot vemietiging van alle besluiten en veror- deningen van de orgamsaties door den secre taris-generaal of een door dezen aan te wij- zen instantie, zoomede een goedkeurings- recht van bepaalde nader aan te wijzen be sluiten of verordeningen. Verordeningen in zake prijzen en marges zijn steeds aan de goedkeuring van den secretaris-generaal on- derworpen. De bevoegdheden van den ge machtigd© voor de prijzen blijven hierbij on- aangetast. Voor de coordinatie van de werkzaam- heden der organisaties wordt voor elk der 5 hiervoren genoemde gebieden een raad inge steld, bestaande uit twee of meer leden (art. 11, lid 3). Tot het leggen van het contact tusschen het geheele organisme en de over- he'd wordt voorts een raad voor de voedsel voorziening ingesteld, die den secretaris-gene raal van advies dient. Deze raad, waarvan de directeur-generaal van de voedselvoorzie ning voorzitter is, treedt in de plaats van het college voor de voedselvoorziening. DE DISTRIBUTIE VAN VASTE BRANDSTOFFEN. Geen nieiulwe bonnen of toe/wijzingen voor verwarmingsdoeleinden. De secretaris-gener..al van het departe ment van handel, nijverheid en scheepvaart deelt mede, dat de geldigheidsduur van de bonnen no. 15, 16 en 17 van de bonkaart distributie vaste brandstoffen haarden en kachels en de bonnen no. 35 tot en met no. 41 van de bonkaart distributie vaste brandstoffen centrale verwarming, als- mede de met brandstoffen een eenheid vijfde periode en de met cokes een eenheid vijfde periode gemerkte bonnen wordt verlengd tot en met Woensdag 30 April 1941. De geldigheidsduur van de toewijzingen welke geldig waren verklaard tot 29 April of een vroegeren mits na 13 Maart gelegen datum, wordt eveneens verlengd tot en met Woensdag 30 April a.s. Aan degenen, die leden van de Duitsche weermacht huisvesting verleenen, zal voor April 1941 op vertoon van een bewijs van in- kwartiering door den plaatselijken distribu- tiedienst per voor dit doel te verwarmen ver- trek een bon voor een eenheid brandstoffen worden beschikbaar gesteld. Voor verwarmingsdoeleinden zullen voor het loopende stookseizoen geen nieuwe bonnen of toewijzingen meer worden aangewezen of uitgereikt. Met nadruk wordt er eehter de aandacht op gevestigd, dat de oude bonkaar- ten zorgvuldig dienen te worden bewaard. Uitsluitend voor hen, die niet op petro leum of gas koken en niet beschikken over een electrisch kookapparaat, zal dezer dagen de gelegenheid bestaan op grond van een daartoe afgelegde verklaring bij den plaatse lijken distributiedienst een bon voor een een heid brandstoffen voor kookdoeleinden te verkrijgen. Nadere mededeelingen dienaan- gaande zullen spoedig volgen. Voorts wordt bekend gemaakt, dat gedu rende het tijdvak van Dinsdag 1 April 1941 omringen. Wat achter dat bosch lag, daar- naar kon ik natuurlijk slechts gissen en ik was niet in staat twee punten uit te maken, die voor mij van het grootste belang waren; ten eerste, de vermoedelijke richting die ik moest inslaan om op den hoofdweg te komen; ten tweede, de vermoedelijke diepte van het bosch, dat recht tegenover mij lag. Evenwel, was ik eenmaal met Jean in dat bosch, dan was de halve overwinning verzekerd. Met Jean! Eensklaps voelde ik mij overwel- digd door de zwaarte van mijn taak. Daar was ik, voorzeker vrij voor zoover mijn lede- maten betrof, maar gesteld tegenover het feit, Jean te vinden in een hub, van welks inrichting ik niet het flauwste denkbeeld had en waarvan ik wist, dat het vol was met gewetenlooze vijanden. Dit oogenblik van zwaartillendheid duurde niet lang. Ik had slechts den robijn uit mijn vestzak te nemen om mij te overtuigen, dat, tot zoover tenminste, het geluk met mij ge- weest was. De aanwezigheid van dat klein- ood in mijn zak was een wonder en gelukte het mij Jean te vinden en haar te bevrjjden, dan was zulks niet minder als een wonder aan te merken, maar aangezien den van deze wonderen mij overkomen was, was ik vol goeden moed dat het tweede mij niet in den steek zou laten. Maar hoe te beginnen? Ja, er was geen andere manier dan naar buiten te gaan en voor mezelf te zien wat ik ontdekken kon. Het vooruitzicht stond mij met aan, maar ik kon niets anders bedenken. In ieder geval en hoe dan ook, ik moest uit die kamer weg. Onhoorbaar liep ik naar de deur en deed haar zachtjes open. In het huis was alles stik- donker en ik zag niets. Toen mijn oogen even wel aan den flauwen maneschijn buiten ge- woon geraakt waren, kon ik weldra iets meer onderscheiden. Maar zeer duidelijk zag ik niets. Ik verwenschte het weer; dien aan- tot en met Woensdag 30 April 1941 de met de woorden generatoranthraciet derde periode ■gemerkte bonnen elk recht zullen geven op het koopen van 1 hi (max. 75 kg) anthraciet- nootjes. De met de woorden generatorturf derde periode gemerkte bonnen zullen gedurende bovengenoemd tijdvak recht geven op het koopen van 50 stuks baggerturf. DE NEDEREANDSCHE OMROEP. Nadat door het in werking- treden van de verordening 49/1941 d.d. 12 Maart j.l. de op dracht van ir. Dubois, tot concentratie van de omroepvereenigingen, als geeindigd kon worden beschouwd, heeft de secretaris-gene raal van het departement van volksvoorlich- ting en kunsten ir. Dubois verzocht tijdelijk de functie van directeur-generaal van het staatsbedrijf van den Nederlandschen Om- roep waar te nemen. Ir. Dubois is hiertoe bereid gevonden en zal deze functie tot 1 Mei e.k. vervullen. Als directeur-generaal is thans dr. ing. W. A. Herweyer benoemd die zijn taak op 1 Mei a.s. zal aanvaarden. De secretaris-generaal van het departement van volksvoorlichting en kunsten heeft ir. Dubois dank gezegd voor zijn diensten, tijdens de concentratie van de omroepver eenigingen bewezen. De heer Herweyer is in 1906 als zoon van een suikerfabrikant te Zevenbergen geboren. Hij bezocht de H.B.S. te Delft en daama de technische hoogeschool te Aken, waar hij in 1931 het diploma van werktuigkundig ingenieur behaalde. Na eenige jaren praktijk in Nederland werd hij ingenieur aan het Instituut voor werktuigmachines en bedrijfs- kunde te Aken. In 1935 promoveerde hij aan de technische hoogeschool aldaar tot doctor in de technische wetenschappen op een proef- schrift over de bewerkbaarheid van bepaalde alliages. Hiema was hij werkzaam als raadgevend ingenieur, waama hij begin 1939 bedrijfs- ingenieur werd bij de stoommeelfabriek Holland te Amsterdam, welke functie hij tot heden vervulde. De heer Herweyer is sinds acht jaren lid van de Nationaal-Socialistische Beweging. In de N.S.B. heeft hij vele functies vervuld; zoo was hij o.a. districtleider te 's-Gravenhage. Hij is oprichter van den kunstkring Con- stantijn Huygens. Sinds de oprichting is hij lid van den raad voor volkshuishouding van de N.S.B. In het najaar van 1940 stichtte dr. Her weyer het technisch gilde, welke organisatie sindsdien onder zijn leiding staat. VOLOOENDE VLEESOH VOOR DE PAASOHWEEK. De Veehouiderijcentrale stelt alles in het werk, aldus de vee- en vleeschhandel, om te zorgen, dat in de Paaschweek de beschikbare hoeveelheid vleesch voldoende zal zijn voor de bonnen. Behalve de gewone slachtvee- aanvoeren zal zij daartoe ook bevroren rund- vleesch beschikbaar stellen. Ook versch en gevroren schapenvleesch zal in consumptie worden gebracl.it, dit laatste, in verband met de kleine aanvoeren, voorhands slechts in de vier groote steden van ons land PRODUCTIE EN AFZET VAN ZII^VERUIEN. De secretaris-generaal van landbouw en visscherij heeft regelen gesteld ten aanzien van de productie en den afzet van zilveruien. Het telen van zilveruien is verboden. Dit verbod geldt eehter niet: a. Voor zoover betreft, het telen op gron- den, gelegen in andere deelen des lands dan Zeeland en Noord-Brabant, indien het telen anders geschiedt dan op contract; b. Voor zoover betreft het telen op gron- den, gelegen in Zeeland en Noord-Brabant, indien de teler in het bezit is van en de teelt geschiedt overeenkomstig een met een louter aangegaan teeltcomtract, waarop de schrifte- lijke goedkeuring is verkregen van de stich- ting Nederlandsckie Groenten- en Fruitcen- trale, gevestigd te 's-Gravenhage; c. Indien het telen geschiedt in hoeveel- heden, waarvan aannemelijk is, dat zij be stemd zijn voor eigen huishoudelijk gebruik. Voorts bevat het besluit beperkende bepa- lingen inzake het inzoutei? van zilveruien. genamen avond op Wlheen's Ditch had ik mijn weg uitstekend kunnen vinden, maar blijk baar was de heme! bewolkt geworden, want het eenige was ik nu zag, as een dik, zwart gordijn. Ik brandde van verlangen een lucifer aan te steken, maar durfde niet. Zelfs in dat oogenblik kon ik ontdekt zijn; of misschien stond er een schildwacht op het portaal en diens aandacht zou door een lichtschijnsel cnmiddellijk getrokken worden. Ik martelde mijn hersens af om te beden ken, hoe ik dien morgen gegaan was. Het eerste gedeelte kon ik mij in 't geheel niet herinneren, daar mijn oogen door den plotse- lingen overgang van duistemis tot zonlicht verblind waren. Maar het laatste gedeelte van den weg naar mijn kamer had ik kunnen zien; het gedeelte na het bestijgen van de trap, tot aan de kamer. Wij waren over een korte en smalle gang geloopen en verscheidene deuren aan de lin kerhand voorbijgegaan. De laatste van deze was ik binnen.geduwd en ik was vrij zeker, dat zij de laatste was op de gang. Volgens den regel, dat het onverstandig is, zich in geval van een terugtoctit als een rat in een val te laten vangen, besloot ik het einde van den gang het eerst te onderzoeken Buiten mijn deur gekomen zijnde, sloeg ik dus dadelijk links af. I3eer voorzichtig, met de uiterste voorzor- gen geen geluid te maken, kwam ik door de deur op de gang. Ik keek om mij heen; rechts was nergens een licht te ontdekken, maar twee of drie ellen naar links, kon ik even een door een gordijn gesloten venster ontdekken. Blijkbaar vormde dit de eenige verlic'hting van de gang. Ik sloop daarheen. Tot mijn groote verlich- ting bemerkte ik, dat de gang door een dik- ken looper bedekt werd en het onhoorbaar voortgaam viel mij niet zoo bijzonder moei- - -enuwen 9®' dus niet. RIJKSMARK IN NEDERLAND GEEN WETTIG BETAAEMIDDEL. De opheffing van de deviezengrens tus schen Nederland en Duitschland heeft niet tengevolge, dat de Rijksmark in Nederland wettig betaalmiddel wordt. Betaalmiddel in Nederland is uitsluitend de gulden en de Reichskreditkassescheine. Uit het Duitsche rijk kunnen natuurlijk betalings- middelen naar Nederland worden overge- bracht, die tegen de geldende clearingkoers kunnen worden ingeruild. Iedereen kan der halve marken in betaling aannemen, want zij kunnen bij iedere bank worden ingeruild. HET VERPUCHTE RING EN VAN SIERDUIVEN. 'Het Nederlandsch merkenbureau voor pluimvee en konijnen schrijft: Nogmaals willen wij de aandacht er op vestigen, dat in geval men sierduiven bezit, men de jongen dit jaar moet voorzien van een vasten voetring. Dit is een bepaling van hoogerhand en door zich hieraan niet te hou den krijgt men moeilijkheden. Daar het z.g. ,,ringen" van jonge sierdui ven een eenvoudig en weinig kostbaar werkje is, zal niemand zich aan de bepalingen wil len onttrekken en daardoor kans loopen op onaangenaamheden. Velen eehter schijnen nog niet te weten, welke ring thans voorge- schreven is, waar d'e ringen besteld moeten worden, wat ze kosten, enz. De zaak is eeh ter eenvoudig, daar slechts een ring voor dit doel mag worden gebruikt. Deze ring wordt uitgegeven door het Nederlandsch merken bureau voor pluimvee en konijnen. Dit bureau heeft thans een circulaire in voorbereiding, waarin alles omtrent het ringen op eenvou- dige wijze wordt uiteengezet. Deze circulaire wordt speciaal uitgegeven om degenen, die vroeger hun jonge duiven niet van vaste voet- ringen voorzagen te helpen. Weet men dus niet precies wat men moet doen, dan kan men zoo'n circulaire aanvragen bij het Neder landsch merkenbureau voor pluimvee en konij nen. De administrateur van dit bureau is de heer G. Hoekstra, Statenweg 75c, Rotter dam C. VEREFFENINGSCERTIFICATEN BIJ UITVOER NAAR DUITSCHLAND. - Het Crisis Uitvoer Bureau, deelt het volgen de mede: Tengevolge van de wijziging in het oeta- lingsverkeer met Duitschland is voor den uit voer van goederen naar Duitschland het ver- effeningscertificaat vervallen. Als overgangsmaatregel zijn vereffenings- certificaten eehter nog vereischt voor ioopen- de goederenvorder'ngen, voorzoover deze door het Nederlandsch Clearing Instituut wo-den afgewikkeld. Voor deze vorderingen moeten alsnog op de gebruikelijke wijze aanvragen worden ingediend. Voor den export naar andere landcn dan Duitschland blijft het betalingsverkeer on- veranderd. TOEKENNING STEUNVERHOOGING VAN WERKLOOZEN TOEGETREDEN NA 1 OCT. TOT ORGANISATIE MET WERKLOOZEN- KAS. De persdienst van het N.V.V. meldt: Het N.V.V. heeft pogingen ondemomen om toekenning van steunverhooging met terug- werkende kracht te verkrijgen voor werkloo- zen, die na 1 October 1940 toetraden tot een bij het N.V.V. aangesloten werkloozenkas. Deze pogingen van het N.V.V. zijn nu met succes bekroend. Volgens een schrijven van den waam. secretaris-generaal van het depar tement van sociale zaken aan de gemeente- lijk. Mits natuurlijk ik het geluk had kraken- de planken daaronder te kunnen vermijden, want dan zouden ze mij verraden; maar het hielp niets of ik deze mogelijkheid al over- dacht, want ik moest het er eenvoudig op wagen. Ik bereikte het venster, mijn beide armen wijd uitgespreid, zoodat ik, onder het voort- •gaan, de muren van de gang aanraken kon en zoodoende kon ik mij overtuigen, dat de gang hier werkelijk doodliep. Tusschen mijn deur en het venster bevonden zich geen an dere deuren. Langzaam, om niet de aandacht te trekken, trok ik de gordijnen een weinig terzijde en keek naar buiten. Ik zag wat ik verwachtte, weer een ruimte tusschen huis en boschrand en het dichte geboomte daar achter. Ik liet het gordijn op zijn plaats terugvallen; nu had ik vastgesteld, dat het huis in ieder geval aan twee zijden door bosch omringd was en ik bedacht, dat hoofdzakelijk deze zijde van het huis voor mij van belang was, omdat het on- eindig veel gemakkelijker zou zijn aan de achterzijde, dan aan de voorzijde te ontsnap- pen. Maar toch, al was het goed zulks voor- uit te weten, dat moest wachten. Eerst moest ik Jean vinden. Terwille van de vereenvoudiging van de be- diening was ik vrij zeker, dat haar kamer niet ver van de mijne verwijderd zou zijn, daar dit voor iedereen, die iets met ens uit- staande had, veel gemakkelijker zou zijn. voornamelijk voor den man die ons ons voed- sel bracht. Als dat zoo was, verwachtte ik haar te vinden in een van de andere kamer, welker deuren nu aan de rechterzijde van de gang" gelegen waren, zooals ik deze nu af- keek. Derhalve liep ik nu daarheen, uiterst voorzichtig, om mij niet kenbaar te maken en met mijn hand den muur betastende. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 5