Ter Neuzensche. Courant
DeRijkscommissarisbespreekt
den binnenlandschen toestand
De man die lachte
Binnenland
Feuilleton
Buitenland
Vrijdag 14 Maart 1941
No. 10.190
TWEEDE BLAD
DE BEDREIGING VAN DEN ENGELSCHEN
AANVOER.
VAN
DK TAAK VAN DE NEDERLA NDSCHE
AMBTENAREN IN' OVEKI1EIDSDIENST,
Hun verhouding ten apzichte van de
Dultfvehp bezettlngstnacht en hun
verantwoordeljjkheid tegenover het
Nederlandsche Volk.
Do- nieuwe ccmmissaris der provincie Noord-
MPlInnd. Mr. A. J. Backer, heeft 8 dezer in
e-en piechtige byeenkomst in iiet gebouw van
het provinciaal bestuur te Haarlem, die door
vele autoriteiten werd bijgewoccid, zijn ambt
offidieel aanvaard.
In zijn installatie-rede besprak hij ook de
taak en de ho tiding van de Nederlandsche
ambtenaren in overheidsdienst als volgt
Be taak van dem commissaris der provincie,
reeds in normale trjden een zware en verant-
woordelyke taak, is thans wel dubbel zwaar
en ve rant woo rdelij kZy wordt, evenals trou-
wens de taak van iederen anderen ambtenaar
in overheidsdienst, wel zeer sterk beheerscht
door een tweetal factoren, n.l. de verhouding
van den functionmaris ten opzichte van de
Duttsehe bezettingsmacht en zijn verhouding
tot en zijn veramtwoordelijkheid tegenover
het Nederlandsche volk.
Wat betreft de verhouding tot de Duitsche
overheid, zeide spr., dat volgens de regelen
van het volkenrecht de Nederlandsche staats-
souvereiniteit hier te lande momenteel in han-
den van. de Duitsche overheid berust. Men
kan todervan denken, wat men wil, men heeft
dit als realiteit te aanvaarden. De Neder
landsche ambtenaren, die in hun functie zijn
gehandhaafdindien zij zich tot een loyale
samenwerktng met de Duitsche overheid be-
reid betoonden, ontleenen dus thans hun auto-
riteit aan en staan practisch in dienst van de
Duitsche overheid niet als gezagsdraagster in
het Groot-Duitsche Rijk, doch als de tijde-
iyke draagster van de Nederlandsche staats-
soirvereiniteit in deze gewesten.
De Nederlandsche ambtenaar, die blykens
zijn in functie blijven, het verleenen van zijn
loyale medewerking stilzwijgend heeft toege
zegd, kan, indien hij op een bepaald moment
in volie overtuiging meent dat het verrichten
van eenige handeling of het nemen van eenige
besKssing, welke door de Duitsche overheid
van hem verlangd wordt, indruischt tegen
zijn geweten alechts ddn ding doen, n.l. zijn
medewerking wedgeren en, zoo deze weige-
ring niet wordt aanvaard, heengaan. Een
andere weg blijft hem niet over.
Wel zeide mr. Backer voorts het als den
plicht van den ambtenaar te beschouwen zijn
opvatting naar voren te brengen en op de ge-
varen, die hij eventueel vreest, te wijzen. Dat
is zijn plicht tegenover het Nederlandsche
volk en evenzeer tegenover de Duitsche over
heid. Ben en ander is slechts mogelyk op een
basis van vertrouwen en waardeering voor
ptkanders standpunt.
Mr. Backer besprak daama de verhouding
vaii den ambtenaar tot het Nederlandsche
volk. Ben volk, aldus spr., is er en zal, als
het tenminste voldoende levenskracht blijkt
te bezltten, altijd blijven. Een staat wordt
gebouwd, kan worden gewijzigd en zelfs ver-
dwijnen. En het zijn zeker niet de kunstma-
tig getrokken staatsgrenzen, die een mensche-
lijke samemleving tot een volk stempelen.
Dat er een N#3erlandsch volk bestaat, wie
zal het willen ontkennen? Dat dit Nederland
sche volk in het verleden bp herhaling groote
kracht heeft ontwikkeld, wie zal het willen
tegen&preken Dat er ook thans nog in dit
volk zeer groote mogelijkheden tot krachts-
oirtplooiing schuilen, wie zal het tegendeel
willen beweren
Wij, die thans leven en thans strijden zul-
len echter ccize eigen kracht en onze eigen
waarde moeten bewijzen. Wij zullen boven-
dien alien tot het besef moeten komen, dat
wij, niet ajleen als volk, doch ook als indlvi-
duen ons grondig moeten herzien. Ik wil aller-
minat ontkennen, dat er vele waarden zijn,
waaia&n wij ook in het heden en in de toe
komst trouw moeten blijven, doch daamaast
zijn er ook zeer veel waarden, vroqger van
beteekepis. die thans haar geldigheidskracht
geheel hebben verloren.
Wiij kunnen, noch als volk, noch als indivi-
du, maar steeds door gelijk blijven. Leven be-
teefcenf ontwikkeling en ontwikkeling betee
kent verandering.
Ons volk zal in de eerste plants zijn eenheid
moeten hervinden en zich dus moeten afkee-
ren van de gruwelijke versplintering, van de
hokrjes- en schotjesgeest, waaraan het lang-
zaana dreigde ten onder te gaan.
Zal die eenheid een krachtige kunnen zijn,
dan zal de zin voor crde en discipline vooral
ook in den zin van zelf-discdpline zich in ons
volk sterk moeten ontwikkelen.
Naast het gevoel van eenheid, zal het ge-
voel van verantwoordelpkheid door elkamder
krachtig moeten groeien.
De omstandigheden zullen. naar ik vrees,
niet toelaten, dat de omvorming, die zich in
ons volk zal vol trek ken, geleidelijk en in een
bezadigd tempo gaat en degenen, die in dit
opzicht tot het aannemen van een afwachten-
de houding raden, beoordeelen de situatie wel
volslagen verkeerd.
Wij hebben thans geen tijd om ons lang te
bedenken, doch wij moeten aanpakken. Wij
moeten onzen haat en onze verdeeldheid op-
zij zetten en alien met ons doel voor oogen,
gezamenlijk het groote werk ter hand nemen,
het werk, dat niet de taak uitmaakt van 6dn
enkel orgaan of 66n enkele groep, doch dat
de taak is van het geheele Nederlandsche
volk.
Alle hens aan dek" zij thans ons parool
en de haven, waarin wij ons schip willen doen
btnnenloopen, staat vast, het doel van onze
reis is bepaald. Laten wij ons dan ook niet
gaan verliezen in geredekavel over den koers
die wij in dit stormgetij moeten volgen
Vooroordeel, wantrouwen en mdsverstande'n
moeten terzijde worden geschoven. Vooi' den
dienst ten behoeve van het Nederlandsche
volk zijn thans alle beschikbare krachten
noodig en wie zich afzijdig houdt, omdat niet
alles precies met zijn indivldueele inzichten
overeenkomt, begaat een misdaad aan zijn
volk. Allen moeten aanpakken en aan dege
nen, die niet mede aanpakken, moet het recht
tot critiseeren worden ontzegd.
Zich daama richtend op zijn eigen arbeids-
terrein, vervolgde mr. Backer, dat hij er op
moet kunnen rekenen, dat de burgemeesters
in staat en bereid zullen zijn hun ambt van
eersten bestuurder der gemeente te vervullen
volgens de eerder uitgestippelde regelen.
Meer dan iemand anders hebben zij In hun
ambtsgebied de taak leiding te geven aan de
vemieuwing en de eenwording van het Ne
derlandsche volk.
Voor wat mijn aandeel in het bestuur der
provincie betreft, mag er op worden gerekend
dat ik in gehjken zin werkzaam zal zijn als
ik van de burgemeesters verlang.
Ik zal niets liever willen dan in vriendschap
en vertrouwen tezamen te werken met dege
nen, op wier medewerking ik ben aangewe-
zen. Degenen echter die mij, zij het welldcht
bedektelijk zouden willen tegenwerken, zul
len mij in dat geval als openlijke tegenstan-
der tegenover zich vinden. Ik aanvaard mijn
taak met moed. met vastberadenheid en met
den wil tot zelfVerloochening, die degenen, die
In deze tijden op welke plaats ook, hun volk
willen dienen, moet bezielen.
rine, het luchtwapen en het ver dragende ge-
schut van het leger elke doorvaart door hel
Kanaal voor Britsche schepen tot een doode-
lijk gevaar maken. Gelijktijdig zorgt de zware
bewapening van de Kanaalkust, door mid-
del van grofgeschut van het leger en de ma
rine, dat acties van Britsche oorlogsschepen
reeds in de kiem worden gesmoord.
„HET OVERVLOEDIG OVERSCHOT"
ALS EERSTE /ENDING NAAR ENGEI.ANI)
U.P. meldt uit Washington:
Naar in politieke kringen verluidt heeft
Roosevelt zijn bezwaren tegen het voorstel
tot wijziging van het ontwerp tot hulpver-
leenlng, waardoor de president zich opnieuw
tot het Congres moet wenden als de zendin-
gen de grens van 1.3 milliard dollar bereikt
hebben, opgeschort om de aanneming te ver-
snellen.
In de kringen van het Congres, die de re-
geering steunen, wordt echter verklaard, dat
de wijziging geen hinderpalen beteekent,
daar het Congres niet heeft bepaald, dat de
waarde der verzonden goederen in dollars
moet worden vastgesteld. Onder de eerste
zendingen zal zich zeker zulk materiaal be-
vinden, dat bp de laatste inventarisatie als
,,overvloedig overschot of gemakkelpk te ver-
vangen" werd aangemerkt. Daaronder zullen
zich waarschijnlpk bevinden: tanks, vliegtui-
gen, kanonnen en munitie.
De hespreking tusschen den president en
de leiders van het Congres die Dinsdag zou
plaats hebben, zal op die kwestie wellicht
een nieuw licht werpen.
Het verder verloop zal thans als volgt zijn:
als de door den Senaat aan het Huis door-
gezonden ontwerpen daar in behandeling
komen, zal de leider der Democraten McCor-
mick het Huis verzoeken, het ontwerp te
zamen met de wijzigingsvoorstellen van den
Senaat tegelpk aan te nemen. Men neemt
niet aan, dat de oppositie daartegen bezwaar
zal maken.
Senator Wheeler heeft aangekondigd. dat
hij en eenige van zijn collega's het voomemen
hebben een veldtocht tegen het in de oorlog
treden van Amerika te zullen beginnen. In
politieke kringen rekent men er echter op,
dat de pers en de openbare meening zich aan
de zijde van het door het Congres genomen
besluit zullen scharen, temeer daar reeds
leidende isolationistische organen, zooals de
Saturday Evening Post een dergelpken koers
hebben aangekondigd.
In het centrum der belangstelling staat
thans de vraag of de president op grond van
de bestaande wetten niet het recht heeft bin-
nen het kader van de hulpverleening Ameri-
kaansche koopvaarders door oorlogsschepen
naar de oorlogszones te laten begeleiden.
DE VOEDS ELVOORZIENING VAN
REZETTE GEBIEDEN.
Het antwoord van den Britschen amhassa-
deur te Washington op het plan van Hoover
betreffende verzorging van de Belgische be-
volking, inhoudende, dat de Britsche regee-
ring niet kan toelaten, dat haar blokkade
door den invoer van levensmiddelen van over-
zee in de door den vrjand bezette gebieden
verzwakt wordt, noemt de Deutsche diploma-
tisch-politische Korrespondenz een ,,grenze-
looze miskenning van het recht, dat deze
menschen volgens het volkenrecht hebben, op
hun bestaanszekerheid. Zij bewijst, zoo schrijft
de correspondentie, dat het lot van deze men
schen de Britsche regeering volkomen onver-
scliiilig laat. Engeland moet weten, dat wan-
neer de bewoners van de bezette gebieden
niet van levensmiddelen voorzien worden, dit
onder geen enkele omstandigheid den oorlog
kan verkorten, daar de bevolking van het
Duitsche Rijk als gevolg van de voorzorgs-
maatregelen van zijn leiding, voor nafzien-
bare tijden van zijn voeding zeker is. Ook
moet Engeland wel weten, dat hiermede het
o-evolg van een meedoogenlooze blokkade
slechts de uithongering kan zpn van hen, die
eens tot Engelands vrienden behoorden. Ver-
volgens wijst de correspondentie erop, dat de
verontwaardiging over deze Engelsche hou
ding vooral in Frankrijk zienderoogen toe-
neernt, waarvoor de verklaringen van Darlan
een bewijs zijn. Deze verklaringen zijn een
duidelijk teeken, hoe het Europeesche vaste-
land zich geleidelijk aaneensluit tot een af-
weerfront tegen hen, die stelselmatig streven
naar den ondergang van de Europeesche vol-
keren. De correspohdentie herinnert eraan
dat Duitschland Hoover stellig heloofd heeft.
dat noch de levensmiddelen, welke door de
organisatie-Hoover geleverd worden, noch
levensmiddelen van dien aard uit Belgie ten
gunste van het Duitsche Rijk zullen worden
onttrokken of gevorderd. Duitschland was
bovendien bereid zoo besluit de correspon
dentie om de verdeeling ter plaatse te doen
gerchieden door een Amerikaansche com-
missie, teneinde zoodoende de hulp onpartij-
dig met uitsluiting van elk mishruik te ver-
strekken. Dat ook onder die omstandigheden
de humanitaire voornemens van den vroege-
ren Amerikaanschen president tot mislukking
veroordeeld worden, getuigt van een houding,
waarvoor het door de Westelrjke democratieSn
zoo miskende nationaal-socialisme geen be-
grip heeft.
(D.N.B.
In aanvulhng op het weermachtsbericht
van Maandag verneemt het D.N.B. nog het
volgende
By de Engelsche oorlogvoering ter zee in
de jaren 19141938 speelde de afsluiting van
Dover en de z.g. Northern Barrage, een af
sluiting in het zeegebied tusschen de Shet-
land-eilanden en de Noorsehe kust, een be-
slissende rol. Door deze eenige uitgangen
naar den AtlantischenOceaan af te sluiten
sloot Engeland door dichte versperringslijnen,
bestaande uit Britsche oorlogsschepen en
mijnenvelden, Duitschland van de wereld af.
In hoeverre de oorlogspositie ter zee door
de Duitsche overwinningen in het afgeloopen
jaar principled is veranderd, blijkt uit het
feit, dat deze beide punten van de Engelsche
blokkade-politiek in 19141918, waaraan ook
in de eerste periode van dezen ocrlog de En
gelsche oorlogvoering ter zee dezelfde rol had
toebedaeht, sedert de bezetting van Noor-
wegen en de Kanaalkust door de Duitsche
weermacht thans tegen Engeland zijn ge-
ricfat. Daar de voomaamat^ toevoerwegen via
den Atlantischen Oceaan ten westen van Ier-
land en de wegen door het noordelijke Ka
naal of het St. George-Kanaal naar de West
Engelsche havens voor de Britsche scheep-
vaart dood en verderf brengende routes zijn
geworden, probeeren Engelsche konvooien en
afzondelijk varende schepen met het oog op
den toenemenden emst van de voorraad-
positie met de leuze buigen of barsten de
Duitsche blokkadelinies in het Kanaal en in
het noordelijk gedeelte van de Noordzee te
doorbreken. Hoe duur deze pogingen door
het nauwe gedeelte van de Noordzee tusschen
de Shetland-eilanden en Bergen, alsmede het
varen langs de Engelsche oostkust den En-
gelschen te staan komt, blijkt uit de zware
verliezen van de Engelsche koopvaardij door
duikbooten en luchtaanvallen in deze zee
gebied en.
Het schitterende succes van de Duitsche
motortorpedobooten van 7 Maart, alsmede de
talrijke schepen, die door Duitsche gevechts-
vhegtuigen tusschen de Scilly-eilanden en de
Engelsche Zuidoostkust in den grond werden
geboord en de in het weermachtsbericht van
Maandag gemelde beschieting van een En-
gelsch konvooi, dat trachtte doer te breken,
toonen op ondubbelzinnige wijze dat de ma-
„WIE
NIET VOOR ONS
IS TEGEN ONS".
IS,
Door
GBRARD PAIR LIE.
Uit het Bngdsoh door
Jhr. R. H. G. NAHUYS.
27,1
Vervolg.
HOOFDSTUK XI.
Nil, viel er hoegenaamd niets te doen. Dat
weixl oogenblikkelr|k door mij begrepen. Het
zien van dien grooten, weelderigen auto had
op mi} de uitwerking, dat het een gevoel van
volkomen machteloosheid by my schiep. Ik
gevoelde mp bona gehypnotiseerd en mon
toestand moet veel overeenkomst gehad heb
ben met dien van een muds, die zich door een
kat beloerd ziet.
En ten tweeden male, maar nu met een
tastbare oorzaak, bestormde mij dien aan-
drang lean by de hand te nemen en met haar
weg te rennen, overal heen, mits wij slechts
ontsrvapten. Maar tegeiykertijd, schoot my
het yruchtelooze daarvan te binnen. Als de
Octopus in dien auto zat, was geen ontkomen
mogelyk.
Jeani, voor wie mon verwarring intusschen
niet verborgen gebleven was, had zich een
weinig op het midden van den weg geplaatst
en gaf den Daimler teekens te stoppen. Als
aan de plek genageld, liet ik haar begaan,
,t<i-wljl lk worstelde om dat drukkende, over-
w'^ktigende gevoel van machteloosheid van
mij af te schudden, dat mij tot slachtoffer
mftak,,U) van alles wat de Octopus zou willen.
De houding van ons volk tegenover
Duitschland beslissend voor toekom-
stige posltie.
In een groote bijeenkomst, welke de kring
Noord-Holland van het „Arbeitsbereich" der
N.S.D.A.P. in Nederland Woensdag in het
Concertgebouw te Amsterdam had georgani-
seerd, heeft de Rykscommissaris, ryksminis-
ter Seyss-Inquart een belangryke rede gehou-
den. De belangstelling voor deze gebeurtenis
was overweldigend groot. Tot de vele aanwe-
zigen behoorden talryke Duitsche hurgerlijke
en militaire autoriteiten en vooraanstaande
person-en uit de nat. soc. beweging.
Na de begroeting door den heer W. Pau-
stian, leider van den kring Noord-Holland
van het Arbeitsbereich der N.S.D.A.P. in Ne
derland, hjeld de Rykscommissaris de vol
gende rede:
Partygenooten, kameraden,
Qngeveer twee weken geleden waren Am
sterdam en eenige steden in Noord-Holland
het tooneel van beroeringen, die gericht wa
ren tegen de openbare orde en de veillgheid
van het openbare leven, Amsterdam is welis-
waar het terrein, waar niet alleen tengevol-
ge van de structuur der sociale verhoudingen
van zijn bewoners, maar ook door de samen-
steLUng der bevolking op zichzelve, vaak on-
geregeldheden voorkwamen, dat het radicale
optreden noodig maakten van de organen
voor de handhaving der orde, zoodat derge-
lyke woelingen en stakingsbewegingen niet
als iets geheel ongewoons beschouwd kunnen
woiden. In het onderhavige geval hebbeti ech
ter zander twijfel die krachten vooral weer de
Joden, die ten slotte dezen als vernietigings-
oorlog tegen het Duitsche volk bedoelden
strijd hebben ontketend, weer de hand in het
spel gehad en een deel van de tot dusver orde-
iyk haar werk verrichtende bevolking tot
tegenstand opgehitst en verleid. Juist om deze
reden was het noodzakelijk met de scherpste
middelen en op de meest besliste wijze dezen
tegenstand te breken.
Toen greep er een klein voorval plaats, en
medr was er niet noodig om my weer vol
komen meester van my zelf te maken en die
zonderlinge verlamming van mij te laten
afvallen.
Jean keerde zich tot my, als wilde zij vra-
gen of ik dacht dat haar pogingen om den
auto te laten stoppen met welslagen bekroond
zouden worden, en met een aanbiddelgk lachje
vroeg zij:
„Zou het gelukken? Dan vxagen we of we I
tot het station mogen meeryden!"
Deze woorden troffen my als min of meer
grappig in hun onschuld en ik lachte. Maar
zy deden meCr dan dat: zy brachten my plot-
seling bij myn zinnen, verbraketi de onwezen-
lykheid en gaven my bet besef dat wat er ook
gebeurde, Jean aan mijn hoede toevertrouwd
was en dat het mgn plicht was haar te be-
schermen.
Ik voegde my midden op den weg by haar
en stak een sigaret aan, steeds verwoed
nadenkende. Het leek my beter volkomen on-
wetendheid voor te wenden met betrekking
tot de inzittenden van dien auto, maar tevens
was mijn vast besluit genomen, dat noch Jean,
noch ik, er in zouden plaats nemen. Dat de
auto aan den Octopus behoorde, daaromtrent
bestond bij my geen schaduw van twpfel
meer. Als ik er nu aan terugdenk, moet ik
erkennen, dat ik weinig reden tot deze ge-
volgtrekking bad, maar tocfa was zij even vast
in myn hersens geworteld, als had een reeks
van opeenvolgende gebeurtenissen er aanled-
ding toe gegeven.
De auto minderde snelheid en stond naast
den berm stil. Er zaten twee personen in;
een goedgekleed man, die chauffeurde, blijk-
baar de eigenaar, terwyi de chauffeur, in
nette uniform, naast hem zat.
Ik nam hen belangstellend op, vroeg mij
innerlijk af wie van beiden de Octopus zou
zijn, en prentte hun gelaatstrekken goed in_
mpn geheugen, wat missbhien later van dienst
kon zijn. Nu het oogenhlik van handelen
aangehroken was, bad ik al mijn zicinen vol
komen bij elkaar.
Intusschen had Jean zich zgdelings van den
auto begeven. De eigenaar nam zijn hoed af.
,,Het spyt me u lastig te moeten vallen,"
zei zy beminnelijk, „maar we hebben zoo met
bandenpech te kampen gehad!"
Zij glimlaehte. Ik kende dat lachje en was
niet verwonderd dat de ander teruglachte.
Maar ik mocht haar niet laten voortgaan.
Ik wist dat zij het volgend oogenblik zou
vragen naar het naaste dorp of de naaste
stad te mogen meerijden. mits daar een
spoorwegstation was.
Ik kwam ook naast den auto staan en zei:
,,Ja, de een of andere onverlaat heeft aan
onze banden gemorreld. Ik wou dat ik hem
te pakken had!" Ik zei dit met opzet, om
daama te vervolgen: ..Zoudt ge zoo vriende-
lgk willen zijn, aan de eerste de beste garage
die ge tegenkomt te vragen. of men een auto
hierhee* wil zenden om ons af te halen?"
Jean wieip een vferbaasden bilk op my,
maar ik stiet haar enkel even met mijn voet
aan en zij scheen mij te hegrijpen. In ieder
geval, zij trad niet meer tussehenbeide.
.Gemorreld, zegt ge?" vroeg de jonge man.
„Ja."
Hy bezat een prettig gezicht en een pretti-
gen lach. Maar nu was er een rimpel op zijn
voorhoofd verschenen, die hem, grappig ge-
noeg, volkomen het uiterlijk van een knaap
gaf.
„Dat is vreemd", merkte hy eensklaps op.
en, zich tot zijn chauffeur wendende: ,,Vind
je ook niet, Brant?"
„Ja. stellig, mijnheer.''
De jonge man sprak onmiddellijk verdet.
„Ziet ge, mijn auto deze wagen werd
twee nachten geleden uit myn garage te
Leaden gestolen. Gisteren, laat in den nacht,
werd ik door de politie' opgebeld en verwit-
tigd dat hij aangetroffen was. onbeheerd, op
Een emstige waarschuwing
Ik hoop, dat het Nederlandsche volk uit de
ervaringen der laatste dagen geleerd heeft
hoe onverbiddelijk de bezettingsmacht haar
taak en haar recht weet te handhaven. Ik
hoop, dat het Nederlandsche volk zich in de
toekomst niet meer zal laten verleiden door
elementen, vreemd aan land en volk. wy zul
len in de toekomst, wanneer dat noodig is,
nog harder zyn. Vooral waarschuw ik er voor
de Duitsche weermacht en de leden der weer
macht te beleedigen.
De door den bevelhebber der weermacht ge
geven instructies zyn ondubbelzinnig en radi
caal. De Nederlandsche bevolking moet er
kennis van nemen, dat in een door oorlogs-
handelingen bezet gebied een staking en even
zeer een uitsluiting in ieder geval on toelaat
baar, ja volkomen ondenkbaar is, en steeds
moet worden beschouwd als een vergrijp tegen
de door de bezettingsmacht te handhaven
orde.
Mocht een in openbaren dienst zijnde amb
tenaar of employd in het vervolg staken, dan
vernietigt hp daarmede zijn bestaan.
Wij hebben intusschen met verordeningen
een bescherming ingesteld tegen ongerecht-
vaardigd ontslag en een recht van controle op
de loonverhoudingen, ook zonder uitdrukkelij-
ke klachten van den betrokken werknemers,
die het mogelijk zullen maken, de gereeht-
vaai'digde aanspraken der arbeiders in het
oog te houden en te beveiligen, voor zoo ver
dat onder de gegeven omstandigheden moge
lyk is. Vooral zullen langs dezen weg de on-
gerechtvaardigde en asociale loonverschillen
uit den weg geruimd en verhoogingen toege-
laten worden, waar de sociale behoeften der
werknemers dit eischen en waar zij volgens
de economische omstandigheden mogelijk zijn.
rHet strik-te stakingsverbod beteekent der-
halve niet een belemmering der levenseischen
van den arbeider, maar vormt een maatregel
die in het eminente belang der instandhouding
van de orde in het bezette gebied onder alle
omstandigheden gehandhaafd zal worden.
De raddraaiers zullen zwaargestraft
worden.
Op het oogenblik, waarop de Duitsche or
ganen voor handhaving van de orde ingrepen
een stillen landweg in de nabijbeid van het
dorp Wheen. Wij" hij maakte een hoofd-
beweging in de richting van zyn chauffeur
,,gingen hem vanmorgen met den vroegtrein
halen, en iedere band was doorgesneden.
Welke gevolgtrekking maakt ge daaruit op?"
„Goede Hemel!" riep Jean. „En wij komen
juist van Wlheen!"
De jonge man zag haar met eenigszins
verschrikte oogen aan. Toen lachte hy.
..Wteet ge dan bijgeval," vroeg hy, ,,of alle
menschen te WJheen krankzinnig zyn?"
wy lachiten alien. Het was onmogehjk zulks
na te laten, want de jonge man bezat een
allermnemendste manier van optreden.
Zyn eerlijk gezicht en zyn verhaal, zoo een-
voudig opgedischt, hadden alien argwaan by
my op de vlucht gejaagd. Maar ik stond nog
steeds voor de oorspronkehjke vraag, name
ly k de reden waarom er aan de auto van Jean
geknoeid was, als ons geen verderen overlast
aangedaan werd. En hoe meer ik daaraan
dacht, des te minder kon ik er de bedoeling
van begrgpen, of zrj moest zyn ons oponthoud
te veroorzaken. Ik beschouwde alle voorval
len nu in hun nieuw licht en kwam snel tot
een gevolgtrekking. Er was iets aan het ge-
beuren, hetzy op den weg vdbr ons, hetzij te
Londen, en wel iets, waarbij men mij verhin-
deren wilde tegenwoordig te zyn. Het lag
voor de hand dat deze dingen eerder te Lon
den dan op den weg zouden plaats grijpen,
maar aan den anderen kant was ik niet be-
- re-id eenig risico op mij te nemen. Derhalve
1 besloot ik om, indien het mogelijk was, te be-
proeven Londen zoo spoedig mogelijk te be-
reiken, en per auto.
De kans had zich nu zoo onverwacht moge
lijk aangeboden en ik begreep duidelyk dat
de Octopus gedacht moest hebben dat de
door hem onwettig geleende Daimler, niet
dan na een paar dagen aan den rechtmatigen
eigenaar teruggegeven zou worden, Dat deze
laatste zich zonder eenig uitstel van Londen
stortten deze beroeringen ineen. De als rad-
draaiers schuldig bevonden elementen zullen
al naar de omstandigheden door het militaire
gerechtshof tot een harde, onvermijdelgke
maar verdiende straf worden veroordeeld.
Maar ook de kring van hen, die volgens den
aard van dit land mede verantwoordelijk zijn
voor de vorming der openbare meening, moet
door dras'tische maatregelen er aan herinnerd
worden, dat hier de door de bezettingsmacht
geeischte orde onder alle omstandigheden
moest worden gehandhaafd en dat de bezet
tingsmacht in staat is om zelfs de atmosfeer
die ten slotte opwekt tot feiteiyke handelin-
gen van tegenstand en deze daarmede eigen-
lijk eerst mogelgk maakt, te treffen.
De besehikking betreffende het innen der
boete zal als gevolg hebben, dat naar alle
waarschynlij kheid de groote kring van hen
die met open blik de nieuwe vormgeving der
dingen tegemoet zien en deze houding trouw
gebleven zijn, slechts by uitzondering getrof-
fen wordt, met uitzonderingsgevallen kan
echter rekening gehoud:en worden. Deze epi
sode in de geschiedenis der bezetting is af-
gesloten. De voor de bezetting als normaal
geldende omstandigheden zijn weer ingetre-
den. De vastbeslotenheid der bezettingsmacht
om haar standpunt te verwozenlijken, is dui-
delgk.
Ik maak ommiddellijk van deze gelegenheid
gebruik, om voor u partijgenooten en ka
meraden te treden, teneinde u uiteen te
zetten, waarom het thans gaat, want de
kracht van onze bajonetten is vooral bedoeld
voor den vijand van buiten. Binnen het ter
rein echter, waar wy moeten besturen, doen
wg ons vooral gelden door de kracht der idee
die wy vertegenwoordigen en door de over
tuiging die uit de verkondiging van deze idee
medegedeeld wordt. Ik kom derhalve vooral
tot u, de partijgenooten uit den Arbeitsbe
reich, aangezien gy immers mijn, nauwste me-
dewerkers moet zgn by de verwezeniykin.g
van de taak, die my de Fiihrer in dit land
heeft gegeven. Gij zijt ertoe geroepen, het
Nederlandsche volk door uw leven een voor-
beeld te geven van de nationaal-socialistische
volksgemeenschap in het gebied der groot-
germaansche gemeenschap. Gij moet weten,
waarom het gaat, weik doel wij moeten be-
reiken en hoe wij een standpunt moeten be-
palen ten aanzien van de afzonderlijke ge-
beurtenisisen die zich voor ons voordoen. Ik
juich het toe, dat zich in ons midden een zoo
opmerkelij'k aantal Nederlandsche nationaal-
socialisten bevindt, die in een harden nog
vaak verkeerd begrepen strijd als pioniers
medewerken aan den ophouw van een nieuw
Europa en die in deze idee en strijdgemeen-
schap zeker kunnen zyn van onze onverbre-
keiyke kameraadschap. Ik spreek echter ook
in het bewustzijn, dat de overige Nederlan-
ders my hooren.
De Nederlanden in de geschiedenis.
Nederland is uit een eeuwenlangen droom
gewekt. De Nederlanders zien zich met dit
ontwaken tegelijk geplaatst voor het eene
prohleem: Duitschland. Duitschland betee
kent voor de Nederlanders in het algemeen
en voor de Hollanders in het byzonder, zoo
als in een aan gedachten rijk geschrift van
een Hollander uiteengezet is, de eisch, een
standpunt te bepalen ten aanzien van de din
gen der wereld. Nedierland merkt, dat het niet
meer naar zyn stillen tudn en zyn rustig om-
heinde bosschage terugkeert. Het begint te
begrypen, dat de tot Nederland' gerichte
vraag van het lot eerst dan een volksch Ne-
derlandsch antwoord zal krijgen, wanneer
het tegenover Duitschland een waarlyk schep-
penide houding weet te veroveren.
De voorwaarde voor een zoodanige actieve.
dus een actie eischende, houding is, dat men
een duidelijk inzicht heeft in de grondslagen
van deze actie. Gemeenschappelykheden en
vermoed-e tegenetellingen uit het heden moe
ten haar motiveering en ontwikkeling vinden
in de historisehe wording.
Wij weten, dat dit Nederlandsche volk, dat
zijn volksche substantie evenals een groot
deel van het Duitsche volk, gevonden heeft
in de stammen der Friezen, Neder-Saksers en
Franken, indertyd, toen de eerste ryksstich-
ting in het middel-Euro-peesche gebied plaats
vond, dus in het CaroJingische ryk, reeds ir.
een gemeenschap met andere stammen, die
thans versmolten zyn tot het Duitsche volk,
was opgenomen. En in de verdeelingsver-
dragen, die ten slotte langs de ryksgrens ge-
leid hebben tot het Frankryk en Duitschland
van den modemen tyd, lag het deel van de
Nederlanden, voor zoover het voorwerp kan
zyn van mijn beschouwingen, dus de thans
bezette gebieden, en voor zoover zy toen reeds
aan de zee ontworsteld waren, als germania
inferior dus neder-Duitschland in het
gebied der gemeenschapvan dit eerste ryk.
Dat in die tijden rykslegers in de Nederlan
den bestreden en onder meer ook teruggesla-
gen werden, vormt geen byzonderheid voor
de Nederlanden.
Gebeurtenissen van gelijken aard hebben
zich in alle andere deelen van het rijk voot-
gedaan, wanneer de dragers der macht om
dynastieke of confessioneele redenen, zich
keerden tegen de ryksidee, of wanneer de
volksche substantie van een deel van dit rijk
in het nauw werd gebracht. De bewering
begeven zou naar de plek waar zyn auto on
beheerd stond, had de Octopus blykbaar niet
voorzien. Daarom zouden wij, in gewone om
standigheden, geruimen tijd op dien landweg
opgehouden worden, want het was een zeer
stille weg, met nagenoeg geen verkeer. Zoo
als het nu uitgekomen was, en als de voor-
komende jonge man ons wilde laten instap-
pen, waaraan ik niet twyfelde, bood zich hier
een uitmuntende kans aan om de overigens
zoo vemuftig overlegde plannen van den
vyand in duigen -te laten vallen. Het geluk
scheen te keeren en onze zyde gekozen te
hebben.
Mijn besluit was genomen, ik zou geen ver
deren tijd verliezen.
„Hoor eens," zei ik. „Ik vermoed dat ge
op weg zijt naar Londen?"
,,Daar ga ik heen."
,,Neem my niet kwalyk, maar we .hebben
groote haast. Zouden we zoover met n mogen
meeryden
„Met genoegen." Toen aarzelde hy. even,
en liet volgen: „Laat ge uw auto hier maar
zoo achter?"
„Ja, dat is van later zorg."
.Mij best," antwoordde hij. „Stap maar
in."
Jean bedankte hem met een glimlactaje en
wy namen achter in den auto plaats. Het
was een uiterst weelderig model en terwyi ik
tegen de kussens achterover leunde, keek ik
met een zucht van verademing naar Jean.
Voor het eerst sedert het ongeval met den
band voelde ik mij gelukkig. Weliswaar had
het toeval ons op merkwaardige wyze ge-
diend, m£iai toch waren wij den Octopus te
slim af geweest.
De jonge man keerde zich tot ons en
schreeuwde door de voorruit:
„Wenscht ge er spoedig te zijn?"
Ik knikte en lachte. Hij tikte .aan zyn
hoed.
(Wordt vervolgd.)