ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHWLAANDEREN
Winterhulp.
In den greep van het noodlot
Neem "AKKERTJE
No. 10.144
MAANDAG 25 NOVEMBER .1940
80e Jaargang
Binnenland
Feuilleton
EERSTE BLAD
WINTERHULP.
De Nederlandsche
Pijnstiller
NEDERLANDSCHE .ARBEIDERS
NAAR DUITSCHLAND.
A. A. .A mmnmrnTrrTM V TT*. 1 A rrol a -f n an Voor elken ree
ABONNHMHNTSFRU6: Binnen Terneua»n f 1,35 per 3 maanden Bulten Terneuzen
fr. per poet 1,65 per 3 maanden B$ vooruitbetaling fr. per post 6, per jaar
Voor Belgie en Amerika /2.10, overiffe landen f 2,46 per 3 maanden fr. per poet
Abonnementen yoor het bultenland alleen bfi vooruitbetaling.
CKgeeMer: Flmea P. J. VAN Dll SAND®
QUO 38160 THIjKFOON No. 2073.
ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer f 0,20.
KUEHNE ADVERTENTIENper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliche'3 worden naar plaatsruimto berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrjjgbaar is. - Inzending van advertentien liefst een dag voor de mtgave.
DIT BLAD VER8CHILNT H5DBBEN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VKI IDAGAVOND.
Het schijnt dat er, niettegenstaande de
pers verslag deed van een ter inlichting die-
nend onderhoud met den landelijken leider
der Winterhulpactie, in onze provincie nog
stllerlei wantrouwen is blijven bestaan.
Het is daarom dat ik als bijzonder mij ver-
antiwoordelijk achtend voor den gang van
zaken in mijn provincie, mij verplicht rekeri
een krachtig en ernstig beroep te doen op
aller medewerking. iHet is absoluut zeker,
dat de bijeen te brengen gelden zullen dienen
voor onze eigen bier te lande wonende land-
genooten, die bet beboeven. Naast, niet in
plaats van den steun, die gegeven wordt door
andere instanties, welke dat gewoon zijn te
doen, zal het mogelijk zijn door de Winterhulp
actie aan zeer velen, een extra bulp te ver-
strekken in den komenden winter, nu vooral
zoo bijzonder noodzakelijk. Hoeveel er ook
gegeven moge zijn, tocb blijven er nog talloo-
zen zonder voldoende, zoo niet eenige hulp,
ook in Zeeland.
Er wordt hulp verstrekt zonder onderscheid
van godsdienst of stand of maatschappelijke
positfe. En juist door de samenwerking van
velen, die anders dikwijls zonder eenige
samenspreking met elkaar sociale zorg boden,
zal deze des te beter nu kunnen geoefend
worden. Maar bet is dan ook wel zeer onver-
antwoordelijk om dit pracbtig bedoelde werk
te willen saboteeren of in kille zelfzucht of
zelf genoegzame eigengerechtigheid weiger-
achtig te zijn om mede te werken. Het is nu
een gelegenheid waarin ons volk kan toonen,
dat bet 66n is in liefde voor alle volksgenoo-
ten die bulp beboeven, dat bet een eenheid,
een van God gewilde eenheid vormt. Met
milde hand behoort een extra gift te worden
gegeven in deze voor zoovelen uiterst moei-
lijke tijden.
Aan de inzameling bebooren zeker alle
geestelijke voorgangers en leiders van ons
volk mede te werken! en al die jongelieden
en ook ouderen, die maar eenigszins in staat
zijn het te doen behooren in onze steden en
dorpen nobel te wedijveren in den arbeid der
inzameling, opdat een rijke oogst mcge wor
den verkregen en veel nood nu gelenigd en
menige traan kan gedroogd, die om stoffelijke
ellende geschreid wordt.
Ik wek U met alle vrijmoedigheid tot die
medewerking op.
Stelt U aan onze burgemeesters, die plaat-
selijke directeuren van het werk zijn, tot hel-
pen, beschikbaar. Gevoel Uw groote verant-
woordelijkheid jegens Uw volk en Uw be-
hoeftigen.
Cbristelijke naastenliefde moet ons daartoe
diwingen.
Wat beteekent een Christelrjke belijdems
met den mond, wanneer zij niet omgezet
wordt in een daad van naastenliefde, die leidt
tot naastenhulp! Dat is onze mftreele plicht,
geworteld in bet mensch zijn. Helpt ook Uw
armere broeders en zusters.
Nog eens: de gelden worden uitsluitend
voor hen besteed. Een bedrag dat in Zeeland
wordt bijeengebracht, wordt ook in Zeeland
besteed en meer dan dat, Wanneer hier of
daar in ons gewest groote nood is, zal immers
door de milddadigheid van ons geheele volk
der Nederlanden, van ouds zoo geroemd en
erkend, ook elk onderdeel daarvan uitnemend
verzorgd kunnen worden.
Een breede schare van mannen en vrouwen
heeft plaats genomen in een landelijken Eere-
raad, waaronder alle Commissarissen der pro-
vincien. Zeer velen maken deel uit van den
provincialen Eereraad, w.o. predikanten en
voorgangers van onderscheiden kerken en
godsdienstige gemeenschappen en uit onder
scheiden kring van landbouw en Industrie en
handel, onder mijn eigen voorzitterscbap.
De bijeengebrachte gelden blijven aanvan-
kelijk onder de ontvanger der gemeenten of
brj de grootste daarvoor aangewezen bank-
instellingen, totdat zij in gemeen overleg, voor
iedere gemeente en ook aan alien, die niet
tot een kerkgenootschap behooren en hulp
behoeven, worden verdeeld in gelden of goe-
deren, terwijl de financieele controle door een
commissie van onze beste Nederlandscbe fi
nancieele experts wordt uitgeoefend. Vrees,
dat de gelden niet zullen worden besteed voor
onze armen en hulpbehoevenden, of dat het
werk niet geheel in Nederlandsche banden zou
zijn (ook een groote onwaarheid) kan nu geen
dekmantel meer zijn om niet mede te werken
of Uw gave achter te houden.
Laat Zeeland, klein als bet is, vooraan
staan in deze edele actie van hulpbetoon en
toonen, dat bet waard is een zelfstandig ge
west in de Nederlanden te zijn, met oude
glorie, maar ook met nieuwe energie en moed
voor de toekomst, geworteld in een rotsvast
Godsvertrouwen, in een nederig en ootmoe-
dig toonen van zijn geloof, uit zijn warme,
eensgezinde toewijding tot den naaste. Alle
weigering of zich verre houden is ten nadeele
van onze eigen Zeeuwscbe hulpbehoevenden,
als geheel genomen, wat iemand individueel
ook aan den enkele moge doen. Men versta
dit toch in hoogste ernst. Het gaat er om te
toonen, ook aan de bezettende macht, dat wij
6en zijn in liefde tot onzen naaste. En dan
zal zich over de trouwe wanmgevoelende
Zeeuwen, zich niemand onzer behoeven te
schamen.
De wnd. Commissaris der Provincie,
p. DIELEMAN.
Middelburg, November 1940.
Ik maak bij dezen er opmerkzaam op, dat
alle sabotage, of belemmering door woord of
daad van het werk der Winterhulp niet alleen
ten strengste door elk weldenkend mensch
wordt afgekeurd, maar ook van overheids-
wege ten strengste zal worden vervolgd en
ongetwijfeld even streng zal worden gestraft.
Met name is dit het geval wegens bet af-
trekken, bekladden of verscbeuren van aan-
plakbiljetten, het hinderen door woorden of
daden van de werkzaamheden van die edel
denkende en warmgevoelende mannen en
vrouwen, die hun tijd en arbeid aan het inza-
melen van gelden en goederen voor onze arme
en hulpbehoevende volksgenooten geven. De
burgemeesters zijn verantwoordelijk voor den
goeden gang van zaken ook in dit opzicht in
bun gemeente. Een ieder die het welmeent
met land en volk in onze emstige tijden, helpe
ben die verantwoordelijkheid te dragen.
De politie zal ten strengste baar plicht ten
deze verstaan. In den gespannen tijd, waarin
wjj leven, is bet een misdaad, nu bet volk zijn
eenheid kan toonen in mededeelzaamheid en
saamhoorigheidsgevoel ten opzichte van stof
felijke zorg aan wie dat beboeven, iets e
laten of te doen, wat daartegen indruischt.
De wnd. Commissaris der Provincie,
P. rvriETiEMiAN-
Middelburg, 23 November 1940.
door
SYDNEY HORLER.
Geautoriseerde vertaling door
Mevr. T. OSIBC5K—MEEIREBOER.
42) Vervolg.
(Het was een spannend moment; de atmos-
feer leek geladen. Lomax, die door zijn vin-
gerrs zat te gluren, zag menigen donkeren
bbk op hem en zijn metgezel gericht. Er wa-
ren dertig man in het lokaal, de drie vrou
wen niet meegerekend dertig tegen twee...
„W-wat is dat?" zijn metgezel was
van zijn stoel opgestaan en liep met onzekere
passen naar het midden van het lokaal.
,W-wat is dat?" herbaalde hij. ,,M-moet
iemand den d-detective be-bebben bik -
ik ben bik de Bngelsche de-detective,
w-waar is dat hik briefje?" en hjj
zwaaide stomdronken op het buffet af.
De kroegbaas begon te griimiken en wenk-
te den taxi-chauffeur. „Hier is je detective.
,,Papa", ze hadden je toch verteld, dat hij
wel vermomd ziou zijn?"
,,Papa" Granaud bekeek den stomdronken
matroos van het hoofd tot de voeten, haalde
zijn neus minacbtend op en liep naar de deur
toe.
Het was de houding van den taxicbauffeur,
die de beide vrienden redde. Iedereen in het
lokaal hield zijn bulk vast van bet lachen;
die dronken, Fransche matroos, die wou be-
weren, dat hij een vermomde Bngelsche de
tective was! Veel mannen, die eerst dredgend
naar hem hadden gekeken, kwamen nu op
UIT HA AT KAN NUETS GOEDS GEBOREN
WOKDEN.
De Nederlandsche Unie wekt op tot
een andere gezindheid tegenover den
togenstander.
Christendom en verdraagzaamheid.
In het jongste nummer van bet weekblad
,,De Nederlandsche Unie" keert het hoofd-
artikel zich tegen de gevoelens van haat,
welke op het oogenblrk bij vele Nederlanders
leven.
,,A-ls in een oorlog de verboudingen zich
toespitsen, als een nieuw vemietigingsmiddel
van den een onmiddellijk beantwoord wordt
met een nog feller en wreeder van den
tegenstander, als bet gedonder der kanonnen
de stem van vrede en menschelijke verbon-
denheid luide overstemt, als het gemoed
hard en verbitterd wordt door het namelooze
leed, dat komt over zoovelen dan lijkt het
oogenblik niet gunstig om te bouwen aan
een nieuwe en gelukkiger wereld. In ijzer en
bloed verstommen de hoogste idealen.
,,Wij herinneren ons alien, hoe bet gegaan
is tijdens en na den voriigen wereldoorlog.
De Volkenbondsgedachte, die als een idealis-
tische droom toen naar voren trad, had het
uitgangspunt kunnen -worden tot een har-
moniscber samenleving der volkeren. In den
blinden overwinningsroes werd zij ecbter
verlaagd tot een instrument in de hand van
den overwinnaar, die d-aarmee w£l een poli-
tieke macht maar geen nieuwe rechtsorde
in het leven riep. 'Van Nederlandscbe zijde
is hiertegen meer dan eens gewaarschuwd
geworden. In de modeme geschiedenis is er
geen vrede gedicteerd, die zoozeer door haat-
geclachten bebeerscbt is als bet Verdrag van
Versailles. In plaats van een basis te zrjn,
waarop kon worden verder gewerkt aan
vriendschappelijke intemationale verboudin
gen, moest uit dit ,,Vredes"-dictaat nieuwe
en nog fellere strtjd groeien want z66 laat
geen volk zich knecbten. Die den oorlog ge-
wonnen bad, verloor den vrede.
lrAls men bouwen moet aan iets nieuws,
dan is altijd en immer de haat een zeer wan-
kel fundament. En dit geldt zoowei voor de
intemationale als de nationale verhoudingen.
..Wanneer in een volk de splijtzwam werkt
van den haat en meeningsverschillen door
haatgevoelens worden beheerscbt, dan gaat
bet volk zijn ondergang tegemoet. Alleen in
eendracht kan een volk sterk staan. Wan
neer haat en tweedracht het verdeelen, dan
mdet het verliezen in den eeuwigen strijd om
het bestaan, die niet door menschen alieen,
maar ook door de volken gestreden wordt.
En het belang van het volk eiscbt daarom
van ieder van ons. zeker in moeilijke tijden
als deze, een uiterste aan tucht en zelfbeheer-
eching.
.Wanneer wij bier zoo openlijK over deze
dingen schrijven, dan doen wij dit, omdat wij
maar al te goed weten wat er in bet hart
van velen van ons volk omgaat. En wij er-
varen dit als een ramp. Om de emstige ge-
volgen, ale hieruit kunnen voortvloeien en
omdat iemand, die zich door haatgevoelens
laat bebeerschen tot positieven arbeid niet
in staat is.
,.De haat maakt ongeschikt voor een rus-
tige beoordeeling der feiten. Hij miskent het
goede in den tegenstander en schenkt geloof
aan alle gerucbten, die even fantastiscb als
talrijk, over den tegenstander de ronde doen.
!Hij verscberpt de verhoudingen zeer bewust
steeds meer. Afgunst, laster en verguizing
komen uit den haat voort. Hij maakt elk
wederzijdsch begrip en wederzrjdsche waar-
deering onmogelijk en rust niet eerder, voor-
dat de tegenstander vernietigd is. En in plaats
van tevredenheid volgt dan de ontgoocheling,
een leegte des harten, omdat bet diep men
schelijke onvoldaan zoeken blijft, naar iets
anders en beters.
„Dat deze gevoelens tegenover bepaalde
groepeeringen leven in. ons volk, ook onder
de leden van de Nederlandsche Unie, is het
vastsbellem van een eenvoudig feit. Dit houdt
geen goedkeuring in, uit het bovenstaande
blijkt het tegendeel. Hoewel wij ze niet goed-
keuren, moeten wij aan den anderen kant be-
grijpen, dat zij wel degelijk te begrijpen zijn.
,,Zoo maar willekeurig of voor zijn pleizier
gaat men niet haten. Er zijn in het verleden
wel degelijk talrrjke fouten begaan, die deze
houding verklaarbaar en begrijpebjk maken.
Dat deze fouten niet altijd op de juiste ma-
nier bestreden zijn, dat geven wij gaame toe,
maar fouten blijven bet. En als wij dan hier
voor alle haatgevoelens met den meesten na-
druk willen waarscbuwen, dan spreekt het
vanzelf, dat wij daarmee niet schipperen met
principes er blijven nu eemmaal niet te
overbruggen meeningsverschillen die samen
werking onmogelijk maken of begane fou
ten goedkeuren, maar alleen, omdat wij de
haatgevoelens, alhoewel verklaarbaar, afkeu-
ren.
„Omdat haat ten eerste altijd afkeurens-
waardig is en ten tweede, omdat bet belang
van het gansche volk dringend eiscbt, dat
men zijn persoonlijke gevoelens weet te be
beerschen terwille van de algemeene zaak.
Van verschillende zijden is zoo dikwijls de
verdraagzaamheid naar voren gebracht als
karaktertrek van het Nederlandscbe volk.
Als dit beginsel van verdraagzaamheid echt
en zuiver is, ligt het in het Christendom diep
veranlkerd. Het Christendom heeft den haat
nooit gepredikt, integendeel. Als wij een
Christelij-k volk willen heeten, moeten wij dat
bewijzen in de practijk van bet dagelijkscbe
leven. In ieder geval is de Nederlandsche
Unie haar program begonnen met de zin-
snede: met verdieping van den Christelijken
geest. En zij verwacht, dat ieder Unie-Ud dit
daadwerkelijlk beleven zal.
„Een waarachtige, becbt gefundeerde een
heid van het Nederlandsche volk zal nooit
een feit worden als de haat niet verdwijnt.
Uit den haat groeien slechts relletjes op
straat en misschien nog erger. De Neder
landsche Unie wii dit zeer beslist niet. Zij
strijdt niet tegen iets, maar voor iets.
Zij zal zich van haar positieven arbeid niet
laten aftrekken door allerlei gevoelens, die
zicb in het negatieve verliezen. Van verschil-
lenden vraagt zij daarmee misschien een
offer, maar dit offer moet onherroepe-
I ij k worden gebracht. Want de leiding van
de Nederlandsche Unie acht dit een onmis-
bare voorwaarde om haar werk met vrucht
te kunnen voortzetten, een werk, waarvan de
volkswil getuigd heeft, dat het in en door
de Nederlandsche Unie moet worden tot
stand gebracht.
NEDERLANDERS TE BERLJJN OM HET
LEVEN GEKOMEN.
Droevig ongeluk tijdens luchtalarm.
Het A.N.P. meldt uit Rerlijn:
Eenige dagen geleden is tijdens een lucht
alarm te Berlijn een Bngelsche bommenwer-
per neergeschoten, die, nadat hij zich van zijn
bommenlast had hevrijd, is neergestort op
een barak, waarin zich een groot aantal ar-
heiders, onder wie vele Nederlanders, bevon-
den. Deze arbeiders waren uit vermoeidheid
ondanks bet luchtalarm te bed gebleven. De
zwaar met benzine beladen bom men we r per
veroorzaakte een ontzettenden brand in de
barak, waarbij 28 Nederlandsche arbeiders
het leven hebben getaten.
Bevoegde Duitsche zijde heeft ons verklaard
het voorgevallene opreeht te betreuren. Het
is bijzonder tragisch, dat zooveel Nederland
sche arbeiders van dit ongeluk het slaeht-
offer zijn geworden. Men merkt echter op,
dat een dergelijk voorval tot de hooge uitzon-
deringen behoort, waarbij nog komt, dat de
slachtoffers geen gebruik hebben gemaakt
van de aanwezige schuilgelegenheden.
De lijken der slachtoffers zijn Donderdag
begraven.
(Ingez. M.eu. i
DE ENGELSCJHE LUOHTAANVAELEN OP
NEDERLAND.
A.N.P. meldde Vrijdag:
Omtrent den afgeloopen nacht geen geval-
len van Bngelsche luchtaanvallen te vermel-
den.
Vrijdagmorgen zijn eenige bommen gewor-
pen, waarbij een woonhuis is vermeld. Per-
sonen kregen geen letsel. Uit dezen aanval
valt echter wel de les te trekken, dat ook
trjdens de ochtendschemering goed moet wor
den verduisterd.
Dezer dagen stond in het Nationale Dag-
blad een verhaaltje, waaruit men moest af-
leiden, dat Nederlandsche arbeiders, die Ud
van de Nederlandsche Unie waren, niet in
Duitschland werden toegelaten om daar te
gaan werken.
Naar de N. R. Crt. van bevoegde zijde
wocdt meegedeeld, is dit onjuist, Bij de toe-
lating van Nederlandsche arbeiders in
Duitschland wordt niet gedifferentieerd.
ARBEHDE1RS DIE A1115 HID IN
DUTTSOHIAND WEIGEREN.
De Nederlandsche vereeniging voor armen-
zorg en weldadigheid heeft aan haar leden
een brief gezonden, waarin zij mededeeling
doet van het feit, dat van overheidswege geen
bezwaar bestaat, dat particuliere en kerke-
lrjke instellingen bij volstrekte noodzakelijk-
heid er voor zorg dragen, dat door steunver-
leening in natura de gezinnen van de arbei
ders, die passenden arbeid in Duitschland
weigeren of neerleggen, er tegen gevrijwaard
worden, dat zij verhongeren. Blijkens een
brief van het departement van binnenland-
sche zaken, is deze mogelrjkheid van steun-
verleening in natura thans ook voor de hur-
gerlijke organen van Armenzorg geopend,
gelijk van de zijde van deze vereeniging was
verzocht.
DE HANDELSBESPREKINGEN TE
BATAVIA.
Domei meldt uit Tokio:
Tadaharoe Moekai, de leider van het con
cern Mitsoei Boessan Waisja, een der groot-
ste Japansehe handelsorganisaties, die naar
Nederlandsch-Lndie was afgevaardigd, is
Vrijdag uit Batavia met het s.s. Awajisan
Maroe vertrokken, om naar Tokio terug te
keeren en aan de betrokken Japansehe han-
delskringen een tusscbentrjdsch rapport uit
te brengen over de besprekingen te Batavia.
Men zal zich herinneren, dat Moekai on-
langs met petroleumondernemingen te Bata
via een overeenkomst heeft gesloten. Hij
deed dit als vertegenwoordiger van Japan
sehe za kenbel angen
Teneinde de onderhandelingen met Neder-
Landsch-Indie gedurende de afwezigheid van
Moekai voor te zetten, heeft Mitsoei Boessan
besloten zijn directeur Yosaboero binnenkort
naar Batavia te zenden.
STOOKVERIBOD VOOR HET TELEN VAN
WARMOEZERIJGEWASSEN IN KASSEN.
Volgens een in de Nederlandsche staats-
courant gepuhliceerd hesluit van den secre-
taris-generaal van landbouw en visscherij is
met ingang van Vrijdag j.l. het telen van
warmoezerijgewassen in kassen, serres en
den onversaagden Dujardin af om een
met hem te drinken.
Lomax was vol bewondering voor dezen
acteur.
„Mes enfants", hoorde h(j hem zeggen, „nu
hik mag ik niet meer d-drin!ken! Ik
m-moet hik een gevaarlijken hik
b-boef grijpen hik!" Hij stond wanke-
lend op en zijn gang naar de deur werd een
meesters tukje van tooneelspel; twee stappen
voorwaarts 66n terug 66n opzij twee
voorwaarts
Niet voor hij de deur bereikt had, gaf hij
Lomax het lang verwachte teeken. „Mon
petit hik!" riep hij
Lomax wist, dat hij het zijn Franschen
collega nooit zoo goed na zou kunnen doen,
maar hij slaagde er joch wonderwel in zijn
rol aannemelijk te maken. Toen ze buiten
waren, hoorden ze nog het daverend -gelach
in het lokaal.
„Vlug!" zei Dujardin, plotseling op heel
anderen toon, „er moet iets met Laporte g'e-
-beurd zijn!"
De taxi stond nog steeds buiten het caf6
te wachten en de chauffeur stond er schijn-
baar geheel beneve'.d brj. Toen hij de beide
mannen zag aankomen, liep hij op hen toe
en zei: ..Kjjk eens in mijn taxi..."
Dujardin duwde den man opzij, opende het
portier en keek naar binnen..
Lomax hoorde hem een uitroep slaken.
Toen drong ook hij ,,Papa" Granaud opzij.
,,Wjat is er?" vroeg hij.
,,Kijk liever niet!" waarschuwde de Fran
sche detective, ,/Het is al te erg de man
is dood we kunnen hier nu toch niets meer
doen. We moeten er direct vandoor doe
maar weer of je dronken bent!"
De spretoer nam zijn rol weer op en begon
met dronken stem een Fransch zee-mans lied je
te zingen. „Hij is hik in slaap gevallen
bik" zei hij tegen den taxichauffeur, terwijl
hij hem voorbij strompelde.
Niet voordat ze het einde van de straat
hadden bereikt en nadat hij eerst omzichtig
rond had gekeken, begon Dujardin te spre-
ken. „Ja", zei hij, ,.het was Laporte. Iemand
heeft hem in de taxi vermoord dat moet
die ander geweest zijn, waarover Granaud
het zooeven had,"
,,Zuherra
Misschien! In ieder geval iemand, die
wist dat Laporte op weg naar ons was."
„Hoe kan iemand daar nu achter gekomen
zijn? Dan zou de man er zelf over gesproken
hebben."
.Laporte zal niet meer spreken", klonk het
ernstig. „Ik zei je al dat het een verschrik-
kelijik gezicht was; de man die hem ver-
moordde, heeft hem de tong afgesneden."
HOOFDSTUK XXXI.
Het Tralie-venster.
Toen Beryl weer ontwaakte, had ze op-
nieuw dat gevoel alsof ze een verschrikkelijke
nachtmerrie had gehad. Ze keek om zich
heen. maar ze kon niets onderscheiden, daar
ze omringd was door een ondoord-ringbare
duistemis. Ze was zeker naar een andere
kamer overgehracht. want in het dakkamer-
tje, waar ze eerst had gelegen, was het licht
geweest en hier was het pikdonker.
Ze tastte naar een schakelaar van het elec-
trisch licht, maar ze- voelde niets dan een
kouden, vochtigen muur. Ze werd bang, deze
ondoordringbare duistemis en die vochtlge
mu.ur 'ontnamen haar al haar moed ze had
een gevoel alsof een onverbiddelrjk monster
op haar afflcwam...
Als in afweer hief ze de handen op en daar-
door kwam ze tot de ontdekking, dat ze haar
handen weer kon bewegen men had haar
banden dus geslaakt ze was weer vrij
Ze was zoo blij als een kind met een nieuw
st.uk speelgoed. Ze kon nu ween- alles betas-
ten haar kleeren -•ze was nog steeds ge
heel gekleed het bed, waarop ze lag en
opnieuw dien vochtigen muur, die zoo onaan-
genaam aanvoelde.
Maar dit gevoel van vreugde was weer spoe-
dig voorbij; die ontzettende duistemis be-
nauwde haar. Hoe laat zou het zijn; was het
nacht? Ze wilde op haar polshorloge kijken,
maar het was er niet meer waarschijnlijk
gesrtolen.
Er wachtte haar nog een andere onaan-
gename ontdekking. Tot nu toe was ze heel
stil blijven liggen, maar nu ze haar beenen
bewoog, was er een geluid alsof twee meta-
len voorwerpen tegen elkaar aan stootten en
ze voelde dat ze haar enkels niet kon bewe
gen. Ze ging rechtop in haar bed zitten en
leunde voorover. Haar rechterhand raakte
iets kouds aan; haar enkels waren aan elkaar
geklonken! Ze was dus nog steeds een gevan-
gene en men had haar in dit pikdonkere hoi
opgesloten! Ze had al haar zelfbeheersching
noodig om het niet uit te schreeuwen van
angst, maar het lukte haar en nu probeerde
ze wanhopig een middel te vinden om te ont-
snappen.
Ze bleef een heelen tijd onbeweeglijk liggen
en na een poos scheen het haar toe, dat de
duistemis minder intens werd. Door een klein
tralievenster aan haar rechterhand drong een
zwak licht de kamer binnen en nu kon ze
zien, dat deze, behalve dan die kleine, getra-
liede opening, geen enkel raam bezat. Verder
was er niets in het vertrek, dat haar aan-
dacht boeide en dus hielden baar gedachten
zich onwillekeuriig weer met haar toestand
bezig.
■Hoe lang was het geleden dat zij, doende
alsof ze sliep, dat korte gesprek had afgeluis-
terd tusschen dien hochel en den zoogenaam-
den baron Hoelang En wat was er sindsdien
gebeurd Wat was er brjvoorbeeld van
dat arme meisje geworden, dat ze had ge-
zworen te zullen helpen
-E!n van Phil? Hij zou zich wel verschrik-
kelijk ongerust maken. Wat doen van haar
om geen bericht achter te laten! Natuurlijk
had ze niet beseft hoe gevaarlijk het was,
was ze deed; ze had ook veel te overijld ge-
handeld, dat kwam doordat ze zoo overtuigd
was geweest dat er iets met die Prinses Oo-
risande niet in den haak was. Zij had zich
den tijd niet gegund om de noodige voorzorgs-
maatregelen te nemen. Als ze dat wel had
gedaan, zou haar heel wat ellende bespaard
zijn gebleven.
Het waren geen aangename gedachten, die
haar bezig hielden. Plotseling ging tegenover
haar bed een deur open, die haar eerst een
deel van den muur had toegeschenen. Het
licht, dat door het tralievenstertje viel, was
helderder geworden en daardoor kon ze zien,
dat een man haar bed naderde.
Het was de gebochelde reus, die haar als
cipier was toegewezen. Hij had een zaklan-
taam in de hand en hij droeg een soort kiel,
die hem tot de knieen reikte. Eens was dit
kleedingstuk waarschijnlijk wit geweest,
maar nu was het dermate gevlekt, dat daar
niet veel meer vein te zien was.
De man nam op het voeteneinde van haar
bed plaats en liet het licht van zijn zaklan-
taam op haar gezicht vallen, dat hij nauw-
keurig bestudeerde.
„Zoo, je bent dus wakker", zei hij met een-
tonige stem, „ik was in mijn laboratorium
hierboven aan bet werk en dacht dat ik eenig
geluid hooide."
Koud, onemotioneel, totaal onpersoonlijk
dat was den indruk, die ze van dezen man
kreeg. Het scheen haar toe, dat hij geen en
kele menschelijke eigenschap bezat.
(Beryl bleef zwrjgen. De man controleerde
haar pols en tilde haar oogleden op.
Ze was, toen hij dit deed, vreemd genoeg,
totaal niet bang voor hem, maar toen hij
zich weer aan het voeteneinde neerzette, wist
ze, dat ze hem haatte.
(Wordt vervolgd.)