Zenuwachtig Een ieder moet leeren beseffen, dat tenslotte iedere politick van dit oogenblik gaat om na- tionale en sociale waarden. Hiernaast is De Nederlandsche Unie ervan overtuigd, dat het gaat om de vestiging van een nieuwe Europe esc he orde. Ook in de sa- menleving der volkeren had zich een indivi dual isme baan gebroken,. dat door den Volken- bond niet is kunncn overbrugd worden. Het is de wensch van De Nederlandsche Unie em- stig aan een nieuwe Europeesohe ordening mede te werken. A1 dit werk nu kan niet blijven liggen, tot de oorlog is afgeloopen. Deze vernieuwing is noodzakel'ijk, hoe ook de afloop van den oor log zijn zal en zij zal zich moeten doorzetten tot iederen prijs. Als men nu niet begint, ge- zamenlijk en met vereende krachten, komt men te laat, als het uur daar is. Het feit ech- ter, dat wij hier op het oogenblik leven in een bezet land, leVert bijzondere moeilijkheden op om aan de verwezenlljking van deze nieuwe orde te arbeiden. De Nederlandsche Unie staat op het standpoint, dat het geheel onjuist zou zijn op het oogenblik hier een regeering te vormen. Van den anderen kant erkent zij, dat er een vacuum bestaat tusschen de bezet ten de overheid en ons ambtelijk apparaat, dat in geen enkel opzicht gedragen wordt door den volkswil, orndat er tusschen den ambtenaar en het volk geen enkele band bestaat. Nu is er in den laatsten tijd van verschiilen- de zijden de gedachte geuit, dat er, van de zijde der bezettingsautoriteiten, een college van advies zou kunnen worden ingesteld onder leiding van een buiten en boven de partijen staand persoon. Die persoon zou het vertrouwen dienen te genieten zoowel van de bezettende overheid als van het Nederlandsche volk. Uit de beste positieve krachten van de versehillende groe- peeringen zou een keuze kunnen worden ge- daan om met dezen persoon samen te werken. In het belang van de volkszaak zullen eigen aspiraties en belangen van eigen groep onder- geschikt gemaakt moeten worden aan het al- gemeen belang. De laatste weken is een der- gelijke oplossing in verschiilende schakeerin- gen, van meerdere zijden voorgesteld. De Ne derlandsche Unie verklaart, dat zij tegenover een dergelijke ontwikkeling niet bij voorbaat afwijzend zou staan, aangezien zij van mee- ning is, dat op het oogenblik het contact tus schen het Nederlandsche volk en de Duitsche overheid onvoldoende is. Hieraan moet eohter de absolute voorwaar- de worden verbonden, dat intusschen de poli- tieke wilsvorming van ons volk zich vrij ver- der kan ontwikkelen, overeenkonistig den aard en den wensch van ons volk. Van Duit sche zijde is er herhaaldelijk op gewezen, dat door haar kierop geen invloed zou worden uitgeoefend. Het zou een onduldbaren toestand geven, mocht van de nieuwe situatie door bin- nenlandsche groepeeringen gebruik worden gemaakt om die politieke vorming door on- juiste middelen te beinvloeden. En juist op dit laatste punt nu zijn wij niet erg gerust. Die ongerustheid geldt zoowel ten aanizien van de N.S.B. als van Nationaal Front. In de breedte wordt, hierop ingegaan en onder meer opgemerkt, dat de N.S.B.-pers voor De Nederlandsche Unie nog rummer an- dere woorden gehad heeft dan van hoon, las- ter en verdachtmaking. Dit begon al daags na de oprichting van de Unie zelf, nog v66r er ook maar van haar program ddn punt bekend was. Terloops wordt in het artikel dan opge merkt, dat in gevallen, waarin de N.S.B. zich emstig misdroeg, ook door officieele instan- ties dikwijls gebrek aan ruggegraat werd ge- toond. Wij wenschen hier een uitdrukkelijk beroep te doen op de fierheid en het zelfbewustzijn van iederen Nederlander. Een dergelrjk terro- ristisch optreden wordt door geen enkele Nederlaifilsche of Duitsche instantie gedekt en ieder toegeven werkt de anarchie slechts in de hand. De Nederlandsche Unie neemt tegen deze dingen op de scherpste wijze stelllng en zal niet nalaten het hare te doen om ze in de toekomst onmogelijk te maken. Het is bedroevend te zien, hoe, met name op het terrein van de fluistercaanpagnes, ook Nationaal Front menig onbehoorlijk middel aangrijpt om zijn doel te bereiken. Wat Na tionaal Front onder het volk heeft gebracht aan persoonlijike verdachtmaking, is ibeneden elke critiek. Vast staat, dat een beweging, die niet lan- ger door innerlijke kracht en overtuiging, maar door leugen en verdachtmaking moet probeeren eenigen invloed te verkrijgen, zich- zelf veroordeelt. Al deze dingen, zoowel die van de N.S.B. als die van Nationaal Front, zijn op zichzelf stuk voor stuk, niet zoo erg belangrijk. Maar ze zijn teekenend voor een mentaliteit. Een mentaliteit, die alle middelen aanvaardbaar acht om niet de zaak van het volk, maar die van de eigen groep te dienen. E!en mentaliteit, die misbruik maakt van den noodtoestand, waarin ons volk verkeert. Een mentaliteit ten slotte, die het openbare leven in ons land brengt op het hellend vlak naar de anarchie. Hiertegenover is het parool van De Neder landsche Unie: Nederlandsch in het ideaal, Nederlandsch in de daad. De Nederlandsche zaak is niet ge- baat met dingen, die op zichzelf on-Neder- landsch zijn. Zij zijn een misdaad, begaan aan de volkszaak. Want in dezen hachelijken trjd kan ons volk alleen maar in eenheid sterk zijn en deze dingen remrnen den groei naar de eenheid. Inplaats van dichter bijeen te bren- gen maken zij de verhoudingen steeds scher- per en moeilijker. Daarom nemen wij de stel llng daartegen, niet terwille van de Unie, maar terwille van ons volk. Tenslotte verklaart het Driemanschap zich tot samenwerklng met alle positieve krachten in ons volk bereid, zooals reeds in de aanhef van dit persuittreksel werd gememoreerd. OECONOMISGHE SAMENWERKING. Sterk de aandacht getrokken hebben, de taken, schrijft de N. R. Crt., welke dr. Hans Fischbock, de commissaris-generaal voor fi nancial en econoische zaken, dezer dagen voor de toekomst van de Nederlandsche volkshuis houding uitgestippeld heeft. Het is te ver- wachten, te hopen daarenboven, dat zij, ieder afzonderlijk, aanleiding zullen geven tot een vruchtbare gedachtenwisseling, waarin ook van Nederlandsche zijde de perspectieven zul len worden onderzocht. Eigenlijk toch zouden ook deze of dergelijke plannen uit ons zelf hebben moeten komen. We kunnen ook niet zeggen, dat we van Duitschen kant niet herhaaldelijk uit-genoo- digd zijn om met plannen van dezen aard voor den dag te komen. Wat politiseert ge toch, heeft men meer dan eens tot ons ge- zegd, kom tot de daad, ga aan het werk. Maar het werk, dat men daarbij voor ons op het oog had, niet meer of minder dan de verdrijving van de werkloosheid, dat was geen werk, dat zonder politiek inzicht, politiek voorstellingsvermogen kon worden onderno- men. Zoolang wij geen duidelijk besef hebben van de krachten, welke onze politieke toe komst beheerschen, staan wij ook op het eco- nomische terrein onthand. Zoolang laten wi, aan de Duitsche overheid een initiatief, dat wij zoo spoedig mogelijk weer aan ons zelf moeten trekken, om inderdaad als gelijkwaar- dig en gelijkgerechtigd partner aan den op- bouw van een nieuw Europa te kunnen deel- nemen. Dit is wel de eerste gedachte, waar men niet omheen kan, als men de strekking van de voorstellen van dr. Fischbock overdenkt. Van het standpunt van economische ruim- te-ordening moeten de taken voor de toekomst van de Nederlandsche volkshuishouding aan drieerlei belang getoetst worden: het belang van de Europeesche ruimte, waarin we zul len zijn opgenomen, het belang van Duitsch- land, dat in deze ruimte de leiding neemt, en het eigen belang. In de plannen van dr. Fischbock worden we, overeenkomstig deze belangen, nu eens in de economie van de Europeesche ruimte getrokken, dan weer straalt deze in de onze uit. De uitstraling der economie van de nieuwe Europeesche ruimte is voelbaar, wanneer dr. Fischbock verklaart, dat het geenszins de be- doeling is om de industrialisatie, welke in ons land na den vorigen oorlog zulk een vlucht genomen heeft, terug te schroeven, maar dat het integendeel de bedoeling is, daar waar de stand van de industrialisatie van Europa in zijn geheel de uitbreiding of de oprichting van nieuwe industrieele inrichtingen wensche- lij.k laat schijnen, deze taak aan de Neder landsche volkshuishouding op te dragen. Dezelfde uitstraling ervaren we, wanneer een, buitengewoon gunstige toekomst voor- speld wordt voor onze binnenscheepvaart, niet alleen vanwege het tekort aan transportmid- delen, dat na den oorlog blijken zal, maar ook door de groote mogelijkheden, welke de uit breiding van het kanalennet in het Duitsche Rijk opent. Van bijzonder belang is het ook, wanneer geconstateerd wordt, dat onze werven er, evenals de Duitsche, tot him voile capaciteit toe zullen kunnen, ja moeten medewerkeri om de behoefte aan zeeschepen, welke na den oorlog aan den dag zal komen, te dekken. Reeds nu kunnen zij op steeds meer opdrach- ten en op de voor de uitvoering daarvan be- noodigde grondstoffen rekenen. Qmgekeerd voelen we onze krachten sterk door de economie van de Europeesche ruimte en door de Duitsche in het bijzonder aange- trokken worden, wanneer dr. Fischbock het toejuichingswaard noemt, wanneer Nederland sche ondernemers en kapitalisten z'ich meer dan totdusver in het Duitsche Rijk zouden gaan interesseeren. Deze aantrekkingskracht zal zich ook daar bemerkbaar maken, waar het Duitsche Rijk eigen behoefte aan arbeidskracht en industri eele capaciteit uit een hier voorshands, ook al vanwege de chronisch geworden werkloos heid, aanwezig overschot zal trachten te be- vredigen. Men weet, met hoeveel kracht de werkneming van Nederlandsche arbeiders in' Duitschland bevorderd wordt. Op het oogen blik bedraagt 't aantal Nederlandsche werk- krachten in Duitschland een vijftig duizend, een getal, dat men echter nog voor aanzien- lijke stijging vatbaar acht. Bij zulk een versterking van de wisselwer- king tusschen de Nederlandsche en Duitsche volkshuishoudingen, in het geheel van de Europeesche ruimte, moeten de economische grenzen steeds denkbeeldiger worden. Dr. Fischbock spreekt van een onderlinge aansluiting van hoogspanningsnetten, niet alleen in Nederland zelf- maar ook op het West-Duitsche net. Hij spraakt van de aan sluiting van den autoweg, welke uit het Roer- •gebied rechts van den Rijn naar Emmerik loopt, aan den Nederlandsohen stedendriehoek en van een korte west-oostelijke verbinding, meer naar het Noorden, welke in Duitschland zal aansluiten op den weg naar Berlijn. Hij gewaagt van de noodzakelijkheid om alle in ons land aanwezige productieve en voor het geheel van de volkshuishouding nut- tige krachten, evenals in Duitschland, vol- ledig in gebruik te nemen en belooft voor de verwezenlijking daarvan een voorziening met binnenslands niet aanwezige grondstoffen, in gelijke mate en onder dezelfde voorwaarden als in Duitschland. Hij ziet de prijzen in beide landen elkander naderen en als gevolg de wederzijds geheven invoerreehten aan een spoedige herziening toe. in den doorvoerhandel en in den buiten- landschen handel in het algemeen zullen even- eens, met inachtneming van ekaars economi sche belangen, de mogelijkheden meer en meer worden aangepast. Wie zou niet erkennen, dat, wanneer in een tot vrede weergekeerd Europa, plannen van zulk een innige economische samenwerking uitvoerbaar zouden blijken, dit voor ons land een breeden grondslag zou kunnen beteeke- nen voor een zich naar gezonde en betrouw- bare beginselen ontwikkelende welvaart? Dat ook daarbij echter de kost voor de baat uitgaat, heeft dr. Fischbock ons niet vetheeld. Wanneer de belastingen, en som- mige prijzen daarenboven, sterk zullen stij- gen, zal de bevolking zich voorshands slechts schraal kunnen troosten met de gedachte, dat de inwoners van het Duitsche Rijk per hoofd van de bevolking tweemaal zoo hoog zijn aangeslagen als de onze thans. Wanneer bij die belastingiverhoogingen, waarvan wel niemand zich de nadering ont- veinsd zal hebben, echter inderdaad de eischen van de sociale rechtvaardigheid in acht ge nomen zullen worden, nog meer wellicht, dan dit ook tot dusver bij sommige heffingen reeds het geval was, zullen zij de samenleving niet uit haar verband behoeven te drijven. Temeer daar dan toch zoovele maatregelen erop be- rekend zijn om den socialen toestand van de bevolking te verbeteren. Het op voile kracht brengen van onze industrieele capaciteit, de uitvoering van belangrijke openbare werken, de opneming van een groot aantal arbeiders in Duitschland, zijn er op berekend om de werkloosheid snel te laten verminderen, even als de plannen van dr. Fischbock om het bouwbedrijf beter op gang te brengen, hoe veel bezwaren daar voorshands ook aan ver bonden zullen zijn. Dr. Fischbock durft er zelfs reeds aan den- ken, de asociale elementen, die in jaren van werkloosheid het werken verleerd hebben, weer tot tegenprestaties voor het geboden levensonderhoud te noperi. Hij voorziet ook reeds de mogelijkheid, dat, met name de klein- handel binnen normale grenzen zal kunnen worden teruggebracht door de velen, die als werkloozen dezen als bron van verdienste ge- zocht hebben, weer tot hun eigenlijke ar- beid terug te brengen, waardoor, ten gunste van voortbrenger of verbruiker, de op den handel drukkende kosten aanzienlijk zullen dalen. En langs al deze wegen ziet hij een toe komst bereikbaar, waarin ons land zich in hoofdzaak zal kunnen bekommeren om dit hoofdprobleemde zorg voor het reeds aan wezige en door de voorbdurende vermeerde- ring van de bevolking steeds stijgende be- volkingsoverschot, het zoeken van Neder- land's eigen levensruimte in de ruimte, waar in het zich zoocveel en zulke machtige econo mische taken aangewezen ziet. Voorwaar een grootsch pro gramma, met veidsche perspectieven! Deskundigen op veler- lei gebied zullen zich moeten laten hooren over alles wat eraan vast of misschien ook wel eens los is. Maar alleen al als aansporing tot activiteit zijn zij alle aandacht waard, welke er nu en in de toekomst voor wordt gevraagd. NOG STEEDS WERPEN ENGELSOHE BOMMEN OP NEDERLAND. Het moet toch geen verwondering baren, dat ten slotte de Nederlandsche bevolking zich verbijsterd afvraagt, waar het toch heen moet met die aanhoudende aanvallen van Engelsche vliegtuigen op onze steden en dor- pen als men nagaat het aantal slachtoffers dat in den week weer is toegevoegd aan het aantal dooden en zwaar gewonden, dat daar van sinds de overgave van ons land reeds het slachtoffer is geworden. De doodenlijst, die reeds meer dan 200 namen telde, werd door den aanval op Haarlem op ddn nacht met niet minder dan 26 uitgebreid. Dit betreft dan het aantal dooden en de gewonden, doch hoe velen zijn er niet, die de verwoesting hunner woningen, het verlies van hun gave en goed te betreuren hebben. Geen wonder, dat, zooals het A.N.P. meldt, in de dicht bevolkte buurt van Haarlem, die door den aanval is getroffen, deze schrik en ont- steltenis teweegbracht en deze vervuld waren van woede jegens den bedrijver van die aan vallen, die weerlooze burgers, ook een vrouw en een kind tot slachtoffer maakte. Zaterdag zijn weer een aantal bommen geworpen op het Westelijk deel van Rotter dam, waarbij huizen beschadigd werden en dooden te betreuren zijn, Des avonds stond reeds vast, dat er 2 menschen gedood waren. Vrij dag heeft een Engelsch vliegtuig vier bommen geworpen op Bruinisse. De woning van den waterbouwkundige Leendertse en eenige in de nabijheid kregen belangrijke schade. De lijst wordt steeds grooter. Het is angstWekkend. Het zou wel eens der moeite waard zijn, de opdrachten dier aanvallers te kennen, om die te toetsen aan de resultaten. Dikwijls worden die aanvallen (door personen die niet zelf in hun familie of eigendommen zijn getroffen) goedgepraat met te zeggen „er zal wel een militair doel in de buurt ge- legen hebben", alsof daarmede, merkt het Dbl. van Z. en N.-Br. op, het rampzalig om- brengen van onschuldige menschen wordt goedgemaakt. Het blad meent, dat een scherp protest van het Internationale Roode Kruis bij de Engelsch regeering noodzakelijk is. Ook al kan worden verwacht, dat de Engelsche Regeering zich daardoor al even- min zal laten ontroeren, als door de bede van den Paus om levensmiddelen uit Amerika toe te laten voor vluchtelingen in sommige dee- len van Europa, waar grooten nood heerscht. DE STAATSOOURANT EN DE SPELLING. In de Staatscourant van Donderdag was, het rapport over de plaatsingskansen van be- roepsofficieren bij het onderwijs met het bij- behoorende ,,naschrift" van den waamemen- den secretaris-generaal van het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen af- gedrukt in de z.g. nieuwe spelling. Hierop wordt in de Staatscourant van Vrij- dag teruggekomen. Daarin lezen wij n.l. schrijft de N. R. Crt., dat bedoeld ,,naschrift" ,,gelezen moet worden als volgt". En dan volgt woordelijk het ,,naschrift" zooals het in de Staatscourant van Donderdag stond, woordelijk, doch niet letterlijk, want thans is de speiling-De Vries en te Winkel toegepast. De vrijheid van spelling, welke wij in de Staatscourant hebben gesignaleerd, geldt dus slechts voor de commissie, die het betrokken rapport had samengesteld. De waamemende secretaris-generaal heeft zich hersteld en is tot De Vries en Te Winkel teruggekeerd. NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDS OENTRALE OPGEBICHT. De drie Nederlandsche Middenstandsbonden de N. M. B., de N. R. K. M. en de C. M. B. zijn reeds jaren geleden gekomen tot een samenwerking aanvankelijk in een com missie van overleg, later in een contact-cen- trale die geleidelijk heeft geleid tot een gezamenlijke behandeling Van belangrijke aangelegenheden. De Middenstandsbonden hebben uiteraard ook in de huidige situatie aanleiding gevon- den zich rekenschap te geven van de eischen, die de maatschappelijke ontwikkeling aan de organisatie van den Middenstand stelt. Zij hebben voor de vakorganisaties, die zich tot dusverre niet bij een der drie Middenstands bonden hebben aangesloten, gemeend die aansluiting in centraal verband gemakkelijker te moeten maken. Zij hebben besloten, door nauwere samen werking rechtstreeks te streven naar de ver wezenlijking van die eenheid in de organi satie van stand en vakken, die als het uit- eindelijke doel van iedere concentratie nood zakelijk moet worden geacht. Voorop staat daarbij de onafwfjsbare eisch, dat zoowel in den middenstand als geheel, als in ieder vak afzonderlijk, het alien ver- tegenwoordigende orgaan, dat bij uitsluiting en zelfstandig bevoegd is handelend op te treden in de economische en sociale aange legenheden van stand en bedrijf, aanwezig moet zijn. De middenstandsbonden hebben besloten tot een samenstel van maatregelen, waardoor die eensgezindheid in stand en vakken recht streeks zal worden verwezenlrjkt en alle levende krachten in het organisatieleven van den middenstand harmonisch zullen worden samengebonden. Besloten is tot oprichting van de Neder landsche Middenstands-Centrale, welke, uiter aard onder verantwoordelijkheid aan all§ samenstellende leden, zelfstandig en uitslui- tend bevoegd zal zijn tot handelend optreden ten aanzien van de sociaal-politieke en soci- ciaa'l-economische aangelegenheden. De middenstandsbonden zullen hun be- voegdheid tot beslissen en tot handelen in al deze aangelegenheden volledig overdragen aan dit centrale orgaan. Een zelfde vergaande samenwerking, over- dracht van bevoegdheden en samenbunde- ling van krachten, zullen de middenstands bonden bevorderen in de onderscheidene vak ken in het middenstands-bedrijfsleven. In alle takken van kleinbedrijf zal door de vakbonden een representief orgaan kunnen worden gevormd, dat, onder verantwoorde lijkheid aan de samenstellende bonden, zelf standig en uitsluitend bevoegd zal zijn tot beslissen en tot handelen in de sociaal-poli tieke en sociaal-economische aangelegen heden van het bedrijf. Op korten termijn zullen aldus alle takken van kleinbedrijf zich kunnen brengen op het peil van organisatie, waarop de best georga- niseerde branches, als b.v. het grafische be drijf, zich hier te lande bevinden. Daardoor zal de grondslag gelegd worden voor een grootsdheeipsche vergrooting van het bantal georganiseerde bedrijfsgenooten bij de organisatie hunner keuze. In het verband Van de Nederlandsche Middenstands-Centrale zal de meest innige samenwerking tusschen de zelfstandige vak organisaties worden bevorderd. Onder bepaalde omstandigheden staan de confessioneele Middenstandsbonden niet af wijzend tegen het doen vormen van 6en vak- organisatie, mits nader door de drie bonden uitgestippelde waarborgen in den eenen vak- bond aanwezig zijn. Echter zal de meest innige samenwerking niet naar edn vast cliche uitgevoerd kunnen worden, doch rekening zal moeten worden gehouden met de bijzondere omstandigheden en de bestaande vakorganisaties zullen in een vak een oplossing moeten vinden. De Middenstandsbonden hebben voorts be sloten de behartiging der belangen van de bij hen aangesloten vakbonden te centraliseeren binnen het verband van de Nederlandsche Middenstands-Centrale door de vertrouwens- mannen der representatieve vakorganen op te nemen in een aantal kamers: b.v. voor Ambacht, Kleine Nijverheid, Zelfstandig Winkelbedrijf en Grossierderij. Via deze kamers zal het vakelement in het algemeen vertegenwoordigd zijn in de leiding der Nederlandsche Middenstands-Centrale. Het ligt voorts in de bedoeling een wijziging te bevorderen van het Erkenningsbesluit van den Middenstandsraad, waardoor via de ge- noemde kamers het vakelement ook recht streeks in den Middenstandsraad tot ver- tegenwoordiging zal worden gebracht. De Kamer voor het Zelfstandige Winkel bedrijf zal uit den aard der zaak in contact moeten staan met de organisaties van groot- winkelbedrijf, verbruikscooperatie en markt- en straathandel. Beoogd wordt dit contact ook in de hoogste instantie tot uitdrukking te brengen, door aan den Middenstandsraad een afdeeling Detailhandelsraad te verbinden. In den geest van de noodzakelijke nationale samenwerking heeft de Nederlandsche mid denstand gemeend te moeten overgaan tot een nieuwe activeering en een harmonische samenbundeling van alle levende krachten in zijn organisatieleven. Hij vertrouwt daarin de van zijn kant ver- wachte waardevolle bijdrage te hebben ge- leverd tot de sluitende organisatie van het Nederlandsche bedrijfsleven in den geest, waarin, en op het het plan, waarop deze tijd die vraagt. REORGANISATIE VAN DE RIJKSPOLITIE. Van bevoegde zijde wordt aan het A.N.P. het volgende meegedeeld: Naar menigeen zal hebben bemerkt, zijn sinds eenigen tijd enkele maatregelen in een stadium van uitvoering gekomen, welke lig gen op het gebied van reorganisatie der politie in Nederland; enkele benoemingen, welke ongetwijfeld in breeden kring aandacht hebben getrokken, houden hiermede verband. 't Schijnt nuttig te zijn over een en ander iets naders te melden. In de eerste plaats werd, gezien de dringen- de behoefte aan versterking van de centrale leiding van het departement van justitie over de politie en tevens met het oog op verdere concentratie van bepaalde diensten, het reeds lang bestaande plan om aan dat departement een directeur-generaal van politie te verbin den op voorstel van den secretaris-generaal van dat departement tot uitvoering gebracht. Tot deze hooge leidende functie is Mr. A. Brants, tot dusver procureur-generaal fungee- rend directeur van politie te Den Haag, ge- roepen. Van groot gewicht zijn voorts eenige maat regelen op het gebied van de samenstelling en de organisatie der politiekorpsen. Onder de vraagstukken, welke zich in den nieuwen toestand, waarin ons land zich na de bezetting bevind, voordeden, was een der eerste, welke het lot moest zijn van het wapen der marechausssee, een korps, dat weliswaar bestemd was voor politiedienst, doch militair was georganiseerd en deel uitmaakte van de Nederlandsche landmacht. Geheel in overeenstemming met de houding van het Duitsche militaire geizag, dat reeds had goedgevonden, dat de marechaussee, haar politie-werkzaamheden voortzette, werd door de burgerlijke bezettingsoverheid beslist, dat het korps geheel intact zou worden gelaten en zijn politiediensten zou voortzetten. Slechts werd het wapen gelicht uit het verband der Nederlandsche weermacht en verkreeg het 't karakter van een burgerlijk rijkspolitie- korps, dat niet meer, gelijk vroeger, mede res- sorteerde onder het departement van defensie, doch thans alleen onder het departement van justitie. Bij deze beslissing bleef het niet. Geleid door het tnizicht, dat in het algemeen in Nederland de politie numeriek te zwak was, zeker voor een land in omstandigheden als waarin Nederland was komen te verkeeren, besloot de hoogere S.S.- en politieleider bij den Rijkscommissaris voor het bezette Neder landsche gebied, in nauw overleg met den secretaris-generaal van het departement van justitie, dat zou worden overgegaan tot een zeer aanmerkelijke versterking van de Neder landsche rijks- en gemeentepolitie, waarbij de organieke sterkte van de marechaussee zou worden gebracht op 4000, die van de rijks- veldwacht op 2200 man. Tevens deed zich hiermede de gelegenheid voor om uitvoering te geven aan den wensch van Duitsche autoritei- ten om het beroepspersoneel der ontbonden Nederlandsche weermacht in andere betrek- kingen onder te brengen. Gebieden voor marechaussee en ryksveldwacht. Bij deze nieuwe regeling kwam uit den aard der zaak het oude vraagstuk van de dislocatie der beide rijkspolitiekorpsen opnieuw aan de orde. Dit vraagstuk, is thans in beginsel in dezen zin opgelost, dat het grondgebied des rijks verdeeld is in een gedeelte, waarin als rijkspolitle uitsluitend marechaussee wordt ingezet, en een gedeelte, dat behoudens in het geval dat bijstand van grooter omvang noo- dig is, bij uitsluiting voor de rijksveldwacht bestemd is. Het marechausseegebied omvatte Noordwestelijk en Noordelijk Friesland, het overgroote deel van Groningen, Drenthe en Overijssel, den Gelderschen Achterhoek, de Over-Betuwe, het grensgebied nabij Amhem en Nijmegen, geheel Limburg, N.-Brabant met uitzondering van het N.-Westelijk gedeel te, Oostelijk Zuid-Beveland, de gemeente Vlis- singen en Z.-Vlaanderen en ten slotte eenige gebieden in het binnenland, t.w. de vier groote steden met hun omstreken. Dit laatste vormt een afwijking van de reeds vroeger tot stand gebrachte dislocatie- plannen. Het is gedaan op dezen grond, dat de marechaussee bij uitstek geschikt geacht moet worden voor optreden in groot verband ter voorkoming en beteugeling van roerig- heden. In onzekere tijden als die welke wij beleven behooren verstoring van rust en orde nu eenmaal tot de mogelijkheden. Dergelijke verschijnselen plegen zich het eerst voor te doen in de groote bevolkings- centra en het is ook daar, dat zij het grootste gevaar kunnen opleveren. Het is derhalVe raadizaam te zorgen, dat er in de grootste steden steeds een machtsapparaat van betee- kenis bij de hand is, dat tevens in de omstre ken van die steden een meer geregelde sur- veillancetaak kan verrichten. Het ligt daar om in de bedoeling in die groote steden veel grootere eenheden der marechaussee te con- centreeren dan tot dusver bij ons bekend waren. Uit overeenkomstige overwegingen is tevens besloten de marechaussee ook elders des- Mijnhardt's Zenuwtabletten maken U spoedig weer weldadig kalm. Buisje 40 en 75 cent. Ingez. Med. noods ook in het rijksveldwachtgebied te bestemmen voor het verleenen van eventueel noodigen bijstand van grooten omvang, hetzij in het binnenland, hetzij aan 's lands grenzen. Het aantal divisies wordt gebracht van 4 op 8, de hoofdplaatsen zullen zijn Amsterdam, 's-Gravenhage, Bergen op Zoom, 's-Hertogen- bosch, Maastricht, Arnhem, Zwolle en Gro ningen. Het zal duidelijk zijn, dat deze reorganisatie een groote hoeveelheid arbeid vergt en eeni gen tijd zal kosten. Mede ter bevordering van een vlotte afwikkeling van dezen arbeid zijn de beide rijkspolitiekorpsen geplaatst onder een gemeenschappelijken chef, den inspecteur- generaal der Nederlandsche politie, voor de uitoefening van welke functie kolonel A. W. de Koningh, tot dusver inspecteur der mare chaussee, werd aangewezen. Aan den inspecteur-generaal wordt een staf toegevoegd, waarin zoowel de beide rijks politiekorpsen als de plaatselijke politie zul len zijn vertegenwoordigd. District te Temeuzien. Naar het Dbl. van Z. vernam, wordt de derde divisie, welks gebied bestaat uit de pro- vincie Zeeland en een deel van Noord-Brabant, verdeeld in 4 districten, nl. Bergen op Zoom, Breda, VTissingen en Temeuzen. De brigades blijven in Zeeuwsch-Vlaanderen ongewijzigd. In de districtsplaatsen zal een distriotsstaf, bestaande uit een kapitein en een luitenant, benevens eenig administratief personeel wor den gevestigd. Te Bergen op Zoom zullen 100 manschappen worden gevestigd, teneinde ver- sterkingen te kunnen zenden naar de plaatsen waar dit noodig blijkt. Van deze zullen 30 bereden en 70 ongeveer geheel gemotoriseerd zijn. NEDERLANDSCHE JOURNALISTEN- KRING. Het A. N. P. meldt: De Nederlandsche Journalistenkring heeft onlangs bij zijn leden een referendum aanhan- gig gemaakt over een bestuursvoorstel, hou- dende overgang en bloc naar het verbond van Nederlandsche joumalisten. Thans is gebleken, dat het resultaat van deze stemming is, dat ongeveer van het aantal leden zich verklaard heeft voor het bestuursvoorstel. Het ligt in de bedoeling, op 10 dezer te Utrecht een algemeene ver- gadering te houden ter verdere afwikkeling van deze aangelegenheid. DE WINTERKLEEDINGHULP. Een nieuwe wintcrjas voor dent een bezorgt bovenkleedi ng of dekens voor den ander. Het Rijksbureau voor de distributie van textielproducten door den handel, in samen werking met het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, tracht een zoo rechtvaardig mogelijke verdeeling van Wee ding en textielproducten te bevorderen. Daar bij wordt ook gedacht aan landgenooten, die alles hebben verloren, of die door de omstan digheden moeite hebben zelf de noodzakelijke kleeding en dekking te koopen. Dit is de reden, waarom voorgeschreven werd, dat men alleen een winterjas of wintermantel kan koopen, indien daarvoor goede bovenkleeding (costuum, winterjas of wintermantel) of een wollen delcen wordt ingeleverd. De leiders van de plaatselijke distributie- diensten zullen gaame inlichtingen verstrek- ken over de wijze, waarop de goederen kun nen worden ingeleverd. De winter staat voor de deur. Vele getrof fen of behoeftige landgenooten zijn niet in staat de noodzakelijke kleeding en dekking te koopen. Het Departement en het Rijks bureau hopen dan ook, dat er velen zullen zijn, die m£4r zullen inleveren, dan voor het koopen van een winterjas of -mantel noodig is. Hoe meer men geeft, des te beter helpt men zijn medeburgers. Laat de huisvrouw de kleerkast eenis nazien en de dekens tellen. Zonder twijfel zal blijken, dat er veel gemist kan worden, zonder zelf schade te lijden. DE PLANNEN VOOR DEN WEDEROPBOrW. .Belangstelling van commissaris- generaal Fischbock. 'Het A.N.P. meldt Toen, onmiddellijk na den oorlog, het regee- ringxeommissariaat voor den wederopbouw werd ingesteld. had deze daad van de Neder landsche overheid aller instemming. Alge meen kwam het besef tot uiting, dat men ge- zamenlijk er voor moest werken ons land zoo spoedig mogelijk zijn oude aanzien weer te geven. Bij de beoordeeling van de resultaten van het wederopbouwwerk moet men niet uit het oog verliezen, dat dit werk in het algemeen nu eenmaal niet beginnen kan met b o u w e n. Aangezien het publiek altijd geneigd is een zaak naar de zichtbare resultaten te beoor- deelen, zal de arbeid van het regeeringscom- missariaat ook voor het publiek eerst begin nen te leven, wanneer men gebouwen zal zien verrijzen op plaatsen, waar enkele maanden geleden nog puinhoopen waren. Dat eerst enorme aribeid moest worden ver- richt, om die puinhoopen op te ruimen spreekt welisWaar vanZelf, doch dringt niet zoo ge- makkelijk tot het publiek door. Terwijl die puinhoopen opgeruimd werden, was men overall in den lande op aandringen van en in overleg met het regeeringscommis- sariaat zeer intensief bezig met het maken van plannen en projecten voor den eigenlijken wederopbouw. Thans is men het stadium van plannen maken voor een goed deel voorbij. Voor elke gemeente, waar verwoestingen aangericht zijn, is een tot in details overwogen project gemaakt om tot herbouw te komen, waarbij tevens alle zorg eraan igewijd is, dat het nieuwe past in het raam van het overgeble- vene, zonder nochtans in de fouten van het oude te vervallen. Deze werkzaamheden van het regeerings- commissariaat hebben zich voor het grootste deel aan de openbaarheid onttrokken. Thans ecthter is het moment naderbij gekomen, om het publiek iets meer mede te deelen over deze zaak, welke het Nederlandsche volk in al zijn geledingen zoo zeer ter harte gaat. Binnen- i-cort kunnen daaromtrent dan ook nadere mededeelingen verwacht worden. De Duitsche overheid heeft alles gedaan, wat in haar vermogen was, om den arbeid van het regeeringscommissariaat te bevorderen en de commissaris-generaal voor financien en economie, minister Dr. H. Fischbock, heeft persoonlijk verscheidene malen van zijn be langstelling voor den arbeid van Dr. Ir. Rin gers en zijn medewerkers blijk gegeven en er herhaaldelijk op aangedrongen dat de weder opbouw met den grootst mogelijken spoed verwezenlijkt zal worden. Ook tusschen het regeeringscommissariaat en den Duitschen gevolmachtigde voor de

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 2