Kou - Kou - Kou
W.A -MAN AAN VERWONDINGEN
BEZWEKEN.
DE VERVANGING VAN DE BESTAANDE
INKOMSTENBELASTING.
PROV. VOEDSELCOMMISSARIS IN
UTRECHT GEARRESTEERD.
Door hun kou, koorts en pijnuitdrijvende
werking helpen hierbij a.tjd vedi» en
vlug een poeder of cachet van Mijnhardt te
Zeist. Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos
45 ct. Cachets, genaamd „Mijnhardtjes" Doos
10 en 50 ct.
prent, dat zij alleen samen in staat zijn een
groot doel te bereiken. De eenling heeft in
dezen strijd geen waarde. De troep is alles.
Inderdaad, wij hebben kunnen constateeren,
dat er op „onze kamer" alleen maar vrienden
leefden en werkten.
Zelfs wij hebben tijdens ons korte verblijf
van die vriendendiensten geprofiteerd, zon-
der welke een leek zich in een kazerne voelt
als vele, overigens brave, mannen in een
normale huishouding.
Maar het belangrijkste is, dat wij in de
uren, welke wij bij een der compagnieen door-
brachten, gelegenheid hebben gehad met de
Nederlanders over alle mogelijke zaken te
praten. Daar was natuurlijk in de eerste
plaats „de dienst", want de dienst gaat boven
alles. Met een volstrekte toewijding geven
de Nederlanders zich aan hun taak, welke
uiteraard lang niet gemakkelijk is.
Dat maakten we een dag mee. Het zou
niet passen in een artikel als dit een vol-
ledig overzicht te geven van de dagelijksphe
gebeurtenissen in de kazerne. Trouwens,
de commandanten zijn er op uit zooveel
mogelijk afwisseling te brengen in den dienst.
In de eerste periode moesten onze land-
genooten vooral exerceeren. Het viel daarbij
op, dat de Nederlanders hun stijfheid moes
ten kwijt raken. Daarvoor dienden dan oefe-
ningen met het geweer, lichamelijke oefenin-
gen, lichte en zwaardere athletiek. Het resul-
taat is, dat de groep landgenooten in Miin-
chen thans bestaat uit jonge mannen, die
lichamelijk in alle opzichten getraind en door
en door gezond zijn. Tegelijkertijd leerden zij
tijdens de theoretische lessen de verschillende
politieke wereldbeschouwingen kennen. Zij
werden onderwezen in de idealen van het
Duitsche Rijk, maakten kennis met de sociale
maatregelen, welke in Duitschland ten voor-
deele van de geheele bevolking werden ge-
troffen, zij kregen gelegenheid zich te ver-
diepen in de Duitsche cultuur, kortom: zij
leerden al datgene wat een politick soldaat
behoort te kennen.
Eerst daarna konden de commandanten be-
ginnen met het echte militaire handwerk,
dat grondig wordt onderwezen. Wij hebben
de resultaten van deze maandenlange oefe-
ning gezien bij een schietoefening met scherp.
,,De Duitsche wapenen worden gesmeed om
goed gebruikt te worden." Het is een der
beginselen van de soldatenopleiding in het
Groot-Duitsche Rijk. Iedere handgreep wordt
nauwkeurig bestudeerd en aangeleerd, zoo-
dat het bedienen van de oorlogsmiddelen
straks tot een tweede natuur is geworden.
Daarbij worden de houdingsoefeningen niet
vergeten. Dat de Nederlanders het daarin
evenzeer ver hebben gebracht, moge blijken
uit het feit, dat de compagnie, waarbij zij
zijn ingedeeld, reeds verscheidene keeren als
„eerecompagnie'' heeft deelgenomen aan
plechtigheden, welke in de hoofdstad van de
N. S. D. A. P. plaats vonden.
Uw verslaggever heeft de phasen van zoo'n
soldatendag beleefd. Neen, er kan niet ge-
noeg den nadruk op worden gelegd: de dienst
is niet gemakkelijk. Het gaat er niet in de
eerste plaats om, dat het moeilijk is 's mor-
gens om zes uur, prompt op het fluitsignaal,
op te staan, - en het is waarachtig moeilijk
het is ook al niet zoo erg, dat er 's avonds
na tien uur niet meer gesproken mag wor
den, en dat er anders straf volgt. Maar het
is de aaneenschakeling van allerlei zaken,
kleinigheden vaak, welke het lieven, in de
S. S.-kazerne volmaakt bindt. Hier is geen
plaats voor het individu in de beteekenis van
den man, die zijn eigen zin kan doen. Bij
de samenwerking van alien ontstaat er een
gemeenschap van gelijkgeaarde, gelijkdenken-
de strijders voor een groot doel. Deze ge
meenschap is sterk als een rots.
Dat alles vertelden onze landgenooten ons
in de korte uren van rust en dat leerden zij
ons z o n d e r woorden in de oogenblikken,
dat wij hen bij hem oefeningen gadesloegen.
Wij zijn bij de S. S. in huis geweest en
waren te gast op een kamer, waar zes Neder
landers en acht Duitschers broederlijk bijeen
waren. Meen niet, dat deze Duitschers zich
afzijdig hielden bij onze gesprekken. Duitsche
zinnen werden in deze praatjes gebruikt en
de Duitschers verstonden de Hollandsche taal
voortreffelijk.
Daaruit ook weer wordt de bedoeling van
deze samenwerking kenbaar. Men zou het
eigenlijk z6o kunnen formuleeren, dat hier
geen Duitschers, Nederlanders en Vlamingen
Worden voorbereid op hun groote taak, maar
dat alien van Germaanschen bloede hier zijn
vereenigd om te worden tot mannen van de
daad, wier eenige wensch het is alles op te
offeren voor hun ideaal.
En alleen zij, die dit ideaal bezitten, zijn
in staat net harde leven van S.S.-man te
ondergaan. Zij weten, dat alleen een harde
leerschool hen kan vormen tot kerels, die
sterk staan in het leven, dat vaak boven-
menschelijke eischAi stelt aan moed en uit-
houdingsvermogen en opofferingsgezindheid.
Dit is het, wat wij dezen eenen dag hebben
meegemaakt en geleerd.
Inderdaad, wij zijn wijzer uit Miinchen ver-
trokken dan wij er aankwamen. Wij weten
thans, dat al het materialisme, het egoisme
en het individualisme niet in staat zijn ge
weest het zuivere idealisme te verstikken.
Haalde men nog niet zoo lang geleden de
schouders op voor hem, die een ideaal durfde
belijden, n u zullen deze zelfde mannen, hoe-
wel nog jong, de taak krijgen een nieuwe
idee over de wereld uit te dragen.
En het is waard daarvoor te vechten en,
zoo noodig, onder te gaan.
BOETE VAN f 100.000 AAN DE
GEMEENTE HEERLEN OPGELEGD.
Het A.N.P. meldt:
Van bevoegde zijde vememen wij, dat de
Duitsche instanties zich genoodzaakt hebben
gezien de gemeente Heerlen een geldboete
van 100.000 op te leggen. Deze strafmaat-
regel vindt zijn motiveering in het ongedisci-
plineerd gedrag, in de overtredingen door be
paalde kringen der bevolking, alsmede in de
anti-Duitsche provocaties, die zich in deze
stad op 31 Januari hebben voorgedaan. In
verband hiermede is tevens de commissaris
van politie te Heerlen uit zijn ambt ontzet.
Naar van welingelichte zijde wordt mede-
gedeeld, is de weerman Koot uit Amsterdam,
aldaar bij de jongste ongeregeldheden door
een bende van ongeveer dertig Joden tegen
den grond geworpen en door trappen oriher-
kenbaar verminkt.
Hij is naar een ziekenhuis overgebracht,
waar hij Donderdagnacht aan zijn verwondin-
gen is bezweken.
Regeling van de gevolgen voor 1941
voor provincien, gemeente onds en
gemeenten.
Het Verordeningenblad bevat een besluit
van de secretarissen-generaal van de depar-
tementen van financien en van binnenland
sche zaken tot regeling voor het jaar 1941
van de gevolgen voor de provincien, het
Gemeentefonds en de gemeenten van de ver-
vanging van de tot dusver bestaande belas-
tingen naar het inkomen door een enkele
inkomstenbelasting.
De provincien.
Artikel 1. (I). Van de bevoegdheid der
provincien tot heffing van opcenten op de
hoofdsom der tot dusver bestaande inkom
stenbelasting wordt voor het laatst gebruik
gemaakt ten aanzien van het belastingjaar
1940/1941.
(II). Uit de opbrengst van de nieuwe in
komstenbelasting over het dienstjaar 1941
wordt aan elke provincie uitgekeerd:
1. een bedrag, gelijk aan gedeelte van
de zuivere opbrengst, die wegens de te haren
behoeve geheven opcenten op de hoofdsom
der inkomstenbelasting over het boekings-
tijdvak 1940/1941 zou zijn verkregen, indien
de inkomstenbelasting over het geheele be-
lastingjaar 1940/1941 was geheven;
2. een bedrag, gelijk aan 2/3 gedeelte van
bedoelde zuivere opbrengst, vermenigvuldigd
met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan
het aantal opcenten, dat de provincie blijkens
de goedgekeurde provinciale begrooting voor
het dienstjaar 1941 voomemens was te hef-
fen op de hoofdsom der inkomstenbelasting
over het belastingjaar 1941/1942, en waarvan
de noemer gelijk is aan het op die hoofdsom
over het belastingjaar 1940/1941 geheven aan
tal opcenten.
3. De data, waarop deze bedragen aan de
provincien zullen worden uitgekeerd, worden
door de secretarissen-generaal van de depar-
tementen van financien en van binnenland-
sche zaken bepaald.
Gemeentefonds en gemeenten.
Artikel 2. Uit de opbrengst van de nieuwe
inkomstenbelasting over het dienstjaar 1941
wordt ten bate van het begrootingsjaar 1 Mei
1940 tot en met 30 April 1941 van het Ge
meentefonds gebracht een bedrag, gelijk aan
gedeelte van de zuivere opbrengst, die als
hoofdsom van de gemeentefondsbelasting over
het boekingstijdvak 1940/1941 zou zijn ver
kregen, indien de gemeentefondsbelasting
over het geheele belastingjaar 1940/1941 was
geheven; dit bedrag wordt voor de toepassing
van de wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad no.
388) beschouwd als opbrengst der Gemeente
fondsbelasting.
Artikel 3. Het begrootingsjaar van het Ge
meentefonds, dat aanvangt op 1 Mei 1940,
loopt tot en met 31 December 1941. De be
grooting voor dit begrootingsjaar wordt ge-
splitst in twee afdeelingen.
Inkomsten en uitkeeringen Gemeente
fonds, eerste en tweede afdeeling.
Artikel 4. Voor het begrootingsjaar 1 Mei
1941 tot en met 31 December 1941 zullen als
inkomsten van het Gemeentefonds (eerste
afdeeling) gelden:
1. een gedeelte van de opbrengst van de
inkomstenbelasting, over het dienstjaar 1941
tot een bedrag, gelijk aan 2/, gedeelte van de
in artikel 2 bedoelde zuivere opbrengst;
II- 2'ls gedeelte van de zuivere opbrengst
van vijftig opcenten op de hoofdsom der ver-
mogensbelasting, geheven op de aanslagen
van hen, die belastkigplichtig zijn volgens
artikel 1 der wet op de vermogensbelasting
1892, over het boekingstijdvak 1941/1942;
III. het voordeelig saldo van het laatstaf-
gesloten dienstjaar.
Artikel 5. (I), de gemeenten ontvangen
uit het Gemeentefonds (eerste afdeeling) over
het tijdvak van 1 Mei 194,1 tot en met 31
December 1941 een uitkeering, welke is
samengesteld uit de volgende bestanddeelen
il. een bedrag, gelijk aan gedeelte van
de uitkeering, welke de gemeente over het
tijdvak van 1 Mei 1940 tot en met 30 April
1941 per in de Gemeentefondsbelasting aan-
geslagen inwoner uit het Gemeentefonds heeft
ontvangen;
2. een bedrag, gelijk aan vijftig procent
van de jaarwedden van den burgemeester en
den secretaris, volgens de regeling, geldende
op 1 Januari 1941, welk bedrag nochtans de
som van tweeduizend gulden niet te boven
gaat;
3. een bedrag, berekend met toepassing
van de verdeelingsformule van het Gemeente
fonds, bij welke berekening de in artikel 4,
onder I, bedoelde uitkeering zal worden aan-
gemerkt als opbrengst van de Gemeentefonds
belasting.
H. De bepalingen omtrent garantie en
limiet, alsmede die omtrent de financiering
van de kosten, daaruit voortvloeiende, vast-
gesteld bij de wet van 4 Maart 1935 (staats
blad nO. 74) blijven onverminderd van kracht.
III. De data, waarop de in het eerste lid
bedoelde bedragen aan de gemeente zullen
worden uitgekeerd, worden door de secreta
rissen-generaal van de departementen van
.financien en van binnenlandsche zaken be
paald.
Artikel 6. Van de bevoegdheid der gemeen
ten tot heffing van opcenten op de hoofdsom
der gemeentefondsbelasting wordt voor het
laatst gebruik gemaakt ten aanzien van het
belastingjaar 1940/1941.
Artikel 7. I) uit de opbrengst van de
nieuwe inkomstenbelasting over het dienst
jaar 1941 wordt aan het Gemeentefonds, be
grootingsjaar 1 Mei 194-1 tot en met 31 Dec.
1941 (tweede afdeeling), een uitkeering ge-
daan tot het bedrag, dat als zuivere opbrengst
van vijf en zeventig opcenten op de Gemeen
tefondsbelasting zou zijn verkregen over de
boekingstijdvak 1940/1941, indien de Gemeen
tefondsbelasting over het geheele belasting
jaar 1940/1941 was geheven.
H. Ten laste -van het begrootingsjaar 1 Mei
1941 tot en met 31 December 1941 van het
gemeentefonds (tweede afdeeling) wordt uit
de in het eerste lid bedoelde uitkeering een
uitkeering aan de gemeenten gedaan, waar
van het bedrag voor elke gemeente gelijk is
aan de zuivere opbrengst, die met inacht-
neming van het door de gemeente over het
belastingjaar 1940/1941 geheven aantal op
centen zou zijn verkregen wegens heffing
van opcenten op de gemeentefondsbelasting
over het boekingstijdvak 1940/1941, indien de
gemeentefondsbelasting over het geheele be
lastingjaar 1940/1941 was geheven.
HI. De data, waarop de in het tweede lid
bedoelde uitkeeringen aan de gemeenten zul
len worden gedaan, worden door de secre
tarissen-generaal van de departementen van
financien en van binnenlandsche zaken be
paald.
Aanvullende steun voor gemeenten.
Artikel 8. Het verschil tusschen de in het
eerste lid van artikel 7 bedoelde uitkeering
aan het Gemeentefonds en de in het tweede
lid van artikel 7 bedoelde uitkeeringen uit dat
fonds, wordt met toevoeging van de op de
rijksbegrooting voor het dienstjaar 1941 voor
dat doel uitgetrokken bedragen, bestemd voor
aanvullenden steun aan gemeenten, volgens
regelen, door de secretarissen-generaal van
de departementen van financien en van bin
nenlandsche zaken te stellen. Deze- aanvul
lende ste-un komt ten laste van- de tweede af
deeling van de begrcoting voor het gemeente
fonds voor het begrootingsjaar 1 Mei 1941 tot
en met 31 December 19*1.
Artikel 9. Voor gemeenten, welker gren-
zen na 1 Mei 1940 zijn of worden gewijzigd,
kan bij beschikking van de secretarissen-
generaal van de departementen van financien
en van binnenlandsche zaken van de bepa
lingen van dit besluit worden afgewekeci in
dien zin, dat een met de strekking overeen-
komende toepassing van het besluit worden
verkregen.
Artikel 10. Voor het jaar 1942 en volgende
jaren zal aan de provincien het gemeentefonds
en de gemeenten een aandeel in de opbrengst
van de inkomstenbelasting worden uitgekeerd
waarvan de verhouding nader zal worden
vastgesteld.
In de provincie Utrecht zijn onregelmatig-
heden bij de regeling der voedselvoorziening
aan het licht gekomen. Dezer dagen is de
provinciale voedselcommissaris in Utrecht, de
heer de G., door de politie aangehouden en
verdacht van. verduistering in arrest gesteld.
Het onderzoek in deze zaak is nog in vollen
•gang en de verdachte zou een gedeeltelijke
bekentenis hebben afgelegd.
EEN LAATSTE WAARSCHUWING AAN
DE DUIVENHOUDERS.
De secretaris-generaal van het departe-
ment van Binnenlandsche Zaken heeft op ver-
zoek van de commissie ter behartiging der
belangen van de Nederlandsche postduitven-
houders aan de burgemeesters medegedeeld,
dat de door de Duitsche militaire overheid
aangewezen bewindvoerder over het duiven-
wezen hier te lande een laatste waarschuwing
aan houders van post- en sierduiven heeft
uitgevaardigd, luidende als volgt:
Van 21 Februari a.s. af moet iedere post-
duivenhouder in het bezit zijn van een offi-
cieele, door de commissie ter behartiging der
belangen van Nederlandsche postduivenhou-
ders, Prinsengracht 407, Amsterdam, afge-
geven hoklijst en van een lidmaatschapskaart
van het Nationaal verbond van postduiven-
houders, Amsteldijk 44, Amsterdam, telefoon
91884 en 91776.
Wanneer bij controle door politie of andere
officieele instanties, mocht blijken, dat deze
bescheiden niet aanwezig of voorradig zijn,
kan voor dezen laatsten keer een uitstel van
ten hoogste zes dagen worden verleend, ten-
einde deze fout alsnog te herstellen, zoodat
alle verlangde bescheiden niet later dan 27
Februari d.a.v. onherroepelijk in orde moeten
zijn.
Indien betrokkenen na het verstrijken van
dezen termijn nog in gebreke mochten zijn,
moet onverwijld proces-verbaal worden op-
gemaakt, met onmiddellijke inbeslagnemihg
van alle voorhanden zijnde postduiven.
Eenzelfde maatregel moet Worden toege-
past, ten aanzien van alle soorten sierduiven,
tot welke groep gerekend wordt te behooren,
iedere tamme, tot uitwliegen in staat zijnde
duif, welke geen postduif is.
Ook voor de sierduiven moet een bewijs
van inschrijving bij de eigenaars aanwezig
zijn, afgegeven door den secretaris van de
N.B.S. (Nederlandsche bond van sierduiven-
houdersvereenigingen), p.a. den heer C. A.
M. Spruyt, Van Beverninghlaan 36, Gouda.
De jonge sierduiven, broed 1941, moeten
alle geringd worden met den n.m.-ring van
het Nederlandsche merkenbureau.
Hetzelfde moet geschieden ten aanzien van
de jonge postduitven van 1941, met dien ver-
stande evenwel, dat deze moeten worden
voorzien van den Hollandring-1941.
15 DOODEN DOOR ENGELSCHE
BOMMEN.
Het Engelsche luchtwapen is, volgens het
A.N.P., in den nacht van Vrijdag op Zaterdag
bijzonder actief geweest in -het Nederland
sche luchtgebied en heeft een groot aantal
steden en dorpen met boramen aangevallen.
Vooral verschillende plaatsen in het Oosten
des lands hebben van Britsche bommen te
lijden gehad.
Ln het bijzonder zijn woonwijken door de
aanvallen geteisterd. Zes huizen zijn geheel
vemield, twintig zwaar beschadigd, ongeveer
vierhonder-d woonhuiken zijn licht beschadigd
en een groot aantal woningen moest worden
ontruimd.
Ook is een klooster beschadigd. Een water-
leiding is gedeeltelijk vernield. In een plaats
is ook de gas-leiding beschadigd. Ook is .schade
aan verschillende kleine binnenschepen toege-
bracht. Voor het overige is de glasschade
zeer groot. Verontwaardiging heeft het feit
gewekt, dat ergens mitrailleurvuur beneden-
waarts is afgegeven, waardoor verschillende
woningen zijn getroffem.
Het valt na het bovenstaande niet te ver-
wonderen, dat talrijke siachtoffers zijn geval-
len. In totaa-1 zijn er vijftien doodem, onder wie
vier vrouwen en drie kinderen, twaalf zwaar
gewonden, onder wie zes vrouwen en vijf en
twintig lichtgewociden, waaronder verschil
lende kinderen.
VERBEURIWERKDARING VAN RADIO'S.
Een Zaterdag verschenen verordening geeft
de Duitsche politie de bevoegdheid tot het
verbeurd verklaren van radiotoestellen. welke
misbruikt worden voor het luisteren naar ver-
boden zenders.
UIT1GESLOTEN SLAGERS.
Het rijksbureau voor de voedselvoorziening
in oorlogstijd deelt mede, dat dertien slagers
wegens het frauduleus slachten van varkens
of het voorhanden hebben van vleesch, af-
komstig van frauduleus geslachte varkens,
voor geruimen tijd van het verkrijgen van een
toewijzing van vee en vleesch door de Neder
landsche Veehouderijcentrale zijn uitgesloten.
DUITSCHLAND EN NEDERLANDSCH
OOST-INDIe.
Met het toenemen der spanning in
het Verre Oosten, wordt te Berlijn de
belangstelling voor Insulinde grooter.
Een medewerker der N. R. Crt. te Berlijn
telefoneerde Zaterdagavond
Nederlandsch Oost-Indie is tot nu toe zel-
den het onderwerp van berichten en vrijwel
in het geheel niet van beschouwingen in de
Duitsche pers geweest. De Duitsche kranten-
lezer werd uitsluitend op de hoogte gehouden
van wezenlij-ke etappes in de besprekingen
tusschen Batavia en Tokio, terwijl de desbe-
treffende berichten dan bij voorkeur in de
handelsrubrieken en niet onder buitenlandsch
nieuws verschenen. Verder bepaalde de Duit
sche pers er zich meestal toe Nederlandsche
kringen, die al te zeer hun hoop schenen te
vestigen op een Engelsch-Amerikaansche
garantie met bijbehoorende bezetting van ons
Insulinde te waarschuwen, dat een dergelijke
bezetting heel gemakkelijk een definitief
karakter zou kunnen krijgen, m.a.w. op een
naasting zou kunnen uitloopen.
—an veiiig aannemen, dat Nederlandsch
Oost-Indie met zijn grooten rijkdom aan
grondstoffen en vitale producten door hen,
die de statuten der nieuwe ordening in
Europa, Afrika en Azie uitwerken niet over
het hoofd werd gezien. Niettemin onthield
men zich te Berlijn tot dusver ook geringste
toespeling op de toekomstige relaties tus
schen Insulinde en het Moederland en het
nieuwe Europa in het algemeen.
Naar buiten had het er dikwijls den schijn
van, dat men in de hoofdstad van het Duitsche
rijk Nederlandsch Oost-Indie als een kwestie
van plaatselijk belang beschouwde, welke
automatisch onder het rij-kscommissariaat in
Den Haag ressorteerde. Geluiden die van tijd
tot tijd in Duitsche kringen in Nederland tot
Berlijn doordrongen, schenen meermalen te
suggereeren, dat men de Duitsche houding
ten aanzien van het probleem Nederlandsch
Oost-Indie in de eerste plaats afhankelijk
wilde stellen van de bereidwilligheid der
Nederlanden om mee te-werken aan de nieuwe
ordening. Op de vragen, welke wij dienaan-
gaande meermalen in de gelegenheid waren
te stellen, heeft men ons nooit duidelijk ge-
zegd, of naar Duitsche opvatting Neder
landsch Oos-Indie al of niet rechtstreeks be
hoort tot de Groot-Aziatische ruimte, waarin
Japan voor de toekomst de leiding is toege-
dacht, aan den anderen kant echter werd ons
te verstaan gegeven, dat de Nederlandsche
regeering te Londen en de regeering van
Nederlandsch Oost-Indie op het verkeerde
paard zetten wanneer zij meenen zich tegen-
over Japan alles te kunnen permitteeren, om-
dat Duitschland ter wille van zijn belangen
bij de grondstoffen en vitale producten van
Insulinde, zoo het tot een openlijk conflict
zou komen, de kastanjes iut het v-uur zal
halen.
Levendige belangstelling voor het
Verre Oosten.
Tegen dezen achtergrond beschouwd is het
zonder twijfel van groote beteekenis, dat de
Duitsche pers plotseling een levendige be
langstelling voor de ontwikkeling van de
situatie in het Verre Oosten aan den dag legt
en daarbij meer dan tot nu toe het geval was
aandacht schenkt aan de positie van Neder
landsch Oost-Indie. Reuter heeft geconsta-
teerd, dat er in het Verre Oosten een „ern-
stige situatie" is ontstaan en niet alleen de
Duitsche pers maar ook bevoegde Duitsche
instanties probeeren niet aan deze vaststel-
ling iets af te doen.
Nu zou een dergelijke houding ook aller-
minst gerechtvaardigd zijn wanneer men
rekening houdt met den waarlijken zondvloed
van berichten, welke gedurende de laatste 24
uur te Berlijn over de gebeurtenissen in het
Verre Oosten zijn gepubliceerd: Samentrgk-
king van Britsche troepen aan de Thailand-
sche grens, versnelde aanleg van vlieghaveniA
in Britsch Columbia en Alaska, moreele en
materieele Britsche steun voor Tsjiang-Kai-
sjek, een buitengewone krijgsraad te Sydney,
scherpe militaire controle op het verkeer door
het Panamakanaal, een oproep tot Ameri-
kaansche staatsburgers in Ned. Oost-Indie,
China en Japan om deze landen te verlaten,
de mobilisatie op de Philippijnen en evacuatie
der gezinnen van Amerikaansche soldaten al
daar, aanwijzingen voor Nederlandsche scne-
pen in Manilla niet naar Japan door te varen
en neutrale of Britsche havens aan te loopen
enz.
Ofschoon niet al deze berichten als zoo-
danig gekwalificeerd kunnen worden, omdat
zij nog nie-t officieel zijn bevestigd en on-
danks dat staatssecretaris Hull heeft ver-
klaard nog niet over officieele gegevens te
beschikken, die een vlucht der Nederlandsche
schepen uit Manilla kunnen rechtvaardigen,
wettigt bovenstaande opsomming toch wel de
opvatting, dat de toestand in het Verre Oos
ten zich toespitst.
Het sombere beeld van de naaste toekomst
in het Verre Oosten, dat uit deze serie be
richten opdoemt, wordt nog geaccentueerd
door het feit, dat al deze berichten klaar en
duidelijk en zonder eenige poging tot verdoe-
zeling van den ernst van den toestand in de
Duitsche pers worden gepubliceerd; dit moge
eenigszins zonderling klinken, niettemin is
het zoo.
De nationaal-socialistische pers pleegt zich
n.L in haar geheele berichtge-ving ook over
het buitenland onder alle omstandigheden aan
het ,,Fuhrerprinzip" of in dit geval liever aan
de -uiterste consequentie daarvan te houden.
Dat wil zeggen, belangrijke besluiten worden
gepubliceerd, nadat zij hun beslag hebben ge-
kregen en men laat daaraan geen polemieken,
openbare debatten of andere democratische
practijken vooraf gaan.
Ditzelfde geldt mutatis mutandis ook voor
b-uitenlandsche aangelegenheden. Men ver-
ontrust het publiek niet met geruchten en
opgeblazen details, die <je groote lijn uit het
oog doen verliezen, doch publiceert uitslui
tend het definitieve resultaat eener ontwik
keling. Zoo vernamen de Duitsche kranten-
lezers indertijd over de gebeurtenissen, die de
geheele wereld in spanning hielden eerst iets,
nadat koning Eduard VIII plechtig had ge-
abdiceerd, zoo begon de Duitsche pers on-
langs eerst iets over de presidentverkiezing
in de Vereeni-gde Staten te geven toen Roose
velt's derde mandaat practisch reeds vast
stand.
Beziet men de alarmeerende berichten der
Duitsche pers, die in een opsomming als wij
hierboven gaven, nogal sensationeel aandoen
maar die niettemin zeer zakelijk worden
weergegeven in dit licht, dan krijgen zij aan-
merkelijk meer relief. Ja, misschien mag'
men zoover gaan dat naar Duitsche opvat
ting verwikkelingen in het Verre Oosten nau-
welijks meer te vermijden zijn, weshalve men
de Duitsche openbare meenin-g op de hoogte
stelt om tegelijkertijd een beroep te doen op
het verstandige deel der Amerikaansche be
volking, dat wordt opgewekt zijn president,
die uitdrukkelijk heeft beloofd de Vereenigde
Staten uit den oorlog te zullen houden, een
energiek ,,tot hier toe en niet verder" toe te
roepen.
(Van welken aard de verwi-kkelingen in het
Verre Oosten, die de Duitsche pers kennelijk
vreest, precies zullen zijn, is een vraag die
nog niet heelemaal duidelijk beantwoord
wordt. Aan den eenen kant wijst men op de
Britsch-Amerikaansche poging om Japan te
intimideeren, aan de andere zijde echter houdt
men kennelijk rekening met de mogelijkheid,
dat Engeland en Amerika de spanning op-
zettelijk alleen maar verhoogen om zich een
alibi te verschaffen bij den voorgenomen roof
van Nederlandsch Oost-Indie, dat zij dan al
leen maae- „aan den greep der aggressoren
onttrokken" zouden hebben.
DE COMMISSARIS DER PROVINCIE
LIMBURG AANVAARDT ZIJN AMBT.
In een bijeenkomst ten provinciehuize te
Maastricht van Limburgsche burgemeestexs,
leden van de Provinciale Staten, provinciale
ambtenaren en verdere genoodigden, heeft,
volgens de N. R. Crt., de heer de Marchant et
d'Ansembourg zijn ambt van commissaris der
provincie Limburg aanvaard. Blijkens het
verslag in het Nationale Dagblad heeft iij
daarbij een uitvoerige rede gehouden, waar
in hij zich over de hoofden van de genoodig
den heen tot het Limburgsche volk richtte,
teneinde aan te geven, hoe hij zich de ver-
vulling van zijn taak voorstelt. Meer dan oo:t,
zoo zeide hij, wil ik mijn goede Limburgsche
volk helpen den nieuwen koers te nemen, zon
der dat wij iets uit het verleden wilien prijs-
geven, dat werkelijk waarde heeft. Sprekei
waarschuwde tegen openlijk of geheim ver-
zet. Men zal ervaren, dat hij het gezag, dat
spreker hier wettelijk vertegenwoordigt, met
sterke hand zal weten te handhaven. Ik ben
er van overtuigd, dat de negativisten gering
in aantal zullen zijn.
Wij hebben elkander bestreden, soms hevig
verwoed misschien zelfs op minder mooie
wijze. Laten we dat vergeten! Heden is de
tijd gekomen om niet meer te denken aan
hetgeen ons vroeger verdeelde, maar aan het-
geen ons heden vereenigt. Dat is de liefde
voor ons volk en de wil het te dienen.
Graaf Marchant et d'Ansembourg sprak
vervolgens tot hen die met hem hebben ge-
streden. Hij betoogde voorts, dat niet hij
heden ten dage de beste vaderlander is, die
datgene, wat hij gaame zou wilien zien als
werkelijkheid beschouwt, maar hij, die de
realiteiten in het oog durft te zien en dus het
bereikbare nastreeft. Het bereikbare is
thans een eigen vaderland, maar dan als
vriend en bondgenoot van Duitschland. Wie
het laatste saboteert, maakt ook het eerste
onmogelijk.
Spr. behandelde verder Limburgs oecono-
mische mogelijkheden zoomede het sociale
probleem dat daarmede hand in hand gaat.
Tenslotte wijdde hij aandacht aan het cultu-
reele leven in zijn gewest. Hij besloot met de
woorden: Wat wij heden noodig hebben is
de solidariteit van de goed-willende mensche*
en aan hen, aan de menschen van goede*
wil, appelleer ik heden bij het aanvaarde*
van dit ambt.
NEDERLANDSCHE SCHEPEN WORDEN
TERUGGEROEPEN.
Volgens berichten uit Manilla (Philippijnen)
heeft de Nederlandsche consul aldaar op aan
wijzingen uit Batavia twee Nederlandsche
schepen, die zich op weg bevonden naar
Hongkong, resp. Japan, het bevel gegeven
onmiddellijk naar Manilla terug te keeren.
De „Hotsji Sjimboen" meldt naar aanlei-
ding hiervan uit Batavia, dat de motieven
Voor dit bevel van den consul in Manilla niet
duidelijk vast te stellen zijn. Bij geruchte
verluidt echter, dat de naar Londen uitge-
weken Nederlandsche regeering besloten heeft
alle Nederlandsche schepen van bepaalde
staten terug te trekken.
PERSONEEL DER VOORMALIGE
NEDERLANDSCHE WEERMACHT.
Het verordeningenblad van Zaterdag bevat
het tweede uitvoeringsbesluit van het hoofd
van het afwikkelingsbureau van het Departe-
ment van Defensie nopens maatregelen tea
aanzien van de bezoldiging en verzorging van
militair en burgerlijk personeel der voorma-
lige Nederlandsche zee- en landmacht.
Hierin wordt bepaald, dat aan de officie-
ren der marine-reserve, die, ter aanvulling
van een bestaand tekort aan beroepsofficie-
ren, krachtens een daartoe door hen gesloten
vrijwillige verbintenis voor onbepaalden tijd
in werkelijken dienst zijn gekomen en wien
eervol ontslag niet op eigen verzoek is of
wordt verleend, voor zoover dezen de instruc-
ties van den Duitschen commissaris voor de
demobilisatie der Nederlandsche zee- en land
macht zijn nagekomen en meer in het bijzon
der de verklaring op eerewoord, welke voor
het beroepspersoneel van de voormalige
Nederlandsche zee- en landmacht is bedoeld,
hebben afgelegd, ten laste van het rgk e>en
wachtgeld wordt toegekend met toepassing
van de bepalingen, vervat in het beluit van
den 17en Augustus 1935 tot vaststelling van
een wachtgeldregeling voor het militair per
soneel der zeemacht, met dien verstande, dat
te hunnen aanzien onder diensttijd wordt
verstaan, de tijd, welken zij gedurende hun
dienstverband bij de marine-reserve in wer
kelijken dienst hebben doorgebracht, waarbij
de tijd, binnen de keerkringen doorgebracht,
dubbel wordt geteld.
Aan de reserve-officieren der landmacht,
die, ter aanvullinig van een bestaand tekort
aan beroepsofficieren, krachtens een daartoe
gesloten vrijwillige verbintenis in actieven
dienst zijn gekomen of gebleven met bestem-
ming om naar het korps beroepsofficieren bij
het leger hier te lande over te gaan en die
ten gevolge van de demobilisatie van de
Nederlandsche weermacht in het genot van
groot verlof zijn gesteld, wordt ten laste van
het rijk een wachtgeld toegekend met toe
passing van de bepalingen vervat in het
besluit van den 17en Augustus 1935 tot vast
stelling van een wachtgeldregeling voor offi-
cieren, behoorende tot de koninklijke land
macht, met dien verstande, dat te hunnen
aanzien onder diensttijd wordt verstaan de
tijd, welken zij bij het reserve-personeel der
landmacht in werkelijken dienst hebben door
gebracht, dat onder laatstelijk genoten be
zoldiging zal worden verstaan het bedrag,
hetwelk laatstelijk diende als grondslag voor
de berekening van de bijdrage voor eigen
en voor weduwe- en weezenpensioen, even-
tueel vermeerderd met de tijdelijke kinder-
toelage, en dat het wachtgeld in gaat op den
dag, volgende op dien van vertrek met groot
verlof.
Bovenstaande wordt geacht in werking te
zijn getreden op 15 Juli 1940.
Voorts wordt nog bepaald:
In de regeling van de bezoldiging van het
militaire personeel der zeemacht", vastge
steld bij besluit van 11 Maart 1929, wordt
in de le afdeeling, X personeel der marine-
reserve, a. officieren, het bepaalde onder VI
en VH, zoomede de leden 2, 3 en 4 betreffen-
de toekenning van vast traktement en tege-
moetkoming kleeding van, officieren der ma
rine-reserve, ttjdelijk buiten werking gesteld.
In de regeling van de bezoldigingen, enz.
voor het militaire personeel der landmacht",
vastgesteld bij besluit van 4 December 1939,
wordt tijdelijk buiten werking gesteld:
1. afdeeling D van hoofdtuk HI betreffende
tegemoetkoming in de kosten van aanvulling
van kleeding en uitrusting;
2. afdeeling M van hoofdstuk HI, voor zoo
veel betreft het toekennen van de algemeene
toelage aan het reserve-personeel der land
macht.
Dit besluit wordt geacht in werking te zijn
getreden op 1 Januari 1941.
WERKLOOSHEIDSSUiBSIDIEFONDS.
In hetzelfde verordeningenblad staat een
besluit van de Secretarissen-Generaal van de
Departementen van financien, van binnen
landsche zaken en van sociale zaken, dat
regelingen geeft in verband met de belasting-
herziening. Onder meer brengt dit mede, dat
in de wet van 4 Maart 1935 (staatsblad no.
76) laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30
Dec. 1939 (staatsblad no. 409), een aantal
wijzigingen aangebracht wordt. Zoo komt
artikel 1, eerste lid te luiden:
Ingesteld wordt een fonds, waarvan de in
komsten volgens de bij deze wet gestelde
regelen worden aangewend tot het doen van
uitkeering aan 's rijks schatkist en aan de