zal niet worden. uitgesproken, dat de Neder
landers in die tijden ndet een bijzonderen,
eigen aard hadden, zooala die zich nu een-
maal op grand van de substantie van bet ras
en de barde levenservaringen aan de kusten
der zee even zee r ontwikkeld beeft a Is bijvoor-
beeld 'in de oostebjke- en de alpengouwen.
Men kan ecbter rustig beweren, dat omstreeks
de wisseling van de zestiende eeuw bet Neder
landsche volk precies zoo als de overige volks-
stamonen, die toen verbcnden waren in bet
gemeanscbappeltjke rijk, heeft beschikt over
de eigenschappen en voorwaarden om bij een
ovsreenkomstige verdere ontwikkeling een
element te worden van bet Duitsche volk,
waartoe de in bet Rijk gebleven stammen in-
tusschen zijn versmolten. Dit te const at ee-
ren zegt ons, dat de Nederlanders en de Duit
schers, gezien van bet standpunt van den
nationalen staat ndet tot 66n volk zijn gewor-
den, maar dat zy beschikken over dezelfde
voorwaarden van ras en derhalve naar den
bloede verwante volkeren zijn, in staat tot
een steeds nauwere ge incense nap.
De ontwikkeling, die ingeluid werd door de
regeling der successie van Karel V in 1555,
was van toen of verscbillend. Toen werden
de Nederlanden uitgeleverd aan de Spanjaar-
den. In den strijd tegcn de Spanjaarden en
tegen het katholicisme verovorden de Neder
landen bun comfessioneele en dynastieke vry-
heid, welke tevens beteekent dat zij wegvie-
len uit bet rijksverband, zij bet ook een ver-
band dat op zich zelf eigenlijk reeds verbro-
ken was. Men moet ecbter in bet oog bouden,
dat de bedoeling der Nederlanden primair
niet er op gericbt was bet Rijk te verlaten,
maar turn volksehen aard te behouden tegen-
over de Spanjaarden en bet katholicisme. En
wij weten, dat Mamix van St. Aldegonde als
vesrtegenwoordiger der Nederlanden, op den
Rijksdag te Worms in 1578 in een door volk-
scbe verantwoordebjkbeid gedragen redevoe-
ring de Duitsche vorsten en stammen heeft
bezworen, de Nederlanden in den strijd tegen
de Spanjaarden ndet te verlaten, en met te
dulden, dat deze landen uit bet rijksverband
zouden worden gescheurd. Toen heeft bet
rijk gefaald.
Oonfessioneele en dynastieke belangen
waren toomaangevend voor de besluiten der
machthebbers, voiksche en nationale overwe-
gingen telden niet mee. De voltrekking dezer
ontwikkebng was het jaar 1648, dat voor de
Nederlanders een jaar van blijde herinnering
moge zijn, warxieer zij met den toen beginnen-
den terugtocht uit bet kloppende leven van
Europa en vooral van het Europeesche mid
den, voor altijd tevreden willen zijn, een jaar
van rouw voor alle Duitschers, aangezien bet
de manifestatie vormde der ineenstorting van
de rijksidee.
Het Rijk van bet avcndland, zooals het
door de Carolingers, Salesers en Staufen ge-
grondvest en opnieuw gegrondvest was, be-
rustte op de idee der ordening van het Euro
peesche gebied, waarbij de stammen van Ger-
mania de dragers en garanten van deze orde
moesten zijn. Rondom deze machtskem
scbaarden zicti zinvol de andere stammen en
volkeren, om in de kracht en den ban des
vredes van dit rijk het eigen geluk na te
streven. Deze in laatste instantie, zij bet
ook onbewust, op voiksche seleetie berustende
idee is verdrongen door confessioneele en
aynastieke belangen en bet Rijk, dat gedragen
werd door deze idee, viel uiteen. Daarmee
waren ecbter ook de banden der orde en van
het harmoniscbe evenwicht losgemaakt. De
randgebieden van het macbtsgebied, waartoe
sedert 1648 met de afscheiding van het Rijk
ook de Nederlanders waren gekomen, waren
zonder gemeenschappelyk zwaartepunt en
wijdden zich aan eigen taak.
Waardeering voor de prestaties der
'Hollanders.
punt van de macht naar de kusten van den
Atlantischen Oceaan gericht was tegen
de levensbelangen van het Duitsche volk.
Vooral echter is deze toestand en de daarmee
verbonden geesteshouding hoogst dubieus en
misschien zelfs een gevaar voor de band-
having van de ware kern des volks, op een
oogenblik, waarop de krachtlijnen op het ter-
rein der intemationale politiek, die door hun
rust aan deze situatie bet aanzyn gaven
eenigerlei wyziging ondergaan.
Deze situatie leidde tot een geesteshou
ding, waarvan wij Duitschers meenen, dat
wij baar in bet belang van ons volk bebben
overwonnen, namelijk tot het llberabsme, dat
toegankelyk is voor en blootstaat aan Inter
nationale gedachtenreeksen en banden. Dat-
gene wat ons thans als de buidige cultuur in
Nederland aan prestaties tegemoet treedt en
het getuigenis vormt van de cultureele pres
taties der laatste decennia, zooals wij dat ook
bij ons konden waamemen, draagt hetzelfde
stempel en vertoont hetzelfde uiterlijk als
prestaties van dat genre in een willekeurig
ander land van het liberalisme. Vierkante
dobbelsteenen, die de laatste openbaring van
de architectuur moeten voorstellen en slechts
aan de stoffelijke wetten van de bouwstof
onderworpen zijn en niet gevormd door de
idee van den kunstenaar, staan hier in Neder
land op dezelfde wijze als zij eens bij ons in
Duitschland gebouwd zijn of in een ander
land staan, waar een liberaal-intemationaal
gedepraveerden geest onder Joodschen in-
vloed de cultuur poogde te influenceeren het-
zij in Frankrijk, Engeland, Amerika of den
Orient. En op dezelfde wijze zijn ongetwijfeld
ook nog vele andere levensuitingen onvolksch
en derhalve on-Nederlandsch geworden, waar-
aan de Nederlander thans gewend is en waar-
in hi) niet wil worden gestoord.
Erkend moet warden, dat de volkeren en
stammen van deze randgebieden en daar-
onder versta ik niet alleen de gebieden, die
eens atfhankelijik geweest waren van het Rijk,
maar ook die, welke zich ricbtten naar
bet macbtszwaartepunt van het Rijk, zon
der deelen te zijn geweest van dit belan-
getigebied ui't de kracht van bun Ger-
maansch voiksche substantie, buitenge-
wome prestaties hebben vol'bracht. Wij her-
inneren ons de even koene als geniale veld-
tocbten van Karel XH en tot deze categorie
van apreciatie beboort de kolonisatie van de
Hollanders, voorts de prestaties op het gebied
van den dijkbouw en van de waterbouwkunde
in bet algemeen, van den scheepsbouw en ten-
slotte ook hun prestaties in land- en tuin-
bouw. Inidien wij hieraan nog bet unieke van
de Nederlandsche schilderskunst en de belamg-
rijke prestaties op wetenscbappelijk, vooral
medisch gebied toevoegen, dan vormt zich
voor ons, toeechouwers en buitenstaanders,
het beeld van karakter en prestaties, dat wij
als typosch Nederlandsch en Hollandsch
kunnen qualificeeren, en dat de waarden in-
houdt, die wij als waarlijk Nederlandsch ken-
schetsen en die wij als een vecrijking van bet
gebeele avcndland erkennen en niet willen
miseen.
'Een kritisehe beschouwing juist van de
koloniale prestaties en haar resultaten be-
wijst ons evenwei hoe Holland door dezen
rijkdom in afhankelijikheid geraakte. De
voiksche basis, die ter bescfiikking van het
Hollandsche en Nederlandiscbe volk stond,
was te smal om deze afgelegen rijkdommen
uit eigen kracht te bevedligen, was oorzaak
diat Nederland uitkeek naar een beschermen-
de mogelykheid, die zoo al niet juridiscb, dan
toch in feite erkend werd en maakte de
Nederlanders politiek, economisch en ten-
slotte maatscbappelijk van Engeland afhan-
kelijk. Dit Nederlandsche rijk, dat zichzelf
niet kon verdedigen, moest zich geestelijk
steeds meer op Internationale betrekkingen
en banden orienteeren en belangbebbende bij
een vresdespolitiek tot elken prijs worden. De
rijke eoonoinische basis overzee leidde boven-
dien in het moederland tot een zelfvoldaan-
heid, die tenslotte tot stilstand leidt.
Het kan zijn, dat de Nederlander in den
Duitscher een element ziet, dat eeuwig be-
roering, opwinding 'en anrust teweeg brengt,
een die nooit tevreden, onvoltooid en steeds
in wording is. De grenzen van bet Duitsche
volk, die naar bijna alle zijden geografisch on-
beschermd open lagen en bloot stonden aan
het wortdurende opdiingen van volken van
vreemd bloed, dwongen den Duitscher een
strijder en disarmed® een eeuwig zoekende en
strevend-3 te worden.
De Nederlander, en vooral de Hollander,
meende voor zijn eeuwenlange afscheiding
een zelfvoldane veiligheid als het hem eigene
te hebben gevonden. Indien deze toestand als
van bijzondere waarde en als het wezen van
den Nederlander gevoeld mocht worden, dan
zal men begrijpen, dat het Duitsche volk
hiervoor niet hetzelfde begrip kan toonen aia
voor die eigenschappen van den Nederlander,
waardoor deze hun kolonisatorische en cul
tureele prestaties hebben volbracht. Wij be-
zitten des te minder begrip voor dezen terug-
tocht naar de idylle, omdat deze toestand
voortvloeide uit een voor de Nederlanders
gunstige situatie, die in haar grondslagen
namelijk oplossing van de Europeesche
machtskem en verlegging van het zwaarte-
Tekortkotming in geesteshouding
en leiding.
Als ik spreek van een stilstand van dit
volk, dan moet ik constateeren, dat juist de
ervaringen en gebeurtenissen van 1015 Mei
het bewijs leveren, dat dit volk niet in zijn
substantie, maar in zijn geesteshouding en
leiding een tekortkoming vertoonde op het
gebied, waarop de kracht van een natie zich
in de eerste plaats moet uiten, namelijk op
het gebied van den strijd. .De Nederlandsche
soldaten hebben goed gevochten en de Neder
landsche bevolking heeft zich in deze strijd-
periode behoorlijk gedragen, maar de leiding
is volslagen tekort geschoten, want anders
kon de weerkracht van een volk van negen
millioen Germanen niet in zoo korten tijd
bezwijken, ofschoon toch slechts een numeriek
uiterst hescheiden, zij het ook kwalitatief
superieur deel van de Duitsche weermacht
tegenover haar stond.
Ik vermeld deze bijzonderheden niet om in
een of anderen Nederlander een bittere her
innering of gewaarwording op te wekken,
doch slechts omdat ik mij genoopt voel alle
dingen, die hier op het spel staan, met waar
lijk bezorgde belangstelling na te speuren.
In ieder geval constateeren wij Duitschers,
dat de Nederlanders over buitengewoon hooge
innerlijke waarden beschikken, die wij ver-
heugd als eigenschappen van hun Germaan-
sche bloed begroeten, dat de Nederlanders als
Germaansch randgebied op zichzelf aange-
wezen buitengewone prestaties hebben vol
bracht, dat zij echter als gevolg van de re
sultaten dezer prestaties verzonken ztjn in
een Idylle, die op sommige gebieden reeds een
stilstand in de ontwikkeling van de levens-
krachten der natie heeft beteekend. De ver-
storing van deze idylle doet thans onaange-
naam aan, maar zft mag niet geacht worden
het Nederlandsche wezen in het nauw te
brengen.
De weg der geschiedenis, die eeuwen ge-
leden na de verbrijzeling van het Europee
sche ordenende gezag de macht heeft ver-
plaatst naar de peripheric van dit wereld-
deel en van den Atlantischen Oceaan, keert
thans terug tot een nieuwe ordening van het
gebied van Europa met de van nature ge-
geven machtskem van 85 millioen Duitschers
als het grootste radicaal en geestelijk uni-
forme volk, dat op aarde bestaat, onder ge-
lijkgerechtigde medewerking van de Ger-
maansche volkeren in het gemeenschappelijk
leefgebied.
De weg der reorganisatie is de weg der
eenwording van het Duitsche rijk.
Hij leidt via de bevrijdingsoorlogen naar de
jaren 1866, 18701871 en 19141918, en be-
reikt juist op het oogenblik, waarop de vrjan-
den van deze orde, vooral de Bngelschen en
de intemationaal georienteerde krachten van
Jodendom, vrijmetselaars en grootkapitaal,
meenden deze kern definitief van haar macht
te hebben beroofd, de doorbraak tot zjjn doel.
Volgens de beschikking van het lot was blijk-
'oaar de ineenstorting van het jaar 1918 en
de behandeling van de volgende jaren, die het
volk van zijn waardigheid wilde berooven en
zijn vemietiging wilde, noodig om het ge-
heele Duitsche volk te laten oplaaien tot de
grootste prestatie, gedragen door de geloo-
vige bereidheid en strijdvaardigheid van het
nationaal socialisme als slechts volken en
menschen aangegrepen heeft in die tijdper-
ken, die wij thans als tijdwende in de geschie
denis aanmerken. Wij bespeuren deze op-
dracht, gericht tot het Duitsche voik en het
Germaansche bloed in ons, maar wij buigen
ons in dank en deemoed voor het lot, dat
ons als voorwaarde en waarborg voor onzen
strijd en overwinning den Fuhrer heeft ge-
geven. Want de combinatie van geloof aan
zijn roeping en van den wil tot verwerkelij-
king daarvan in de unieke verse nijning van
Adolf Hitler is voorwaarde voor den opbouw
van het nieuwe Europa, waarmee (vereld-
geschiedenis wordt gemaakt.
Ook in Nederland.
Ook in het Nederlandsche volk zijn er man-
nen geweest, die de nieuwe vorming van de
voiksche gemeenschap voorvoelden en bereid
waren zich hiervoor te geven, Wij weten
evenwei, dat van het oogenblik af, waarop de
beweging van den FUhrer in het Rijk aan de
macht kwam en 21 Maart is de dag van
Potsdam, waarop acht jaar geleden de strijd
voor het recht van het Duitsche volk langs
den weg van een legale ontwikkeling zijn
constitutionneele uitdruaking heeft gevonden
de nihilistische, intemationale Krachten
fcenevens de voiksche vijanden van het Duit
sche volk samengezworen hadden nooit mee:
een nationaal socialistische beweging legaal
te laten opkomen, doch met verloochening en
vervalsching van de eigen spelregels, die het
liberaal-democratische stelsel had opgesteld,
met alle gewelddadige middelen de nationaal
socialisitische partrjen te onderdrukken.
Indien derhalve deze partijen in eenig ander
land niet langs den weg van stemmenwer-
ving en bereiking van een meerderheid aan
de macht gekomen zrjn, dan pleit dit niet
tegen het nationaal socialisme, maar bewijst
slechts met welk een terreur de verdwijnende
krachten haar stellingen hebben verdedigd.
Juist wij uit de Ostmark weten dat, want
ofschoon de overwegende meerderheid van
het Duitsche volk in den voormaligen Bonds-
staat Oostenrijk niets meer wilde weten van
dit Oostenrijkerschap, waarvan tot vervelens
toe gewaagd werd, doch nog slechts wilden
temgkeeren tot het Rijk, hebben alle krach
ten van intemationale en confessionneele
groepeeringen zich tegen deze verwezenlijking
van den volkswil verzet. Wij groeten al deze
medestrijders voor een nieuwe, gelukkiger or
dening van ons werelddeel, die vervuld zijn
van de beteekenis en verplichting van de
nationaal-socialistiscbe idee.
Het Nederlandsche volk, dat in zijn meer
derheid afzijdig bleef van de groote gebeur-
tenis, die op de wereld voorbereid werd, liet
zich ter handhaving van zijn idylle door de
toenmalige leiders door de bank gezworen
vijanden van het nieuwe Duitschland
alles voorpraten, wat hoe dan ook tegen het
Duitsche Rijk en tegen het nationaal-socialis-
me pleitte. Het is in het geheel niet me°r
noodzakelijk thans erbjj stil te staan, hoe on-
neutraal deze houding destijds was en hoe
het Nederlandsche volk duldde, dat bij alie
gelegenheden, waar openlijk maar ook par-
ticulier een meening geuit werd, het venijn
van den haat door de vijanden van het Duit
sche Rijk het volk werd ingegeven. Wr| zou
den gaame willen gelooven, dat net Neder
landsche volk op zichzelf in het geneei r.let
zoo onder den indruk van deze dingen ver-
keerde, maar dat het te zeer gewend was zrjn
politieke meening door weinige enkelingen te
laten vormen om voor de rest in zijn rust te
kunnen volharden.
De objectieve schuld blijft bestaan want
voor ons nationaal-socialisten, die strijden
voor de verwerkelijking van onze idee, heeft
niet de meer of minder actieve onverschillig-
heid van een meerderheid beteekenis, maar
wel de van haat en vernietigingswil vervulde
handelwijze dergenen, die voor deze meerder
heid optreden. Met alien nadruk wijs ik op
dit verschijnsel.
Het heeft den schijn alsof thans weer een
schaar verblinde, onverantwoordelijke stokers
en schreeuwers de meening van het Neder
landsche volk wil vormen en vertegenwoor-
digen. Als de Nederlanders zich dat laten
welgevallen zullen zij tenslotte nogmaals in
hun geheel de gevolgen van een dergelijk op
treden krijgen te dragen. Als in een duel op
leven en dood iemand erbij staat, die door
schampere en ook van haat vervulde opmer-
kingen zijn afkeer jegens een der strijdenden
tot uiting brengt, dan mag deze belangstel-
lende toeschouwer zich niet verbazen, als
deze strijder op het oogenblik, waarop hij
daartoe gelegenheid en armslag heeft, dezen
ge'interesseerden toeschouwer van het terrein
van den strijd doet verdwijnen.
Want het hoogste gebod, namelijk te zor-
gen, voor het bestaan van het eigen volk,
geeft ook de verplichting kansen op gevaar
te doen verdwijnen, die uit de aanwezigheid
van een zoo onneutralen waamemer kunnen
voortvloeien. Dit geldt ook voor dezen strijd
om het bestaan van het Duitsche volk, nog
afgezien daarvan, dat wij de tastbare be-
wijzen in handen hebben, dat onze vijanden
zich hij hun plannen geenszins meer door de
neutraliteit van Nederland gebonden achten
en op Nederlandsch en bodem doodelijke
samenzweringen tegen den Ftihrer en het
Duitsche rijk pleegden en dat leidende per-
soonlrjkheden in Nederland bewust bij dit
streven toegezien en daaraan hun medewer
king verleend hebben.
Na den tlenden Mei.
Zoo kwam het tot den tienden Mei en na
de verbrijzeling van den tegenstand der
Nederlanders tot invoering van het Rijks-
commissariaat. Uit het feit, dat in de be-
zette gebieden ten westen van de oude grens
van het Duitsche rijk uitsluitend in Neder
land een burgerlrjk bestuur werd ingevoerd,
valt af te leiden, dat de Fuhrer Nederland
niet in de eerste plaats behandeld wilde weten
van het standpunt, dat het een door de
Duitsche militaire macht bezet land is. Deze
bedoeling kan verkeerd begrepen worden en
dat geschiedt door velen, die onvoorwaarde-
lijk in de rol van vijand van het Duitsche
volk en Rijk willen blijven.
Welaan, deze lieden kunnen wij helpen,
maar de beslissing is reeds gevallen, want
dan staan wij niet als vijanden tegenover
elkaar, maar als overwinnaar en overwon-
nene.
De Duitsche bedoelingen.
Met welke bedoelingen wij Duitschers hier
gekomen zijn, is herhaaldelijk en voldoende
verklaard. Reeds in den oproep bij de instel-
ling van het Rijkscommissariaat hebben wij
verklaard, dat het Nederlandsche recht zoo-
veel mogelijk van kracht zal blijven en be
stuur door de Nederlandsche instanties zal
geschieden onder de toegevoegde voorwaarde,
dat het Nederlandsche volk met begrip en
beheersching de door de bezettende mogend-
heid gegeven voorschriften zal opvolgen.
Vooral echter werd den Nederlanders ver-
kondigd, dat zij hun land en hun vrijheid voor
de toekomst in veiligheid vermogen te stel-
len, indien zij de taak, die uit het gemeen-
schappelijke lot voorkomt, zullen vervullen.
Deze verzekeringen van een genre, zooals zrj
wel nooit eerder aan een overwonnen volk
gedaan zullen zijn, hebben wij krachtens de
ons bewuste verantwoordelijkheid voor het
Germaansche bloed zelfs gegeven, al ont-
breekt bij den hiermede begiftigde besef voor
de beteekenis van deze drijfveer onzer handel
wijze. Volgens deze beginselen is het bestuur
en de leiding in Nederland ingericht en na
de politieke situatie, zooals deze bestond,
onderzocht en geconstateerd te hebben, heb
ik 26 Juli in een rede voor het „Arbeits-
bereich" in Den Haag verklaard, dat de poli
tieke wilsvorming een zaak van de Neder
landers is, doch dat wij Duitschers ons al
naar den uitslag van deze wilsvorming ons
standpunt zullen voorbehouden en dat wij in
geen geval ooit zullen dulden, dat ooit toe-
standen terugkeeren, die weer tot een tien
den Mei 1940 zouden kunnen leiden, De vrij
heid van politieke beslissing, die daarmee aan
de Nederlanders gegeven is, zal slechts in
zooverre beteekenis hebben, als de houding,
die de Nederlanders in dezen beslissenden
strijd van het Duitsche volk voor de toe-
komstige vorming van Europa aaimemen, den
doorslag zal geven bij de bepaling van de
plaats der Nederlanders in de toekomst. Ik
geloof, dat deze verklarlngen helder en dui-
delijk zijn. Het is mij althans niet mogelijk
In te zien hoe men nog duidelijker en hel-
derder kan spreken.
Ik heb het niet juist geacht in het ifervolg
aan deze verklaringen ncg veel toe te voegen,
want ik ben nog steeds besloten de Neder
landers althans in groote meerderheid voor
nuchtere, emstige wikkende menschen te
houden, die in staat zijn woorden en hun
eigenlijke beteekenis te begrijpen. Deze ver-
klaring in herhaalde toespraken steeds weer
te herhalen scheen mij voor de Nederlanders
ongepast en onjuist in verband met den ernst
van mijn woorden. Ik heb derhalve in de
nieuwjaarsboodschap 1940 uitsluitend duide-
lijk gemaakt, dat thans de teerling gewor-
pen wordt, want de nieuwe opbouw van Euro
pa is begonnen en ieder afzonderlijk is voor
de beslissing gesteld: met ons of tegen ons
tertium non datur. In de toekomst spre
ken en gelden daden.
Thans zijn reeele, doch harde handelingen
verricht en er zal wel niemand meer zijn, die
eraan twijfelt. dat de bezettende mogendheid,
gedragen door de gtrtjdvaardige idee van het
nationaal socialisme, besloten is haar, naar
ik met nadruk verklaar, steeds tijdtg verkon-
digde doeleinden en bedoelingen onverbidde-
lijk te verwezenlijken. Dit verschaft thans
gelegenheid de uiteenzettingen over de lots-
gemeenschap van het Nederlandsche en het
Duitsche volk, die weliswaar misschien nog
hier en daar geloochend wordt, doch eigen
lijk reeds een feit is geworden, voort te zet-
ten en vooral de ervaringen met de reactie
tot dusver na te gaan om naar ik althans
voor mijn deel met nadruk betoog voor
beide partijen nuttige conclusies te trekken.
Hoe heeft het Nederlandsche volk gerea-
geerd
Vrijheid van politieke activitelt.
Indien men geloof wilde slaan aan geruch-
ten, die in het vijandelijke buitenland worden
verbreid of door de vijanden in het neutrale
buitenland in omloop worden gebracht, zou
men moeten aannemen, dat in dit land hier
hongersnood heerscht, dat de Nederlandsche
arbeider door Duitsche politiemannen met de
bajonet op het geweer naar zijn werk wordt
gebracht, dat een wilde, moordende vijand-
schap tusschen de Duitschers en de Neder
landers in dit land bestaat en het Nederland
sche volk zich in een staat van volkomen
knechtschap bevindt.
In dit land is sinds de bezetting nog geen
mensch verhongerd. Het geval heeft zich ook
nog niet voorgedaan, dat een Nederlander
door politiemaatregelen in zijn hoogst per-
soonlijk besluit werk aan te nemen of niet
werd gedwongen.
Ik geloof echter te kunnen zeggen, dat in
dit land, als men in aanmerking neemt, dat
het toch bezet gebied vlak bij het vjjandelrjke
front is, een waarlijk ongeloofelijke vrijheid
voor politieke activiteit bestaat, want de
neerslag van dit leven in de politie be-
richten, de toch het geheele politieke leven
vormt, is groot genoeg. Tenslotte behooren
bij vechtpartijen, ingegooide ruiten en derge-
lijke uitingen van politiek leven toch altijd
tenminste twee elkaar bestrijdende politieke
elementen. Zij moeten er dus beide zijn en
beide de mcgeltjkheid bezitten hun bestaan
zoo drastisch te bewijzen. Het is derhalve
ook neit juist, als de een of ander beweert,
dat hier politieke bewegingen hun bestaan
leiden op de punten van de Duitsche bajo-
netten. Een dergelijke bewering getuigt van
grondig gebrek aan kennis van de doeltref-
fendheid der Duitsche bajonetten. Indien wij
namelijk inderdaad de bedoeling hadden hier
een politieke beweging onder bescherming der
Duitsche bajonetten en met hun hulp te for-
ceeren, dan zou er binnen weinige weken in
dit land in het geheel niemand meer zijn, die
het slechts kon of zou wagen in woord of ge-
schrift of metterdaad een eenigszins opposi-
tionneele houding tegenover deze zoogenaamd
geprotegeerde beweging aan te nemen.
p Politieke wilsvorming.
Nog steeds geldt, dat wij den Nederlanders
geen politieke overtuiging willen opdringen.
Het spreekt echter vanzelf, dat de terroris-
tische geest, die in alle liberaal-democratische
landen tegen de nationaal-socialistische be
wegingen losbrak op het oogenblik, waarop
het nationaal-socialisme in het Duitsche rijk
aan de macht was gekomen, in Nederland
wordt gebroken. Dat de politieke strijd na
een dergelijke periode van onderdrukking
niet met glac6-handschoenen wordt gevoerd,
valt niet te verwonderen en bezwaren tegen
de hardheid van dezen strijd tellen by mij
niet veel zwaarder dan de kreet „houdt den
dief".
Indien men my thans z»u tegenwerpen,
dat slechts de nationaal-socialisten in forma-
tie mogen marcheeren, dan zeg ik ,,dat
spreekt vanzelf", want de nationaal-socialis
ten hebben bewezen en bewijzen dagelijks, dat
zij den weg van de lotsgemeenschap met het
Duitsche volk willen gaan. Alle anderen zyn
tot dusver niet geslaagd in de levering van
dit bewys, velen hebben daartoe zelfs nog
geen poging gedaan.
Indien men aan deze krachten het recht zou
geven formaties te vormen, zou dit niets an
ders zijn dan den weg voor een nieuwen tien
den Mei open te stellen. Zoo zal de politieke
strijd in Nederland zijn loop nemen, voor-
zoover de bezettende mcgendheid dit kan toe-
laten met het oog op de noodzaak tot hand-
having van de orde in dit land. Ik zelf geloof,
dat de nationaal-socialistische beweging in
reeds klaarder begrip voor haar politieke
taak en beteekenis in toenemende mate haar
bemoeiingen er steeds meer op zal richten
om iederen Nederlandschen volksgenoot af
zonderlijk van de juistheid van de politieke
idee van het nationaal-socialisme voor het
welzijn van het Nederlandsche volk te over-
tuigen om zoo door het winnen van de poli-
tiektoonaangevende lagen tot de dragende
politieke beweging van het Nederlandsche
volk te worden.
echter het vastgesteld raritsoen vleesch
slechts 200 gram en het ranlsoen vet 175
gram bedroeg.
De in Nederland rijkelijk vloeienden br-;n
van gruwelgerudhten moest natuurlijk ook
op het gebied van de levensmiddelenvoorzie-
ning en verdeeling tot uiting komen. Wat is
er b.V. niet naar aanleiding van de vleesch-
schaarschte verteld, welke hoeveelheden
vleesch naar Duitschland gingen. Thans is
van officieele Nederlandsche zijde reeds mee-
gedeeld, hoeveel vee naar Duitschland is ge-
gaan, een hoeveelheid, die in verhouding tot
den geheelen veestapel en den normalen uit-
voer in het niet zinkt, waarby nog in aan
merking dient te worden genomen, dat als
gevolg van het tekort aan veevoeder toch een
zekere beperking van den veestapel zy het
ook in de meest beperkte mate noodig was
en dus deze verkoopen van levend vee aan
Duitschland een mogelijkheid beteekenen,
het boerenbedryf dfe schade te besparen, dit
vee als slachtvee in Nederland te moeten ver
koopen. De vleeschschaarschte, die men thans
overwonnen heeft, was uitsluitend te wyten
aan het gemis aan discipline van producers
ten en consumenten. Wat wordt er al niet
verteld over hetgeen van Duitsche zijde be-
trokken wordt door het, laten wij zeggen on-
bevoegd beschikbaar stellen van levensmid-
delenbons.
Ik zou het Nederlandsche volk slechts kun
nen gelukwenschen als de uitdeeling der bans
daar even precies geschiedde als by de Duit
sche ambtelijke instelhngen en in het bijzon-
der bij de Duitsche weermacht. Wat hier by
uitreiking van levensmiddelen aan boos af-
gegeven wordt en langs dezen weg weder
naar de Intendanoe van de weermacht terug-
vloelt, wordt met de meeste nauwkeurigheid
verrekend tot op die rantsoenen, welke de
Duitsche weermacht op grand van haar
sterkte aan manscbappen in een bepaalde
periode moet betrekken. En deze hoeveel
heden worden ook weer nauwkeurlg ver
rekend met de Nederandsche bureaux.
De sluikhandei.
Standpunt tegenover den bezet tings-
toestand.
Terwijl aldus de politieke krachten binnen
de haar toegestane ruimte tot uiting komen
en bewijzen kunnen, dat zij in staat zijn, lei
ding te geven, hebben arbeiders, boeren en
burgers door hun gedrag blijk gegeven van
hun standpunt ten aanzien van den gegeven
bezettingstoestand. Men kan zeggen, dat de
Nederlanders over het algemeen afwachtend
met een zekere terughouding doch voor het
grootste deel belangstellend het heden be-
schouwen en aan de toekomst denken.
In het bijzonder uit arbeiderskringen hoo-
ren> wij steeds vragen en stemmen, die de be
langstelling voor het nationaal-socialisme be
wijzen. Het is duidelijk, dat de invoering van
de economische en persoonlijke beperkingen,
die in verband met dlen oorlog nu eenmaal
noodzakehjk zyn, niet de geschikte vorm is
om den Nederlandschen arbeider te toonen,
wat wij onder nationaal-socialisme en de re
sultaten hlervan voor den arbeider verstaan.
Ik ben er echter zeker van, dat de Neder
landsche arbeider, zooals iedere andeie arbei
der, zich door het feit van zulke beperkingen
niet laat beinvloeden, daar by de onvermyde-
lijkheid ervan inziet als hy maar weet, dat
het erom gaat, de stabiliteit en gelijkmatig-
hedd van de levensmiddelenvoorzienlng, juist
voor den arbeider te verzekeren.
Ofschoon Etigeland door de geniepige en
onmenscheiyke wapen der blokkade zijn on-
militaire en verraderlijke succes van het jaar
1918 wilde herhalen en het heden nog door
den women Lord Halifax voor verkeerd be
grepen menschelijkhedd laat verklaren, wan-
neer eenige Amenikanen hongerlydende kin-
deren in Belgie en Frankrijk kindervoeding
willen zenden, heb ik verklaard, ernaar te zul
len streven, dat de levensvocrwaarden van het
Nederlandsche volk niet ongunstiger zullen
zijn dan dlie van het Duitsche volk. Ook dient
men te be den ken, dat die weekrantsoenen in
Nederland budtegewocn gunstig afsteken by
die, welke op het oogenblik in Belgie en
Frankrijk verstrekt worden, en in hoofdzaak
gelykgesteld zijn met de cantsoenen, die in
Duitschland verstrekt worden.
Ik kan eraan herinneren. dat de rantsoe
nen, die hier thans aan brood verstrekt wor
den. minstens. igelyk zyn aan de rantsoenen in
Nederland in de jaren 1916 tot 1918, dat toen
Een ding is zeker, dat de sluikhandei in
grooten bloei verkeert. Dit is echter een
aanigelegenheid voor de Nederlanders, daar
immers het bestuur in handen van de Neder
landers Ugt, waarby ik zou willen opmerken,
dat dit bestuur zich In toenemende mate
moeite geeft de dingen in orde te brengen.
Vooral de prijscontrole treedt scherp op en
heeft reeds gevoeliige straffen tot een bedrag
van een kwart millioen gulden opgelegd. Het
publiek en wel de zjg. hoogere en betere
standen moet men wakker schudden en men
moet een beroep doen op hun solidaritelt met
het geheele Nederlandsche vo!k. Wie lydt ten
slotte schade door den sluikhandei Hetgeen
de Duitsche instanties krachtens de afspra-
ksn met de bevoegde Nederlandsche instan
ties moeten verkrijgen, zullen zy ontvangen
tot de Laatste gram toe. Wanneer dus ge-
bruiksartikelen alsgevolg van den sluikhandei
aan de geregelde distributie onttrokken wor
den, dan draagt ulteandelyk het Nederland
sche volk daarvan de lasten. Ik zou het doel-
matig achten, wanneer juist aan de kringem,
die als opkoopers van de in den sluikhandei
voorradlge goederen in aanmerking komen,
op een verheugend duidelijke wyze gezegd zou
worden, dat op dit gebied het Nederlandsche
socialisme, waarover thans zoo vaak gespro-
ken wordt, een bewijs kan leveren van zyn
waarde, opdat er geen verkeerde indruk ont-
etaat van hetgeen de Nederlanders willen ver
staan onder vrijheid.
Ik ben er zeker van, dat de Nederlandsche
arbeider deze beperkingen als feiten begrijpt,
er mee relcening hcudt, maar deze materleele
dingen niet als zoo essentieel beschouwt, dat
hy zijn besluiten en zyn houding daarvan af-
hankelijk stelt. Ook de Nederlandsche arbei
der zoekt naar de nieuwe opvertting van maat-
schappij en gemeenschap, die hem niet meer
als voorwerp van uitbuiting of liefdadigheid
fcehandeit, maar dlie juist in den arbeider den
volksgenoot ziet, die met eigen rechten en
met deze rechten overeenkomende plichten in
het geheel van de volks gemeenschap staat,
niet een arbeider, die af en toe een gift ont-
vangt, maar een persoon, die een werkelyk
aandeel heeft in het resultaat van den arbeid
der gemeenschap.
De werkeloosheid
De Nederlandsche arbeider heeft overigems
positief zijn standpunt bepaald: hy is aan het
werk gegaan. Een jaar geleden waren er in
dit land ongeveer driehonderdduizend be-
taalde werkloozen, waarby nog de niet inge-
schreven werkloozen kwamen. Deze toestand
bestond cndianks het feit, dat Binds 26 Aug.
1939 een buitengewoon groot aantal arbeids-
krachten als gevolg van de mobilisatie uit het
bedrijfsleven was weggenomen. Op 1 Decem
ber 1940 waren er in dit land nog slechts
138.000 werkloozen, ondanks de byna itolko-
men uitgevcerde demobilisatie, hetgeen dus
wil zeggen: ondanks het afzwaaien van de
arbeidskrachten, die dienst gedaan hadden in
het leger. Vele honderdduizenden hebben dus
den weg naar den arbeid gekozen en gevon
den. De door seizoenomstandighedien antstane
stijging van het aantal werkloozen gedurende
de wintermaanden is thans reeds voor de
helft ingehaald. Ruim 118.000 Nederlanders
hebben week in Duitschland gevonden. Na
tuurlijk zegt de gruwelpropaganda, dat dit
ender dwang gebeurd is. Ik verklaar, dat nog
geen enkele Nederlander in Duitschland door
de politie naar zyn werk gebracht is.
Wanneer in den tegenwoordlgen moeilyken
tyd een verschil gemaakt wordt tusscher.
iemand, die werkloos is buiten zyn sohuld,
wien men een dienovereenkomstige steunuit-
keering moet geven, en de werkwillige, dan
mag men in dergelyke economische maatre-
gelen eerier gezomde controle van het eigen
bedryfsleven geen dlwang zien: Wlat nu het
aanvaarden van werk in Duitschland bet reft,
moet men niet gelooven, dat hierachter de
nedging schuilt, de Nederlanders aan hun va-
derland te onttrekken. Het betreft hier maat-
t-egelen, die uit den noodtoestand van den
tegenwoordigen tyd1 voortspruiten. In de eco
nomische plannen voor het nieuwe Europa is
niet alleen geen enkel voomemen aanwezlg
om Jiet tndustrieele peil van Nederland om-
laag te drukken, doch kan, integendeel, in
een nieuw geordendi EUropa een krachtige
bloed Vcrwacht worden van een geheele reeks
van takken van Industrie en bedryven, welke
In dit land aanwezig zijn. Juist om aan de
Nederlanders hier in eigen land werk te geven
was het ons streven, zulk werk in dien vorm
van overgehevelde orders vocr Nederland te
reserveeren, opdat ook de ondewiemers hun
positie konden handhaven en een gunstig be
gin konden maken met den overgang nkar de
vredesindustrie, waardoor tevens weer wordt
mogelijk gemaakt, dat Nederlandsche arbeids-
krachten in eigen land kunnen blijven.
Om redenen van geheimhoudimg is het my
niet mogelyk den omvang van deze aan Ne
derland verstrekte orders bekend te maken.
fn ieder geval hebben meer Nederlanders als
gevolg van door Duitschland overgehevelde
orders hier werk gekregen of hun werk be
houden, dan er Nederlanders in Duitschland
werk gevonden hebben.
(Wtordt veivoigd.