ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCIfcVlAANDEREN
TSriepC'S
"AKKERft^S.
Hitler herdenkt het ontstaan van de partij voor
de oude garde te Miinchen
De man die lachte
No. 10.183
WOENSDAG 26 FEBRUARI 1941
81«* Jaargang
Feuilleton
Binnenland
NEUZENSCHE COURAN
ABONNHMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen 1,42 per 3 maanden Buiten Temeuzen
fr per post 1 73 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post /6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,20, overige landen 2,65 per 3 maanden fr. per post -
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: N.V. Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,82% Voor elken regel meer /0,20%.
KLEIN E ADVERTENTIEN: per 5 regels 52 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJ NT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGA V OND.
In de feestzaal van bet oude Hofbrauhaus,
op dezelfde plek, waar 21 jaar gededen de
NjS_D.A.P. met de afkondiging der 25 stel-
Ungen van haar partijprogramma werd opge- -
ricbt, heeft de Fiihrer Maandag voor zijn oud- j
ste strijdmakkers bet woord gevoerd.
De aankondiging, dat Hitler ook ditmaal
op de historische plek het woord zou nemen,
ver^preidde zich, meldt de N. R. Crt., als een
loopend vuurtje door de hoofdstad der bewe
ging. Reeds uren voor het begin der betoo-
ging waren alle toegangswegen naar het
Hofbrauhaus volgepakt met menschen, die
den Fiihrer geestdriftige ovaties brachten.
In de opricbtingszaal van de beweging zelf
kwamen de oude strijdmakkers, deels in de
uniformen der partij, deels in de uniformen
der weermacht bijeen, velen van hen nog ge-
tooid met de onderscheidingsteekenen van
den wereldoorlog, velen echter ook met die
van den huidigen strijd. Onder de intiemste
medewerkers van den Fiihrer zag men de mi
nisters dr. Frick en Ohnesorge, rijksleider dr.
Ley, rijksistadhouder' von Epp, den chef van
den staf, Lutze en korpsfuhrer Henlein. Toen
de traditioneele drager van de bloedvlag van
9 November 1923 met het veldteeken van de
beweging de zaal betrad, stond de vergade-
ring op en bracht den groet. In gezelschap van
den Fiihrer betraden de plaatsvervanger van
den Fiihrer, rijksmioister Rudolf Hess, rijks
leider der S.S. Himmler en de minister van
staat Adolf Wjagner de zaal. Onder geest-
diiftig gejuieh verwelkomde de minister van
staat, Wagner, den Fiihrer, die vervolgens
zijn rede hield.
De Fiihrer begon zijn rede weer met een
uitgebredden terugblik te werpen op de op-
riohting der partij en op de afkondiging van
het partijprogramma, dat, naar hij onder-
streepte, in de sindsdien vervlogen jaren op
geen enkel punt gewijzigd is. Hij wees op het
verschil tusscben deze partij en alle andere
partijen, hetgeen o.a. daarin bestond, dat de
N,SJXA.P. niet de belangen van eenige laag
der bevolking wilde vertegenwoordigen, maar
welbewust het Duitsche volk in het middel-
punt vtm haar werk en haar strijd plaatste.
Die taurgerlijke en ook de marxistische par
tijen, zoo zeide Adolf Hitler, zijn toen reeds
onvruchtbaar geiworden. Alleen door deze
nieuwe beweging kon de volkomen ontbin
ding van het Duitsche volk verbinderd wor
den. Voor ons, zoo voegde de Fiihrer hieraan
nog toe, lag het schandelijke dictaat van
Versailles, dat Duitschland tot slaaf wilde
rrtaken en in den ondergang wilde storten. In
twee afgescheiden kampen verzette het Duit
sche volk zich tegen dit noodlottig dictaat.
Beide kampen hoopten op internationale hel
pers. De burgerlijke partijen hoopten op een
vaag Volkenbondsidee, de marxisten op de
roode intematicnale. Niemand dacht aan het
oude woord: helpt u zelf, zoo helpt u God. Ik
heb dit schandelijke dictaat van Versailles
gelheel in mij opgenomen en niets er van ver-
geten. Ik heb het bladzijde voor bladzijde
van buiten geleerd. De tegenstanders, zoo
vervolgde de Fiihrer, wilden een democratisch
Duitschland, niet om aan zulk een Duitsch-
land later het dictaat kwijt te schelden, maar
zij hadden een democratisch Duitschland
noodig, omdat alleen zulk een Duitschland
dit v'erdrag zou nakomen. Ik zelf heb er nooit
over in twijfel verkeerd dat op het oogenblik,
waarop het Duitsche volk zijn binnenland-
sche crisis had overwonnen, het vervolgens
als krachtig volk van tachtig millioen zielen
ook klaar zou spelen met de crisis van bud
ten af.
Bij de schildering van den binnenlandschen
politieken strijd der partij in den tijd der op-
positie, herinnerde Adolf Hitler er aan, dat
aan geen enkelen sterveling zoo vaak de on
dergang is aangekondigd als toen hem. In dit
opzicht, zoo zeide hij, ben ik daarvoor im-
muun geworden. 'Hij herinnerde aan de leu-
gens en laster van den tegenstander. Thans
zoo voegde hij hieraan toe, voel ik mij op mijn
gemak, wanneer ik van het buitenland de
vale leugens en lasterpraatjes hoor.
Iederen dag zou ik kunnen zeggen: precies
zooals vroeger (wie einst im Mai).
De Fiihrer herinnerde er voorts aan, dat de
beweging uit alle tegenslagen ook uit de
grootste tegenslagen van het jaar 1923 ster-
ker dan tevoren te voorschijn is gekomen. Uit
dezem harden strijd is in de leiding van zijn
beweging een keur van de beste mannen
v'oortgesproten. De geweldige revolutie, die
wij in Duitschland verwekt hebben, zoo ver
volgde de Fiihrer, heeft de andere wereld
volkomen in slaap gesust. Ook thans nog, be
grijpen de anderen niet, dat in Europa twee
volken iets geweldig nieuws tot stand ge-
bracht hebben. EJvenwijdig met ons leidde ook
de fascistische revolutie tot het zelfde resul-
taat. Tussehen beide revoluties bestaat niet
alleen een absolute identiteit van doelstellin-
gen, doch ook van middelen en bovendien een
vriendschap, die meer beteekent dan een zui-
ver welbewust samengaan. Dat begrijpen onze
tegenstanders nog niet. Zij begrijpen niet, dat,
wanneer ik eenmaal een man als vriend be-
schouw, ik dien man dan terzijde sta en met
deze houding geen handel drijf.
Want ik ben geen democraat en daarom
ook geen zwendelaar. Ik ben ook geen o.w.'er,
maar een man, die wenscht, dat men hem na
zijn dood de rechtvaardigheid ten deel laat
worden, dat zijn geheele levensstrijd slechts
diende voor een enkel groot ideaal. Op dit ge-
bied zou ik geen zwakte willen toonen. Daar
om bestaat er geen twijfel, dat de band, die
de beide revoluties en de beide mannen met
elkaar verbindt, onverbreekbaar is en dat
wanneer het den eenen man slechter gaat,
de ander hem zal faelpen. Bovendien zullen wij
immer een gemeenschappelijken vijand ver-
slaan.
Er is een tijd geweest, waarin Italie zeer
sterke vpandelijke krachten voor ons heeft
vastgehouden. Talrijke Britsche schepen zijn
opgehouden en eveneens talrijke Britsche
vliegtuigen in de Britsche kolonien van N.-
Afrika alsmede talrijke strijdkrachten te land.
Dat was voor ons heel goed. Onze strijd ter
zee kan nu pas beginnen.
De komende duikbootenoorlog.
Door
GERARD FAIRLIE.
Uit het Engelsch door
Jhr. R. H. G. NAHUYS.
20) Vervolg.
Diep in de schaduw weggekropen, schenen
de volgende minuten mij een eeuwigheid en ik
wachtte angstig af of de man een beweging
zou maken of dat hij uit mijn gezicht ge-
raakt was.
De volgende gebeurtenis in dien avond vol
opwinding en verrassingen was misschien
het verbijsterende van alles. Een meisjesge-
stalte in avondtoilet, verscheen eensklaps om
den versten hoek van het huis, in het bleeke
schijnsel van de maan bijna een spookachtige
verschrjning.
Ik herkende onmiddellijk Jean. Zij liep in
het midden van de geplaveide ruimte tus
sehen buis en muur; zij liep snel en om zich
heen ziende, zonder eenige poging niet ge-
zien te worden.
Zonder eenigen mogelijken twijfel begreep
ik dadelijk wat er gebeurd was. Na de bijzon-
dethedien van hetgeen binnenshuis gebeurd
was vemomen te hebben, had Jean zich ge-
haast naar de plek waar zij wist mij te zul
len vinden, begeerig aan haar opdracht in het
drama te voldoen en mij op de hoogte te
brengen. Maar nu, terwiji zij mij naderde,
kwam in zijn voile afgrijselijkheid het feit
mij voor den geest, dat tussehen haar en mij,
een gestalte loerde - misschien de Octopus
zelf, of anders een van zijn gewetenlooze
trawanten.
Het kwam bij mij op haar iets toe te
De reden ligt in het feit, dat wij eerst de
nieuwe bemanningen wilden opleiden voor de
duikbooten die thans komen. Dat zij thans
komen gaan, daaraan behoeft men niet te
twijfelen.
Juist twee uur geleden heb ik van den op-
perbevelhebber der vloot het bericht ontvan-
gen, dat zoojuist de rapporten zijn binnenge-
komen van twee dagen, waarop strijdkrach
ten ter zee en duikbooten 215.000 ton tot zin-
ken hebben gebracht, waarvan alleen door
duikbooten 110.000 ton en daaronder een ge-
heel konvooi, dat gisteren vemietigd werd
met 125.000 ton.
De heeren zullen zich echter van Maart en
April af op heel andere dingen voorbereid
moeten houden en dan zullen zij bemerken,
of wij dezen winter weer geslapen hebben en
wie zijn tijd goed gebruik heeft.
In deze lange maanden van tevoren, waarin
wij met zoo weinig duikbooten streden, heeft
Italie voor ons sterke krachten vastgehouden.
Ons kan het thans onverSchillig zijn of onze
schreeuwen en te waarschuwen, maar het
was als werd mij de keel dichtgesnoerd. Ik
zag in, hoe volkomen machteloos ik was, dat
ik onverbiddelijk geen enkele poging in het
werk mocht stellen om haar opmerkzaam te
maken, of ik schoot te kort in mijn plicht.
Als menschenmachten daartoe in staat wa
ren, moest die man, die zich straks naar de
ladder bewegen zou, in den waar gelaten
worden dat hij onopgemerkt gebleven was en
hij moest daarin blijven vertrouwen, opdat,
wanneer hij begonnen was de ladder te be-
stijgen, hij min of meer aan mijn willekeur
zou overgeleverd zijn, of althans sterk in het
nadeel zou verkeeren.
Toen schoot mij nog iets anders te binngn,
iets dat mij vertrouwen gaf in de veiligheid
van Jean, tenmimste voor het tegenwoordige,
De man zou er geen belang bij hebben haar
geweld aan te doen, aangezien zijn eenig doel
moest bestaan in het ongezien bereiken van
zijn vrienden aan de overzijde van den muur.
En daarom, mits Jean hem niet zag, hep zij
waarschijnlijk geen gevaar.
Maar de kansem dat zij hem voorbij zou
kunnen gaan, zelfs in ^iie donkere schadu-
wen, leken mij gering. Zij naderde snel, keek
in het duister om zich heen, zich blijkbaar
verwonderd afvragende waar ik gebleven kon
zijn. Toen zij aan de plek gekomen was, waar
ik den man het laatst gezien had, hield ik den
adem in, mijn hand waarin ik mijn revolver
omklemde scheen klam, en het kostte mij de
grootste moeite haar niet te laten beven. A1
deze verschijnselen van zenuwachtigheid zou-
den zich niet voorgedaam hebben, geloof ik,
als ik de persoon geweest was die in gevaar
verkeerde; maar het was afschuwelijk, hier
te moeten staan, machteloos tot ingrjjpen, om
het aan te zien dat mijn geliefde Jean stap
voor stap het gevaar tegemoet liep.
Zij was de plaats, waar ik den man gezien
had, nu voorbij, en ik loosde een zucht van
verademing. Mijn opluchting was evenwel
van korten duur; Jean kreeg eensklaps de af-
hangende touwladder in het oog, en hoewel
zij geen geluid voortbracht, bleef zij opeens
stuka's Engelsche schepen in de Noordzee of
in de Middellandsche Zee kunnen aanvallen,
het blijft steeds hetzelfde. Dit eene is zeker:
waar de Britten aan het continent raken, zul
len wij hen terstond tegemoet treden en waar
Britsche schepen zich vertoonen treden onze
duikbooten daar tegen op tot dat het uur van
de beslissing slaat. Wanneer mijn tegenstan
ders gelooven mij met deli tijd te kunnen af-
schrikken, zeg ik het volgende: ik heb leeren
wachten, maar in den tijd van het wachten,
heb ik nooit geluierd. Wij hebben immers
ook van 1923 af tien jaar lang moeten wach
ten totdat wij eindelijk aan de macht kwa
men. Maar in die tien jaren hebben wij ge-
werkt. Wat hebben wij niet allemaal gedaan
en tot stand gebracht. Nooit stond bij ons ecn-
ter het doel voorop dat op den eerstem Maart
of op den vijftienden Juni of den zeventienden
September dit of dat moest gebeuren. Dat
weten alleen de journalisten van onze tegen
standers. Ook vroeger hebben zij dat al ge-
weten. In 1932 zeiden zij: nu is het nationaal-
socialisme dood. De Fiihrer heeft geweigerd.
Hij is te laf om verantwoordelijkheid te dra-
gen. Dat hebben deze scherpzimnige genieen
gezegd, die nu in Engeland zitten. Bij ons zijn
ze niet meer.
Het rnohient van actie.
Steeds nieuwe termijnen hebben zij moeten
noemen, totdat eindelijk de dag kwam waar
op wij de macht ovemamen. Toen zeiden zij
- nu hebben zij de fout gemaakt.
Binnen zes weken of hoogstens drie maan
den is het met de nationaal-socialisten afge-
loopen. En in dien oorlog doen ze het net zoo.
Het zijn dezelfde lieden, dezelfde profeten en
politieke wichelroedeloopers, die thans in het
Engelsche propagandaministerie en in het
Engelsche ministerie van buitenlandsche za-
ken zijn aangesteld. In behoef slechts aan een
beroemde uitspraak van een grooten Brit-
schen staatsman te herinneren, die nog en
kele dagen voor den negenden April 1940 ver-
klaarde: God zij dank, zij hebben den auto
bus gemist. Of aan een uitspraak van den
Engelschen opperbevelhebbereenige maan
den geleden was ik bezorgd, thans hebben zij
den tijd voorbij laten gaan. Bovendien heeft
hij uitsluifend jonge generaals, dat is zijn
fout. Enkele weken later heeft deze gene-
raal zijn ontslag genomen, waarschijnlijk was
hij ook nog te jong.
Ook thans bepalen zij weer termijnen. In
het najaar zeiden zij: wanneer er thans geen
landing komt, is alles in orde. In het voor-
jaar 1941 zal Engeland het offensief op het
vasteland nemen. Ik blijf op het Britsche
offensief wachten. Zij hebben het naar
ergens anders verplaatst. Wij moeten hen
achterna loopen om hen te vinden. Maar wij
zullen ze vinden, waar zij ook heengaan. Eln
wij zullen ze ook daar vinden, waar de slag
voor hen de vemietigendste uitiwerking zal
hebben.
(Wordt vervolgd.)
PROPAGANDA-ACTIES VOOR DE
KOMENDE WJI.N.-OOLLECTE.
wikkeling betreft, als ook de beteekenis, die
de scheepvaart nog steeds voor Nederland
heeft.
Met de directeuren van het Maritiem Mu
seum te Rotterdam en het Seheepvaartmu-
seurn te Amsterdam is overeengekomen, dat
rondleidingen zullen plaats vinden voor de
schoolgaande jeugd.
Ook voor belangstellenden, die iets meer
van de oude scheepsmodellen willen weten,
is een bezoek aan beide musea aan te beve-
len, daar deze schepen hier in vitrines zijn
tentoongesteld.
Zeevaartscholen in verscheidene plaatsen
van ons land zullen hun medeiwerking ver-
leenen.
Te Amsterdam zal men een opgetuigd
kaperschip kunnen bewonderen, dat gedu-
rende de beide collecte-dagen op een wagen
door de stad zal trekken.
Met de directie van de firma Gerzon werd
overeengekomen, in haar 13 filialen in Neder
land een speciale dtalage voor de W.H.N, in
te richten, waarin de scheepsmodellen ver-
groot worden opgesteld.
Ook zullen verschillende meubelzaken in
hun dtalages oude scheepsmodellen opstellen.
DRIE EXTRA TERMIJNEN VOOR DE
OUDE INKOMSTENBELASTING.
Het feit, dat de loonbelasting als onderdeel
van de nieuwe inkomstenbelasting is inge-
gaan op 1 Januari 1941, brengt voor vrijwel
alle loontrekkenden het bezwaar mede, dat
gedurende de maanden Januari tot en met
April dubbele belasting moet worden betaald,
omdat over deze vier maanden niet alleen
loonbelasting moet worden afgehouden door
den werkgever, maar ook nog een viertal ter
mijnen van de oude inkomstenbelasting
1940-'41 moet worden betaald.
Ten einde aan dit bezwaar tegemoet te
komen, is thans bepaald, dat de oude inkom
stenbelasting mag worden voldaan in acht
termijnen. Voor het overgroote deel der be-
lastingbetalers beteekent dit een verlenging
met drie termijnen, omdat zij hun aanslagbil-
jet zoo laat hebben ontvangen, dat zij waren
aangewezen op een betaling in vijf termijnen,
waarvan de laatste v66r 1 Mei moest zijn
voldaan. Dit kan dus thans uitgestrekt wor
den tot v6or 1 Augustus, hetgeen voor velen
een belangrijke verlichting van lasten betee
kent.
i
I GOUWLEIDER VAN DEN GOtrW LIMBURG
Bij besluit van den Leider van Nationaal
Front is Mr. P. P. J. M. Geradts benoemd tot
Gouwleider van den Gouw Limburg.
Mr. P. P. J. M. Geradts werd 8 Juni 1892
geboren te Maastricht. Hij studeerde aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht, alwaar hij in
1919 promoveerde tot doctor in de rechts-
wetenschap. Hierna vestigde Mr. Geradts
zich als advocaat en procureur te Roermond.
om in 1921 te worden benoemd tot substituut-
griffier bij de Arrondissements-Rechtbank
aldaar. In 1938 volgde bij dezelfde Recht-
bank zijn ber.oeming tot griffier.
Buiten zijn ambtelijke loopbaan heeft Mr.
Geradts zich in het openbare leven nog be-
Het A.N.P. meldt:
Zooals reeds is gemeld, zullen de speldjes
voor de komende collecte voor de Winterhulp
Nederland scheepsmodellen voorstellen en in
verband hiermede zijn de volgende propa-
ganda-acties georganiseerd.
In overleg met den secretaris-generaal van
binnenlandsche zaken en den secretaris-gene
raal van opvoeding, wetenschap en cultuur-
bescherming, is besloten aan alle burgemees-
ters het verzoek te richten op de scholen een
les te laten houden over de Nederlandsehe
scheepvaart, zoowel wat de historische ont-
stokstijf staan. Het was mij ten voile duide-
lijk, zoowel als den anderen bespieder, maar
wegens andere redenen, dat het spel geein-
digd was.
Als aan den muur genageld, wachtte ik af
wat nu gebeuren zou. maar onwillekeurig
werd het verloop door Jean verhaast. Zeer
voorzichtig en zeer stil, hep zij nu naar den
muur om haar jongste ontdekking van nader-
bij te onderzoeken, en terwiji zij zich daar-
heen begaf, werd in den maneschijn acbter
haar een gedaante zichtbaar, die langzaam
dichter bij haar sloop.
Ik opende den mond om haar te waarschu
wen, kwam tot andere gedachten, en nu het
oogenblik tot handelen ten lange laatste aan-
gebroken was, volkomen bedaard geworden,
hief ik mijn revolver op en mikte. Terwiji
ik dit deed, werd ik tegen den slaap zijdehngs
door iets getroffen; ik gleed op den grond en
hield de eerstvolgende minuten op met eenige
belangstelling te koesteren in hetgeen er
rond mij voorviel.
Toen ik bijkwam, lag ik in de schaduw van
den muur, vlak onder de ladder, stevig aan
handen en voeten gebonden, zoodat ik mij
niet bewegen kon, en met een prop in den
mond. Bovendien was ik geblinddoekt, zoo
dat ook het gezicht mij ontnomen was, maar
deze laatste bewerking was waarschijnlijk in
groote haast verricht, zoodat de doek een
weinig te hoog aangebracht was, en ik een
glimp van den grond en het ondereinde van
de ladder, dat daarop afhing, kon opvangen.
Vlak boven mij sprak iemand fluisterend en
door het maken van een kleine wending met
mijn hoofd, zag ik een paar zwarte schoenen
en de omslagen van een broek. De bies op
deze laatste bewees, dat de drager in een
soort van gala-hvrei gekleed moest zijn ter
wiji de schoenen zwaar en niet van patent-
leer waren. Daaruit maakte ik op, dat de
man tot de kellners behoorde, een gissing, die
later bleek juist te zijn geweest. Ik wrong
piij zoover mij mogelijk was, om te beproeven,
nadere gegevens te verzamelen, maar mijn
pogingen werden niet beloond.
Hangerig,koorts?NU oppassen!
Neem dadelij k een" AKKERTJE"
en vanavond nog een. Onder
de wol. Morgen geen Griep!
wogen als lid van den gemeenteraad (1934—
1938), deel uitmakende van de fractie
„Nationaal Herstel" en als voorzitter van de
voormalige Burgerwacht. Momenteel fun-
geert hij te Roermond als hoofd van den
Luchtbeschermingsdienst.
PROCES TEGEN DE LEIDING VAN EEN
ORGANISATIE VAN NEDERLANDERS
Wegens sabotage en het verstrekken
van militaire inliehtingen aan het
buitenland.
Het A.N.P. meldt:
Maandag is voor een Duitsch krrjgsgerecht
te 's Gravenhage een proces begonnen tegen
leidende functionarissen van een intusschen
opgeheven organisatie van Nederlanders,
welke organisatie zich ten doel had gesteld
niet slechts sabotage- en terreurdaden tegen
leden van de Duitsche weermacht en daartoe
behoorende inrichtingen te begaan, doch ook
aan het vijandelijke buitenland met het oog
op luchtaanvallen enz. inliehtingen en ge
gevens over de militaire verhoudingen in
Nederland te verstrekken en daarmede op de
meest ernstige wijze ook het Nederlandsehe
volk en land in gevaar had gebracht.
Over het resultaat van het proces zullen
mededeelingen volgen.
VLOT VERLOOP VAN DE ONDER-
HANDELINGEN TUSSOHEN JAPAN EN
NEDERLANDSCH-INDIE.
Domei meldt uit Batavia:
J. H. Ritman, de chef van den regeerings-
dienst in Nederlandsch-Indie, heeft Maandag
bevestigd, dat de Japansch-Nederlandsche
oeconomische onderhandelingen vlot verloo-
pen.
Tijdens de wekelijksche persconferentie met
(Je Japansche daghladcorrespondenten zeide
Ritman, dat de hesprekingen waarschijnlijk
nog wel twee weken zullen duren.
Intusschen heeft de Japansche consul-gene-
raal, Joetaka Isjizwa, Maandag twee maal
geconfereerd met den Nederlandschen gedele-
geerde J. W. van Hoogstraten. Hun hespre
kingen duurden in totaal drie en een half
uur. Isjizawa maakte een afspraak om Dins-
dag om 16 uur wederom een onderhoud te
hebben met den heer van Hoogstraten. Onder
de verschillende problemen, waarvoor men bp
de onderhandelingen thans staat, is Dinsdag
het meest het z.g. probleem van den „fles-
schenhals der scheepvaart" naar voren ge
bracht.
DE TERUGKEER
VAN JHR. MR. D. J. DE GEER.
Het bericht, opgenomen in ons vorig mum
mer, waarin het een en ander wordit mede-
gedeeld over den terugkeer van Jhr. Mr. D.
J. de Geer, vereischt, meldt de N. R. Crt., op
een punt verbetering. Het vermeldt, dat Jhr.
De Geer voor zijn terugkeer naar ons land
een dag of tien te Lissabon heeft doorge-
bracht. Dit was een v^rgissing. Hij heeft ca.
3 maanden te Lissabon vertoefd. Van Duit
sche zijde is in verband hiermee de opmer-
king gemaakt, dat hij dan des te meer tijd
heeft gehad om over zijn besluit naar Neder
land terug te keeren, na te denken. In den
eersten tijd na zijn aankomst te Lissabon
heeft de heer De Geer contact gezocht met
zijn familie en vrienden hier in Nederland.
Pas nadat daarmee geruimen tijd was ver-
streken heeft hij zich tot de Duitsche auto-
riteiten gewend om vergunning tot de thuis-
reis te krijgen. Op 4 dezer is hp, deze ver
gunning verleend zijnde, per vliegtuig van
Lissabon naar Barcelona vertrokken; op 5
dezer is hij eveneens per vliegtuig van Bar
celona naar Berlijn gereisd en op 6 dezer
heeft hij per trein de reis van Berlijn naar
Den Haa^ aanvaard,
Ik spitste mijn ooren zoo scherp mogelijk,
ten einde iets van het gefluisterd gesprek op
te vangen. Mijn hoofd klopte alsof het dreig-
de te bersten, wegens den ontvangen slag en
dit maakte mij het denken moeilijk, maar
boven alles maakte ik mij beangst over Jean,
en ik zou er alles voor gegeven hebben om te
mogen weten wat er met haar gebeurd was.
De mannen er waren er minstens twee
spraken nu met gedemipte stem en ik had
moeite iets te verstaan. Slechts een paar
ensamenhangende woorden drongen tot mij
door; ddnmaal hoorde ik hen duidelijk zeg
gen „het meisje", en eenmaal meende ik het
woord ..gracht" te onderscheiden. Maar het
kan evengoed verbeelding van mij geweest
zijn, aangezien dit de meest voor de hand lig-
gende onderwerpen waren, die mij in de ge
dachten zouden komen.
Die prop in mijn mond veroorzaakte mij
groot cngemak en mijn touwen scthrijnden mij,
maar weldra kwam ik tot de ontdekking dat
deze althans stevig geknoopt waren en ik
kon geen hand uitsteken.
Eensklaps verscheen een knie binnen mijn
gezichtskring, waaruit ik opmaakte dat een
van mijn kwelgeesten naast mij neergeknield
was. Zijdelings van mijn gezicht voelde ik
een heeten adem.
„Je bent een lastiig heerschap om kwijt te
raken," fluisterde een stem vlak bij mijn oor.
,,Ik dacht niet anders of ik had jou en je ver-
vloekte vriend vanmiddag in den auto reeds
naar de andere wereld geholpen."
Dit was dus de Octopus zelf! Ik wrong
mij een weinig naar edn zijde, beproevende
mijn gezicht zoo te draaien dat ik iets van
het zijne zou kunnen zien, maar werd daarin
verhinderd door een stevigen greep aan mijn
schouder.
,,Lig stil!" siste hij. ,,Je bent een vervloekt
lastpak, dat ben je! Lui zooals jij moeten
veidelgd worden, of anders vrijwillig hun
handen terugtrekken. Zeg op, wat zal het
zijn?" H i ma.
Ik schudde mijn hoofd uit alle macht.
„Denk niet dat ik in ruil voor je belofte
je leven uit altruistische beweegredenen spa-
ren zal", lachte hp, en zijn lach klonk zeer
gedempt en hatelijk, nog afschuwelijker zelfs
dan ik vroeger in mijn kamers in St. James'
Place gehoord had; ,,maar, vriendje, ik heb
geen lust meer moorden die een spoor acb-
terlaten te bedrijven dan ik helpen kan. Ik
vermoordde je knecht als een waarsehuwing.
en je was dwaas genoeg dien wenk niet t«
harte te nemen. Als jij en je vriend Caryll
in den auto gedood waren, zou het aan een
ongeval toegeschreven zijn. Maar als ik je
in de gracht laat zakken, gekneveld zooals
je bent, vrees ik dat de politie, hoe stom zij
ook is, iets verdachts eraan zal vinden".
Eensklaps werd zijn stem zakelijker en be-
slister, en verloor zij iederen zweem van
scherts: ,,Heb je je bedacht? In de gracht?"
Ik schudde het hoofd. Ik kon niets anders
doen, want spreken was onmogelijk en ik
moest toch blijk geven van eenig verzet.
,,Zul je beloven je verder niet meer met de
zaak te bemoeietn?"
Ik schudde heftig het hoofd.
Ik hoorde hem opstaan; ik stelde een wan-
hopige poging in het werk om los te komen,
beproefde te schreeuwen, maakte zooveel ge
weld als mij mogelijk was, maar alles bleef
vruchteloos. Zonderling genoeg voelde ik
geen angst voor mezelf; ik geloof niet dat ik
te dien tijde dacht dat de Octopus zpn vreese-
lijke bedreiging ten uitvoer zou brengen, en
het eenige waarover ik in doodelijke ongerust-
heid en cmzekerheid verkeerde, was het lot
van Jean. Ik smachtte er naar den zakdoek
van mijn oogen te kunnen rukken, opdat ik
zou kunnen zien; en het volgende oogenblik,
toen ik mijn verbeelding den vrijen loop liet,
was ik bijna bang om te zien, uit vrees dat
ik mijn Jean op de steenen zou zien liggen,
badeude in haar eigen bloed. Deze laatste
gedachte stemde mij wanhcplger dan ooit en
ik stelde herculische pogingen in het werk om
mij vrij te maken, maar kwam geen duim-
breed verder.
(Wordt vervolgd. ,i