Kou - Kou - Kou W.A -MAN AAN VERWONDINGEN BEZWEKEN. DE VERVANGING VAN DE BESTAANDE INKOMSTENBELASTING. PROV. VOEDSELCOMMISSARIS IN UTRECHT GEARRESTEERD. Door hun kou, koorts en pijnuitdrijvende werking helpen hierbij a.tjd vedi» en vlug een poeder of cachet van Mijnhardt te Zeist. Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Cachets, genaamd „Mijnhardtjes" Doos 10 en 50 ct. prent, dat zij alleen samen in staat zijn een groot doel te bereiken. De eenling heeft in dezen strijd geen waarde. De troep is alles. Inderdaad, wij hebben kunnen constateeren, dat er op „onze kamer" alleen maar vrienden leefden en werkten. Zelfs wij hebben tijdens ons korte verblijf van die vriendendiensten geprofiteerd, zon- der welke een leek zich in een kazerne voelt als vele, overigens brave, mannen in een normale huishouding. Maar het belangrijkste is, dat wij in de uren, welke wij bij een der compagnieen door- brachten, gelegenheid hebben gehad met de Nederlanders over alle mogelijke zaken te praten. Daar was natuurlijk in de eerste plaats „de dienst", want de dienst gaat boven alles. Met een volstrekte toewijding geven de Nederlanders zich aan hun taak, welke uiteraard lang niet gemakkelijk is. Dat maakten we een dag mee. Het zou niet passen in een artikel als dit een vol- ledig overzicht te geven van de dagelijksphe gebeurtenissen in de kazerne. Trouwens, de commandanten zijn er op uit zooveel mogelijk afwisseling te brengen in den dienst. In de eerste periode moesten onze land- genooten vooral exerceeren. Het viel daarbij op, dat de Nederlanders hun stijfheid moes ten kwijt raken. Daarvoor dienden dan oefe- ningen met het geweer, lichamelijke oefenin- gen, lichte en zwaardere athletiek. Het resul- taat is, dat de groep landgenooten in Miin- chen thans bestaat uit jonge mannen, die lichamelijk in alle opzichten getraind en door en door gezond zijn. Tegelijkertijd leerden zij tijdens de theoretische lessen de verschillende politieke wereldbeschouwingen kennen. Zij werden onderwezen in de idealen van het Duitsche Rijk, maakten kennis met de sociale maatregelen, welke in Duitschland ten voor- deele van de geheele bevolking werden ge- troffen, zij kregen gelegenheid zich te ver- diepen in de Duitsche cultuur, kortom: zij leerden al datgene wat een politick soldaat behoort te kennen. Eerst daarna konden de commandanten be- ginnen met het echte militaire handwerk, dat grondig wordt onderwezen. Wij hebben de resultaten van deze maandenlange oefe- ning gezien bij een schietoefening met scherp. ,,De Duitsche wapenen worden gesmeed om goed gebruikt te worden." Het is een der beginselen van de soldatenopleiding in het Groot-Duitsche Rijk. Iedere handgreep wordt nauwkeurig bestudeerd en aangeleerd, zoo- dat het bedienen van de oorlogsmiddelen straks tot een tweede natuur is geworden. Daarbij worden de houdingsoefeningen niet vergeten. Dat de Nederlanders het daarin evenzeer ver hebben gebracht, moge blijken uit het feit, dat de compagnie, waarbij zij zijn ingedeeld, reeds verscheidene keeren als „eerecompagnie'' heeft deelgenomen aan plechtigheden, welke in de hoofdstad van de N. S. D. A. P. plaats vonden. Uw verslaggever heeft de phasen van zoo'n soldatendag beleefd. Neen, er kan niet ge- noeg den nadruk op worden gelegd: de dienst is niet gemakkelijk. Het gaat er niet in de eerste plaats om, dat het moeilijk is 's mor- gens om zes uur, prompt op het fluitsignaal, op te staan, - en het is waarachtig moeilijk het is ook al niet zoo erg, dat er 's avonds na tien uur niet meer gesproken mag wor den, en dat er anders straf volgt. Maar het is de aaneenschakeling van allerlei zaken, kleinigheden vaak, welke het lieven, in de S. S.-kazerne volmaakt bindt. Hier is geen plaats voor het individu in de beteekenis van den man, die zijn eigen zin kan doen. Bij de samenwerking van alien ontstaat er een gemeenschap van gelijkgeaarde, gelijkdenken- de strijders voor een groot doel. Deze ge meenschap is sterk als een rots. Dat alles vertelden onze landgenooten ons in de korte uren van rust en dat leerden zij ons z o n d e r woorden in de oogenblikken, dat wij hen bij hem oefeningen gadesloegen. Wij zijn bij de S. S. in huis geweest en waren te gast op een kamer, waar zes Neder landers en acht Duitschers broederlijk bijeen waren. Meen niet, dat deze Duitschers zich afzijdig hielden bij onze gesprekken. Duitsche zinnen werden in deze praatjes gebruikt en de Duitschers verstonden de Hollandsche taal voortreffelijk. Daaruit ook weer wordt de bedoeling van deze samenwerking kenbaar. Men zou het eigenlijk z6o kunnen formuleeren, dat hier geen Duitschers, Nederlanders en Vlamingen Worden voorbereid op hun groote taak, maar dat alien van Germaanschen bloede hier zijn vereenigd om te worden tot mannen van de daad, wier eenige wensch het is alles op te offeren voor hun ideaal. En alleen zij, die dit ideaal bezitten, zijn in staat net harde leven van S.S.-man te ondergaan. Zij weten, dat alleen een harde leerschool hen kan vormen tot kerels, die sterk staan in het leven, dat vaak boven- menschelijke eischAi stelt aan moed en uit- houdingsvermogen en opofferingsgezindheid. Dit is het, wat wij dezen eenen dag hebben meegemaakt en geleerd. Inderdaad, wij zijn wijzer uit Miinchen ver- trokken dan wij er aankwamen. Wij weten thans, dat al het materialisme, het egoisme en het individualisme niet in staat zijn ge weest het zuivere idealisme te verstikken. Haalde men nog niet zoo lang geleden de schouders op voor hem, die een ideaal durfde belijden, n u zullen deze zelfde mannen, hoe- wel nog jong, de taak krijgen een nieuwe idee over de wereld uit te dragen. En het is waard daarvoor te vechten en, zoo noodig, onder te gaan. BOETE VAN f 100.000 AAN DE GEMEENTE HEERLEN OPGELEGD. Het A.N.P. meldt: Van bevoegde zijde vememen wij, dat de Duitsche instanties zich genoodzaakt hebben gezien de gemeente Heerlen een geldboete van 100.000 op te leggen. Deze strafmaat- regel vindt zijn motiveering in het ongedisci- plineerd gedrag, in de overtredingen door be paalde kringen der bevolking, alsmede in de anti-Duitsche provocaties, die zich in deze stad op 31 Januari hebben voorgedaan. In verband hiermede is tevens de commissaris van politie te Heerlen uit zijn ambt ontzet. Naar van welingelichte zijde wordt mede- gedeeld, is de weerman Koot uit Amsterdam, aldaar bij de jongste ongeregeldheden door een bende van ongeveer dertig Joden tegen den grond geworpen en door trappen oriher- kenbaar verminkt. Hij is naar een ziekenhuis overgebracht, waar hij Donderdagnacht aan zijn verwondin- gen is bezweken. Regeling van de gevolgen voor 1941 voor provincien, gemeente onds en gemeenten. Het Verordeningenblad bevat een besluit van de secretarissen-generaal van de depar- tementen van financien en van binnenland sche zaken tot regeling voor het jaar 1941 van de gevolgen voor de provincien, het Gemeentefonds en de gemeenten van de ver- vanging van de tot dusver bestaande belas- tingen naar het inkomen door een enkele inkomstenbelasting. De provincien. Artikel 1. (I). Van de bevoegdheid der provincien tot heffing van opcenten op de hoofdsom der tot dusver bestaande inkom stenbelasting wordt voor het laatst gebruik gemaakt ten aanzien van het belastingjaar 1940/1941. (II). Uit de opbrengst van de nieuwe in komstenbelasting over het dienstjaar 1941 wordt aan elke provincie uitgekeerd: 1. een bedrag, gelijk aan gedeelte van de zuivere opbrengst, die wegens de te haren behoeve geheven opcenten op de hoofdsom der inkomstenbelasting over het boekings- tijdvak 1940/1941 zou zijn verkregen, indien de inkomstenbelasting over het geheele be- lastingjaar 1940/1941 was geheven; 2. een bedrag, gelijk aan 2/3 gedeelte van bedoelde zuivere opbrengst, vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal opcenten, dat de provincie blijkens de goedgekeurde provinciale begrooting voor het dienstjaar 1941 voomemens was te hef- fen op de hoofdsom der inkomstenbelasting over het belastingjaar 1941/1942, en waarvan de noemer gelijk is aan het op die hoofdsom over het belastingjaar 1940/1941 geheven aan tal opcenten. 3. De data, waarop deze bedragen aan de provincien zullen worden uitgekeerd, worden door de secretarissen-generaal van de depar- tementen van financien en van binnenland- sche zaken bepaald. Gemeentefonds en gemeenten. Artikel 2. Uit de opbrengst van de nieuwe inkomstenbelasting over het dienstjaar 1941 wordt ten bate van het begrootingsjaar 1 Mei 1940 tot en met 30 April 1941 van het Ge meentefonds gebracht een bedrag, gelijk aan gedeelte van de zuivere opbrengst, die als hoofdsom van de gemeentefondsbelasting over het boekingstijdvak 1940/1941 zou zijn ver kregen, indien de gemeentefondsbelasting over het geheele belastingjaar 1940/1941 was geheven; dit bedrag wordt voor de toepassing van de wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad no. 388) beschouwd als opbrengst der Gemeente fondsbelasting. Artikel 3. Het begrootingsjaar van het Ge meentefonds, dat aanvangt op 1 Mei 1940, loopt tot en met 31 December 1941. De be grooting voor dit begrootingsjaar wordt ge- splitst in twee afdeelingen. Inkomsten en uitkeeringen Gemeente fonds, eerste en tweede afdeeling. Artikel 4. Voor het begrootingsjaar 1 Mei 1941 tot en met 31 December 1941 zullen als inkomsten van het Gemeentefonds (eerste afdeeling) gelden: 1. een gedeelte van de opbrengst van de inkomstenbelasting, over het dienstjaar 1941 tot een bedrag, gelijk aan 2/, gedeelte van de in artikel 2 bedoelde zuivere opbrengst; II- 2'ls gedeelte van de zuivere opbrengst van vijftig opcenten op de hoofdsom der ver- mogensbelasting, geheven op de aanslagen van hen, die belastkigplichtig zijn volgens artikel 1 der wet op de vermogensbelasting 1892, over het boekingstijdvak 1941/1942; III. het voordeelig saldo van het laatstaf- gesloten dienstjaar. Artikel 5. (I), de gemeenten ontvangen uit het Gemeentefonds (eerste afdeeling) over het tijdvak van 1 Mei 194,1 tot en met 31 December 1941 een uitkeering, welke is samengesteld uit de volgende bestanddeelen il. een bedrag, gelijk aan gedeelte van de uitkeering, welke de gemeente over het tijdvak van 1 Mei 1940 tot en met 30 April 1941 per in de Gemeentefondsbelasting aan- geslagen inwoner uit het Gemeentefonds heeft ontvangen; 2. een bedrag, gelijk aan vijftig procent van de jaarwedden van den burgemeester en den secretaris, volgens de regeling, geldende op 1 Januari 1941, welk bedrag nochtans de som van tweeduizend gulden niet te boven gaat; 3. een bedrag, berekend met toepassing van de verdeelingsformule van het Gemeente fonds, bij welke berekening de in artikel 4, onder I, bedoelde uitkeering zal worden aan- gemerkt als opbrengst van de Gemeentefonds belasting. H. De bepalingen omtrent garantie en limiet, alsmede die omtrent de financiering van de kosten, daaruit voortvloeiende, vast- gesteld bij de wet van 4 Maart 1935 (staats blad nO. 74) blijven onverminderd van kracht. III. De data, waarop de in het eerste lid bedoelde bedragen aan de gemeente zullen worden uitgekeerd, worden door de secreta rissen-generaal van de departementen van .financien en van binnenlandsche zaken be paald. Artikel 6. Van de bevoegdheid der gemeen ten tot heffing van opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting wordt voor het laatst gebruik gemaakt ten aanzien van het belastingjaar 1940/1941. Artikel 7. I) uit de opbrengst van de nieuwe inkomstenbelasting over het dienst jaar 1941 wordt aan het Gemeentefonds, be grootingsjaar 1 Mei 194-1 tot en met 31 Dec. 1941 (tweede afdeeling), een uitkeering ge- daan tot het bedrag, dat als zuivere opbrengst van vijf en zeventig opcenten op de Gemeen tefondsbelasting zou zijn verkregen over de boekingstijdvak 1940/1941, indien de Gemeen tefondsbelasting over het geheele belasting jaar 1940/1941 was geheven. H. Ten laste -van het begrootingsjaar 1 Mei 1941 tot en met 31 December 1941 van het gemeentefonds (tweede afdeeling) wordt uit de in het eerste lid bedoelde uitkeering een uitkeering aan de gemeenten gedaan, waar van het bedrag voor elke gemeente gelijk is aan de zuivere opbrengst, die met inacht- neming van het door de gemeente over het belastingjaar 1940/1941 geheven aantal op centen zou zijn verkregen wegens heffing van opcenten op de gemeentefondsbelasting over het boekingstijdvak 1940/1941, indien de gemeentefondsbelasting over het geheele be lastingjaar 1940/1941 was geheven. HI. De data, waarop de in het tweede lid bedoelde uitkeeringen aan de gemeenten zul len worden gedaan, worden door de secre tarissen-generaal van de departementen van financien en van binnenlandsche zaken be paald. Aanvullende steun voor gemeenten. Artikel 8. Het verschil tusschen de in het eerste lid van artikel 7 bedoelde uitkeering aan het Gemeentefonds en de in het tweede lid van artikel 7 bedoelde uitkeeringen uit dat fonds, wordt met toevoeging van de op de rijksbegrooting voor het dienstjaar 1941 voor dat doel uitgetrokken bedragen, bestemd voor aanvullenden steun aan gemeenten, volgens regelen, door de secretarissen-generaal van de departementen van financien en van bin nenlandsche zaken te stellen. Deze- aanvul lende ste-un komt ten laste van- de tweede af deeling van de begrcoting voor het gemeente fonds voor het begrootingsjaar 1 Mei 1941 tot en met 31 December 19*1. Artikel 9. Voor gemeenten, welker gren- zen na 1 Mei 1940 zijn of worden gewijzigd, kan bij beschikking van de secretarissen- generaal van de departementen van financien en van binnenlandsche zaken van de bepa lingen van dit besluit worden afgewekeci in dien zin, dat een met de strekking overeen- komende toepassing van het besluit worden verkregen. Artikel 10. Voor het jaar 1942 en volgende jaren zal aan de provincien het gemeentefonds en de gemeenten een aandeel in de opbrengst van de inkomstenbelasting worden uitgekeerd waarvan de verhouding nader zal worden vastgesteld. In de provincie Utrecht zijn onregelmatig- heden bij de regeling der voedselvoorziening aan het licht gekomen. Dezer dagen is de provinciale voedselcommissaris in Utrecht, de heer de G., door de politie aangehouden en verdacht van. verduistering in arrest gesteld. Het onderzoek in deze zaak is nog in vollen •gang en de verdachte zou een gedeeltelijke bekentenis hebben afgelegd. EEN LAATSTE WAARSCHUWING AAN DE DUIVENHOUDERS. De secretaris-generaal van het departe- ment van Binnenlandsche Zaken heeft op ver- zoek van de commissie ter behartiging der belangen van de Nederlandsche postduitven- houders aan de burgemeesters medegedeeld, dat de door de Duitsche militaire overheid aangewezen bewindvoerder over het duiven- wezen hier te lande een laatste waarschuwing aan houders van post- en sierduiven heeft uitgevaardigd, luidende als volgt: Van 21 Februari a.s. af moet iedere post- duivenhouder in het bezit zijn van een offi- cieele, door de commissie ter behartiging der belangen van Nederlandsche postduivenhou- ders, Prinsengracht 407, Amsterdam, afge- geven hoklijst en van een lidmaatschapskaart van het Nationaal verbond van postduiven- houders, Amsteldijk 44, Amsterdam, telefoon 91884 en 91776. Wanneer bij controle door politie of andere officieele instanties, mocht blijken, dat deze bescheiden niet aanwezig of voorradig zijn, kan voor dezen laatsten keer een uitstel van ten hoogste zes dagen worden verleend, ten- einde deze fout alsnog te herstellen, zoodat alle verlangde bescheiden niet later dan 27 Februari d.a.v. onherroepelijk in orde moeten zijn. Indien betrokkenen na het verstrijken van dezen termijn nog in gebreke mochten zijn, moet onverwijld proces-verbaal worden op- gemaakt, met onmiddellijke inbeslagnemihg van alle voorhanden zijnde postduiven. Eenzelfde maatregel moet Worden toege- past, ten aanzien van alle soorten sierduiven, tot welke groep gerekend wordt te behooren, iedere tamme, tot uitwliegen in staat zijnde duif, welke geen postduif is. Ook voor de sierduiven moet een bewijs van inschrijving bij de eigenaars aanwezig zijn, afgegeven door den secretaris van de N.B.S. (Nederlandsche bond van sierduiven- houdersvereenigingen), p.a. den heer C. A. M. Spruyt, Van Beverninghlaan 36, Gouda. De jonge sierduiven, broed 1941, moeten alle geringd worden met den n.m.-ring van het Nederlandsche merkenbureau. Hetzelfde moet geschieden ten aanzien van de jonge postduitven van 1941, met dien ver- stande evenwel, dat deze moeten worden voorzien van den Hollandring-1941. 15 DOODEN DOOR ENGELSCHE BOMMEN. Het Engelsche luchtwapen is, volgens het A.N.P., in den nacht van Vrijdag op Zaterdag bijzonder actief geweest in -het Nederland sche luchtgebied en heeft een groot aantal steden en dorpen met boramen aangevallen. Vooral verschillende plaatsen in het Oosten des lands hebben van Britsche bommen te lijden gehad. Ln het bijzonder zijn woonwijken door de aanvallen geteisterd. Zes huizen zijn geheel vemield, twintig zwaar beschadigd, ongeveer vierhonder-d woonhuiken zijn licht beschadigd en een groot aantal woningen moest worden ontruimd. Ook is een klooster beschadigd. Een water- leiding is gedeeltelijk vernield. In een plaats is ook de gas-leiding beschadigd. Ook is .schade aan verschillende kleine binnenschepen toege- bracht. Voor het overige is de glasschade zeer groot. Verontwaardiging heeft het feit gewekt, dat ergens mitrailleurvuur beneden- waarts is afgegeven, waardoor verschillende woningen zijn getroffem. Het valt na het bovenstaande niet te ver- wonderen, dat talrijke siachtoffers zijn geval- len. In totaa-1 zijn er vijftien doodem, onder wie vier vrouwen en drie kinderen, twaalf zwaar gewonden, onder wie zes vrouwen en vijf en twintig lichtgewociden, waaronder verschil lende kinderen. VERBEURIWERKDARING VAN RADIO'S. Een Zaterdag verschenen verordening geeft de Duitsche politie de bevoegdheid tot het verbeurd verklaren van radiotoestellen. welke misbruikt worden voor het luisteren naar ver- boden zenders. UIT1GESLOTEN SLAGERS. Het rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd deelt mede, dat dertien slagers wegens het frauduleus slachten van varkens of het voorhanden hebben van vleesch, af- komstig van frauduleus geslachte varkens, voor geruimen tijd van het verkrijgen van een toewijzing van vee en vleesch door de Neder landsche Veehouderijcentrale zijn uitgesloten. DUITSCHLAND EN NEDERLANDSCH OOST-INDIe. Met het toenemen der spanning in het Verre Oosten, wordt te Berlijn de belangstelling voor Insulinde grooter. Een medewerker der N. R. Crt. te Berlijn telefoneerde Zaterdagavond Nederlandsch Oost-Indie is tot nu toe zel- den het onderwerp van berichten en vrijwel in het geheel niet van beschouwingen in de Duitsche pers geweest. De Duitsche kranten- lezer werd uitsluitend op de hoogte gehouden van wezenlij-ke etappes in de besprekingen tusschen Batavia en Tokio, terwijl de desbe- treffende berichten dan bij voorkeur in de handelsrubrieken en niet onder buitenlandsch nieuws verschenen. Verder bepaalde de Duit sche pers er zich meestal toe Nederlandsche kringen, die al te zeer hun hoop schenen te vestigen op een Engelsch-Amerikaansche garantie met bijbehoorende bezetting van ons Insulinde te waarschuwen, dat een dergelijke bezetting heel gemakkelijk een definitief karakter zou kunnen krijgen, m.a.w. op een naasting zou kunnen uitloopen. —an veiiig aannemen, dat Nederlandsch Oost-Indie met zijn grooten rijkdom aan grondstoffen en vitale producten door hen, die de statuten der nieuwe ordening in Europa, Afrika en Azie uitwerken niet over het hoofd werd gezien. Niettemin onthield men zich te Berlijn tot dusver ook geringste toespeling op de toekomstige relaties tus schen Insulinde en het Moederland en het nieuwe Europa in het algemeen. Naar buiten had het er dikwijls den schijn van, dat men in de hoofdstad van het Duitsche rijk Nederlandsch Oost-Indie als een kwestie van plaatselijk belang beschouwde, welke automatisch onder het rij-kscommissariaat in Den Haag ressorteerde. Geluiden die van tijd tot tijd in Duitsche kringen in Nederland tot Berlijn doordrongen, schenen meermalen te suggereeren, dat men de Duitsche houding ten aanzien van het probleem Nederlandsch Oost-Indie in de eerste plaats afhankelijk wilde stellen van de bereidwilligheid der Nederlanden om mee te-werken aan de nieuwe ordening. Op de vragen, welke wij dienaan- gaande meermalen in de gelegenheid waren te stellen, heeft men ons nooit duidelijk ge- zegd, of naar Duitsche opvatting Neder landsch Oos-Indie al of niet rechtstreeks be hoort tot de Groot-Aziatische ruimte, waarin Japan voor de toekomst de leiding is toege- dacht, aan den anderen kant echter werd ons te verstaan gegeven, dat de Nederlandsche regeering te Londen en de regeering van Nederlandsch Oost-Indie op het verkeerde paard zetten wanneer zij meenen zich tegen- over Japan alles te kunnen permitteeren, om- dat Duitschland ter wille van zijn belangen bij de grondstoffen en vitale producten van Insulinde, zoo het tot een openlijk conflict zou komen, de kastanjes iut het v-uur zal halen. Levendige belangstelling voor het Verre Oosten. Tegen dezen achtergrond beschouwd is het zonder twijfel van groote beteekenis, dat de Duitsche pers plotseling een levendige be langstelling voor de ontwikkeling van de situatie in het Verre Oosten aan den dag legt en daarbij meer dan tot nu toe het geval was aandacht schenkt aan de positie van Neder landsch Oost-Indie. Reuter heeft geconsta- teerd, dat er in het Verre Oosten een „ern- stige situatie" is ontstaan en niet alleen de Duitsche pers maar ook bevoegde Duitsche instanties probeeren niet aan deze vaststel- ling iets af te doen. Nu zou een dergelijke houding ook aller- minst gerechtvaardigd zijn wanneer men rekening houdt met den waarlijken zondvloed van berichten, welke gedurende de laatste 24 uur te Berlijn over de gebeurtenissen in het Verre Oosten zijn gepubliceerd: Samentrgk- king van Britsche troepen aan de Thailand- sche grens, versnelde aanleg van vlieghaveniA in Britsch Columbia en Alaska, moreele en materieele Britsche steun voor Tsjiang-Kai- sjek, een buitengewone krijgsraad te Sydney, scherpe militaire controle op het verkeer door het Panamakanaal, een oproep tot Ameri- kaansche staatsburgers in Ned. Oost-Indie, China en Japan om deze landen te verlaten, de mobilisatie op de Philippijnen en evacuatie der gezinnen van Amerikaansche soldaten al daar, aanwijzingen voor Nederlandsche scne- pen in Manilla niet naar Japan door te varen en neutrale of Britsche havens aan te loopen enz. Ofschoon niet al deze berichten als zoo- danig gekwalificeerd kunnen worden, omdat zij nog nie-t officieel zijn bevestigd en on- danks dat staatssecretaris Hull heeft ver- klaard nog niet over officieele gegevens te beschikken, die een vlucht der Nederlandsche schepen uit Manilla kunnen rechtvaardigen, wettigt bovenstaande opsomming toch wel de opvatting, dat de toestand in het Verre Oos ten zich toespitst. Het sombere beeld van de naaste toekomst in het Verre Oosten, dat uit deze serie be richten opdoemt, wordt nog geaccentueerd door het feit, dat al deze berichten klaar en duidelijk en zonder eenige poging tot verdoe- zeling van den ernst van den toestand in de Duitsche pers worden gepubliceerd; dit moge eenigszins zonderling klinken, niettemin is het zoo. De nationaal-socialistische pers pleegt zich n.L in haar geheele berichtge-ving ook over het buitenland onder alle omstandigheden aan het ,,Fuhrerprinzip" of in dit geval liever aan de -uiterste consequentie daarvan te houden. Dat wil zeggen, belangrijke besluiten worden gepubliceerd, nadat zij hun beslag hebben ge- kregen en men laat daaraan geen polemieken, openbare debatten of andere democratische practijken vooraf gaan. Ditzelfde geldt mutatis mutandis ook voor b-uitenlandsche aangelegenheden. Men ver- ontrust het publiek niet met geruchten en opgeblazen details, die <je groote lijn uit het oog doen verliezen, doch publiceert uitslui tend het definitieve resultaat eener ontwik keling. Zoo vernamen de Duitsche kranten- lezers indertijd over de gebeurtenissen, die de geheele wereld in spanning hielden eerst iets, nadat koning Eduard VIII plechtig had ge- abdiceerd, zoo begon de Duitsche pers on- langs eerst iets over de presidentverkiezing in de Vereeni-gde Staten te geven toen Roose velt's derde mandaat practisch reeds vast stand. Beziet men de alarmeerende berichten der Duitsche pers, die in een opsomming als wij hierboven gaven, nogal sensationeel aandoen maar die niettemin zeer zakelijk worden weergegeven in dit licht, dan krijgen zij aan- merkelijk meer relief. Ja, misschien mag' men zoover gaan dat naar Duitsche opvat ting verwikkelingen in het Verre Oosten nau- welijks meer te vermijden zijn, weshalve men de Duitsche openbare meenin-g op de hoogte stelt om tegelijkertijd een beroep te doen op het verstandige deel der Amerikaansche be volking, dat wordt opgewekt zijn president, die uitdrukkelijk heeft beloofd de Vereenigde Staten uit den oorlog te zullen houden, een energiek ,,tot hier toe en niet verder" toe te roepen. (Van welken aard de verwi-kkelingen in het Verre Oosten, die de Duitsche pers kennelijk vreest, precies zullen zijn, is een vraag die nog niet heelemaal duidelijk beantwoord wordt. Aan den eenen kant wijst men op de Britsch-Amerikaansche poging om Japan te intimideeren, aan de andere zijde echter houdt men kennelijk rekening met de mogelijkheid, dat Engeland en Amerika de spanning op- zettelijk alleen maar verhoogen om zich een alibi te verschaffen bij den voorgenomen roof van Nederlandsch Oost-Indie, dat zij dan al leen maae- „aan den greep der aggressoren onttrokken" zouden hebben. DE COMMISSARIS DER PROVINCIE LIMBURG AANVAARDT ZIJN AMBT. In een bijeenkomst ten provinciehuize te Maastricht van Limburgsche burgemeestexs, leden van de Provinciale Staten, provinciale ambtenaren en verdere genoodigden, heeft, volgens de N. R. Crt., de heer de Marchant et d'Ansembourg zijn ambt van commissaris der provincie Limburg aanvaard. Blijkens het verslag in het Nationale Dagblad heeft iij daarbij een uitvoerige rede gehouden, waar in hij zich over de hoofden van de genoodig den heen tot het Limburgsche volk richtte, teneinde aan te geven, hoe hij zich de ver- vulling van zijn taak voorstelt. Meer dan oo:t, zoo zeide hij, wil ik mijn goede Limburgsche volk helpen den nieuwen koers te nemen, zon der dat wij iets uit het verleden wilien prijs- geven, dat werkelijk waarde heeft. Sprekei waarschuwde tegen openlijk of geheim ver- zet. Men zal ervaren, dat hij het gezag, dat spreker hier wettelijk vertegenwoordigt, met sterke hand zal weten te handhaven. Ik ben er van overtuigd, dat de negativisten gering in aantal zullen zijn. Wij hebben elkander bestreden, soms hevig verwoed misschien zelfs op minder mooie wijze. Laten we dat vergeten! Heden is de tijd gekomen om niet meer te denken aan hetgeen ons vroeger verdeelde, maar aan het- geen ons heden vereenigt. Dat is de liefde voor ons volk en de wil het te dienen. Graaf Marchant et d'Ansembourg sprak vervolgens tot hen die met hem hebben ge- streden. Hij betoogde voorts, dat niet hij heden ten dage de beste vaderlander is, die datgene, wat hij gaame zou wilien zien als werkelijkheid beschouwt, maar hij, die de realiteiten in het oog durft te zien en dus het bereikbare nastreeft. Het bereikbare is thans een eigen vaderland, maar dan als vriend en bondgenoot van Duitschland. Wie het laatste saboteert, maakt ook het eerste onmogelijk. Spr. behandelde verder Limburgs oecono- mische mogelijkheden zoomede het sociale probleem dat daarmede hand in hand gaat. Tenslotte wijdde hij aandacht aan het cultu- reele leven in zijn gewest. Hij besloot met de woorden: Wat wij heden noodig hebben is de solidariteit van de goed-willende mensche* en aan hen, aan de menschen van goede* wil, appelleer ik heden bij het aanvaarde* van dit ambt. NEDERLANDSCHE SCHEPEN WORDEN TERUGGEROEPEN. Volgens berichten uit Manilla (Philippijnen) heeft de Nederlandsche consul aldaar op aan wijzingen uit Batavia twee Nederlandsche schepen, die zich op weg bevonden naar Hongkong, resp. Japan, het bevel gegeven onmiddellijk naar Manilla terug te keeren. De „Hotsji Sjimboen" meldt naar aanlei- ding hiervan uit Batavia, dat de motieven Voor dit bevel van den consul in Manilla niet duidelijk vast te stellen zijn. Bij geruchte verluidt echter, dat de naar Londen uitge- weken Nederlandsche regeering besloten heeft alle Nederlandsche schepen van bepaalde staten terug te trekken. PERSONEEL DER VOORMALIGE NEDERLANDSCHE WEERMACHT. Het verordeningenblad van Zaterdag bevat het tweede uitvoeringsbesluit van het hoofd van het afwikkelingsbureau van het Departe- ment van Defensie nopens maatregelen tea aanzien van de bezoldiging en verzorging van militair en burgerlijk personeel der voorma- lige Nederlandsche zee- en landmacht. Hierin wordt bepaald, dat aan de officie- ren der marine-reserve, die, ter aanvulling van een bestaand tekort aan beroepsofficie- ren, krachtens een daartoe door hen gesloten vrijwillige verbintenis voor onbepaalden tijd in werkelijken dienst zijn gekomen en wien eervol ontslag niet op eigen verzoek is of wordt verleend, voor zoover dezen de instruc- ties van den Duitschen commissaris voor de demobilisatie der Nederlandsche zee- en land macht zijn nagekomen en meer in het bijzon der de verklaring op eerewoord, welke voor het beroepspersoneel van de voormalige Nederlandsche zee- en landmacht is bedoeld, hebben afgelegd, ten laste van het rgk e>en wachtgeld wordt toegekend met toepassing van de bepalingen, vervat in het beluit van den 17en Augustus 1935 tot vaststelling van een wachtgeldregeling voor het militair per soneel der zeemacht, met dien verstande, dat te hunnen aanzien onder diensttijd wordt verstaan, de tijd, welken zij gedurende hun dienstverband bij de marine-reserve in wer kelijken dienst hebben doorgebracht, waarbij de tijd, binnen de keerkringen doorgebracht, dubbel wordt geteld. Aan de reserve-officieren der landmacht, die, ter aanvullinig van een bestaand tekort aan beroepsofficieren, krachtens een daartoe gesloten vrijwillige verbintenis in actieven dienst zijn gekomen of gebleven met bestem- ming om naar het korps beroepsofficieren bij het leger hier te lande over te gaan en die ten gevolge van de demobilisatie van de Nederlandsche weermacht in het genot van groot verlof zijn gesteld, wordt ten laste van het rijk een wachtgeld toegekend met toe passing van de bepalingen vervat in het besluit van den 17en Augustus 1935 tot vast stelling van een wachtgeldregeling voor offi- cieren, behoorende tot de koninklijke land macht, met dien verstande, dat te hunnen aanzien onder diensttijd wordt verstaan de tijd, welken zij bij het reserve-personeel der landmacht in werkelijken dienst hebben door gebracht, dat onder laatstelijk genoten be zoldiging zal worden verstaan het bedrag, hetwelk laatstelijk diende als grondslag voor de berekening van de bijdrage voor eigen en voor weduwe- en weezenpensioen, even- tueel vermeerderd met de tijdelijke kinder- toelage, en dat het wachtgeld in gaat op den dag, volgende op dien van vertrek met groot verlof. Bovenstaande wordt geacht in werking te zijn getreden op 15 Juli 1940. Voorts wordt nog bepaald: In de regeling van de bezoldiging van het militaire personeel der zeemacht", vastge steld bij besluit van 11 Maart 1929, wordt in de le afdeeling, X personeel der marine- reserve, a. officieren, het bepaalde onder VI en VH, zoomede de leden 2, 3 en 4 betreffen- de toekenning van vast traktement en tege- moetkoming kleeding van, officieren der ma rine-reserve, ttjdelijk buiten werking gesteld. In de regeling van de bezoldigingen, enz. voor het militaire personeel der landmacht", vastgesteld bij besluit van 4 December 1939, wordt tijdelijk buiten werking gesteld: 1. afdeeling D van hoofdtuk HI betreffende tegemoetkoming in de kosten van aanvulling van kleeding en uitrusting; 2. afdeeling M van hoofdstuk HI, voor zoo veel betreft het toekennen van de algemeene toelage aan het reserve-personeel der land macht. Dit besluit wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1941. WERKLOOSHEIDSSUiBSIDIEFONDS. In hetzelfde verordeningenblad staat een besluit van de Secretarissen-Generaal van de Departementen van financien, van binnen landsche zaken en van sociale zaken, dat regelingen geeft in verband met de belasting- herziening. Onder meer brengt dit mede, dat in de wet van 4 Maart 1935 (staatsblad no. 76) laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 Dec. 1939 (staatsblad no. 409), een aantal wijzigingen aangebracht wordt. Zoo komt artikel 1, eerste lid te luiden: Ingesteld wordt een fonds, waarvan de in komsten volgens de bij deze wet gestelde regelen worden aangewend tot het doen van uitkeering aan 's rijks schatkist en aan de

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 2