ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIE8LAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Oudejaarsavond. No. 10.159 WOENSDAG 1 JANUARI 1941 81® Jaargang Binnenlandsch iaaroverzicht. Een open deur EERSTE BLAD NEUZENSCHE ABONNEMENTSPRUS: Binnen Temeuzen f 1,35 per 3 maanden Buiten Temeuzen fr. per post f 1,65 per 3 maanden Bg vooruitbetaling fr. per post 6,— per jaar Voor Belgie en Amerika /2,10, overige landen 2,45 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen btj vooruitbetaling. UltgeefsterFirma P. J. VAN DE SAND 14 GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KliEINE ADVERTENTLENper 5 regels 50 cent bjj vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. orr BLAD VERSCHIJNT IEDEBEN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VBUDAGAVOND. ffllNHIIHIIIIItlllllllllHIIIHIIIilHIIIIIIIIItlllHIIWIIIiminHilllllllliniiiilHIIIIIIHHIIIUIIIIIIHIIIIIIIIHIIIIHIHIHIIUIIIlll Oudejaarsavond! Reeds de eigenaardige, gezellige woordklank doet herinneringen te voorschijn treden. Het zijn ernstige, plech- tige gedachten, die bij den terugblik op een deel van den afgelegden levensweg in ons op- kamen. Het was ons weer vergund, de uitvaart van bet Oude Jaar te vieren, den tijd afwachtend, dat de laatste 12 klokketonen van 31 Decem ber bet jaar zouden uitluiden. Het is won- derlijk, wat door traditie in het leven kan worden geroepen en daarin kan blijven voort- leven. Want, al is die laatste dag van het jaar In feite gelijk aan alle andere, toch roept zij bijzondere stemmingen op, waaraan bijna niemand ontkomt, en men gevoelt dien over- gang van Oud in Nieuw, mysterieus als zij is, toch bijna als iets tastbaars, wij sluiten een hoofdstuk van ons levensboek, waaraan het slot nog ontbrak, op dat tijdstip af en beginnen aan een nieuw. Doch, alvorens wij tot dat afsluiten overgingen, hebben wij, het- geen neergeschreven was nog eens nagelezen, ja, wrj hebben zelfs ook nog wel in de vroe- gere hoofdstukken gebladerd. Zelfs wanneer wij op den laatsten dag van het jaar gezellig samenzijn, zal een zekere ernst ons beheerschen en onze gedachten doen terugblikken naar den weer afgelegden weg en hefgeen ons daarop, voorwaarts naar het einde, wedervoer. We voelen, dat ons weer iets verlaat, dat nooit weerkeert, dat weer was en dat ver- zonken is in het eindeloos niet. We gevoelen behoefte om stil te staan, om rustig na te denken, eer we weer verder gaan op ons pad. Het is thans een tijd van rusten, thans, nu ook de natuur rust. Nog slechts enkele dagen geleden waren er enkele opeenvolgende dagen van rust, toen de Ohristenheid over de ge- heele wereld de geboorte herdacht van haren Heiland, toen de Kerstklokken de geloovigen opriepen naar de tempels, om te hooren ver- kondigen van het „Vrede op aarde, in de menschen een welbehagen!" En wanneer we ons dat herinneren, wordt het ons beklemd am het hart, dat het Engelenlied uit de vel- den van Bethlehem, dat na zoovele eeuwen en na al hetgeen gebeurd is, immer zijne be- koring op vele millioenen uitoefent, dat het alom bekende lied ,,Stille nacht, Heilige naoht" als onwillekeurig aan onze borst doet ontwellen, nog steeds wordt ontwijd door krijgshandelingen, die zoo geheel in strijd zijn met de plechtige stemming die de herden- king van het Kerstfeest bij ons wakker roept, terwijl vele kostbare menschenlevens daaraan ten offer vallen en vernieling van welvaart tengevolge hebben, zij het dan ook dat de strijdende machten zich hebben aangegord voor een naar hun inzien betere toekomst der volkeren of behoud van het bestaande. We hebben in onze lange loopbaan tot nu toe slechts kunnen aaflHtippen dat krijgs- rumoer om ons heen. We hebben wel eens de vrees geuit, dat dit ook naar ons zou kunnen overslaan, al konden we nog niet voetstoots aannemen, dat dit werkelijkheid zou worden. Niettemin is hetgeen wij vreesden, doch niet verwachtten, werkelijkheid geworden. De oorlog heeft ook ons land en volk beroerd en het heeft aan den lijve kennis gemaakt met alle daarmede gepaard gaande gevolgen. Mede als een gevolg daarvan zullen de her inneringen van talloozen op dezen laatsten avond des jaars een geheel andere richting nemen, dan onder normale omstandigheden, door de nieuwe belevenissen, de veranderde toestanden waarmede wij hebben kennis ge maakt. Gelukkig zijn zij, die niets anders dan zon en licht hebben gekend, maar helaas, de werkelijkheid van het leven legt dat, en bovenal in deze tijden, slechts voor zeer enkelen weg. Rampen en tegenspoeden, zelfs zeer zware rampen en tegenspoeden, teleur- stellingen, vervlogen illusies, bleven ons niet gespaard. Hoeveel verwachtingen zijn niet gekoes- terd, die niet werden vervuld, luchtkasteelen gebouwd die in rook vervlogen, maar ook, hoeveel na jaren en jaren arbeid opgebouwde ondernemingen zijn in rook en vlammen op- gegaan of op andere wijze tot ondergang ge- komen, waarbij het werk van menschen levens te loor ging. Doch ook zijn er, die uit deze dagen van kommer de zon zien gloren van een nieuwen dageraad, die aan de volkeren als gemeen- schap betere levensvoorwaarden en een ge- lukkige toekomst brengen zal. Al die herinneringen, oude en versche, die nieuwe verwachtingen, dringen zich in den Sytvesteravond aan ons op, als wij het oog maar even laten gaan langs het afgelegde deel van onzen levensweg, en ook onzen blik werpen op de toekomst. Vooral onze her inneringen zijn op dit oogenblik meestal bij- zonder helder. Zij doemen uit de nevelige diepte van het verleden voor ons op en zij staan weer voor ons in levende gestalte, de velen wier pad eenmaal naast het onze liep, de mannen en vrouwen, ouden en jongen, die we hebben liefgehad en aan wie onze liefde was gewijd, de trouwhartige vrienden en vriendinnen, wier handdruk ons een ver- kwikking, wier goedkeurend woord voor ons een aanmoediging was, die ons steunden met hun raad, en die van ons zijn heengegaan m»ar de plaats, van waar geen weerkoeren mogelijk is. En bij dat overdenken komt de plaats, die zij in ons leven innamen, bij ons krachtiger tot uiting. Vooral wanneer het scheidend jaar openin- gen heeft gemaakt om ons heen, in onzen familiekring, in ons huisgezin, dringen-die herinneringen in sterke mate op. Menig oog rust op den Oudejaarsavond met aandoening op de plek, die den vorigen Sylvesteravond nog bezet was, menig oor hoort nog de vriendelijke woorden, van die plaats toege- zonden uit een nu voor eeuwig zwijgenden mond. En, vooral dit jaar, hoevelen hebben jongeren, die hun plaats een vorig jaar aan den huiselijken haard nog zagen bezetten, hoopvolle levens, gedrongen door de ijzeren noodzakelijkheid, zien vertrekken, om na korten tijd het bericht te ontvangen dat zij niet meer zouden terugkeeren. Maar ook daarentegen hoeveel vreugde en dankbaar- heid in de gezinnen, waar de zonen, de vaders, aan wier behoud men hoopte, weer bij de hunnen konden terugkeeren. Voor niet weinigen is het een avond van droeve berusting, maar toch ook een van stille dankbaarheid, bij de herdenking van al het goede, dat wij versdhuldigd zijn aan hen die ons zijn voorgegaan. En, bij ervaring wetende, dat de beelden uit het verleden ons bijblijven, en te vriende- lijker ons toelachen of te emstiger ons ver- manen naarmate wij de persoonlijke betrek- kingen verheerlijkt of verbitterd hebben, zal dat ook onze gedragslijn in de toekomst af- teekenen ten aanzien van hen, in wier om- geving wij thans de laatste uren van het ver- trekkende jaar doorbrengen. Het is echter ook een tijd van zelfonder- zoek. Laten wij daarbij, als wij onze balans opmaken, eerlijk te werk gaan. Vaak toch zal ons oordeel onzuiver zijn. Zijn de vreug- den en de beproevingen langs ons heengegaan zonder iets blijvends achter te laten Heb ben onze omstandigheden, onze belevenissen ons iets geleerd? Hebben wij nadeel en tegenspoed aan ons zelven te wijten? Is de voorspoed altijd te danken geweest aan ons eigen werk en inzicht? Zijn wij welwillender, verdraagzamer, meer geschikt tot waardee- ring van onzen naaste geworden? Heeft de wrijving der levensomstandigheden de scherpe kanten van ons karakter wat verzacht, zon der aan de vastheid schade toe te brengen, en zijn wij alzoo meer bekwaam geworden om de ons opgelegde taak te vervullen-? Moge het ons gegeven zijn, na een eerlijk opmaken onzer balans een goed slot aan onze zijde te kunnen boekem. Wanneer wij in het afgeloopen jaar vele bloemen hebben mogen inzamelen, veel wel- daden genoten, het stemme ons tot dankbare blijdschap; waren ze maar klein in aantal, het moge ons tot te meer waardeering stem- men. Zeer wel mogelijk is het, dat van de hoop volle verwachtingen, waarmede we het vorig jaar, ondanks een algemeen heerschend pes- sitmisme en zorg zijn ingetreden, niet alle in vervulling zijn gekomen; dat van de onder nemingen, waarvoor wij reeds plannen had- den beraamd, sommige zijn mislukt; dat van de zegepralen, waarop wij hadden gerekend, enkele op teleurstelling zijn uitgeloopen. Laat ons dit echter ondanks de omstan digheden niet den lust benemen om moedig voort te gaan met strijden in den vreedzamen strrjd, om te volharden in het goede; we kun nen ook van de niet bevredigde wenschen leeren voor de school des levens. De vraag is in de eerste plaats, of er werkelijk kracht van ons is uitgegaan, of de invloed, die wij op onze omgeving hebben kunnen uitoefenen, haar ten zegem is geweest, of ons streven haar ten goede kwam. We moeten bedenken, dat we niet alleen meeleven in dezen benarden, veel bewogen tijd, maar dat het meeleven ook zijn eischen aan ons stelt, dat we alien een taak hebben te vervullen in het groote raderwerk der maatschappij en dat het vooral de taak der sterkeren is, de zwakkeren en behoeftigen, in hun soms hopeloozen toestand, te schragen en te helpen. Dit vergt veel van onze zedelijke kracht. Maar wij moeten tocnen, dat we ons aan het leven weten aan te sluiten. We zijn kinderen van den dag, doch tegelijkertijd bouwers van de oneindigiheid en al ware ieders arbeid slechts als een druppel in den oceaan, men weet het: er is niet den die niet meetelt. Gelukkig zij, die op den Oudejaarsavond na overpeinzing van alles wat hun wedervoer, kunnen verklaren: het was mij wel, en die ook bij de zwaarste rampen die hen troffen, troost vonden in biddend opzien tot Hem die alles bestiert, wat hen schraagt in hun lijden. Een terugblik op hetgeen de stad onzer inwoning wedervoer, kan, onder de huidige omstandigheden kort zijn. De gevolgen van de gebeurtenissen na den tienden Mei gingen niet geheel ongerept over haar heen. Er kwamen voor de bevolking donkere en zorg- volle tijden. Tot nu toe mogen we echter, in vergelijking met de rampen die andere plaat- sen van ofts Vaderland troffen, niet klagen. Hopen wij, dat verdere rampen als gevolg van oorlogsgeweld verre van ons blijven. Wat de economische toestand betreft, reeds sinds een kwart eeuw hebben we moeten aan- stippen den drttk waaronder het havenbedrijf, ten opzichte met het verkeer met het buiten- land gebukt ging en hoe er omstandigheden waren, die een nieuwe ontplooiing en opbloei tegenhielden. Toch hebben we de hoop op herstel nimmer opgegeven, in de wetenschap dat voor dat herstel doo: daartoe bevoegden steeds geijverd werd. Hoe dit zich zal ontwikkelen onder de nieuwe omstandigheden, waaronder wij thans leven, is niet te voorspellen. Mogelijk brengt dit in de toekomst de oplossing die hier zoo dringend werd gewemeht. Ondertusschen" zoolang de oorlogstoestand blijft bestaan, en daardoor de zee als het ware voor de buiten- landscihe vaart afgesloten is, kunnen de ove- rigens beste verhoudingen niet baten, om de zeevaart tot de normale cntplooiing te bren gen. En ook omtrent de handelsverhoudingen in het zich vormende nieuwe Europa valt thans nog niets te zeggen. Drukken wij ech ter de hoop uit, dat zij ook aan onze haven het aandeel zullen brengen, dat aan de bevol king in al haar lagen de noodige welvaart kan brengen. Hoe het ook zij, de tijd van overdenken is voorbij. We moeten weer vooruit. Hopen, dat het Nieuwe Jaar ons brengen zal wat we alien vurig hopen, n.l. een herstel, in plaats van een steeds necrgaandv lijn. Laten we be denken, dat we alien hebben samen te wer- ken voor ons volksbestaan, dat we in nieuwe banen zullen hebben op te bouwen. Laat het worden: edn voor alien, doch ook alien voor een. Moge het aan hen, die leiding trachten te geven aan ons volk om het in nieuwe banen te leiden, de noodige kracht en wijsheid wor den geschonken, opdat zij het ideaal, het her- scheppen van een gelukkig volk, mogen kun nen bereiken. Ongetwijfeld zullen, alvorens we zoover komen, opofferingen en ontberin- gen ons deel zijn. Laten we echter trachten die te samen te dragen, en ook te steunen de zwaksten cnder ons, om tenslotte gezamenlijk het voor oogen gestelde doel te kunnen be reiken. Ook wij-, iezeresse" er£ iczers van de Ter- neuzensche Courant, moeten weer vooruit. Bij de heilwenschen, die u op den eersten dag van het nieuw ingetreden jaar toevloeien, voegen ook wij Uitgeefster en Redactie de onze. Ook ons onderging dep invloed der gewijzigde toestanden, zij werd zorgzamer en het verspreiden van de nieuwe maatregelen, waaronder onze bevolking te leven heeft, be- halve de vermelding omtrent de nieuwe stroo- mingen in onze maatschappij, was in de laatste maanden wel onze voomaamste taak. Wij hopen, binnen het raam dat ons afge- bakend is, onze taak te kunnen blijven ver vullen om aan onzen lezerskring in velerlei opzicht de voorlichting te geven die noodig is en dat wij daarbij het vertrouwen van zoo- wel onze abonne's als van hen die onze advertentiekolommen begunstigen te zullen mogen blijven genieten. Van onzen kant zul len wij trachten deze beide categorieen zoo- veel in ons vermogen is te blijven gerieven. Wij wenschen u alien toe, dat de spannin- gen waaronder wij than3 leven spoedig zullen mogen worden opgelost en dat ten slotte 1941 voor alien moge worden een gezegend jaar! Als een roes van dreigende, ontstellende en benauwende gebeurtenissen is het jaar 1940 voorbij gesneld. De spanningen, die zich in de voorafgaande jaren als zware onweerswolken reeds hadden opgehoopt aan de kim, kwamen tot ontlading en sleepten ook ons land, dat nog altijd gehoopt had zich afzijdig te kunnen houden, mee in den maal- stroom der schokkende wereldgebeurtenissen. De eerste maanden van het jaar stonden, evenals trouwens geheel 1939, hoofdzakelijk in het teeken van het onvermoeide streven der regeering om ons land, evenals in de jaren '14'18 buiten dene oorlog te houden. Hard werd er gewerkt aan de versterking van onze verdedigingslinies en vooral aan de vervoorziening in de zwakke plek van onze defensie, de luchtafweer. Het opperbevel van het leger werd op 5 Februari in handen gelegd van generaal G. H. Winkelman, die den wegens interne verschillen ontslpgen generaal O. H. Reynders, in diens verantwoordelijke functie opvolgde. Half April werd de staat van beleg, die 1 November 1939 voor een deel van het land was afgekondigd, tot het geheele land uitgebreid. De voor de landver- dediging benoodigde gelden werden door de Kamer grif genoteerd, zoo in de Februari de 40 millioen suppletoire begrooting van Defensie. Andere maatregelen om de kos- ten der schatten verslindende legeruitbrei- ding, waarvan ieder nu opeens na jaren van verwaarloozing de dringende noodzaak inzag, te dekken, waren de herwaardeering van het goud der Nederlandsche Bank, waartoe eind Januari werd besloten, hetgeen een boekwinst van ruim 200' millioen opleverde, de uit- schrijving van een staatsleening van 300 mil lioen. die in tweede instantie dank zij het dreigement met een gedwongen leening een volledig succes werd, de instelling van een fonds voor de economische landsverdediging, ten doel hebbend, prijsstijging van onmisbare levensbelmeften te voorkomen, alsmede de invoering van eenige nieuwe en verhooging van bestaande belastingen, te weten nieuwe heffingen ten behoeve van het Leeningsfonds, verhooging van de invoerrechten op benzine en benzol, nieuwe opcenten op: de successie- belasting, verhooging van den suikeraccijns en invoering van een heffing op koffie. Daamaast werden evenwel ook andere belangen niet vergeten. Voor steun aan den noodlijdenden tuinbouw, die ten gevolge van den meer en meer inkrimpenden export voor steeds grooter moeilijkheden kwam te staan werd een bedrag van circa 5 millioen uitge* trokken, terwijl de regeering van haar mede- leven met het zwaar bloedende Finland blijk gaf door dit land f 100.000 ter beschikking te stellen; uit particuliere middelen werd de uitzending van een volledige ambulance met doktoren en verplegend personeel bekostigd, die helaas niet lang daama meer in het eigen land dan dan ginds noodig zou zijn. De slag valt. Want hoezeer ook ons land bij herhaling den vasten wil tot uitdrukking bracht om zijn neutraliteit te handhaven twee maal deed de minister van buitenlandsche zaken een Oranjeboek met een overzicht van den toestand verschijnen het heeft niet mogen baten. Na tallooze neutraliteitsschendingen van ons luchtruim door beide oorlogvoerende partijen, waardoor telkens reeds haehelijke situaties werden geschapen, viel eindelijk, hoewel gevreesd, nu toch nog. onverwacht, vlak voor het stralende lentefeest van Pink- steren de zware slag, die ons land voor het eerst sinds bijna honderd jaar in den oorlog stortte. Het verschijnen op den morgen van den tienden Mei der Duitsche vliegtuigen boven tal van militair belangrijke punten van ons land, het binnenvallen der gemechaniseerde troepen, de verbitterde strijd om de Grebbe- linie, in Brabant en Zeeland, het bombarde- ment van Rotterdam, dat voor de eerste maal in onze geschiedenis een Nederlandsche stad deed kennismaken met al de gruwelen van den modernen luchtoorlog het ligt ons alles nog te versch in het geheugen, om er lang bij stil te staan. Gezwicht voor den verpletterenden druk der overmacht van moderne strijdmiddelen en troepen, moest de opperbevelhebber generaal G. H. Winkelman op 14 Mei de overgave van de vesting Holland aanbieden, een daad, waarvoor heel het Nederlandsche volk den legerleider dankbaar moet zgn, want daardoor bleef nutteloos bloedvergieten en een onafzienbare ellende althans aan' de overige groote steden be- spaard. Het voorbeeid van Rotterdam gaf den doorslag tot dit zware besluit. Het ver- trek van H. M. de Koningin en van de regee ring had trouwens den moreelen weerstand van het volk reeds een zwaren slag toege- bracht,. Vijf dagen later volgde de capitulatie van de Zeeuwsche eilanden. Nederland bezet gabied. Toen eenmaal de overgave een voldongen feit was, voltrok zich de verdere ontwikke- ling in een zoo mogelijk nog sneller tempo. De Duitsche troepen trokken steden en dor- pen binnen en ook de burgerbevolking kon zich nu met eigen oogen overtuigen van de overweldigende sterkte dezer bewapenmg. Na de eerste dagen van algemeene ontred- dering en ontwrichting, trad nu weldra het herstel in. De overwinnaar nam snel en door- tastend het bestuur over het bezette gebied op zich. De leiding hiervan werd in handen gelegd van Dr. Seys-Inquart met den titel van Rijkscommissaris "voor het bezette Nederlandsche gebied. Een aantal deskun- digen met den titel van commissaris-generaal werd hem voor de uitoefening van zijn taak toegevoegd. Om leiding te geven aan het economische leven in overeenstemming met de Duitsche economie werd staatsrat Wohl- tat aangesteld, terwijl ook in het Nederland sche regeeringsapparaat, dat behoudens het vertrek der ministers intact was gebleven, enkele nieuwe functionarissen hun intrede deden. Tot regeeringscommissaris voor den wederopbouw werd Dr. Ir. J. A. Ringers be- noemd; met deze taak speciaal voor Rotter dam werd Ir. Witteveen belast. Niet lang na de bezetting het land had vele monden meer te voeden gekregen volgden nu de distributiemaatregelen snel op "elkander. Brood, thee en koffie, schoenen en textielwaren werden achtereenvolgens ge- rantsoeneerd. Later volgden brandstoffen, vleesch, kaas en eieren en een lange reeks van andere levensmiddelen. Lichtzijden. Lichtzijden in het verloop der gebeurtenis sen, dat ons onze onafhankelijkheid had ont- homen, waren de terugkeer der Nederland sche krijgsgevangenen uit Duitschland, het weldra intredende herstel van het economisch leven, de opleving op de arbeidsmarkt door de krachtig aangepakte bestrijding der werk- loosheid, alsmede het heropenen van de ex- portmogelijkheden naar Duitschland voor onzen tuinbouw. Ook het financieele leven keerde, na de korte onderbreking van het banken-moratorium spoedig weer in normale banen terug. Reeds zeer kort na de bezetting werd het Nederlandsche leger grootendeels gedemo- biliseerd, in Juli gevolgd door de demobili- satie van het beroepskader. Degenen, die geen werk of beiroep hadden, dat hun wacht- te, werden georganiseerd in den Opbouw- dienst onder leiding van majoor Breunese, een overgangsinstituut, dat later wordt om- gezet in een Algemeenen Afbeidsdienst naar Duitsch model. Bonunen en verdulstering. Intusschen had de bezetting dopr Duitsch land tot minder aangenaam gevolg, dat ons land daarmede voor Duitschlands vjjanden tot oorlogsgebied werd en daardoor onophou- delijk aan luchtaanvallen, nu van Engelsche zijde, blootstond. Groningen en Amersfoort, Rotterdam en Maassluis, Den Helder, Haar lem, ook Temeuzen, Vlissingen, Vlaardingen, en tal van andere plaatsen in alle deelen van het land het is ondoenlijk ze alle op te noemen kregen de harde eonseqaenties van dezen toestand te aanvaarden. Eten en ander bradht de noodzakelijkheid met zich mede, dat de verduisteringsvoorschriften zeer werden verscherpt. Potitieke veramktrtngeai. Op het terrein der binmenlandsche' politiek voltrokken zich als gevolg der bezetting tal van veranderingen. Het meerendeel der be staande politieke partijen werd tot werkloos- heid gedoemd, daarentegen traden de natio- naal-socialistische groepeeringen meer op den voorgrond. De S.D.A.P. werd ontbonden, de vakbonden onder nationaal-socialistisch be- heer gesteld. Doch daamaast ontstond een nieuwe beweging, de Nederlandsche Uhie, welker stichters en voormannen, Mr. L. Eint- hoven, Mr. J. Linthorst Homan en Prof. Dr. J. E. de Quay, het Nederlandsche volk wilden aaneensluiten in een nationaal verband, dat alle krachten beoogt samen te binden en in dienst te stellen van het herstel en den wederopbouw van het land, zulks in zoo goed mogelijke samenwerking met de bezet- tende overheid. Wat reeds hersteld werd. Want het heelen van de wonden, ons door den korten, maar fellen strijd gestagen, is de voomaamste taak die de Duitsche en dus ook de Nederlandsche autoriteiten zich voor oogen stellen. De uitzending van 6000 Nederlandsche kinderen van oorlogsslacht- offers naar Oostenrijk was daarvan een eer ste bewijs. Voorts werd de wederopbouw van de zw.aarst getroffen stad, Rotterdam, met kracht" ter hand genomen, zoodat reeds na enkele maanden de eerste serie noodwin- kels in gebruik kon worden genomen. Hard werd ook gewerkt aan het herstel van brug- gen en wegen, terwijl reeds in uitvoering zijnde groote werken, zooals de Maastunnel in Rotterdam en de Zuiderzeewerken, na de korte onderbreking in de oorlogsdagen, met kracht werden hervat. Met de uitvoering van nieuwe grootsche werkobjecten werd een aanvang gemaakt wij noemen hier slechts de inpoldering van den Biesbosch en den aan- leg van een haven aan het Julianakanaal en ook hierdoor zal blijvend de werkgelegen- heid op peil worden gehouden. Deze werd trouwens ook zeer uitgebreid door de open- stelling van Duitschland als arbeidsmarkt op vrijwel elk gebied. Na de eerste weken van inzinking en af- wachten begrijpelijk na de hevige schok- ken, die ons volk waren toegebracht open- baarde zich allerwegen een geest van orde- ning en opbouw. Niet alleen in het politieke leven moest veel van het oude wijken, ook op economisch, maatschappelijk, juridisch en opvoedkundig terrein kwam veel nieuws tot stand. De grootsche Wlnterhulpactie werd geboren, radio-, film- en perswezen werden in nieuwe banen geleid, tot in alle geledingen van ons volksbestaan brak de ordeningsge- dachte zich baan. Het staatsbestel naar Duitsch model kwam voorts nog tot uitdruk king in de stichting van twee nieuwe depar- tementen, n.l. een departement van Volks- voorlichting en Kunsten onder leiding van den nieuwen secretaris-generaal Dr. Th. Goe- dewaagen en een departement van Opvoeding en Onderwijs onder prof. Van Dam. Aldus werd, vooral in de laatste maanden van het jaar, veel dat slap en versleten was door krachtig, nieuw leven verrijkt en zoo vaart dan thans het Nederlandsche scheepje langs een nieuw gelegde bedding den boezem van het Nieuwe Europa tegemoet. Bij de wisse.ing van het jaar. De deur van het jaar, dat weer achter ons ligt, Die trokken we zacht, met een plofje, [weer dicht. En al wat gebeurd is, waar't leven toe leidde, Bevindt zich daarachter, aan 'd andere zijde Veel moois, gelijk kostbare levensgeschenkem, Veel droefheid waaraan we nog vaak [zullen denken... Maar ook... zooveel dingen, onszelve berokkend, Want zwak is de mensch, en het kwade [verlokkend... Terug! wilt ge nog 1 maar de Deur is gesloten, Ge zijt voor Uw leven lang.buitengestooten Maar zie, wat is dat daar...? ge moogt [dus nog hopen? Daar staat toch een andere, wijd voor U open Een deur, die Uw bloed weer wat sneller [doet stroomen Veel mooier dan die, waar U door bemt gekomen Een deur met wie w6et wat voor heerlijks [daarachter, Het leven dat lokt en de toekomst die [lacht or. 't Is alles weer nieuw en het doet U vergeten Die deur... die ge achter U dicht hebt [gesmeten... Jawel, maar bedenkt... 't is een kwestie [van dagen, Alvorens ook deze weer dicht wordt geslagen. Dan staat ge, precies weer als nu op den [drempel En lokt U ook ginds weer een hemelsche tempel. Dan ook zult ge weer de verzuchtingen slaken, Om... even die deur nog weer... open te [maken... D'r was iets, dat U nog graag weer zoudt [beginnen... Wlelnu, maar dat kan toch? U bent nog [niet binnen? De deur vfen het jaar ja, dat achter ons ligt, Die trokken we zacht, met een plofje nu dicht. Maar wijd voor U wagenwijd opengestooten, Staat nu nog die and're... die eens wordt [gesloten! Bedenkt dat bij hi, wat gestraks zult [verrichten, Dat zal U het leven, de toekomst verlichten! GUUS BBTLESM Jr. (Nadruk verboden.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 1