ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Uitreiking Brandstoffenbonnen.
In den greep van het noodlot
No. 10.120
MAANDAGJ30|SEPTEMBER 1940
80e Jaargang
UITREIKING BRANDSTOFFENBONNEN
Binneniand
Brandstoffenbonnen.
Feuilleton
Pijn - PUn - Pijn
De Burgemeester van TERNEUZEN
Donderdag 3 October idem met de Letter
K t/m R.
Vrijdag 4 October idem met de Letter
S t/m Z.
Aan deze indeeling wordt strikt de
hand gehouden.
Hoek, 30 September 1940.
De Burgemeester voornoemd,
Mr. J. A. VAN T1ENH0VEN.
De Burgemeester van HOEK maakt
bekend, dat gedurende het tijdvak van
1 October t/m 4 October
van 9—12 uur v.m., 2—5 uur en
6—8 uur n.m. in het Distributiekantoor
uitreiking zal plaats hebben van
Overlegging van de distributiestamkaart
van het „Hoofd" vereischt.
De uitreiking zal als volgt geschieden:
Dinsdag 1 October Uitreiking aan diege
nen, wier Geslachts-
naam begint met de
Letter A t/m D.
idem met de Letter
E t/m J.
Woensdag 2 October
AfiONNBMHNTSPRIJS: Binnen Temeuzen f 1.35 per 3 maanden Buiten Temeuzen
fr. per post f 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,— per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,10, overige landen f 2,45 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen by vooruitbetaling.
Uitgeefater: Firma P. J. VAN DE 8ANDR
GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVERTENTIEN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clicbe's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien btj regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrygbaar is. - Inzending van advertentien liefst een dag voor de intgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN V RIJDAGAV OND.
maakt bekend, dat vraemdelingen van Bel-
giscbe nationaliteit, die niet in het bezit zijn
van een geidig legitimatiepapier (paspoort of
carte d'identite) of wier legitimatiepapier is
verloopen, kunnen zicb in deze vervoegen aan
het adres Lange Kerkstraat 85 alhier.
Zij (alle vreemdelingen met uitzondering
van Arische Duitschers), die een geidig legi
timatiepapier hebben, moeten zicb persoonlijk
ter verkrijging van een verblijfsvergunning
vervoegen aan het politiebureau albier en
wel van 10—12 en van 1417 uur op werk-
dagen. Dit geldt vanaf den 15-jarigen leef-
tijd. Een pasfoto medebrengen.
De Burgejneester voornoemd,
P. TEOJEGEN.
De Burgemeester maakt bekend, dat ge-
durende het tijdvak van 30 September
8 October 1940, van 9—12 v.m. en 15 n.m.,
in het gebouw „Bethel", 2e Verbindingstraat,
uitreiking zal plaats hebben van brandstoffen-
bonnen.
Hierbij dient te worden overgelegd:
a. de distributiestamkaart van het gezins-
hoofd;
b. het behooriyk, gespecificeerd, ingevuld
formulier „voorraadopgave vaste brand-
stoffen", hetwelk dezer dagen aan ieder
is toegezonden.
De volgende data van uitreiking dienen door
belanghebbenden strikt in acht te worden ge-
nomen
Uitreiking aan diegenen
Dag waarvan de geslachts-
naam begint met de
letters:
A en B
C en D
•E t/m G
H K
L O
P U
V Z
Maandag 30 September
Dinsdag 1 October
Woensdag 2 October
Donderdag 3 October
Vrijdag 4 October
Maandag 7 October
Dinsdag 8 October
Tegelijkertijd zullen de brandstoftoewijzin-
gen verstrekt worden ten behoeve van instel-
fingen, kantoren, kleinindustrie e.d. Hierbij
dient de voorraadopgave eveneens te worden
overgelegd.
Aanvragers worden er in hun eigen belang
op gewezen, volledige en juiste opgave van de
aanwezige voorraden te doen, aangezien con
trol e zal volgen.
De Burgemeester voornoemd,
P. TELDEGEN.
,rI)K NEDERLANDSCHE UNIE" DE N.S.B.
EN DUITSOHLAND.
Ook de arbeider gevoelt zich een
deel van de volksgemeenschap.
Ons gansche volk drage de oorlogs-
sohade.
In het jongste nummer van „De Unie", bet
weekblad van „De Nederlandsche Unie",
wordt er op gewezen, dat ,,sommige Duitsche
bladen niet goed geslaagd zijn in hun stre-
ven naar een duidelijk overzicht van den
tegenwoordigen politieken toestand in Neder-
land." Derhalve wordt in een artikel in „De
Unie" deze politieke sltuatie nader belicht.
Allereerst wordt daarbij de nadruk gelegd
op bet feit, dat de sociaal-eoonomiselie pro-
gramma's der verschillende groepeeringen,
welke vernieuwing voorstaan, nagenoeg ge-
heel met elkaar overeenstemmen. Was er
dus uitsluitend bet sociaal-economische vraag-
stuk en verder niets, dan zouden de moeilijK-
heden voor volkseenbeid niet groot zijn. Wel
zijn er enkele groepen, welke nog vasthouden
aan de oude economie, en welke bet sociale
vraagstuk meer zien als pliobt tot bet ver-
beteren van economiscbe 'tekortkomingen dan
als plicht tot het aaneensmeden van het volk
tot een geheel, doch hun beteekenis op dit ge-
hied wordt met den dag geringer.
Maar, zoo gaat het artikel verder, de poli-
tiek omvat nu eenmaal meer dan dit. Zij is
vooral een zaak van geestesgesteldheid, van
sfeer. En daarin best aan groote verschillen.
,,Daarin ligt ook de algemeene ontstemming
over de houding van de N.S.B., waarover het
Driemansohap reeds zijn zienswijze gaf. Want
ons volk verdraagt het niet en zal het nim-
mer verdragen, dat den groep spreekt van
machtsovername en zich voortdurend te bui
ten gaat in dreigementen en bedreigingen aan
andersdenkenden, zooals de N.S.B. dat steeds
deed en ook na de oorlogsdagen in nog ster-
kere mate is gaan doen. Dan komt ons volk
op een kookpunt, dan verzet het zich, gelijk
wij ons hebben verzet.
,,Wie niet bereid is zijn mede-Nederlanders
tegemoet te treden met verdraagzaamheid,
verliest het spel, ook al zou zijn macht nog
zoo groot worden. Een dreigende N.S.B. vindt
een gesloten front tegenover zich, hoezeer de
rest van het volk dan ook onderling verschil-
lend moge denken. Dit is een zuiver binnen-
landsche aangelegenheid, die los staat van ons
standpunt tegenover Duitschland of het Duit
sche Nationaal-Socialisme en geldt louter en
alleen de politieke methodes, de manieren van
de NjS.B.".
Met nadruk wyst de schrijver van het arti
kel er dan echter op, dat het afwijzen van een
dreigende N.iS.B. allerminst wil zeggen, dat
de rest van het Nederlandsche volk geen
politieke vernieuwing wil. In verband waar-
mee nog het volgende wordt opgemerkt:
„Onze aanhang is reeds zoo groot als nim-
mer in de geschiedenis in Nederland een poli
tieke aanhang is geweest. Wy aarzelden nooit
en wij aarzelen ook nu niet, wij overschrijden
den drempel tusschen de twee werelden, hoe
ook de militaire toestand zich zal ontwikke-
len. Doch wij komen in verzet, zoodra deze
of gene, wie hij ook zij, met dreigementen ons
politieke werk verstoort, want wij blijven ver-
trouwen op de toezegging van den Rijkscom-
missaris, dat ons volk zijn eigen weg hierin
moet vinden, Dat die weg niet eenvoudig is,
dat geven wij toe. Maar ons volk werkt nu
eenmaal graag gestadig."
Laat men, aldus besluit het artikel, ons
volk nog even den tijd laten, laat dreiging en
intimidatie achterwege blijven, dan zal bin-
nenkort de volkswil tot vernieuwing, welke
reeds jarenlang aan >het! opkomen was, zich
zoo duidelijk afteekenen, dat men datgene zal j
erkennen, waarvoor „De Nederlandsche Unie" I
vecht; ook in moeilijke tijden is het Neder
landsche volk in staat, vol werkelijkheidszin
zijn eigen weg te vinden.
In een beschouwing over ,,De Arbeider als
Nederlander" wordt er op gewezen, hoe de
leer van den internationalen klassenstrijd ont-
stoifd in een tijd, „toen de arbeider zich nog
voelen kon als alleen-maar-lijdendvoorwerp,
als buitenstaander in het lev en, en hoe hij,
als men hem met begrippen als „vaderland"
en ,,nationale eenheid" aan zijn lijf kwam,
wantrouwig dacht: ,,vaderland", ,,nationale
eenheid" dat heteekent in den grond:
„jullie veilige hachje." Doch intusschen is er
veel veranderd: ,,En als we thans nauwlet-
tend en eerlijk den ontwikkelingsweg volgen
van juist die groep arbeiders, welke voorheen
sterk anti-nationaal gezind was, dan nemen
we als het ware een ingroeiingsproces waar,
een ingroeiing in het volksgeheel. Men is zich
steeds meer deel gaan weten van een volks
gemeenschap, wier bestaan en goed recht men
nu erkende."
'Plicht der gemeenschap", zoo heet een
ander artikel, waarin over het herstel der
oorlogsschade wordt gesproken en waarin
o.m. dit verklaard wordt:
„Het lgkt ons voor de toekomst van ons
volk van cardinale beteekenis, dat het begin-
sel: de oorlogsgeweldschade moet voor 100
door de volksgemeenschap worden hersteld,
ten spoedigste worden uitgesproken."
Voorts bevat het nummer nog o.a. een plei-
dooi om de juiste verhouding tusschen volk
en kunst te herstellen, een artikel over de
corporatieve gedachte en een over de betee
kenis van het woord ,,Dietsch".
DE PROTESTANTSC1H-CHRISTELIJKE
GROEPEN IN DE NED. UNIE.
De Nederlander zoekt in de volgende be-
woordingen toenadering tot de Nederlandsche
Unie voor de Protestanjtsch-christelijke groe
pen:
Sedert wij in ons nummer van 13 Augustus
de Nederlandsche Unie aanspoorden klaren
wijn te schenken, hebben wij over deze bewe-
ging niet meer geschreven.
Dit sproot geenzins voort uit onverschillig-
heid en werd evenmin ingegeven door de over-
weging, dat het naar onze meening met de
Nederlandsche Unie een „hopeloos geval" zou
zyn.
Integendeel, de gedachte, die achter de Ne
derlandsche Unie ligt, om te komen tot sa-
menbundeling van alle waarlijk nationaal voe-
lende krachten, had van den aanvang af en
heeft ook thans nog onze volledige instem-
ming.
De Nederlandsche Unie heeft fouten ge-
maakt. Er zijn van die zijde dingen gezegd en
geschreven, die in het hijzonder in Prot.
christelijke kringen bezorgdheid hebben ge-
wekt. Het zou verkeerd zijn dit te verdoeze-
len, het is integendeel goed dit duidelijk in
het licht te stellen.
Het heeft echter geen nut die fouten breed
uit te meten. Wij zijn van oordeel, dat het in
het waarachtig belang van het volk is, dat van
onzen kan alles wordt gedaan oi# met de Ne
derlandsche Unie tot overeenkomst te komen.
Waj zeggen dit niet, omdat wij illusies koes-
teren ten aanzien van resultaten, die met
een versterking van de Nederlandsch Unie
zouden kunnen worden bereikt. Maar wat er
ook over ons volk komen moge, het is van be
lang, dat het eigene van onzen volksaard zich
zoo indrukwekkend mogelijk openbare, opdat
duideiyk hiyke, wat men aan ons volk heeft en
waar het staan wil. Daarvoor kan de Neder
landsche Unie dienen en daarom hopen wij,
dat de weg gevonden kan worden om het den
Protestantsch-Christelijken groepen mogelijk
te maken elke terughoudendheid te laten
varen.
Dan zal voor haar vast moeten staan, dat
zij niet genoodzaakt worden haar geloofsover-
tuiging en alles wat daarmede ten nauwste
venbonden is, te verloochenen. Dit is de eenige
voorwaarde, die zij stellen en wanneer zij dat
doen, dan doen zij dat niet alleen om haar
eigen geestelijke levensruimte zeker te stel
len, maar ook, omdat voor haar het volksbe-
lang daarmede is gemoeid.
Het schijnt ons toe, dat de tijd voor nader
overleg thans rijp is. De leiding van de Ne
derlandsche Unie heeft zich in haar taak kun
nen inwerken en heeft zich een vollediger be-
grip kunnnen verwerven van wat er in het
volk leeft, zoodat zij niet meer uitsluitend be-
hoeft af te gaan op eigen inzicht, maar ook
rekening kan houden met wat anderen be-
weegt. En degenen, die thans nog afzijdig
staan, hebben zich kunnen oventuigen van de
goede bedoeiingen van hen, die in de Neder
landsche Unie leiding geven.
In dezen geest achten wy verder contact
met de Nederlandsche Unie ten zeerste ge-
wenscht.
HET ORDECOMM A NIK) VAN DE
NEDERLANDSCHE UNIE.
Omtrent de bedoelingen van de voorgeno-
men instelling van een orde-commando door
De Nederlandsche Unie schijnt eenig misver-
stand te zijn ontstaan. Daarom deelt het
jongste nummer van „De Unie", het orgaan
van deze heweging hierover het volgende
mede:
Het zal tot de taak van het orde-commando
behooren de rust op de vergaderingen te hand-
haven en op straat onze colporteurs te be-
veiligen. De feiten hebben uitgewezen, dat
zulks noodzakelijk is.
In de eerste plaats echter is het de opzet
in De Nederlandsche Unie een keurkorps te
voignen. Bij de vorming zal alle aandacht
worden besteed, zoowel aan de lichamelijke
als aan de geestelijke opvoeding, opdat in
korten tijd De Nederlandsche Unie beschik-
ken zal over een uitgelezen schare jongeman-
nen, sterk en geestdriftig, altijd en overal
bereid op de bres te staan voor de zaak van
De Nederlandsche Unie, dat is de zaak van
ons volk.
De naam is vastgesteld als: orde-comman
do. De leiding zal berusten bij den oud-
marine-officier kapitein ter zee Van Hengel.
NATIONAAL FRONT EN
NEDERLANDSCHE UNIE.
Het Nederlandsch Dagblad, orgaan van het
Nationale Front, houdt zich be?ig met de kan-
sen op samenwerking van deze beweging met
de Nederlandsche Unie:
Wat de Unie met ons vereenigt is liefde voor
het vaderland en dit is veel. Maar nationalis-
me moet inhoud hebben. Alleen-maar-natio-
nalisme bestaat niet, dait is een schim. Indien
men strijden wil voor een herhoren Nederland,
moet men zich een voorstelling gevormd heb
ben/^van den politieken vorm dezer herge-
boorte. Colijn heeft een concreet beeld voor
oogen: het verleden. Arnold Meijer heeft een
schets voor een nieuw volksleven geteekend.
Daar tusschen in ligt geen derde mogelijk-
heid.
Indien de Unie zich een ander toekomst-
beeld had gevormd of andere wegen daar been
wilde volgen, dan was er een grondslag van
gedachtenwisseling. Maar thans predikt de
Unie nog de politieke onthouding. Zij weigert
haar gedachten te laten gaan over de toe
komst van Nederland na dezen oorlog.
Wij kunnen een voorspelling doen: indien
de Unie blijft weigeren haar inzichten om
trent den toekomstigen staat te formuleeren,
zal zij ofwel binnen korten tijd haar gebrek
aan inhoud naar de manicr van een zeepbel
Door hun uitdrijvende- en pijnstillende
werking helpt hierbij altijd veilig en
vlug als geen ander een poeder of cachet van
Mijnhardt. Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct.
Doos 45 ct. Oachets, genaamd „Mijnhardtjes"
Doos 10 en 50 ct.
aantoonen, ofwel vervallen tot een louter ne-
gatleven afweer tegen de N.S.B., welke haar
slechts naar de reactie, naar Colijn kan
drijven.
Het laatste zou in de tegenwoordige om-
sttandigheden een doodelijk gevaar voor het
land zijn.
De Unie staat op den tweesprong. Zij zal
moeten kiezen tusschen den weg terug en den
weg vooruit. Zij staat nog op de plaats rust
en heeft nog geen besluit kunnen nemen.
Er waren gunstige symptomen, dat de Unie
den goeden weg zou opgaan. Het zou echter
een verkeerd beeld van de werkelijkheid ge
ven, indien men uit die symptomen al te roos-
kleurige gevolgtrekkingen voor de toekomst
zou maken.
De Unie is nog lang niet waar zij wezen
moet en het gevaar dat zij uit angst voor de
N.S.B. den verkeerden kant uit slaat, lykt op
dift oogemblik grooter dan de goede ontwikke
lingsmogelijkheden.
DEZE WEEK VLEESGHBONNEN 02.
Het wnd. hoofd van het departement van
Dandbouw en Visscherij deelt mede:
Gedurende het tijdvak van Maandag 30
September tot en met Zondag 6 October a.s.
geeft elke der met „Q2 vleesch" gemerkte
bonnen van de vleesohkaart recht op het koo-
pen van een ons vleesch, been inbegrepen, of
een rantsoen Vleeschwaren. De met „02
worst, vleeschwaren" gemerkte bon geeft uit
sluitend recht op het koopen van een rant
soen vleeschwaren. De bonnen, welke op 6
October a.s. nog niet gebruikt zijn, blijven
nog geidig tot en met Zondag 13 October a.s.
met dien verstande, dat zij gedurende de
week van 7 tot en met 13 October a.s. niet
gebruikt zullen mogen worden voor het be-
trekken van. vleesch of vleeschwaren in hotels,
restaurants e.d.
Waaruit een rantsoen vleeschwaren
bestaat.
Het rantsoen vleeschwaren, dat per bon
kan worden gekocht, bedraagt:
75 gram voor gerookt of gekookt varkens-,
rund- of kalfsvleesch en voor gerookte worst-
soorten;
100 gram voor gekookte worstsoorten, rol-
pens en knakworst;
125 gram voor leverartikelen, tongenworst
en nierbrood;
150 gram voor bloedworst.
Problemen in den slagerswinkeJ.
Aangezien gebleken is, dat ten aanzien van
de vleeschdistributie op enkele punten mis-
verstand is ontstaan, vestigt het Rijksbureau
voor de voedselvoorziening in oorlogstijd de
aandacht van belanghebbenden op het .vol
gende:
In de perspublicatie terzake werden de
grenzen gepubliceerd van de prijzen van rand-
en kalfsvleesch, boven welke dat vleesch niet
mag worden verkocht. Hoewel hieruit ten
duidelijkste blijkt, dat de maximumgrens voor
het vleesch werd vastgesteld, komt het voor,
dat voor het totale gewicht van vleesch en
been, de vleeschprijs in rekening wordt ge-
bracht.
Dit is geheel onjuist. De slager mag slechts
vooji het gewicht van het vleesch den prijs be-
rekenen, zooals die voor dat artikel staat ver-
meld op de in zijn winkel aangebrachte prijs-
lijst. Bovendien is het hem toegestaan voor
het gewicht van het been, dat hij by het
vleesch aflevert, een hillijken prijs te be-
rekenen.
Aan de kooper blijft evenwel de keuze of
hij het vleesch met dan wel zonder het been
door
SYDNEY HORLER.
Geautoriseerde vertaling door
Mevr. T. GSTECK— MEEREBOER.
18) Vervolg.
Wendover zat in zijn keurig ingerichte ka-
mer, waar hem een massa werk wachtte. Hij
kreeg steeds meer interesse voor het bedrijf
en hy voelde de bekoring, die er van uitging.
Nu kon hij begrijpen, waarom zijn vader altijd
zel dat het beroep van journalist het meest
interessante was.
Er was dien dag een politieke crisis ge
weest in het Lagerhuis en, ofschoon de be-
treffende redacteur deze zaak heel goed alleen
kon behandelen, achtte hij het toch heter eerst
advies te \ragen en zoodoende had hy, teza-
men met de andere redacteuren, een korte
ocmferentie met Wendover.
Philip verbaasde de oudere leden van den
staf door de gedecideerde manler, waarop hy
in deze politieke kwestie adviseerde en bij het
verlaten van de kamer zei de oudste redac
teur tot een der anderen: „Het begint er op
te lij'ken, dat die jongen een even knap be-
heerder wordt als zijn -vader."
Wendover bleef tot imiddemacht op zijn
kantoor werken. Het gestamp der machines,
die honderdduizenden afleveringen produceer-
den, klonk hem als muziek in de ooren. Dien
avond leek het hem alsof ze hem wilden zeg
gen: „Zet dat meisje toch uit je gedachten,
want hier is je plaats en hier alleen!"
Het was tien minuten over twaalven toen
hp zijn kantoor verliet, waama hij door het
lokaal, waar de nieuwsberichten ontvangen
werden, liep. De helft van het personeel was
al weg, nog slechts drie onderredacteuren
zaten aan de lange tafeL
„Is er nog iets bijzonders?" vroeg by den
man, die het dichtste bij zat.
„Dit is juist binnen gekomen", klonk het
antwoord.
Wendover nam het papier, aan het hoofd
waarvan gekrabbeld was: ,,telefonisch van
Harty, Parijs" aan en las:
Door Parijs ging heden het opzienbarende
gerncht, dat Prinses Corisande, van wie men
geloofde dat ze twee jaar geleden in Pe was
vermoord, evenals alle andere leden van het
Koninklijk Huis, op het oogenbhk in Parijs
vertoeft.
Verdere nav-raag leverde geen bijzonderhe-
den op en, ofschoon men mij het bovenstaande
met veel overtuiging mededeelde, kan voor
de juist'heid van dit bericht niet worden inge-
staan.
„Wat denkt U", vroeg de onderredacteur,
„zullen we het laten drukken?'.'
„Harty is noigal betrouwhaar, nietwaar?"
,,'Hy is een van de beste joumalisten, die we
hebben"
Wendover volgde het voorbeeld van alle
groote mannen, hij besliste onmiddellijk.
,,Houd het nog even vast," zel hij, ,,morgen
ga ik zelf naar Parijs om de zaak nader te
onderzoeken."
Elsie opende traag de oogen en staarde met
wezenloozen blik voor zich uit. Verscheidene
minuten bleef ze zoo in half bewusteloozen
toestand liggen. Ze voelde zich verschrikkelijk
loom, te lui zelfs om om zich heen te kijken.
Langzamerhand kwam ze wat bij en nu be-
gon ze haar omgevlng in zich op te nemen.
Door een reet in de gesloten gordynen drong
het daglicht binnen, waardoor ze vaag de om-
trekken van de meubels kon onderscheiden.
Om te beginnen bevreemdde het haar, dat
haar bed heel anders geplaatst was ten op-
zichte van het raam. Zou ze dan niet in het
Hotel Meurice zijn? Verbaasd keek ze om
Zich heen en nu zag ze dat ze in een haar ge
heel vreemde kamer was en ze begon zich on-
gerust te ma'ken. Wat was er gebeurd? Waar
om was ze hier? Ze trachtte zich feiten te
herinneren, maar ze kon niets vinden. Het
leek wel, alsof er een leegte in haar hersens
was.
Ja, deze kamer was haar geheel onhekend;
haar slaapvertrek in Hotel Meurice was prach-
tig, maar dit leek wel bestemd voor een prin
ses, zoo prachtig was het ingericht.
Opnieuw probeerde ze zich te herinneren
wat er eigenlijk gebeurd was, maar het lukte
haar niet. Het eenige wat ze duidelijk voor
zich zag, was het gelaat van een vrouw, die
zich over haar heenboog, een vrouw met een
afschuwelijk wreede grijns op haar gezicht.
Dat en het feit, dat ze in Hotel Meurice was
afgestapt, was het eenige wat ze zich kon
herinneren, verder kwam ze niet... Oh, God,
wat was er toch met haar gebeurd?
Door een panischen schrik bevangen vocbt
ze als een wanhopige om den sluier, die al het
andere scheen te omhullen, te verscheuren,
doch tevergeefs. Ben ding wist ze zeker: haar
naam was Elsie Spain.
Waar was ze op het oogenblik? Dit moest
ze v<56r alles te weten zien te komen, want
daar hing veel van af.
Op een klein tafeltje naast haar bed lag
een horloge. Het was niet van haar ten-
minste, ze kon zich niet herinneren, het ooit
tevoren gezien te hebben maar het ver-
telde haar dat het tien minuten over negenen
was.
Tijd voor het ontbijt dus! Ze had honger en
ze drukte op de bel, die op hetzelfde tafeltje
lag. Waarschijnlijk was ze in een ander hotel
er zouden 'dus zeker bedienden zijn.
Terwyi ze lag te wachten of er iemand op
haar bellen kwam, xekte ze zich uit. Dit gaf
haar pijn onder den linkerarm en nieuwsgie-
rig bekeek ze dezen, benieuwd wat wel de
oorzaak kon zijn. Scherp afgeteekend op haar
blanke huid zag ze een kleine moedervlek.
Verbaasd staarde ze er naar. Kon ze zooiets in
e6n nacht gekregen hebben? Het leek niet
waarschijnlijk en toch zou ze er, niettegen-
staande haar herinneringsvermogen niet al te
best was, een eed op hebben kunnen doen, dat
deze moedervlek er tevoren nooit geweest was1.
Er werd geklopt en de deur ging open. Een
keurig gekleed dienstmeisje maakte een diepe
buiging voor haar en zei: „Goeden morgen,
Koninklijke Hoogheid."
Elsie staarde het meisje verbluft aan; wat
bedoelde ze? .Goeden morgen", antwoord-
de ze.
„Ik hoop, dat Uwe Koninklijke Hoogheid
goed heeft geslapen." Deze woorden gingen
wederom vergezeld van een diepe buiging.
Wie van hen beiden was gek? Waarom
sprak men haar aan, alsof ze van koninkiy-
ken bloede was?
Ze wenkte het meisje naderbij te komen en
vroeg: .Waarom noem je me .Koninklijke
Hoogheid"
Het aneisje keek verbaasd. ,,Uwe Koninklijke
Hoogheidstamelde ze.
Maar Elsie bleef op haar stuk staan.
.Waarom noem je me zoo? Zeg het me?"
'Omdat omdat oh, omdat U Prinses
Oorisande bent!"
.Prinses Corisande?" herhaalde Elsie, on-
derwijl vechtende tegen een wanhopig gevoel
van duizeligheid. ,,Waar ben ik?" vroeg ze.
,,Wiens huis is dit?"
De kleur week van de wangen van het
meisje en ze antwoordde verbouwereerd„Dit
is het huis van Gravin de Ldpiney. Misschien
wil Uwe Koninklijke Hoogheid de Gravin
spreken
,,Ja. Wil je zoo vriendelijk zijn de Gravin te
vragen even hier te komen?" Onder het dek
kneep ze zenuwachtig haar handen in elkaar.
Het leek wel of ze gek geworden was! Prin
ses Oorisande
Het meisje liep achteruit naar de deur en
verliet met een buiging de kamer.
Elsie probeerde haar gedachten te ordenen.
In ieder geval moest ze, al was het alleen
maar uit zelfverdediging, trachten zich te
herinneren wat er was voorgevallen, voor die
Gravin, of wat die vrouw was, verscheen. Er
was natuurlijk een vergissing in het spel, ze
was vast en zeker geen prinses en het was
belachelijk haar zoo te noemen.
Maar haar geheugen bleef haar in den
steek laten; ze kon zich geen enkel feit her
inneren, waaraan ze zich kon vastklampen en
dat maakte haar diep ellendig.
Toen de deur open ging en een vrouw,
schijnbaar geheel buiten adem, de kamer bin
nen kwam, werd ze ineens z66 bang, dat ze
haast een schreeuw gaf. Alles leek haar een
nachtmerrie.
De vrouw, die enorm dik was, kende ze niet,
ze kon zich tenminste niet herinneren haar
ooit gezien te hebben.
,,Ach, mijn lieve Prinses?" begon de onbe-
kende bezoekster en, naar het bed toekomen-
de, wilde ze haar armen om Elsie heen slaan,
maar deze duwde haar van zich af.
,,Ik wil niet Prinses genoemd worden!" riep
ze uit. ,,Er moet nu maar eens een eind komen
aan dit spelletje. Ik hen heelemaal geen prin
ses en dat weet U ook wel!"
.Mijn lieve, lieve kind!" Dit keer lukte het
de vrouw een paar vette armen om het meisje
heen te slaan en haar aan haar cmvangryken
boezem te drukken. „Uwe Koninklijke Hoog
heid is heel ziek geweest", zei ze. ,,U lijdt aan
geheugenstoomis natuurlijk slechts van tij-
delijken aard dat verklaart alles. U bent in
mijn huis, bij vrienden, dus U behoeft niet
ongerust te zijn."
(Wordt vervolgd.)