m o*
mi i mimi
i m
Buitenland
Dam- en Schaakrubriek
Feuilleton- vertellingen
SCHAKEN.
BRABANTSCHE BRIEV EN.
^SH A jSpf mm Jjsl X
ww m
mm m
i O
DAMMEN.
Verder geven gedurende November de met
08, 09, 10 en 11 gemerkte bonnen van de bon-
nenkaart distributie vaste brandstoffen
haarden, kachels, elk recht op het koopen van
een eenheid turf. Met nadruk wordt er eeliter
de aandacht op gevestigd, dat de met 08, 09,
10 en 11 gemerkte bonnen in den loop van
bet stookseizoen alsnog zullen worden aange-
wezen voor steenkolen of andere vaste brand
stoffen. Men heeft dus de keus, om hierop
thans turf of later andere brandstoffen te
betrekken.
De geldigheidsduur van de met 01, 02, 03 ge
merkte bonnen van de bonnenltaart distribu
tie vaste brandstoffen haarden, kachels, en
van de met 01, 02, 03, 04, 05 en 06 gemerkte
bonnen van de bonnenkaart distributie
eentrale verwarming, en van de met brand
stoffen, den eenheid, lste periode", alsmede de
met „cokes, een eenheid, lste periode" ge
merkte bonnen wordt verlengd tot en met 14
November 1940. De geldigheidsduur der met
brandstoffen" of cokes" gemerkte toewijzin-
gen, welke tot 13 November of een vroegeren
datum zyn geldig verklaard, wordt eveneens
verlengd tot en met 14 November 1940.
Zooals reeds eerder is bekend gemaakt,
wordt onder edn eenheid vaste brandstoffen
verstaan: hetzij 1 hi anthraciet of steenkolen,
of industrie- of eierbriketten (maximum 75
kg), hetzij 110 kg truinkoolbriketten, hetzij 2
hi cokes, hetzij 175 kg (fabrieksturfhetzij 195
kg persturf (300 stuks), hetzij 200 kg: bagger-
turf (450 stuks), hetzij 200 kg overige soor-
ten turf.
ROMAANSLAG OP 'S GRAVENHAGE.
Het A.N.P. meldt:
Bij een Engelschen bomaanval is Dinsdag-
avond een bom op een woonwijk te 's Graven-
hage aan de grens van het Scheveningsche
gedeelte neergekomen, met het gevolg, dat
een bejaarde vrouw werd gedood en zes per-
sonen werden gewond. Een woonhuis stortte
in en in de omgeving werden een aantal ruiten
vemield.
Door het onmiddellijke optreden van den
geneeskundigen Dienst konden de gekwetsten
binnen eenige minuten ter verpleging naar
het ziekenhuis worden overgebracht. Inmid-
dels waren de hulpdiensten van gemeentewer-
ken en van de luchtbescherming zoomede de
politie-brandweer op de plaats van den bom-
inslag aangekomen waar met koortsachtigen
ijver het opruimingswerk werd aangevat.
De brandweer wist met eenige stralen een
in den puinhoop ontstanen brand tijdig te
blussehen. In de diepe duistemis bespraken
groepjes omwonenden den laffen aanslag; zij
gaven hun verontwaardiging daarover te
kennen.
TROUWRING EN KINDERWA GEN
De eerste oorlogsmaanden hebben in
Duitschland een topcijfer in het aantal huwe-
lijken te zien gegeven. Allengs is dit geluwd,
o.a doordat de krijgsverrichtingen in een
acuut stadium traden, maar het peil bleef
hoog; tot aan April werden maand na maand
meer kinderen geboren dan in het vorige jaar
Het is begrijpelijk, gegeven den datum, waar-
op de oorlog uitbrak, dat toen een lichte
teruggang intrad. In alle oorlogvoerende
landen is dit verschgnsel opgemerkt evenals
dat daama het aantal jonge paren steil stijgt
en de kromme van kinderwagens, zooals Das
Reich het uitdrukt, die van den trouwring
volgt. In elk geval blijkt, dat de huidige om-
standigheden den wil van de Duitsche vrouw
tot het kind niet verzwakt hebben.
ENGELAND EN DE FRANSCHE
KOLONIEN.
Het DjNjB. meldt uit Geneve:
De Engelschen hebben naar het Fransche
ministerie van kolonien mededeelt, een nieu-
wen aanval ondernomen op gebied in Afrika
onder Fransche souvereiniteit. Vliegtuigen
hebben op bevel van een kolonel, die zich ter
beschikking van de beweging van de Gaulle
gesteld had, de nederzetting Lamberene in
Gabon gebombardeerd, waarbij Europeanen en
inheemschen gedood en gewond zijn. Derhalve
is opnieuw Fransch bloed gevloeid, aldus ge-
noemde mededeeling. Deze nieuwe misdaad
maakt de lijst van de reeds te Dakar en Mers
et Kebir gepleegde Engelsche aanslagen lan
ger.
Indische Party.
Gespeeld in het toumooi te Parjjs, 1938.
Wit. Zwart.
Capablanca. Romi.
1. d2d4 d7d5
2. c2c4 c7c6
Tot nog toe de Slavische verdediging van
het damegambiet.
3. Pgl—f3 Pg8f6
4. e2e3 g7g6
Met deze zet begeeft Zwart zich op Indisch
terrein (en wel Koning-Indisch). Meestal is
de volgorde der zetten 1. d4 Pf6, 2. c4 g6, 3
Pf3 (of Pc3) d5, 4. e3 c6, 5. Pc3 (of Ff3).
5. Pbl—c3 -* Rf8g7
6. Ddl—b3
Verhindert ontwikkeling van den raadsheer
6. Rd3 is een andere goede voortzetting
bijv.6. 0—0, 7. 0—0 b6, 8. b3 c5!, 9. Rb2
(niet 9. dc5:?, 10. Pe4! Zooals gebeurde in
een partij BotwinnikLoewenfisch, Moskou
1937, die Zwart won).
6. 0—0
7. Pf3e5
Agressief. Meestal speelt men tammer 7
Rd2 dc4:, 8. Rc4: Pbd7 of b5.
7. e7e6
8. f2—f4 Pb8d7
9. Rfl&2 Pd7 X e5
10. f4Xe6 Pf6—g4
Wanneer het paard achteruit zou gaan
komt Zwart zeer gedrongen te staan, door de
druk van pion e5.
11. 0—0
11. Rg4: Dh4f, 12. Kfl of Kf2 zou Zwart
liever gezien hebben.
11. Dd8h4
12. Re2g4 Dh4g4
De afruil geschiedt tOch, echter met dit ver-
schil, dat Wit nu zijn koning beveiligd heeft
tegen schaak en daardoor de rochade niet ver-
loren heeft.
13. Tflf4 Dg4g5
14. e3e4 d5Xc4
15. Db3c4 Dg5e7
16. Tf4—g4 f7f6
Een bescheiden poging om zich te bevrijden
17. e5Xf6 De7Xf6
18. Rcl—e3 Rc8d7
19. hi2-Ji3
Om niet steeds rekening te moeten houden
met mat op de onderste rij.
19. Kg8h8
20. e4e5 Df6—d8
TERUG NAAR HET LAND.
De aarde versterft in Frankrijk
tot niemandsland.
Terug naar den akker, is het wachtwoord
in Frankrijk. Dat is niet eenvoudig te ver-
krijgen sinds tengevolge van uiteenloopende
factoren de bevolking zich meer en meer van
het land vervreemd heeft. Het Hamburger
Tageblatt meldt, dat thans ongeveer zeven
millioen hectaren land braak liggen, ongeveer
anderhalf maal de grootte van Zwitserland.
In de afgeloopen 35 jaren zijn 1,7 tot 1,8 mil
lioen hoeven „verdwenen". iSinds 1870 ver-
minderde het aandeel van de landelijke be
volking aan de totale met omtrent 20 pet.
Onrustwekkende cijfers, die bij een tocht
door sommige departementen schrikwekkende
werkelijkheid worden. Verlaten en vervallen
dorpen staren er den reiziger aan. Niet de
oorlog heeft er schuld aan, maar de vlucht
van het land. De aarde sterft, af en toe huizen
in een gehucht van 25 tot 30 hofsteden twee
of drie bejaarde echtparen. Dit op zichzelf is
ook al angstwekkend, het groote percentage
ouden van dagen, dat men niet alleen in de
dorpen ontmoet. Uren lang kan men trekken
zonder een spoor van menschelijk leven, van
menschelijke bedrijvigheid waar te nemen.
Onkruid overwoekert de akkers en maakt ze
niet meer te onderscheiden van onbebouwden
grond.
Zie dan, hoe rijk vaak deze veelzins geze-
gende bodem is. Wijngaarden, boomgaarden
en moestuinen zijn een buit van hazen en
konijnen geworden, heele streken door wilde
rozenplanten overdekt. Daartusschen rijpen
sappige peren, appels met roode wangen,
donkere druiven van bijbelschen omvang. Ze
worden niet geplukt en daar het onkruid de
bovenhand heeft is de opbrengst gering. Som
mige dorpen zyn in bezit genomen door uit
de steden weggevoerden, die geen lust hebben
daarheen terug te gaan. Natuurlijk zijn die
woningen ook van binnen verwaarloosd, de
voormalige bezitters hebben het noodigste
opgeladen. Ze missen vooral hygienische in-
richtingen, waterleiding en electrisch licht.
Dorpen en hoeven storten in.
Voor de nieuwe kolonisten is het niet zoo
eenvoudig, althans in den beginne, zich te
voeden. Er zijn plaatsen, die geheel door de
oorspronkelijke bewoners verlaten werden en
waar buitenlandsche werkkrachten, inzonder-
heid Polen, introkken. En niet alleen vele van
die huizen behooren aan niemand, talrijke
stukken lands zijn kadastraal onbekend.
Wat tegen dit voortwoekerende kwaad te
doenEen samenvattend bouwprogram,
Waaraan stipt de hand gehouden zal worden,
moet worden opgesteld. En dan behoort men
den landbouw te motoriseeren, want in vele
streken wordt de akker nog met de primitief-
ste middelen bebouwd. Met de desertie naar
de stad zonk ook de eerzucht zulke kwesties
op te lossen. Daartoe behoort in de eerste
plaats het erfrecht. Het kwam en komt voor,
dat de verdeeling zoo ver gaat, dat den kin
deren of enkelen hunner om zoo te zeggen
niets bleef. De eigenlijke erfgenaam, die bij
de ouders gewerkt had, moest als hulp naar
de stad trekken.
Eindelijk moeten de veelal allertreurigste
huisvestingsomstandigheden grondig gewijzigd
en op het platteland voor eenig vertier door
middel van radio en bioscopen gezorgd wor
den, wat, mag men hopen, het jonge volk
meer thuis zou houden. Nu verkiest het in de
steden een minder uitputtend leven te leiden
en zich in mooie kleeren te verstrooiery
Ulvenhout.
Amico,
Danker hong den
klammen Bamismer-
gen nog over den
huis. Staag klitterde
daarbuiten den nach-
telijken daauw. Bin
nen piekte 't lampe-
ldoht deur den nuch-
ter van de vroegte,
die volsuisde mee 't
nevel-geritsel, dat ge-
durig knaagde aan
de stilte. Den groe-
nen turfsmoor sloeg
omlaag deur de schouw; ge kost de platte
buis binnen en buiten ruuken. Zwaar van
water hongen de leste sterreblomkes aan den
20. Df5, 21. Tf4 Dh5, 22. Pe4 (met de
dreiging Pc6 durfde Zwart niet aan.
21. Pc3e4 b7--b6
22. Re3—g5 Dd8—c7
23. Rg5e7 Tf8—e8
24. Re 7d6
Het gaat allemaal van een leien dakje of in
schaaktaal: de winst is een kwestie van tech-
niek.
24. Dc7d8
25. Talfl c6c5
Te laat.
26. Pe4g5 Dd8c8
27. Tg4h4 h7h6
28. Dc4d3
Zwart geeft het op.
Stelselmatig werd Zwart teruggedrongen
een kans voor tegenactie was er niet ge-
welddaden gebeurden er niet op het bord.
Wanneer zou dan Zwart eigenlijk in het na-
deel geraakt zijn? Waarschijnlijk was het
fout, dat Zwart op de 9e zet het paard afruil-
de, waardoor de vooruitgeschoven pion te hin
derlijk werd. 9. b6 kan niet, maar na Te8
kon Wit met g5 zijn aanval niet voortzetten,
daar Zwart dan wel de paarden ruilde. Ook
9. Dc7 had geprobeerd kunnen wordeji.
Partijs telling.
Uit een partij MarshallBurn, tournooi
te Parijs 1900.
mim.
a bedef gh
Wit is aan zet.
1. h2h4
Een zet, die dikwijls geschiedt, om een aan
val op de vijandige rochade-stelling in te lei
den. Er dreigt nu een raadsheeroffer op h7.
1. g7g6
blaauwen aster omlaag, moei knikkend in de
dikkel stilte, die uit de nevels droop.
Bamis
Gunderwijd, boven den zwarten muur van
de bosschen, begost 'n matglazen glimmering
te wazen, den dag, die traag naar boven dreef
uit 't water van den Bamisnacht, die weglekte
in den vallenden mist.
Dan gong deur 't „matglas" boven den
boschkam 'nen rossen gloei schemeren. En
plazierig stapte 'k naar binnen: 'nen schoo-
nen Octoberdag was in den maak. Uit den
donkeren knop van den nacht begost 't rood
van 'nen nieuwen dag te puilen, die bloeien
zou lijk 'n herfstroos!"
,En vroeg Trui, die de botrammen
snee, als ik binnenkwam.
„Goeie vandaag, ouwe!"
Efkes, snel als 'nen veugel, schampte afkeu-
ring uit 'r rechteroog langs m'n hoofd. -
,Ouwe"Hoe goed ook bedoeld, ze
nedmt 't nie! Maar ze zweeg, telde mee 't
broodmes rap de afgesnejen botrammen.
Daar kwam ons baaske uit 't achterhuis.
Nog altij wat stroef, sinds den Eeker weg
is. Maar ook, omdat ie in den mergen nie
vort kan, mee die eigenwijze klok, die bekanst
twee uren fout wijst. Als ie 's mergens van
huis rijdt is 't donker. Als ie 's avonds thuis-
rijdt is 't donker. En den boer kan zonder
Gods' licht nie vort in den arbeid.
Mee twee vuisten in de zakken kwam ie
binnen, de onderlip veuruit gestoken, de breeje
schouwers efkes opgetrokken, net of ie plan
had iets zwaars van 'm te wrikken. Z'n
zwarte haar, steuvig in 'n schei geborsteld,
blonk van de pomp, 't Leer van z'n beenkap-
pen, soepel van den traan, sp&nde om z'n steu-
vige beenen; de spierbussels welfden op de
strakke trui, die lijk 'nen handschoen z'nen
krachtigen romp omsloot.
„Ginnen goeien zin, Dreke plaagde-n-
ik 'm.
„Mergen samen", gaf ie ten antwoord.
Dan: „pfoe..o.», goeien zin? 'Nen boer
mee kantoorurenToen nam ie driftig
nen stoel, zette dien bij de tafel dat de pooten
krokten, gong zitten en foeterde: ,,drie uren
heb ik al wakker gelegen in m'n bed en d&dr,
mee 'n woedend gebaar wees ie naar buiten:
„daar liggen m'n akkers, leeg van volk.
Dd&r, daar staan de beesten, mee berstende
uiers!
„Daa
-Omdat ie z'n eigen zoo opwond, spotte-n-ik:
,,'k heb heuren verluien, baaske dat 'r hier of
daar zooiets als 'nen oorlog gaande-n-is
,,-Betjot", viel Trui verontweferdigd teugen me
uit: ,,mok-t-er 'n lolletje van! Wil ik jou
's iets zeggen't Jonk hee gelijk! Allee
den koffie staat ingeschonken, d'eiers worren
koud! Meteen sloeg ze 'n kruiske. Mee 'r
bazigste gezicht, nog veur mij bestemd.
Enne...(... en toenAfijn, ik was even bui
ten den wind. En toen ze weer 'n paar vlie-
gen van 'r afsloeg, d.w.z. heur slotkruiske
mokte, kwam Driek Frijters zijnen postbooi
binnen, Kiske-van-den-smid, lijk wij 'm hier
noemen. 'n Klein opnuukerske, dat Kiske,
goeien veertiger nou, destijds te min veur aan-
beeld en blaasbalg. Hij gong op dertien, veer-
tien jaren naar de ambachtsschool, in 't meu-
belmakersvak, wierd na volbrochte studie
kelner in 'n buitencaf^, waar ie leerde tuinie-
ren, tappen, poetsen, uitsmijters bakken en
biljarten. En na deuze opleiding was Kiske-
van-den-smid rijp veur manufacturier. Ik be-
doel, hij trouwde z'n eigen binnen in 'n petten-
en-dassenwinkeltje waar ook wel bukkum en
pimpermintjes-goed-veur-den-buik wierden
Verkocht, Trui kocht er nog 'ns 'n wijwaters-
vatje en toen z'n schoonmoeder, de weduwe
Broeders stierf, wierd 't mensch amper ge-
mist, want K-iske en z'n Betje hadden toen
negen kinders.
Vandaag bezitten ze 'r twaalf. Betje ver
kocht de leste dassen en petten, zonder pun-
ten; 't winkeltje is opgeruimd. Want veur
winkelinventaris was er gin plek meer in den
huis en Kiske is nou lost-vast brievenbesteller
in den veuls te grooten cape van den Driek.
Als Kiske binnenkwam hong over zijnen
uniformmantel 'nen grijzen aanslag van den
Vallenden mist. Aan de lakken klep van z'n
pet bibberde '-nen waterfranje.
Mergen samen", snaauwde-n-ie: ,,'t ruukt
ier goed. Eiers mee spekGuilie doet nie
minder!"
„Den juu in, Kiskee?" vroeg ik.
,,Ge zou de smoor wel in krijgen ook, kefte-
n-ie mee z'n hooge stemmeke. ,,-Zoo is 't!"
hielp Trui 'm op dreef.
,,Ge wit, 'k heb 'n gemest verken zitten?'
kefte-n-ie wijer. Ik knikte. „Schoonen
2. h4h5 Tf8e8
Beter was 2. Pd7 geweest, zooals dadelijk
zal- blijken.
3. h5Xg€ h7Xg6
4. Ddl—c2 Rf6—g7
Pion g6 moest nog een keer gedekt worden
door 4. Kg7.
5. Rd3Xg6! f7Xg6
6. -Dc2Xg6 Pb8d7
De dekking Df6 was mogelijk geweest, wan
neer het paard reeds op d7 gestaan had. Nu
kan Df6 niet omdat de toren dan in zou staan
7. iPfS—g5 Dd8f6
8. Thlh8t
Zwart geeft op.
Partijstelling.
a b c d e f g h
Ziwart aan zet wint.
Uit een partij John-Shmiach, Berlijn 1932.
1. Pg4 f2f
2. Rgl X f 2 Dh3—fit
3. Rf2gl Dflf3f en prat
624.
De damrubriek van „De IIumori°t" van 24
October j.l. bevat onder no. 505 een probleem
van H. van Zuilekom te Rotterdam, dat vrij
wel identiek is met een probleem van schrij-
ver dezes, gepublieeercf in de Tern Courant
van 8 Sept. 1939 (rubriek 586,'.
Zwart: 8, 14, 17, 18, 23, 25, 28, 39.
Wit: 27, 34 35, 37 40, 42 43, 49.
beest", bew;onderde Trui, die 't er, om d'een
of andere duistere reden, om te doen was, om
Kiske z'n hart 'ns grondig te laten luchten.
,,Lot' er nou", zee Kiske dramatiek: „van
den mergen bij de poststukken 'n pampier
Veur mij bij zijn, waarin me de vergunning
wordt geweigerd om m'n eigen, m'n ei-gen-
ste verken, te slachten en te kuipen
't Was efkes stil. Trui had er ,,gin woorden
veur", begreep ik wel. Ze vergat deur te
eten.
,Dan zul-d' oewen kuus motten verkoopen,
Kiske", zee ik.
Bots daar boven op: „en ik m'n eigenste
verken deur wildvrimd volk op laten eten,
zekersEn z66 nijdig gooide Kiske
dat er uit, dat den waterfranje van z'n klep
teugen m'nen nek spatte.
,Dat zal oew verken wel eender zijn, wie
m opeet", zoo lost-n-ik 't geval op.
„Ja, hum wel, maar mij nie! Witte wa zoo
broerd is, Dr6?"
,Oem?"
,'k Ben nog best in staat om met dat pam
pier de kachel aan te maken, maarals
zoo'n verken geslacht wordt, dat zet 't 'n
schuur open, meneer d'n dokter, dat ze 'm in
den Aag kunnen ooren!"
,,Hoe is 't meugelijk?" dee ik verwon-
derd.
,;Ooh, verroest", zee Kiske nijdig: ,,ge
kunt mee jou nie seerjeus praten. Tabeh!"
,,Houwes, Kees! M'n brieven...,...!
„Vroest", excuseerde-n-ie z'n eigen: ,,da's
waar ook! ,,Edn, twee, drie en 'n krantje da's
vier, klopt! Astemblief, 'nen goeien mergen,
allemaal".
,,H&h6", zuchtte-n-ik, terwijl ik keek naar
den pampierboel, dien Kiske in m'n handen
gestopt had: ,,heh^, wat zijn de menschen
lastig van den mergen. Enhierhier
heb ik 'nen brief vanIk keek Trui en
m'n baaske 'ns aan ,,Onzen Eeker!" kwek-
ten ze allebei.
,,Sjiuust! En 'nen dikken!"
Den Drd, die gedaan had mee eten, zou
veurlezen. Trui veegde heuren mond af, zette
'r muts goed, gong rechtzitten, trok 'n ver-
zaligd geziclft, kortom: dee sj-uust als zij in
kerk doet, als ons pastoorke in de kuip stapt
veur zijnen preek. Ah! -Die ouwe Truimui Van
me! Ze kan dikkels tekeer gaan als 'nen
ouwen brigges, maar ge kunt nooit lank
kwaad op 'r blijven!
D'n Eeker schreef:
,,Beste Baas, Vrouw en Dre III!
Nou ik vandaag mag schrijven van onzen
Novicenmeester, nou ga 'k eens 4 kantjes-
volkriebelen mee kleine letterkes, om jullie
zooveul mogelijk te vertellen. Want, ojee, ik
heb zoo 'nen berg nieuws, sinds wij malkaar
nietmeer gezien hebben. Ja, dat is al lang
gelfcden, ruim 1 maand, maar ik heb veel aan
jullie gedacht! Heel veel. En misschien wel
'n ietske te veel. Maar hij zal 't den Eeker,
wien Hij zulke goeie beschermers gaf op den
Ulvenhoutschen hof, wel willen vergeven. Ik
zit dezen brief te schrijven bij Broeder Marcus
„Inde Hlg. HI. Coninghen". Den Dre weet
wel, wat dat is. ,,Inde Tig. IH Coninghen",
zoo is de naam van 't huiske van Br. Marcus,
den Broeder-boer op Albano, lijk den buiten
van ons klooster genoemd wordt. Ja baas
als Gij mij eens op komt zoeken, misschien
in de Kerstweek? dan moet Ge toch vast
eens een pijp komen aansteken bij Br. Marcus
in de HI Coninghen, heeft hij gezegd. Wat zal
dat fijn zijn, baas! En als de vrouw meekomt,
dan zal ik zorgen voor 'n lekkeren bak koffie,
want ik doe ook de huishouding voor Br. Mar
cus, ziet Ge. Misschien...... hebben we dan
ook wel 'n H. Stalleke, inde m Coninghen.
Br. Marcus speelt prachtig op de mandoline,
dusals 't mag, dan zal 'k een Stalleke
bouwen voor 't Kindeke, zdd schoon als Ge 't
in de stadsche winkels nooit zaagt.
Br. Marcus is 'nen stille. Wij praten weinig
samen en kunnen mee elkaar heel goed over
den weg. Wij zijn geren in de akkers; en ik
heb er 'n plek gevonden, waar ik bij helderen
hemel den eigensten stadschen toren kan zien
als op Uwen akker, baas! Dre!
,,Inde Hlg. HI Coninghen", zoo was
genoemd de Herbergdrogisterij te Oudenbosch
(ruim honderd jaren gelejen) 'n simpel ge-
doeike, aangekocht deur Vader Vincentius,
waaruit den tegenwoordigen schoonen bouw
en kapel groeiden van Saint Louis", 't Wind-
vaantje der Drie Koningen, met „de" Ster aan
den top, siert nou nog 't woningske van den
Broeder-boer, waarover onzen Eeker schrijft.
DrA
Oplossing3530; 3429, 49—44; 37—32;
32X3 en 3X6.
Men vergelijke stand en afwikkeling nu rnet
het volgende vraagstuk, dat wij in rubriek
586 opdroegen aan den heer A. de Zeeuw te
Terneuzen en waarbij wij de hoop uitspraken,
dat het probleem iets voor de 8X8 collectie
van Gortmans zou kunnen zijn.
ZWART I
16
26
36
46
WIT
47
48
49
50
Lokzet: Wit 4843; zwart 33-39; wit 41
37; 34—29 50-—44; 37—32 32X3 en 3'X6-
Dit vraagstuk bevindt zich met meerdere
8X8 const rue ties reeds in handen van Gort
mans, terwijl wij het in de eerste week van
Mei 1940 ook via den heer A. van den Berghe
te Luik naar „Le Grognard" zonden.
Met het oog op een eventueele uitgave van
Gortmans' 8X8 collectie was het nodig de
datum der eerste publicatie nog eens vast te
leggen.
Twee eindspelen.
Aan enige oude rubrieken van het ,,Nieuws-
blad van het Noorden" ontlerjen we twee eind-
spelletjes van J. Haaima te Vierhuizen. De
namen Haaima en Vierhuizen zeggen onze
lezers waarschijnlijk niet veel, de eindspel
letjes echter des te meer!
Zwart: een schijf op 32.
Wit: 3 schijven op 21, 31, 47.
Wit 47—41 (zw. 32—38); 41—37! (38—43);
2116 enz. wint.
Dit eindspel is van den bekenden Noord-
Hollandsen dammer G. Beets en is te vinden
in ,,Voor het Dambord" door De Haas en
I Battefeld (bladz. 93 en 94).
Het is nog altijd oorlog, ee? Van den mor-
gen, om 5 uur, toen ik door de akkers naar 't
klooster fietste, voor de H. Mis, toen vlogen
de bommenmachinen over m'n hoofd.
Wat was 't fijn, Dre, dat Gij me vandaag
veertien dagen geleden zoo onverwachts be-
zocht. Toen ik 's avonds op bed lag schoten
mij nog 'n hoop dinges te binnen, die ik had
willen vragen en moeten zeggen. Maar ik was
in 't we^rgaren, ziet Ge. Ik heb Broeder-
Overste nog 'ns extra bedankt en weet ge, wat
hij zei...i...? ,,Wat is die Dr6 III 'nen reuzen-
kaerel geworden! Toen ie me 'n hand gaf,
docht ik da 'k klem zat tusschen de eiken
kapelsdeuren!" „Broeder Overste", zei Ik: ,,ik
heb 'm op Ulvenhout 'ns tien boeren zien af-
tuigen, of 'tof 'tof 't papkinders
waren. Hij nam er eenen bij kop-en-steert en
sloeg daarmee de anderen in den blubber van
de koeienwei, 'n feest voor m'n oogen!"
„W|as Dre IH in z'n recht?" vroeg Br.
Overste.
Vaneigens broeder, vaneigens; 10 tegen 1,
reken maar uit, ee?"
,,iDus, hij moest!" Ik knikte wel 20 kee-
ren en zee: ,,nou! Broeder Overste!"
„Ga daar dan 'ns zitten en vertel me dat
nommer van onzen Dre III 'ns haarfijn, zonder
iets te vergeten." Nou, Drd, dat heb ik gedaan
tot op 't lest Broeder Overste z'n tranen af-
droogde en zee: ,,z66 heb ik in geen tijen ge-
lachen! En is ddt waarHong dieen
eenen knul mee den bojem van z'n broek in
't pinnekensdraad van de heg?" ,,En of, Broe
der Overste, als ik eigens'm niet losgepeuterd
had, dan hong ie er n6g! Maar hij zou er niet
rooskleurig uitzien, ee?"
Toen zwaaide Br. Overste mee z'n linker-
hand, z'n andere hand had ie voor zijn oogen
mee den zakdoek. Ik gong dus rap verom naar
de III Coninghen, want Br. Marcus zat nou te
wachten op z'nen koffie en botrammen. Dan,
na den avondeten, leest Br. M. nog 'n bietje in
de landbouwbladen, ik leer nog 'n uurke, dan
't rozenhoeike samen en om 9 uur dan staan
de IH Coninghen te beven aan den windvaan,
z66 snurkt Br. Marcus daar benejen. Ik be
gin er nou aan te wennen, net als de men
schen die langs 't spoor wonen en de treinen
niet meer hooren.
Nou heb ik al zooveel verteld van m'n eigen,
da 'k er verlegen van ga worden.
Hoe maakt U het, baas? En U, Vrouw?
Van den Dre wedt ik 't, dien heb ik eigens
gezien. Ik hoop en ik bid, dat jullie in goeie
gezondheid dezen ontvangen zult. En hoe is
't' met mijn ,,woonwageltje" Als ik m'n oogen
dicht knijp, zie ik het heelemaal tot de kwas-
ten in het hout toe. Hoe is 't mee Blek? Heeft
ie me gemist, d'n goeien beest? Dre, astem
blief, geef 'm 'nen poot van me. Als ge dan
Eeker" zegt, weet ie 't wel, want hij kent
me zoo goed, ee! En Bles? Ik heb hier ook
'n paard te verzorgen. Maar als ik 'm borstel,
dan vdel ik in m'n polsen al, dat het Bles niet
is. Toch worden we wel goeie vrienden. Maar
daar is maar ddn Bles, Drd! Enhoe is 't
mee den winkel? En mee Moeder? En Vader?
Zeg, ik schrijf vandaag ook naar ons thuis.
Moeder hddft al geschreven. Ze maakt het
goed, schreef ze. Maar wilt Gij my eens
percieskes schrijven hoe 't thuis gaat? Hoe
Moeder zich houdt? Doen hoor! En eerlijk
schrijven, Dr6!
Ik zal erg bly zijn als ik 'ns een dikken brief
van jullie mag ontvangen. Zoo een waar de
Baas en de Vrouw en Dr6 IH allemaal iets in
schrijven! Ja?
En wilt U, baas, mijnheer Pastoor van mij
goeiendag zeggen. Zeg gerust: den Eeker is
veul content!
Ik moet er gaan afscheien. Broeder Mar
cus staat al op me te wachten, we moeten
gaan melken.
En nou knijp ik evenkes m'n oogen dicht,
nou ben ik op den hof en geef jullie allemaal
'n stevige hand. Krijg ik 'n grooten brief.
Op voorhand veul bedankt, hoor!
Hartelrjk gegroet, ook van Broeder Marcus,
Uwen dankbaren
Eeker,
die jullie nooit vergeet!"
Mee deus plazierige briefke, amico, was den
vrede weer verom by de lastpotten van me.
Trui zee: „hij stelt 't goed en da's 'n pak van
m'n hart." Dre IH zee: 'k vergeet 'm ook
nooit!"
Den dag was eindelijk gekomen, we kosten
aan den arbeid!
Vol.
Veul groeten van Trui, Dr£ III en als altij
gin horke minder van oewen
t. A v.
DRE.
Wij hebben de damredactie van het ,,<Nieuws-
blad van het Noorden" indertijd op deze
,,toeval"-gelijkenis opmerkzaam gemaakt, zon
der resultaat evenwel. Commentaar over-
bodig!
Met het tweede eindspel is het niet anders!
Dit komt eveneens -voor in „Voor het Dam
bord" (biz. 91).
Zwart: 1 schijf op 30.
Wit: 3 schijven op 11, 27, 36.
J. Haaima heeft de stand hier alleen een
zet teruggebracht. Winst door 116 (30
34); 61 (3439)1—29 3944); 29—23!
(4449)2332 enz.
De damredactie van het ,,N. v. h. N." vond
deze eindspelen „bekend aandoend".
Hoe is het mogelijk
Eindspel van
(Uit ,,Voor het Dambord").
Zwart: 2 schijven op 14 en 27.
Wit: een dam op 17.
IWit forceert de winst.
Probleem
van Edg. Plasschaert, Clinge.
(Ie publicatie.)
ZWART 1 2 3 4 5
WIT
47 48 49 50
Wiit speelt en wint.
De oplossingen volgen later.
Correspondence: E. P. te C. Problemen
worden geplaatst. ,,Le Grognard" is na Mei
1940 niet meer verschenen.
A. v. d. B. te L. Gaame v66r 1 December!