Burgerlijke Stand
Feuilleton-vertellingen
Dam- en Schaakrubriek
DONOVAN BIJ DEN HONING VAN
ENGELAND.
BRABANTSCHE BRIEVEN.
DAMMEN.
SCHAKEN.
m #451
pen aangekomen, die in het Noorden van den I Petrus Franciscus
Allantisohen Oceaan tot zinken zijn ge- Eugenie MaertenA
bracht. Zij vertelden, dat hun in kcnvooi va-
rende schepen door duikbooten waren over-
vallen en in den grond waren geboord.
Roelands en van Marie
Overladen. 14 Febr. Aloisa Spies sens, oud
81 j., echtg. van Franciacus Daalman.
KLOKKEN IN ENGELAND EEN UUR
VOORUIT.
De Bngelsohe minister van binnenlandsche
zaken, Morrison, heeft in het Lagerhuis me-
degedeeld, dat de klokken voor de periode van
3 Mei tot 9 Augustus een uur vooruit zullen
worden gezet. Daar men in Engeland tijdens
den winter den zomertrjd gehandhaafd heeft,
zal de tijd dua twee uur verzet zijn. (S.P.T.)
BRITSCHE OORLOGSKOSTEN.
Volgens een mededeeling van den Britschen
berichtendienst hebben de Engelsche oorlogs-
kosten in de afgeloopen week per dag gemid-
deld 12.6 mill. p.st. bedragen, tegen 11.1 mill,
pst. in de week te voren. Daarmede is een
nieuw record bereikt.
to de overeenkomstige week van het vorige
jaar bedroegen de oorlogskosten per dag ge-
middeld 4 mill. p.st„ aldus meldt het D.N.B.
uit New York.
De Amerikaansche kolonel Donovan, die
met een speciale opdracht in Europa ver-
blijft, is naar uit Londen wordt gemeld, door
den koning in audientie ontvangen. (D.N.B.)
HET WETSONTWERP TOT STEUN AAN
ENGELAND.
Het D.N.B. meldt uit Washington.
Woensdag is de zitting van den Senaat
weer een uur vroeger gedpend teneinde het
wetsontwerp tot steunverleening aan Enge
land er door te jagen. Als laatsite spreker
van de oppositie verklaarde de republikein-
sche senator Robey, wiens houding totdus-
verre onbekend was, dat het wetsontwerp
tot steun aan Engeland de Vereenigde Staten
onverwacht in den oorlog zal brengen. Hij ge-
loofde echter, dat het verstrekken van een
crediet aan Engeland ten bedrage van twee
milliard dollar als tegenprestatie voor de
vlootbases op de Britsche kolonien in de Ca-
ralbische Zee een grootere effectieve hulp
voor Engeland zou beteekenen. Hiermede zou
Engeland grootere hoeveelheden oorlcgsmate-
riaal kunnen koopen dan de Vereecugde Sta
ten kunnen fabriceeren.
DE VERLIEZEN VAN HET FRANSCHE
LEGER.
Naar het D.N.B. uit Geneve meldt, kondi-
gen de Fransche bladen een binnenkort ver-
schijnend boek aan van Jean Labussiere, dat
o.a. cijfers geeft van de verliezeci in het Fran
sche leger in den veldtocht 1939/'40.
Het aantal gesneuvelden is nog niet offi-
cieel bekend, doch tot 15 Februari zijn 80.000
aan Fransche soldaten geteld en ten minste
20.000 als vermist opgegeven. Het aantal ge-
wonden bedraagt 120.000.
In totaal zijn 1.500.000 man gevangen ge-
nomen. 40.000 officieren zijn gedood, gewond,
vermist of gevangen. Van de actief dienende
officieren zijn 14.500 gesneuveld of gevangen
genomen, d.w.z. 65 pet. van de totale sterkte
van het FYamche actief dienende corps offi
cieren.
Volgens deze gegevens zouden de 45 dagen
van den veldtocht van verleden voorjaar meer
verliezen hebben gekost dan de eerste drie
maanden van den oorlog in 1914.
HOEK.
Huwelijks-aangiften. 20 Febr. Dingeman
Scheele, oud 26 j., jm. en Johanna de Putter,
oud 23 j., jd. 24 Febr. Izaak Jacobus Fre-
mouw (van St. Kruis), oud 37 j., jm. en Wil-
lemina Anna Meertens, oud 34 j., jd.
Huwelijks-voltrekkingen. 18 Febr. Martinus
Boeije (van Axel), oud 20 j., jm. en Anna van
Es, oud 21 j., jd.
Geboorten. 26 Febr. Aafke, d. van Sibbele
Hoogsteen en van Aafke Tiekstra. 28 Febr.
Leuntje, d. van Daniel Jan Tollenaar en van
Maatje van Cadsand.
Overlijden. 25 Dec. Pieter Dieleman (overL
te Sint Niklaas, B.), oud 71 j., z. van Fran
cois en van Pietemella de Bree.
GRAAXJW.
Geboorten. 2 Febr. Nellij Josephina, d. van
Albert Aloys Verschueren en van Alma
Sophia Verhagen. 9 Febr. Beatrix Martha
Richard, d. van Rene Edmond Marie Verhae-
gen en van Margaretha Emelia Maria Noens.
11 Febr. Johannes Maria, z. van Joseph Al-
phons van Damme en van Emma Maria Maas.
19 Febr. Franciscus Petrus, z. van Josephus
Ulvenhout.
Amico,
Ge herinnert oew
eigen ons leste uit-
stapke nog wel? Dat
van de propclub, mee
Nolleke Gommers
ook, naar den Haag?
Dan zulde 66k wel
onthouwen hebben,
dunkt me, hoe dat
kleine, astrante Nol
leke in den Zwaluw
de peeen had opge-
schept.
't Was 'n reis mee
hindernissen", zoo
schreef ik oe half November. „Op den Zwa
luw moesten we drie kwartier wachten. Den
trein was vol, Nolleke zat in 't gangpad, op
ons valies, gevuld mee alderhanden leeftocht
(omdat ons vrouwvolk gin bonnekes had wil-
len afstaan!) Als we 'n kwartier gewacht
hadden, liet Nolleke, kwaad als 'n spin, z'n
eigen uit den trein zakken. ,,Hij wou dan
wel 'ns van die Rooie Pet vememen, of die
soms docht dat hier 'nen vollen trein ver
ge ten schoolkinderen stond!"
Na weer 'n kwartier stapte den Fielp uit,
die gong Nolleke zoeken. En nog 'n kwar
tier laten rejen we weg zonder Goliath en
David. (Respectievelijk 300 en 75 pond
zwaar.
Wij keken malkaar 'ns aan. De perrons
van den Zwaluw lagen al in den duister.
..Wanouw?" vroeg den Jaan benepen.
Den Blaauwe zag 'ns naar 't zwarte valies,
krabde aan z'n neus en zee: leeftocht heb
ben we genoegt. maar den stoet is wfel gauw
ontbonden!"
,,En dieen meelzak kuiert mee ons centen
weg," klaagde den Jaan.
Dikker wemelde den schemer over 't leege
winterlandschap daar benejen ons.
Links, ik ree vooruit, stond den bonten
avondhemel in lichterlaaie. 'n Zon als 'n
wagelwiel zoo groot, zonk weg in den don-
keren mos van 't lage, natte land. Den Jaan
zat veurovergebogen: te tellen de afgesleten,
blinkende figuurkes van 't rjzer beslag op den
bojem van ons spoorwageltje. Den Blaauwe,
de ruiten, grrjzen pet achterover op z'n rose
stekels, zat tevrejen te luisteren naar den
spoowagelpolitiek, die naast ons op de bank
wierd bedreven.
Toen struikelde 'nen conducteur over ons
zwarte valies ons coup6-ke binnen. ,,Zeg,
chef", vroeg iik: „hebt ge onderweuge in den
trein misschient 'n paar reizigers ontmoet,
'nen soortement van reus en 'n heel klein
manneke, die op 't nippertje in den Zwaluw
zijn ingestapt?"
Onderwijle knipte-n-ie de kortjes. Toen
vroeg ie: „ge bedoelt de heeren Beeckers en
Gommers uit Ulvenhout
,,Eh... je... ja!" stotterde-n-ik, wain deuzen
korbjescoupeur was naar mijnen zin veul te
g6ed op de hoogte. Den Blaauwe schoof ook
'n bietje bij. En den Jaan keek naar den
conducteur of Tonia was binnengestapt, zon
der stamkaart, want die kaart had Janus
„veur alle zekerheid" maar meegenomen.
1„Hou maar op", zee den conducteur toen:
„dat duo zit in 'n eerste klassecoup<5 en ik
heb de grootste last om aan m'n centen te
i komen. Ze motten bijbetalen, ziede, van
Zwaluwe tot Dordt."
Den Jaan kl6erde op: 't kapitaal was
terecht
„En as ze nie,bijbetalen", vroeg' den Blaau
we: ,,wa dan?"
„Dan terrjgen ze in Dordt d'r tweede ver-
baal," zee 113 (dat stond op z'nen kraag)
in alien gemoedsrust.
>>D'rd'r d'r tw66deverbaal
vroeg ik: ,,waar hebben ze dan 't derste
opgeloopen?"
,,Ze? Dieen groote nie, die is as getuige
opgenomen. Maar da kleine kulleke, Ar-
noldus Gommers, is nie? die is verbali-
seerd veur huisvredebreuk en beleediging;
misschient ook veur poging tot zware mis-
handeling."
„Wk ge doet, doet 't goed", zee den Blaau
we content.
,,Maar wat heeft Amoldus dan toch alle-
maal uitgevoerd in dat kertierke?"
vroeg ik.
„By den chef op den Zwaluw de deur open-
getrapt," zee 113. „Toen den chef gevraagd,
of Zijnedele zoo beleefd zou willen zijn aan
hem. Amoldus Gommers, 't seinstokske af te
geven. Dan kost meneer van Rooipettum
mee z'n lui gezicht in 't w6rme kantoor
hlijven. En als den chef zrjnen seinstaf nie
afstond, dan had Amoldus gedreigd den chef
tot poeier te verwerken. Anders niks," zee
113. „En nou zit meneer Gommers eerste
klas te reizen op 'n derde-klas-biljet en wil
nie bijbetalen, terwijl den ander z'n eigen
beroept op jiovermacht!" Maar in Dordt
hebben we 'n half uur den tijd," zee 113.
,,Ik mot zeggen", stelde den Blaauwe vast:
,,'t' begin van ons uitstapke is belange nie
kwaad."
Ik gaf den conducteur 'n sigaar, die toen
'n deur wijer gong mee z'n tang, 't Was on-
dertusschen strafdonker geworden, de
gloeiende sigarenpunten flierden lijk vuur-
vliegkes deur 't donkere wageltje".
Ja, nou 'k 't eigens weer herlees, e6o
was 't gegaan. Maar eerlijk gezeed: wij
waren die heele consternatie glad verge ten!
Allee, daar gebeurt zoovdul teugenwoordig,
enne...! de propclub zit 66k nu stil
Maar 'n dag of tien gelejen kwam er 'nen
deurweerder op Ulvenhout en die gaf aan
onze „wettige huisvrouwen" 'n groot vel pam-
pier af, waarmee wij wierden verzocht om te
verschijnen veur de Strafkamer der Arrondis-
sements-Rechtbank te Breda, op Donderdag
20 Febr. 1941 des voormiddags ten 10 ure,
ten einde getuigenis af te leggen in de zaak
contra Amoldus, Hermanns, Ludovicus Gom
mers, geboren den 7den Mei 1880 te Ulven
hout, particulier, wonende aldaar, beschul-
digd vanen toen volgde, 'n paar cijfers,
waarachter de letters W. v. S.me dunkt
zooveul als de juridische formule van ons
oponthoud in den Zwaluw op ons plazierig
uitstopke mee den kaartpot.
Deus blank pampier lag prontjes uitgestre-
ken op m'n bord, als iik dieen dag thuisree
mee den groentenwagel
Ja, zoo is mijn „wettige huisvrouw",
nog wel...! Veur de rest liep ze rond mee 'n
gezicht, of ik heel 't spoorwezen had uitge-
roeid en zij 'r eigen daar dood om geneerde!
En efkes kwaan 't gedacht bij me op: dat
zoo 'nen lammessen deurweerder, eigens toch
66k getrouwd, zoo'n pampier nou altij aan
oew wijf af geeftAls ik 'm op t
trimmenaal zou zien, moest ik 'm toch 'ns op
z'n geweten werken! Van man tot man.
Afijn. Ik vouwde 't pront uitgestreken
pampier in zestienen en stak 't in m'nen bil-
zak. 't Kost in ieder geval op nen leutigen
dag uitdraaienTrui zweeg. Stelde 'r eigen
aan als de verdrukte onschuld. Maar ik ver-
wachtte van den avond nog wel bezoek van
m'n medegetuigen, misschient ook wel van
den „verdaehte" en dan kon 't nog best gezel-
lig worden. Mee deus gedachten gong ik aan
den zuurkool-mee-spek, deur Trui klaarge-
mokt om ze alles, zelfs die haaibaai-streek
om dat pampier zoo op m'n bord te spreien,
te vergeven.
Den eerste die 's avonds binnenstapte was
Nolleke! Fier als 'nen haan, die 'n vuil
ei uitgebroeid hee. Trui had ,,gin woorden
veur 'm. Maar 't Gommerke is gewend, dat
't vrouwvolk hum nie beziet (hij is trouwens
uit vrouwenoogpunt 't aankijken nie w66rd!)
en Nol smoorde aan z'n sigaar, zwaaide mee
z'n korte beentjes onder den stoelziting, zoo
plazierig of ie in ,,de Koei" z'n rondjes zat
weg te geven en Kee te tergen.
„Wat denkte, Dr6? Zou 'k 'nen advocaat
nemen?"
„Bende van plan om te bekennen
„Me laars!"
„Pik dan 'nen advocaat, Nolleke!"
„Maar ginnen prul!" zee Nol grootte-
manachtig.
„Tuurlijk nie, maar prot dadrover 'ns mee
den Fielp, die
Daar was den Fielp. „Z6o? Hamoldus,
Ermanus, Ludovicus! Dag TruikeHook de
pee hin, net has mijn wettige huisvrouw! Hal-
lee, den Dre! Wat zegde gij 'r van? Kunnen
we veur de wandaden van die Halikriek veur
lillekert gaan staan hop de rechtbank".
„Gij bekekt 't goed Fielp", zee Trui vinnig;
„dat daar"ik!) ,,hee-t-er nog stiekum
leut in!"
Ziezoo. Trui zat 'r al in! Ja, den Fielp
kunde zoo iets overlaten. „Niks oor", zee-
t-ie: „daar ken ik den Dr6 te goed veur. Maar
wat elpt 't, horn te murmereeren, Trui? Wie
kan veurzien, has ge zoo 'n kwiebus mee hop
reis nimt, da ge drie maanden later nog hin
't gesallemander zit? 'k Mag lijen, da ze 'm
tien jaar geven, dan ebben we tenminste
heven rust. Maar... en den Fielp keek veul
ontevrejen „maar hij zal 'r natuurlijk mee
'n maand hof zes oogstens negen, wel van
hafkomen!"
Den Nol z'n beentjes bleven ineens stil.
Straf keek ie naar den Fielp. Maar die zat
zoo triest en in gedachten in de laai van de
plattetouis te staren, dat Nolleke gin wijs kost
worden uit den bakker. (Ge wit, die twee
liggen den lesten tijd ook overhoop.)
Daar heurden we den stap van den Blaau
we over den erf gaan. ,,Zeszes maan
den gevangenis minstensschuddeboude
Trui, dan heftig en direct tot Nolleke: ,,maar
ditte zek oe, drol, as ge de bajus uitkomt, ge
zet hier ginnen voet meer binnen, horre! 'k
Zou me schamen! D6er!
Triest schudde den Fielp zijnen grooten
kop. Zuchtend gprak ie: „ja, Harnoldus,
Trui zegt 't, ik d6nk 't. Begrep goed de...
propclubhis... gin... reclasseeringsinsti-
tuut... veur... veur... hontslagen gevange-
nen!"
Nolleke nam z'nen bolhoed af, droogde 't
zweet uit den band. Den Blaauwe, onderwijl
binnengekomen, de stemming rap gepeild, zee
toen: „nou, nou, Fielp, 'nen mensch kan z'n
eigen beteren. En daar meugen wij Nolleke
nie bij in den weg staan".
„Waarop schatte gij 't, Blaauwe?" vroeg
Trui.
Na een kleine overpeinzing zee d'n Blaau
we diepzinnig: drie artikelen worden 'm ten
laste geleedlot 'ns zienHebt ge
'n bianco straf register, Nol?"
Zwaarmoedig schudde Nolleke het hoofd.
„Neee. E6nen keer h6 'k zonder licht ge-
rejen, enne... en toen den veldwachter uitge-
scholden veur „sloeber"en zoo!"
,,En z66 vroeg den Blaauwe,
vaderlijk. „Watte nog meer, Nolleke?"
,,'k Heb gezeed, dat ie
,,Kon langer worden, zekers?"
;,Zooiets, ja!"
,,Dan Nolleke, dan zullen we", zee den
Blauwe tragisch: ,,lank afscheid van mal
kaar motten nemen. Maar wittewa ik
kom oe 6ens in de maand opzoeken! Z66
grootsch ben ik 66ik nie, horre!"
Toen viel er 'n zware stilte. Trui zuchtte.
't Mensch was onder den indruk gekomen van
mijn fatsoenlijke kameraads en dat bar-on-
fatsoenlijke Nolleke.
Toen zuchtte ook den Fielp 'ns. Z66, dat
den assie van de plattebuislaai opstoof. Den
Blaauwe liet dat nie onder "m. En zuchtte
mompelend: ,,wa-'n-ellende, wa-'n-ellende
„En kost ie de grens nou maar over
zee den Blaauwe.
,,Dan waren wij 'm tenminste mee goed
fatsoen kjwijt", zee den Fielp duvelachtig. -
Toen: „we zitten ier lillijk hop 'n droogje,
Trui!"
.Jfoffie mors ik niemeer mee en borreltjes
schenk ik nie", sniibde Trui, alsof ze op den
bakker z'n woorden had zitten wachten: ,,'t
is wijd van 'n festijn, deus brjeenkomst!"
Mann en", stelde Nolleke toen veur: „als
we 'ns naar den overikant gongen? Ik geef
'n paar iborreltjes weg en dan bespreken we
ondertusschen mjjn zaak
Veur Trui 't -besefte, zat ze alleen. En in
„de Koei" hebben we 'nen advocaat genomen,
'nen druppel-veur-den-schrik en Nollekes'
straf, na 66n borreltje van zes maanden op
drie teruggebracht. Na twee, op drie weken.
Na drie, op veertien dagen onvoorwaardelijk.
Ten leste liep 't af mee vijf gulden boete...!
't Was wezenlijk 'nen plazierigen avond
gewist. Neee, 'k zou dieen deurw66rder
maar mee rust laten.
's Zondags teveuren was Nollekes' dagvder-
ding omtrent versleten. Want iedereen had
ze gelezen. Den een morste er dit op, die
dat, 't dink leek op 'n heel oud menu van
'n royaal ,,slordig" feest. Telkens had Nol
't pampier weer afgeveegd, opgevouwen en
in den band van z'nen hoed gestoken, waar
't ook nie van opknapte.
„Nou", zee den Fielp: ..has gij dat hop
de Rechtbank mot laten zien, zullen ze daar
hook wel 'nen heigenaardigen smaak in d'ren
mond krijgen van jou!"
„Waarom motten ze da zien?" vroeg
Nolleke.
,JIom zekers te weten hof gij den hechtten
Hamoldus Gommers bent, die in den Zwaluw
de Statie tot en met den chef ebt afgebro-
ken!"
„Mij 'nen zurg", zee Nol; ,,dan motten ze
maar solieder spullen leveren. Waterdicht!
En afwaschbaar!"
„Dan motte nie aan ons zeggen". zee den
Fielp: ,fnaar deer, has ge 'n vent bent!"
,;Komt veur malkaar!" beloofde Nolleke:
m'nen advocaat hee trouwens ook gezeed, da
'k m'n eigen nie in mot houwen en flink van
leer trekken! En als ik nie boven 't hekske
uit kan kijken, hee-t-ie geadviseerd, dan mot
ik maar tusschen de spijlen tes keer gaan!"
Den Fielp knikte tevrejen. ,J)a's bekeken",
zee-t-ie toen. „Jaja, Nolleke, ge kunt 't
Hoome Fielp wel hoverlaten horn 'nen andi-
gen advocaat haan te wijzen! Maar bak t
nie h&l te bruin, handers sturen z'oe 'n jaar
naar 't gekkenuis".
„Hedde gij m'nen advocaat gesproken?''
vroeg Nolleke verrast.
„Neee, maar 'k voel wel welken kaat ie
hop wil", orakelde den Fielp.
Welken?" vroeg ik.
„Mr. Gladlbeek lot 'm mesjokken verklee-
reri", vezelde den bakker in m'n oor: .,daar
kunnen we leut mee ebben, Dre!"
„Mag ik 't nie hooren?" vroeg Nolleke
bazig, onderwtjl de dagvfeerding uit 'nen bil-
jarter z'n handen trekkend, 't pampier aan...
twee stukken! Maar Kee had nog een potje
ouwen gom en 'n kranterandje. 't Pampier
was dus rap gemokt, al zag 't er nou uit als
'nen oorlogsvlieger, die al tien keer omlaag-
geschoten was en den moed nie opgaf.
En terwfll Nolleke ijverig te lijmen zat mee
gom-en-jenever, den bolhoed achter op z'n
hoofd en de tong uit z'n mond vroeg ik:
,,maar wvj? Wat motten wij daar op zeggen
als ze ons vragen naar z'nz'n geestelijk
vermogen?"
„Verslette gij 'm veur frisch?" vroeg
den Fielp mee veul twijfel.
„Hij is kwieker dan gij! D6nkt". mokte-
n-ik er rap van. Komen die tijen, dan ko
men die plagen, maar ik verkleer 'm veur
geschift", zoo loste den Fielp 't geval op. En
van uit de hoogte zooals 'n baas vriendelijk
kan kijken naar z'n hondje, zag den Fielp
neer, op 't kleine Nolleke, dat siecuur z'n
dagveerding zat te lijmen mee 'nen zurg of
't 'n eerediploma was!
Volgende week zal 'k oe beschrijven de
Rechtzaak Nolleike. Den eisch was vijftig
gulden of 'n maand. Naar keuze.
Maar Nolleke klom teugen 't hekske op,
sloeg mee z'nen vuist op tafel en zee. dat ie
in appfei gong.
Waarop den' president 'm er attent op-
mokte, dat de uitspraak pas over veertien
dagen zou plaats hebben.
,,Ik hou anders van afwerken", zee Nolleke
nog: ,,maar allee, goeien dag, 't beste er
mee!
Amico, 'k heb me suf gelachen! En de
rechtersVeul verkouwen. Veul ver-
kouwen! Veul last van natte oogen, benauwd-
hedens en geproest.
'k Heb meer zakdoeken gezien, dan recht
bank. Griep ee! Griep, denk ik! Dat docht
den Fielp ook: „want die eerscht herg", zee-
t-ie. Kom ik schei eraf. Veul groeten van
Trui, Dr6 IH, den Eeker en als altij gin horke
minder van oewen
t.a.v. DR6.
640.
Een oefenpartij, die er zijn mag.
Wit: X. Y. Z. Zwart: N. N.
1. 3228 2024
Een goede zet, om de afruilvariant van de
Chef Noeud-opening te ontgaan.
2. 34—30 14—20
3. 30—25 10—14
4. 37—32 1823
5. 4137
Niet 3034 wegens Kikke-zet door 2430;
19X39 en 39 X 26!, enz.
5 I?-21
6. 31—27 12—18
7. 3731
Ook hier kan 39—34 niet wegens zwart
24—30; 19X39; 39X28!; 21X41, enz. met
schijfwinst in verraderlijke ,,Coup de la
bombe".
7. 7—12
8. 31—26 1—7
9. 26X17 11X31
10. 36X27 6—11
Een experiment, dat in een oefenpartij wel
aandig is. Normaler spelopbouw geeft 711
1721. De tekstzet wordt minder toege-
past en leent zich dus voor nadere onderzoe-
kingen op onbekend terrein.
11. 46,41 11—17
12. 41—37 17—21
13. 4741
Misschien wel de beste voortzetting met
het oog op de beschikbare tempi.
1321—26
14. 41—36
Op 4034 dam door 1621; 2631; 18
22; 12X21 en 2329.
Op 3934 dam door
30; 19X39 en 39X46!
14.
15. 37—31
16. 42X31
17. 31—26
Ineens 4034 is misschien beter. Dit moet
toch komen.
17H—17
18. 36—31 2—7
19. 40—34 2429
20. 33X24 20X40
21. 45 X 34 17—21
22. 26X17 12X21
23. 31—26 7—12
24. 26X17 12X 21
25. 3430 21—26
Niet
48—43; 30—24 em 35X4 dam.
26.
39—33
15—20
27.
4439
20—24
28.
50—45
10—15
29.
4944
5—10
30.
4440
15—20
31.
39—34
10—15
32.
34—29
23X34
33.
30X 39 gedw.
Op 40X29 zwart 1823
en 13X31.
Een gelukje voor zwart, dat 4uxzs aus
niet speelbaar was; anders was zijn stand on-
houdbaar geworden.
33.
18—23
34.
40—34
Wit
3934 kon niet
(zw. 2430! enz.
34.
24—30
35.
35X24
20X40
36.
45X34
15—20
37.
48—42
Niet
3329 wegens
zwart 2631
37.
20—24
38.
27—22
14—20
39.
25X14
9X20
40.
42—37
(of?)
20—25
41.
22—17
1621
42.
17—12
(of?)
8X17
43.
37—31
26X37
44.
32.X 41
23X32
45.
38X16
13—18
46.
4137
18—23
47.
37—32
3—8
48.
32—27
813
49.
27—21
De stand was dan:
Zwart: 2 schijven op 36 en 44.
Wit: 1 schijf op 25.
Wit aan zet verliest: 2520 (zw. 44-49);
wit 20—14 (zw. 49—27); 14—10 en zw. 27—
32 wint! lets om goed te onthouden!
Men losse nu dit eindspel ook eens op!
Wit: 2 schijven op 11 en 15.
Zwart: 1 schijf op 26.
Wit speelt en wint.
Eindspel van.
Zwart: 1 schijf op 26.
Wit: 3 schijven op 12, 24 en 35.
Wit speelt en wint.
PrObleem
van C. K. Kaan te Koudekerke.
ZWART
16—21; 26—31; 24—
4—10
26X37
7—11
Zou 2722 niet sterker zijn?! Voot een
volledige winstgang stellen we een exemplaar
van ,,1001 miniaturen" beschikbaar.
4917X26
50. 1611 2530
51. 34X25 23—29
52. 43—38 2934
53. 39X30 24 X 35
54. 3329 2631
Op 3540 wit 29—24 en 25X45.
55. 117 3136
56. 72? dam.
Ziet wit langs alle kanten remise'
Om alle theorie uit den weg te gaan?
Een paar voorbeelden, die er normaler uit-
zien: 4. Rg2 c5, 5. cd5: ed5, 6. d4 Pc6, 7.
0o! (Rubinstein-variant van het dame-
gambiet zonder Pc3). Dit gebeurde in de
partij R6tiSpielmann, Weenen 1923, 4. Rg2
Rd6, 5. 00 0—0, 6. b3 Pbd7 geschiedde in
de partij NimzowitsjSpielmann, Koperi-
hagen 1923.
Toch is de tekstzet zoo gek niet, want na
4. ...Ra3: volgt 5. Da4t.
c7c6
Rf8d6
Dd8e7
e6e5
0—0
Pb8d7
Tf8d8
c6Xd5
niet goed ontwikkeld. De
e-pion is te vroeg gespeeld, waardoor d5 nu
zwak gerworden is.
Ook nu was de afruil nog te prefereeren.
33f7—f5
34. Ke3d3
Wit kan het oprukken van de konmgs-
pionnen niet voorkomen.
34.
.Ra3: volgt
4.
5.
b2Ib3
6.
Rcl—b2
7.
Pa3c2
8.
d2d3
9.
Rflg2
10.
Pf3d2
11.
c4Xd5
35. Kd3c2
36. Rb2cl
Te laat!
36
37. a2a4
38. Rf3g2
39. e2e3
40. e3Xf4
41. g3Xf4
42. Rcle3
43. Rg2Xh3
44. Kc2d3
45. Rd3Xf4
Pe4f2j
g6—g5
Ke7f6
g5g4
g7—g5
f6f4
g5Xf4
Kf6f5
Pf2h3
g4Xh3
Rd6Xf4
12.
00 Pd7f8
Den raadsheer ontwikkelen naar h7 kost
zwart het raadsheerenpaar (12. ...b7, 13.
WIT
47 48 49
Wit speelt en wint.
7—1
1520 wegens wit 2722; 3833;
was natuurlijk nodig. De tekstzet verliest
onmiddellijk.
66. IS24
Dit eenvoudige zetje had wit wel gezien,
maar, wat er op volgde, niet!
57. 2X30 35X42
58. 25—20 42—47 dam
59. 20—14 47—20!
60. 14 X25 3641
61. 2520 4146 wint.
Een gelukswinst voor zwart! Toch bewijst
dit eindspel weec eens, dat men tot het laatst
moet nadenken en rekenen. Hoe zei Broek-
kamp het ook weer? „Een partij is niet uit,
voor de laatste zet gedaan is."
Met zwart op 44 in plaats van op 42 zou
dit eindspel eveneens gewonnen geweest zijn.
Re ti-opening.
Partij gespeeld te Leeuiwarden 1 Nov. 1940.
Wit: S. van de Wal. Zwart: Dr. H. Bruch.
1. Pgl-f3 Pg8—f6
2. c2c4 e7 e6
In deze opening is heel wat keuze van zet-
ten, bijv.: zwart kan zoowel 2. ...b6 als 2.
...**•6 spelen om met den raadsheer cemtrum-
vefden te dekken. Ook kan 2. ...d6 gespeeld
worden.
3. g2g3
3. d4 leidt natuurlijk in de banen van het
gewone damegambiet. De oentrumpionnen
houdt wit In het R£tt-sy.steem juist zoo lang
mogelijk achter.
3
4. Pbla3
d3d4 e5e4
Pc2e3 Rc8e6
f2f3!
Dwingt tot afruil, waardoor wits spel zich
gemakkelrjker ontplooit.
e4Xf3
Ta8c8
Rd6b8
De7e8
20. Dd2 Pg6, 21.
Pf8g6
Re6Xf5
h7Xg6
doorstaan.
Tc8c6
_.e4: De424. Tacl.
Zou wit echter spelen 23. Db4 dan volgt
...Pg3:, 24. hg3: De3t, 25. Khl Dg3:
45. Rgl verliest door Rf4d6b4, waarra
de zwarte koning Rgl gaat aanvallen. Snelt
de witte koning daarheen om te helpen, dan
valt d4.
Kf5X^4
a 4a5 Kf4f3
b3b4 a7 a6
Kd3d2 Kf3e4
49. Ke2 Kg2:, 50. Kf2.
45.
46.
47.
48.
15.
16.
Pd2Xf3
17.
Pf3h4
18.
Pe3f5
19.
Ddld2
Beter
19. Ph6t Kh8,
Dg5.
19.
20.
Ph4Xg6
21.
TflX®5
Zwart
heeft het ergste
22.
Tf5fil
Niet 48. ...Kg2?
Remise.
49. Kd2c3 Ke4 e3
Opgegeven. (Aanteekeningen gedeeltelijk
van den heer Bruch.)
Partijstelling.
Uit een partij Schroder—N. N. (Berlijn 1930).
d7d5
23.
met kansrijk spel voor zwart
23. Rg2f3
24. Tflcl
25. TalXcl
26. Rh2Xcl
27. Dd2c2
28. Dc2 X c6
29. Kglf2
30. Rclb2
Hier bood zwart
wegens zijn raadsheerenpaar weigerde.
30. f8
31. Kf2el Kf8e7
32. Keld2
32. Rcl Pe4, 33. Re4: de4:, 34. Kf2 f5 (c5
35 Re3), 35. Rf4 was heter.
32Pf6—e4t
33! Kd2e3
Td8c8
Tc6Xclt
TcSXclt
De8b5
Db5c6
b7Xc6
Rb8d6
remise aan, wat wit
1.
1.
2.
3.
4.
5.
Tdl
b c d e f
Wit aan zet wint.
-el! Te7X«l
...Td7:, 2., Te8t en mat.
Dd7'f71 Kg8—h8
Tel X el Te8Xelt
Khl—b2 Tel—bit
Kb2a3 en zwart kan het dreigende
mat niet meer dekken.