Ter Neuzensche. Courant DeRijkscommissarisbespreekt den binnenlandschen toestand De man die lachte Binnenland Feuilleton Buitenland Vrijdag 14 Maart 1941 No. 10.190 TWEEDE BLAD DE BEDREIGING VAN DEN ENGELSCHEN AANVOER. VAN DK TAAK VAN DE NEDERLA NDSCHE AMBTENAREN IN' OVEKI1EIDSDIENST, Hun verhouding ten apzichte van de Dultfvehp bezettlngstnacht en hun verantwoordeljjkheid tegenover het Nederlandsche Volk. Do- nieuwe ccmmissaris der provincie Noord- MPlInnd. Mr. A. J. Backer, heeft 8 dezer in e-en piechtige byeenkomst in iiet gebouw van het provinciaal bestuur te Haarlem, die door vele autoriteiten werd bijgewoccid, zijn ambt offidieel aanvaard. In zijn installatie-rede besprak hij ook de taak en de ho tiding van de Nederlandsche ambtenaren in overheidsdienst als volgt Be taak van dem commissaris der provincie, reeds in normale trjden een zware en verant- woordelyke taak, is thans wel dubbel zwaar en ve rant woo rdelij kZy wordt, evenals trou- wens de taak van iederen anderen ambtenaar in overheidsdienst, wel zeer sterk beheerscht door een tweetal factoren, n.l. de verhouding van den functionmaris ten opzichte van de Duttsehe bezettingsmacht en zijn verhouding tot en zijn veramtwoordelijkheid tegenover het Nederlandsche volk. Wat betreft de verhouding tot de Duitsche overheid, zeide spr., dat volgens de regelen van het volkenrecht de Nederlandsche staats- souvereiniteit hier te lande momenteel in han- den van. de Duitsche overheid berust. Men kan todervan denken, wat men wil, men heeft dit als realiteit te aanvaarden. De Neder landsche ambtenaren, die in hun functie zijn gehandhaafdindien zij zich tot een loyale samenwerktng met de Duitsche overheid be- reid betoonden, ontleenen dus thans hun auto- riteit aan en staan practisch in dienst van de Duitsche overheid niet als gezagsdraagster in het Groot-Duitsche Rijk, doch als de tijde- iyke draagster van de Nederlandsche staats- soirvereiniteit in deze gewesten. De Nederlandsche ambtenaar, die blykens zijn in functie blijven, het verleenen van zijn loyale medewerking stilzwijgend heeft toege zegd, kan, indien hij op een bepaald moment in volie overtuiging meent dat het verrichten van eenige handeling of het nemen van eenige besKssing, welke door de Duitsche overheid van hem verlangd wordt, indruischt tegen zijn geweten alechts ddn ding doen, n.l. zijn medewerking wedgeren en, zoo deze weige- ring niet wordt aanvaard, heengaan. Een andere weg blijft hem niet over. Wel zeide mr. Backer voorts het als den plicht van den ambtenaar te beschouwen zijn opvatting naar voren te brengen en op de ge- varen, die hij eventueel vreest, te wijzen. Dat is zijn plicht tegenover het Nederlandsche volk en evenzeer tegenover de Duitsche over heid. Ben en ander is slechts mogelyk op een basis van vertrouwen en waardeering voor ptkanders standpunt. Mr. Backer besprak daama de verhouding vaii den ambtenaar tot het Nederlandsche volk. Ben volk, aldus spr., is er en zal, als het tenminste voldoende levenskracht blijkt te bezltten, altijd blijven. Een staat wordt gebouwd, kan worden gewijzigd en zelfs ver- dwijnen. En het zijn zeker niet de kunstma- tig getrokken staatsgrenzen, die een mensche- lijke samemleving tot een volk stempelen. Dat er een N#3erlandsch volk bestaat, wie zal het willen ontkennen? Dat dit Nederland sche volk in het verleden bp herhaling groote kracht heeft ontwikkeld, wie zal het willen tegen&preken Dat er ook thans nog in dit volk zeer groote mogelijkheden tot krachts- oirtplooiing schuilen, wie zal het tegendeel willen beweren Wij, die thans leven en thans strijden zul- len echter ccize eigen kracht en onze eigen waarde moeten bewijzen. Wij zullen boven- dien alien tot het besef moeten komen, dat wij, niet ajleen als volk, doch ook als indlvi- duen ons grondig moeten herzien. Ik wil aller- minat ontkennen, dat er vele waarden zijn, waaia&n wij ook in het heden en in de toe komst trouw moeten blijven, doch daamaast zijn er ook zeer veel waarden, vroqger van beteekepis. die thans haar geldigheidskracht geheel hebben verloren. Wiij kunnen, noch als volk, noch als indivi- du, maar steeds door gelijk blijven. Leven be- teefcenf ontwikkeling en ontwikkeling betee kent verandering. Ons volk zal in de eerste plants zijn eenheid moeten hervinden en zich dus moeten afkee- ren van de gruwelijke versplintering, van de hokrjes- en schotjesgeest, waaraan het lang- zaana dreigde ten onder te gaan. Zal die eenheid een krachtige kunnen zijn, dan zal de zin voor crde en discipline vooral ook in den zin van zelf-discdpline zich in ons volk sterk moeten ontwikkelen. Naast het gevoel van eenheid, zal het ge- voel van verantwoordelpkheid door elkamder krachtig moeten groeien. De omstandigheden zullen. naar ik vrees, niet toelaten, dat de omvorming, die zich in ons volk zal vol trek ken, geleidelijk en in een bezadigd tempo gaat en degenen, die in dit opzicht tot het aannemen van een afwachten- de houding raden, beoordeelen de situatie wel volslagen verkeerd. Wij hebben thans geen tijd om ons lang te bedenken, doch wij moeten aanpakken. Wij moeten onzen haat en onze verdeeldheid op- zij zetten en alien met ons doel voor oogen, gezamenlijk het groote werk ter hand nemen, het werk, dat niet de taak uitmaakt van 6dn enkel orgaan of 66n enkele groep, doch dat de taak is van het geheele Nederlandsche volk. Alle hens aan dek" zij thans ons parool en de haven, waarin wij ons schip willen doen btnnenloopen, staat vast, het doel van onze reis is bepaald. Laten wij ons dan ook niet gaan verliezen in geredekavel over den koers die wij in dit stormgetij moeten volgen Vooroordeel, wantrouwen en mdsverstande'n moeten terzijde worden geschoven. Vooi' den dienst ten behoeve van het Nederlandsche volk zijn thans alle beschikbare krachten noodig en wie zich afzijdig houdt, omdat niet alles precies met zijn indivldueele inzichten overeenkomt, begaat een misdaad aan zijn volk. Allen moeten aanpakken en aan dege nen, die niet mede aanpakken, moet het recht tot critiseeren worden ontzegd. Zich daama richtend op zijn eigen arbeids- terrein, vervolgde mr. Backer, dat hij er op moet kunnen rekenen, dat de burgemeesters in staat en bereid zullen zijn hun ambt van eersten bestuurder der gemeente te vervullen volgens de eerder uitgestippelde regelen. Meer dan iemand anders hebben zij In hun ambtsgebied de taak leiding te geven aan de vemieuwing en de eenwording van het Ne derlandsche volk. Voor wat mijn aandeel in het bestuur der provincie betreft, mag er op worden gerekend dat ik in gehjken zin werkzaam zal zijn als ik van de burgemeesters verlang. Ik zal niets liever willen dan in vriendschap en vertrouwen tezamen te werken met dege nen, op wier medewerking ik ben aangewe- zen. Degenen echter die mij, zij het welldcht bedektelijk zouden willen tegenwerken, zul len mij in dat geval als openlijke tegenstan- der tegenover zich vinden. Ik aanvaard mijn taak met moed. met vastberadenheid en met den wil tot zelfVerloochening, die degenen, die In deze tijden op welke plaats ook, hun volk willen dienen, moet bezielen. rine, het luchtwapen en het ver dragende ge- schut van het leger elke doorvaart door hel Kanaal voor Britsche schepen tot een doode- lijk gevaar maken. Gelijktijdig zorgt de zware bewapening van de Kanaalkust, door mid- del van grofgeschut van het leger en de ma rine, dat acties van Britsche oorlogsschepen reeds in de kiem worden gesmoord. „HET OVERVLOEDIG OVERSCHOT" ALS EERSTE /ENDING NAAR ENGEI.ANI) U.P. meldt uit Washington: Naar in politieke kringen verluidt heeft Roosevelt zijn bezwaren tegen het voorstel tot wijziging van het ontwerp tot hulpver- leenlng, waardoor de president zich opnieuw tot het Congres moet wenden als de zendin- gen de grens van 1.3 milliard dollar bereikt hebben, opgeschort om de aanneming te ver- snellen. In de kringen van het Congres, die de re- geering steunen, wordt echter verklaard, dat de wijziging geen hinderpalen beteekent, daar het Congres niet heeft bepaald, dat de waarde der verzonden goederen in dollars moet worden vastgesteld. Onder de eerste zendingen zal zich zeker zulk materiaal be- vinden, dat bp de laatste inventarisatie als ,,overvloedig overschot of gemakkelpk te ver- vangen" werd aangemerkt. Daaronder zullen zich waarschijnlpk bevinden: tanks, vliegtui- gen, kanonnen en munitie. De hespreking tusschen den president en de leiders van het Congres die Dinsdag zou plaats hebben, zal op die kwestie wellicht een nieuw licht werpen. Het verder verloop zal thans als volgt zijn: als de door den Senaat aan het Huis door- gezonden ontwerpen daar in behandeling komen, zal de leider der Democraten McCor- mick het Huis verzoeken, het ontwerp te zamen met de wijzigingsvoorstellen van den Senaat tegelpk aan te nemen. Men neemt niet aan, dat de oppositie daartegen bezwaar zal maken. Senator Wheeler heeft aangekondigd. dat hij en eenige van zijn collega's het voomemen hebben een veldtocht tegen het in de oorlog treden van Amerika te zullen beginnen. In politieke kringen rekent men er echter op, dat de pers en de openbare meening zich aan de zijde van het door het Congres genomen besluit zullen scharen, temeer daar reeds leidende isolationistische organen, zooals de Saturday Evening Post een dergelpken koers hebben aangekondigd. In het centrum der belangstelling staat thans de vraag of de president op grond van de bestaande wetten niet het recht heeft bin- nen het kader van de hulpverleening Ameri- kaansche koopvaarders door oorlogsschepen naar de oorlogszones te laten begeleiden. DE VOEDS ELVOORZIENING VAN REZETTE GEBIEDEN. Het antwoord van den Britschen amhassa- deur te Washington op het plan van Hoover betreffende verzorging van de Belgische be- volking, inhoudende, dat de Britsche regee- ring niet kan toelaten, dat haar blokkade door den invoer van levensmiddelen van over- zee in de door den vrjand bezette gebieden verzwakt wordt, noemt de Deutsche diploma- tisch-politische Korrespondenz een ,,grenze- looze miskenning van het recht, dat deze menschen volgens het volkenrecht hebben, op hun bestaanszekerheid. Zij bewijst, zoo schrijft de correspondentie, dat het lot van deze men schen de Britsche regeering volkomen onver- scliiilig laat. Engeland moet weten, dat wan- neer de bewoners van de bezette gebieden niet van levensmiddelen voorzien worden, dit onder geen enkele omstandigheid den oorlog kan verkorten, daar de bevolking van het Duitsche Rijk als gevolg van de voorzorgs- maatregelen van zijn leiding, voor nafzien- bare tijden van zijn voeding zeker is. Ook moet Engeland wel weten, dat hiermede het o-evolg van een meedoogenlooze blokkade slechts de uithongering kan zpn van hen, die eens tot Engelands vrienden behoorden. Ver- volgens wijst de correspondentie erop, dat de verontwaardiging over deze Engelsche hou ding vooral in Frankrijk zienderoogen toe- neernt, waarvoor de verklaringen van Darlan een bewijs zijn. Deze verklaringen zijn een duidelijk teeken, hoe het Europeesche vaste- land zich geleidelijk aaneensluit tot een af- weerfront tegen hen, die stelselmatig streven naar den ondergang van de Europeesche vol- keren. De correspohdentie herinnert eraan dat Duitschland Hoover stellig heloofd heeft. dat noch de levensmiddelen, welke door de organisatie-Hoover geleverd worden, noch levensmiddelen van dien aard uit Belgie ten gunste van het Duitsche Rijk zullen worden onttrokken of gevorderd. Duitschland was bovendien bereid zoo besluit de correspon dentie om de verdeeling ter plaatse te doen gerchieden door een Amerikaansche com- missie, teneinde zoodoende de hulp onpartij- dig met uitsluiting van elk mishruik te ver- strekken. Dat ook onder die omstandigheden de humanitaire voornemens van den vroege- ren Amerikaanschen president tot mislukking veroordeeld worden, getuigt van een houding, waarvoor het door de Westelrjke democratieSn zoo miskende nationaal-socialisme geen be- grip heeft. (D.N.B. In aanvulhng op het weermachtsbericht van Maandag verneemt het D.N.B. nog het volgende By de Engelsche oorlogvoering ter zee in de jaren 19141938 speelde de afsluiting van Dover en de z.g. Northern Barrage, een af sluiting in het zeegebied tusschen de Shet- land-eilanden en de Noorsehe kust, een be- slissende rol. Door deze eenige uitgangen naar den AtlantischenOceaan af te sluiten sloot Engeland door dichte versperringslijnen, bestaande uit Britsche oorlogsschepen en mijnenvelden, Duitschland van de wereld af. In hoeverre de oorlogspositie ter zee door de Duitsche overwinningen in het afgeloopen jaar principled is veranderd, blijkt uit het feit, dat deze beide punten van de Engelsche blokkade-politiek in 19141918, waaraan ook in de eerste periode van dezen ocrlog de En gelsche oorlogvoering ter zee dezelfde rol had toebedaeht, sedert de bezetting van Noor- wegen en de Kanaalkust door de Duitsche weermacht thans tegen Engeland zijn ge- ricfat. Daar de voomaamat^ toevoerwegen via den Atlantischen Oceaan ten westen van Ier- land en de wegen door het noordelijke Ka naal of het St. George-Kanaal naar de West Engelsche havens voor de Britsche scheep- vaart dood en verderf brengende routes zijn geworden, probeeren Engelsche konvooien en afzondelijk varende schepen met het oog op den toenemenden emst van de voorraad- positie met de leuze buigen of barsten de Duitsche blokkadelinies in het Kanaal en in het noordelijk gedeelte van de Noordzee te doorbreken. Hoe duur deze pogingen door het nauwe gedeelte van de Noordzee tusschen de Shetland-eilanden en Bergen, alsmede het varen langs de Engelsche oostkust den En- gelschen te staan komt, blijkt uit de zware verliezen van de Engelsche koopvaardij door duikbooten en luchtaanvallen in deze zee gebied en. Het schitterende succes van de Duitsche motortorpedobooten van 7 Maart, alsmede de talrijke schepen, die door Duitsche gevechts- vhegtuigen tusschen de Scilly-eilanden en de Engelsche Zuidoostkust in den grond werden geboord en de in het weermachtsbericht van Maandag gemelde beschieting van een En- gelsch konvooi, dat trachtte doer te breken, toonen op ondubbelzinnige wijze dat de ma- „WIE NIET VOOR ONS IS TEGEN ONS". IS, Door GBRARD PAIR LIE. Uit het Bngdsoh door Jhr. R. H. G. NAHUYS. 27,1 Vervolg. HOOFDSTUK XI. Nil, viel er hoegenaamd niets te doen. Dat weixl oogenblikkelr|k door mij begrepen. Het zien van dien grooten, weelderigen auto had op mi} de uitwerking, dat het een gevoel van volkomen machteloosheid by my schiep. Ik gevoelde mp bona gehypnotiseerd en mon toestand moet veel overeenkomst gehad heb ben met dien van een muds, die zich door een kat beloerd ziet. En ten tweeden male, maar nu met een tastbare oorzaak, bestormde mij dien aan- drang lean by de hand te nemen en met haar weg te rennen, overal heen, mits wij slechts ontsrvapten. Maar tegeiykertijd, schoot my het yruchtelooze daarvan te binnen. Als de Octopus in dien auto zat, was geen ontkomen mogelyk. Jeani, voor wie mon verwarring intusschen niet verborgen gebleven was, had zich een weinig op het midden van den weg geplaatst en gaf den Daimler teekens te stoppen. Als aan de plek genageld, liet ik haar begaan, ,t<i-wljl lk worstelde om dat drukkende, over- w'^ktigende gevoel van machteloosheid van mij af te schudden, dat mij tot slachtoffer mftak,,U) van alles wat de Octopus zou willen. De houding van ons volk tegenover Duitschland beslissend voor toekom- stige posltie. In een groote bijeenkomst, welke de kring Noord-Holland van het „Arbeitsbereich" der N.S.D.A.P. in Nederland Woensdag in het Concertgebouw te Amsterdam had georgani- seerd, heeft de Rykscommissaris, ryksminis- ter Seyss-Inquart een belangryke rede gehou- den. De belangstelling voor deze gebeurtenis was overweldigend groot. Tot de vele aanwe- zigen behoorden talryke Duitsche hurgerlijke en militaire autoriteiten en vooraanstaande person-en uit de nat. soc. beweging. Na de begroeting door den heer W. Pau- stian, leider van den kring Noord-Holland van het Arbeitsbereich der N.S.D.A.P. in Ne derland, hjeld de Rykscommissaris de vol gende rede: Partygenooten, kameraden, Qngeveer twee weken geleden waren Am sterdam en eenige steden in Noord-Holland het tooneel van beroeringen, die gericht wa ren tegen de openbare orde en de veillgheid van het openbare leven, Amsterdam is welis- waar het terrein, waar niet alleen tengevol- ge van de structuur der sociale verhoudingen van zijn bewoners, maar ook door de samen- steLUng der bevolking op zichzelve, vaak on- geregeldheden voorkwamen, dat het radicale optreden noodig maakten van de organen voor de handhaving der orde, zoodat derge- lyke woelingen en stakingsbewegingen niet als iets geheel ongewoons beschouwd kunnen woiden. In het onderhavige geval hebbeti ech ter zander twijfel die krachten vooral weer de Joden, die ten slotte dezen als vernietigings- oorlog tegen het Duitsche volk bedoelden strijd hebben ontketend, weer de hand in het spel gehad en een deel van de tot dusver orde- iyk haar werk verrichtende bevolking tot tegenstand opgehitst en verleid. Juist om deze reden was het noodzakelijk met de scherpste middelen en op de meest besliste wijze dezen tegenstand te breken. Toen greep er een klein voorval plaats, en medr was er niet noodig om my weer vol komen meester van my zelf te maken en die zonderlinge verlamming van mij te laten afvallen. Jean keerde zich tot my, als wilde zij vra- gen of ik dacht dat haar pogingen om den auto te laten stoppen met welslagen bekroond zouden worden, en met een aanbiddelgk lachje vroeg zij: „Zou het gelukken? Dan vxagen we of we I tot het station mogen meeryden!" Deze woorden troffen my als min of meer grappig in hun onschuld en ik lachte. Maar zy deden meCr dan dat: zy brachten my plot- seling bij myn zinnen, verbraketi de onwezen- lykheid en gaven my bet besef dat wat er ook gebeurde, Jean aan mijn hoede toevertrouwd was en dat het mgn plicht was haar te be- schermen. Ik voegde my midden op den weg by haar en stak een sigaret aan, steeds verwoed nadenkende. Het leek my beter volkomen on- wetendheid voor te wenden met betrekking tot de inzittenden van dien auto, maar tevens was mijn vast besluit genomen, dat noch Jean, noch ik, er in zouden plaats nemen. Dat de auto aan den Octopus behoorde, daaromtrent bestond bij my geen schaduw van twpfel meer. Als ik er nu aan terugdenk, moet ik erkennen, dat ik weinig reden tot deze ge- volgtrekking bad, maar tocfa was zij even vast in myn hersens geworteld, als had een reeks van opeenvolgende gebeurtenissen er aanled- ding toe gegeven. De auto minderde snelheid en stond naast den berm stil. Er zaten twee personen in; een goedgekleed man, die chauffeurde, blijk- baar de eigenaar, terwyi de chauffeur, in nette uniform, naast hem zat. Ik nam hen belangstellend op, vroeg mij innerlijk af wie van beiden de Octopus zou zijn, en prentte hun gelaatstrekken goed in_ mpn geheugen, wat missbhien later van dienst kon zijn. Nu het oogenhlik van handelen aangehroken was, bad ik al mijn zicinen vol komen bij elkaar. Intusschen had Jean zich zgdelings van den auto begeven. De eigenaar nam zijn hoed af. ,,Het spyt me u lastig te moeten vallen," zei zy beminnelijk, „maar we hebben zoo met bandenpech te kampen gehad!" Zij glimlaehte. Ik kende dat lachje en was niet verwonderd dat de ander teruglachte. Maar ik mocht haar niet laten voortgaan. Ik wist dat zij het volgend oogenblik zou vragen naar het naaste dorp of de naaste stad te mogen meerijden. mits daar een spoorwegstation was. Ik kwam ook naast den auto staan en zei: ,,Ja, de een of andere onverlaat heeft aan onze banden gemorreld. Ik wou dat ik hem te pakken had!" Ik zei dit met opzet, om daama te vervolgen: ..Zoudt ge zoo vriende- lgk willen zijn, aan de eerste de beste garage die ge tegenkomt te vragen. of men een auto hierhee* wil zenden om ons af te halen?" Jean wieip een vferbaasden bilk op my, maar ik stiet haar enkel even met mijn voet aan en zij scheen mij te hegrijpen. In ieder geval, zij trad niet meer tussehenbeide. .Gemorreld, zegt ge?" vroeg de jonge man. „Ja." Hy bezat een prettig gezicht en een pretti- gen lach. Maar nu was er een rimpel op zijn voorhoofd verschenen, die hem, grappig ge- noeg, volkomen het uiterlijk van een knaap gaf. „Dat is vreemd", merkte hy eensklaps op. en, zich tot zijn chauffeur wendende: ,,Vind je ook niet, Brant?" „Ja. stellig, mijnheer.'' De jonge man sprak onmiddellijk verdet. „Ziet ge, mijn auto deze wagen werd twee nachten geleden uit myn garage te Leaden gestolen. Gisteren, laat in den nacht, werd ik door de politie' opgebeld en verwit- tigd dat hij aangetroffen was. onbeheerd, op Een emstige waarschuwing Ik hoop, dat het Nederlandsche volk uit de ervaringen der laatste dagen geleerd heeft hoe onverbiddelijk de bezettingsmacht haar taak en haar recht weet te handhaven. Ik hoop, dat het Nederlandsche volk zich in de toekomst niet meer zal laten verleiden door elementen, vreemd aan land en volk. wy zul len in de toekomst, wanneer dat noodig is, nog harder zyn. Vooral waarschuw ik er voor de Duitsche weermacht en de leden der weer macht te beleedigen. De door den bevelhebber der weermacht ge geven instructies zyn ondubbelzinnig en radi caal. De Nederlandsche bevolking moet er kennis van nemen, dat in een door oorlogs- handelingen bezet gebied een staking en even zeer een uitsluiting in ieder geval on toelaat baar, ja volkomen ondenkbaar is, en steeds moet worden beschouwd als een vergrijp tegen de door de bezettingsmacht te handhaven orde. Mocht een in openbaren dienst zijnde amb tenaar of employd in het vervolg staken, dan vernietigt hp daarmede zijn bestaan. Wij hebben intusschen met verordeningen een bescherming ingesteld tegen ongerecht- vaardigd ontslag en een recht van controle op de loonverhoudingen, ook zonder uitdrukkelij- ke klachten van den betrokken werknemers, die het mogelijk zullen maken, de gereeht- vaai'digde aanspraken der arbeiders in het oog te houden en te beveiligen, voor zoo ver dat onder de gegeven omstandigheden moge lyk is. Vooral zullen langs dezen weg de on- gerechtvaardigde en asociale loonverschillen uit den weg geruimd en verhoogingen toege- laten worden, waar de sociale behoeften der werknemers dit eischen en waar zij volgens de economische omstandigheden mogelijk zijn. rHet strik-te stakingsverbod beteekent der- halve niet een belemmering der levenseischen van den arbeider, maar vormt een maatregel die in het eminente belang der instandhouding van de orde in het bezette gebied onder alle omstandigheden gehandhaafd zal worden. De raddraaiers zullen zwaargestraft worden. Op het oogenblik, waarop de Duitsche or ganen voor handhaving van de orde ingrepen een stillen landweg in de nabijbeid van het dorp Wheen. Wij" hij maakte een hoofd- beweging in de richting van zyn chauffeur ,,gingen hem vanmorgen met den vroegtrein halen, en iedere band was doorgesneden. Welke gevolgtrekking maakt ge daaruit op?" „Goede Hemel!" riep Jean. „En wij komen juist van Wlheen!" De jonge man zag haar met eenigszins verschrikte oogen aan. Toen lachte hy. ..Wteet ge dan bijgeval," vroeg hy, ,,of alle menschen te WJheen krankzinnig zyn?" wy lachiten alien. Het was onmogehjk zulks na te laten, want de jonge man bezat een allermnemendste manier van optreden. Zyn eerlijk gezicht en zyn verhaal, zoo een- voudig opgedischt, hadden alien argwaan by my op de vlucht gejaagd. Maar ik stond nog steeds voor de oorspronkehjke vraag, name ly k de reden waarom er aan de auto van Jean geknoeid was, als ons geen verderen overlast aangedaan werd. En hoe meer ik daaraan dacht, des te minder kon ik er de bedoeling van begrgpen, of zrj moest zyn ons oponthoud te veroorzaken. Ik beschouwde alle voorval len nu in hun nieuw licht en kwam snel tot een gevolgtrekking. Er was iets aan het ge- beuren, hetzy op den weg vdbr ons, hetzij te Londen, en wel iets, waarbij men mij verhin- deren wilde tegenwoordig te zyn. Het lag voor de hand dat deze dingen eerder te Lon den dan op den weg zouden plaats grijpen, maar aan den anderen kant was ik niet be- - re-id eenig risico op mij te nemen. Derhalve 1 besloot ik om, indien het mogelijk was, te be- proeven Londen zoo spoedig mogelijk te be- reiken, en per auto. De kans had zich nu zoo onverwacht moge lijk aangeboden en ik begreep duidelyk dat de Octopus gedacht moest hebben dat de door hem onwettig geleende Daimler, niet dan na een paar dagen aan den rechtmatigen eigenaar teruggegeven zou worden, Dat deze laatste zich zonder eenig uitstel van Londen stortten deze beroeringen ineen. De als rad- draaiers schuldig bevonden elementen zullen al naar de omstandigheden door het militaire gerechtshof tot een harde, onvermijdelgke maar verdiende straf worden veroordeeld. Maar ook de kring van hen, die volgens den aard van dit land mede verantwoordelijk zijn voor de vorming der openbare meening, moet door dras'tische maatregelen er aan herinnerd worden, dat hier de door de bezettingsmacht geeischte orde onder alle omstandigheden moest worden gehandhaafd en dat de bezet tingsmacht in staat is om zelfs de atmosfeer die ten slotte opwekt tot feiteiyke handelin- gen van tegenstand en deze daarmede eigen- lijk eerst mogelgk maakt, te treffen. De besehikking betreffende het innen der boete zal als gevolg hebben, dat naar alle waarschynlij kheid de groote kring van hen die met open blik de nieuwe vormgeving der dingen tegemoet zien en deze houding trouw gebleven zijn, slechts by uitzondering getrof- fen wordt, met uitzonderingsgevallen kan echter rekening gehoud:en worden. Deze epi sode in de geschiedenis der bezetting is af- gesloten. De voor de bezetting als normaal geldende omstandigheden zijn weer ingetre- den. De vastbeslotenheid der bezettingsmacht om haar standpunt te verwozenlijken, is dui- delgk. Ik maak ommiddellijk van deze gelegenheid gebruik, om voor u partijgenooten en ka meraden te treden, teneinde u uiteen te zetten, waarom het thans gaat, want de kracht van onze bajonetten is vooral bedoeld voor den vijand van buiten. Binnen het ter rein echter, waar wy moeten besturen, doen wg ons vooral gelden door de kracht der idee die wy vertegenwoordigen en door de over tuiging die uit de verkondiging van deze idee medegedeeld wordt. Ik kom derhalve vooral tot u, de partijgenooten uit den Arbeitsbe reich, aangezien gy immers mijn, nauwste me- dewerkers moet zgn by de verwezeniykin.g van de taak, die my de Fiihrer in dit land heeft gegeven. Gij zijt ertoe geroepen, het Nederlandsche volk door uw leven een voor- beeld te geven van de nationaal-socialistische volksgemeenschap in het gebied der groot- germaansche gemeenschap. Gij moet weten, waarom het gaat, weik doel wij moeten be- reiken en hoe wij een standpunt moeten be- palen ten aanzien van de afzonderlijke ge- beurtenisisen die zich voor ons voordoen. Ik juich het toe, dat zich in ons midden een zoo opmerkelij'k aantal Nederlandsche nationaal- socialisten bevindt, die in een harden nog vaak verkeerd begrepen strijd als pioniers medewerken aan den ophouw van een nieuw Europa en die in deze idee en strijdgemeen- schap zeker kunnen zyn van onze onverbre- keiyke kameraadschap. Ik spreek echter ook in het bewustzijn, dat de overige Nederlan- ders my hooren. De Nederlanden in de geschiedenis. Nederland is uit een eeuwenlangen droom gewekt. De Nederlanders zien zich met dit ontwaken tegelijk geplaatst voor het eene prohleem: Duitschland. Duitschland betee kent voor de Nederlanders in het algemeen en voor de Hollanders in het byzonder, zoo als in een aan gedachten rijk geschrift van een Hollander uiteengezet is, de eisch, een standpunt te bepalen ten aanzien van de din gen der wereld. Nedierland merkt, dat het niet meer naar zyn stillen tudn en zyn rustig om- heinde bosschage terugkeert. Het begint te begrypen, dat de tot Nederland' gerichte vraag van het lot eerst dan een volksch Ne- derlandsch antwoord zal krijgen, wanneer het tegenover Duitschland een waarlyk schep- penide houding weet te veroveren. De voorwaarde voor een zoodanige actieve. dus een actie eischende, houding is, dat men een duidelijk inzicht heeft in de grondslagen van deze actie. Gemeenschappelykheden en vermoed-e tegenetellingen uit het heden moe ten haar motiveering en ontwikkeling vinden in de historisehe wording. Wij weten, dat dit Nederlandsche volk, dat zijn volksche substantie evenals een groot deel van het Duitsche volk, gevonden heeft in de stammen der Friezen, Neder-Saksers en Franken, indertyd, toen de eerste ryksstich- ting in het middel-Euro-peesche gebied plaats vond, dus in het CaroJingische ryk, reeds ir. een gemeenschap met andere stammen, die thans versmolten zyn tot het Duitsche volk, was opgenomen. En in de verdeelingsver- dragen, die ten slotte langs de ryksgrens ge- leid hebben tot het Frankryk en Duitschland van den modemen tyd, lag het deel van de Nederlanden, voor zoover het voorwerp kan zyn van mijn beschouwingen, dus de thans bezette gebieden, en voor zoover zy toen reeds aan de zee ontworsteld waren, als germania inferior dus neder-Duitschland in het gebied der gemeenschapvan dit eerste ryk. Dat in die tijden rykslegers in de Nederlan den bestreden en onder meer ook teruggesla- gen werden, vormt geen byzonderheid voor de Nederlanden. Gebeurtenissen van gelijken aard hebben zich in alle andere deelen van het rijk voot- gedaan, wanneer de dragers der macht om dynastieke of confessioneele redenen, zich keerden tegen de ryksidee, of wanneer de volksche substantie van een deel van dit rijk in het nauw werd gebracht. De bewering begeven zou naar de plek waar zyn auto on beheerd stond, had de Octopus blykbaar niet voorzien. Daarom zouden wij, in gewone om standigheden, geruimen tijd op dien landweg opgehouden worden, want het was een zeer stille weg, met nagenoeg geen verkeer. Zoo als het nu uitgekomen was, en als de voor- komende jonge man ons wilde laten instap- pen, waaraan ik niet twyfelde, bood zich hier een uitmuntende kans aan om de overigens zoo vemuftig overlegde plannen van den vyand in duigen -te laten vallen. Het geluk scheen te keeren en onze zyde gekozen te hebben. Mijn besluit was genomen, ik zou geen ver deren tijd verliezen. „Hoor eens," zei ik. „Ik vermoed dat ge op weg zijt naar Londen?" ,,Daar ga ik heen." ,,Neem my niet kwalyk, maar we .hebben groote haast. Zouden we zoover met n mogen meeryden „Met genoegen." Toen aarzelde hy. even, en liet volgen: „Laat ge uw auto hier maar zoo achter?" „Ja, dat is van later zorg." .Mij best," antwoordde hij. „Stap maar in." Jean bedankte hem met een glimlactaje en wy namen achter in den auto plaats. Het was een uiterst weelderig model en terwyi ik tegen de kussens achterover leunde, keek ik met een zucht van verademing naar Jean. Voor het eerst sedert het ongeval met den band voelde ik mij gelukkig. Weliswaar had het toeval ons op merkwaardige wyze ge- diend, m£iai toch waren wij den Octopus te slim af geweest. De jonge man keerde zich tot ons en schreeuwde door de voorruit: „Wenscht ge er spoedig te zijn?" Ik knikte en lachte. Hij tikte .aan zyn hoed. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 5