ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLADVOOR ZEEUWSCH.VLAANOEREN ¥o or Jong en Oud No. 10.160 VR1JDAG 3 JANUARI 1941 81 s.Jaargang Binnenland veJisd&ikte EERSTE BLAD HET GEBRUIK VAN DE NBODEM IN ONS LAND. AKKER'S NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSBinnen Temeuzen 1,35 per 3 maanden Buiten Temeuzen fr. per post 1,65 per 3 maanden Bp vooruitbetaling fr. per post f 6,— per jaar Voor Belgie en Amerika 2,10, overige landen 2,45 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het bruitenland aUeen btj vooruitbetaling. Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE 8AM)B GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KUEINE ADVERTENTIEN: per 5 regels 50 cent btj vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekena. Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen vermlnderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst fefen dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, VVOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. DE NEDERLANDSCHE UNIE IN VELE OPaiGHTEN TOT NIETSDOEN GEDOEMD. In bet jongste nummer van bet weekblad van De Nederlandscbe Unie wordt in een artikel, getiteld „Gekortwiekt, mabr niet vieugellam de aandacbt gevestigd op de weinige mogeiijkheden van activiteit welke De Nederlandscbe Unie, bij de politieke wils- vorming van ons volk, naar buiten toe gelaten worden. Aan bet artikel ontleenen wrj het volgende „Onze nieuwe eenheid kunnen wij niet beleven in de geestdriftige sfeer van groote vergaderingen. Onze Nederlandscbe jon- gens en meisjes kunnen wij niet als kinderen van eenzelfde vaderland,, in een nationale jeugdorganisatie tezamen brengen, terwtjl tocb alleen De Nederlandscbe Unie onze jeugd in vrijbeid tot nationale binding bijeen zal kunnen roepen. Ook zijn wij niet in de gelegenheid om in een eigen Ordecommando, door uiterlijke houding en gebaar, naar buiten toe een tref- fend symbool te geven van de innerlpke discipline en eenbeid van bet keurcorps onzer leden. En bet is ons tevens niet mogelijk om, via onzen Centralen Socialen Dienst de offerbereidheid en den daadwerkelpken geest van naastenliefde en kameraadsohap in ons volk ten goede te doen komen aan alien, die bulp en steun behoeven. -Doch nu deze veelkleurige vlam van onze activiteit en dadendrang niet vrijuit naar buiten laaien kan, heeft deze onbedwingbare gloed zicb een uitweg naar binnen gezocht, En ook dat beteekent winst. Want alle op- geboopte energie en geestdrift komt thans ten goede aan de geestelijke kracht van onze beweging. In de rijen van onze leden ricbt zich thans iminers bijna alles op ver- dieping, op innerlpke versterking en hechten gezamenlijken groei. Alom in den lande worden nu plaatselijke leiders, propagandisten en andere leiding- gevende Unieleden op kadercursussen ge- schoold voor de gedacbten van een Neder- landsch socialisme en voor het vele verant- woordelijke werk dat ben wacht. Atom in den lande komen tbans onze Unieleden in duizenden kleine kringen in groepjes van twintig bijeen. Alom in den lande groeien wij zoo, welbaast ongemerkt en in de bin- nenkamer, sterk en gestadig naar elkaar toe ja, deze ver van bet straatrumoer werkende Unieleden zijn reeds zbo sterk, dat zij reeds nu geestelijke sterke kemen in ons volk vormen. Mlaar laat ieder Unielid zich intusschen duidelijk de ware situatie voor oogen stellen, waarin De Nederlandscbe Unie zioh op bet oogenblik bevindt. Laat hij zich ten voile bewust zijn, dat zijn geestdrift voor onze goede Nederlandscbe zaaik op een zeer zwaren proef gesteld wordt. en dit niet, omdat De Nederlandsche Unie zoo heftig en fel van allerlei kanten openlijk wordt aangevallen of omdat de leiding van De N. U. zoo weinig actief zou zijn, maar omdat De Unie onder de tegenwoordige om- standigheden vrijwel iedere mogelijkbeid voor daadwerkelijke activiteit mist. Wie zich dit alles als Unielid goed bewust is, zal sterk staan als soms zijn vertrouwen in de beteekenis en de daadkracht van De Nederlandsche Unie een oogenblik aan het wankelen zou worden gebracht. Want indien De Nederlandsche Unie op bet oogenblik dan werkelijk naar buiten toe zoo weinig ,,doet", dan kan dat nietsdoen niet vergeieken worden met de bewegingloosbeid van den luiaard of den doode, maar wel met de bewegingloosbeid van den gebonden, doch overigens springlevenden mensch. Laat daarom ieder Unielid thans dubbel hardnekkig aan zijn ideaal en zijn organisatie vasthouden. En besef Uw plicht, die tbans vooral hierin bestaat: U scbolen in den ge dachtengang der nieuwe Nederlandsche ge meensohap en daarbij geestdriftig blijven, ook nu die geestdrift vrijwel geen enkele kans krijgt om zich te uiten. ,jHoudt den kop ervoor!" zoo besluit het artikel. VVTNTEKHIjLP BIJ GOLDEN EGHTPAAR. „W1interhulp Nederland" wenscht den groot- sten nood te lenigen. Het dient den men- schen mogelijk gemaakt te worden den winter door te komen, ook dengene, die in moeilijke omstandigheden verkeeren. Tot deze categorie behoort ook het echt paar Joh. W. WesselsLekemond in de 2e Schinkelstraat te Amsterdam, dat Dinsdag den vijftigsten verjaardag van zijn huwelijks- geluk vierde. Een halve eeuw geleden, op 31 December 1890 traden de jubilarischen m Nieuwer Amstel in het huwelijk. Elf kinae ren en zeventien kleinkinderen completeeren de familiegroep. Opa. een oud-diamantbewer- ker met een klein pensioen en oma, worden door de kinderen onderhouden. Terecht heeft ^.Winterhulp Nederland" juist dit jubileerende echtpaar, dat ondanks de moeilijke tijden zijn levensvreugde ten voile behouden heeft, hulp willen bieden. De eerste verrassing was reeds de taart, welke des ochtends gebracht werd. Toen echter twee heeren van de ,,Winterhulp Nederland" het gezin kvvamen bezoeken en het gouden echt paar verblijden met een enveloppe, inhouden- de een aantal waardebons, steeg de vreugde ten top. DIRECT IE VERBLIJDT HET PERSONEEL MET EEN PENSIOENFONDS. Donderdag was het veertig jaar geleden dat de zeepfabriek v/h De Haas en van Brero N.V. te Apeldoorn werd opgericht. In een bijeenkomst van het administratief en tech nisch personeel deelde de heer A. van Brero namens de directie mede, dat een bedrag van veertig mille door de directie beschikbaar gesteld is voor een op te richten pensioen- fonds. DAGORDER VAN GENERAAL F. CHRISTIANSEN. De weermachtsbevelhebber in Nederland, generaal der vbegers Fr. Christiansen, her- innert in een ter gelegenheid van de jaar- wisseling uitgegeven dagorder aan de onver- gelrjkelijke successen van de Duitsche weer- macht. Bij het einde van het jaar reikt het omvattingsfront tegen Engeland op het vaste- land van de Noordkaap tot aan de Spaansche grens. Generaal Christiansen dankt alle leden van de weermacht in zijn bevelsgebied voor hun in de afgeloopen maanden aan den dag gelegde houding. Zijn dagorder besluit: „Voort>durende strijdvaardigbeid zij ook voor het komende jaar onze leus. Onze wemsch is, dat de Fiihrer en opperbevelhebber ons in 1941 voor opdrachten al plaatsen, waarbij een ieder kan toonen, dat wij in deze worsteling om de toekomst van alle Duit- scbers tot den laatsten man bij elkander staan. Dan zal de zege ens zijn." TREINVERKEER UTRECHT— DEN BOSCH HERSTELD. De directie der Nederlandsche Spoorwegen heeft op de stations het voor de treinreizigers verheugende nieuws doen aanplakken, dat de uurdienst UtrechtDen Bosch weer regel- matig en zonder onderbreking doorgang kan vinden. IR. VAN DER VEfGTE BEHANDELT FILMZAKEN. De raadsadvis-eur bij het departement van volksvoorliohting en kunsten, de heer ir. W. L. Z. van der Vagte, is door den secretaris- generaal van genoemd departement voorloo- pig belast met de behandeling van alle film- en bioscoop-aangelegenheden. NIEUWJ.AARSRECEPTIE OP HET RIJKSCOMMISSARIAAT. Ter gelegenheid van de jaarwisseling heeft de Rijkscommissaris voor de bezette Neder landsche gebieden, rijksminister Seyss-In- quart, Wtoensdagmcrgen in het gebouw van het rijkscommissariaat aan het Plein te s Gravenhage de Nieuwjaarswenschen van zijn naaste medewerkers in ontvangst geno- men. De commissaris-generaal voor de openbare veiligheid, S.S-brigade-fUhrer H. Rauter, ver- tolkte de gevoelens van zijn mede-commissa- rissen-generaal en de andere autoriteiten door den Rijkscommissaris namens alien een voor- spoedig 1941 toe te wenschen. De Rijkscommissaris dankte zijn medewer kers voor hun gelukwenschen. In het vervolg van zijn toespraak wees de Rijkscommissa ris er op, dat 1941 een voor Duitschland be- slissend jaar zal zijn. HET POSTVERKEER MET BELGIE EN LUXEMBURG. Het A.N.P. meldt: In het postverkeer met Belgie en Luxem burg gelden de eenigen tijd geleden bekend gemaakte taalbeperkingen niet meer. In ons land wonen bijna 8 millioen men- schen, die hier hun levensbestaan moeten vin den, in hoofdzaak in den landbouw en In han- del en Industrie. Er zijn tijden geweest, dat dit probleem geen overwegende moeilijkheden scheen op te leveren. De landbouw gaf een bestaansmoge- lijkheid aan ongeveer een vijfde van onze be- volking en de rest moest en kon toen ook een bestaan vinden in handel en industrie. Men maakte zich in het algemeen geen zor- gen over de vraag hoe de bevolkingsvermeer- dering moest worden opgevangen, omdat men meende, dat het vrije ruilverkeer en de vrije concurrentie ervoor zouden zorgen, dat in de toekomst het overschot van de bevolking, ook die op het platteland, in handel en industrie zijn brood zou kunnen verdienen. Men zou dan slechts meer industrieele producten naar het buitenland behoeven uit te voeren om dezen menschen een bestaan te kunnen ver- schaffen op het beperkte grondgebied van ons kleine Nederland. (Maar het Is anders geloopen dan velen ge- meend hadden. Zonder de oorzaken na te gaan men denke slechts aan tariefmuren en goedkoope arbeidskrachten in landen met een laag levenspeil buiten Europa kan worden geconstateerd, dat, ook zonder dezen oorlog, het vrije ruilverkeer een droombeeld is gebleken en dat steeds dringender de vraag moest worden gesteld: hoe verschaffen wij al onzen landgenooten, ook den werkloo- zen en ook dengenen, die er bij komen, door- dat het gebocrtecijfer het sterftecijfer over- treft, een menschwaardig bestaan? Het overschot van onze bevolking zal onder de geschetste omstandigheden niet geheel in handel en industrie werk kunnen vinden en slechts door de uiterste zorg te besteden aan de bodemcultuur, zoowel wat betreft de ge- wassen, die worden verbouwd en de wijze waarop dit geschiedt, als wat betreft de ver- meerdering van den bebouwbaren grond, zal de landbouw nog mogeiijkheden kunnen op-, leveren. Men bedenke, dat in ons land pl.m. 230 menschen per vierkanten kilometer wonen (dat is meer dan in alle Europeesche landen, behalvs Belgie), terwijl de groeikracht der bevolking hler grooter is dan in de andere West-Europeesche landen. Als vaststaand mag nog worden aange- nomen, dat de „vrije" economie niet weer terug zal keeren en dat rekening moet wor den gehouden met een Europa, waarin de productie volgens vaste richtlijnen zal wor den geordend. Men kan daarom niet ont- komen aan bestudtcring van de vraag in welke takken van btdrrjf onze acht millioen menschen, die in het jaar 1980 waarschijnlijk elf millioen geworden zullen zijn, een bestaan kunnen vinden en op welke wijze deze ar- beidsverdeeling kan worden berelkt. De verdeeling over de verschlllende takken van bedrijf kan hier verder buiten beschou- wing- blijven, o.a. omdat deze af zal hangen van den vorm, waarin de Europeesche samen- werking na den oorlog gegoten zal worden. Maar wel is het van belang de aandacht te vestigen op de voorbereidende maatregelen, die ongeacht den afloop van den oorlog zullen moeten worden genomen om een doel- treffend gebruik van den bodem in overeen- stemming met deze crdening te waarborgen. Immers, hoe kan men bepaalde maatrege len voor een ordening van de voortbrenging en de verdeeling vaji goederen treffen, zoo- lang men onvoldoende Inzicht heeft in het- geen door een zoo economisch mogelijk ge bruik van den bodem kan worden voortge- bracht Dit inzicht kan slechts worden bereikt door het maken van een aationaal plan voor het bodemgehruik, waarop iaatstelijk werd ge- wezen in het orgaan vain de Nederlandsche Unie van 14 December j.l. in een artikel over haar agrarisch program. Dit nationale plan zal nader moeten worden uitgewerkt in streekplannen, die weer de basis moeten vor men voor een ontwikkelingsplan voor elke gemeente. Ook thans kent men streekplannen en ge- rneentelijke ontwikkelingsplannen (uitbrei- dingsplannen), doch deze hebben in hoofd zaak betrekking op het bouwen en slechts in beperkte mate op het overige gebruik van den bodem. Waaruit moet nu zoo'n nationaal plan voor het bodemgebruik en de daaruit voort- vloeiende streekplannen en gemeentelijke ont wikkelingsplannen bestaan? Het denkbeeld is reeds herliaaldelijk in ver- schillenden kring, ook vodr den oorlog, naar voren gebracht, zoo b.v. in het Rapport van de Staatscommiesie oor de Herziening van de Woningwet. Het bodemgebruik dient in hoofdzaak vier doeleinden: het werken, het wonen, de ont- spanning en het verkeer. Het spreekt van- zelf, dat het werken in dit verband het be- langrijkst is, niet alleen omdat zonder arbeid de mensch niet kan leven, maar ook omdat verreweg de meeste grond dient voor het werken. En daarbij nemen dan naar de oppervlakte gerekend nijverheid en han del naar ver houding een zeer veel kleinere plaats in dan veeteelt, land-, tuin- en bosch- bouw, fruit- en bollenteelt. In een nationaal plan nu zullen de versehil- lende belangen nauwkeurig tegen elkaar moe ten worden afgewogen. Want al is het wer ken het belangrijkst, ook de andere onder- deelen zijn voor een sociaal en cultureel vol- waardige maatschappij onmisbaar. Men kan het maatschappelijke leven zien als een orga- nisme, dat met ons lichaam gelijkenis ver- toont. Als wij het werken zien als de stof- wisseling, noodig om het geheel in stand te houden, dan kunnen wij bij het wonen den- ken aan de celvorming, het verkeer verge- lijken met den bloedsomloop en de ontspan- ning (spel en sportterreinen, parken en natuurmonumentenheschouwen als de adem- haling. Zooals ook in het. menschelijk leven geen van deze functias kan worden gemist, zijn al deze verrichtingen in het maatschappelijk leven noodzakelijk. Zij houden onderling ver band en men kan niet zonder schade voor het geheel e4n van deze functies onvoldoende tot haar recht laten komen. Maar ditzelfde geldt ook voor de verschll lende gebieden van het werken. Veeteelt, landbouw, tuinbouw, industrie en handel kun nen elk alleen dan een topprestatie leveren. wanneer de daarvoor beschikbare gronden deze mogelijk maken. Van .nationale plannen" op een beperkt terrein zijn er in ons land meerdere voorbeel- den. Deze zijn echter gerioht op een bepaald doeleinde en^ zijn nveelal niet tot stfind ge- komen door het in onderhng ovei'leg afwegen van verschillende belangen tegenover elkaar. Daarbij kan b.v. worden gedacht aan het rijkswegenplan, aan het plon-Westhoff op cultuurtechnisch gebied, aan de inventarisa- tie van natuurschoon door het Staatsbosch- beheer, aan het rapport van de Commissie voor de drinkwatervoorziening in het Wes- ten des lands, enz. Maar dit is niet voldoende. Wanneer b.v. wordt gesproken over cultuurtechnische wer ken (verbetering van de afwatering, inpolde- ring, landaanwinningmoet er tevens aan worden gedacht, welke belangen van natuur schoon, afvalwateringzuivering, drinkwater voorziening, verkeer, huisvesting enz. daarbij betrokken zijn en op welke wijze deze belan gen in onderlinge harmcnie tot hun recht kunnen worden gebracht. En wanneer het scheppen van gunstige scheppingsgelegenheid voor de industrie wordt overwogen, mogen deze belangen daarbij evenmin uit het oog worden verloren. Maar ook andere groote problemen doen zich voor: het vervoer langs den weg, langs den spoorweg en langs de waterwegen in on derling verband, de verdeeling van het goe- derenvervoer over onze verschillende havens, de verhouding tusschen het platteland en de stad. mede in verband met de peiging van de stadsmenschen om .buiten" te gaan wenen de herziening van de adiministratieve indee- ling van ons land door wijziging van ge meente- en waterschapsgrenzen, enz. enz. Voor al dergelijke groote problemen is veel voorstudie noodig. Want gaat men maat regelen nemen zonder voldoende inzicht in de feitelijke verhoudingen te hebben, dan loopt men het gevaar emstige fouten te maken. Een uitvoerig onderzoek en het ver- zamelen van veel statistisch materiaal kan dus niet worden ontgaan. Een nuttig ge bruik zal daarbij kunnen worden gemaakt van de vele gegevens, waarover het Centraal Bureau voor de Statistiek reeds beschikt, maar dit neemt niet weg, dat verwerking van deze gegevens en bovendlen het verzamelen van andere gegevens, speciaal voor het be- oogde doel, noodig zal blijken. De rijksdienst, die hiervoor in het leven zou kunnen worden geroepen, heeft voorgangers in de Vereenigde Staten (National Resources Committee) en sinds 1936 in Duitsch land Reichsstelle fur Raumordnung). Op vele gebieden worden in ons land thans reeds maatregelen getroffen, die een gron- dige kennis van het bestaande bodemgebruik voorop stellen en die een ingrijpende wijzi ging daarvan tengevolge hebben en in nog sterkere mate zullen krijgen. Doch ook al zou men zich op het standpunt stellen, dat opbouwend werk op dit gebied eerst na den oorlog een voldoende zekere basis zal krijgen, dan nog is een spoedige instelling van een dienst voor een nationaal plan gewenscht, omdat met het verzamelen en verwerken der gegevens tijd. zal zijn gemoeid. Het overlaten van deze materie aan streek plannen en in sterkere mate geldt dit voor gemeentelijke ultbreidingsplannen is niet mogelijk, omdat juist de nationale belangen den doorslag moeten geven en omdat deze slechts centraal kunnen worden beoordeeld, dus vaciaf een hooger standpunt dan waarop de provinciale en de gemeentelijke wetgever zich kunnen stellen. Wel zal het natuurlrjk de taak van provincie en gemeente zijn lei ding te geven bij de nadere uitwerking van de regeling van het gebruik van den bodem voor wat hum gebied betreft, binnen het kader van de in het nationale plan getrokken richt lijnen. ALLE CONTINGENTEERINGEN ZIJN VERVALLEN. Op 31 December is de geldigheidsduur van de crisisinvoerwet geeindigd. Naar het A.N.P. vemeemt, zal men niet tot verlenging daar van overgaan. Uiteraard houdt dit verband met de gewij- zigde omstandigheden. Reeds zijn de con- timgenteeringen, die afgeloopen zijn, niet meer verlengd. Thans zal evenmin tot een verlenging der crisisinvoerwet worden over- gegaan. Dientengevolge zijn de nog loopende contingenteeringen en de daarmede verband houdend'e invoerformaliteiten per 31 Decem ber 1940 komen te vervallen. ZEEP BESPAREN BIJ DE WASCH. Zacht water een eerste eisch. Naar aanleiding van de vele verzoeken om inllchtingen betreffende het zeeploos was- sehen, die den rijksvezeldienst van huis- vrouwen en leeraressen van huishoudscholen hebben bereikt en mede op verzoek van de commissie voor vervangingsproducten van zeep, welke door het departement van han del, nijverheid en scheepvaart is ingesteld, heeft de dienst een onderzoek ingesteld naar de mogeiijkheden om in de huishouding zeep te besparen. Daartoe zijn practische wasch- proeven uitgevoerd, waarbij bleek, dat zeep bespaard kan worden, terwijl toch een heel bewedigende reinlging van het waschgoed kan worden verkregen. Besparen van zeep is op twee manieren mogelijk. Ten eerste verbruikt men geen zeep in die gevallen, waar met andere reini- gingsmiddelen kan worden volstaan. En in de tweede plaats kan men er voor zorgen, dat wanneer wel zeep moet worden gebruikt, alle zeep ook werkelijk wordt gebruikt voor het doel, waarvoor ze dient en geen zeep nut- teloos verloren gaat. Het is algemeen bekend, dat regenwater het ideale waschwater is. Dit komt omdat regenwater volkomen zacht is. Al het andere water is in meer of mindere mate hard of zooals men ook wel hoort zeggen „schraal". Men zal wel eens hebben waargenomen, dat ,,schraal" water melkachtig van kleur wordt en er kleine vlokjes op komen drijven, wan neer men daarin een weinig zeep brengt. Dit wordt veroorzaakt doordat in hard of ,,schraal" water kalkverbindingen zijn opge- lost. Deze kalkverbindingen vormen met de zeep onoplosbare kalkzeep, welke de melk- achtige troebeling en de vlokjes veroorzaakt. Vorming van kalkzeep beteekent zeepverlles, want met kalkzeep kan men niet wasschen, daar kalkzeep geen reinigend vermogen be- zit. In het algemeen is het water in de kust- gebieden, zoowel in het Westen als in het Noorden van het land, van vrij hard tot zacht, in de overige gedeelten is het van zacht tot vrij zacht. Voor streken met uitgesproken zacht water is zeepverlies tengevolge van kalkzeepver- ming geen probleem. Anders is dit voor streken, waar het water hard is. Hier moet men voorkomen dat zich kalkzeep kan vormen. Dit kan voorkomen worden door in de eerste plaats zooals het op het platteland veel wordt gedaan te wasschen met het zachte regenwater, dat in een put of ton wordt verzameld. Is dit niet mogelijk, dan moet men zijn toevlutiht nemen tot de tweede mogelijkbeid het ontharden van het water. Ontharden van het water met soda. Om vorming van kalkzeep te voorkomen moeten de in het water opgeloste kalkverbin dingen worden verwijderd of onschadelijk ge maakt. De meeste huisvrouwen wetetn wel, eischen Hoe»t en Verkoudheid op de borst dadelijk goede verzor- ging. Hoe licht kan een kleine verergering groote gevolgen heb ben en oorzaak zijn dat men ge- ryimen tijd het bed moet houden. Wacht dus niet, maar neem in zoo'n geval dadelijk de beproefde Abdij- siroop, welke de voortgang stuit. Abdijsiroop heeft een dubbeie ver- king, want zij be vat kru.Jen- ektracten en de beste hoe.stbe- dwingendestofcodeine". Daardoor slijmoplossend en hoeststillend. tegen hoest, griep, bronchitis, asthma Flacon 90 ct.. f 1.50. f 2.40, f 4.20. Alom verkriigrbaar (Ingez. Med.) dat het water zachter wordt door het toevoe- gen van soda. Misschien heeft men ook wel eens opgemerkt, dat zich uit het water, waar- aan de soda wordt toegevoegd, een stof af- scheidt, die het water aanvankelijk troebel maakt, doch op den bodem van teil of emmer zinkt wanneer men het water rustig laat staan. En dit is juist gewenscht. Deze stof- fen, die door het toevoegen van soda worden afgescheiden, zijn de aanvankelijk in het water opgeloste kalkverbindingen. Deze stof- fen moeten nu nog uit het water worden verwijderd, anders wordt er toch weer kalk zeep gevormid, hetgeen gepaard gaat met zeepverlies. Om het water te ontharden gaat men nu als volgt te werk: 1. Den avond tevoren moet men de be- noodigdet hoeveelheid water klaar zetten, en 2. per 12 liter water 20 gram kristal soda, d.i. 2 afgestreken eetlepels, in een maatbeker overeenkomend met 20 gram suiker, eraan toevoegen, en 3. den volgenden morgen het heldere water afsehenken of afhevelen. Men moet het water tenminste 12 uur van te voren klaarzettetn, omdat het geruimen tijd kan duren voordat het bezinksel zich vormt en de talkoplossingen zich gaan afscheiden. Is het niet mogelijk om de kalkverbindin gen uit het water op de aangegeven of de hieronder beschreven wijze te verwijderen of onschadelijk te maken, dan verdient het toch aanbeveling, om zooals gebruikelijk is, in het water soda op te lossen, voordat de zeep wordt toegevoegd. Een besparing van zeep betee kent dit echter practisch niet. Bp het toe voegen van de soda aan den emmer met matig warm water scheiden zich direct de kalkverbindingen af. Lossen we nu de zeep in dit water op, dan zal zich toch weer kalk zeep vormen. Doordat ddt echter minder snel gaat, dan wanneer tevoren geen soda in het water was opgelost, wordt de kalkzeep niet in grove vlokken gevormd, doch is ze fijner. Hierdoor zet de kalkzeep zich minder gemakkelijk op het waschgoed af, sjuit ook minder vuil in, waardoor de tint van het waschgoed guns tig wordt geinfluenceerd. Bij de toepassing van deze methode dient men er zich echter rekenschap van te geven, dat het voor kan komen, dat ook het soda niet altrjd in onbeperkte mate te verkrijgen zal zijn. Andere methoden. Er zijn echter ook andere methoden om het water te ontharden. Reeds thans bestaan er toestellen, die aan de waterleiding gekoppeld, een zelfde functie verrichten, doch deze zijn niet geschikt voor huishoudelijk gebruik. Er worden echter proefnemingen met deze appa- raten genomen, en het is niet onmogelrjk, dat zij binnenkort op de markt verschijnen. Een dergelijk apparaat wordt aan de waterleiding gekoppeld, zoodat het water er doorheen stroomt. Het toestel is gevuld met een vul- ling die de eigenschap heeft, de in het water opgeloste kalk vast te houden, zoodat het water volkomen onthard het toestel verlaat. Alleen moet men van J^jd tot tijd de massa, wanneer deze uitgewerkt is, opnieuw ge schikt maken, hetgeen zeer eenvoudig is en weinig kost. Voorts is er nog een mogelijkbeid om de kalkverbindingen uit het water onschadelijk te maken. De kalk zelf Wordt dan echter niet uit het water verwijderd. Er worden namelijk producten in den han del gebracht, die de eigenschap hebben, dat ze de in het water opgeloste kalkverbindin gen zoodanig aan zich binden, dat zeep hier- mee geen verbinding meer kan vormen en er dus ook geen kalkzeep kan ontstaan. Deze producten worden thans, voor zoover bekend, onder de nam en Calgon en Newafos in den handel gebracht. In streken met vrij hard water zal men ca. 15 gram, d.i. 1% afgestre ken eetlepel, moeten oplossen in 12 liter water. Hoewel deze manier van ontharden duurder uitkomt dan de ontharddng met soda is zij ongetwijfeld veel gemakkelijker en beter.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 1