Ter Neuzensche Courant
De man die lachte
Binnenland
Feuilleton
Vrjjdag 14 Februari 1941 No. 10.178
TWEEDE BLAD
VAN
OUDE EN NIEUWE VRIJHEID.
Een levenswaaxd hestaan.
Vryheid is een woord, dat minder en min
der wordt uitgesproken. Voor sommigen is
het de naam van een dierbare doode, voor
anderen klinkt het als de naam van een
vijand. Maar als we de toekomst zonder
vrees willen tegemoet zien, mogen we niet
nalaten onszelf af te vragen hoe onze vrijheid
er in de toekomst zal uitzien. Dit vraagstuk
heeft verschillende zijden: men kan spreken
over de nationale vrijheid en over de vrijheid
van elken burger als persoon. Ik wil trach-
ten, hier eenige perspectieven te geven over
de mctgelykheden voor de persoonlijke vry-
heid. die in de tegenwoordige ontwikkeling
aanwezig zijn.
Het is merkwaardig, dat zoovelen in de
voorafgaande jaren met vuur hebben gestre-
den voor het behoud van onze democratische
vrijheden, zooals het kiesrecht en de vrijheid
van drukpers, terwijl zoo weinigen hebben
ingezien, dat onze maatschappij aan alle
landgenooten slechts een zeer beperkte vrij
heid schonk. Want het is niet te<ontkennen:
na meer dan een eeuw bestuur volgens libe-
rale beginselen, na meer dan een halve eeuw
'socialistisch streven was voor een deel van
ons volk geen andere vrijheid overgebleven,
dan die, om steun te vragen van de over-
heidsorganen. Daarenboven drukte de eco-
nomische strijd op het overgroote deel van
ons volk uitermate zwaar, zoodat de meesten
zich bevonden in posities zonder uitweg of
perspectief, waarin zij zich, zoo goed als
mogelijk was, trachtten te handhaven. Alleen
een betrekkelyk geringe groep van bevoor-
rechten wist zich een grootere speelruimte
te verschaffen. Zoo was, door het waarde-
looa worden van de arbeidskracht, voor een
groot deel van ons volk de vrijheid verloren
gegaan om door eigen arbeid in eigen behoef-
ten te voorzien, terwijl anderen in voortdu
rend gevaar leefden, ook te worden afgesne
den van deze mogelrjkheid.
Naast de vrijheid van geweten, waarop de
strijd van onze voorouders ons een onbetwist-
baar recht geeft, is de vrijheid om te kunnen
werken een der eerste levensbehoeften van
den mensch. Als deze vrijheid er niet is,
dreigen ook alle andere vrijheden tot een
papieren stelsel ineen te schrompelen. Want
wat bljjft er over van de vrijheid van een
jongen man, die, vijfentwintig jaar oud ge-
worden, nog steeds geen gezin kan stichten,
omdat zijn gezonde arbeidskracht elk oogen-
blik waardeloos kan worden? Wat is de
vryheid van den middenstander, die door
moordende concurrentie tegen de muur ge-
drukt, zioh elken uitweg naar andere beroe-
pen ziet afgesneden door een te groot aan-
bod van arbeid? A1 deze voorbeelden toonen
aan dat alle vrijheid illusie wordt, wanneer
men niet de gelegenheid heeft om zijn arbeids
kracht om te zetten in werk voor zijn be-
staan.
Mien spreekt over het tegenwoordige stel
sel, dat byna ieder in economisch opzicht
volkomen afhankelijk maakt, als over de
„vrije" economie. Het woord ,,vrij" op deze
plaats gezet, is echter een leugen. Want wat
is vrijheid? Is vrijheid bandeloosheid, het
afwezig zijn van elken regel? Dat zal nie-
mand durven beweren. Waarop berust, om
een voorbeeld te noemen, onze bewegings-
vrtfheid? Deze berust niet in de mogelijk-
heid om naar willekeur van de wegen ge-
bruik te mogen maken; deze vrijheid bestaat
alledn dank zij de verkeersregels, die de orde
scheppen welke voor de verkeersvrijheid
noodig is. Zonder verkeersregels is er geen
verkeersvrijheid dan zou alleen de bezitter
van een pantserauto zich vrij kunnen bewe-
gen.
Maar zoo is het ook met de economische
vrijheid. Deze kan niet bestaan, zonder dat
er regels zijn, die de vrijheid om te werken
en te leven het gemeengoed van alien maken.
Er is een economische orde noodig en des
te meer noodig, naarmate het economisch
leven van alle menschen en volken meer in
elkaar grijpt; juist zooals er steeds vol-
maakter verkeersregels noodig zijn, naarmate
het verkeer meer intens wordt.
Dus daarom: de strijd voor de economische
ordening is een strijd voor de economische
vrijheid. Dit moet voor elk Nederlander een
argument zijn, dat de laatste twijfel en aar-
zeling overwint, om aan deze strijd deel te
nemen. Het is mogelijk, dat in deze strijd
veel moet worden opzijgezet waaraan wij nu
gehecht zijn, omdat op dit oogenblik, nu de
strijd om de economische ordening in een
beslissend stadium is gekomen, niets den
voortgang naar het doel mag vertragen. Zoo
heeft het b.v. soma verwondering gewekt, dat
de Nederlandsche Unie, die is voortgekomen
uit de samenwerking van velen, die reeds
voor den oorlog pleiten voor een doelmatige
economische en sociale orde, geen voorstand-
ster is van de parlementaire democratie, maar
meer in autocratische richting gaat. Dit
wordt echter begrijpelyk, als men bedenkt,
dat het oude regeeringsstelsel niet in staat
zal zijn tot het bereiken van snelle resul-
taten op economisch gebied. Want de weg,
dien men hierby moet gaan, ligt nog goeddeels
in het duister, en men kan daarop slechts al
probeerend vooruitkomen. Maar juist deze
werkwijze kan het parlementaire systeem
niet volgenhet kan niet snel van de eene
methode op de andere overgaan, omdat daar-
bjj te veel wrijving overwonnen moet worden.
Daarom is het noodig, dat de taak die hier
ligt aan een regeering met grooter volmacht
wordt opgedragen.
Men ziet maar al-te vaak niet in, dat de
strijd voor economische ordening een strijd
is voor economische vrijheid. Men meent,
dat de ordening allereerst de gelijkheid moet
verwezenlijken. Deze verwarring van vrij
heid en gelijkheid heeft veel kwaad gedaan.
Daardoor heeft de strijd om de ordening veel
te veel het karakter van een klassenstrijd
gekregen, die de volkseenheid stuk brak.
Maar bovendien doodt het vooze ideaal van
de gelijkheid de bezieling, terwijl elk levend
volk door alles heen het licht van de vrijheid
zal volgen.
Niet elke ordening schept vrijheid. Soms
kan een ordening nieuwe banden leggen, die
nog pijnlijker zijn als de beklemming van de
wanorde. Daarom mag ordening en organi-
satie nooit een doel op zich zelf worden; wy
willen slechts ordenen, omdat het volk in
nood is, omdat deze noodtoestand moet wor
den overwonnen, omdat de groei van ons
volk niet mag verstikken. Daarom moeten
de vragen worden aangepakt, zooals zij er
liggen: allereerst en bovenal: opheffing der
werkloosheid. Dat wil ook zeggen: opruiming
van alle weerstanden, die dat zoqden be-
letten.
Als onze generatie dit bereikt, en erin slaagt
de discipline eigen te maken, die voor het
behoud van deze nieuwe orde noodzakelijk is,
mag zij vertrouwen niet veigeefsch te heb
ben geleefd en geleden.
DE WINTER VAN '40—*41.
Nu tengevolge van een duidelijk zichtbare
omwenteling in de weersgesteldheid de vorst
hier geeindigd is kan een voorloopig over-
zicht worden gegeven van den winter t/m 8
Februari.
Reeds vroeg is de koude begonnen. Voor
de eerste maal daalde de thermometer be-
neden het vriespunt in den nacht van 25
October en tot het einde van die maand was
dit iedere nacht het geval, zoodat October
zeven zoogenaamde vorstdagen heeft ge-
bracht.
In November keerde het zachtere weer
terug, zoodat deze maand een klein overschot
aan warmte boven het normale bedrag heeft
gegeven. Geheel aan het einde der maand
kwam er een vrij scherpe daling, zoodat de
thermometer in den nacht van den 30sten
weer eens onder het vriespunt kwam te
staan. Na een paar vorstdagen in December
kwam er opnieuw vrij zacht weer tot 12
December, maar toen was het daarmede ook
gedaan en viel de eigenlijke koude winter in,
die tot 6 Februari heeft aangehouden, met
enkele onderbrekingen, n.l. van 1718 en van
2731 Dec., van 1314 en van 20'25 Jan.
Het volgende staatje geeft antwoord op de
vraag hoeveel vorst- en ijsdagen er zijn ge-
weest (kolommen c en d) en hoe groot het
positieve en negatieve temperatuuroverschot
is geweest (kolom b)
Door
GERARD FAIRLIE.
Uit het Engelsch door
Jhr. R. H. G. NAjHUYS.
15)
Vervolg.
Wij hadden den halven afstand in bedui-
dend minder dan een uur afgelegd, toen op
een kaarsrecht weggedeelte, dat zoo effen
was als een spiegel, een politie-agent te voor-
echijn trad van achter een groepje boomen,
waar hij zich opgesteld had, en ons het teeken
gaf tot stoppen. Wij hadden een vaart van
over de zestig, en Vic bracht den wagen tot
stilstand, een paar ellen voor den man van de
wet. Ik lachte; de autoval was zeer zeker
hamdig gekozen, en daar we volstrekt geen
haast hadden, trof het mij dat onze ontmoe-
ting met Wet en Orde, waarvan Vic zulk een
slaafsch volgeling was, wel eens vermakelijk
zou kunnen worden.
„Je verdiende loon!" zei lk. „Je leverde ge
vaar op voor het publiek, als ik mij aldus mag
noemen, en je moest zwaar beboet worden!"
Hy lachte.
•De Hemel zij dank dat ik myn indenti-
teitsbewijsje bij mij heb," zei hij, „omdat ik
er anders leelyik bij zou zijn. Daar hebben
we den ouden veehtjas."
Zijn beschrijving klopte, want de dienaar
der wet was een typisch lid van de platte-
lands-politie. een oud aoldaat, maakte ik op,
want hij droeg modailies uit den Grooten
a
b
c
d
October
X
7
November
-j- 35
1
December
62
13
7
Januari
116
23
18
18 Februari
38
6
4
Som 182
50
29
Opmerkelijk is, dat de temperatuurafwij-
kingen van de maanden OctoberJanuari
meestal hetzelfde karakter dragen als in de
winters van de laatste acht jaren en geheel
overSenkomen met het feit, dat een bepaald
jaargetijde in de meeste van een aantal
opeenvolgende jaren een temperatuur-afwij-
king in denzelfden zin vertoont.
Niettegenstaande Januari 1940 een buiten-
gewoon koude maand is geweest zrjn in
Januari 1941 toch enkele records voor lage
temperaturen, die van 1940 dateerden, ge-
broken.
De nu geeindigde langdurige vorstperiode
heeft ook veel sneeuw gebracht, welk feit in
niet geringe mate bijdraagt tot den nadruk
dat wij wber eens een zeer kouden winter
hebben gehad. (N. R. Crt.
ONGEREGELDHEDEN TE AMSTERDAM
Naar aanleiding van gedurende de laatste
dagen te Amsterdam plaats hebbende onge-
regeldheden, welke zekere politiemaatregelen
hebben noodig gemaakt, vemeemt de N. R.
Crt., dat van politiezijde naar deze gebeurte-
nissen een diepgaand onderzoek wordt inge-
steld. Het ligt in het voomemen na beeindi-
ging daarvan een officieel communique te
publiceeren.
NIET ONTPLOFTE BOM GEVONDEN.
Arbeiderswoningen ontnilmd.
Spelende kinderen hebben in een plantsoen
in een arbeiderswijk van Utrecht een onge-
veer 2 meter diep gat gevonden. Zij waar-
schuwden de pohtie, die op haar beurt een
militairen deskundigen met de ontdekking in
kennis stelden. Vermoedelijk ligt in het gat
een niet ontplofte Engelsche bom. Aangezien
gevaar bestaat, dat het projectiel alsnog tot
ontploffing zal komen, is bevel gegeven de
omgeving te ontruimen. Ongeveer 2000 men
schen hebben elders onderdak gevonden, in
afwachting van het onschadelijk maken van
het projectiel.
EEN VOLK, DAT LEEFT, BOUWT AAN
ZIJN TOEKOMST.
De Nederlandsche Arbeidsdienst
in wording.
,,Geef ons het boek,
Geef ons de schop,
Kerels met vuist en hart,
En een frisschem kop."
Luid klinkt, schrijft de H. Crt., het lied uit
jonge keelen over de wintersche heide. Een
beeld van frissche levenskracht temidden van
de natuur in haar winterslaap. Jonge men
schen, uit alle- streken van ons land, hier, in
Nunspeet, in het opleldingskamp voor het
kader van den toekomstigen Nederlandschen
arbeidsdienst, bijeengekomen.
Eezield zijn zij van het ideaal hun land te
dienen, door leiding te geven aan andere jon-
geren en dezen waardevolle eigenschappen te
mogen medegeven op den verderen levensweg.
Zij zullen behooren tot de leiders van den
Nederlandschen arbeidsdienst, zij zullen het
kader daarvan vormen, verantwoordelijk zijn
voor de uitvoering van de groote gedachte,
welke ten grondslag ligt aan deze organisatie.
Voorwaar geen geringe taak, en een die
groote verantwoordelijkheid met zich brengt,
zoowel tegenover hun land en de maatschap
pij, als tegenover het individu. Aan jonge
menschen, die aan het begin staan van hun
levensweg, die waarden bij te brengen, welke
zij zoo hard noodig hebben, gemeenschapsge-
voel, vaderlandsliefde, eerbied voor den ar
beid, plichtsgevofel, tucht en orde, is een taak
die de geheele persoon vergt. Geen wonder,
dat juist de selectie van het kader, zoowel het
lagere als het middel-kader, zoo grcndig wordt
verricht. Daarmede staat of valt de arbeids
dienst.
W!at is dan toch de arbeidsdienst, vragen
velen, waar komt de idee er voor v-andaan en
wat is het doel? Om deze vragen te beant-
woorden is een redacteur van het A.N.P. er
op uit getrokken en heeft een bezoek gebracht
aan een der kam pen, waar thans hard wordt
gewerkt aan de opleiding van het kader voor
den binnenkort in te stellen Nederlandschen
Arbeidsdienst.
„Het idee van den arbeidsdienst".
De idee van den arbeidsdiehst is niet nieuv/
meer. In het verleden hebben herhaaldelijk
hoogstaande mannen uit verschillende landen
voorstellen gedaan tot oprichting van een der-
geljjk „vredesleger", zooals de meesten van
hen den arbeidsdienst noemden.
Ook zijn op verschillende plaatsen reeds ge-
ruimen tijd pogingen gedaan tot het ver
wezenlijken van de plannen. Pogingen, die
aanvankelrjk uitgingen van de studenten, zoo
als in Zwitserland b.v. en in ons land de z.g.
volkshoogescholen, doch die zich geleidelijk,
naarmate de werkloosheid zich schrijnender
deed voelen en de jeugd zwaarder begon te
treffen, ook de jonge arbeiders en boeren in
zich betrokken.
Afgezien echter van Bulgarije, dat onmid-
dellijk na den wereldoorlog een arbeidsdienst-
plicht instelde ten einde de gevolgen van
zeven jaren verwoesting te kunnen bestrijden,
was Duitschland het eerste en geruimen tijd
het eenige land, dat den arbeidsdienst voor
de heele jeugd verplickt stelde en er in de
eerste plaats een opvoedend instituut van
maakte.
Dit voorbeeld vond elders navolging, en zoo
zal het ook in Nederland binnenkort navol
ging vinden, en zal de Nederlandsche jeugd
worden opgenomen in een organisatie, waar
in zij de waarde kan leeren kennen van kame-
raadschap, tucht, orde en plicht. Voorloopig
is de toetreding tot den Nederlandschen ar
beidsdienst vrijwillig, doch in de toekomst zul
len per jaar 56.900 Nederlandsche jongens,
in twee lichtingen van 28.000 ieder, arbeiden
in dienst van de gemeenschap en tegelijk wor
den gevormd tot bruikbare leden van de
samenleving.
Ben door velen reeds jarenlang voor oogen
gehouden ideaal, de Nederlandsche jeugd,
zonder onderscheid van rang of stand, een
tijdlang samen te brengen en samen te doen
werken, staat op het punt te worden ver-
wezenlijkt.
Zij zullen tezamen, en onder leiders, die de
Oorlog, onder anderen een eervolle Vermel
ding.
,,Ziezoo, mynheer," begon hij uit te pakken,
,,weet ge wel met welke snelheid ge gereden
hebt?"
Hij was blyk baar voornemens zich las tig
te toonen en ik zag dat Vic zijn identiteits-
bewijs weer in zijn zak stak. Nu was hij van
plan er een pretje van te maken.
,,Ik had nog niet de halve snelheid, veld-
wachter."
,,Wat! Uw snelheid bedroeg vijftig mijlen
per uur!"
Dit antwoord deed mij genoegen, want voor
ednmaal in dergelijke omstandigheden, had
de Wet de werkelijke snelheid te laag geschat.
,,Och," zei Vic langizaam, ,,dat klopt pre-
cies met de halve snelheid. Deze wagens
zyn bekend als het model voor honderd
mijlen per uur."
Sprakeloos v-an vercmtwaardiging, staarde
de man Vic aan. Zyn gezicht was purper en
zyn oogen rolden bijna uit him kassen, en
blijkbaar was hy in tweestrijd of hij voor den
gek gehouden werd, of dat Vic werkelyk zoo
onmoozel was als hy zich hdeld.
,,Ik zal je, met je halve snelheid." barstte
hij eindelyk uit. „Je weet evengoed als ik
dat de maximum snelheid twintig mijlen per
uur bedraagt en niet meer.
„In dat geval," antwoordde Vic, ,,behoor-
den ze de bepalingen waarlijk te wijzigen. Hoe
stom, hoe ezelachtig dom."
Hij nam een sigaret uit zijn etui en stak
haar aan.
,,Rybewijs, asjeblieft," zei de Wet op stuur
schen toon.
„0!" zei Vic, en zich tot my wendende:
,,Waar hebben we dat dingetje ook weer ge-
laten?"
,,Ik weet het niet," antwoordde ik zonder
bedenken, ,,of je moet het in den carburator
gelegd hebben, toen je er bij ons vertrek zoo
aan morrelde."
behoeften van de jeugd kennen, cultuur-tech-
nische werken uitvoeren ter verbetering van
den bodem, stadsjongen naast boer, rijk naast
arm, in den strijd met den grond, waardoor
zij elkaar leeren waardeeren en begrijpen.
Veel werkobjecten zijn voorhanden in ons
land, waarvan de uitvoering ten goede zal
komen aan ons geheele volk. Men denke
slechts aan hetgeen werd gezegd in het be-
kende plan-Westhoff over het in cultuur bren
gen en verbeteren van gronden.
De selectie van het kader.
Het ideeele doel staat echter voorop en
daarom is het vraagstuk van het kader van
zoo buitengewoon groote beteekenis. Aan de
opleiding en selectie van dit kader wordt
thans hard- gewerkt. Voor het middenkader,
gevormd door de rangen hopman, onder-hop-
man en aspirant-hopman, welke vergeleken
kunnen worden met de rangen kapitein, le
luitenant en 2e luitenant, zijn vier kampen in-
gericht, n.l. te Tilburg, Hooghalen, Huizen en
Nunspeet. Het laatste kamp is een ,,burger"-
kamp, d.w.z. daar bevindt zich de opleiding
van de ourger-vrijwilligers voor het kader,
terwijl in de andere kampen de daarvoor aan-
gewezen officieren van den opbouwdienst
him opleiding krijgen. Dit wil echter niet
zeggen, dat in het kamp te Nunspeet geen
oud-militairen aanwezig zijn, integendeel,
onder de aspiranten van dit kamp bevindeo
zich verschillende gedemobiliseerden, die ech
ter niet via den opbouwdienst in den arbeids
dienst traden.
Voor het lagere kader, gevormd door de
hoofdopzichter®, opzichters, werkmeesters en
voormannen, te vergelijken met de rangen
v-aandrig, sergeant-majoor, sergeant en kor-
poraal, zijn er momenteel acht z.g. ,,kader-
scholen" in ons land, waar vrijwilligers uit den
opbouwdienst worden voorbereid voor hun
komende taak.
De sdheiding tusschen midden- en lager
kader is niet scherp doorgevoerd. Voor ieder,
ongeacht de schoolopleiding, staat het berei
ken van een hoogeren rang open; gelet wordt
slechts op de persoonlijke eigenschappen van
den betrokkene, zijn leiders-kwaliteiten. De
algemeene ontwikkeling wordt natuurlijk niet
verwaarloosd, doch deze kan men zich eigen
maken. De gelegenheid daarvoor krijgt ieder
lid van het kader. Dit in tegenstelling tot den
toesitand in het vroegere Nederlandsche leger,
waar het bereiken van een officiersrang voor
velen onmogelijk was, door het ontbreken van
het daarvoor vereischte diploma.
Zoo zal dit voorjaar de Nederlandsche Ar
beidsdienst beginnen, voorloopig met vrijwilli
gers, die zich thans kunnen aanmelden. Dan
zullen op vele plaatsen in ons land de leden
van den Nederlandschen arbeidsdienst getui-
gen van hun idealen, neergelegd in het slot
van het bovenaangehaalde lied:
„Met hart en hoofd en hand
Doen wij het devies gestand,
Laten wij ons volk thans zien,
't Wachtwoord is: „ick dien"."
BESTRIJDIN G VAN WANDGEDIERTE
Verklaringen van verhuurder en
huurder vereischt.
De staatscourant van Woensdag bevat een
besluit van den secretaris-generaal van het
departement van Binnenlandsche Zaken be-
treffende de bestrijding van wandgedierte.
Daarin wordt het volgende bepaald:
Artikel 1. Het is, te rekenen van 1
April 1941 af, verboden als verhuurder of uit
anderen hoofde een woning of gedeelte daar
van al dan niet gemeubileerd of gestoffeerd,
in gebruik te geven zonder dat een verklaring
is ingeleverd, welke is afgelegd door een als
zoodanig door burgemeester en wethouders
erkenden deskundige en waaruit blijkt, dat
noch in de "woning noch in het daarin even-
tueel aanwezige huisraad wandgedierte is
aangetroffen. Van hetzelfde tijdstip af is het
verboden bij het als huurder of uit anderen
hoofde betrekken van een woning of van een
gedeelte daarvan, daarin huisraad te plaat
sen of aan te brengen, waarvan niet door een
deskundige als in het eerste lid bedoeld is
verklaard, dat daarin geen wandgedierte is
aangetroffen.
Artikel 2. Degenen, voor wie de in
artikel 1 genoemde verbodsbepalingen gelden
zyn verplicht verklaringen, als in dat artikel
bedoeld, voordat een woning of een gedeelte
daarvan wordt betrokken, bij burgemeester
en wethouders in te leveren.
Artikel 3. Burgemeester en Wethouders
zijn bevoegd voor het afgeven van de verkla
ringen als in dit besluit bedoeld alsmede voor
het zuiveren van woningen, vertrekken en in-
boedels tarieven vast te stellen.
Artikel 4. Op een daartoe door burge
meester en wethouders in te dienen verzoek
kan de secretaris-generaal van het departe
ment van Binnenlandsche Zaken schriftelijke
onthefflng verleenen van het bepaalde in dit
besluit met betrekking tot gemeenten, deelen
van gemeenten of bepaalde groepen of klas-
sen van woningen ten aanzien waarvan dat
college aannemelyk kan maken, dat besmet-
ting met wandgedierte zich aldaar niet of
slechts bij hooge uitzondering voordoet.
,,Dat heeft ons dan zeker gedwongen zoo
langzaam te rijden!" zei Vic. „Vergun me
even."
Hij deed alsof hij wilde uitstappen, maar
de arm der Wet duwde hem onzadht op zijn
plaats terug.
,,Ik zal er bemoeilijking in de vervulling
van mijn ambtsplicht aan toe moeten voe-
gen," zei de politieman norsch, ,,tenzij..."
,,Gij hebt mij op ruiwe wijze aangevat!" zei
Vic eensklaps.
Feitelijk was dit de waarheid, geloof ik,
maar de uitwerking op den man was verras-
send. Zyn oogen puilden weer uit, en diezelf-
de purperkleur verscheen op zijn wangen.
„Ik zal het zeiker aan myn proces-verbaal
toevoegen," zei hij beslist, zoodra hij tot spre
ken is staat was. ,,En wat rn«6r is, als je me
niet verschoont van je kletspraatjes, zal ik
jou en je passagier in verzekerde bewaring
nemen!"
„Dat meen je niet!" merkte ik klagend op.
„En je passagier," herhaalde de Wet nog
woester. „Kom, vooruit, je rijbewijs. geef
op!"
Een verdere uitbarsting was aanstaande,
en oordeelende dat het spelletje nu ver ge-
noeg gedreven was, bracht Vic plotseling zijn
identiteitskaart te voorschijn."
,,Ziehier mijn kaart, veldwachter."
De verandering in het gezicht van den man,
toen hij de kaart bekeken en gezien had wie
hij voor zich had, is door geen pen te be-
schrijven.
,,Ik maak u mijn verontschuldigingen,
mijnheer," zei hy. ,,Ik had er geen denk-
beeld van..."
,,Dat spreekt van zelf," zei Vic iaoheude,
,,en het zal my een genoegen zyn je ijver en
plichtsgevoel in moeilrjke omstandigheden te
rapporteeren als ik weer thuis ben Vaai-
wel dus, veldwachter!"
„Goede reis, mynheer."
De Wet salueerde, en, den motor inscha-
Artikel 5. Overtreding van artikel 1 en
2 wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste twee maanden of geldboete van ten
hocgste drie honderd gulden,
Indien tijdens het plegen van de overtre
ding nog geen jaar is verloopen sedert een
vroegere veroordeeling van den schuldige
wegens gelijke overtreding onherroepelrjk is
geworden, kan de rechter geldboete of hech
tenis tot het dubbele van het voor elke over
treding gesteld maximum uitspreken.
De bij dit besluit strafbaar gestelde feiten
worden beschouwd als overtredingen.
Artikel 6. Met het opsporen van de bij
dit besluit strafbaar gestelde feiten zijn be-
last de ambtenaren van rijks- en gemeente-
politie, benevens de nader door den burge
meester aan te wijzen gemeenteambtenaren.
Tegen den wil van den bewoner treden zij
een woning niet binnen dan op vertoon van
een bijzonderen schriftelijken last van den
commissaris van politie of in gemeenten,
waar geen commissaris is, van den burge
meester.
Van dit binnentreden wordt binnen twee-
maal vier en twintig uren proces verbaal op-
gemaakt. Daarin wordt mede van het tijdstip
van het binnentreden en van het daarmede
beoogde doel melding gemaakt.
Zij zijn bevoegd, zich van bepaalde door
hen aan te wijzen personen te doen vergezel-
len. In dat geval wordt hiervan melding ge
maakt in het proces-verbaal.
INSTELLING VAN EEN
VOORLIQHTINGSBUREAU VAN DEN
VOEDINGSRAAD.
De beteekenis van een rationeele voeding
voor de volksgezondheid wordt algemeen
erkend. De Voedingsraad heeft sinds lamg
actieve leiding gegeven aan de voorlidhting
op voedingsgebied. Deze riep daartoe in Mei
van net vorig jaar in het leven een Commis-
sie van Voorlichting. Hierin zijn vertegen-
woordigd het Nijverheidsonderwijs voor meis-
jes, de Commissie inzake Huishoudelijke
Voorlichting en Gezinsleiding, de Stichting
voor Huishoudelijke Voorlichting ten platte-
lande, de Stichting tot Wetenschappelijke
Voorlichting op Voedingsgebied en de Con-
tactcommissie van den Nationalen Vrouwen-
raad.
Om de voorlichting zoo efficient mogelyk
te doen zijn, heeft de Voedingsraad, in over-
leg met de Commissie van Voorlichting ge-
meend een Voorlichtingsbureau te moeten in-
stellen, onder. directie van Dr. C. den Hartog.
Deze maatregel beoogt aan de huisvrouwen
op wetenschappelijk verantwoorde wijze voor
lichting te geven op het vooral thans zoo be-
langrijke terrein van voedselbereiding en voe-
dingsleer. Het valt niet te ontkermen, dat in
een aantal gezinnen met niet voldoende over-
leg en kennis van zaken wordt gehandeld bij
het inkoopen, behandelen en verwerken der
voedingsmiddelen. Teneinde hierin verbete
ring te brengen zal het bureau, in nauw con
tact met wetenschappelijke voorlichtingsin-
stanties, zich vooral ridden op de practijk
van het dagelijksch leven en daarby worden
brjgestaan door de in den aanhef genoemde
Commissie. 2kx>wel raadgevingen en wenken,
waar noodig ook waarschuwingen tegen on-
juiste en schadelrjke gewoonten, als recepten
en voorbeelden van weekmenu's, zullen wor
den verstrekt. Hierbij zal uiteraard reke-
ning worden gehouden met de mate, waarin
verschillende voedingsmiddelen beschikbaar
zijn, hetzij onbeperkt dan wel binnen de nor-
men van een gelijke verdeeling over alle ver-
bruikers. Vanzelfsprekend zal ook worden
gelet op de met de jaargetijden wisselende
aanvoeren en prijzen van verschillende voe
dingsmiddelen.
Het bureau is gevestigd te 's-Gravenhage,
Dr. Kuyperstraat 8.
VERDUISTERING EISCHT ZORG.
Hoe men zijn plichten het best kan
nakomen.
De Amsterdamsche Vereeniging voor
Luohtbeschgrming geeft de volgende wenken
voor de verduistering.
iDe verduistering geschiedt ingevolge de
Nieuwe Verduisteringsverordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederland
sche gebied.
De belangrijkste bepalingen hieruit zijn:
De feitelijke bezitter van een woning (byv.
bezitter, huurder, enz.) is verantwoordelijk
voor het verduisteren.
De eigenaar van die zaak, inrichting enz.,
die verduisterd moet worden, moet iederen
maatregel van dengene, die verantwoordelijk
is, dulden, die voor de uitvoering van de ver
duistering noodig is.
Over het algemeen moeten de kosten wor
den gedragen door dengene die voor het ver
duisteren verantwoordelijk is.
Geweven stoffen mogen slechts bij uitzon
dering gebruikt worden.
Er moet dagelijks tusschen zonsondergang
en zonsopgang worden verduisterd.
Alle gebouwen en woningen moeten zoo
verduisterd worden, dat er geen licht naar
buiten dringt. (Thans moet iedere woning
dus absoluut verduisterd zijn; geen overwe-
gingen of een bepaald schijnsel op eenigen
afstand wel of niet te zien zal zrjn!)
kelende, stoof Vic voort met een geronk en
een aanloop; het geronk en den aanloop die
den Bentley eigen zijn, en door zooveel men
schen aantrekkelijk gevonden worden.
'Het duurde niet lang of wy hadden weer
een vervaarlijke snelheid bereikt, want de
weg scheen een hoofdverkeersweg te zijn,
zonder langsliggende dorpen, en zoo ver als
het oog reikte, zoo recht als een kaars. EVen-
wel, we waren nog niet ver gegaan, toen we
bemerkten dat er iets aan haperde. De auto
begon onheilspellend te schommelen, en toen
ik een blik op Vic wierp, zag ik een bezorg-
den trek op zijn gezicht afgeteekend.
,,Al'le drommels, wat een dwaas ben ik!"
barstte hij eensklaps uit, en hy zocht met zijn
hand naar de rem.
Toen gebeurde het. Ik zag ens linker voor-
wiel opeens van de as aflocpen en op eigen
houtje langs den weg voorthobbelen, een ge
zicht, dat ik, waarachtig gemeend, nooit
weer te aanschouwen hoop te krijgen, want
het bezorgde mij een gevoel van afgrijzen,
dat geniakkelijk verklaard zal worden als ik
zeg, dat onze snelheid op dat tijdstip onge
veer dertig mijl per uur bedroeg.
Het eigenlyke onheil geschiedde niet dan
eenige seconden later, maar die seconden
leken uren. Vic had het wiel evengoed ge
zien als ik, en hij stuurde de auto in een
kleine boog binnenwaails naar de linkerzijde
van den weg, tegelykertijd de remmen met
alle kracht aandruklkende. Tk begreep on-
middellijk de reden daarvan, want het sprak
vanzelf "dat als hij die boog kon handhaven,
de drukking van het evenwicht op de buiten-
zijde zou rusten, en dientengevolge op de
reohterzijde van den auto waar het geheele
stel wielen nog aanwezig was. Maar aan
einzen linkerkant bevond zich een greppel, om
niet te spreken van de heg daar achter, en
het scheen geschreven te zyn dat wij in die
greppel en in die heg te land zouden komen.
De groote vraag was alleen of de vier-wiel-
remmen in de korte tijdsruimte die te hun-
ner beschikking stond, voldoende krachtig
zouden werken om den schok tamelijk zaehi,
dan wel vry ruw te laten aankomen.
En hij kwam ruw aan, om er het minst van
te zeggen, maar vdor de ramp hadden we onze
vaart aanzienlijk kunnen verminderen, en ik
meen niet te veel te zeggen als ik beweer,
dat ik mijn leven ongetwijfeld aan Vic ver-
schuldigd was, danik zij zijn tegenwoordigheid
van geest en de wijze waarop hij den auto be-
stuurd had in het hoogst critieke oogenblik.
waarin het losgeloopen wiel ons vaarwel
zeide.*
Wij vlogen dwars tegen de heg op, en het
was wezenlijk aan de afwezigheid van het
losgeloopen wiel te danken, dat wy geen
grootere tuimeling maakten, omdat de auto
op den berm bleef staan en niet in de grep
pel tereoht kwam, waarvan het zekere ge-
volg geweest zou zijn, dat wij over den kop
geslagen waren. Hoewel wij een hevigen
schok ontvingten en verscheidene schrammen
en buiten bekwamen, en Vic zich aan glas-
scherven licht verwondde, overkwam ons
dientengevolge overigens niets ernstigs. De
eerste opmerking van Vic bracht my in ver-
bazing, want ik had niets anders verwacht
dan een hevigen vloek.
,,Heb je weleens ooit eerder gehoord van
een autoval met d^n politie-agent
Ik dacht een oogenblik na en langzaam
doemde de waarheid voor mij op.
,,Neen."
„Je wordt altijd door meer dan 66n van die
snuiters aangehouden, niet?"
,.Ik ben pas twee malen aangehouden.
maar tellkens was dat het geval."
,,We kunnen ons vergissen," hemam Vic,
„maar ik geloof het niet. In ieder geval, we
zullen het spoedig vernemen, verwacht ik. Ik
zou weleens willen weten wie je eigenlijk bent,
ouwe veehtjas
(Wordt vervolgd. I