ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCIfcVlAANDEREN TSriepC'S "AKKERft^S. Hitler herdenkt het ontstaan van de partij voor de oude garde te Miinchen De man die lachte No. 10.183 WOENSDAG 26 FEBRUARI 1941 81«* Jaargang Feuilleton Binnenland NEUZENSCHE COURAN ABONNHMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen 1,42 per 3 maanden Buiten Temeuzen fr per post 1 73 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post /6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,20, overige landen 2,65 per 3 maanden fr. per post - Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: N.V. Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,82% Voor elken regel meer /0,20%. KLEIN E ADVERTENTIEN: per 5 regels 52 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJ NT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGA V OND. In de feestzaal van bet oude Hofbrauhaus, op dezelfde plek, waar 21 jaar gededen de NjS_D.A.P. met de afkondiging der 25 stel- Ungen van haar partijprogramma werd opge- - ricbt, heeft de Fiihrer Maandag voor zijn oud- j ste strijdmakkers bet woord gevoerd. De aankondiging, dat Hitler ook ditmaal op de historische plek het woord zou nemen, ver^preidde zich, meldt de N. R. Crt., als een loopend vuurtje door de hoofdstad der bewe ging. Reeds uren voor het begin der betoo- ging waren alle toegangswegen naar het Hofbrauhaus volgepakt met menschen, die den Fiihrer geestdriftige ovaties brachten. In de opricbtingszaal van de beweging zelf kwamen de oude strijdmakkers, deels in de uniformen der partij, deels in de uniformen der weermacht bijeen, velen van hen nog ge- tooid met de onderscheidingsteekenen van den wereldoorlog, velen echter ook met die van den huidigen strijd. Onder de intiemste medewerkers van den Fiihrer zag men de mi nisters dr. Frick en Ohnesorge, rijksleider dr. Ley, rijksistadhouder' von Epp, den chef van den staf, Lutze en korpsfuhrer Henlein. Toen de traditioneele drager van de bloedvlag van 9 November 1923 met het veldteeken van de beweging de zaal betrad, stond de vergade- ring op en bracht den groet. In gezelschap van den Fiihrer betraden de plaatsvervanger van den Fiihrer, rijksmioister Rudolf Hess, rijks leider der S.S. Himmler en de minister van staat Adolf Wjagner de zaal. Onder geest- diiftig gejuieh verwelkomde de minister van staat, Wagner, den Fiihrer, die vervolgens zijn rede hield. De Fiihrer begon zijn rede weer met een uitgebredden terugblik te werpen op de op- riohting der partij en op de afkondiging van het partijprogramma, dat, naar hij onder- streepte, in de sindsdien vervlogen jaren op geen enkel punt gewijzigd is. Hij wees op het verschil tusscben deze partij en alle andere partijen, hetgeen o.a. daarin bestond, dat de N,SJXA.P. niet de belangen van eenige laag der bevolking wilde vertegenwoordigen, maar welbewust het Duitsche volk in het middel- punt vtm haar werk en haar strijd plaatste. Die taurgerlijke en ook de marxistische par tijen, zoo zeide Adolf Hitler, zijn toen reeds onvruchtbaar geiworden. Alleen door deze nieuwe beweging kon de volkomen ontbin ding van het Duitsche volk verbinderd wor den. Voor ons, zoo voegde de Fiihrer hieraan nog toe, lag het schandelijke dictaat van Versailles, dat Duitschland tot slaaf wilde rrtaken en in den ondergang wilde storten. In twee afgescheiden kampen verzette het Duit sche volk zich tegen dit noodlottig dictaat. Beide kampen hoopten op internationale hel pers. De burgerlijke partijen hoopten op een vaag Volkenbondsidee, de marxisten op de roode intematicnale. Niemand dacht aan het oude woord: helpt u zelf, zoo helpt u God. Ik heb dit schandelijke dictaat van Versailles gelheel in mij opgenomen en niets er van ver- geten. Ik heb het bladzijde voor bladzijde van buiten geleerd. De tegenstanders, zoo vervolgde de Fiihrer, wilden een democratisch Duitschland, niet om aan zulk een Duitsch- land later het dictaat kwijt te schelden, maar zij hadden een democratisch Duitschland noodig, omdat alleen zulk een Duitschland dit v'erdrag zou nakomen. Ik zelf heb er nooit over in twijfel verkeerd dat op het oogenblik, waarop het Duitsche volk zijn binnenland- sche crisis had overwonnen, het vervolgens als krachtig volk van tachtig millioen zielen ook klaar zou spelen met de crisis van bud ten af. Bij de schildering van den binnenlandschen politieken strijd der partij in den tijd der op- positie, herinnerde Adolf Hitler er aan, dat aan geen enkelen sterveling zoo vaak de on dergang is aangekondigd als toen hem. In dit opzicht, zoo zeide hij, ben ik daarvoor im- muun geworden. 'Hij herinnerde aan de leu- gens en laster van den tegenstander. Thans zoo voegde hij hieraan toe, voel ik mij op mijn gemak, wanneer ik van het buitenland de vale leugens en lasterpraatjes hoor. Iederen dag zou ik kunnen zeggen: precies zooals vroeger (wie einst im Mai). De Fiihrer herinnerde er voorts aan, dat de beweging uit alle tegenslagen ook uit de grootste tegenslagen van het jaar 1923 ster- ker dan tevoren te voorschijn is gekomen. Uit dezem harden strijd is in de leiding van zijn beweging een keur van de beste mannen v'oortgesproten. De geweldige revolutie, die wij in Duitschland verwekt hebben, zoo ver volgde de Fiihrer, heeft de andere wereld volkomen in slaap gesust. Ook thans nog, be grijpen de anderen niet, dat in Europa twee volken iets geweldig nieuws tot stand ge- bracht hebben. EJvenwijdig met ons leidde ook de fascistische revolutie tot het zelfde resul- taat. Tussehen beide revoluties bestaat niet alleen een absolute identiteit van doelstellin- gen, doch ook van middelen en bovendien een vriendschap, die meer beteekent dan een zui- ver welbewust samengaan. Dat begrijpen onze tegenstanders nog niet. Zij begrijpen niet, dat, wanneer ik eenmaal een man als vriend be- schouw, ik dien man dan terzijde sta en met deze houding geen handel drijf. Want ik ben geen democraat en daarom ook geen zwendelaar. Ik ben ook geen o.w.'er, maar een man, die wenscht, dat men hem na zijn dood de rechtvaardigheid ten deel laat worden, dat zijn geheele levensstrijd slechts diende voor een enkel groot ideaal. Op dit ge- bied zou ik geen zwakte willen toonen. Daar om bestaat er geen twijfel, dat de band, die de beide revoluties en de beide mannen met elkaar verbindt, onverbreekbaar is en dat wanneer het den eenen man slechter gaat, de ander hem zal faelpen. Bovendien zullen wij immer een gemeenschappelijken vijand ver- slaan. Er is een tijd geweest, waarin Italie zeer sterke vpandelijke krachten voor ons heeft vastgehouden. Talrijke Britsche schepen zijn opgehouden en eveneens talrijke Britsche vliegtuigen in de Britsche kolonien van N.- Afrika alsmede talrijke strijdkrachten te land. Dat was voor ons heel goed. Onze strijd ter zee kan nu pas beginnen. De komende duikbootenoorlog. Door GERARD FAIRLIE. Uit het Engelsch door Jhr. R. H. G. NAHUYS. 20) Vervolg. Diep in de schaduw weggekropen, schenen de volgende minuten mij een eeuwigheid en ik wachtte angstig af of de man een beweging zou maken of dat hij uit mijn gezicht ge- raakt was. De volgende gebeurtenis in dien avond vol opwinding en verrassingen was misschien het verbijsterende van alles. Een meisjesge- stalte in avondtoilet, verscheen eensklaps om den versten hoek van het huis, in het bleeke schijnsel van de maan bijna een spookachtige verschrjning. Ik herkende onmiddellijk Jean. Zij liep in het midden van de geplaveide ruimte tus sehen buis en muur; zij liep snel en om zich heen ziende, zonder eenige poging niet ge- zien te worden. Zonder eenigen mogelijken twijfel begreep ik dadelijk wat er gebeurd was. Na de bijzon- dethedien van hetgeen binnenshuis gebeurd was vemomen te hebben, had Jean zich ge- haast naar de plek waar zij wist mij te zul len vinden, begeerig aan haar opdracht in het drama te voldoen en mij op de hoogte te brengen. Maar nu, terwiji zij mij naderde, kwam in zijn voile afgrijselijkheid het feit mij voor den geest, dat tussehen haar en mij, een gestalte loerde - misschien de Octopus zelf, of anders een van zijn gewetenlooze trawanten. Het kwam bij mij op haar iets toe te De reden ligt in het feit, dat wij eerst de nieuwe bemanningen wilden opleiden voor de duikbooten die thans komen. Dat zij thans komen gaan, daaraan behoeft men niet te twijfelen. Juist twee uur geleden heb ik van den op- perbevelhebber der vloot het bericht ontvan- gen, dat zoojuist de rapporten zijn binnenge- komen van twee dagen, waarop strijdkrach ten ter zee en duikbooten 215.000 ton tot zin- ken hebben gebracht, waarvan alleen door duikbooten 110.000 ton en daaronder een ge- heel konvooi, dat gisteren vemietigd werd met 125.000 ton. De heeren zullen zich echter van Maart en April af op heel andere dingen voorbereid moeten houden en dan zullen zij bemerken, of wij dezen winter weer geslapen hebben en wie zijn tijd goed gebruik heeft. In deze lange maanden van tevoren, waarin wij met zoo weinig duikbooten streden, heeft Italie voor ons sterke krachten vastgehouden. Ons kan het thans onverSchillig zijn of onze schreeuwen en te waarschuwen, maar het was als werd mij de keel dichtgesnoerd. Ik zag in, hoe volkomen machteloos ik was, dat ik onverbiddelijk geen enkele poging in het werk mocht stellen om haar opmerkzaam te maken, of ik schoot te kort in mijn plicht. Als menschenmachten daartoe in staat wa ren, moest die man, die zich straks naar de ladder bewegen zou, in den waar gelaten worden dat hij onopgemerkt gebleven was en hij moest daarin blijven vertrouwen, opdat, wanneer hij begonnen was de ladder te be- stijgen, hij min of meer aan mijn willekeur zou overgeleverd zijn, of althans sterk in het nadeel zou verkeeren. Toen schoot mij nog iets anders te binngn, iets dat mij vertrouwen gaf in de veiligheid van Jean, tenmimste voor het tegenwoordige, De man zou er geen belang bij hebben haar geweld aan te doen, aangezien zijn eenig doel moest bestaan in het ongezien bereiken van zijn vrienden aan de overzijde van den muur. En daarom, mits Jean hem niet zag, hep zij waarschijnlijk geen gevaar. Maar de kansem dat zij hem voorbij zou kunnen gaan, zelfs in ^iie donkere schadu- wen, leken mij gering. Zij naderde snel, keek in het duister om zich heen, zich blijkbaar verwonderd afvragende waar ik gebleven kon zijn. Toen zij aan de plek gekomen was, waar ik den man het laatst gezien had, hield ik den adem in, mijn hand waarin ik mijn revolver omklemde scheen klam, en het kostte mij de grootste moeite haar niet te laten beven. A1 deze verschijnselen van zenuwachtigheid zou- den zich niet voorgedaam hebben, geloof ik, als ik de persoon geweest was die in gevaar verkeerde; maar het was afschuwelijk, hier te moeten staan, machteloos tot ingrjjpen, om het aan te zien dat mijn geliefde Jean stap voor stap het gevaar tegemoet liep. Zij was de plaats, waar ik den man gezien had, nu voorbij, en ik loosde een zucht van verademing. Mijn opluchting was evenwel van korten duur; Jean kreeg eensklaps de af- hangende touwladder in het oog, en hoewel zij geen geluid voortbracht, bleef zij opeens stuka's Engelsche schepen in de Noordzee of in de Middellandsche Zee kunnen aanvallen, het blijft steeds hetzelfde. Dit eene is zeker: waar de Britten aan het continent raken, zul len wij hen terstond tegemoet treden en waar Britsche schepen zich vertoonen treden onze duikbooten daar tegen op tot dat het uur van de beslissing slaat. Wanneer mijn tegenstan ders gelooven mij met deli tijd te kunnen af- schrikken, zeg ik het volgende: ik heb leeren wachten, maar in den tijd van het wachten, heb ik nooit geluierd. Wij hebben immers ook van 1923 af tien jaar lang moeten wach ten totdat wij eindelijk aan de macht kwa men. Maar in die tien jaren hebben wij ge- werkt. Wat hebben wij niet allemaal gedaan en tot stand gebracht. Nooit stond bij ons ecn- ter het doel voorop dat op den eerstem Maart of op den vijftienden Juni of den zeventienden September dit of dat moest gebeuren. Dat weten alleen de journalisten van onze tegen standers. Ook vroeger hebben zij dat al ge- weten. In 1932 zeiden zij: nu is het nationaal- socialisme dood. De Fiihrer heeft geweigerd. Hij is te laf om verantwoordelijkheid te dra- gen. Dat hebben deze scherpzimnige genieen gezegd, die nu in Engeland zitten. Bij ons zijn ze niet meer. Het rnohient van actie. Steeds nieuwe termijnen hebben zij moeten noemen, totdat eindelijk de dag kwam waar op wij de macht ovemamen. Toen zeiden zij - nu hebben zij de fout gemaakt. Binnen zes weken of hoogstens drie maan den is het met de nationaal-socialisten afge- loopen. En in dien oorlog doen ze het net zoo. Het zijn dezelfde lieden, dezelfde profeten en politieke wichelroedeloopers, die thans in het Engelsche propagandaministerie en in het Engelsche ministerie van buitenlandsche za- ken zijn aangesteld. In behoef slechts aan een beroemde uitspraak van een grooten Brit- schen staatsman te herinneren, die nog en kele dagen voor den negenden April 1940 ver- klaarde: God zij dank, zij hebben den auto bus gemist. Of aan een uitspraak van den Engelschen opperbevelhebbereenige maan den geleden was ik bezorgd, thans hebben zij den tijd voorbij laten gaan. Bovendien heeft hij uitsluifend jonge generaals, dat is zijn fout. Enkele weken later heeft deze gene- raal zijn ontslag genomen, waarschijnlijk was hij ook nog te jong. Ook thans bepalen zij weer termijnen. In het najaar zeiden zij: wanneer er thans geen landing komt, is alles in orde. In het voor- jaar 1941 zal Engeland het offensief op het vasteland nemen. Ik blijf op het Britsche offensief wachten. Zij hebben het naar ergens anders verplaatst. Wij moeten hen achterna loopen om hen te vinden. Maar wij zullen ze vinden, waar zij ook heengaan. Eln wij zullen ze ook daar vinden, waar de slag voor hen de vemietigendste uitiwerking zal hebben. (Wordt vervolgd.) PROPAGANDA-ACTIES VOOR DE KOMENDE WJI.N.-OOLLECTE. wikkeling betreft, als ook de beteekenis, die de scheepvaart nog steeds voor Nederland heeft. Met de directeuren van het Maritiem Mu seum te Rotterdam en het Seheepvaartmu- seurn te Amsterdam is overeengekomen, dat rondleidingen zullen plaats vinden voor de schoolgaande jeugd. Ook voor belangstellenden, die iets meer van de oude scheepsmodellen willen weten, is een bezoek aan beide musea aan te beve- len, daar deze schepen hier in vitrines zijn tentoongesteld. Zeevaartscholen in verscheidene plaatsen van ons land zullen hun medeiwerking ver- leenen. Te Amsterdam zal men een opgetuigd kaperschip kunnen bewonderen, dat gedu- rende de beide collecte-dagen op een wagen door de stad zal trekken. Met de directie van de firma Gerzon werd overeengekomen, in haar 13 filialen in Neder land een speciale dtalage voor de W.H.N, in te richten, waarin de scheepsmodellen ver- groot worden opgesteld. Ook zullen verschillende meubelzaken in hun dtalages oude scheepsmodellen opstellen. DRIE EXTRA TERMIJNEN VOOR DE OUDE INKOMSTENBELASTING. Het feit, dat de loonbelasting als onderdeel van de nieuwe inkomstenbelasting is inge- gaan op 1 Januari 1941, brengt voor vrijwel alle loontrekkenden het bezwaar mede, dat gedurende de maanden Januari tot en met April dubbele belasting moet worden betaald, omdat over deze vier maanden niet alleen loonbelasting moet worden afgehouden door den werkgever, maar ook nog een viertal ter mijnen van de oude inkomstenbelasting 1940-'41 moet worden betaald. Ten einde aan dit bezwaar tegemoet te komen, is thans bepaald, dat de oude inkom stenbelasting mag worden voldaan in acht termijnen. Voor het overgroote deel der be- lastingbetalers beteekent dit een verlenging met drie termijnen, omdat zij hun aanslagbil- jet zoo laat hebben ontvangen, dat zij waren aangewezen op een betaling in vijf termijnen, waarvan de laatste v66r 1 Mei moest zijn voldaan. Dit kan dus thans uitgestrekt wor den tot v6or 1 Augustus, hetgeen voor velen een belangrijke verlichting van lasten betee kent. i I GOUWLEIDER VAN DEN GOtrW LIMBURG Bij besluit van den Leider van Nationaal Front is Mr. P. P. J. M. Geradts benoemd tot Gouwleider van den Gouw Limburg. Mr. P. P. J. M. Geradts werd 8 Juni 1892 geboren te Maastricht. Hij studeerde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, alwaar hij in 1919 promoveerde tot doctor in de rechts- wetenschap. Hierna vestigde Mr. Geradts zich als advocaat en procureur te Roermond. om in 1921 te worden benoemd tot substituut- griffier bij de Arrondissements-Rechtbank aldaar. In 1938 volgde bij dezelfde Recht- bank zijn ber.oeming tot griffier. Buiten zijn ambtelijke loopbaan heeft Mr. Geradts zich in het openbare leven nog be- Het A.N.P. meldt: Zooals reeds is gemeld, zullen de speldjes voor de komende collecte voor de Winterhulp Nederland scheepsmodellen voorstellen en in verband hiermede zijn de volgende propa- ganda-acties georganiseerd. In overleg met den secretaris-generaal van binnenlandsche zaken en den secretaris-gene raal van opvoeding, wetenschap en cultuur- bescherming, is besloten aan alle burgemees- ters het verzoek te richten op de scholen een les te laten houden over de Nederlandsehe scheepvaart, zoowel wat de historische ont- stokstijf staan. Het was mij ten voile duide- lijk, zoowel als den anderen bespieder, maar wegens andere redenen, dat het spel geein- digd was. Als aan den muur genageld, wachtte ik af wat nu gebeuren zou. maar onwillekeurig werd het verloop door Jean verhaast. Zeer voorzichtig en zeer stil, hep zij nu naar den muur om haar jongste ontdekking van nader- bij te onderzoeken, en terwiji zij zich daar- heen begaf, werd in den maneschijn acbter haar een gedaante zichtbaar, die langzaam dichter bij haar sloop. Ik opende den mond om haar te waarschu wen, kwam tot andere gedachten, en nu het oogenblik tot handelen ten lange laatste aan- gebroken was, volkomen bedaard geworden, hief ik mijn revolver op en mikte. Terwiji ik dit deed, werd ik tegen den slaap zijdehngs door iets getroffen; ik gleed op den grond en hield de eerstvolgende minuten op met eenige belangstelling te koesteren in hetgeen er rond mij voorviel. Toen ik bijkwam, lag ik in de schaduw van den muur, vlak onder de ladder, stevig aan handen en voeten gebonden, zoodat ik mij niet bewegen kon, en met een prop in den mond. Bovendien was ik geblinddoekt, zoo dat ook het gezicht mij ontnomen was, maar deze laatste bewerking was waarschijnlijk in groote haast verricht, zoodat de doek een weinig te hoog aangebracht was, en ik een glimp van den grond en het ondereinde van de ladder, dat daarop afhing, kon opvangen. Vlak boven mij sprak iemand fluisterend en door het maken van een kleine wending met mijn hoofd, zag ik een paar zwarte schoenen en de omslagen van een broek. De bies op deze laatste bewees, dat de drager in een soort van gala-hvrei gekleed moest zijn ter wiji de schoenen zwaar en niet van patent- leer waren. Daaruit maakte ik op, dat de man tot de kellners behoorde, een gissing, die later bleek juist te zijn geweest. Ik wrong piij zoover mij mogelijk was, om te beproeven, nadere gegevens te verzamelen, maar mijn pogingen werden niet beloond. Hangerig,koorts?NU oppassen! Neem dadelij k een" AKKERTJE" en vanavond nog een. Onder de wol. Morgen geen Griep! wogen als lid van den gemeenteraad (1934— 1938), deel uitmakende van de fractie „Nationaal Herstel" en als voorzitter van de voormalige Burgerwacht. Momenteel fun- geert hij te Roermond als hoofd van den Luchtbeschermingsdienst. PROCES TEGEN DE LEIDING VAN EEN ORGANISATIE VAN NEDERLANDERS Wegens sabotage en het verstrekken van militaire inliehtingen aan het buitenland. Het A.N.P. meldt: Maandag is voor een Duitsch krrjgsgerecht te 's Gravenhage een proces begonnen tegen leidende functionarissen van een intusschen opgeheven organisatie van Nederlanders, welke organisatie zich ten doel had gesteld niet slechts sabotage- en terreurdaden tegen leden van de Duitsche weermacht en daartoe behoorende inrichtingen te begaan, doch ook aan het vijandelijke buitenland met het oog op luchtaanvallen enz. inliehtingen en ge gevens over de militaire verhoudingen in Nederland te verstrekken en daarmede op de meest ernstige wijze ook het Nederlandsehe volk en land in gevaar had gebracht. Over het resultaat van het proces zullen mededeelingen volgen. VLOT VERLOOP VAN DE ONDER- HANDELINGEN TUSSOHEN JAPAN EN NEDERLANDSCH-INDIE. Domei meldt uit Batavia: J. H. Ritman, de chef van den regeerings- dienst in Nederlandsch-Indie, heeft Maandag bevestigd, dat de Japansch-Nederlandsche oeconomische onderhandelingen vlot verloo- pen. Tijdens de wekelijksche persconferentie met (Je Japansche daghladcorrespondenten zeide Ritman, dat de hesprekingen waarschijnlijk nog wel twee weken zullen duren. Intusschen heeft de Japansche consul-gene- raal, Joetaka Isjizwa, Maandag twee maal geconfereerd met den Nederlandschen gedele- geerde J. W. van Hoogstraten. Hun hespre kingen duurden in totaal drie en een half uur. Isjizawa maakte een afspraak om Dins- dag om 16 uur wederom een onderhoud te hebben met den heer van Hoogstraten. Onder de verschillende problemen, waarvoor men bp de onderhandelingen thans staat, is Dinsdag het meest het z.g. probleem van den „fles- schenhals der scheepvaart" naar voren ge bracht. DE TERUGKEER VAN JHR. MR. D. J. DE GEER. Het bericht, opgenomen in ons vorig mum mer, waarin het een en ander wordit mede- gedeeld over den terugkeer van Jhr. Mr. D. J. de Geer, vereischt, meldt de N. R. Crt., op een punt verbetering. Het vermeldt, dat Jhr. De Geer voor zijn terugkeer naar ons land een dag of tien te Lissabon heeft doorge- bracht. Dit was een v^rgissing. Hij heeft ca. 3 maanden te Lissabon vertoefd. Van Duit sche zijde is in verband hiermee de opmer- king gemaakt, dat hij dan des te meer tijd heeft gehad om over zijn besluit naar Neder land terug te keeren, na te denken. In den eersten tijd na zijn aankomst te Lissabon heeft de heer De Geer contact gezocht met zijn familie en vrienden hier in Nederland. Pas nadat daarmee geruimen tijd was ver- streken heeft hij zich tot de Duitsche auto- riteiten gewend om vergunning tot de thuis- reis te krijgen. Op 4 dezer is hp, deze ver gunning verleend zijnde, per vliegtuig van Lissabon naar Barcelona vertrokken; op 5 dezer is hij eveneens per vliegtuig van Bar celona naar Berlijn gereisd en op 6 dezer heeft hij per trein de reis van Berlijn naar Den Haa^ aanvaard, Ik spitste mijn ooren zoo scherp mogelijk, ten einde iets van het gefluisterd gesprek op te vangen. Mijn hoofd klopte alsof het dreig- de te bersten, wegens den ontvangen slag en dit maakte mij het denken moeilijk, maar boven alles maakte ik mij beangst over Jean, en ik zou er alles voor gegeven hebben om te mogen weten wat er met haar gebeurd was. De mannen er waren er minstens twee spraken nu met gedemipte stem en ik had moeite iets te verstaan. Slechts een paar ensamenhangende woorden drongen tot mij door; ddnmaal hoorde ik hen duidelijk zeg gen „het meisje", en eenmaal meende ik het woord ..gracht" te onderscheiden. Maar het kan evengoed verbeelding van mij geweest zijn, aangezien dit de meest voor de hand lig- gende onderwerpen waren, die mij in de ge dachten zouden komen. Die prop in mijn mond veroorzaakte mij groot cngemak en mijn touwen scthrijnden mij, maar weldra kwam ik tot de ontdekking dat deze althans stevig geknoopt waren en ik kon geen hand uitsteken. Eensklaps verscheen een knie binnen mijn gezichtskring, waaruit ik opmaakte dat een van mijn kwelgeesten naast mij neergeknield was. Zijdelings van mijn gezicht voelde ik een heeten adem. „Je bent een lastiig heerschap om kwijt te raken," fluisterde een stem vlak bij mijn oor. ,,Ik dacht niet anders of ik had jou en je ver- vloekte vriend vanmiddag in den auto reeds naar de andere wereld geholpen." Dit was dus de Octopus zelf! Ik wrong mij een weinig naar edn zijde, beproevende mijn gezicht zoo te draaien dat ik iets van het zijne zou kunnen zien, maar werd daarin verhinderd door een stevigen greep aan mijn schouder. ,,Lig stil!" siste hij. ,,Je bent een vervloekt lastpak, dat ben je! Lui zooals jij moeten veidelgd worden, of anders vrijwillig hun handen terugtrekken. Zeg op, wat zal het zijn?" H i ma. Ik schudde mijn hoofd uit alle macht. „Denk niet dat ik in ruil voor je belofte je leven uit altruistische beweegredenen spa- ren zal", lachte hp, en zijn lach klonk zeer gedempt en hatelijk, nog afschuwelijker zelfs dan ik vroeger in mijn kamers in St. James' Place gehoord had; ,,maar, vriendje, ik heb geen lust meer moorden die een spoor acb- terlaten te bedrijven dan ik helpen kan. Ik vermoordde je knecht als een waarsehuwing. en je was dwaas genoeg dien wenk niet t« harte te nemen. Als jij en je vriend Caryll in den auto gedood waren, zou het aan een ongeval toegeschreven zijn. Maar als ik je in de gracht laat zakken, gekneveld zooals je bent, vrees ik dat de politie, hoe stom zij ook is, iets verdachts eraan zal vinden". Eensklaps werd zijn stem zakelijker en be- slister, en verloor zij iederen zweem van scherts: ,,Heb je je bedacht? In de gracht?" Ik schudde het hoofd. Ik kon niets anders doen, want spreken was onmogelijk en ik moest toch blijk geven van eenig verzet. ,,Zul je beloven je verder niet meer met de zaak te bemoeietn?" Ik schudde heftig het hoofd. Ik hoorde hem opstaan; ik stelde een wan- hopige poging in het werk om los te komen, beproefde te schreeuwen, maakte zooveel ge weld als mij mogelijk was, maar alles bleef vruchteloos. Zonderling genoeg voelde ik geen angst voor mezelf; ik geloof niet dat ik te dien tijde dacht dat de Octopus zpn vreese- lijke bedreiging ten uitvoer zou brengen, en het eenige waarover ik in doodelijke ongerust- heid en cmzekerheid verkeerde, was het lot van Jean. Ik smachtte er naar den zakdoek van mijn oogen te kunnen rukken, opdat ik zou kunnen zien; en het volgende oogenblik, toen ik mijn verbeelding den vrijen loop liet, was ik bijna bang om te zien, uit vrees dat ik mijn Jean op de steenen zou zien liggen, badeude in haar eigen bloed. Deze laatste gedachte stemde mij wanhcplger dan ooit en ik stelde herculische pogingen in het werk om mij vrij te maken, maar kwam geen duim- breed verder. (Wordt vervolgd. ,i

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 1