Ter Neuzensche Courant De man die lachte Binnenland Feuilleton Vrjjdag 14 Februari 1941 No. 10.178 TWEEDE BLAD VAN OUDE EN NIEUWE VRIJHEID. Een levenswaaxd hestaan. Vryheid is een woord, dat minder en min der wordt uitgesproken. Voor sommigen is het de naam van een dierbare doode, voor anderen klinkt het als de naam van een vijand. Maar als we de toekomst zonder vrees willen tegemoet zien, mogen we niet nalaten onszelf af te vragen hoe onze vrijheid er in de toekomst zal uitzien. Dit vraagstuk heeft verschillende zijden: men kan spreken over de nationale vrijheid en over de vrijheid van elken burger als persoon. Ik wil trach- ten, hier eenige perspectieven te geven over de mctgelykheden voor de persoonlijke vry- heid. die in de tegenwoordige ontwikkeling aanwezig zijn. Het is merkwaardig, dat zoovelen in de voorafgaande jaren met vuur hebben gestre- den voor het behoud van onze democratische vrijheden, zooals het kiesrecht en de vrijheid van drukpers, terwijl zoo weinigen hebben ingezien, dat onze maatschappij aan alle landgenooten slechts een zeer beperkte vrij heid schonk. Want het is niet te<ontkennen: na meer dan een eeuw bestuur volgens libe- rale beginselen, na meer dan een halve eeuw 'socialistisch streven was voor een deel van ons volk geen andere vrijheid overgebleven, dan die, om steun te vragen van de over- heidsorganen. Daarenboven drukte de eco- nomische strijd op het overgroote deel van ons volk uitermate zwaar, zoodat de meesten zich bevonden in posities zonder uitweg of perspectief, waarin zij zich, zoo goed als mogelijk was, trachtten te handhaven. Alleen een betrekkelyk geringe groep van bevoor- rechten wist zich een grootere speelruimte te verschaffen. Zoo was, door het waarde- looa worden van de arbeidskracht, voor een groot deel van ons volk de vrijheid verloren gegaan om door eigen arbeid in eigen behoef- ten te voorzien, terwijl anderen in voortdu rend gevaar leefden, ook te worden afgesne den van deze mogelrjkheid. Naast de vrijheid van geweten, waarop de strijd van onze voorouders ons een onbetwist- baar recht geeft, is de vrijheid om te kunnen werken een der eerste levensbehoeften van den mensch. Als deze vrijheid er niet is, dreigen ook alle andere vrijheden tot een papieren stelsel ineen te schrompelen. Want wat bljjft er over van de vrijheid van een jongen man, die, vijfentwintig jaar oud ge- worden, nog steeds geen gezin kan stichten, omdat zijn gezonde arbeidskracht elk oogen- blik waardeloos kan worden? Wat is de vryheid van den middenstander, die door moordende concurrentie tegen de muur ge- drukt, zioh elken uitweg naar andere beroe- pen ziet afgesneden door een te groot aan- bod van arbeid? A1 deze voorbeelden toonen aan dat alle vrijheid illusie wordt, wanneer men niet de gelegenheid heeft om zijn arbeids kracht om te zetten in werk voor zijn be- staan. Mien spreekt over het tegenwoordige stel sel, dat byna ieder in economisch opzicht volkomen afhankelijk maakt, als over de „vrije" economie. Het woord ,,vrij" op deze plaats gezet, is echter een leugen. Want wat is vrijheid? Is vrijheid bandeloosheid, het afwezig zijn van elken regel? Dat zal nie- mand durven beweren. Waarop berust, om een voorbeeld te noemen, onze bewegings- vrtfheid? Deze berust niet in de mogelijk- heid om naar willekeur van de wegen ge- bruik te mogen maken; deze vrijheid bestaat alledn dank zij de verkeersregels, die de orde scheppen welke voor de verkeersvrijheid noodig is. Zonder verkeersregels is er geen verkeersvrijheid dan zou alleen de bezitter van een pantserauto zich vrij kunnen bewe- gen. Maar zoo is het ook met de economische vrijheid. Deze kan niet bestaan, zonder dat er regels zijn, die de vrijheid om te werken en te leven het gemeengoed van alien maken. Er is een economische orde noodig en des te meer noodig, naarmate het economisch leven van alle menschen en volken meer in elkaar grijpt; juist zooals er steeds vol- maakter verkeersregels noodig zijn, naarmate het verkeer meer intens wordt. Dus daarom: de strijd voor de economische ordening is een strijd voor de economische vrijheid. Dit moet voor elk Nederlander een argument zijn, dat de laatste twijfel en aar- zeling overwint, om aan deze strijd deel te nemen. Het is mogelijk, dat in deze strijd veel moet worden opzijgezet waaraan wij nu gehecht zijn, omdat op dit oogenblik, nu de strijd om de economische ordening in een beslissend stadium is gekomen, niets den voortgang naar het doel mag vertragen. Zoo heeft het b.v. soma verwondering gewekt, dat de Nederlandsche Unie, die is voortgekomen uit de samenwerking van velen, die reeds voor den oorlog pleiten voor een doelmatige economische en sociale orde, geen voorstand- ster is van de parlementaire democratie, maar meer in autocratische richting gaat. Dit wordt echter begrijpelyk, als men bedenkt, dat het oude regeeringsstelsel niet in staat zal zijn tot het bereiken van snelle resul- taten op economisch gebied. Want de weg, dien men hierby moet gaan, ligt nog goeddeels in het duister, en men kan daarop slechts al probeerend vooruitkomen. Maar juist deze werkwijze kan het parlementaire systeem niet volgenhet kan niet snel van de eene methode op de andere overgaan, omdat daar- bjj te veel wrijving overwonnen moet worden. Daarom is het noodig, dat de taak die hier ligt aan een regeering met grooter volmacht wordt opgedragen. Men ziet maar al-te vaak niet in, dat de strijd voor economische ordening een strijd is voor economische vrijheid. Men meent, dat de ordening allereerst de gelijkheid moet verwezenlijken. Deze verwarring van vrij heid en gelijkheid heeft veel kwaad gedaan. Daardoor heeft de strijd om de ordening veel te veel het karakter van een klassenstrijd gekregen, die de volkseenheid stuk brak. Maar bovendien doodt het vooze ideaal van de gelijkheid de bezieling, terwijl elk levend volk door alles heen het licht van de vrijheid zal volgen. Niet elke ordening schept vrijheid. Soms kan een ordening nieuwe banden leggen, die nog pijnlijker zijn als de beklemming van de wanorde. Daarom mag ordening en organi- satie nooit een doel op zich zelf worden; wy willen slechts ordenen, omdat het volk in nood is, omdat deze noodtoestand moet wor den overwonnen, omdat de groei van ons volk niet mag verstikken. Daarom moeten de vragen worden aangepakt, zooals zij er liggen: allereerst en bovenal: opheffing der werkloosheid. Dat wil ook zeggen: opruiming van alle weerstanden, die dat zoqden be- letten. Als onze generatie dit bereikt, en erin slaagt de discipline eigen te maken, die voor het behoud van deze nieuwe orde noodzakelijk is, mag zij vertrouwen niet veigeefsch te heb ben geleefd en geleden. DE WINTER VAN '40—*41. Nu tengevolge van een duidelijk zichtbare omwenteling in de weersgesteldheid de vorst hier geeindigd is kan een voorloopig over- zicht worden gegeven van den winter t/m 8 Februari. Reeds vroeg is de koude begonnen. Voor de eerste maal daalde de thermometer be- neden het vriespunt in den nacht van 25 October en tot het einde van die maand was dit iedere nacht het geval, zoodat October zeven zoogenaamde vorstdagen heeft ge- bracht. In November keerde het zachtere weer terug, zoodat deze maand een klein overschot aan warmte boven het normale bedrag heeft gegeven. Geheel aan het einde der maand kwam er een vrij scherpe daling, zoodat de thermometer in den nacht van den 30sten weer eens onder het vriespunt kwam te staan. Na een paar vorstdagen in December kwam er opnieuw vrij zacht weer tot 12 December, maar toen was het daarmede ook gedaan en viel de eigenlijke koude winter in, die tot 6 Februari heeft aangehouden, met enkele onderbrekingen, n.l. van 1718 en van 2731 Dec., van 1314 en van 20'25 Jan. Het volgende staatje geeft antwoord op de vraag hoeveel vorst- en ijsdagen er zijn ge- weest (kolommen c en d) en hoe groot het positieve en negatieve temperatuuroverschot is geweest (kolom b) Door GERARD FAIRLIE. Uit het Engelsch door Jhr. R. H. G. NAjHUYS. 15) Vervolg. Wij hadden den halven afstand in bedui- dend minder dan een uur afgelegd, toen op een kaarsrecht weggedeelte, dat zoo effen was als een spiegel, een politie-agent te voor- echijn trad van achter een groepje boomen, waar hij zich opgesteld had, en ons het teeken gaf tot stoppen. Wij hadden een vaart van over de zestig, en Vic bracht den wagen tot stilstand, een paar ellen voor den man van de wet. Ik lachte; de autoval was zeer zeker hamdig gekozen, en daar we volstrekt geen haast hadden, trof het mij dat onze ontmoe- ting met Wet en Orde, waarvan Vic zulk een slaafsch volgeling was, wel eens vermakelijk zou kunnen worden. „Je verdiende loon!" zei lk. „Je leverde ge vaar op voor het publiek, als ik mij aldus mag noemen, en je moest zwaar beboet worden!" Hy lachte. •De Hemel zij dank dat ik myn indenti- teitsbewijsje bij mij heb," zei hij, „omdat ik er anders leelyik bij zou zijn. Daar hebben we den ouden veehtjas." Zijn beschrijving klopte, want de dienaar der wet was een typisch lid van de platte- lands-politie. een oud aoldaat, maakte ik op, want hij droeg modailies uit den Grooten a b c d October X 7 November -j- 35 1 December 62 13 7 Januari 116 23 18 18 Februari 38 6 4 Som 182 50 29 Opmerkelijk is, dat de temperatuurafwij- kingen van de maanden OctoberJanuari meestal hetzelfde karakter dragen als in de winters van de laatste acht jaren en geheel overSenkomen met het feit, dat een bepaald jaargetijde in de meeste van een aantal opeenvolgende jaren een temperatuur-afwij- king in denzelfden zin vertoont. Niettegenstaande Januari 1940 een buiten- gewoon koude maand is geweest zrjn in Januari 1941 toch enkele records voor lage temperaturen, die van 1940 dateerden, ge- broken. De nu geeindigde langdurige vorstperiode heeft ook veel sneeuw gebracht, welk feit in niet geringe mate bijdraagt tot den nadruk dat wij wber eens een zeer kouden winter hebben gehad. (N. R. Crt. ONGEREGELDHEDEN TE AMSTERDAM Naar aanleiding van gedurende de laatste dagen te Amsterdam plaats hebbende onge- regeldheden, welke zekere politiemaatregelen hebben noodig gemaakt, vemeemt de N. R. Crt., dat van politiezijde naar deze gebeurte- nissen een diepgaand onderzoek wordt inge- steld. Het ligt in het voomemen na beeindi- ging daarvan een officieel communique te publiceeren. NIET ONTPLOFTE BOM GEVONDEN. Arbeiderswoningen ontnilmd. Spelende kinderen hebben in een plantsoen in een arbeiderswijk van Utrecht een onge- veer 2 meter diep gat gevonden. Zij waar- schuwden de pohtie, die op haar beurt een militairen deskundigen met de ontdekking in kennis stelden. Vermoedelijk ligt in het gat een niet ontplofte Engelsche bom. Aangezien gevaar bestaat, dat het projectiel alsnog tot ontploffing zal komen, is bevel gegeven de omgeving te ontruimen. Ongeveer 2000 men schen hebben elders onderdak gevonden, in afwachting van het onschadelijk maken van het projectiel. EEN VOLK, DAT LEEFT, BOUWT AAN ZIJN TOEKOMST. De Nederlandsche Arbeidsdienst in wording. ,,Geef ons het boek, Geef ons de schop, Kerels met vuist en hart, En een frisschem kop." Luid klinkt, schrijft de H. Crt., het lied uit jonge keelen over de wintersche heide. Een beeld van frissche levenskracht temidden van de natuur in haar winterslaap. Jonge men schen, uit alle- streken van ons land, hier, in Nunspeet, in het opleldingskamp voor het kader van den toekomstigen Nederlandschen arbeidsdienst, bijeengekomen. Eezield zijn zij van het ideaal hun land te dienen, door leiding te geven aan andere jon- geren en dezen waardevolle eigenschappen te mogen medegeven op den verderen levensweg. Zij zullen behooren tot de leiders van den Nederlandschen arbeidsdienst, zij zullen het kader daarvan vormen, verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de groote gedachte, welke ten grondslag ligt aan deze organisatie. Voorwaar geen geringe taak, en een die groote verantwoordelijkheid met zich brengt, zoowel tegenover hun land en de maatschap pij, als tegenover het individu. Aan jonge menschen, die aan het begin staan van hun levensweg, die waarden bij te brengen, welke zij zoo hard noodig hebben, gemeenschapsge- voel, vaderlandsliefde, eerbied voor den ar beid, plichtsgevofel, tucht en orde, is een taak die de geheele persoon vergt. Geen wonder, dat juist de selectie van het kader, zoowel het lagere als het middel-kader, zoo grcndig wordt verricht. Daarmede staat of valt de arbeids dienst. W!at is dan toch de arbeidsdienst, vragen velen, waar komt de idee er voor v-andaan en wat is het doel? Om deze vragen te beant- woorden is een redacteur van het A.N.P. er op uit getrokken en heeft een bezoek gebracht aan een der kam pen, waar thans hard wordt gewerkt aan de opleiding van het kader voor den binnenkort in te stellen Nederlandschen Arbeidsdienst. „Het idee van den arbeidsdienst". De idee van den arbeidsdiehst is niet nieuv/ meer. In het verleden hebben herhaaldelijk hoogstaande mannen uit verschillende landen voorstellen gedaan tot oprichting van een der- geljjk „vredesleger", zooals de meesten van hen den arbeidsdienst noemden. Ook zijn op verschillende plaatsen reeds ge- ruimen tijd pogingen gedaan tot het ver wezenlijken van de plannen. Pogingen, die aanvankelrjk uitgingen van de studenten, zoo als in Zwitserland b.v. en in ons land de z.g. volkshoogescholen, doch die zich geleidelijk, naarmate de werkloosheid zich schrijnender deed voelen en de jeugd zwaarder begon te treffen, ook de jonge arbeiders en boeren in zich betrokken. Afgezien echter van Bulgarije, dat onmid- dellijk na den wereldoorlog een arbeidsdienst- plicht instelde ten einde de gevolgen van zeven jaren verwoesting te kunnen bestrijden, was Duitschland het eerste en geruimen tijd het eenige land, dat den arbeidsdienst voor de heele jeugd verplickt stelde en er in de eerste plaats een opvoedend instituut van maakte. Dit voorbeeld vond elders navolging, en zoo zal het ook in Nederland binnenkort navol ging vinden, en zal de Nederlandsche jeugd worden opgenomen in een organisatie, waar in zij de waarde kan leeren kennen van kame- raadschap, tucht, orde en plicht. Voorloopig is de toetreding tot den Nederlandschen ar beidsdienst vrijwillig, doch in de toekomst zul len per jaar 56.900 Nederlandsche jongens, in twee lichtingen van 28.000 ieder, arbeiden in dienst van de gemeenschap en tegelijk wor den gevormd tot bruikbare leden van de samenleving. Ben door velen reeds jarenlang voor oogen gehouden ideaal, de Nederlandsche jeugd, zonder onderscheid van rang of stand, een tijdlang samen te brengen en samen te doen werken, staat op het punt te worden ver- wezenlijkt. Zij zullen tezamen, en onder leiders, die de Oorlog, onder anderen een eervolle Vermel ding. ,,Ziezoo, mynheer," begon hij uit te pakken, ,,weet ge wel met welke snelheid ge gereden hebt?" Hij was blyk baar voornemens zich las tig te toonen en ik zag dat Vic zijn identiteits- bewijs weer in zijn zak stak. Nu was hij van plan er een pretje van te maken. ,,Ik had nog niet de halve snelheid, veld- wachter." ,,Wat! Uw snelheid bedroeg vijftig mijlen per uur!" Dit antwoord deed mij genoegen, want voor ednmaal in dergelijke omstandigheden, had de Wet de werkelijke snelheid te laag geschat. ,,Och," zei Vic langizaam, ,,dat klopt pre- cies met de halve snelheid. Deze wagens zyn bekend als het model voor honderd mijlen per uur." Sprakeloos v-an vercmtwaardiging, staarde de man Vic aan. Zyn gezicht was purper en zyn oogen rolden bijna uit him kassen, en blijkbaar was hy in tweestrijd of hij voor den gek gehouden werd, of dat Vic werkelyk zoo onmoozel was als hy zich hdeld. ,,Ik zal je, met je halve snelheid." barstte hij eindelyk uit. „Je weet evengoed als ik dat de maximum snelheid twintig mijlen per uur bedraagt en niet meer. „In dat geval," antwoordde Vic, ,,behoor- den ze de bepalingen waarlijk te wijzigen. Hoe stom, hoe ezelachtig dom." Hij nam een sigaret uit zijn etui en stak haar aan. ,,Rybewijs, asjeblieft," zei de Wet op stuur schen toon. „0!" zei Vic, en zich tot my wendende: ,,Waar hebben we dat dingetje ook weer ge- laten?" ,,Ik weet het niet," antwoordde ik zonder bedenken, ,,of je moet het in den carburator gelegd hebben, toen je er bij ons vertrek zoo aan morrelde." behoeften van de jeugd kennen, cultuur-tech- nische werken uitvoeren ter verbetering van den bodem, stadsjongen naast boer, rijk naast arm, in den strijd met den grond, waardoor zij elkaar leeren waardeeren en begrijpen. Veel werkobjecten zijn voorhanden in ons land, waarvan de uitvoering ten goede zal komen aan ons geheele volk. Men denke slechts aan hetgeen werd gezegd in het be- kende plan-Westhoff over het in cultuur bren gen en verbeteren van gronden. De selectie van het kader. Het ideeele doel staat echter voorop en daarom is het vraagstuk van het kader van zoo buitengewoon groote beteekenis. Aan de opleiding en selectie van dit kader wordt thans hard- gewerkt. Voor het middenkader, gevormd door de rangen hopman, onder-hop- man en aspirant-hopman, welke vergeleken kunnen worden met de rangen kapitein, le luitenant en 2e luitenant, zijn vier kampen in- gericht, n.l. te Tilburg, Hooghalen, Huizen en Nunspeet. Het laatste kamp is een ,,burger"- kamp, d.w.z. daar bevindt zich de opleiding van de ourger-vrijwilligers voor het kader, terwijl in de andere kampen de daarvoor aan- gewezen officieren van den opbouwdienst him opleiding krijgen. Dit wil echter niet zeggen, dat in het kamp te Nunspeet geen oud-militairen aanwezig zijn, integendeel, onder de aspiranten van dit kamp bevindeo zich verschillende gedemobiliseerden, die ech ter niet via den opbouwdienst in den arbeids dienst traden. Voor het lagere kader, gevormd door de hoofdopzichter®, opzichters, werkmeesters en voormannen, te vergelijken met de rangen v-aandrig, sergeant-majoor, sergeant en kor- poraal, zijn er momenteel acht z.g. ,,kader- scholen" in ons land, waar vrijwilligers uit den opbouwdienst worden voorbereid voor hun komende taak. De sdheiding tusschen midden- en lager kader is niet scherp doorgevoerd. Voor ieder, ongeacht de schoolopleiding, staat het berei ken van een hoogeren rang open; gelet wordt slechts op de persoonlijke eigenschappen van den betrokkene, zijn leiders-kwaliteiten. De algemeene ontwikkeling wordt natuurlijk niet verwaarloosd, doch deze kan men zich eigen maken. De gelegenheid daarvoor krijgt ieder lid van het kader. Dit in tegenstelling tot den toesitand in het vroegere Nederlandsche leger, waar het bereiken van een officiersrang voor velen onmogelijk was, door het ontbreken van het daarvoor vereischte diploma. Zoo zal dit voorjaar de Nederlandsche Ar beidsdienst beginnen, voorloopig met vrijwilli gers, die zich thans kunnen aanmelden. Dan zullen op vele plaatsen in ons land de leden van den Nederlandschen arbeidsdienst getui- gen van hun idealen, neergelegd in het slot van het bovenaangehaalde lied: „Met hart en hoofd en hand Doen wij het devies gestand, Laten wij ons volk thans zien, 't Wachtwoord is: „ick dien"." BESTRIJDIN G VAN WANDGEDIERTE Verklaringen van verhuurder en huurder vereischt. De staatscourant van Woensdag bevat een besluit van den secretaris-generaal van het departement van Binnenlandsche Zaken be- treffende de bestrijding van wandgedierte. Daarin wordt het volgende bepaald: Artikel 1. Het is, te rekenen van 1 April 1941 af, verboden als verhuurder of uit anderen hoofde een woning of gedeelte daar van al dan niet gemeubileerd of gestoffeerd, in gebruik te geven zonder dat een verklaring is ingeleverd, welke is afgelegd door een als zoodanig door burgemeester en wethouders erkenden deskundige en waaruit blijkt, dat noch in de "woning noch in het daarin even- tueel aanwezige huisraad wandgedierte is aangetroffen. Van hetzelfde tijdstip af is het verboden bij het als huurder of uit anderen hoofde betrekken van een woning of van een gedeelte daarvan, daarin huisraad te plaat sen of aan te brengen, waarvan niet door een deskundige als in het eerste lid bedoeld is verklaard, dat daarin geen wandgedierte is aangetroffen. Artikel 2. Degenen, voor wie de in artikel 1 genoemde verbodsbepalingen gelden zyn verplicht verklaringen, als in dat artikel bedoeld, voordat een woning of een gedeelte daarvan wordt betrokken, bij burgemeester en wethouders in te leveren. Artikel 3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd voor het afgeven van de verkla ringen als in dit besluit bedoeld alsmede voor het zuiveren van woningen, vertrekken en in- boedels tarieven vast te stellen. Artikel 4. Op een daartoe door burge meester en wethouders in te dienen verzoek kan de secretaris-generaal van het departe ment van Binnenlandsche Zaken schriftelijke onthefflng verleenen van het bepaalde in dit besluit met betrekking tot gemeenten, deelen van gemeenten of bepaalde groepen of klas- sen van woningen ten aanzien waarvan dat college aannemelyk kan maken, dat besmet- ting met wandgedierte zich aldaar niet of slechts bij hooge uitzondering voordoet. ,,Dat heeft ons dan zeker gedwongen zoo langzaam te rijden!" zei Vic. „Vergun me even." Hij deed alsof hij wilde uitstappen, maar de arm der Wet duwde hem onzadht op zijn plaats terug. ,,Ik zal er bemoeilijking in de vervulling van mijn ambtsplicht aan toe moeten voe- gen," zei de politieman norsch, ,,tenzij..." ,,Gij hebt mij op ruiwe wijze aangevat!" zei Vic eensklaps. Feitelijk was dit de waarheid, geloof ik, maar de uitwerking op den man was verras- send. Zyn oogen puilden weer uit, en diezelf- de purperkleur verscheen op zijn wangen. „Ik zal het zeiker aan myn proces-verbaal toevoegen," zei hij beslist, zoodra hij tot spre ken is staat was. ,,En wat rn«6r is, als je me niet verschoont van je kletspraatjes, zal ik jou en je passagier in verzekerde bewaring nemen!" „Dat meen je niet!" merkte ik klagend op. „En je passagier," herhaalde de Wet nog woester. „Kom, vooruit, je rijbewijs. geef op!" Een verdere uitbarsting was aanstaande, en oordeelende dat het spelletje nu ver ge- noeg gedreven was, bracht Vic plotseling zijn identiteitskaart te voorschijn." ,,Ziehier mijn kaart, veldwachter." De verandering in het gezicht van den man, toen hij de kaart bekeken en gezien had wie hij voor zich had, is door geen pen te be- schrijven. ,,Ik maak u mijn verontschuldigingen, mijnheer," zei hy. ,,Ik had er geen denk- beeld van..." ,,Dat spreekt van zelf," zei Vic iaoheude, ,,en het zal my een genoegen zyn je ijver en plichtsgevoel in moeilrjke omstandigheden te rapporteeren als ik weer thuis ben Vaai- wel dus, veldwachter!" „Goede reis, mynheer." De Wet salueerde, en, den motor inscha- Artikel 5. Overtreding van artikel 1 en 2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hocgste drie honderd gulden, Indien tijdens het plegen van de overtre ding nog geen jaar is verloopen sedert een vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelrjk is geworden, kan de rechter geldboete of hech tenis tot het dubbele van het voor elke over treding gesteld maximum uitspreken. De bij dit besluit strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen. Artikel 6. Met het opsporen van de bij dit besluit strafbaar gestelde feiten zijn be- last de ambtenaren van rijks- en gemeente- politie, benevens de nader door den burge meester aan te wijzen gemeenteambtenaren. Tegen den wil van den bewoner treden zij een woning niet binnen dan op vertoon van een bijzonderen schriftelijken last van den commissaris van politie of in gemeenten, waar geen commissaris is, van den burge meester. Van dit binnentreden wordt binnen twee- maal vier en twintig uren proces verbaal op- gemaakt. Daarin wordt mede van het tijdstip van het binnentreden en van het daarmede beoogde doel melding gemaakt. Zij zijn bevoegd, zich van bepaalde door hen aan te wijzen personen te doen vergezel- len. In dat geval wordt hiervan melding ge maakt in het proces-verbaal. INSTELLING VAN EEN VOORLIQHTINGSBUREAU VAN DEN VOEDINGSRAAD. De beteekenis van een rationeele voeding voor de volksgezondheid wordt algemeen erkend. De Voedingsraad heeft sinds lamg actieve leiding gegeven aan de voorlidhting op voedingsgebied. Deze riep daartoe in Mei van net vorig jaar in het leven een Commis- sie van Voorlichting. Hierin zijn vertegen- woordigd het Nijverheidsonderwijs voor meis- jes, de Commissie inzake Huishoudelijke Voorlichting en Gezinsleiding, de Stichting voor Huishoudelijke Voorlichting ten platte- lande, de Stichting tot Wetenschappelijke Voorlichting op Voedingsgebied en de Con- tactcommissie van den Nationalen Vrouwen- raad. Om de voorlichting zoo efficient mogelyk te doen zijn, heeft de Voedingsraad, in over- leg met de Commissie van Voorlichting ge- meend een Voorlichtingsbureau te moeten in- stellen, onder. directie van Dr. C. den Hartog. Deze maatregel beoogt aan de huisvrouwen op wetenschappelijk verantwoorde wijze voor lichting te geven op het vooral thans zoo be- langrijke terrein van voedselbereiding en voe- dingsleer. Het valt niet te ontkermen, dat in een aantal gezinnen met niet voldoende over- leg en kennis van zaken wordt gehandeld bij het inkoopen, behandelen en verwerken der voedingsmiddelen. Teneinde hierin verbete ring te brengen zal het bureau, in nauw con tact met wetenschappelijke voorlichtingsin- stanties, zich vooral ridden op de practijk van het dagelijksch leven en daarby worden brjgestaan door de in den aanhef genoemde Commissie. 2kx>wel raadgevingen en wenken, waar noodig ook waarschuwingen tegen on- juiste en schadelrjke gewoonten, als recepten en voorbeelden van weekmenu's, zullen wor den verstrekt. Hierbij zal uiteraard reke- ning worden gehouden met de mate, waarin verschillende voedingsmiddelen beschikbaar zijn, hetzij onbeperkt dan wel binnen de nor- men van een gelijke verdeeling over alle ver- bruikers. Vanzelfsprekend zal ook worden gelet op de met de jaargetijden wisselende aanvoeren en prijzen van verschillende voe dingsmiddelen. Het bureau is gevestigd te 's-Gravenhage, Dr. Kuyperstraat 8. VERDUISTERING EISCHT ZORG. Hoe men zijn plichten het best kan nakomen. De Amsterdamsche Vereeniging voor Luohtbeschgrming geeft de volgende wenken voor de verduistering. iDe verduistering geschiedt ingevolge de Nieuwe Verduisteringsverordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederland sche gebied. De belangrijkste bepalingen hieruit zijn: De feitelijke bezitter van een woning (byv. bezitter, huurder, enz.) is verantwoordelijk voor het verduisteren. De eigenaar van die zaak, inrichting enz., die verduisterd moet worden, moet iederen maatregel van dengene, die verantwoordelijk is, dulden, die voor de uitvoering van de ver duistering noodig is. Over het algemeen moeten de kosten wor den gedragen door dengene die voor het ver duisteren verantwoordelijk is. Geweven stoffen mogen slechts bij uitzon dering gebruikt worden. Er moet dagelijks tusschen zonsondergang en zonsopgang worden verduisterd. Alle gebouwen en woningen moeten zoo verduisterd worden, dat er geen licht naar buiten dringt. (Thans moet iedere woning dus absoluut verduisterd zijn; geen overwe- gingen of een bepaald schijnsel op eenigen afstand wel of niet te zien zal zrjn!) kelende, stoof Vic voort met een geronk en een aanloop; het geronk en den aanloop die den Bentley eigen zijn, en door zooveel men schen aantrekkelijk gevonden worden. 'Het duurde niet lang of wy hadden weer een vervaarlijke snelheid bereikt, want de weg scheen een hoofdverkeersweg te zijn, zonder langsliggende dorpen, en zoo ver als het oog reikte, zoo recht als een kaars. EVen- wel, we waren nog niet ver gegaan, toen we bemerkten dat er iets aan haperde. De auto begon onheilspellend te schommelen, en toen ik een blik op Vic wierp, zag ik een bezorg- den trek op zijn gezicht afgeteekend. ,,Al'le drommels, wat een dwaas ben ik!" barstte hij eensklaps uit, en hy zocht met zijn hand naar de rem. Toen gebeurde het. Ik zag ens linker voor- wiel opeens van de as aflocpen en op eigen houtje langs den weg voorthobbelen, een ge zicht, dat ik, waarachtig gemeend, nooit weer te aanschouwen hoop te krijgen, want het bezorgde mij een gevoel van afgrijzen, dat geniakkelijk verklaard zal worden als ik zeg, dat onze snelheid op dat tijdstip onge veer dertig mijl per uur bedroeg. Het eigenlyke onheil geschiedde niet dan eenige seconden later, maar die seconden leken uren. Vic had het wiel evengoed ge zien als ik, en hij stuurde de auto in een kleine boog binnenwaails naar de linkerzijde van den weg, tegelykertijd de remmen met alle kracht aandruklkende. Tk begreep on- middellijk de reden daarvan, want het sprak vanzelf "dat als hij die boog kon handhaven, de drukking van het evenwicht op de buiten- zijde zou rusten, en dientengevolge op de reohterzijde van den auto waar het geheele stel wielen nog aanwezig was. Maar aan einzen linkerkant bevond zich een greppel, om niet te spreken van de heg daar achter, en het scheen geschreven te zyn dat wij in die greppel en in die heg te land zouden komen. De groote vraag was alleen of de vier-wiel- remmen in de korte tijdsruimte die te hun- ner beschikking stond, voldoende krachtig zouden werken om den schok tamelijk zaehi, dan wel vry ruw te laten aankomen. En hij kwam ruw aan, om er het minst van te zeggen, maar vdor de ramp hadden we onze vaart aanzienlijk kunnen verminderen, en ik meen niet te veel te zeggen als ik beweer, dat ik mijn leven ongetwijfeld aan Vic ver- schuldigd was, danik zij zijn tegenwoordigheid van geest en de wijze waarop hij den auto be- stuurd had in het hoogst critieke oogenblik. waarin het losgeloopen wiel ons vaarwel zeide.* Wij vlogen dwars tegen de heg op, en het was wezenlijk aan de afwezigheid van het losgeloopen wiel te danken, dat wy geen grootere tuimeling maakten, omdat de auto op den berm bleef staan en niet in de grep pel tereoht kwam, waarvan het zekere ge- volg geweest zou zijn, dat wij over den kop geslagen waren. Hoewel wij een hevigen schok ontvingten en verscheidene schrammen en buiten bekwamen, en Vic zich aan glas- scherven licht verwondde, overkwam ons dientengevolge overigens niets ernstigs. De eerste opmerking van Vic bracht my in ver- bazing, want ik had niets anders verwacht dan een hevigen vloek. ,,Heb je weleens ooit eerder gehoord van een autoval met d^n politie-agent Ik dacht een oogenblik na en langzaam doemde de waarheid voor mij op. ,,Neen." „Je wordt altijd door meer dan 66n van die snuiters aangehouden, niet?" ,.Ik ben pas twee malen aangehouden. maar tellkens was dat het geval." ,,We kunnen ons vergissen," hemam Vic, „maar ik geloof het niet. In ieder geval, we zullen het spoedig vernemen, verwacht ik. Ik zou weleens willen weten wie je eigenlijk bent, ouwe veehtjas (Wordt vervolgd. I

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 5