ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Uitreiking Brandstoffenbonnen. In den greep van het noodlot No. 10.120 MAANDAGJ30|SEPTEMBER 1940 80e Jaargang UITREIKING BRANDSTOFFENBONNEN Binneniand Brandstoffenbonnen. Feuilleton Pijn - PUn - Pijn De Burgemeester van TERNEUZEN Donderdag 3 October idem met de Letter K t/m R. Vrijdag 4 October idem met de Letter S t/m Z. Aan deze indeeling wordt strikt de hand gehouden. Hoek, 30 September 1940. De Burgemeester voornoemd, Mr. J. A. VAN T1ENH0VEN. De Burgemeester van HOEK maakt bekend, dat gedurende het tijdvak van 1 October t/m 4 October van 9—12 uur v.m., 2—5 uur en 6—8 uur n.m. in het Distributiekantoor uitreiking zal plaats hebben van Overlegging van de distributiestamkaart van het „Hoofd" vereischt. De uitreiking zal als volgt geschieden: Dinsdag 1 October Uitreiking aan diege nen, wier Geslachts- naam begint met de Letter A t/m D. idem met de Letter E t/m J. Woensdag 2 October AfiONNBMHNTSPRIJS: Binnen Temeuzen f 1.35 per 3 maanden Buiten Temeuzen fr. per post f 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,— per jaar Voor Belgie en Amerika 2,10, overige landen f 2,45 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen by vooruitbetaling. Uitgeefater: Firma P. J. VAN DE 8ANDR GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVERTENTIEN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clicbe's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien btj regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrygbaar is. - Inzending van advertentien liefst een dag voor de intgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN V RIJDAGAV OND. maakt bekend, dat vraemdelingen van Bel- giscbe nationaliteit, die niet in het bezit zijn van een geidig legitimatiepapier (paspoort of carte d'identite) of wier legitimatiepapier is verloopen, kunnen zicb in deze vervoegen aan het adres Lange Kerkstraat 85 alhier. Zij (alle vreemdelingen met uitzondering van Arische Duitschers), die een geidig legi timatiepapier hebben, moeten zicb persoonlijk ter verkrijging van een verblijfsvergunning vervoegen aan het politiebureau albier en wel van 10—12 en van 1417 uur op werk- dagen. Dit geldt vanaf den 15-jarigen leef- tijd. Een pasfoto medebrengen. De Burgejneester voornoemd, P. TEOJEGEN. De Burgemeester maakt bekend, dat ge- durende het tijdvak van 30 September 8 October 1940, van 9—12 v.m. en 15 n.m., in het gebouw „Bethel", 2e Verbindingstraat, uitreiking zal plaats hebben van brandstoffen- bonnen. Hierbij dient te worden overgelegd: a. de distributiestamkaart van het gezins- hoofd; b. het behooriyk, gespecificeerd, ingevuld formulier „voorraadopgave vaste brand- stoffen", hetwelk dezer dagen aan ieder is toegezonden. De volgende data van uitreiking dienen door belanghebbenden strikt in acht te worden ge- nomen Uitreiking aan diegenen Dag waarvan de geslachts- naam begint met de letters: A en B C en D •E t/m G H K L O P U V Z Maandag 30 September Dinsdag 1 October Woensdag 2 October Donderdag 3 October Vrijdag 4 October Maandag 7 October Dinsdag 8 October Tegelijkertijd zullen de brandstoftoewijzin- gen verstrekt worden ten behoeve van instel- fingen, kantoren, kleinindustrie e.d. Hierbij dient de voorraadopgave eveneens te worden overgelegd. Aanvragers worden er in hun eigen belang op gewezen, volledige en juiste opgave van de aanwezige voorraden te doen, aangezien con trol e zal volgen. De Burgemeester voornoemd, P. TELDEGEN. ,rI)K NEDERLANDSCHE UNIE" DE N.S.B. EN DUITSOHLAND. Ook de arbeider gevoelt zich een deel van de volksgemeenschap. Ons gansche volk drage de oorlogs- sohade. In het jongste nummer van „De Unie", bet weekblad van „De Nederlandsche Unie", wordt er op gewezen, dat ,,sommige Duitsche bladen niet goed geslaagd zijn in hun stre- ven naar een duidelijk overzicht van den tegenwoordigen politieken toestand in Neder- land." Derhalve wordt in een artikel in „De Unie" deze politieke sltuatie nader belicht. Allereerst wordt daarbij de nadruk gelegd op bet feit, dat de sociaal-eoonomiselie pro- gramma's der verschillende groepeeringen, welke vernieuwing voorstaan, nagenoeg ge- heel met elkaar overeenstemmen. Was er dus uitsluitend bet sociaal-economische vraag- stuk en verder niets, dan zouden de moeilijK- heden voor volkseenbeid niet groot zijn. Wel zijn er enkele groepen, welke nog vasthouden aan de oude economie, en welke bet sociale vraagstuk meer zien als pliobt tot bet ver- beteren van economiscbe 'tekortkomingen dan als plicht tot het aaneensmeden van het volk tot een geheel, doch hun beteekenis op dit ge- hied wordt met den dag geringer. Maar, zoo gaat het artikel verder, de poli- tiek omvat nu eenmaal meer dan dit. Zij is vooral een zaak van geestesgesteldheid, van sfeer. En daarin best aan groote verschillen. ,,Daarin ligt ook de algemeene ontstemming over de houding van de N.S.B., waarover het Driemansohap reeds zijn zienswijze gaf. Want ons volk verdraagt het niet en zal het nim- mer verdragen, dat den groep spreekt van machtsovername en zich voortdurend te bui ten gaat in dreigementen en bedreigingen aan andersdenkenden, zooals de N.S.B. dat steeds deed en ook na de oorlogsdagen in nog ster- kere mate is gaan doen. Dan komt ons volk op een kookpunt, dan verzet het zich, gelijk wij ons hebben verzet. ,,Wie niet bereid is zijn mede-Nederlanders tegemoet te treden met verdraagzaamheid, verliest het spel, ook al zou zijn macht nog zoo groot worden. Een dreigende N.S.B. vindt een gesloten front tegenover zich, hoezeer de rest van het volk dan ook onderling verschil- lend moge denken. Dit is een zuiver binnen- landsche aangelegenheid, die los staat van ons standpunt tegenover Duitschland of het Duit sche Nationaal-Socialisme en geldt louter en alleen de politieke methodes, de manieren van de NjS.B.". Met nadruk wyst de schrijver van het arti kel er dan echter op, dat het afwijzen van een dreigende N.iS.B. allerminst wil zeggen, dat de rest van het Nederlandsche volk geen politieke vernieuwing wil. In verband waar- mee nog het volgende wordt opgemerkt: „Onze aanhang is reeds zoo groot als nim- mer in de geschiedenis in Nederland een poli tieke aanhang is geweest. Wy aarzelden nooit en wij aarzelen ook nu niet, wij overschrijden den drempel tusschen de twee werelden, hoe ook de militaire toestand zich zal ontwikke- len. Doch wij komen in verzet, zoodra deze of gene, wie hij ook zij, met dreigementen ons politieke werk verstoort, want wij blijven ver- trouwen op de toezegging van den Rijkscom- missaris, dat ons volk zijn eigen weg hierin moet vinden, Dat die weg niet eenvoudig is, dat geven wij toe. Maar ons volk werkt nu eenmaal graag gestadig." Laat men, aldus besluit het artikel, ons volk nog even den tijd laten, laat dreiging en intimidatie achterwege blijven, dan zal bin- nenkort de volkswil tot vernieuwing, welke reeds jarenlang aan >het! opkomen was, zich zoo duidelijk afteekenen, dat men datgene zal j erkennen, waarvoor „De Nederlandsche Unie" I vecht; ook in moeilijke tijden is het Neder landsche volk in staat, vol werkelijkheidszin zijn eigen weg te vinden. In een beschouwing over ,,De Arbeider als Nederlander" wordt er op gewezen, hoe de leer van den internationalen klassenstrijd ont- stoifd in een tijd, „toen de arbeider zich nog voelen kon als alleen-maar-lijdendvoorwerp, als buitenstaander in het lev en, en hoe hij, als men hem met begrippen als „vaderland" en ,,nationale eenheid" aan zijn lijf kwam, wantrouwig dacht: ,,vaderland", ,,nationale eenheid" dat heteekent in den grond: „jullie veilige hachje." Doch intusschen is er veel veranderd: ,,En als we thans nauwlet- tend en eerlijk den ontwikkelingsweg volgen van juist die groep arbeiders, welke voorheen sterk anti-nationaal gezind was, dan nemen we als het ware een ingroeiingsproces waar, een ingroeiing in het volksgeheel. Men is zich steeds meer deel gaan weten van een volks gemeenschap, wier bestaan en goed recht men nu erkende." 'Plicht der gemeenschap", zoo heet een ander artikel, waarin over het herstel der oorlogsschade wordt gesproken en waarin o.m. dit verklaard wordt: „Het lgkt ons voor de toekomst van ons volk van cardinale beteekenis, dat het begin- sel: de oorlogsgeweldschade moet voor 100 door de volksgemeenschap worden hersteld, ten spoedigste worden uitgesproken." Voorts bevat het nummer nog o.a. een plei- dooi om de juiste verhouding tusschen volk en kunst te herstellen, een artikel over de corporatieve gedachte en een over de betee kenis van het woord ,,Dietsch". DE PROTESTANTSC1H-CHRISTELIJKE GROEPEN IN DE NED. UNIE. De Nederlander zoekt in de volgende be- woordingen toenadering tot de Nederlandsche Unie voor de Protestanjtsch-christelijke groe pen: Sedert wij in ons nummer van 13 Augustus de Nederlandsche Unie aanspoorden klaren wijn te schenken, hebben wij over deze bewe- ging niet meer geschreven. Dit sproot geenzins voort uit onverschillig- heid en werd evenmin ingegeven door de over- weging, dat het naar onze meening met de Nederlandsche Unie een „hopeloos geval" zou zyn. Integendeel, de gedachte, die achter de Ne derlandsche Unie ligt, om te komen tot sa- menbundeling van alle waarlijk nationaal voe- lende krachten, had van den aanvang af en heeft ook thans nog onze volledige instem- ming. De Nederlandsche Unie heeft fouten ge- maakt. Er zijn van die zijde dingen gezegd en geschreven, die in het hijzonder in Prot. christelijke kringen bezorgdheid hebben ge- wekt. Het zou verkeerd zijn dit te verdoeze- len, het is integendeel goed dit duidelijk in het licht te stellen. Het heeft echter geen nut die fouten breed uit te meten. Wij zijn van oordeel, dat het in het waarachtig belang van het volk is, dat van onzen kan alles wordt gedaan oi# met de Ne derlandsche Unie tot overeenkomst te komen. Waj zeggen dit niet, omdat wij illusies koes- teren ten aanzien van resultaten, die met een versterking van de Nederlandsch Unie zouden kunnen worden bereikt. Maar wat er ook over ons volk komen moge, het is van be lang, dat het eigene van onzen volksaard zich zoo indrukwekkend mogelijk openbare, opdat duideiyk hiyke, wat men aan ons volk heeft en waar het staan wil. Daarvoor kan de Neder landsche Unie dienen en daarom hopen wij, dat de weg gevonden kan worden om het den Protestantsch-Christelijken groepen mogelijk te maken elke terughoudendheid te laten varen. Dan zal voor haar vast moeten staan, dat zij niet genoodzaakt worden haar geloofsover- tuiging en alles wat daarmede ten nauwste venbonden is, te verloochenen. Dit is de eenige voorwaarde, die zij stellen en wanneer zij dat doen, dan doen zij dat niet alleen om haar eigen geestelijke levensruimte zeker te stel len, maar ook, omdat voor haar het volksbe- lang daarmede is gemoeid. Het schijnt ons toe, dat de tijd voor nader overleg thans rijp is. De leiding van de Ne derlandsche Unie heeft zich in haar taak kun nen inwerken en heeft zich een vollediger be- grip kunnnen verwerven van wat er in het volk leeft, zoodat zij niet meer uitsluitend be- hoeft af te gaan op eigen inzicht, maar ook rekening kan houden met wat anderen be- weegt. En degenen, die thans nog afzijdig staan, hebben zich kunnen oventuigen van de goede bedoeiingen van hen, die in de Neder landsche Unie leiding geven. In dezen geest achten wy verder contact met de Nederlandsche Unie ten zeerste ge- wenscht. HET ORDECOMM A NIK) VAN DE NEDERLANDSCHE UNIE. Omtrent de bedoelingen van de voorgeno- men instelling van een orde-commando door De Nederlandsche Unie schijnt eenig misver- stand te zijn ontstaan. Daarom deelt het jongste nummer van „De Unie", het orgaan van deze heweging hierover het volgende mede: Het zal tot de taak van het orde-commando behooren de rust op de vergaderingen te hand- haven en op straat onze colporteurs te be- veiligen. De feiten hebben uitgewezen, dat zulks noodzakelijk is. In de eerste plaats echter is het de opzet in De Nederlandsche Unie een keurkorps te voignen. Bij de vorming zal alle aandacht worden besteed, zoowel aan de lichamelijke als aan de geestelijke opvoeding, opdat in korten tijd De Nederlandsche Unie beschik- ken zal over een uitgelezen schare jongeman- nen, sterk en geestdriftig, altijd en overal bereid op de bres te staan voor de zaak van De Nederlandsche Unie, dat is de zaak van ons volk. De naam is vastgesteld als: orde-comman do. De leiding zal berusten bij den oud- marine-officier kapitein ter zee Van Hengel. NATIONAAL FRONT EN NEDERLANDSCHE UNIE. Het Nederlandsch Dagblad, orgaan van het Nationale Front, houdt zich be?ig met de kan- sen op samenwerking van deze beweging met de Nederlandsche Unie: Wat de Unie met ons vereenigt is liefde voor het vaderland en dit is veel. Maar nationalis- me moet inhoud hebben. Alleen-maar-natio- nalisme bestaat niet, dait is een schim. Indien men strijden wil voor een herhoren Nederland, moet men zich een voorstelling gevormd heb ben/^van den politieken vorm dezer herge- boorte. Colijn heeft een concreet beeld voor oogen: het verleden. Arnold Meijer heeft een schets voor een nieuw volksleven geteekend. Daar tusschen in ligt geen derde mogelijk- heid. Indien de Unie zich een ander toekomst- beeld had gevormd of andere wegen daar been wilde volgen, dan was er een grondslag van gedachtenwisseling. Maar thans predikt de Unie nog de politieke onthouding. Zij weigert haar gedachten te laten gaan over de toe komst van Nederland na dezen oorlog. Wij kunnen een voorspelling doen: indien de Unie blijft weigeren haar inzichten om trent den toekomstigen staat te formuleeren, zal zij ofwel binnen korten tijd haar gebrek aan inhoud naar de manicr van een zeepbel Door hun uitdrijvende- en pijnstillende werking helpt hierbij altijd veilig en vlug als geen ander een poeder of cachet van Mijnhardt. Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Oachets, genaamd „Mijnhardtjes" Doos 10 en 50 ct. aantoonen, ofwel vervallen tot een louter ne- gatleven afweer tegen de N.S.B., welke haar slechts naar de reactie, naar Colijn kan drijven. Het laatste zou in de tegenwoordige om- sttandigheden een doodelijk gevaar voor het land zijn. De Unie staat op den tweesprong. Zij zal moeten kiezen tusschen den weg terug en den weg vooruit. Zij staat nog op de plaats rust en heeft nog geen besluit kunnen nemen. Er waren gunstige symptomen, dat de Unie den goeden weg zou opgaan. Het zou echter een verkeerd beeld van de werkelijkheid ge ven, indien men uit die symptomen al te roos- kleurige gevolgtrekkingen voor de toekomst zou maken. De Unie is nog lang niet waar zij wezen moet en het gevaar dat zij uit angst voor de N.S.B. den verkeerden kant uit slaat, lykt op dift oogemblik grooter dan de goede ontwikke lingsmogelijkheden. DEZE WEEK VLEESGHBONNEN 02. Het wnd. hoofd van het departement van Dandbouw en Visscherij deelt mede: Gedurende het tijdvak van Maandag 30 September tot en met Zondag 6 October a.s. geeft elke der met „Q2 vleesch" gemerkte bonnen van de vleesohkaart recht op het koo- pen van een ons vleesch, been inbegrepen, of een rantsoen Vleeschwaren. De met „02 worst, vleeschwaren" gemerkte bon geeft uit sluitend recht op het koopen van een rant soen vleeschwaren. De bonnen, welke op 6 October a.s. nog niet gebruikt zijn, blijven nog geidig tot en met Zondag 13 October a.s. met dien verstande, dat zij gedurende de week van 7 tot en met 13 October a.s. niet gebruikt zullen mogen worden voor het be- trekken van. vleesch of vleeschwaren in hotels, restaurants e.d. Waaruit een rantsoen vleeschwaren bestaat. Het rantsoen vleeschwaren, dat per bon kan worden gekocht, bedraagt: 75 gram voor gerookt of gekookt varkens-, rund- of kalfsvleesch en voor gerookte worst- soorten; 100 gram voor gekookte worstsoorten, rol- pens en knakworst; 125 gram voor leverartikelen, tongenworst en nierbrood; 150 gram voor bloedworst. Problemen in den slagerswinkeJ. Aangezien gebleken is, dat ten aanzien van de vleeschdistributie op enkele punten mis- verstand is ontstaan, vestigt het Rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd de aandacht van belanghebbenden op het .vol gende: In de perspublicatie terzake werden de grenzen gepubliceerd van de prijzen van rand- en kalfsvleesch, boven welke dat vleesch niet mag worden verkocht. Hoewel hieruit ten duidelijkste blijkt, dat de maximumgrens voor het vleesch werd vastgesteld, komt het voor, dat voor het totale gewicht van vleesch en been, de vleeschprijs in rekening wordt ge- bracht. Dit is geheel onjuist. De slager mag slechts vooji het gewicht van het vleesch den prijs be- rekenen, zooals die voor dat artikel staat ver- meld op de in zijn winkel aangebrachte prijs- lijst. Bovendien is het hem toegestaan voor het gewicht van het been, dat hij by het vleesch aflevert, een hillijken prijs te be- rekenen. Aan de kooper blijft evenwel de keuze of hij het vleesch met dan wel zonder het been door SYDNEY HORLER. Geautoriseerde vertaling door Mevr. T. GSTECK— MEEREBOER. 18) Vervolg. Wendover zat in zijn keurig ingerichte ka- mer, waar hem een massa werk wachtte. Hij kreeg steeds meer interesse voor het bedrijf en hy voelde de bekoring, die er van uitging. Nu kon hij begrijpen, waarom zijn vader altijd zel dat het beroep van journalist het meest interessante was. Er was dien dag een politieke crisis ge weest in het Lagerhuis en, ofschoon de be- treffende redacteur deze zaak heel goed alleen kon behandelen, achtte hij het toch heter eerst advies te \ragen en zoodoende had hy, teza- men met de andere redacteuren, een korte ocmferentie met Wendover. Philip verbaasde de oudere leden van den staf door de gedecideerde manler, waarop hy in deze politieke kwestie adviseerde en bij het verlaten van de kamer zei de oudste redac teur tot een der anderen: „Het begint er op te lij'ken, dat die jongen een even knap be- heerder wordt als zijn -vader." Wendover bleef tot imiddemacht op zijn kantoor werken. Het gestamp der machines, die honderdduizenden afleveringen produceer- den, klonk hem als muziek in de ooren. Dien avond leek het hem alsof ze hem wilden zeg gen: „Zet dat meisje toch uit je gedachten, want hier is je plaats en hier alleen!" Het was tien minuten over twaalven toen hp zijn kantoor verliet, waama hij door het lokaal, waar de nieuwsberichten ontvangen werden, liep. De helft van het personeel was al weg, nog slechts drie onderredacteuren zaten aan de lange tafeL „Is er nog iets bijzonders?" vroeg by den man, die het dichtste bij zat. „Dit is juist binnen gekomen", klonk het antwoord. Wendover nam het papier, aan het hoofd waarvan gekrabbeld was: ,,telefonisch van Harty, Parijs" aan en las: Door Parijs ging heden het opzienbarende gerncht, dat Prinses Corisande, van wie men geloofde dat ze twee jaar geleden in Pe was vermoord, evenals alle andere leden van het Koninklijk Huis, op het oogenbhk in Parijs vertoeft. Verdere nav-raag leverde geen bijzonderhe- den op en, ofschoon men mij het bovenstaande met veel overtuiging mededeelde, kan voor de juist'heid van dit bericht niet worden inge- staan. „Wat denkt U", vroeg de onderredacteur, „zullen we het laten drukken?'.' „Harty is noigal betrouwhaar, nietwaar?" ,,'Hy is een van de beste joumalisten, die we hebben" Wendover volgde het voorbeeld van alle groote mannen, hij besliste onmiddellijk. ,,Houd het nog even vast," zel hij, ,,morgen ga ik zelf naar Parijs om de zaak nader te onderzoeken." Elsie opende traag de oogen en staarde met wezenloozen blik voor zich uit. Verscheidene minuten bleef ze zoo in half bewusteloozen toestand liggen. Ze voelde zich verschrikkelijk loom, te lui zelfs om om zich heen te kijken. Langzamerhand kwam ze wat bij en nu be- gon ze haar omgevlng in zich op te nemen. Door een reet in de gesloten gordynen drong het daglicht binnen, waardoor ze vaag de om- trekken van de meubels kon onderscheiden. Om te beginnen bevreemdde het haar, dat haar bed heel anders geplaatst was ten op- zichte van het raam. Zou ze dan niet in het Hotel Meurice zijn? Verbaasd keek ze om Zich heen en nu zag ze dat ze in een haar ge heel vreemde kamer was en ze begon zich on- gerust te ma'ken. Wat was er gebeurd? Waar om was ze hier? Ze trachtte zich feiten te herinneren, maar ze kon niets vinden. Het leek wel, alsof er een leegte in haar hersens was. Ja, deze kamer was haar geheel onhekend; haar slaapvertrek in Hotel Meurice was prach- tig, maar dit leek wel bestemd voor een prin ses, zoo prachtig was het ingericht. Opnieuw probeerde ze zich te herinneren wat er eigenlijk gebeurd was, maar het lukte haar niet. Het eenige wat ze duidelijk voor zich zag, was het gelaat van een vrouw, die zich over haar heenboog, een vrouw met een afschuwelijk wreede grijns op haar gezicht. Dat en het feit, dat ze in Hotel Meurice was afgestapt, was het eenige wat ze zich kon herinneren, verder kwam ze niet... Oh, God, wat was er toch met haar gebeurd? Door een panischen schrik bevangen vocbt ze als een wanhopige om den sluier, die al het andere scheen te omhullen, te verscheuren, doch tevergeefs. Ben ding wist ze zeker: haar naam was Elsie Spain. Waar was ze op het oogenblik? Dit moest ze v<56r alles te weten zien te komen, want daar hing veel van af. Op een klein tafeltje naast haar bed lag een horloge. Het was niet van haar ten- minste, ze kon zich niet herinneren, het ooit tevoren gezien te hebben maar het ver- telde haar dat het tien minuten over negenen was. Tijd voor het ontbijt dus! Ze had honger en ze drukte op de bel, die op hetzelfde tafeltje lag. Waarschijnlijk was ze in een ander hotel er zouden 'dus zeker bedienden zijn. Terwyi ze lag te wachten of er iemand op haar bellen kwam, xekte ze zich uit. Dit gaf haar pijn onder den linkerarm en nieuwsgie- rig bekeek ze dezen, benieuwd wat wel de oorzaak kon zijn. Scherp afgeteekend op haar blanke huid zag ze een kleine moedervlek. Verbaasd staarde ze er naar. Kon ze zooiets in e6n nacht gekregen hebben? Het leek niet waarschijnlijk en toch zou ze er, niettegen- staande haar herinneringsvermogen niet al te best was, een eed op hebben kunnen doen, dat deze moedervlek er tevoren nooit geweest was1. Er werd geklopt en de deur ging open. Een keurig gekleed dienstmeisje maakte een diepe buiging voor haar en zei: „Goeden morgen, Koninklijke Hoogheid." Elsie staarde het meisje verbluft aan; wat bedoelde ze? .Goeden morgen", antwoord- de ze. „Ik hoop, dat Uwe Koninklijke Hoogheid goed heeft geslapen." Deze woorden gingen wederom vergezeld van een diepe buiging. Wie van hen beiden was gek? Waarom sprak men haar aan, alsof ze van koninkiy- ken bloede was? Ze wenkte het meisje naderbij te komen en vroeg: .Waarom noem je me .Koninklijke Hoogheid" Het aneisje keek verbaasd. ,,Uwe Koninklijke Hoogheidstamelde ze. Maar Elsie bleef op haar stuk staan. .Waarom noem je me zoo? Zeg het me?" 'Omdat omdat oh, omdat U Prinses Oorisande bent!" .Prinses Corisande?" herhaalde Elsie, on- derwijl vechtende tegen een wanhopig gevoel van duizeligheid. ,,Waar ben ik?" vroeg ze. ,,Wiens huis is dit?" De kleur week van de wangen van het meisje en ze antwoordde verbouwereerd„Dit is het huis van Gravin de Ldpiney. Misschien wil Uwe Koninklijke Hoogheid de Gravin spreken ,,Ja. Wil je zoo vriendelijk zijn de Gravin te vragen even hier te komen?" Onder het dek kneep ze zenuwachtig haar handen in elkaar. Het leek wel of ze gek geworden was! Prin ses Oorisande Het meisje liep achteruit naar de deur en verliet met een buiging de kamer. Elsie probeerde haar gedachten te ordenen. In ieder geval moest ze, al was het alleen maar uit zelfverdediging, trachten zich te herinneren wat er was voorgevallen, voor die Gravin, of wat die vrouw was, verscheen. Er was natuurlijk een vergissing in het spel, ze was vast en zeker geen prinses en het was belachelijk haar zoo te noemen. Maar haar geheugen bleef haar in den steek laten; ze kon zich geen enkel feit her inneren, waaraan ze zich kon vastklampen en dat maakte haar diep ellendig. Toen de deur open ging en een vrouw, schijnbaar geheel buiten adem, de kamer bin nen kwam, werd ze ineens z66 bang, dat ze haast een schreeuw gaf. Alles leek haar een nachtmerrie. De vrouw, die enorm dik was, kende ze niet, ze kon zich tenminste niet herinneren haar ooit gezien te hebben. ,,Ach, mijn lieve Prinses?" begon de onbe- kende bezoekster en, naar het bed toekomen- de, wilde ze haar armen om Elsie heen slaan, maar deze duwde haar van zich af. ,,Ik wil niet Prinses genoemd worden!" riep ze uit. ,,Er moet nu maar eens een eind komen aan dit spelletje. Ik hen heelemaal geen prin ses en dat weet U ook wel!" .Mijn lieve, lieve kind!" Dit keer lukte het de vrouw een paar vette armen om het meisje heen te slaan en haar aan haar cmvangryken boezem te drukken. „Uwe Koninklijke Hoog heid is heel ziek geweest", zei ze. ,,U lijdt aan geheugenstoomis natuurlijk slechts van tij- delijken aard dat verklaart alles. U bent in mijn huis, bij vrienden, dus U behoeft niet ongerust te zijn." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1