ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN In den greep van het noodlot No. 10.127 WOENSDAG 16 OCTOBER 1940 80s Jaargang Binnenland Feuilleton A BONN EMENTSFRIJSBinnen Temeuzen 1,35 per 3 maanden Buiten Temeuzen fr. per post 1,65 per 3 maanden Bg vooruitbetaling fr. per post 6,per jaar Voor Belgie en Amerika 2,10, overige landen 2,45 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bjj vooruitbetaling. Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE 8AM)R GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer /0,20. KLEINE ADVERTENTIEN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSGHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. DE ONTEIGENING VOOR DEN WEDEROPBOUW. Ter pcrsconferentie is Maandagmiddag op het besluit tot regeling van de onteigening de volgende toelichting verstrekt: Zooals bekend heeft de opperbevelhebber van land- en zeemacht bij zijn besluit van 21 Mei 1940 betreffende den wederopbouw den regeeringscommissaris voor den wederopbouw Dr. Ir. J. A. Ringers, vdrstrekkende bevoegd- heden gegeven voor de uitvoering van zijn taak. Ben dier bevoegdheden is, dat hij op grond van artikel 5 van het besluit wederopbouw 2 tot onteigening van onfoerer.de goederen kan overgaan. Van deze bevoegdheid heeft Dr. Ringers op vele plaatsen gebruik gemaakt tot het ont- eigenen van overblijfselen verwoeste op- stallen ten einde de opruiming van puin moge lijk te maken. Voorts heeft hij ter uitvoering van opbouwplannen grond onteigend in Rot terdam, Middelburg, Sas van Gent, Mlerloo, Mill, Roosendaal en Bleskensgraaf. A1 deze onteigeningen zijn geschied ten name van de gemeenten. Het spreekt vanzelf, dat deze onteigening niet zonder schadevergoeding tot stand kan komen en in verband daarmede komt de uiterst belangrijke vraag naar voren: Hoe en door wien zal in deze gevallen de schadever goeding worden geregeld? Het eerder genoemde artikel 5 bepaalt hier- omtnent slechts, dat een redelijke vergoeding zal worden toegekend volgens nader te stel- len regelen, door de daartoe aan te wijzen in- stanties en dat met de rechten van hypotheek- houders en andere rechthebbenden bij de toe- kenning zooveel mogelijk rekening wordt ge- houden. 'Het verordeningenblad no. 31 van Zaterdag j.l. bevat een besluit van de secretarissen- generaal van jusitie, waterstaat en financien ter regeling van deze materie. De redelijke vergoeding, aldus artikel 3 van dit besluit, welke terzake van de onteigening vastgesteld is, wordt door Dr. Ringers, die voortaan betiteld wordt als ,,algemeen ge- maohtigde voor den wederopbouw", vastge steld na overleg met den secretaris-generaal van het departement van financien. Rjj de vaststelling daarvan wordt uitgegaan van de verkoopwaarde, welke de onteigende zaak in den staat, waarin zij zich op het tijd- stip der onteigening bevond, had of zou heb- ben gehad op 9 Mei 1940. De vergoeding en de overige op de onteigening vallende kosten komen ten laste van dengeen, te wiens name onteigend is. Dit is dus in den regel de ge meente. Het bedrag der vergoeding wordt bepaald door den algemeen gemachtigde, die zich uiteraard hierbrj door onpartijdige deskundi- gen zal doen voorlichten. Bij de bepaling hoe de vergoeding zou moe- ten worden uitbetaald, stuitte men op een eigenaardige moeilijkheid. De hierbedoelde onteigening van den grond is een tusschen- ding tusschen de gewone onteigening, waarbij grond met geld en de ruilverkaveling, waar bij grond met grond wordt vergoed. De algemeen gemachtigde heeft nu de keuze het een of het ander te doen of zelfs beide systemen tegelijk toe te passen. Hij kan dus aan den eigenaar of aan den zakelij'k gerech- tigde de vergoeding in geld uitbetalen, doch ook kan hij de vergoeding geheel of ten deele doen geschieden door toewijzing van onroe rende goederen, toebehoorende aan dengene, te wiens name is onteigend, aan den eigenaar van1 het te onteigenen onroerend goed. De toewijzing geschiedt door den algemeen gemachtigde. Hij kan, ook tegen den wil van den eigenaar, onroerend goed toewijzen van hoogere waarde dan het bedrag der vergoe ding, indien naar zijn oordeel het belang van den wederopbouw dit vordert. Hij stelt de waarde van het toegewezen goed vast en be paalt op welke wjjze een hoogere waarde van het toegewezen onroerende goed zal worden bepaaid of verrekend. Voorts regelt hij de grootte der vergoeding, welke toegekend wordt aan hypotheekhou- ders en andere rechthebbenden. Hij kan ter bepaling van deze vergoeding nieuwe zake- lijke rechten op het toegewezen goed vesti- gen en zoo noodig de rangorde der hypothe- ken regelen. De rechten van' hypotheekhouders zullen dus, indien toewijzing van onroerend goed plaats vindt, erkenning kunnen vinden door oe overschrijving van hypotheken op de toe gewezen perceelen. Een aigemeene regel is hiervoor niet te stellen. Voor het geval de schadevergoeding in anderen vorm dan in grond wordt toegekend, zal de erkenning van deze rechten hiermede gelijken tred houden. De secretaris-generaal van het departement van financien zal, in overleg met zijn ambt-. genoot van justitie en den algemeen gemach tigde, richtsnoeren te dien aanzien opstellen. Erfdienstbaarheden zullen van geval tot geval behandeld moeten worden. Ook de fiscus en andere rechthebbenden kunnen ten aanzien van de onteigende goederen bijzondere ver- goedingen eischen. Het is niet altijd mogelijk de vergoeding aanstonds in geld of grond uit te keeren. Daarom bepaalt artikel 7 van het onderhavige besluit, dat de betaling in geld of in grond kan worden uitgesteld, indien naar het oordeel van den algemeen gemach tigde het belang van den wederopbouw dit vordert. De wijze en het tijdstip der betaling wor den geregeld bij nader besluit van de secreta- rissen-generaal van de departementen van justitie, van waterstaat en van financien. In dit besluit mag een regeling omtrent de ver goeding van de rente niet ontbreken. Dit na der besluit is nog niet vastgesteld. De moge- lijkheid is echter niet uitgesloten, dat de schadevergoeding voor de onteigende percee len aanvankelij k zou worden verleend in den vorm van een aan den onteigende voor het bedrag zijner vergoeding te verleenen inschrij- ving op naam, waarop, alvorens de toewij zing van onroerend goed of betaalbaaretelling in geld plaats heeft, gedurende een nader vast te stellen tijdperk rente wordt vergoed. Daardoor wordt voorkomen, dat de recht- hebbende de hem toekomende schadevergoe ding reeds dadelijk zal gebruiken voor andere doeleinden dan het belang van den weder opbouw medebrengt. Wanneer men vergoe ding onmiddellijk in geld zou gaan uitbe talen, hoewel de eigenaren nog geen gelegen heid hebben nieuwen grond te koopen, zou de vergoeding voor andere doeleinden kunnen worden besteed. BRANDSTOFFENBIJSLAG VOOR ONDERSTEUNDEN EN BIJ DE WERKVERRUIMING GEPLAATSTE ARBEIDERS. Vanwege het departement van sociale za- ken is aan de gemeentebesturen een schrijven gezonden, waarin wordt medegedeeld, dat van 13 October 1940 tot en met 12 April 1941 aan ondersteunde en bjj de werkverruiming geplaatste werkloozen, waaronder begrepen de tewerkgestelde .hoofdarbeiders", alsmede aan personen, die een tegemoetkoming ont- vangen wegens verkorten werkduur, een brandstoffenbijslag mag worden verstrekt. Deze zal gedurende het tijdvak van 13 Octo ber tot en met 23 November e.k. ten hoogste 1 per week en van 24 Nov. 1940 tot en met 8 Maart 1941 maximaal 1,30 per week mo- gen bedragen, terwijl nadien wederom geen hooger bedrag dan wekelijks 1 mag worden toegekend. Voor dezen bijslag komen in aanmerking gehuwde en ongehuwde kostwinners, alsmede zij, die den steun van alleen wonenden ont- door SYDNEY HORLER. Geautoriseerde vertaling door Mevr. T. OSIEOK—MEBRBBOER. 25) Vervolg. „Maar natuurlijk!" Hij bleef op zijn hoede; deze geschiedenis scheen hoe longer hoe raad- selachtiger te worden. ,,Waarom noemt U de Prinses „Venetia" „Omdat dat de naam was, waaronder ze als mannequin bij die modiste in Dover Street werkte." „Heeft U haar daar ontmoet?" „Ja, Ik nam mijn ndchtje die een paar avond- toiletten wou koopen, inee naar Yolande. „Venetia" was daar mannequin. En..." „Ja?" ,,Ik moet zeggen, Gravin, dat de Prinses toen allerminst den indruk maakte van een zieke en dat ze zeer zeker geen zenuwpatient was; integendeel, ik vond haar een buitenge- woon gezond en zeer intelligent meisje en ze leek mij absoluut normaal", hij pauseerde even voor hij verder ging: ,,Als haar vriend en ik geloof wel dat ik mezelf zoo noemen mag heeft haar tegenwoordigen staat van gezondheid mij zeer pijnlijk getroffen. Nog slechts een week geleden ontmoette ik Miss Spain neemt U me niet kwalijk dat ik haar bij dien naam blijf noemen. Ik danste met haar en bij die gelegenheid was ze zeer opge- wekt en hier pauseerde hij opnieuw vol- komen gezond!" „Wilt U beweren..." de Gravin had een kleur gekregen ,,\vilt U bewe~en dat ik U vangen. Voorts kan nog mits het ge- meentebestuur hiervoor termen aanwezig acht in eerstvermeld tijdvak een brand stoffenbijslag, gelijk aan de helft van dien voor kostwinners, worden uitgekeerd aan de- genen, die bij andei'en een kamer hebben ge- huurd, zonder huiselijk verkeer, daarbij zelf de zorg dragen voor hun voedsel en voor het verkrijgen van brandstoffen op zichzelf zijn aangewezen. Laatstbedoelde bijslag mag al leen worden uitgekeerd, indien in de kamer een, in brui'kbaren toestand verkeerende j, stookgelegenheid aanwezig is, waarvan ook regelmatig gebruik wordt gemaakt. Aan hen, die bij anderen inwonen en aan vorengenoemde voorwaarden niet voldoen, i zooals kostgangers en zoogenaamde slaapgas- ten, mag geen brandstoffenbijslag worden verstrekt. De ondersteunde of bij de werkverruiming geplaatste werkloozen, die reeds een zooge- naamden kolenbon hebben ontvangen, kunnen eerst dan voor brandstoffenbijslag in aanmer king worden gebracht, wanneer zij, te rekenen van 13 October af, 6 weken in zorg zijn. Een kostwinner, respectievelijk kamerbewoner, kan dan over de 6e zorgweek een brandstof fenbijslag ontvangen respectievelijk van f 0,25 en 0,15, terwijl aan hen dc daaropvolgende weken normaal de bovenvermelde bijslag kan worden toegekend. Uiteraard zal, indien in- middels de verhoogirjg van den brandstoffen bijslag tot 1,30 per week van kracht is, dan met deze wijziging 'rekening mogen worden gehouden. De toekenning van brandstoffenbijslag aan ondersteunden mag wederom in zooverre tot gevolg hebben, dat de maxima van de schalen overschreden worden, dat bij geheele werk- loosheid die som van steunbedrag en brand stoffenbijslag en bij gedeeltelijke werkloos- heid, de som van het loon van den onder steunde, het steunbedrag en den brandstoffen bijslag, ten hoogste bedraagt 95 van het loon, dat de betrokken arbeider ten tijde van de ondersteuning in het vrije bedrijf zou kun nen verdienen, indien hij niet werkloos of ge- deeltelijk werkloos was. Zij, die in een periode van drie maanden acht weken bij de werkverruiming zijn ge- plaatst, kunnen over de dagen c.q. weken, dat zij niet tewerkgesteld zijn, (de zoogenaamde wandeldagen of -weken), de helft ontvangen van het bedrag dat hun aan brandstoffen bijslag zou worden uitgekeerd, indien zij over bedoelde dagen c.q. weken wel tewerkgesteld waren geweest. In de overige kosten der verstrekking van den brandstoffenbijslag aan werkloozen, die in de steunregeling zijn opgenomen of bij een gesubsidieerde werkverschaffing zijn ge- plaatst, zal onder normaal voorbehoud uit het Werkloosheidssnbsidiefonds eenzelfde bijdrage worden toegekend als in de overige kosten van steunverleening of in de loonen der werk verschaffing wordt verleend. Bovenstaande regeling voor het verstrek- ken van een brandstoffenbijslag geldt, voor zoover mogelijk, ook voor de klcine boeren en kleine tuinbouwers, gerangschikt in de groep B. Ook aan deze personen kan dus, voorzoo- ver zij geen kolenbon hebben ontvangen, van 13 October e.k. af een brandstoffenbijslag worden verstrekt. De kosten, voortvloeiende uit bovenbedoelde regeling voor de betrokken kleine boeren en tuinbouwers, komen voor de helft ten laste van het departement van land- bouw en visscherij, terwijl de andere helft door de gemeente moet worden gedragen. INVEXTARISATIE VAN MOTORRIJYVIEL-, AUTO- EN TRACTORBANDEN. Bij besehikking van den secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, welke is af ge- gekondigd op 28 September j.l. is bepaald, dat alle houders van motorrijwiel- en autobanden, tractorbanden, vliegtuigbanden (zoowel bui ten -als binnenbanden) verplicht zijn, op vor- dering van den directeur van het rijksbureau voor rubber, aan dezen binnen 21 dagen na het inwerking treden van deze besehikking, over- eenkomstig daartoe door dezen vast te stellen voorschriften, opgave te doen van de in hun bezit zijnde banden. Ingevolge deze besehikking is tevens het verrichten van alle feitelijke en rechtshande- lingen ten aanzien van genoemde soorten ban den verboden zonder vergunning van den directeur van het rijksbureau voor rubber. Dit verhod geldt niet ten aanzien van het gebrui ken Van op rij- en voertuigen, of onderdeelen daarvan, gemonteerde banden, voorzoover zij zijn bestemd en voorzoover voor het verrich ten van' de feitelijke of rechtshandeling een vergunnig is verkregen ingevolge de rubber- beschikking 1939 no. 2. Voorts is een ieder verplicht op vordering van den directeur van het rijksbureau voor rubber de hem toebehoo rende motorrijwiel- en autobanden, tractor banden en vliegtuigbanden (zoowel buiten- als binnenbanden) te verkoopen aan daartoe door genoemde directeur aan te wijzen personen of instanties en tegen door genoemden directeur te bepalen prijzen. Het niet of niet ten voile aan een der hierboven omschreven verplicbtingen voldoen, is strafbaar met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van ten hoogste 300. Formulieren zijn reeds van 14 October af verkrijgbaar. RUBENS-HERDENKJNG TE DEN HAAG. De stichting Noord-NederlandVlaanderen heeft Zaterdagmiddag te Den Haag een bij- eenkomat gehouden ter herdcnking van den grooten Vlaming Petrus Paulus Rubens, die 300 jaren geleden stierf. Prof. Willem van der Pluijm, hoogleeraar aan de rijksacademie van beeldende kunsten te Amsterdam, trad als spreker op. Hij schetste de beteekenis van de kunst voor de menscb- heid en gaf vervolgens een levendig beeld van den Rembrand van het Zuiden, zooals Rubens wel wordt genoemd. SAMENWERKING IN HET VISCHBEDRIJF. Er bestaat naar gemeldt wordt in de krin- gen van visscherij, vischhandel en vischver- werking reeds jarenlang behoefte aian meer- dere samenwerking. De ontwikkeling op poli- tie'k en economisch gehied in de laatste maan den heeft den stoot er toe gegeven, dat de bond van Nederlandsche haringexporteurs het initiatief heeft genomen tot vorming van een groote organisatie, die alle groepen van pro- ducent tot kleinhandelaar zal omvatten en met recht het lichaam zal kunnen zijn, dat alle visscherijbelangen zal vertegenwoordigen. Op 26 Augustus 1940 is de federatie van organisaties in het vischbedrijf, de F.O.V., de- finitief opgericht. Deze F.O.V. zal bestaan uit 5 secties, waarvan reeds 4 secties zijn gevormd of in een vergevorderd stadium van oprich- ting verkeeren. Ter verduidelijking diene, dat onder ,,sectie" wordt verstaan een groep van vereenigingen of bonden die gelijkgerichte be- langen hebben. Het secretariaat van de F.O.V. is voorloopig gevestigd ten kantore van Mr. A. Hoekema, Dr. Kuyperstraat 3, Den Haag alwaar iedereen alle gewenschte in- lichtingen kan verkrijgen. HET DORSCHBESLUIT 1939 GEWIJZIGD. Het dorschbesluit 1939 is gewijzigd. Het eerste artikel bepaalt nu, dat het dorschen van crisisproducten in het algemeen verboden is, behalve indien de telers in het bezit is van een dorschvergunning, afgegeven door de landbouwcrisisorganisatie, binnen welker werkgebied het dorschen plaats vindt. Bij deze organisatie zullen zoowel de teler als degene, die eventueel voor hem het dorschen verricht, aangesloten moeten zijn. De organisatie zal hij bestuursbesluit, te publiceeren in de Neder landsche Staatscourant, voorschriften kunnen geven. hier leugens heb zitten vertellen, Mr. Wen- aover?" ,,Zeer zeker niet!" haastte hij zich te zeg gen. ,,Maar ik zou graag willen dat U mijn standpoint begrijpteen meisje, in wle ik zeer veel belang stel, neemt haar ontslag als man nequin en geeft daarvoor als eenige verklaring dat ze een paar rijke menschen ontmoet heeft, die haar huiu.vriendsch.ap hebben aangeboden. Kort daarop verdwijnt ze uit Donden en alles wat ik van haar te weten kan koitjm is, dat ze naar Parijs is gegaan en een mT^terieoze prinses is geworden." „Mysterieus! Heb ik U dan niet voldoende inlichtingen gegeven?" Hij boog zich naar haar over. ,,Ik hen hang dat U niet de geheele waarheiid weet. lets, waarsohijnUjk veel, heeft men voor U verbor- gen gehouden." „Maar de Chappelles de menschen, die de Prinses bij mij gebracht hebben zijn heele goede vrienden van mij; ik ken hen al jaren," bijna had ze gezegd „maanden", zooals ook inderdaad het geval was. Wendover stond op. „Ik vrees dat ik nu moet gaan, Gravin; ik heb al te lang beslag gelegd op Uw tijd." Ze glimlachte. „Beken dat U nu overtuigd bent," smeekte ze. ,,Vertel me alstublieft wat U van plan bent in Uw courant te zetten. ,,Dat weet ik nog niet zeker," klonk het antwoord. De Gravin de Lepiney keek hem recht in de oogen en zei: ,,U bent een gentleman en ik verwacht een eerlijk antwoord op een eer- lijke vraag, Mir. Wendover." „Dat beloof ik U." Gelooft U van mij dat ik me schuldig maak aan bedrog?" ,,Nee, Gravin, dat doe ik niet maar wel geloof ik dat U op het oogenblik het slacht- offer bent van Uw goedheid." „Onmogelijk!" „Ik hoop dat U gelijk hebt, maar eeriijk ge zegd is de geschiedenis, die U me zoo jiuist verteld hebt, me een beetje te fantastisch. Er zijn veel te veel hiaten; ik wil U de eerste noemen, die mij invalt." „Ga Uw gang." ,,Wat heeft de voedster, Katiana, gedurende de laatste twee jaar gedaan?" „Voor zoover ik weet verdiende ze haar brood als naaister in het East End van Donden." „,En heeft ze al dien tijd niet in verbinding gestaan met de Prinses?" „Dat kan in niet zeggen. U zoudt dit beter kunnen vragen aan mijn vriend, Mr. Chap- pelle." ,,Dat zou ik heel graag willen doen. Wilt U zoo vriendelijk zijn, Gravin, mij te vertellen waar ik dezen beer kan vinden?" De deur ging open en een man stapte de kamer binnen. Wendover herkende in hem den misdadiger Charles Zuberra, dien Lomax hem gewezen had. HOOPDSTUK XIX. Kruisverhoor. Het was een dramatisch moment. Wen dover bereidde zich voor op het gevecht; de ander was zijn vijand. De Gravin stelde voor: ,,Dit is mijn vriend, Mr. Chappelle," en tot den nieuwaange- komjene: „Oharles, Mr. Philip Wendover van ,,The Messenger" uit Donden is zoo vriende lijk mij een bezoek te komen brengen." Chapelle boog vormelijk. „Aangenaam ken- nis met U te maken, Mr. Wendover," zei hij minzaam. ,,Ik geloof dat we eiltaar ai eens eerder ont moet hebben." „Werkelijk? Ik kan het me niet herinne- ren." .,Een week geleden in het Midnight Cabaret in Donden," zei Wendover. Hij zou er ook aan hebben kunnen toevoegen dat ze elkaar inder- tijd in het huis van Mrs. Courtney de Dance Holmes ontmoet hadden, maar dat deed hij niet. Chappelle fronste als in nadenken het voor- hoofd en zei: „Spijt me, maar ik kan 't me wer'kelijk niet herihneren." Wendover, die aan de varleiding geen weer- stand kon bieden, hield aan: ,,Ik was er met een vriend van me, Domax geheeten." Op het gelaat van den ander vertoonde zich een glimlach; de lippen weken vaneen en lie- ten de tanden zien. Onwillekeurlg moest Wendover denken aan een roofdier, dat zich voor den aanval gereed maakt. Ondanks zich zelf had hij respect voor de koelbloedigheid van den ander. Domax?" herhaalde Chappelle. „Nee, die naam komt me niet bekend voor. Maar och, ik ontmoet natuurlijk een heeleboel men schen..." Nu mengde de Gravin zich in het gesprek. ,,Mr. W'endover is naar Parijs gekomen om voor zijn courant onderzoekingen te doen naar wat hij noemt ,,de Prinses Corisande geschie denis," Charles!" „Zoo, dat is erg vriendelijk van U, Mr. Wen dover het is me een eer U van dienst te kunnen zijn. Vertelt U me eens wat U pre- cies wilt weten." ,,De waarheid." Een oogenblik stond de man perplex, maar hij herstelde zich onmiddellijk. „Juist, als journalist hebt U natuurlijk het grootste respect voor de waarheidt!" klonk het hoonend. ,,Daar de Gravin eii ik niets tegen publiciteit hebten waar het deze zaak betreft, is elke vraag, die de brave menschen van de Pers ons stellen, ons welkom. Uit deze romantische geschiedenis blijkt weer eens hoeveel fantasti- scher soms de werkelijkheid kan zijn dan de verbeelding." Wendover, die weer was gaan zitten, be- stude^rde den man aandaehtig. Hij was blij, dat hij drie jaar door de wereld gereisd had, gedurende welken tijd hij alle mogelijke typen en rassen ontmoet had. Zonder de hierdoor opgedane menschenkermis zou hij weilicht niet tegen de situatie opgewassen zijn. De prijs, DISTREBUTIE VAN DIAMANTEN. Het verordeningenblad bevatte een besehik king van den secretaris-generaal van het de partement van handel, nijverheid en scheep vaart, waarbij rawe en bewerkte diamant, dia- mantpoeder, hoort en industriediamant met ingang van Maandag j.l. aangewezen worden als distributiegoederen in den zin van artikel 4 van de distributiewet. DE HEER VAN GEEDKERKEN OVER ZIJN BEZOEK BIJ ADODF HITLER. Bij de opening van het nienwe ban-k war tier van den Nationalen Jeugdstorm aan het Spaarne 94 te Haarlem heeft, volgens den correspondent van ,,De Telegraaf", de hoofd- stormer C. van Geelkerken een rede gehouden, waarin hij' ook melding maakte van het be zoek, dat hij te zamen met den leider van de N.S.B., Ir. A. A. Mussert en Mr. M. M. Rost van Tonningen bij den Fiihrer van het Groot- Duitsehe Rijk heeft gebracht. Wij Jeugdstormers en -stormsters wen- schen in Godsvertrouwen alles te doen voor het vaderland. Ik hoop, dat de jeugd geloo- ven zal in de toekomst van ens volk. Wij zijn ons bewust geworden, dat de eenheid van het volk niet kan worden verkregen zonder offers, zeide de heer Van Geelkerken. Spreker bracht hierbrj de offers, die Nederlandsche soldaten na 10 Mei hebben gebracht in her- innering. Zij, die vielen, behoorden ook tot de jeugd van Nederland. Vervolgens herinnerde de heer Van Geel kerken aan de ontvangst door den Fiihrer. Adolf Hitler aldus zeide hij noemde Nederland een parel onder de Germaansche volken en een plaats waard als zelfstandige natie in die volken. Daarna bleek de Fiihrer ook een duidelijk inzicht te hebben in de historische grootheid van ons volk. Hij vroeg wie is de grootste admiraal geweest en hij beantwoordde die vraag zelf op de volgende wijze: De Engel- schen zeggen Nelson is de grootste, maar ik zeg Michiel Adriaanszoon de Ruyter. Wjij weten, aldus besloot Van Geelkerken, dat de offers, die de Nederlandsche jeugd heeft gebracht niet vergeefsch zullen zijn ge weest. De nieuwe staat komt. DE REVOLKING VAN NEDERLAND OP OP I JANUARI 1940. Ditmaal bevat de uitgave van het centraal bureau voor de statistiek „bevolking en opper- vlakte der gemeenten van Nederland op 1 Jannari 1940" behalve het bevolkingscijfer voor iedere gemeente per 1 Januari 1940, ook gegevens over de procentueele toeneming of afr.eming van het aantal inwoners per ge meente over het 9-jarig tijdvak 1 Januari 1931'1 Januari 1940. De bevolking van het rijk nam in deze jaren toe met 11.3 In 38 gemeenten be draagt de bevolkingstoeneming meer dan 30 Het hoogste toenemmgspercentage vertoonden Maartensdijk (175 en Vlaar- dinger-Ambacht (176 Van de 1054 ge meenten in Nederland is de bevolking afgeno- men in 209 gemeenten, alle met minder dan 20.000 inwoners. De grootste afneming valt waar te nemen in Hellevoetsluis met 35 De grootste bevolkingstoeneming komt voor in de provincie Utrecht (18.0 bestaande uit een geboorte-overschot van 11,1 en een vestigingsoverschot van 6,9 Zeeland ver- toont de laagste bevolkingstoeneming 3,0 bestaande uit een geboorte-overschot van 7,9 en een vertrekoverschot van 4,9 WAT WIL DE NEDERLANDSCHE UNIE? Dit is een vraag waarop vele landgenooten nog geen antwoord weten te geven. Den „man in the street" is het wel bekend dat er een organisatie onder den naam ,,de Nederland sche Unie" is opgericht, doch van de doelstel- lingen weet men over het algemeen nog bitter waarvoor deze vijand en hij vochten en een sterk gevoel van persoonlijke antipathie ga- ven aan het geheel iets pikants. „U wilde mij waarschijnlijk enkele vragen stellen?" Met deze woorden daagde de oplich- ter Wendover op de hem eigen, brutale ma- nier tot den strijd uit. Deze bleef echter op zijn hoede. ,,Ja, daar U zoo vriendelijk bent." ,,Dan voor den dag er mee." ,,In de eerste plaats zou ik graag willen we ten hoe U met Prinses Corisande in aanraking bent gekomen." Het antwoord kwam prompt: „Door haar oude voedster, Katiana." Wendover keek de Gravin even aan voor hij de volgende vraag stelde. „Dus Katiana wist waar de Prinses zich in Donden ophield?" „Oh zeker ze ontmoetten elkaar van tijd tot tijd, ofschoon Katiana er de voorkeur aan gaf gescheiden van Hare Koninklijke Hoog- heid te leven." Wendover vond, dat hij genoeg gehoord had. 's Mans onbeschaamdheid ten spijt, had den zijn leugens geen schijn van waarheid. Toen Wendover zich omkeerde, begon Chap pelle opnieuw: ,,Eigenlijk hoorde ik het eerst iets over de Prinses door een dame, wier gast we eens waren voor het diner. Ze was juist dien middag naar een modezaak in Dover Street geweest en van de vrouw, die aan het hoofd van die zaak stond, had ze het geheim vernomen omtrent een der mannequins. Mijn vrouw en ik gingen ons voor het geval inte- resseeren; hier was een gelegenheid, zoo dach- ten wij, om goed te dloen" en met een be- minnelijken glimlach naar de Gravin „we wisten van het prachtige werk van liefdadig- heid, dat onze lieve Gravin hier voor de Caro- nische emigre's te Parijs doet. Daarom, Mr. Wendover, brachten we de Prinses, toen we ons van haar ware identiteit overtuigd had den, naar de Gravin. Ik geloof dat dit alles is." (Wordt vetrvolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1