Burgerlijke Stand Feuilleton-vertellingen Dam- en Schaakrubriek DONOVAN BIJ DEN HONING VAN ENGELAND. BRABANTSCHE BRIEVEN. DAMMEN. SCHAKEN. m #451 pen aangekomen, die in het Noorden van den I Petrus Franciscus Allantisohen Oceaan tot zinken zijn ge- Eugenie MaertenA bracht. Zij vertelden, dat hun in kcnvooi va- rende schepen door duikbooten waren over- vallen en in den grond waren geboord. Roelands en van Marie Overladen. 14 Febr. Aloisa Spies sens, oud 81 j., echtg. van Franciacus Daalman. KLOKKEN IN ENGELAND EEN UUR VOORUIT. De Bngelsohe minister van binnenlandsche zaken, Morrison, heeft in het Lagerhuis me- degedeeld, dat de klokken voor de periode van 3 Mei tot 9 Augustus een uur vooruit zullen worden gezet. Daar men in Engeland tijdens den winter den zomertrjd gehandhaafd heeft, zal de tijd dua twee uur verzet zijn. (S.P.T.) BRITSCHE OORLOGSKOSTEN. Volgens een mededeeling van den Britschen berichtendienst hebben de Engelsche oorlogs- kosten in de afgeloopen week per dag gemid- deld 12.6 mill. p.st. bedragen, tegen 11.1 mill, pst. in de week te voren. Daarmede is een nieuw record bereikt. to de overeenkomstige week van het vorige jaar bedroegen de oorlogskosten per dag ge- middeld 4 mill. p.st„ aldus meldt het D.N.B. uit New York. De Amerikaansche kolonel Donovan, die met een speciale opdracht in Europa ver- blijft, is naar uit Londen wordt gemeld, door den koning in audientie ontvangen. (D.N.B.) HET WETSONTWERP TOT STEUN AAN ENGELAND. Het D.N.B. meldt uit Washington. Woensdag is de zitting van den Senaat weer een uur vroeger gedpend teneinde het wetsontwerp tot steunverleening aan Enge land er door te jagen. Als laatsite spreker van de oppositie verklaarde de republikein- sche senator Robey, wiens houding totdus- verre onbekend was, dat het wetsontwerp tot steun aan Engeland de Vereenigde Staten onverwacht in den oorlog zal brengen. Hij ge- loofde echter, dat het verstrekken van een crediet aan Engeland ten bedrage van twee milliard dollar als tegenprestatie voor de vlootbases op de Britsche kolonien in de Ca- ralbische Zee een grootere effectieve hulp voor Engeland zou beteekenen. Hiermede zou Engeland grootere hoeveelheden oorlcgsmate- riaal kunnen koopen dan de Vereecugde Sta ten kunnen fabriceeren. DE VERLIEZEN VAN HET FRANSCHE LEGER. Naar het D.N.B. uit Geneve meldt, kondi- gen de Fransche bladen een binnenkort ver- schijnend boek aan van Jean Labussiere, dat o.a. cijfers geeft van de verliezeci in het Fran sche leger in den veldtocht 1939/'40. Het aantal gesneuvelden is nog niet offi- cieel bekend, doch tot 15 Februari zijn 80.000 aan Fransche soldaten geteld en ten minste 20.000 als vermist opgegeven. Het aantal ge- wonden bedraagt 120.000. In totaal zijn 1.500.000 man gevangen ge- nomen. 40.000 officieren zijn gedood, gewond, vermist of gevangen. Van de actief dienende officieren zijn 14.500 gesneuveld of gevangen genomen, d.w.z. 65 pet. van de totale sterkte van het FYamche actief dienende corps offi cieren. Volgens deze gegevens zouden de 45 dagen van den veldtocht van verleden voorjaar meer verliezen hebben gekost dan de eerste drie maanden van den oorlog in 1914. HOEK. Huwelijks-aangiften. 20 Febr. Dingeman Scheele, oud 26 j., jm. en Johanna de Putter, oud 23 j., jd. 24 Febr. Izaak Jacobus Fre- mouw (van St. Kruis), oud 37 j., jm. en Wil- lemina Anna Meertens, oud 34 j., jd. Huwelijks-voltrekkingen. 18 Febr. Martinus Boeije (van Axel), oud 20 j., jm. en Anna van Es, oud 21 j., jd. Geboorten. 26 Febr. Aafke, d. van Sibbele Hoogsteen en van Aafke Tiekstra. 28 Febr. Leuntje, d. van Daniel Jan Tollenaar en van Maatje van Cadsand. Overlijden. 25 Dec. Pieter Dieleman (overL te Sint Niklaas, B.), oud 71 j., z. van Fran cois en van Pietemella de Bree. GRAAXJW. Geboorten. 2 Febr. Nellij Josephina, d. van Albert Aloys Verschueren en van Alma Sophia Verhagen. 9 Febr. Beatrix Martha Richard, d. van Rene Edmond Marie Verhae- gen en van Margaretha Emelia Maria Noens. 11 Febr. Johannes Maria, z. van Joseph Al- phons van Damme en van Emma Maria Maas. 19 Febr. Franciscus Petrus, z. van Josephus Ulvenhout. Amico, Ge herinnert oew eigen ons leste uit- stapke nog wel? Dat van de propclub, mee Nolleke Gommers ook, naar den Haag? Dan zulde 66k wel onthouwen hebben, dunkt me, hoe dat kleine, astrante Nol leke in den Zwaluw de peeen had opge- schept. 't Was 'n reis mee hindernissen", zoo schreef ik oe half November. „Op den Zwa luw moesten we drie kwartier wachten. Den trein was vol, Nolleke zat in 't gangpad, op ons valies, gevuld mee alderhanden leeftocht (omdat ons vrouwvolk gin bonnekes had wil- len afstaan!) Als we 'n kwartier gewacht hadden, liet Nolleke, kwaad als 'n spin, z'n eigen uit den trein zakken. ,,Hij wou dan wel 'ns van die Rooie Pet vememen, of die soms docht dat hier 'nen vollen trein ver ge ten schoolkinderen stond!" Na weer 'n kwartier stapte den Fielp uit, die gong Nolleke zoeken. En nog 'n kwar tier laten rejen we weg zonder Goliath en David. (Respectievelijk 300 en 75 pond zwaar. Wij keken malkaar 'ns aan. De perrons van den Zwaluw lagen al in den duister. ..Wanouw?" vroeg den Jaan benepen. Den Blaauwe zag 'ns naar 't zwarte valies, krabde aan z'n neus en zee: leeftocht heb ben we genoegt. maar den stoet is wfel gauw ontbonden!" ,,En dieen meelzak kuiert mee ons centen weg," klaagde den Jaan. Dikker wemelde den schemer over 't leege winterlandschap daar benejen ons. Links, ik ree vooruit, stond den bonten avondhemel in lichterlaaie. 'n Zon als 'n wagelwiel zoo groot, zonk weg in den don- keren mos van 't lage, natte land. Den Jaan zat veurovergebogen: te tellen de afgesleten, blinkende figuurkes van 't rjzer beslag op den bojem van ons spoorwageltje. Den Blaauwe, de ruiten, grrjzen pet achterover op z'n rose stekels, zat tevrejen te luisteren naar den spoowagelpolitiek, die naast ons op de bank wierd bedreven. Toen struikelde 'nen conducteur over ons zwarte valies ons coup6-ke binnen. ,,Zeg, chef", vroeg iik: „hebt ge onderweuge in den trein misschient 'n paar reizigers ontmoet, 'nen soortement van reus en 'n heel klein manneke, die op 't nippertje in den Zwaluw zijn ingestapt?" Onderwijle knipte-n-ie de kortjes. Toen vroeg ie: „ge bedoelt de heeren Beeckers en Gommers uit Ulvenhout ,,Eh... je... ja!" stotterde-n-ik, wain deuzen korbjescoupeur was naar mijnen zin veul te g6ed op de hoogte. Den Blaauwe schoof ook 'n bietje bij. En den Jaan keek naar den conducteur of Tonia was binnengestapt, zon der stamkaart, want die kaart had Janus „veur alle zekerheid" maar meegenomen. 1„Hou maar op", zee den conducteur toen: „dat duo zit in 'n eerste klassecoup<5 en ik heb de grootste last om aan m'n centen te i komen. Ze motten bijbetalen, ziede, van Zwaluwe tot Dordt." Den Jaan kl6erde op: 't kapitaal was terecht „En as ze nie,bijbetalen", vroeg' den Blaau we: ,,wa dan?" „Dan terrjgen ze in Dordt d'r tweede ver- baal," zee 113 (dat stond op z'nen kraag) in alien gemoedsrust. >>D'rd'r d'r tw66deverbaal vroeg ik: ,,waar hebben ze dan 't derste opgeloopen?" ,,Ze? Dieen groote nie, die is as getuige opgenomen. Maar da kleine kulleke, Ar- noldus Gommers, is nie? die is verbali- seerd veur huisvredebreuk en beleediging; misschient ook veur poging tot zware mis- handeling." „Wk ge doet, doet 't goed", zee den Blaau we content. ,,Maar wat heeft Amoldus dan toch alle- maal uitgevoerd in dat kertierke?" vroeg ik. „By den chef op den Zwaluw de deur open- getrapt," zee 113. „Toen den chef gevraagd, of Zijnedele zoo beleefd zou willen zijn aan hem. Amoldus Gommers, 't seinstokske af te geven. Dan kost meneer van Rooipettum mee z'n lui gezicht in 't w6rme kantoor hlijven. En als den chef zrjnen seinstaf nie afstond, dan had Amoldus gedreigd den chef tot poeier te verwerken. Anders niks," zee 113. „En nou zit meneer Gommers eerste klas te reizen op 'n derde-klas-biljet en wil nie bijbetalen, terwijl den ander z'n eigen beroept op jiovermacht!" Maar in Dordt hebben we 'n half uur den tijd," zee 113. ,,Ik mot zeggen", stelde den Blaauwe vast: ,,'t' begin van ons uitstapke is belange nie kwaad." Ik gaf den conducteur 'n sigaar, die toen 'n deur wijer gong mee z'n tang, 't Was on- dertusschen strafdonker geworden, de gloeiende sigarenpunten flierden lijk vuur- vliegkes deur 't donkere wageltje". Ja, nou 'k 't eigens weer herlees, e6o was 't gegaan. Maar eerlijk gezeed: wij waren die heele consternatie glad verge ten! Allee, daar gebeurt zoovdul teugenwoordig, enne...! de propclub zit 66k nu stil Maar 'n dag of tien gelejen kwam er 'nen deurweerder op Ulvenhout en die gaf aan onze „wettige huisvrouwen" 'n groot vel pam- pier af, waarmee wij wierden verzocht om te verschijnen veur de Strafkamer der Arrondis- sements-Rechtbank te Breda, op Donderdag 20 Febr. 1941 des voormiddags ten 10 ure, ten einde getuigenis af te leggen in de zaak contra Amoldus, Hermanns, Ludovicus Gom mers, geboren den 7den Mei 1880 te Ulven hout, particulier, wonende aldaar, beschul- digd vanen toen volgde, 'n paar cijfers, waarachter de letters W. v. S.me dunkt zooveul als de juridische formule van ons oponthoud in den Zwaluw op ons plazierig uitstopke mee den kaartpot. Deus blank pampier lag prontjes uitgestre- ken op m'n bord, als iik dieen dag thuisree mee den groentenwagel Ja, zoo is mijn „wettige huisvrouw", nog wel...! Veur de rest liep ze rond mee 'n gezicht, of ik heel 't spoorwezen had uitge- roeid en zij 'r eigen daar dood om geneerde! En efkes kwaan 't gedacht bij me op: dat zoo 'nen lammessen deurweerder, eigens toch 66k getrouwd, zoo'n pampier nou altij aan oew wijf af geeftAls ik 'm op t trimmenaal zou zien, moest ik 'm toch 'ns op z'n geweten werken! Van man tot man. Afijn. Ik vouwde 't pront uitgestreken pampier in zestienen en stak 't in m'nen bil- zak. 't Kost in ieder geval op nen leutigen dag uitdraaienTrui zweeg. Stelde 'r eigen aan als de verdrukte onschuld. Maar ik ver- wachtte van den avond nog wel bezoek van m'n medegetuigen, misschient ook wel van den „verdaehte" en dan kon 't nog best gezel- lig worden. Mee deus gedachten gong ik aan den zuurkool-mee-spek, deur Trui klaarge- mokt om ze alles, zelfs die haaibaai-streek om dat pampier zoo op m'n bord te spreien, te vergeven. Den eerste die 's avonds binnenstapte was Nolleke! Fier als 'nen haan, die 'n vuil ei uitgebroeid hee. Trui had ,,gin woorden veur 'm. Maar 't Gommerke is gewend, dat 't vrouwvolk hum nie beziet (hij is trouwens uit vrouwenoogpunt 't aankijken nie w66rd!) en Nol smoorde aan z'n sigaar, zwaaide mee z'n korte beentjes onder den stoelziting, zoo plazierig of ie in ,,de Koei" z'n rondjes zat weg te geven en Kee te tergen. „Wat denkte, Dr6? Zou 'k 'nen advocaat nemen?" „Bende van plan om te bekennen „Me laars!" „Pik dan 'nen advocaat, Nolleke!" „Maar ginnen prul!" zee Nol grootte- manachtig. „Tuurlijk nie, maar prot dadrover 'ns mee den Fielp, die Daar was den Fielp. „Z6o? Hamoldus, Ermanus, Ludovicus! Dag TruikeHook de pee hin, net has mijn wettige huisvrouw! Hal- lee, den Dre! Wat zegde gij 'r van? Kunnen we veur de wandaden van die Halikriek veur lillekert gaan staan hop de rechtbank". „Gij bekekt 't goed Fielp", zee Trui vinnig; „dat daar"ik!) ,,hee-t-er nog stiekum leut in!" Ziezoo. Trui zat 'r al in! Ja, den Fielp kunde zoo iets overlaten. „Niks oor", zee- t-ie: „daar ken ik den Dr6 te goed veur. Maar wat elpt 't, horn te murmereeren, Trui? Wie kan veurzien, has ge zoo 'n kwiebus mee hop reis nimt, da ge drie maanden later nog hin 't gesallemander zit? 'k Mag lijen, da ze 'm tien jaar geven, dan ebben we tenminste heven rust. Maar... en den Fielp keek veul ontevrejen „maar hij zal 'r natuurlijk mee 'n maand hof zes oogstens negen, wel van hafkomen!" Den Nol z'n beentjes bleven ineens stil. Straf keek ie naar den Fielp. Maar die zat zoo triest en in gedachten in de laai van de plattetouis te staren, dat Nolleke gin wijs kost worden uit den bakker. (Ge wit, die twee liggen den lesten tijd ook overhoop.) Daar heurden we den stap van den Blaau we over den erf gaan. ,,Zeszes maan den gevangenis minstensschuddeboude Trui, dan heftig en direct tot Nolleke: ,,maar ditte zek oe, drol, as ge de bajus uitkomt, ge zet hier ginnen voet meer binnen, horre! 'k Zou me schamen! D6er! Triest schudde den Fielp zijnen grooten kop. Zuchtend gprak ie: „ja, Harnoldus, Trui zegt 't, ik d6nk 't. Begrep goed de... propclubhis... gin... reclasseeringsinsti- tuut... veur... veur... hontslagen gevange- nen!" Nolleke nam z'nen bolhoed af, droogde 't zweet uit den band. Den Blaauwe, onderwijl binnengekomen, de stemming rap gepeild, zee toen: „nou, nou, Fielp, 'nen mensch kan z'n eigen beteren. En daar meugen wij Nolleke nie bij in den weg staan". „Waarop schatte gij 't, Blaauwe?" vroeg Trui. Na een kleine overpeinzing zee d'n Blaau we diepzinnig: drie artikelen worden 'm ten laste geleedlot 'ns zienHebt ge 'n bianco straf register, Nol?" Zwaarmoedig schudde Nolleke het hoofd. „Neee. E6nen keer h6 'k zonder licht ge- rejen, enne... en toen den veldwachter uitge- scholden veur „sloeber"en zoo!" ,,En z66 vroeg den Blaauwe, vaderlijk. „Watte nog meer, Nolleke?" ,,'k Heb gezeed, dat ie ,,Kon langer worden, zekers?" ;,Zooiets, ja!" ,,Dan Nolleke, dan zullen we", zee den Blauwe tragisch: ,,lank afscheid van mal kaar motten nemen. Maar wittewa ik kom oe 6ens in de maand opzoeken! Z66 grootsch ben ik 66ik nie, horre!" Toen viel er 'n zware stilte. Trui zuchtte. 't Mensch was onder den indruk gekomen van mijn fatsoenlijke kameraads en dat bar-on- fatsoenlijke Nolleke. Toen zuchtte ook den Fielp 'ns. Z66, dat den assie van de plattebuislaai opstoof. Den Blaauwe liet dat nie onder "m. En zuchtte mompelend: ,,wa-'n-ellende, wa-'n-ellende „En kost ie de grens nou maar over zee den Blaauwe. ,,Dan waren wij 'm tenminste mee goed fatsoen kjwijt", zee den Fielp duvelachtig. - Toen: „we zitten ier lillijk hop 'n droogje, Trui!" .Jfoffie mors ik niemeer mee en borreltjes schenk ik nie", sniibde Trui, alsof ze op den bakker z'n woorden had zitten wachten: ,,'t is wijd van 'n festijn, deus brjeenkomst!" Mann en", stelde Nolleke toen veur: „als we 'ns naar den overikant gongen? Ik geef 'n paar iborreltjes weg en dan bespreken we ondertusschen mjjn zaak Veur Trui 't -besefte, zat ze alleen. En in „de Koei" hebben we 'nen advocaat genomen, 'nen druppel-veur-den-schrik en Nollekes' straf, na 66n borreltje van zes maanden op drie teruggebracht. Na twee, op drie weken. Na drie, op veertien dagen onvoorwaardelijk. Ten leste liep 't af mee vijf gulden boete...! 't Was wezenlijk 'nen plazierigen avond gewist. Neee, 'k zou dieen deurw66rder maar mee rust laten. 's Zondags teveuren was Nollekes' dagvder- ding omtrent versleten. Want iedereen had ze gelezen. Den een morste er dit op, die dat, 't dink leek op 'n heel oud menu van 'n royaal ,,slordig" feest. Telkens had Nol 't pampier weer afgeveegd, opgevouwen en in den band van z'nen hoed gestoken, waar 't ook nie van opknapte. „Nou", zee den Fielp: ..has gij dat hop de Rechtbank mot laten zien, zullen ze daar hook wel 'nen heigenaardigen smaak in d'ren mond krijgen van jou!" „Waarom motten ze da zien?" vroeg Nolleke. ,JIom zekers te weten hof gij den hechtten Hamoldus Gommers bent, die in den Zwaluw de Statie tot en met den chef ebt afgebro- ken!" „Mij 'nen zurg", zee Nol; ,,dan motten ze maar solieder spullen leveren. Waterdicht! En afwaschbaar!" „Dan motte nie aan ons zeggen". zee den Fielp: ,fnaar deer, has ge 'n vent bent!" ,;Komt veur malkaar!" beloofde Nolleke: m'nen advocaat hee trouwens ook gezeed, da 'k m'n eigen nie in mot houwen en flink van leer trekken! En als ik nie boven 't hekske uit kan kijken, hee-t-ie geadviseerd, dan mot ik maar tusschen de spijlen tes keer gaan!" Den Fielp knikte tevrejen. ,J)a's bekeken", zee-t-ie toen. „Jaja, Nolleke, ge kunt 't Hoome Fielp wel hoverlaten horn 'nen andi- gen advocaat haan te wijzen! Maar bak t nie h&l te bruin, handers sturen z'oe 'n jaar naar 't gekkenuis". „Hedde gij m'nen advocaat gesproken?'' vroeg Nolleke verrast. „Neee, maar 'k voel wel welken kaat ie hop wil", orakelde den Fielp. Welken?" vroeg ik. „Mr. Gladlbeek lot 'm mesjokken verklee- reri", vezelde den bakker in m'n oor: .,daar kunnen we leut mee ebben, Dre!" „Mag ik 't nie hooren?" vroeg Nolleke bazig, onderwtjl de dagvfeerding uit 'nen bil- jarter z'n handen trekkend, 't pampier aan... twee stukken! Maar Kee had nog een potje ouwen gom en 'n kranterandje. 't Pampier was dus rap gemokt, al zag 't er nou uit als 'nen oorlogsvlieger, die al tien keer omlaag- geschoten was en den moed nie opgaf. En terwfll Nolleke ijverig te lijmen zat mee gom-en-jenever, den bolhoed achter op z'n hoofd en de tong uit z'n mond vroeg ik: ,,maar wvj? Wat motten wij daar op zeggen als ze ons vragen naar z'nz'n geestelijk vermogen?" „Verslette gij 'm veur frisch?" vroeg den Fielp mee veul twijfel. „Hij is kwieker dan gij! D6nkt". mokte- n-ik er rap van. Komen die tijen, dan ko men die plagen, maar ik verkleer 'm veur geschift", zoo loste den Fielp 't geval op. En van uit de hoogte zooals 'n baas vriendelijk kan kijken naar z'n hondje, zag den Fielp neer, op 't kleine Nolleke, dat siecuur z'n dagveerding zat te lijmen mee 'nen zurg of 't 'n eerediploma was! Volgende week zal 'k oe beschrijven de Rechtzaak Nolleike. Den eisch was vijftig gulden of 'n maand. Naar keuze. Maar Nolleke klom teugen 't hekske op, sloeg mee z'nen vuist op tafel en zee. dat ie in appfei gong. Waarop den' president 'm er attent op- mokte, dat de uitspraak pas over veertien dagen zou plaats hebben. ,,Ik hou anders van afwerken", zee Nolleke nog: ,,maar allee, goeien dag, 't beste er mee! Amico, 'k heb me suf gelachen! En de rechtersVeul verkouwen. Veul ver- kouwen! Veul last van natte oogen, benauwd- hedens en geproest. 'k Heb meer zakdoeken gezien, dan recht bank. Griep ee! Griep, denk ik! Dat docht den Fielp ook: „want die eerscht herg", zee- t-ie. Kom ik schei eraf. Veul groeten van Trui, Dr6 IH, den Eeker en als altij gin horke minder van oewen t.a.v. DR6. 640. Een oefenpartij, die er zijn mag. Wit: X. Y. Z. Zwart: N. N. 1. 3228 2024 Een goede zet, om de afruilvariant van de Chef Noeud-opening te ontgaan. 2. 34—30 14—20 3. 30—25 10—14 4. 37—32 1823 5. 4137 Niet 3034 wegens Kikke-zet door 2430; 19X39 en 39 X 26!, enz. 5 I?-21 6. 31—27 12—18 7. 3731 Ook hier kan 39—34 niet wegens zwart 24—30; 19X39; 39X28!; 21X41, enz. met schijfwinst in verraderlijke ,,Coup de la bombe". 7. 7—12 8. 31—26 1—7 9. 26X17 11X31 10. 36X27 6—11 Een experiment, dat in een oefenpartij wel aandig is. Normaler spelopbouw geeft 711 1721. De tekstzet wordt minder toege- past en leent zich dus voor nadere onderzoe- kingen op onbekend terrein. 11. 46,41 11—17 12. 41—37 17—21 13. 4741 Misschien wel de beste voortzetting met het oog op de beschikbare tempi. 1321—26 14. 41—36 Op 4034 dam door 1621; 2631; 18 22; 12X21 en 2329. Op 3934 dam door 30; 19X39 en 39X46! 14. 15. 37—31 16. 42X31 17. 31—26 Ineens 4034 is misschien beter. Dit moet toch komen. 17H—17 18. 36—31 2—7 19. 40—34 2429 20. 33X24 20X40 21. 45 X 34 17—21 22. 26X17 12X21 23. 31—26 7—12 24. 26X17 12X 21 25. 3430 21—26 Niet 48—43; 30—24 em 35X4 dam. 26. 39—33 15—20 27. 4439 20—24 28. 50—45 10—15 29. 4944 5—10 30. 4440 15—20 31. 39—34 10—15 32. 34—29 23X34 33. 30X 39 gedw. Op 40X29 zwart 1823 en 13X31. Een gelukje voor zwart, dat 4uxzs aus niet speelbaar was; anders was zijn stand on- houdbaar geworden. 33. 18—23 34. 40—34 Wit 3934 kon niet (zw. 2430! enz. 34. 24—30 35. 35X24 20X40 36. 45X34 15—20 37. 48—42 Niet 3329 wegens zwart 2631 37. 20—24 38. 27—22 14—20 39. 25X14 9X20 40. 42—37 (of?) 20—25 41. 22—17 1621 42. 17—12 (of?) 8X17 43. 37—31 26X37 44. 32.X 41 23X32 45. 38X16 13—18 46. 4137 18—23 47. 37—32 3—8 48. 32—27 813 49. 27—21 De stand was dan: Zwart: 2 schijven op 36 en 44. Wit: 1 schijf op 25. Wit aan zet verliest: 2520 (zw. 44-49); wit 20—14 (zw. 49—27); 14—10 en zw. 27— 32 wint! lets om goed te onthouden! Men losse nu dit eindspel ook eens op! Wit: 2 schijven op 11 en 15. Zwart: 1 schijf op 26. Wit speelt en wint. Eindspel van. Zwart: 1 schijf op 26. Wit: 3 schijven op 12, 24 en 35. Wit speelt en wint. PrObleem van C. K. Kaan te Koudekerke. ZWART 16—21; 26—31; 24— 4—10 26X37 7—11 Zou 2722 niet sterker zijn?! Voot een volledige winstgang stellen we een exemplaar van ,,1001 miniaturen" beschikbaar. 4917X26 50. 1611 2530 51. 34X25 23—29 52. 43—38 2934 53. 39X30 24 X 35 54. 3329 2631 Op 3540 wit 29—24 en 25X45. 55. 117 3136 56. 72? dam. Ziet wit langs alle kanten remise' Om alle theorie uit den weg te gaan? Een paar voorbeelden, die er normaler uit- zien: 4. Rg2 c5, 5. cd5: ed5, 6. d4 Pc6, 7. 0o! (Rubinstein-variant van het dame- gambiet zonder Pc3). Dit gebeurde in de partij R6tiSpielmann, Weenen 1923, 4. Rg2 Rd6, 5. 00 0—0, 6. b3 Pbd7 geschiedde in de partij NimzowitsjSpielmann, Koperi- hagen 1923. Toch is de tekstzet zoo gek niet, want na 4. ...Ra3: volgt 5. Da4t. c7c6 Rf8d6 Dd8e7 e6e5 0—0 Pb8d7 Tf8d8 c6Xd5 niet goed ontwikkeld. De e-pion is te vroeg gespeeld, waardoor d5 nu zwak gerworden is. Ook nu was de afruil nog te prefereeren. 33f7—f5 34. Ke3d3 Wit kan het oprukken van de konmgs- pionnen niet voorkomen. 34. .Ra3: volgt 4. 5. b2Ib3 6. Rcl—b2 7. Pa3c2 8. d2d3 9. Rflg2 10. Pf3d2 11. c4Xd5 35. Kd3c2 36. Rb2cl Te laat! 36 37. a2a4 38. Rf3g2 39. e2e3 40. e3Xf4 41. g3Xf4 42. Rcle3 43. Rg2Xh3 44. Kc2d3 45. Rd3Xf4 Pe4f2j g6—g5 Ke7f6 g5g4 g7—g5 f6f4 g5Xf4 Kf6f5 Pf2h3 g4Xh3 Rd6Xf4 12. 00 Pd7f8 Den raadsheer ontwikkelen naar h7 kost zwart het raadsheerenpaar (12. ...b7, 13. WIT 47 48 49 Wit speelt en wint. 7—1 1520 wegens wit 2722; 3833; was natuurlijk nodig. De tekstzet verliest onmiddellijk. 66. IS24 Dit eenvoudige zetje had wit wel gezien, maar, wat er op volgde, niet! 57. 2X30 35X42 58. 25—20 42—47 dam 59. 20—14 47—20! 60. 14 X25 3641 61. 2520 4146 wint. Een gelukswinst voor zwart! Toch bewijst dit eindspel weec eens, dat men tot het laatst moet nadenken en rekenen. Hoe zei Broek- kamp het ook weer? „Een partij is niet uit, voor de laatste zet gedaan is." Met zwart op 44 in plaats van op 42 zou dit eindspel eveneens gewonnen geweest zijn. Re ti-opening. Partij gespeeld te Leeuiwarden 1 Nov. 1940. Wit: S. van de Wal. Zwart: Dr. H. Bruch. 1. Pgl-f3 Pg8—f6 2. c2c4 e7 e6 In deze opening is heel wat keuze van zet- ten, bijv.: zwart kan zoowel 2. ...b6 als 2. ...**•6 spelen om met den raadsheer cemtrum- vefden te dekken. Ook kan 2. ...d6 gespeeld worden. 3. g2g3 3. d4 leidt natuurlijk in de banen van het gewone damegambiet. De oentrumpionnen houdt wit In het R£tt-sy.steem juist zoo lang mogelijk achter. 3 4. Pbla3 d3d4 e5e4 Pc2e3 Rc8e6 f2f3! Dwingt tot afruil, waardoor wits spel zich gemakkelrjker ontplooit. e4Xf3 Ta8c8 Rd6b8 De7e8 20. Dd2 Pg6, 21. Pf8g6 Re6Xf5 h7Xg6 doorstaan. Tc8c6 _.e4: De424. Tacl. Zou wit echter spelen 23. Db4 dan volgt ...Pg3:, 24. hg3: De3t, 25. Khl Dg3: 45. Rgl verliest door Rf4d6b4, waarra de zwarte koning Rgl gaat aanvallen. Snelt de witte koning daarheen om te helpen, dan valt d4. Kf5X^4 a 4a5 Kf4f3 b3b4 a7 a6 Kd3d2 Kf3e4 49. Ke2 Kg2:, 50. Kf2. 45. 46. 47. 48. 15. 16. Pd2Xf3 17. Pf3h4 18. Pe3f5 19. Ddld2 Beter 19. Ph6t Kh8, Dg5. 19. 20. Ph4Xg6 21. TflX®5 Zwart heeft het ergste 22. Tf5fil Niet 48. ...Kg2? Remise. 49. Kd2c3 Ke4 e3 Opgegeven. (Aanteekeningen gedeeltelijk van den heer Bruch.) Partijstelling. Uit een partij Schroder—N. N. (Berlijn 1930). d7d5 23. met kansrijk spel voor zwart 23. Rg2f3 24. Tflcl 25. TalXcl 26. Rh2Xcl 27. Dd2c2 28. Dc2 X c6 29. Kglf2 30. Rclb2 Hier bood zwart wegens zijn raadsheerenpaar weigerde. 30. f8 31. Kf2el Kf8e7 32. Keld2 32. Rcl Pe4, 33. Re4: de4:, 34. Kf2 f5 (c5 35 Re3), 35. Rf4 was heter. 32Pf6—e4t 33! Kd2e3 Td8c8 Tc6Xclt TcSXclt De8b5 Db5c6 b7Xc6 Rb8d6 remise aan, wat wit 1. 1. 2. 3. 4. 5. Tdl b c d e f Wit aan zet wint. -el! Te7X«l ...Td7:, 2., Te8t en mat. Dd7'f71 Kg8—h8 Tel X el Te8Xelt Khl—b2 Tel—bit Kb2a3 en zwart kan het dreigende mat niet meer dekken.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 6