Zenuwachtig
Een ieder moet leeren beseffen, dat tenslotte
iedere politick van dit oogenblik gaat om na-
tionale en sociale waarden.
Hiernaast is De Nederlandsche Unie ervan
overtuigd, dat het gaat om de vestiging van
een nieuwe Europe esc he orde. Ook in de sa-
menleving der volkeren had zich een indivi
dual isme baan gebroken,. dat door den Volken-
bond niet is kunncn overbrugd worden. Het
is de wensch van De Nederlandsche Unie em-
stig aan een nieuwe Europeesohe ordening
mede te werken.
A1 dit werk nu kan niet blijven liggen, tot
de oorlog is afgeloopen. Deze vernieuwing is
noodzakel'ijk, hoe ook de afloop van den oor
log zijn zal en zij zal zich moeten doorzetten
tot iederen prijs. Als men nu niet begint, ge-
zamenlijk en met vereende krachten, komt
men te laat, als het uur daar is. Het feit ech-
ter, dat wij hier op het oogenblik leven in een
bezet land, leVert bijzondere moeilijkheden op
om aan de verwezenlljking van deze nieuwe
orde te arbeiden. De Nederlandsche Unie staat
op het standpoint, dat het geheel onjuist zou
zijn op het oogenblik hier een regeering te
vormen. Van den anderen kant erkent zij, dat
er een vacuum bestaat tusschen de bezet ten de
overheid en ons ambtelijk apparaat, dat in
geen enkel opzicht gedragen wordt door den
volkswil, orndat er tusschen den ambtenaar en
het volk geen enkele band bestaat.
Nu is er in den laatsten tijd van verschiilen-
de zijden de gedachte geuit, dat er, van de
zijde der bezettingsautoriteiten, een college
van advies zou kunnen worden ingesteld onder
leiding van een buiten en boven de partijen
staand persoon.
Die persoon zou het vertrouwen dienen te
genieten zoowel van de bezettende overheid
als van het Nederlandsche volk. Uit de beste
positieve krachten van de versehillende groe-
peeringen zou een keuze kunnen worden ge-
daan om met dezen persoon samen te werken.
In het belang van de volkszaak zullen eigen
aspiraties en belangen van eigen groep onder-
geschikt gemaakt moeten worden aan het al-
gemeen belang. De laatste weken is een der-
gelijke oplossing in verschiilende schakeerin-
gen, van meerdere zijden voorgesteld. De Ne
derlandsche Unie verklaart, dat zij tegenover
een dergelijke ontwikkeling niet bij voorbaat
afwijzend zou staan, aangezien zij van mee-
ning is, dat op het oogenblik het contact tus
schen het Nederlandsche volk en de Duitsche
overheid onvoldoende is.
Hieraan moet eohter de absolute voorwaar-
de worden verbonden, dat intusschen de poli-
tieke wilsvorming van ons volk zich vrij ver-
der kan ontwikkelen, overeenkonistig den
aard en den wensch van ons volk. Van Duit
sche zijde is er herhaaldelijk op gewezen, dat
door haar kierop geen invloed zou worden
uitgeoefend. Het zou een onduldbaren toestand
geven, mocht van de nieuwe situatie door bin-
nenlandsche groepeeringen gebruik worden
gemaakt om die politieke vorming door on-
juiste middelen te beinvloeden.
En juist op dit laatste punt nu zijn wij niet
erg gerust. Die ongerustheid geldt zoowel ten
aanizien van de N.S.B. als van Nationaal
Front.
In de breedte wordt, hierop ingegaan en
onder meer opgemerkt, dat de N.S.B.-pers
voor De Nederlandsche Unie nog rummer an-
dere woorden gehad heeft dan van hoon, las-
ter en verdachtmaking. Dit begon al daags na
de oprichting van de Unie zelf, nog v66r er
ook maar van haar program ddn punt bekend
was.
Terloops wordt in het artikel dan opge
merkt, dat in gevallen, waarin de N.S.B. zich
emstig misdroeg, ook door officieele instan-
ties dikwijls gebrek aan ruggegraat werd ge-
toond.
Wij wenschen hier een uitdrukkelijk beroep
te doen op de fierheid en het zelfbewustzijn
van iederen Nederlander. Een dergelrjk terro-
ristisch optreden wordt door geen enkele
Nederlaifilsche of Duitsche instantie gedekt en
ieder toegeven werkt de anarchie slechts in de
hand. De Nederlandsche Unie neemt tegen
deze dingen op de scherpste wijze stelllng en
zal niet nalaten het hare te doen om ze in de
toekomst onmogelijk te maken.
Het is bedroevend te zien, hoe, met name
op het terrein van de fluistercaanpagnes, ook
Nationaal Front menig onbehoorlijk middel
aangrijpt om zijn doel te bereiken. Wat Na
tionaal Front onder het volk heeft gebracht
aan persoonlijike verdachtmaking, is ibeneden
elke critiek.
Vast staat, dat een beweging, die niet lan-
ger door innerlijke kracht en overtuiging,
maar door leugen en verdachtmaking moet
probeeren eenigen invloed te verkrijgen, zich-
zelf veroordeelt.
Al deze dingen, zoowel die van de N.S.B.
als die van Nationaal Front, zijn op zichzelf
stuk voor stuk, niet zoo erg belangrijk. Maar
ze zijn teekenend voor een mentaliteit. Een
mentaliteit, die alle middelen aanvaardbaar
acht om niet de zaak van het volk, maar die
van de eigen groep te dienen. E!en mentaliteit,
die misbruik maakt van den noodtoestand,
waarin ons volk verkeert. Een mentaliteit ten
slotte, die het openbare leven in ons land
brengt op het hellend vlak naar de anarchie.
Hiertegenover is het parool van De Neder
landsche Unie:
Nederlandsch in het ideaal, Nederlandsch in
de daad. De Nederlandsche zaak is niet ge-
baat met dingen, die op zichzelf on-Neder-
landsch zijn. Zij zijn een misdaad, begaan aan
de volkszaak. Want in dezen hachelijken trjd
kan ons volk alleen maar in eenheid sterk zijn
en deze dingen remrnen den groei naar de
eenheid. Inplaats van dichter bijeen te bren-
gen maken zij de verhoudingen steeds scher-
per en moeilijker. Daarom nemen wij de stel
llng daartegen, niet terwille van de Unie,
maar terwille van ons volk.
Tenslotte verklaart het Driemanschap zich
tot samenwerklng met alle positieve krachten
in ons volk bereid, zooals reeds in de aanhef
van dit persuittreksel werd gememoreerd.
OECONOMISGHE SAMENWERKING.
Sterk de aandacht getrokken hebben, de
taken, schrijft de N. R. Crt., welke dr. Hans
Fischbock, de commissaris-generaal voor fi
nancial en econoische zaken, dezer dagen voor
de toekomst van de Nederlandsche volkshuis
houding uitgestippeld heeft. Het is te ver-
wachten, te hopen daarenboven, dat zij, ieder
afzonderlijk, aanleiding zullen geven tot een
vruchtbare gedachtenwisseling, waarin ook
van Nederlandsche zijde de perspectieven zul
len worden onderzocht. Eigenlijk toch zouden
ook deze of dergelijke plannen uit ons
zelf hebben moeten komen.
We kunnen ook niet zeggen, dat we van
Duitschen kant niet herhaaldelijk uit-genoo-
digd zijn om met plannen van dezen aard
voor den dag te komen. Wat politiseert ge
toch, heeft men meer dan eens tot ons ge-
zegd, kom tot de daad, ga aan het werk.
Maar het werk, dat men daarbij voor ons
op het oog had, niet meer of minder dan de
verdrijving van de werkloosheid, dat was geen
werk, dat zonder politiek inzicht, politiek
voorstellingsvermogen kon worden onderno-
men. Zoolang wij geen duidelijk besef hebben
van de krachten, welke onze politieke toe
komst beheerschen, staan wij ook op het eco-
nomische terrein onthand. Zoolang laten wi,
aan de Duitsche overheid een initiatief, dat
wij zoo spoedig mogelijk weer aan ons zelf
moeten trekken, om inderdaad als gelijkwaar-
dig en gelijkgerechtigd partner aan den op-
bouw van een nieuw Europa te kunnen deel-
nemen.
Dit is wel de eerste gedachte, waar men
niet omheen kan, als men de strekking van
de voorstellen van dr. Fischbock overdenkt.
Van het standpunt van economische ruim-
te-ordening moeten de taken voor de toekomst
van de Nederlandsche volkshuishouding aan
drieerlei belang getoetst worden: het belang
van de Europeesche ruimte, waarin we zul
len zijn opgenomen, het belang van Duitsch-
land, dat in deze ruimte de leiding neemt, en
het eigen belang.
In de plannen van dr. Fischbock worden
we, overeenkomstig deze belangen, nu eens
in de economie van de Europeesche ruimte
getrokken, dan weer straalt deze in de onze
uit.
De uitstraling der economie van de nieuwe
Europeesche ruimte is voelbaar, wanneer dr.
Fischbock verklaart, dat het geenszins de be-
doeling is om de industrialisatie, welke in
ons land na den vorigen oorlog zulk een vlucht
genomen heeft, terug te schroeven, maar dat
het integendeel de bedoeling is, daar waar
de stand van de industrialisatie van Europa
in zijn geheel de uitbreiding of de oprichting
van nieuwe industrieele inrichtingen wensche-
lij.k laat schijnen, deze taak aan de Neder
landsche volkshuishouding op te dragen.
Dezelfde uitstraling ervaren we, wanneer
een, buitengewoon gunstige toekomst voor-
speld wordt voor onze binnenscheepvaart, niet
alleen vanwege het tekort aan transportmid-
delen, dat na den oorlog blijken zal, maar ook
door de groote mogelijkheden, welke de uit
breiding van het kanalennet in het Duitsche
Rijk opent.
Van bijzonder belang is het ook, wanneer
geconstateerd wordt, dat onze werven er,
evenals de Duitsche, tot him voile capaciteit
toe zullen kunnen, ja moeten medewerkeri
om de behoefte aan zeeschepen, welke na den
oorlog aan den dag zal komen, te dekken.
Reeds nu kunnen zij op steeds meer opdrach-
ten en op de voor de uitvoering daarvan be-
noodigde grondstoffen rekenen.
Qmgekeerd voelen we onze krachten sterk
door de economie van de Europeesche ruimte
en door de Duitsche in het bijzonder aange-
trokken worden, wanneer dr. Fischbock het
toejuichingswaard noemt, wanneer Nederland
sche ondernemers en kapitalisten z'ich meer
dan totdusver in het Duitsche Rijk zouden
gaan interesseeren.
Deze aantrekkingskracht zal zich ook daar
bemerkbaar maken, waar het Duitsche Rijk
eigen behoefte aan arbeidskracht en industri
eele capaciteit uit een hier voorshands, ook
al vanwege de chronisch geworden werkloos
heid, aanwezig overschot zal trachten te be-
vredigen. Men weet, met hoeveel kracht de
werkneming van Nederlandsche arbeiders in'
Duitschland bevorderd wordt. Op het oogen
blik bedraagt 't aantal Nederlandsche werk-
krachten in Duitschland een vijftig duizend,
een getal, dat men echter nog voor aanzien-
lijke stijging vatbaar acht.
Bij zulk een versterking van de wisselwer-
king tusschen de Nederlandsche en Duitsche
volkshuishoudingen, in het geheel van de
Europeesche ruimte, moeten de economische
grenzen steeds denkbeeldiger worden.
Dr. Fischbock spreekt van een onderlinge
aansluiting van hoogspanningsnetten, niet
alleen in Nederland zelf- maar ook op het
West-Duitsche net. Hij spraakt van de aan
sluiting van den autoweg, welke uit het Roer-
•gebied rechts van den Rijn naar Emmerik
loopt, aan den Nederlandsohen stedendriehoek
en van een korte west-oostelijke verbinding,
meer naar het Noorden, welke in Duitschland
zal aansluiten op den weg naar Berlijn.
Hij gewaagt van de noodzakelijkheid om
alle in ons land aanwezige productieve en
voor het geheel van de volkshuishouding nut-
tige krachten, evenals in Duitschland, vol-
ledig in gebruik te nemen en belooft voor de
verwezenlijking daarvan een voorziening met
binnenslands niet aanwezige grondstoffen, in
gelijke mate en onder dezelfde voorwaarden
als in Duitschland.
Hij ziet de prijzen in beide landen elkander
naderen en als gevolg de wederzijds geheven
invoerreehten aan een spoedige herziening toe.
in den doorvoerhandel en in den buiten-
landschen handel in het algemeen zullen even-
eens, met inachtneming van ekaars economi
sche belangen, de mogelijkheden meer en meer
worden aangepast.
Wie zou niet erkennen, dat, wanneer in een
tot vrede weergekeerd Europa, plannen van
zulk een innige economische samenwerking
uitvoerbaar zouden blijken, dit voor ons land
een breeden grondslag zou kunnen beteeke-
nen voor een zich naar gezonde en betrouw-
bare beginselen ontwikkelende welvaart?
Dat ook daarbij echter de kost voor de
baat uitgaat, heeft dr. Fischbock ons niet
vetheeld. Wanneer de belastingen, en som-
mige prijzen daarenboven, sterk zullen stij-
gen, zal de bevolking zich voorshands slechts
schraal kunnen troosten met de gedachte, dat
de inwoners van het Duitsche Rijk per hoofd
van de bevolking tweemaal zoo hoog zijn
aangeslagen als de onze thans.
Wanneer bij die belastingiverhoogingen,
waarvan wel niemand zich de nadering ont-
veinsd zal hebben, echter inderdaad de eischen
van de sociale rechtvaardigheid in acht ge
nomen zullen worden, nog meer wellicht, dan
dit ook tot dusver bij sommige heffingen reeds
het geval was, zullen zij de samenleving niet
uit haar verband behoeven te drijven. Temeer
daar dan toch zoovele maatregelen erop be-
rekend zijn om den socialen toestand van de
bevolking te verbeteren. Het op voile kracht
brengen van onze industrieele capaciteit, de
uitvoering van belangrijke openbare werken,
de opneming van een groot aantal arbeiders
in Duitschland, zijn er op berekend om de
werkloosheid snel te laten verminderen, even
als de plannen van dr. Fischbock om het
bouwbedrijf beter op gang te brengen, hoe
veel bezwaren daar voorshands ook aan ver
bonden zullen zijn.
Dr. Fischbock durft er zelfs reeds aan den-
ken, de asociale elementen, die in jaren van
werkloosheid het werken verleerd hebben,
weer tot tegenprestaties voor het geboden
levensonderhoud te noperi. Hij voorziet ook
reeds de mogelijkheid, dat, met name de klein-
handel binnen normale grenzen zal kunnen
worden teruggebracht door de velen, die als
werkloozen dezen als bron van verdienste ge-
zocht hebben, weer tot hun eigenlijke ar-
beid terug te brengen, waardoor, ten gunste
van voortbrenger of verbruiker, de op den
handel drukkende kosten aanzienlijk zullen
dalen.
En langs al deze wegen ziet hij een toe
komst bereikbaar, waarin ons land zich in
hoofdzaak zal kunnen bekommeren om dit
hoofdprobleemde zorg voor het reeds aan
wezige en door de voorbdurende vermeerde-
ring van de bevolking steeds stijgende be-
volkingsoverschot, het zoeken van Neder-
land's eigen levensruimte in de ruimte, waar
in het zich zoocveel en zulke machtige econo
mische taken aangewezen ziet.
Voorwaar een grootsch pro gramma, met
veidsche perspectieven! Deskundigen op veler-
lei gebied zullen zich moeten laten hooren
over alles wat eraan vast of misschien ook
wel eens los is. Maar alleen al als aansporing
tot activiteit zijn zij alle aandacht waard,
welke er nu en in de toekomst voor wordt
gevraagd.
NOG STEEDS WERPEN ENGELSOHE
BOMMEN OP NEDERLAND.
Het moet toch geen verwondering baren,
dat ten slotte de Nederlandsche bevolking zich
verbijsterd afvraagt, waar het toch heen
moet met die aanhoudende aanvallen van
Engelsche vliegtuigen op onze steden en dor-
pen als men nagaat het aantal slachtoffers
dat in den week weer is toegevoegd aan het
aantal dooden en zwaar gewonden, dat daar
van sinds de overgave van ons land reeds het
slachtoffer is geworden. De doodenlijst, die
reeds meer dan 200 namen telde, werd door
den aanval op Haarlem op ddn nacht met niet
minder dan 26 uitgebreid.
Dit betreft dan het aantal dooden en de
gewonden, doch hoe velen zijn er niet, die de
verwoesting hunner woningen, het verlies van
hun gave en goed te betreuren hebben. Geen
wonder, dat, zooals het A.N.P. meldt, in de
dicht bevolkte buurt van Haarlem, die door
den aanval is getroffen, deze schrik en ont-
steltenis teweegbracht en deze vervuld waren
van woede jegens den bedrijver van die aan
vallen, die weerlooze burgers, ook een vrouw
en een kind tot slachtoffer maakte.
Zaterdag zijn weer een aantal bommen
geworpen op het Westelijk deel van Rotter
dam, waarbij huizen beschadigd werden en
dooden te betreuren zijn, Des avonds stond
reeds vast, dat er 2 menschen gedood waren.
Vrij dag heeft een Engelsch vliegtuig vier
bommen geworpen op Bruinisse. De woning
van den waterbouwkundige Leendertse en
eenige in de nabijheid kregen belangrijke
schade.
De lijst wordt steeds grooter. Het is
angstWekkend. Het zou wel eens der moeite
waard zijn, de opdrachten dier aanvallers te
kennen, om die te toetsen aan de resultaten.
Dikwijls worden die aanvallen (door personen
die niet zelf in hun familie of eigendommen
zijn getroffen) goedgepraat met te zeggen
„er zal wel een militair doel in de buurt ge-
legen hebben", alsof daarmede, merkt het
Dbl. van Z. en N.-Br. op, het rampzalig om-
brengen van onschuldige menschen wordt
goedgemaakt. Het blad meent, dat een
scherp protest van het Internationale Roode
Kruis bij de Engelsch regeering noodzakelijk
is. Ook al kan worden verwacht, dat de
Engelsche Regeering zich daardoor al even-
min zal laten ontroeren, als door de bede van
den Paus om levensmiddelen uit Amerika toe
te laten voor vluchtelingen in sommige dee-
len van Europa, waar grooten nood heerscht.
DE STAATSOOURANT EN DE SPELLING.
In de Staatscourant van Donderdag was,
het rapport over de plaatsingskansen van be-
roepsofficieren bij het onderwijs met het bij-
behoorende ,,naschrift" van den waamemen-
den secretaris-generaal van het departement
van onderwijs, kunsten en wetenschappen af-
gedrukt in de z.g. nieuwe spelling.
Hierop wordt in de Staatscourant van Vrij-
dag teruggekomen. Daarin lezen wij n.l.
schrijft de N. R. Crt., dat bedoeld ,,naschrift"
,,gelezen moet worden als volgt". En dan
volgt woordelijk het ,,naschrift" zooals het
in de Staatscourant van Donderdag stond,
woordelijk, doch niet letterlijk, want thans is
de speiling-De Vries en te Winkel toegepast.
De vrijheid van spelling, welke wij in de
Staatscourant hebben gesignaleerd, geldt dus
slechts voor de commissie, die het betrokken
rapport had samengesteld. De waamemende
secretaris-generaal heeft zich hersteld en is
tot De Vries en Te Winkel teruggekeerd.
NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDS
OENTRALE OPGEBICHT.
De drie Nederlandsche Middenstandsbonden
de N. M. B., de N. R. K. M. en de C. M. B.
zijn reeds jaren geleden gekomen tot een
samenwerking aanvankelijk in een com
missie van overleg, later in een contact-cen-
trale die geleidelijk heeft geleid tot een
gezamenlijke behandeling Van belangrijke
aangelegenheden.
De Middenstandsbonden hebben uiteraard
ook in de huidige situatie aanleiding gevon-
den zich rekenschap te geven van de eischen,
die de maatschappelijke ontwikkeling aan de
organisatie van den Middenstand stelt. Zij
hebben voor de vakorganisaties, die zich tot
dusverre niet bij een der drie Middenstands
bonden hebben aangesloten, gemeend die
aansluiting in centraal verband gemakkelijker
te moeten maken.
Zij hebben besloten, door nauwere samen
werking rechtstreeks te streven naar de ver
wezenlijking van die eenheid in de organi
satie van stand en vakken, die als het uit-
eindelijke doel van iedere concentratie nood
zakelijk moet worden geacht.
Voorop staat daarbij de onafwfjsbare eisch,
dat zoowel in den middenstand als geheel,
als in ieder vak afzonderlijk, het alien ver-
tegenwoordigende orgaan, dat bij uitsluiting
en zelfstandig bevoegd is handelend op te
treden in de economische en sociale aange
legenheden van stand en bedrijf, aanwezig
moet zijn.
De middenstandsbonden hebben besloten
tot een samenstel van maatregelen, waardoor
die eensgezindheid in stand en vakken recht
streeks zal worden verwezenlrjkt en alle
levende krachten in het organisatieleven van
den middenstand harmonisch zullen worden
samengebonden.
Besloten is tot oprichting van de Neder
landsche Middenstands-Centrale, welke, uiter
aard onder verantwoordelijkheid aan all§
samenstellende leden, zelfstandig en uitslui-
tend bevoegd zal zijn tot handelend optreden
ten aanzien van de sociaal-politieke en soci-
ciaa'l-economische aangelegenheden.
De middenstandsbonden zullen hun be-
voegdheid tot beslissen en tot handelen in al
deze aangelegenheden volledig overdragen aan
dit centrale orgaan.
Een zelfde vergaande samenwerking, over-
dracht van bevoegdheden en samenbunde-
ling van krachten, zullen de middenstands
bonden bevorderen in de onderscheidene vak
ken in het middenstands-bedrijfsleven.
In alle takken van kleinbedrijf zal door de
vakbonden een representief orgaan kunnen
worden gevormd, dat, onder verantwoorde
lijkheid aan de samenstellende bonden, zelf
standig en uitsluitend bevoegd zal zijn tot
beslissen en tot handelen in de sociaal-poli
tieke en sociaal-economische aangelegen
heden van het bedrijf.
Op korten termijn zullen aldus alle takken
van kleinbedrijf zich kunnen brengen op het
peil van organisatie, waarop de best georga-
niseerde branches, als b.v. het grafische be
drijf, zich hier te lande bevinden.
Daardoor zal de grondslag gelegd worden
voor een grootsdheeipsche vergrooting van het
bantal georganiseerde bedrijfsgenooten bij de
organisatie hunner keuze.
In het verband Van de Nederlandsche
Middenstands-Centrale zal de meest innige
samenwerking tusschen de zelfstandige vak
organisaties worden bevorderd.
Onder bepaalde omstandigheden staan de
confessioneele Middenstandsbonden niet af
wijzend tegen het doen vormen van 6en vak-
organisatie, mits nader door de drie bonden
uitgestippelde waarborgen in den eenen vak-
bond aanwezig zijn.
Echter zal de meest innige samenwerking
niet naar edn vast cliche uitgevoerd kunnen
worden, doch rekening zal moeten worden
gehouden met de bijzondere omstandigheden
en de bestaande vakorganisaties zullen in een
vak een oplossing moeten vinden.
De Middenstandsbonden hebben voorts be
sloten de behartiging der belangen van de bij
hen aangesloten vakbonden te centraliseeren
binnen het verband van de Nederlandsche
Middenstands-Centrale door de vertrouwens-
mannen der representatieve vakorganen op te
nemen in een aantal kamers: b.v. voor
Ambacht, Kleine Nijverheid, Zelfstandig
Winkelbedrijf en Grossierderij.
Via deze kamers zal het vakelement in het
algemeen vertegenwoordigd zijn in de leiding
der Nederlandsche Middenstands-Centrale.
Het ligt voorts in de bedoeling een wijziging
te bevorderen van het Erkenningsbesluit van
den Middenstandsraad, waardoor via de ge-
noemde kamers het vakelement ook recht
streeks in den Middenstandsraad tot ver-
tegenwoordiging zal worden gebracht.
De Kamer voor het Zelfstandige Winkel
bedrijf zal uit den aard der zaak in contact
moeten staan met de organisaties van groot-
winkelbedrijf, verbruikscooperatie en markt-
en straathandel.
Beoogd wordt dit contact ook in de hoogste
instantie tot uitdrukking te brengen, door
aan den Middenstandsraad een afdeeling
Detailhandelsraad te verbinden.
In den geest van de noodzakelijke nationale
samenwerking heeft de Nederlandsche mid
denstand gemeend te moeten overgaan tot
een nieuwe activeering en een harmonische
samenbundeling van alle levende krachten in
zijn organisatieleven.
Hij vertrouwt daarin de van zijn kant ver-
wachte waardevolle bijdrage te hebben ge-
leverd tot de sluitende organisatie van het
Nederlandsche bedrijfsleven in den geest,
waarin, en op het het plan, waarop deze tijd
die vraagt.
REORGANISATIE VAN DE RIJKSPOLITIE.
Van bevoegde zijde wordt aan het A.N.P.
het volgende meegedeeld:
Naar menigeen zal hebben bemerkt, zijn
sinds eenigen tijd enkele maatregelen in een
stadium van uitvoering gekomen, welke lig
gen op het gebied van reorganisatie der
politie in Nederland; enkele benoemingen,
welke ongetwijfeld in breeden kring aandacht
hebben getrokken, houden hiermede verband.
't Schijnt nuttig te zijn over een en ander
iets naders te melden.
In de eerste plaats werd, gezien de dringen-
de behoefte aan versterking van de centrale
leiding van het departement van justitie over
de politie en tevens met het oog op verdere
concentratie van bepaalde diensten, het reeds
lang bestaande plan om aan dat departement
een directeur-generaal van politie te verbin
den op voorstel van den secretaris-generaal
van dat departement tot uitvoering gebracht.
Tot deze hooge leidende functie is Mr. A.
Brants, tot dusver procureur-generaal fungee-
rend directeur van politie te Den Haag, ge-
roepen.
Van groot gewicht zijn voorts eenige maat
regelen op het gebied van de samenstelling
en de organisatie der politiekorpsen.
Onder de vraagstukken, welke zich in den
nieuwen toestand, waarin ons land zich na
de bezetting bevind, voordeden, was een der
eerste, welke het lot moest zijn van het wapen
der marechausssee, een korps, dat weliswaar
bestemd was voor politiedienst, doch militair
was georganiseerd en deel uitmaakte van de
Nederlandsche landmacht.
Geheel in overeenstemming met de houding
van het Duitsche militaire geizag, dat reeds
had goedgevonden, dat de marechaussee, haar
politie-werkzaamheden voortzette, werd door
de burgerlijke bezettingsoverheid beslist, dat
het korps geheel intact zou worden gelaten
en zijn politiediensten zou voortzetten. Slechts
werd het wapen gelicht uit het verband der
Nederlandsche weermacht en verkreeg het
't karakter van een burgerlijk rijkspolitie-
korps, dat niet meer, gelijk vroeger, mede res-
sorteerde onder het departement van defensie,
doch thans alleen onder het departement van
justitie.
Bij deze beslissing bleef het niet. Geleid
door het tnizicht, dat in het algemeen in
Nederland de politie numeriek te zwak was,
zeker voor een land in omstandigheden als
waarin Nederland was komen te verkeeren,
besloot de hoogere S.S.- en politieleider bij
den Rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied, in nauw overleg met den
secretaris-generaal van het departement van
justitie, dat zou worden overgegaan tot een
zeer aanmerkelijke versterking van de Neder
landsche rijks- en gemeentepolitie, waarbij de
organieke sterkte van de marechaussee zou
worden gebracht op 4000, die van de rijks-
veldwacht op 2200 man. Tevens deed zich
hiermede de gelegenheid voor om uitvoering te
geven aan den wensch van Duitsche autoritei-
ten om het beroepspersoneel der ontbonden
Nederlandsche weermacht in andere betrek-
kingen onder te brengen.
Gebieden voor marechaussee en
ryksveldwacht.
Bij deze nieuwe regeling kwam uit den aard
der zaak het oude vraagstuk van de dislocatie
der beide rijkspolitiekorpsen opnieuw aan de
orde. Dit vraagstuk, is thans in beginsel in
dezen zin opgelost, dat het grondgebied des
rijks verdeeld is in een gedeelte, waarin als
rijkspolitle uitsluitend marechaussee wordt
ingezet, en een gedeelte, dat behoudens in het
geval dat bijstand van grooter omvang noo-
dig is, bij uitsluiting voor de rijksveldwacht
bestemd is. Het marechausseegebied omvatte
Noordwestelijk en Noordelijk Friesland, het
overgroote deel van Groningen, Drenthe en
Overijssel, den Gelderschen Achterhoek, de
Over-Betuwe, het grensgebied nabij Amhem
en Nijmegen, geheel Limburg, N.-Brabant
met uitzondering van het N.-Westelijk gedeel
te, Oostelijk Zuid-Beveland, de gemeente Vlis-
singen en Z.-Vlaanderen en ten slotte eenige
gebieden in het binnenland, t.w. de vier groote
steden met hun omstreken.
Dit laatste vormt een afwijking van de
reeds vroeger tot stand gebrachte dislocatie-
plannen. Het is gedaan op dezen grond, dat
de marechaussee bij uitstek geschikt geacht
moet worden voor optreden in groot verband
ter voorkoming en beteugeling van roerig-
heden. In onzekere tijden als die welke wij
beleven behooren verstoring van rust en orde
nu eenmaal tot de mogelijkheden.
Dergelijke verschijnselen plegen zich het
eerst voor te doen in de groote bevolkings-
centra en het is ook daar, dat zij het grootste
gevaar kunnen opleveren. Het is derhalVe
raadizaam te zorgen, dat er in de grootste
steden steeds een machtsapparaat van betee-
kenis bij de hand is, dat tevens in de omstre
ken van die steden een meer geregelde sur-
veillancetaak kan verrichten. Het ligt daar
om in de bedoeling in die groote steden veel
grootere eenheden der marechaussee te con-
centreeren dan tot dusver bij ons bekend
waren.
Uit overeenkomstige overwegingen is tevens
besloten de marechaussee ook elders des-
Mijnhardt's Zenuwtabletten maken U spoedig
weer weldadig kalm. Buisje 40 en 75 cent.
Ingez. Med.
noods ook in het rijksveldwachtgebied te
bestemmen voor het verleenen van eventueel
noodigen bijstand van grooten omvang, hetzij
in het binnenland, hetzij aan 's lands grenzen.
Het aantal divisies wordt gebracht van 4
op 8, de hoofdplaatsen zullen zijn Amsterdam,
's-Gravenhage, Bergen op Zoom, 's-Hertogen-
bosch, Maastricht, Arnhem, Zwolle en Gro
ningen.
Het zal duidelijk zijn, dat deze reorganisatie
een groote hoeveelheid arbeid vergt en eeni
gen tijd zal kosten. Mede ter bevordering van
een vlotte afwikkeling van dezen arbeid zijn
de beide rijkspolitiekorpsen geplaatst onder
een gemeenschappelijken chef, den inspecteur-
generaal der Nederlandsche politie, voor de
uitoefening van welke functie kolonel A. W.
de Koningh, tot dusver inspecteur der mare
chaussee, werd aangewezen.
Aan den inspecteur-generaal wordt een staf
toegevoegd, waarin zoowel de beide rijks
politiekorpsen als de plaatselijke politie zul
len zijn vertegenwoordigd.
District te Temeuzien.
Naar het Dbl. van Z. vernam, wordt de
derde divisie, welks gebied bestaat uit de pro-
vincie Zeeland en een deel van Noord-Brabant,
verdeeld in 4 districten, nl. Bergen op Zoom,
Breda, VTissingen en Temeuzen. De brigades
blijven in Zeeuwsch-Vlaanderen ongewijzigd.
In de districtsplaatsen zal een distriotsstaf,
bestaande uit een kapitein en een luitenant,
benevens eenig administratief personeel wor
den gevestigd. Te Bergen op Zoom zullen 100
manschappen worden gevestigd, teneinde ver-
sterkingen te kunnen zenden naar de plaatsen
waar dit noodig blijkt. Van deze zullen 30
bereden en 70 ongeveer geheel gemotoriseerd
zijn.
NEDERLANDSCHE JOURNALISTEN-
KRING.
Het A. N. P. meldt:
De Nederlandsche Journalistenkring heeft
onlangs bij zijn leden een referendum aanhan-
gig gemaakt over een bestuursvoorstel, hou-
dende overgang en bloc naar het verbond van
Nederlandsche joumalisten.
Thans is gebleken, dat het resultaat van
deze stemming is, dat ongeveer van het
aantal leden zich verklaard heeft voor het
bestuursvoorstel. Het ligt in de bedoeling,
op 10 dezer te Utrecht een algemeene ver-
gadering te houden ter verdere afwikkeling
van deze aangelegenheid.
DE WINTERKLEEDINGHULP.
Een nieuwe wintcrjas voor dent
een bezorgt bovenkleedi ng of
dekens voor den ander.
Het Rijksbureau voor de distributie van
textielproducten door den handel, in samen
werking met het Departement van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart, tracht een zoo
rechtvaardig mogelijke verdeeling van Wee
ding en textielproducten te bevorderen. Daar
bij wordt ook gedacht aan landgenooten, die
alles hebben verloren, of die door de omstan
digheden moeite hebben zelf de noodzakelijke
kleeding en dekking te koopen. Dit is de
reden, waarom voorgeschreven werd, dat men
alleen een winterjas of wintermantel kan
koopen, indien daarvoor goede bovenkleeding
(costuum, winterjas of wintermantel) of een
wollen delcen wordt ingeleverd.
De leiders van de plaatselijke distributie-
diensten zullen gaame inlichtingen verstrek-
ken over de wijze, waarop de goederen kun
nen worden ingeleverd.
De winter staat voor de deur. Vele getrof
fen of behoeftige landgenooten zijn niet in
staat de noodzakelijke kleeding en dekking
te koopen. Het Departement en het Rijks
bureau hopen dan ook, dat er velen zullen
zijn, die m£4r zullen inleveren, dan voor het
koopen van een winterjas of -mantel noodig
is. Hoe meer men geeft, des te beter helpt
men zijn medeburgers. Laat de huisvrouw de
kleerkast eenis nazien en de dekens tellen.
Zonder twijfel zal blijken, dat er veel gemist
kan worden, zonder zelf schade te lijden.
DE PLANNEN VOOR DEN
WEDEROPBOrW.
.Belangstelling van commissaris-
generaal Fischbock.
'Het A.N.P. meldt
Toen, onmiddellijk na den oorlog, het regee-
ringxeommissariaat voor den wederopbouw
werd ingesteld. had deze daad van de Neder
landsche overheid aller instemming. Alge
meen kwam het besef tot uiting, dat men ge-
zamenlijk er voor moest werken ons land zoo
spoedig mogelijk zijn oude aanzien weer te
geven.
Bij de beoordeeling van de resultaten van
het wederopbouwwerk moet men niet uit het
oog verliezen, dat dit werk in het algemeen
nu eenmaal niet beginnen kan met b o u w e n.
Aangezien het publiek altijd geneigd is een
zaak naar de zichtbare resultaten te beoor-
deelen, zal de arbeid van het regeeringscom-
missariaat ook voor het publiek eerst begin
nen te leven, wanneer men gebouwen zal zien
verrijzen op plaatsen, waar enkele maanden
geleden nog puinhoopen waren.
Dat eerst enorme aribeid moest worden ver-
richt, om die puinhoopen op te ruimen spreekt
welisWaar vanZelf, doch dringt niet zoo ge-
makkelijk tot het publiek door.
Terwijl die puinhoopen opgeruimd werden,
was men overall in den lande op aandringen
van en in overleg met het regeeringscommis-
sariaat zeer intensief bezig met het maken
van plannen en projecten voor den eigenlijken
wederopbouw.
Thans is men het stadium van plannen
maken voor een goed deel voorbij. Voor elke
gemeente, waar verwoestingen aangericht
zijn, is een tot in details overwogen project
gemaakt om tot herbouw te komen, waarbij
tevens alle zorg eraan igewijd is, dat het
nieuwe past in het raam van het overgeble-
vene, zonder nochtans in de fouten van het
oude te vervallen.
Deze werkzaamheden van het regeerings-
commissariaat hebben zich voor het grootste
deel aan de openbaarheid onttrokken. Thans
ecthter is het moment naderbij gekomen, om
het publiek iets meer mede te deelen over deze
zaak, welke het Nederlandsche volk in al zijn
geledingen zoo zeer ter harte gaat. Binnen-
i-cort kunnen daaromtrent dan ook nadere
mededeelingen verwacht worden.
De Duitsche overheid heeft alles gedaan,
wat in haar vermogen was, om den arbeid van
het regeeringscommissariaat te bevorderen en
de commissaris-generaal voor financien en
economie, minister Dr. H. Fischbock, heeft
persoonlijk verscheidene malen van zijn be
langstelling voor den arbeid van Dr. Ir. Rin
gers en zijn medewerkers blijk gegeven en er
herhaaldelijk op aangedrongen dat de weder
opbouw met den grootst mogelijken spoed
verwezenlijkt zal worden.
Ook tusschen het regeeringscommissariaat
en den Duitschen gevolmachtigde voor de