ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
In den greep van het noodlot
No. 10.127
WOENSDAG 16 OCTOBER 1940
80s Jaargang
Binnenland
Feuilleton
A BONN EMENTSFRIJSBinnen Temeuzen 1,35 per 3 maanden Buiten Temeuzen
fr. per post 1,65 per 3 maanden Bg vooruitbetaling fr. per post 6,per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,10, overige landen 2,45 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bjj vooruitbetaling.
Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE 8AM)R
GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer /0,20.
KLEINE ADVERTENTIEN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSGHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
DE ONTEIGENING VOOR DEN
WEDEROPBOUW.
Ter pcrsconferentie is Maandagmiddag op
het besluit tot regeling van de onteigening de
volgende toelichting verstrekt:
Zooals bekend heeft de opperbevelhebber
van land- en zeemacht bij zijn besluit van 21
Mei 1940 betreffende den wederopbouw den
regeeringscommissaris voor den wederopbouw
Dr. Ir. J. A. Ringers, vdrstrekkende bevoegd-
heden gegeven voor de uitvoering van zijn
taak.
Ben dier bevoegdheden is, dat hij op grond
van artikel 5 van het besluit wederopbouw 2
tot onteigening van onfoerer.de goederen kan
overgaan.
Van deze bevoegdheid heeft Dr. Ringers op
vele plaatsen gebruik gemaakt tot het ont-
eigenen van overblijfselen verwoeste op-
stallen ten einde de opruiming van puin moge
lijk te maken. Voorts heeft hij ter uitvoering
van opbouwplannen grond onteigend in Rot
terdam, Middelburg, Sas van Gent,
Mlerloo, Mill, Roosendaal en Bleskensgraaf.
A1 deze onteigeningen zijn geschied ten name
van de gemeenten.
Het spreekt vanzelf, dat deze onteigening
niet zonder schadevergoeding tot stand kan
komen en in verband daarmede komt de
uiterst belangrijke vraag naar voren: Hoe en
door wien zal in deze gevallen de schadever
goeding worden geregeld?
Het eerder genoemde artikel 5 bepaalt hier-
omtnent slechts, dat een redelijke vergoeding
zal worden toegekend volgens nader te stel-
len regelen, door de daartoe aan te wijzen in-
stanties en dat met de rechten van hypotheek-
houders en andere rechthebbenden bij de toe-
kenning zooveel mogelijk rekening wordt ge-
houden.
'Het verordeningenblad no. 31 van Zaterdag
j.l. bevat een besluit van de secretarissen-
generaal van jusitie, waterstaat en financien
ter regeling van deze materie.
De redelijke vergoeding, aldus artikel 3 van
dit besluit, welke terzake van de onteigening
vastgesteld is, wordt door Dr. Ringers, die
voortaan betiteld wordt als ,,algemeen ge-
maohtigde voor den wederopbouw", vastge
steld na overleg met den secretaris-generaal
van het departement van financien.
Rjj de vaststelling daarvan wordt uitgegaan
van de verkoopwaarde, welke de onteigende
zaak in den staat, waarin zij zich op het tijd-
stip der onteigening bevond, had of zou heb-
ben gehad op 9 Mei 1940. De vergoeding en
de overige op de onteigening vallende kosten
komen ten laste van dengeen, te wiens name
onteigend is. Dit is dus in den regel de ge
meente.
Het bedrag der vergoeding wordt bepaald
door den algemeen gemachtigde, die zich
uiteraard hierbrj door onpartijdige deskundi-
gen zal doen voorlichten.
Bij de bepaling hoe de vergoeding zou moe-
ten worden uitbetaald, stuitte men op een
eigenaardige moeilijkheid. De hierbedoelde
onteigening van den grond is een tusschen-
ding tusschen de gewone onteigening, waarbij
grond met geld en de ruilverkaveling, waar
bij grond met grond wordt vergoed.
De algemeen gemachtigde heeft nu de keuze
het een of het ander te doen of zelfs beide
systemen tegelijk toe te passen. Hij kan dus
aan den eigenaar of aan den zakelij'k gerech-
tigde de vergoeding in geld uitbetalen, doch
ook kan hij de vergoeding geheel of ten deele
doen geschieden door toewijzing van onroe
rende goederen, toebehoorende aan dengene,
te wiens name is onteigend, aan den eigenaar
van1 het te onteigenen onroerend goed.
De toewijzing geschiedt door den algemeen
gemachtigde. Hij kan, ook tegen den wil van
den eigenaar, onroerend goed toewijzen van
hoogere waarde dan het bedrag der vergoe
ding, indien naar zijn oordeel het belang van
den wederopbouw dit vordert. Hij stelt de
waarde van het toegewezen goed vast en be
paalt op welke wjjze een hoogere waarde van
het toegewezen onroerende goed zal worden
bepaaid of verrekend.
Voorts regelt hij de grootte der vergoeding,
welke toegekend wordt aan hypotheekhou-
ders en andere rechthebbenden. Hij kan ter
bepaling van deze vergoeding nieuwe zake-
lijke rechten op het toegewezen goed vesti-
gen en zoo noodig de rangorde der hypothe-
ken regelen.
De rechten van' hypotheekhouders zullen
dus, indien toewijzing van onroerend goed
plaats vindt, erkenning kunnen vinden door
oe overschrijving van hypotheken op de toe
gewezen perceelen. Een aigemeene regel is
hiervoor niet te stellen. Voor het geval de
schadevergoeding in anderen vorm dan in
grond wordt toegekend, zal de erkenning van
deze rechten hiermede gelijken tred houden.
De secretaris-generaal van het departement
van financien zal, in overleg met zijn ambt-.
genoot van justitie en den algemeen gemach
tigde, richtsnoeren te dien aanzien opstellen.
Erfdienstbaarheden zullen van geval tot geval
behandeld moeten worden. Ook de fiscus en
andere rechthebbenden kunnen ten aanzien
van de onteigende goederen bijzondere ver-
goedingen eischen. Het is niet altijd mogelijk
de vergoeding aanstonds in geld of grond uit
te keeren. Daarom bepaalt artikel 7 van het
onderhavige besluit, dat de betaling in geld
of in grond kan worden uitgesteld, indien
naar het oordeel van den algemeen gemach
tigde het belang van den wederopbouw dit
vordert.
De wijze en het tijdstip der betaling wor
den geregeld bij nader besluit van de secreta-
rissen-generaal van de departementen van
justitie, van waterstaat en van financien. In
dit besluit mag een regeling omtrent de ver
goeding van de rente niet ontbreken. Dit na
der besluit is nog niet vastgesteld. De moge-
lijkheid is echter niet uitgesloten, dat de
schadevergoeding voor de onteigende percee
len aanvankelij k zou worden verleend in den
vorm van een aan den onteigende voor het
bedrag zijner vergoeding te verleenen inschrij-
ving op naam, waarop, alvorens de toewij
zing van onroerend goed of betaalbaaretelling
in geld plaats heeft, gedurende een nader
vast te stellen tijdperk rente wordt vergoed.
Daardoor wordt voorkomen, dat de recht-
hebbende de hem toekomende schadevergoe
ding reeds dadelijk zal gebruiken voor andere
doeleinden dan het belang van den weder
opbouw medebrengt. Wanneer men vergoe
ding onmiddellijk in geld zou gaan uitbe
talen, hoewel de eigenaren nog geen gelegen
heid hebben nieuwen grond te koopen, zou de
vergoeding voor andere doeleinden kunnen
worden besteed.
BRANDSTOFFENBIJSLAG VOOR
ONDERSTEUNDEN EN BIJ DE
WERKVERRUIMING GEPLAATSTE
ARBEIDERS.
Vanwege het departement van sociale za-
ken is aan de gemeentebesturen een schrijven
gezonden, waarin wordt medegedeeld, dat
van 13 October 1940 tot en met 12 April 1941
aan ondersteunde en bjj de werkverruiming
geplaatste werkloozen, waaronder begrepen
de tewerkgestelde .hoofdarbeiders", alsmede
aan personen, die een tegemoetkoming ont-
vangen wegens verkorten werkduur, een
brandstoffenbijslag mag worden verstrekt.
Deze zal gedurende het tijdvak van 13 Octo
ber tot en met 23 November e.k. ten hoogste
1 per week en van 24 Nov. 1940 tot en met
8 Maart 1941 maximaal 1,30 per week mo-
gen bedragen, terwijl nadien wederom geen
hooger bedrag dan wekelijks 1 mag worden
toegekend.
Voor dezen bijslag komen in aanmerking
gehuwde en ongehuwde kostwinners, alsmede
zij, die den steun van alleen wonenden ont-
door
SYDNEY HORLER.
Geautoriseerde vertaling door
Mevr. T. OSIEOK—MEBRBBOER.
25)
Vervolg.
„Maar natuurlijk!" Hij bleef op zijn hoede;
deze geschiedenis scheen hoe longer hoe raad-
selachtiger te worden.
,,Waarom noemt U de Prinses „Venetia"
„Omdat dat de naam was, waaronder ze als
mannequin bij die modiste in Dover Street
werkte."
„Heeft U haar daar ontmoet?"
„Ja, Ik nam mijn ndchtje die een paar avond-
toiletten wou koopen, inee naar Yolande.
„Venetia" was daar mannequin. En..."
„Ja?"
,,Ik moet zeggen, Gravin, dat de Prinses
toen allerminst den indruk maakte van een
zieke en dat ze zeer zeker geen zenuwpatient
was; integendeel, ik vond haar een buitenge-
woon gezond en zeer intelligent meisje en ze
leek mij absoluut normaal", hij pauseerde
even voor hij verder ging: ,,Als haar vriend
en ik geloof wel dat ik mezelf zoo noemen
mag heeft haar tegenwoordigen staat van
gezondheid mij zeer pijnlijk getroffen. Nog
slechts een week geleden ontmoette ik Miss
Spain neemt U me niet kwalijk dat ik haar
bij dien naam blijf noemen. Ik danste met
haar en bij die gelegenheid was ze zeer opge-
wekt en hier pauseerde hij opnieuw vol-
komen gezond!"
„Wilt U beweren..." de Gravin had een
kleur gekregen ,,\vilt U bewe~en dat ik U
vangen. Voorts kan nog mits het ge-
meentebestuur hiervoor termen aanwezig
acht in eerstvermeld tijdvak een brand
stoffenbijslag, gelijk aan de helft van dien
voor kostwinners, worden uitgekeerd aan de-
genen, die bij andei'en een kamer hebben ge-
huurd, zonder huiselijk verkeer, daarbij zelf
de zorg dragen voor hun voedsel en voor het
verkrijgen van brandstoffen op zichzelf zijn
aangewezen. Laatstbedoelde bijslag mag al
leen worden uitgekeerd, indien in de kamer
een, in brui'kbaren toestand verkeerende j,
stookgelegenheid aanwezig is, waarvan ook
regelmatig gebruik wordt gemaakt.
Aan hen, die bij anderen inwonen en aan
vorengenoemde voorwaarden niet voldoen, i
zooals kostgangers en zoogenaamde slaapgas-
ten, mag geen brandstoffenbijslag worden
verstrekt.
De ondersteunde of bij de werkverruiming
geplaatste werkloozen, die reeds een zooge-
naamden kolenbon hebben ontvangen, kunnen
eerst dan voor brandstoffenbijslag in aanmer
king worden gebracht, wanneer zij, te rekenen
van 13 October af, 6 weken in zorg zijn. Een
kostwinner, respectievelijk kamerbewoner,
kan dan over de 6e zorgweek een brandstof
fenbijslag ontvangen respectievelijk van f 0,25
en 0,15, terwijl aan hen dc daaropvolgende
weken normaal de bovenvermelde bijslag kan
worden toegekend. Uiteraard zal, indien in-
middels de verhoogirjg van den brandstoffen
bijslag tot 1,30 per week van kracht is, dan
met deze wijziging 'rekening mogen worden
gehouden.
De toekenning van brandstoffenbijslag aan
ondersteunden mag wederom in zooverre tot
gevolg hebben, dat de maxima van de schalen
overschreden worden, dat bij geheele werk-
loosheid die som van steunbedrag en brand
stoffenbijslag en bij gedeeltelijke werkloos-
heid, de som van het loon van den onder
steunde, het steunbedrag en den brandstoffen
bijslag, ten hoogste bedraagt 95 van het
loon, dat de betrokken arbeider ten tijde van
de ondersteuning in het vrije bedrijf zou kun
nen verdienen, indien hij niet werkloos of ge-
deeltelijk werkloos was.
Zij, die in een periode van drie maanden
acht weken bij de werkverruiming zijn ge-
plaatst, kunnen over de dagen c.q. weken, dat
zij niet tewerkgesteld zijn, (de zoogenaamde
wandeldagen of -weken), de helft ontvangen
van het bedrag dat hun aan brandstoffen
bijslag zou worden uitgekeerd, indien zij over
bedoelde dagen c.q. weken wel tewerkgesteld
waren geweest.
In de overige kosten der verstrekking van
den brandstoffenbijslag aan werkloozen, die
in de steunregeling zijn opgenomen of bij een
gesubsidieerde werkverschaffing zijn ge-
plaatst, zal onder normaal voorbehoud uit het
Werkloosheidssnbsidiefonds eenzelfde bijdrage
worden toegekend als in de overige kosten
van steunverleening of in de loonen der werk
verschaffing wordt verleend.
Bovenstaande regeling voor het verstrek-
ken van een brandstoffenbijslag geldt, voor
zoover mogelijk, ook voor de klcine boeren en
kleine tuinbouwers, gerangschikt in de groep
B. Ook aan deze personen kan dus, voorzoo-
ver zij geen kolenbon hebben ontvangen, van
13 October e.k. af een brandstoffenbijslag
worden verstrekt. De kosten, voortvloeiende
uit bovenbedoelde regeling voor de betrokken
kleine boeren en tuinbouwers, komen voor de
helft ten laste van het departement van land-
bouw en visscherij, terwijl de andere helft
door de gemeente moet worden gedragen.
INVEXTARISATIE VAN MOTORRIJYVIEL-,
AUTO- EN TRACTORBANDEN.
Bij besehikking van den secretaris-generaal,
wnd. hoofd van het departement van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart, welke is af ge-
gekondigd op 28 September j.l. is bepaald, dat
alle houders van motorrijwiel- en autobanden,
tractorbanden, vliegtuigbanden (zoowel bui
ten -als binnenbanden) verplicht zijn, op vor-
dering van den directeur van het rijksbureau
voor rubber, aan dezen binnen 21 dagen na het
inwerking treden van deze besehikking, over-
eenkomstig daartoe door dezen vast te stellen
voorschriften, opgave te doen van de in hun
bezit zijnde banden.
Ingevolge deze besehikking is tevens het
verrichten van alle feitelijke en rechtshande-
lingen ten aanzien van genoemde soorten ban
den verboden zonder vergunning van den
directeur van het rijksbureau voor rubber. Dit
verhod geldt niet ten aanzien van het gebrui
ken Van op rij- en voertuigen, of onderdeelen
daarvan, gemonteerde banden, voorzoover zij
zijn bestemd en voorzoover voor het verrich
ten van' de feitelijke of rechtshandeling een
vergunnig is verkregen ingevolge de rubber-
beschikking 1939 no. 2. Voorts is een ieder
verplicht op vordering van den directeur van
het rijksbureau voor rubber de hem toebehoo
rende motorrijwiel- en autobanden, tractor
banden en vliegtuigbanden (zoowel buiten- als
binnenbanden) te verkoopen aan daartoe door
genoemde directeur aan te wijzen personen of
instanties en tegen door genoemden directeur
te bepalen prijzen.
Het niet of niet ten voile aan een der
hierboven omschreven verplicbtingen voldoen,
is strafbaar met hechtenis van ten hoogste 3
maanden of geldboete van ten hoogste 300.
Formulieren zijn reeds van 14 October af
verkrijgbaar.
RUBENS-HERDENKJNG TE DEN HAAG.
De stichting Noord-NederlandVlaanderen
heeft Zaterdagmiddag te Den Haag een bij-
eenkomat gehouden ter herdcnking van den
grooten Vlaming Petrus Paulus Rubens, die
300 jaren geleden stierf.
Prof. Willem van der Pluijm, hoogleeraar
aan de rijksacademie van beeldende kunsten te
Amsterdam, trad als spreker op. Hij schetste
de beteekenis van de kunst voor de menscb-
heid en gaf vervolgens een levendig beeld van
den Rembrand van het Zuiden, zooals Rubens
wel wordt genoemd.
SAMENWERKING IN HET VISCHBEDRIJF.
Er bestaat naar gemeldt wordt in de krin-
gen van visscherij, vischhandel en vischver-
werking reeds jarenlang behoefte aian meer-
dere samenwerking. De ontwikkeling op poli-
tie'k en economisch gehied in de laatste maan
den heeft den stoot er toe gegeven, dat de
bond van Nederlandsche haringexporteurs het
initiatief heeft genomen tot vorming van een
groote organisatie, die alle groepen van pro-
ducent tot kleinhandelaar zal omvatten en
met recht het lichaam zal kunnen zijn, dat alle
visscherijbelangen zal vertegenwoordigen.
Op 26 Augustus 1940 is de federatie van
organisaties in het vischbedrijf, de F.O.V., de-
finitief opgericht. Deze F.O.V. zal bestaan uit
5 secties, waarvan reeds 4 secties zijn gevormd
of in een vergevorderd stadium van oprich-
ting verkeeren. Ter verduidelijking diene, dat
onder ,,sectie" wordt verstaan een groep van
vereenigingen of bonden die gelijkgerichte be-
langen hebben. Het secretariaat van de
F.O.V. is voorloopig gevestigd ten kantore
van Mr. A. Hoekema, Dr. Kuyperstraat 3,
Den Haag alwaar iedereen alle gewenschte in-
lichtingen kan verkrijgen.
HET DORSCHBESLUIT 1939 GEWIJZIGD.
Het dorschbesluit 1939 is gewijzigd. Het
eerste artikel bepaalt nu, dat het dorschen
van crisisproducten in het algemeen verboden
is, behalve indien de telers in het bezit is van
een dorschvergunning, afgegeven door de
landbouwcrisisorganisatie, binnen welker
werkgebied het dorschen plaats vindt. Bij deze
organisatie zullen zoowel de teler als degene,
die eventueel voor hem het dorschen verricht,
aangesloten moeten zijn. De organisatie zal hij
bestuursbesluit, te publiceeren in de Neder
landsche Staatscourant, voorschriften kunnen
geven.
hier leugens heb zitten vertellen, Mr. Wen-
aover?"
,,Zeer zeker niet!" haastte hij zich te zeg
gen. ,,Maar ik zou graag willen dat U mijn
standpoint begrijpteen meisje, in wle ik zeer
veel belang stel, neemt haar ontslag als man
nequin en geeft daarvoor als eenige verklaring
dat ze een paar rijke menschen ontmoet heeft,
die haar huiu.vriendsch.ap hebben aangeboden.
Kort daarop verdwijnt ze uit Donden en alles
wat ik van haar te weten kan koitjm is, dat
ze naar Parijs is gegaan en een mT^terieoze
prinses is geworden."
„Mysterieus! Heb ik U dan niet voldoende
inlichtingen gegeven?"
Hij boog zich naar haar over. ,,Ik hen hang
dat U niet de geheele waarheiid weet. lets,
waarsohijnUjk veel, heeft men voor U verbor-
gen gehouden."
„Maar de Chappelles de menschen, die de
Prinses bij mij gebracht hebben zijn heele
goede vrienden van mij; ik ken hen al
jaren," bijna had ze gezegd „maanden",
zooals ook inderdaad het geval was.
Wendover stond op. „Ik vrees dat ik nu
moet gaan, Gravin; ik heb al te lang beslag
gelegd op Uw tijd."
Ze glimlachte. „Beken dat U nu overtuigd
bent," smeekte ze. ,,Vertel me alstublieft
wat U van plan bent in Uw courant te zetten.
,,Dat weet ik nog niet zeker," klonk het
antwoord.
De Gravin de Lepiney keek hem recht in
de oogen en zei: ,,U bent een gentleman en
ik verwacht een eerlijk antwoord op een eer-
lijke vraag, Mir. Wendover."
„Dat beloof ik U."
Gelooft U van mij dat ik me schuldig maak
aan bedrog?"
,,Nee, Gravin, dat doe ik niet maar wel
geloof ik dat U op het oogenblik het slacht-
offer bent van Uw goedheid."
„Onmogelijk!"
„Ik hoop dat U gelijk hebt, maar eeriijk ge
zegd is de geschiedenis, die U me zoo jiuist
verteld hebt, me een beetje te fantastisch. Er
zijn veel te veel hiaten; ik wil U de eerste
noemen, die mij invalt."
„Ga Uw gang."
,,Wat heeft de voedster, Katiana, gedurende
de laatste twee jaar gedaan?"
„Voor zoover ik weet verdiende ze haar
brood als naaister in het East End van
Donden."
„,En heeft ze al dien tijd niet in verbinding
gestaan met de Prinses?"
„Dat kan in niet zeggen. U zoudt dit beter
kunnen vragen aan mijn vriend, Mr. Chap-
pelle."
,,Dat zou ik heel graag willen doen. Wilt U
zoo vriendelijk zijn, Gravin, mij te vertellen
waar ik dezen beer kan vinden?"
De deur ging open en een man stapte de
kamer binnen. Wendover herkende in hem
den misdadiger Charles Zuberra, dien Lomax
hem gewezen had.
HOOPDSTUK XIX.
Kruisverhoor.
Het was een dramatisch moment. Wen
dover bereidde zich voor op het gevecht; de
ander was zijn vijand.
De Gravin stelde voor: ,,Dit is mijn vriend,
Mr. Chappelle," en tot den nieuwaange-
komjene: „Oharles, Mr. Philip Wendover van
,,The Messenger" uit Donden is zoo vriende
lijk mij een bezoek te komen brengen."
Chapelle boog vormelijk. „Aangenaam ken-
nis met U te maken, Mr. Wendover," zei hij
minzaam.
,,Ik geloof dat we eiltaar ai eens eerder ont
moet hebben."
„Werkelijk? Ik kan het me niet herinne-
ren."
.,Een week geleden in het Midnight Cabaret
in Donden," zei Wendover. Hij zou er ook aan
hebben kunnen toevoegen dat ze elkaar inder-
tijd in het huis van Mrs. Courtney de Dance
Holmes ontmoet hadden, maar dat deed hij
niet.
Chappelle fronste als in nadenken het voor-
hoofd en zei: „Spijt me, maar ik kan 't me
wer'kelijk niet herihneren."
Wendover, die aan de varleiding geen weer-
stand kon bieden, hield aan: ,,Ik was er met
een vriend van me, Domax geheeten."
Op het gelaat van den ander vertoonde zich
een glimlach; de lippen weken vaneen en lie-
ten de tanden zien. Onwillekeurlg moest
Wendover denken aan een roofdier, dat zich
voor den aanval gereed maakt. Ondanks zich
zelf had hij respect voor de koelbloedigheid
van den ander.
Domax?" herhaalde Chappelle. „Nee, die
naam komt me niet bekend voor. Maar och,
ik ontmoet natuurlijk een heeleboel men
schen..."
Nu mengde de Gravin zich in het gesprek.
,,Mr. W'endover is naar Parijs gekomen om
voor zijn courant onderzoekingen te doen naar
wat hij noemt ,,de Prinses Corisande geschie
denis," Charles!"
„Zoo, dat is erg vriendelijk van U, Mr. Wen
dover het is me een eer U van dienst te
kunnen zijn. Vertelt U me eens wat U pre-
cies wilt weten."
,,De waarheid."
Een oogenblik stond de man perplex, maar
hij herstelde zich onmiddellijk. „Juist, als
journalist hebt U natuurlijk het grootste
respect voor de waarheidt!" klonk het hoonend.
,,Daar de Gravin eii ik niets tegen publiciteit
hebten waar het deze zaak betreft, is elke
vraag, die de brave menschen van de Pers ons
stellen, ons welkom. Uit deze romantische
geschiedenis blijkt weer eens hoeveel fantasti-
scher soms de werkelijkheid kan zijn dan de
verbeelding."
Wendover, die weer was gaan zitten, be-
stude^rde den man aandaehtig. Hij was blij,
dat hij drie jaar door de wereld gereisd had,
gedurende welken tijd hij alle mogelijke typen
en rassen ontmoet had. Zonder de hierdoor
opgedane menschenkermis zou hij weilicht niet
tegen de situatie opgewassen zijn. De prijs,
DISTREBUTIE VAN DIAMANTEN.
Het verordeningenblad bevatte een besehik
king van den secretaris-generaal van het de
partement van handel, nijverheid en scheep
vaart, waarbij rawe en bewerkte diamant, dia-
mantpoeder, hoort en industriediamant met
ingang van Maandag j.l. aangewezen worden
als distributiegoederen in den zin van artikel
4 van de distributiewet.
DE HEER VAN GEEDKERKEN OVER ZIJN
BEZOEK BIJ ADODF HITLER.
Bij de opening van het nienwe ban-k war tier
van den Nationalen Jeugdstorm aan het
Spaarne 94 te Haarlem heeft, volgens den
correspondent van ,,De Telegraaf", de hoofd-
stormer C. van Geelkerken een rede gehouden,
waarin hij' ook melding maakte van het be
zoek, dat hij te zamen met den leider van de
N.S.B., Ir. A. A. Mussert en Mr. M. M. Rost
van Tonningen bij den Fiihrer van het Groot-
Duitsehe Rijk heeft gebracht.
Wij Jeugdstormers en -stormsters wen-
schen in Godsvertrouwen alles te doen voor
het vaderland. Ik hoop, dat de jeugd geloo-
ven zal in de toekomst van ens volk. Wij zijn
ons bewust geworden, dat de eenheid van het
volk niet kan worden verkregen zonder offers,
zeide de heer Van Geelkerken. Spreker
bracht hierbrj de offers, die Nederlandsche
soldaten na 10 Mei hebben gebracht in her-
innering. Zij, die vielen, behoorden ook tot de
jeugd van Nederland.
Vervolgens herinnerde de heer Van Geel
kerken aan de ontvangst door den Fiihrer.
Adolf Hitler aldus zeide hij noemde
Nederland een parel onder de Germaansche
volken en een plaats waard als zelfstandige
natie in die volken.
Daarna bleek de Fiihrer ook een duidelijk
inzicht te hebben in de historische grootheid
van ons volk. Hij vroeg wie is de grootste
admiraal geweest en hij beantwoordde die
vraag zelf op de volgende wijze: De Engel-
schen zeggen Nelson is de grootste, maar ik
zeg Michiel Adriaanszoon de Ruyter.
Wjij weten, aldus besloot Van Geelkerken,
dat de offers, die de Nederlandsche jeugd
heeft gebracht niet vergeefsch zullen zijn ge
weest. De nieuwe staat komt.
DE REVOLKING VAN NEDERLAND OP
OP I JANUARI 1940.
Ditmaal bevat de uitgave van het centraal
bureau voor de statistiek „bevolking en opper-
vlakte der gemeenten van Nederland op 1
Jannari 1940" behalve het bevolkingscijfer
voor iedere gemeente per 1 Januari 1940, ook
gegevens over de procentueele toeneming of
afr.eming van het aantal inwoners per ge
meente over het 9-jarig tijdvak 1 Januari
1931'1 Januari 1940.
De bevolking van het rijk nam in deze
jaren toe met 11.3 In 38 gemeenten be
draagt de bevolkingstoeneming meer dan
30 Het hoogste toenemmgspercentage
vertoonden Maartensdijk (175 en Vlaar-
dinger-Ambacht (176 Van de 1054 ge
meenten in Nederland is de bevolking afgeno-
men in 209 gemeenten, alle met minder dan
20.000 inwoners. De grootste afneming valt
waar te nemen in Hellevoetsluis met 35
De grootste bevolkingstoeneming komt voor
in de provincie Utrecht (18.0 bestaande
uit een geboorte-overschot van 11,1 en een
vestigingsoverschot van 6,9 Zeeland ver-
toont de laagste bevolkingstoeneming 3,0
bestaande uit een geboorte-overschot van
7,9 en een vertrekoverschot van 4,9
WAT WIL DE
NEDERLANDSCHE UNIE?
Dit is een vraag waarop vele landgenooten
nog geen antwoord weten te geven. Den „man
in the street" is het wel bekend dat er een
organisatie onder den naam ,,de Nederland
sche Unie" is opgericht, doch van de doelstel-
lingen weet men over het algemeen nog bitter
waarvoor deze vijand en hij vochten en een
sterk gevoel van persoonlijke antipathie ga-
ven aan het geheel iets pikants.
„U wilde mij waarschijnlijk enkele vragen
stellen?" Met deze woorden daagde de oplich-
ter Wendover op de hem eigen, brutale ma-
nier tot den strijd uit.
Deze bleef echter op zijn hoede. ,,Ja, daar U
zoo vriendelijk bent."
,,Dan voor den dag er mee."
,,In de eerste plaats zou ik graag willen we
ten hoe U met Prinses Corisande in aanraking
bent gekomen."
Het antwoord kwam prompt: „Door haar
oude voedster, Katiana."
Wendover keek de Gravin even aan voor hij
de volgende vraag stelde. „Dus Katiana wist
waar de Prinses zich in Donden ophield?"
„Oh zeker ze ontmoetten elkaar van tijd
tot tijd, ofschoon Katiana er de voorkeur aan
gaf gescheiden van Hare Koninklijke Hoog-
heid te leven."
Wendover vond, dat hij genoeg gehoord
had. 's Mans onbeschaamdheid ten spijt, had
den zijn leugens geen schijn van waarheid.
Toen Wendover zich omkeerde, begon Chap
pelle opnieuw: ,,Eigenlijk hoorde ik het eerst
iets over de Prinses door een dame, wier gast
we eens waren voor het diner. Ze was juist
dien middag naar een modezaak in Dover
Street geweest en van de vrouw, die aan het
hoofd van die zaak stond, had ze het geheim
vernomen omtrent een der mannequins. Mijn
vrouw en ik gingen ons voor het geval inte-
resseeren; hier was een gelegenheid, zoo dach-
ten wij, om goed te dloen" en met een be-
minnelijken glimlach naar de Gravin „we
wisten van het prachtige werk van liefdadig-
heid, dat onze lieve Gravin hier voor de Caro-
nische emigre's te Parijs doet. Daarom, Mr.
Wendover, brachten we de Prinses, toen we
ons van haar ware identiteit overtuigd had
den, naar de Gravin. Ik geloof dat dit alles is."
(Wordt vetrvolgd.