ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLADVOOR ZEEUWSCH.VLAANOEREN
¥o or Jong
en Oud
No. 10.160
VR1JDAG 3 JANUARI 1941
81 s.Jaargang
Binnenland
veJisd&ikte
EERSTE BLAD
HET GEBRUIK VAN DE NBODEM IN ONS
LAND.
AKKER'S
NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Temeuzen 1,35 per 3 maanden Buiten Temeuzen
fr. per post 1,65 per 3 maanden Bp vooruitbetaling fr. per post f 6,— per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,10, overige landen 2,45 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het bruitenland aUeen btj vooruitbetaling.
Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE 8AM)B GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KUEINE ADVERTENTIEN: per 5 regels 50 cent btj vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekena.
Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen vermlnderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst fefen dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, VVOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
DE NEDERLANDSCHE UNIE IN VELE
OPaiGHTEN TOT NIETSDOEN GEDOEMD.
In bet jongste nummer van bet weekblad
van De Nederlandscbe Unie wordt in een
artikel, getiteld „Gekortwiekt, mabr niet
vieugellam de aandacbt gevestigd op de
weinige mogeiijkheden van activiteit welke
De Nederlandscbe Unie, bij de politieke wils-
vorming van ons volk, naar buiten toe gelaten
worden. Aan bet artikel ontleenen wrj het
volgende
„Onze nieuwe eenheid kunnen wij niet
beleven in de geestdriftige sfeer van groote
vergaderingen. Onze Nederlandscbe jon-
gens en meisjes kunnen wij niet als kinderen
van eenzelfde vaderland,, in een nationale
jeugdorganisatie tezamen brengen, terwtjl
tocb alleen De Nederlandscbe Unie onze
jeugd in vrijbeid tot nationale binding bijeen
zal kunnen roepen.
Ook zijn wij niet in de gelegenheid om in
een eigen Ordecommando, door uiterlijke
houding en gebaar, naar buiten toe een tref-
fend symbool te geven van de innerlpke
discipline en eenbeid van bet keurcorps onzer
leden. En bet is ons tevens niet mogelijk
om, via onzen Centralen Socialen Dienst de
offerbereidheid en den daadwerkelpken geest
van naastenliefde en kameraadsohap in ons
volk ten goede te doen komen aan alien, die
bulp en steun behoeven.
-Doch nu deze veelkleurige vlam van onze
activiteit en dadendrang niet vrijuit naar
buiten laaien kan, heeft deze onbedwingbare
gloed zicb een uitweg naar binnen gezocht,
En ook dat beteekent winst. Want alle op-
geboopte energie en geestdrift komt thans
ten goede aan de geestelijke kracht van
onze beweging. In de rijen van onze leden
ricbt zich thans iminers bijna alles op ver-
dieping, op innerlpke versterking en hechten
gezamenlijken groei.
Alom in den lande worden nu plaatselijke
leiders, propagandisten en andere leiding-
gevende Unieleden op kadercursussen ge-
schoold voor de gedacbten van een Neder-
landsch socialisme en voor het vele verant-
woordelijke werk dat ben wacht. Atom in
den lande komen tbans onze Unieleden in
duizenden kleine kringen in groepjes van
twintig bijeen. Alom in den lande groeien
wij zoo, welbaast ongemerkt en in de bin-
nenkamer, sterk en gestadig naar elkaar
toe ja, deze ver van bet straatrumoer
werkende Unieleden zijn reeds zbo sterk, dat
zij reeds nu geestelijke sterke kemen in ons
volk vormen.
Mlaar laat ieder Unielid zich intusschen
duidelijk de ware situatie voor oogen stellen,
waarin De Nederlandscbe Unie zioh op bet
oogenblik bevindt.
Laat hij zich ten voile bewust zijn, dat zijn
geestdrift voor onze goede Nederlandscbe
zaaik op een zeer zwaren proef gesteld wordt.
en dit niet, omdat De Nederlandsche Unie
zoo heftig en fel van allerlei kanten openlijk
wordt aangevallen of omdat de leiding van
De N. U. zoo weinig actief zou zijn, maar
omdat De Unie onder de tegenwoordige om-
standigheden vrijwel iedere mogelijkbeid voor
daadwerkelijke activiteit mist.
Wie zich dit alles als Unielid goed bewust
is, zal sterk staan als soms zijn vertrouwen
in de beteekenis en de daadkracht van De
Nederlandsche Unie een oogenblik aan het
wankelen zou worden gebracht.
Want indien De Nederlandsche Unie op bet
oogenblik dan werkelijk naar buiten toe zoo
weinig ,,doet", dan kan dat nietsdoen niet
vergeieken worden met de bewegingloosbeid
van den luiaard of den doode, maar wel met
de bewegingloosbeid van den gebonden, doch
overigens springlevenden mensch.
Laat daarom ieder Unielid thans dubbel
hardnekkig aan zijn ideaal en zijn organisatie
vasthouden. En besef Uw plicht, die tbans
vooral hierin bestaat: U scbolen in den ge
dachtengang der nieuwe Nederlandsche ge
meensohap en daarbij geestdriftig blijven,
ook nu die geestdrift vrijwel geen enkele
kans krijgt om zich te uiten.
,jHoudt den kop ervoor!" zoo besluit het
artikel.
VVTNTEKHIjLP BIJ GOLDEN EGHTPAAR.
„W1interhulp Nederland" wenscht den groot-
sten nood te lenigen. Het dient den men-
schen mogelijk gemaakt te worden den winter
door te komen, ook dengene, die in moeilijke
omstandigheden verkeeren.
Tot deze categorie behoort ook het echt
paar Joh. W. WesselsLekemond in de 2e
Schinkelstraat te Amsterdam, dat Dinsdag
den vijftigsten verjaardag van zijn huwelijks-
geluk vierde. Een halve eeuw geleden, op 31
December 1890 traden de jubilarischen m
Nieuwer Amstel in het huwelijk. Elf kinae
ren en zeventien kleinkinderen completeeren
de familiegroep. Opa. een oud-diamantbewer-
ker met een klein pensioen en oma, worden
door de kinderen onderhouden.
Terecht heeft ^.Winterhulp Nederland" juist
dit jubileerende echtpaar, dat ondanks de
moeilijke tijden zijn levensvreugde ten voile
behouden heeft, hulp willen bieden. De eerste
verrassing was reeds de taart, welke des
ochtends gebracht werd. Toen echter twee
heeren van de ,,Winterhulp Nederland" het
gezin kvvamen bezoeken en het gouden echt
paar verblijden met een enveloppe, inhouden-
de een aantal waardebons, steeg de vreugde
ten top.
DIRECT IE VERBLIJDT HET PERSONEEL
MET EEN PENSIOENFONDS.
Donderdag was het veertig jaar geleden
dat de zeepfabriek v/h De Haas en van Brero
N.V. te Apeldoorn werd opgericht. In een
bijeenkomst van het administratief en tech
nisch personeel deelde de heer A. van Brero
namens de directie mede, dat een bedrag van
veertig mille door de directie beschikbaar
gesteld is voor een op te richten pensioen-
fonds.
DAGORDER VAN
GENERAAL F. CHRISTIANSEN.
De weermachtsbevelhebber in Nederland,
generaal der vbegers Fr. Christiansen, her-
innert in een ter gelegenheid van de jaar-
wisseling uitgegeven dagorder aan de onver-
gelrjkelijke successen van de Duitsche weer-
macht. Bij het einde van het jaar reikt het
omvattingsfront tegen Engeland op het vaste-
land van de Noordkaap tot aan de Spaansche
grens. Generaal Christiansen dankt alle
leden van de weermacht in zijn bevelsgebied
voor hun in de afgeloopen maanden aan den
dag gelegde houding. Zijn dagorder besluit:
„Voort>durende strijdvaardigbeid zij ook
voor het komende jaar onze leus. Onze
wemsch is, dat de Fiihrer en opperbevelhebber
ons in 1941 voor opdrachten al plaatsen,
waarbij een ieder kan toonen, dat wij in deze
worsteling om de toekomst van alle Duit-
scbers tot den laatsten man bij elkander
staan. Dan zal de zege ens zijn."
TREINVERKEER UTRECHT— DEN BOSCH
HERSTELD.
De directie der Nederlandsche Spoorwegen
heeft op de stations het voor de treinreizigers
verheugende nieuws doen aanplakken, dat de
uurdienst UtrechtDen Bosch weer regel-
matig en zonder onderbreking doorgang kan
vinden.
IR. VAN DER VEfGTE BEHANDELT
FILMZAKEN.
De raadsadvis-eur bij het departement van
volksvoorliohting en kunsten, de heer ir. W.
L. Z. van der Vagte, is door den secretaris-
generaal van genoemd departement voorloo-
pig belast met de behandeling van alle film-
en bioscoop-aangelegenheden.
NIEUWJ.AARSRECEPTIE OP HET
RIJKSCOMMISSARIAAT.
Ter gelegenheid van de jaarwisseling heeft
de Rijkscommissaris voor de bezette Neder
landsche gebieden, rijksminister Seyss-In-
quart, Wtoensdagmcrgen in het gebouw van
het rijkscommissariaat aan het Plein te
s Gravenhage de Nieuwjaarswenschen van
zijn naaste medewerkers in ontvangst geno-
men.
De commissaris-generaal voor de openbare
veiligheid, S.S-brigade-fUhrer H. Rauter, ver-
tolkte de gevoelens van zijn mede-commissa-
rissen-generaal en de andere autoriteiten door
den Rijkscommissaris namens alien een voor-
spoedig 1941 toe te wenschen.
De Rijkscommissaris dankte zijn medewer
kers voor hun gelukwenschen. In het vervolg
van zijn toespraak wees de Rijkscommissa
ris er op, dat 1941 een voor Duitschland be-
slissend jaar zal zijn.
HET POSTVERKEER MET
BELGIE EN LUXEMBURG.
Het A.N.P. meldt:
In het postverkeer met Belgie en Luxem
burg gelden de eenigen tijd geleden bekend
gemaakte taalbeperkingen niet meer.
In ons land wonen bijna 8 millioen men-
schen, die hier hun levensbestaan moeten vin
den, in hoofdzaak in den landbouw en In han-
del en Industrie.
Er zijn tijden geweest, dat dit probleem
geen overwegende moeilijkheden scheen op te
leveren. De landbouw gaf een bestaansmoge-
lijkheid aan ongeveer een vijfde van onze be-
volking en de rest moest en kon toen ook
een bestaan vinden in handel en industrie.
Men maakte zich in het algemeen geen zor-
gen over de vraag hoe de bevolkingsvermeer-
dering moest worden opgevangen, omdat men
meende, dat het vrije ruilverkeer en de vrije
concurrentie ervoor zouden zorgen, dat in de
toekomst het overschot van de bevolking, ook
die op het platteland, in handel en industrie
zijn brood zou kunnen verdienen. Men zou
dan slechts meer industrieele producten naar
het buitenland behoeven uit te voeren om
dezen menschen een bestaan te kunnen ver-
schaffen op het beperkte grondgebied van ons
kleine Nederland.
(Maar het Is anders geloopen dan velen ge-
meend hadden. Zonder de oorzaken na te
gaan men denke slechts aan tariefmuren
en goedkoope arbeidskrachten in landen met
een laag levenspeil buiten Europa kan
worden geconstateerd, dat, ook zonder dezen
oorlog, het vrije ruilverkeer een droombeeld
is gebleken en dat steeds dringender de
vraag moest worden gesteld: hoe verschaffen
wij al onzen landgenooten, ook den werkloo-
zen en ook dengenen, die er bij komen, door-
dat het gebocrtecijfer het sterftecijfer over-
treft, een menschwaardig bestaan?
Het overschot van onze bevolking zal onder
de geschetste omstandigheden niet geheel in
handel en industrie werk kunnen vinden en
slechts door de uiterste zorg te besteden aan
de bodemcultuur, zoowel wat betreft de ge-
wassen, die worden verbouwd en de wijze
waarop dit geschiedt, als wat betreft de ver-
meerdering van den bebouwbaren grond, zal
de landbouw nog mogeiijkheden kunnen op-,
leveren.
Men bedenke, dat in ons land pl.m. 230
menschen per vierkanten kilometer wonen
(dat is meer dan in alle Europeesche landen,
behalvs Belgie), terwijl de groeikracht der
bevolking hler grooter is dan in de andere
West-Europeesche landen.
Als vaststaand mag nog worden aange-
nomen, dat de „vrije" economie niet weer
terug zal keeren en dat rekening moet wor
den gehouden met een Europa, waarin de
productie volgens vaste richtlijnen zal wor
den geordend. Men kan daarom niet ont-
komen aan bestudtcring van de vraag in
welke takken van btdrrjf onze acht millioen
menschen, die in het jaar 1980 waarschijnlijk
elf millioen geworden zullen zijn, een bestaan
kunnen vinden en op welke wijze deze ar-
beidsverdeeling kan worden berelkt.
De verdeeling over de verschlllende takken
van bedrijf kan hier verder buiten beschou-
wing- blijven, o.a. omdat deze af zal hangen
van den vorm, waarin de Europeesche samen-
werking na den oorlog gegoten zal worden.
Maar wel is het van belang de aandacht te
vestigen op de voorbereidende maatregelen,
die ongeacht den afloop van den oorlog
zullen moeten worden genomen om een doel-
treffend gebruik van den bodem in overeen-
stemming met deze crdening te waarborgen.
Immers, hoe kan men bepaalde maatrege
len voor een ordening van de voortbrenging
en de verdeeling vaji goederen treffen, zoo-
lang men onvoldoende Inzicht heeft in het-
geen door een zoo economisch mogelijk ge
bruik van den bodem kan worden voortge-
bracht
Dit inzicht kan slechts worden bereikt door
het maken van een aationaal plan voor het
bodemgehruik, waarop iaatstelijk werd ge-
wezen in het orgaan vain de Nederlandsche
Unie van 14 December j.l. in een artikel over
haar agrarisch program. Dit nationale plan
zal nader moeten worden uitgewerkt in
streekplannen, die weer de basis moeten vor
men voor een ontwikkelingsplan voor elke
gemeente.
Ook thans kent men streekplannen en ge-
rneentelijke ontwikkelingsplannen (uitbrei-
dingsplannen), doch deze hebben in hoofd
zaak betrekking op het bouwen en slechts
in beperkte mate op het overige gebruik van
den bodem.
Waaruit moet nu zoo'n nationaal plan voor
het bodemgebruik en de daaruit voort-
vloeiende streekplannen en gemeentelijke ont
wikkelingsplannen bestaan?
Het denkbeeld is reeds herliaaldelijk in ver-
schillenden kring, ook vodr den oorlog, naar
voren gebracht, zoo b.v. in het Rapport van
de Staatscommiesie oor de Herziening van
de Woningwet.
Het bodemgebruik dient in hoofdzaak vier
doeleinden: het werken, het wonen, de ont-
spanning en het verkeer. Het spreekt van-
zelf, dat het werken in dit verband het be-
langrijkst is, niet alleen omdat zonder arbeid
de mensch niet kan leven, maar ook omdat
verreweg de meeste grond dient voor het
werken. En daarbij nemen dan naar de
oppervlakte gerekend nijverheid en han
del naar ver houding een zeer veel kleinere
plaats in dan veeteelt, land-, tuin- en bosch-
bouw, fruit- en bollenteelt.
In een nationaal plan nu zullen de versehil-
lende belangen nauwkeurig tegen elkaar moe
ten worden afgewogen. Want al is het wer
ken het belangrijkst, ook de andere onder-
deelen zijn voor een sociaal en cultureel vol-
waardige maatschappij onmisbaar. Men kan
het maatschappelijke leven zien als een orga-
nisme, dat met ons lichaam gelijkenis ver-
toont. Als wij het werken zien als de stof-
wisseling, noodig om het geheel in stand te
houden, dan kunnen wij bij het wonen den-
ken aan de celvorming, het verkeer verge-
lijken met den bloedsomloop en de ontspan-
ning (spel en sportterreinen, parken en
natuurmonumentenheschouwen als de adem-
haling.
Zooals ook in het. menschelijk leven geen
van deze functias kan worden gemist, zijn al
deze verrichtingen in het maatschappelijk
leven noodzakelijk. Zij houden onderling ver
band en men kan niet zonder schade voor
het geheel e4n van deze functies onvoldoende
tot haar recht laten komen.
Maar ditzelfde geldt ook voor de verschll
lende gebieden van het werken. Veeteelt,
landbouw, tuinbouw, industrie en handel kun
nen elk alleen dan een topprestatie leveren.
wanneer de daarvoor beschikbare gronden
deze mogelijk maken.
Van .nationale plannen" op een beperkt
terrein zijn er in ons land meerdere voorbeel-
den. Deze zijn echter gerioht op een bepaald
doeleinde en^ zijn nveelal niet tot stfind ge-
komen door het in onderhng ovei'leg afwegen
van verschillende belangen tegenover elkaar.
Daarbij kan b.v. worden gedacht aan het
rijkswegenplan, aan het plon-Westhoff op
cultuurtechnisch gebied, aan de inventarisa-
tie van natuurschoon door het Staatsbosch-
beheer, aan het rapport van de Commissie
voor de drinkwatervoorziening in het Wes-
ten des lands, enz.
Maar dit is niet voldoende. Wanneer b.v.
wordt gesproken over cultuurtechnische wer
ken (verbetering van de afwatering, inpolde-
ring, landaanwinningmoet er tevens aan
worden gedacht, welke belangen van natuur
schoon, afvalwateringzuivering, drinkwater
voorziening, verkeer, huisvesting enz. daarbij
betrokken zijn en op welke wijze deze belan
gen in onderlinge harmcnie tot hun recht
kunnen worden gebracht. En wanneer het
scheppen van gunstige scheppingsgelegenheid
voor de industrie wordt overwogen, mogen
deze belangen daarbij evenmin uit het oog
worden verloren.
Maar ook andere groote problemen doen
zich voor: het vervoer langs den weg, langs
den spoorweg en langs de waterwegen in on
derling verband, de verdeeling van het goe-
derenvervoer over onze verschillende havens,
de verhouding tusschen het platteland en de
stad. mede in verband met de peiging van de
stadsmenschen om .buiten" te gaan wenen
de herziening van de adiministratieve indee-
ling van ons land door wijziging van ge
meente- en waterschapsgrenzen, enz. enz.
Voor al dergelijke groote problemen is veel
voorstudie noodig. Want gaat men maat
regelen nemen zonder voldoende inzicht in
de feitelijke verhoudingen te hebben, dan
loopt men het gevaar emstige fouten te
maken. Een uitvoerig onderzoek en het ver-
zamelen van veel statistisch materiaal kan
dus niet worden ontgaan. Een nuttig ge
bruik zal daarbij kunnen worden gemaakt
van de vele gegevens, waarover het Centraal
Bureau voor de Statistiek reeds beschikt,
maar dit neemt niet weg, dat verwerking van
deze gegevens en bovendlen het verzamelen
van andere gegevens, speciaal voor het be-
oogde doel, noodig zal blijken.
De rijksdienst, die hiervoor in het leven zou
kunnen worden geroepen, heeft voorgangers
in de Vereenigde Staten (National Resources
Committee) en sinds 1936 in Duitsch
land Reichsstelle fur Raumordnung).
Op vele gebieden worden in ons land thans
reeds maatregelen getroffen, die een gron-
dige kennis van het bestaande bodemgebruik
voorop stellen en die een ingrijpende wijzi
ging daarvan tengevolge hebben en in nog
sterkere mate zullen krijgen. Doch ook al
zou men zich op het standpunt stellen, dat
opbouwend werk op dit gebied eerst na den
oorlog een voldoende zekere basis zal krijgen,
dan nog is een spoedige instelling van een
dienst voor een nationaal plan gewenscht,
omdat met het verzamelen en verwerken der
gegevens tijd. zal zijn gemoeid.
Het overlaten van deze materie aan streek
plannen en in sterkere mate geldt dit voor
gemeentelijke ultbreidingsplannen is niet
mogelijk, omdat juist de nationale belangen
den doorslag moeten geven en omdat deze
slechts centraal kunnen worden beoordeeld,
dus vaciaf een hooger standpunt dan waarop
de provinciale en de gemeentelijke wetgever
zich kunnen stellen. Wel zal het natuurlrjk
de taak van provincie en gemeente zijn lei
ding te geven bij de nadere uitwerking van
de regeling van het gebruik van den bodem
voor wat hum gebied betreft, binnen het kader
van de in het nationale plan getrokken richt
lijnen.
ALLE CONTINGENTEERINGEN ZIJN
VERVALLEN.
Op 31 December is de geldigheidsduur van
de crisisinvoerwet geeindigd. Naar het A.N.P.
vemeemt, zal men niet tot verlenging daar
van overgaan.
Uiteraard houdt dit verband met de gewij-
zigde omstandigheden. Reeds zijn de con-
timgenteeringen, die afgeloopen zijn, niet
meer verlengd. Thans zal evenmin tot een
verlenging der crisisinvoerwet worden over-
gegaan. Dientengevolge zijn de nog loopende
contingenteeringen en de daarmede verband
houdend'e invoerformaliteiten per 31 Decem
ber 1940 komen te vervallen.
ZEEP BESPAREN BIJ DE WASCH.
Zacht water een eerste eisch.
Naar aanleiding van de vele verzoeken om
inllchtingen betreffende het zeeploos was-
sehen, die den rijksvezeldienst van huis-
vrouwen en leeraressen van huishoudscholen
hebben bereikt en mede op verzoek van de
commissie voor vervangingsproducten van
zeep, welke door het departement van han
del, nijverheid en scheepvaart is ingesteld,
heeft de dienst een onderzoek ingesteld naar
de mogeiijkheden om in de huishouding zeep
te besparen. Daartoe zijn practische wasch-
proeven uitgevoerd, waarbij bleek, dat zeep
bespaard kan worden, terwijl toch een heel
bewedigende reinlging van het waschgoed
kan worden verkregen.
Besparen van zeep is op twee manieren
mogelijk. Ten eerste verbruikt men geen
zeep in die gevallen, waar met andere reini-
gingsmiddelen kan worden volstaan. En in
de tweede plaats kan men er voor zorgen,
dat wanneer wel zeep moet worden gebruikt,
alle zeep ook werkelijk wordt gebruikt voor
het doel, waarvoor ze dient en geen zeep nut-
teloos verloren gaat.
Het is algemeen bekend, dat regenwater
het ideale waschwater is. Dit komt omdat
regenwater volkomen zacht is. Al het andere
water is in meer of mindere mate hard of
zooals men ook wel hoort zeggen „schraal".
Men zal wel eens hebben waargenomen, dat
,,schraal" water melkachtig van kleur wordt
en er kleine vlokjes op komen drijven, wan
neer men daarin een weinig zeep brengt. Dit
wordt veroorzaakt doordat in hard of
,,schraal" water kalkverbindingen zijn opge-
lost. Deze kalkverbindingen vormen met de
zeep onoplosbare kalkzeep, welke de melk-
achtige troebeling en de vlokjes veroorzaakt.
Vorming van kalkzeep beteekent zeepverlles,
want met kalkzeep kan men niet wasschen,
daar kalkzeep geen reinigend vermogen be-
zit.
In het algemeen is het water in de kust-
gebieden, zoowel in het Westen als in het
Noorden van het land, van vrij hard tot
zacht, in de overige gedeelten is het van
zacht tot vrij zacht.
Voor streken met uitgesproken zacht water
is zeepverlies tengevolge van kalkzeepver-
ming geen probleem. Anders is dit voor
streken, waar het water hard is. Hier moet
men voorkomen dat zich kalkzeep kan
vormen.
Dit kan voorkomen worden door in de
eerste plaats zooals het op het platteland
veel wordt gedaan te wasschen met het
zachte regenwater, dat in een put of ton
wordt verzameld. Is dit niet mogelijk, dan
moet men zijn toevlutiht nemen tot de tweede
mogelijkbeid het ontharden van het water.
Ontharden van het water met soda.
Om vorming van kalkzeep te voorkomen
moeten de in het water opgeloste kalkverbin
dingen worden verwijderd of onschadelijk ge
maakt. De meeste huisvrouwen wetetn wel,
eischen Hoe»t en Verkoudheid op
de borst dadelijk goede verzor-
ging. Hoe licht kan een kleine
verergering groote gevolgen heb
ben en oorzaak zijn dat men ge-
ryimen tijd het bed moet houden.
Wacht dus niet, maar neem in zoo'n
geval dadelijk de beproefde Abdij-
siroop, welke de voortgang stuit.
Abdijsiroop heeft een dubbeie ver-
king, want zij be vat kru.Jen-
ektracten en de beste hoe.stbe-
dwingendestofcodeine". Daardoor
slijmoplossend en hoeststillend.
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma
Flacon 90 ct.. f 1.50. f 2.40, f 4.20. Alom verkriigrbaar
(Ingez. Med.)
dat het water zachter wordt door het toevoe-
gen van soda. Misschien heeft men ook wel
eens opgemerkt, dat zich uit het water, waar-
aan de soda wordt toegevoegd, een stof af-
scheidt, die het water aanvankelijk troebel
maakt, doch op den bodem van teil of emmer
zinkt wanneer men het water rustig laat
staan. En dit is juist gewenscht. Deze stof-
fen, die door het toevoegen van soda worden
afgescheiden, zijn de aanvankelijk in het
water opgeloste kalkverbindingen. Deze stof-
fen moeten nu nog uit het water worden
verwijderd, anders wordt er toch weer kalk
zeep gevormid, hetgeen gepaard gaat met
zeepverlies.
Om het water te ontharden gaat men nu als
volgt te werk:
1. Den avond tevoren moet men de be-
noodigdet hoeveelheid water klaar zetten, en
2. per 12 liter water 20 gram kristal soda,
d.i. 2 afgestreken eetlepels, in een maatbeker
overeenkomend met 20 gram suiker, eraan
toevoegen, en 3. den volgenden morgen het
heldere water afsehenken of afhevelen. Men
moet het water tenminste 12 uur van te
voren klaarzettetn, omdat het geruimen tijd
kan duren voordat het bezinksel zich vormt
en de talkoplossingen zich gaan afscheiden.
Is het niet mogelijk om de kalkverbindin
gen uit het water op de aangegeven of de
hieronder beschreven wijze te verwijderen of
onschadelijk te maken, dan verdient het toch
aanbeveling, om zooals gebruikelijk is, in het
water soda op te lossen, voordat de zeep wordt
toegevoegd. Een besparing van zeep betee
kent dit echter practisch niet. Bp het toe
voegen van de soda aan den emmer met
matig warm water scheiden zich direct de
kalkverbindingen af. Lossen we nu de zeep
in dit water op, dan zal zich toch weer kalk
zeep vormen. Doordat ddt echter minder
snel gaat, dan wanneer tevoren geen soda in
het water was opgelost, wordt de kalkzeep
niet in grove vlokken gevormd, doch is ze
fijner. Hierdoor zet de kalkzeep zich minder
gemakkelijk op het waschgoed af, sjuit ook
minder vuil in, waardoor de tint van het
waschgoed guns tig wordt geinfluenceerd.
Bij de toepassing van deze methode dient
men er zich echter rekenschap van te geven,
dat het voor kan komen, dat ook het soda
niet altrjd in onbeperkte mate te verkrijgen
zal zijn.
Andere methoden.
Er zijn echter ook andere methoden om het
water te ontharden. Reeds thans bestaan er
toestellen, die aan de waterleiding gekoppeld,
een zelfde functie verrichten, doch deze zijn
niet geschikt voor huishoudelijk gebruik. Er
worden echter proefnemingen met deze appa-
raten genomen, en het is niet onmogelrjk, dat
zij binnenkort op de markt verschijnen. Een
dergelijk apparaat wordt aan de waterleiding
gekoppeld, zoodat het water er doorheen
stroomt. Het toestel is gevuld met een vul-
ling die de eigenschap heeft, de in het water
opgeloste kalk vast te houden, zoodat het
water volkomen onthard het toestel verlaat.
Alleen moet men van J^jd tot tijd de massa,
wanneer deze uitgewerkt is, opnieuw ge
schikt maken, hetgeen zeer eenvoudig is en
weinig kost.
Voorts is er nog een mogelijkbeid om de
kalkverbindingen uit het water onschadelijk
te maken. De kalk zelf Wordt dan echter niet
uit het water verwijderd.
Er worden namelijk producten in den han
del gebracht, die de eigenschap hebben, dat
ze de in het water opgeloste kalkverbindin
gen zoodanig aan zich binden, dat zeep hier-
mee geen verbinding meer kan vormen en er
dus ook geen kalkzeep kan ontstaan. Deze
producten worden thans, voor zoover bekend,
onder de nam en Calgon en Newafos in den
handel gebracht. In streken met vrij hard
water zal men ca. 15 gram, d.i. 1% afgestre
ken eetlepel, moeten oplossen in 12 liter
water. Hoewel deze manier van ontharden
duurder uitkomt dan de ontharddng met soda
is zij ongetwijfeld veel gemakkelijker en
beter.