ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
ROODE STJER
No. 10.113
VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1940
80e Jaarqang
Binnenland
EERSTE BLAD
fl GEMEENTE TERNEUZEN.
Deze regeling geldt NIET voor de stem-
districten ORIEWEGEN en SLUISKIL daar
voor deze deelen der gemeente een
afzonderlijke regeling zal worden getroffen
en nader zal worden bekend gemaakt.
Uitreiking Distributievleeschkaarten.
Maandag
Dinsdag
16 September
17
Woensdag 18
A t/m
F
M
Uitreiking rantsoenbonnen Zeep voor
Kinderen en Doktoren.
Burgemeester en Wethouders van Terneuzen
De Burgemeester van Terneuzen
Een onderhoud met Ir Oorst
over onze voedselpositie.
Zeldzaam zacht en -
licht in de pijp!
TER NEUZENSCHE COURANT
ABONNJSMKNTSPRIJS: Binnen Temeuzen 1,35 per 3 maandwi Buiten Temeuzen
fr. per post f 1,05 per 3 maanden Bij vooruitbetallng fr. per post 6,— per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,10, overige landen f 2,45 per 3 maanden fr. per post
Abonneaaenten voor het buitenland alleen bi] vooruitbetaling.
Ultgeefster: Finna P. J. VAN D® SANDE
OIBO 3815# YEI^EFOON No. 201*.
ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer j 0,20.
KLEIN E ADVERTENTIEN: per 5 regels 50 cent bjj vooruitbetaling.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrtjgbaar is. Intending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
[>IT BEAD VKRSCHIJNT IEDEKRN MAANDAfi-, WOSBNSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
De Burgemeester van Terneuzen maakt be-
kend, dat t op 1 October a.s. ieder Nederlan-
der of Nederlandsch onderdaan, die den leef-
tijd van 15 jaren heeft bereikt en in het be-
zette Nedeirlandsche gebied woont of verblrjf
houdt, in het bezit moet zijn van een officieel
identiteitsbewijs.
Als officieel identiteitsbewijs kan worden
gebruikt een geldig Nederlandsch paspoort.
Ieder, voorzoover onderaan de bekendma-
king geen uitzondering is gemaakt, die niet
in het bezit van een zoodanig paspoort is,
dient zich op de hieronder bepaalde dagen op
het gemeentehuis (raadszaal) tusschen 9 en
13 uur aan te melden, onder overlegging van:
a. een reeds ontvangen bewijs van Neder-
landerschap, dat niet langer dan edn
jaar geleden is afgegeven, teneinde
daarop de noodige gegevens te doen
bijschrijven;
h. wanneer men niet in het bezit is van
een paspoort of bewijs van Nederlan-
derschap als hierboven omscbreven,
van de distributiestamkaart, benevens
een goed gelijkende pasfoto.
De aanmelding moet. geschieden op de vol-
gende dagen, zij wier geslachtsnaam aanvangt
met de letter:
A - B - C, op Maandag 16 September 1940;
D, op Dinsdag 17 September 1940;
E - F - G, op Wtoensdag 18 September 1940;
H - I - J, op Donderdag 19 September 1940;
K - L, op Vrijdag 20 September 1940;
M - N - O, op Zaterdag 21 September 1940;
P - Q - R, op Maandag 23 September 1940;
S - T - U, op Dinsdag 24 September 1940;
V, op Woensdag 25 September 1940;
W - X - Y - Z, op Donderdag 26 Sept. 1940.
Temeuzen, 12 September 1940.
De Burgemeester van Temeuzen,
p. TEUJEGEN.
De Burgemeester maakt bekend, dat gedu-
rende het tijdvak van 16 t/m 18 September
1940 de algemeene uitreiking der distributie
vleeschkaarten zal plaats hebben in het ge-
bouw „Bethel", 2e Verbindingstraat, van 912
uur v.m en 15 uur n.m. Hierbij dienen de
Distributiestamkaarten van alle gezinsleden
te worden overgelegd.
De navolgende dagen van uitreiking dienen
door belanghebbenden s t i p t in acht te wor
den genomen.
Afhaling door gezins-
hoofden waarvan de
geslachtsnaam begint
met de letters:
Dag:
De Burgemeester van Temeuzen,
P. TELL.BGEN.
De Burgemeester maakt bekend, dat gedu-
rende het tijdvak van 16 t/m 20 September
1940 ten Distributiekantore uitreiking zal ge
schieden van extra zeeprantsoenen ten be-
hoeve van:
a. ikinderen welke op 1 September den leef-
tijd van 8 jaar nog niet bereikt hadden;
b. practiseerende artsen, tandartsen en vee-
artsen.
Bij de uitreiking dienen de Distributiestam-
kaarten van alle belanghebbenden te worden
overgelegd.
De Burgemeester van Temeuzen,
P. TEIXiEGEN.
3e. Jonge duiven.
Jonge duiven, geboren v6dr of op 15 Mei
1940, moeten op de hoklijst vermeld staan.
De jonge duiven echter, welke na dien
datum werden geringd, moeten uitslui-
tend aan den Burgemeester ter plaatse
worden opgegeven.
4e. Onmiddellijk na ontvangst van een of
meerdere door onze Commissie gewaar-
merkte boklijsten is de penningmeester
van de club, waarbij de betrokken leden
zijn aangesloten, verplicbt een bedrag
van vijftig cent per lid te storten op
gironummer 299201 van den beer L.
Draaisma, 2e Jansteenstraat 24, Amster
dam, of per postwissel over te maken aan
bovengenoemd adres.
Men bedenke vooral, dat wanneer bet
betalingsbewijs niet aan de hoklijst is
toegevoegd, deze laatste niet van kracbt
wordt geacbt. Op elke stortingsstrook
van girobiljet of postwissel, moet het
hoklijstnummer vermeld staan.
5e. De posttduivenhouder, die postduiven van
zijn hok verkoopt, weggeeft, uitleent, enz.,
heeft tot plicht van den nieuwen eigenaar
nopens deze handelingen een gedocumfen-
teerde schriftelijke verklaring te eischen,
die als aanvulling naast de hoklijst moet
worden opgehangen.
Omgekeerd zal de nieuwe eigenaar van>
den verkooper, schenker of uitleener een'
soortgelijke verklaring verlangen en deze
eveneens ophangen in het hok.
6e. Niet georganiseerde houders van
postduiven.
Postduivenhouders, die geen lid zijn van
eenige organisatie moeten onverwijld zich
als lid melden bij een vereeniging of bond
in hun plaats of directe omgeving.
De Burgemeester van Temeuzen,
P. TELEEGEN.
doen te weten, dat door den raad dier ge
meente in zijn vergadering van 8 Augustus
1940 is vastgesteld de volgende verordening:
VERORDENING, bedoeld bij artikel 6
der Winkelsluitingswet 1930, Stbl.
no. 460.
Artikel 1.
'Het is verboden voor het publiek geopend
te hebben: open of besloten ruimten, waar
pleegt te worden gewerkt in een kappers- of
barbiersondememing, voor zoover betreft het
verrichten van kappers- of barbierswerkzaam-
heden, op Maandag na. 13 uur.
De bepaling in het eerste lid is niet van
toepassing op den Maandag onmiddellijk voor-
afgaande aan den Hemelvaartsdag, aan den
Eersten Kerstdag en aan den Nieuwj'aarsdag.
Artikel 2.
Deze verordening treedt in werking op den
dag volgende op dien harer afkondiging.
Terneuzen, 8 Augustus 1940.
De gemeenteraad van Terneuzen,
L. J. GEELHOEDT, Do Voorzitter.
B. I. ZONNEVUL/LE, Secretaris.
Zijnde deze verordening goedgekeurd bij be-
sluit van den Secretaris-Generaal van het De-
partement van Handel, Nijverheid en Scheep-
vaart d.d. 2 September 1940, nr. 42931 J. A.
En is hiervan afkondiging geschied waar
het behoort, 13 September 1940.
Burgemeester en Wethouders
van Terneuzen,
P. TEDDEGEN, Voorzitter.
B. I. ZONNEVIJDDE, Secretaris.
vestigt de aandacht van duivenbouders nog-
maals op de volgende punten:
le. Postduiven van andere dan Nederlandsche
herkomst, moeten zonder uitstel en op de
snelste manier franco worden opgezonden
naar bet kantoor, Prinsengracht 407,
Amsterdam.
Wij hebben hier in zonderheid het oog
op postduiven met Engelsche, Fransche,#
Belgische, Deensche en Duitsche ringen.
2e. Niet geringde duiven.
Ongeringde postduiven moeten onmiddel
lijk na uitvaardiging dezer bepalingen
op zoodanige radicale manier aan een
zijde worden gekortwiekt, dat verheffing
van den grond hooger dan 30 centimeter
practisch niet meer mogelijk is.
De achtervleugel, gevormd door de
broekpennen, moet het vereenigingsstem-
pel dragen van de club, waartoe de be
trokken eigenaar (houder) behoort. Aan
den Burgemeester moeten nauwkeurige
gegevens worden verstrekt nopens kleur
en aantal van deze ongeringde duiven.
Van vervreemding of overlijden van
ongeringde duiven moet op dezelfde wijze
worden kennis gegeven als wel-gerimgde
exemplaren.
VOORSCHOTTEN ONDER HYPOTHECAIR
VERBAND VOOR MIDDENSTANDS- EN
ARBEIDERS W ONIN GEN.
Van rijkswege kunnen voorschotten onder
verband van hypotheek worden verstrekt ten
behoeve van:
a. herstel of berbouw van door oorlogs-
handelingen getroffen woningen;
b. voltooiing van in aanbouw zijnde wo
ningen, indien deze voltooiing als ge-
volg van crediet-moeilij'kheden emstige
belemmering ondervindt;
c. bouw van nieuwe woningen.
Voorschotten worden verleend zoowel voor
arbeiderswoningen als bescheiden midden-
standswoningen, daaronder begrepen winkel-
woningen e.d., tenzij de bedrijfsruimte een
overwegend deel van het perceel uitmaakt. De
inhoud per woning mag, buitenwerks geme-
ten boven den beganen grondvloer, niet meer
dan 450 m3 bedragen.
Voorschotten worden sleohts verstrekt,
voorzoover de beschikbare middelen zulks toe-
laten, zoomede voor zoover de voor het her
stel, de voltooiing of den bouw benoodigde
materialen kunnen worden verkregen.
Voorschotten worden verleend onder ver
band van eerste of tweede hypotheek, even-
wel slechts indien en voor zoover gebleken is,
dat belanghebbende niet op andere wijze de
noodige geldmiddelen kan verkrijgen.
Herstel van door oorlogshandelingen getrof
fen woningen moet zoodanig geschieden, dat
een bevredigende toestand, die de kosten
rechtvaardigt, wordt verkregen.
De woningen moeten aan verschillende
minimum-eisohen voldoen.
Aanvragen <>m toekenning van voorschot
moeten gericht worden tot het gemeenfce-
bestuur. Formulieren daarvoor zijn ter ge-
meentesecretarie verkrijgbaar.
Het bedrag van het voorschot wordt z6o
vastgesteld, dat eerste en tweede hypotheek
tezamen (ook al wordt de eerste hypotheek op
andere wijze verkregen) niet meer bedragen
dan 90 percent van de geschatte verkoop-
waarde van het onderpand.
De hypotheek wordt verleend voor een tijd
vak van ten hoogste 5 jaar.
De rente bedraagt 4 percent per jaar, per
drie maanden te betalen.
Ieder jaar moet ten minste worden afge-
lost 2 percent van het oorspronkelijke totaal-
bedrag der eerste en tweede hypotheek te
zamen.
Met den bouw moet een aanvang worden
gemaakt uiterlijk drie maanden na den da
tum der beschikking, waarbij het hypothecair
voorschot is toegezegd.
Nadere inlichtingen worden desverlangd
verstrekt ter gemeentesecretarie.
Temeuzen, 13 September 1940.
Burgemeester en Wethouders
van Temeuzen,
P. TEDDEGEN, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJDDE, Secretaris.
Wij behoeven, schrijft de Prov. Z. Ort., naar
menschelijke berekening, geen vrees te heb
ben, dat het Nederlandsche volk in den komen-
den winter honger zal lijden. De voedselposi
tie in ons land is van dien aard, dat men met
een betrekkelijk gerust hart het koude jaar-
getijde tegemoet kan zien. Aldus ongeveer het
stellige antwoord, dat wij op een desbetref-
fende vraag ontvingen van den voedselcom-
m is saris in Zeeland, Ir. J. D. Dorst.
Er zijn altijd nog lieden, die op grond van
geruchten en praatjes voor de vaak zoo
o.m. dat ons land zou worden ..leeggehaald"
allerhande griezelige beweringen meenen
te moeten rondstrooien. Zou men hen ge-
looven, dan staat het er met onze voedsel-
voorziening ellendig voor en moeten we ons
hart vasthouden bij de gedachte aan de narig-
heid, welke ons te wachten staat. Dergelijke
praatjes dient men op §en lijn te stellen met
kwaadsprekerij en laster. Alleen de inge-
wijden en deskundigen, gelijk Ir. Dorst, kun
nen over de voedselpositie van ons land oor-
deelen. Alleen wat zij zeggen, heeft het ge-
zag der betrouwbaarheid. De leek, die maar
van alles, wat hij van hooren-zeggen heeft,
rondstrooit, doet een uiterst kwalijk werk,
kwalijk ook voor onze nationale situatie.
Wij hebben Ir. Dorst op den man af onze
vraag gesteld, om het antwoord alleen te pu-
bliceeren, indien het gunstig zou uitvallen.
Welnu, gerekend naar de omstandigheden,
waaronder wij thans leaven, was het, men kan
zeggen: onvoorwaardelijk gunstig. Natuur-
lijk, op de vleeschpotten van Egypte hoeft
men niet te rekenen. Ons land is bezet gebied
wordt door de Engelschen geblokkeerd.
Maar die blokkade zal niet kunnen beletten,
dat wij zonder honger te lijden den winter
doorkomen.
Voldoende voorraad graan en
peulvruchten.
Broodgraan hebben we voldoende tot den
volgenden oogst. Dat wil dus zeggen, dat we
het op den grondslag van de huidige brood-
rantsoeneering nog minstens een jaar kunnen
uitzingen. Zulks dan ondanks het feit, dat de
oogstopbrengst dit jaar aanzienlijk lager is
geweest dan in 1939; naar een voorloopige
schatting in Zeeland 15 a 20 Nu was 1939
een ..topjaar", maar ook als men die omstan-
digheid in rekening brengt, kan de oogst nog
niet middelmatig genoemd worden. Hetzelf-
de geldt voor de peulvruchten. De natte en
koude zomer heeft de opbrengst daarvan zeer j
nadeelig beinvloed. In Zeeland zal ze niet
veel meer dan 4/'b van die van het vorig jaar
beloopen. Toch mag men er op rekenen, dat
de te verstrekken rantsoenen behoorlijk zul-
len zijn.
■Het slechtst, wat de oogst betreft, staat het
intusschen met de aardappelen, De aardap-
pelgewassen hebben ontzettend van de be-
mchte ziekte te lijden gehad. Voor onze pro-
vincie dient men de opbrengsten zeker 30
lager te schatten dan verleden jaar. Econo-
misch beteekent dit in het bijzonder voor
den boer een strop. Maar voor de voed-
selvoorziening hoeft men er al weer geen ern-
stige gevolgen van te vreezen. Aan aardappe
len zal in geen geval gebrek komen.
De vetpositie.
Terwijl de natte zomer voor den akkerbouw
dus uitermate ongunstig was, heeft hij bij
wijze van een geluk hij een ongeluk de boe-
ren in de weidestreken en op de zandgronaeh
een voordeeltje bezorgd. Er is n.l. een gewel-
dig groote grasoogst geweest, zoodat men
veel hooi en kuilvoer heeft kunnen winnen. De
mwvoederpositie mag uit dezen hoofde zeer
gunstig heeten. Een buitengewoon gelukkige
omstandigheid, aangezien het er met het
kraehtvoer (waarvoor ons land hoofdzakelijk
op aanvoer is aangewezen) heel slecht voor-
staat. Tot 1 Februari van het volgend jaar
wordt voor het melkvee geen kraehtvoer meer
toegewezen. Ondanks de gunstige ruwvoer-
posltie staat dan ook wel vast, dat de melk-
opbrengst dezen winter aanzienlijk lager zal
zrjn dan den vorigen.
Toch is er geen reden, om hieruit angstige
geivolgtrekkingen voor onze vetvoorziening te
maken. Ir. Dorst verwacht, dat het ook hier-
mee wel zal losloopen, al kan het dan uiter-
aard allerminst vetpot zijn. De vetvoorzie
ning baart den grootsten zorg, maar men mag
hopen, dat een eigenlijk tekort zal worden
voor komen.
Van belang in dit -verband is nog, dat den
boeren in geen geval toestemming zal worden
verleend, om het vee graan hij te voeren.
Daarmee zouden natuurlijk de gevolgen van
het gefcrek aan het gebruikelijke kraehtvoer
getemperd kunnen worden. Alle graan, voor
menschelijke consumptie geschikt, moet ech
ter voor den mensch gereserveerd worden. De
mogelijkheid bestaat, dat men ten deze zelfs
een straffe maatregel zal uitvaardigen, n.l. zal
bepalen, dat het voeren van graan aan het vee
als een misdrijf wordt beschouwd en berecht.
Ook voldoende vleesch.
Vrij gunstig is de toestand, wat de vleesch-
productie aangaat. Wel is te verwachten, dat
ook voor het vleesch de distributie wordt af-
gekondigd, maar de voorraad schijnt voldoen
de voor een nogal ruim rantsoen. Het ligt
voorshands in de bedoeling, om deze zaak te
regelen via ovemame door de Veehouderij-
centrale, welke dan aan de slagers de benoo
digde kwanta zal toewijzen. Hoe het komt met
de afslachting van een deel van onzen vee-
stapel tin verband met de precaire voeder-
positie) is nog niet te zeggen. Deze kwestie
wordt nader bekeken. Alleen is wel zeker, dat,
wat de varkens betreft, men zal moeten reke
nen op een inkrimping van 30 a 40 pet. van
het huidige totaal. Den kleinen bedrijven op
den zandgrond, die altijd varkens hebben ge-
mest, zal dit uiteraard een geduchte strop
berokkenen. Eenzelfde drama speelt zich hier
af als in de kippenhouderij.
Voor Zeeland is intusschen van belang, dat
de veelal g-emengde bedrijven veel afvalpro-
ducten (kleioe aardappeltjes, bietenloof etc.)
hebben, waarmede varkens gemest kunnen
worden. Het is te hopen, aldus ir. Dorst, dat
deze mogelijkheid geheel wordt uitgebuit. Op
die wijze kan men dan de beperking van de
varkensvleeschproductie weer eenigermate
temperen.
Het vervoerprobleem.
Tenslotte de bieten. Daarover is men on
voorwaardelijk optimistisch. De bietenoogst
zal uitstekend zijn, zoodat onze suikervoorzie-
ning niet den minsten zorg baart. Alleen zijn
er ten deze de moeilijkheden van bet vervoer,
moeilijkheden, welke overigens algemeen
voor het geheele landbouwhedrijf gelden. Op
het oogenbliik is nog niet te zien. hoe ze ten
slotte opgelost zullen moeten worden. Welis-
waar hoeft men niet te wanhopen aan een
regeling, maar op sommige punten heeft het
vraagstuk een nijpend karakter. Voorloopig
zijn overigens reeds maatregelen getroffen,
welke het vervoer van aan bederf onderhevige
producten (o.a. melk en zacht fruit) moge-
lijk maken.
In verband met het vervoervraagstuk die
nen de Zeeuwsche boeren er rekening mede
te houden, dat een groot deel van het graan
en de peulvruchten v66r den winter afgeno-
men zullen worden. Men moet n.l. verdacht
zijn op een eventueele vorstperiode, waarin een
deel van het transport (o.m. te water) 1am-
gelegd zou kunnen zijn. Vroegtijdig wil men
de producten daarom hebben op die plaatsen,
waar ze geconsumeerd zullen worden. In het
bijzonder geldt dit voor de Zeeuwsch-Vlaam-
sche boeren. Vermoedelijk zal het vervoer uit
het voormalige vierde en vijfde district zoo
snel als de middelen het maar toestaan, plaats
vinden.
Ir. Dorst heeft er aan het slot van het
onderhoud nog eens op gewezen, welk een wijs
beleid het is geweest, dat in de geduchte cri-
sisjaren (1929 e.v.) de Nederlandsche land-
bouw in stand werd gehouden, dat er niet is
geiuisterd naar zekere influisteringen, om
maar een soort van afbraakpolitiek te gaan
voeren. De steun, welke van hoogerhand aan
den landbouw werd verstrekt, en waarover
zooveel te doen is geweest, werpt thans zijn
rev'enuen af. Indien men Gods water maar
over Gods akker had laten loopen, zouden wij
er op dit oogenblik heel wat erger aan toe
zijn. Een groot geluk is het geweest, dat ons
geheele agrarische apparaat intact bleef.
Thans hlijkt, welk een kostelijk nationaal be
zit het vertegenwoordigt. Ook doet zich thans
een zeker natuurlijk restauratie-verschijnsel
voor. De bietensteun zal eerlang misschien
kunnen worden opgeheven. Indien de verwach-
tingen niet bedriggen, komt de bietenprijs op
een niveau, welke dien steun overbodig
maakt.
Zoo wijzigen zich de omstandigheden en zoo
leert men zijn lessen. Wat soms dwaas en
overbodig kan schijnen, blijkt achteraf wijs te
zijn geweest.
SAMENWERKING VAN DE VEREENIGING
VAN ZIEKENHUIZEN IN NEDERDAND.
Naar de Prov. Z. Crt. vemeemt, hebben de
vereeniging van katholieke ziekenhuizen, de
vereeniging van ziekenhuizen in Nederland en
de vereeniging van protestantsche zieken-
inrichtingen in Nederland besloten tot vor-
ming van een ..federatie der ziekenhuisver-
eenlgingen in Nederland (F.Z.N.)", welke zich
ten doel stelt de ontwikkeling van het zieken-
huiswezen te bevorderen en de gemeenschap-
pelijke belangen harer leden te dienen door
het opstellen van algemeene richtlijnen en het
verstrekken van adviezen, welke o.a. betrek-
king zullen hebben op het voldoen aan rede-
lijke eischen van doelmatig ziekenbuisbeheer,
op een regionaal plegen van overleg tusschen
groepen van ziekenhuizen en op een rationeele
distributie en uitbreiding van ziekenhuis-
bedden.
DR. COLIJN EN DE NEDERL. UN IE.
Ir. A. Plate schrijft aan het Handelsblad:
De tegenstelling tusschen degenen, die
meenen in een nieuwe beweging de Neder
landsche gevoelens samen te moeten brengen,
en zij, die afzijdigheid bepleiten, is in zijn die-
peren zin een tegenstelling tusschen jong en
oud. Daarbij behoeft nog niet eens te worden
gedacht aan een leeftijdsverschil, al speelt
ook dit een rol.
De Unie ziet uit de wildheid van den tijd
het jonge geboren worden en is geneigd het
accent te leggen op de dingen, die komen. A!
laat zij ?-?ker niet de oude fundeeringen onge-
bruikt, zij voelt toch dat een nieuw Holland-
huis moet worden opgebouwd en dat daar-
mede aanstonds moet worden begonnen.
Tegen revolutiebouw moet worden ge-
waakt," aldus daartegenover een typisch
Colijnsche waarschuwing (Deeuwarder rede).
Een kampeerder op Schiermonnikoog
Sprak gelaten: „Het is nog niet droog.
Maar hoe hard het ook giet,
Dat ik lustig geniet
Van ..Roode Ster" - dat behoeft geen betoog!"
Zij, die bevreesd zijn, dat de Nederlandsche.
Unie in een te snel tempo aan bet hervormen
gaat, zullen goed doen haar hiervoor te be-
hoeden. Maar of men dit bereikt met aan den
kant te gaan staan en onder elkaar te bedis-
eussieeren, welke fouten de Unie heeft ge
maakt en welke fouten deze alsnog zal maken
(waarvoor men, naar ieders persoonlijke
zienswijze altijd voldoende trefpunten zal
kunnen vinden), is een andere zaak.
Wie Nederland vooruit wil helpen, ,,het op
wil stuwen in de rij der volkeren" is er niet
mee af zich enkel aan grieven te goed te
doen. Dan moet iets positiefs daartegenover
worden gesteld. En in dit positieve zal vooral
tot uiting moeten komen, dat het thans om
nieuwe dingen gaat en dat heel veel van het
oude in Nederland waarbij vooral aan de
partijformaties van vroeger wordt gedacht
niet meer houdbaar is, omdat de toestanden
in veel opzichten nu eenmaal anders zijn en
nog heel anders zullen worden.
Voor den heer Colijn heb ik met velen jaren-
lang een grooten eerbied gehad en ik heb dien
eerbied nc'g. Ik beb dien nog, als ik de een-
vaudige, heldere uiteenzettingen van het ver
leden en het heden in zijn jongste brochure
lees. Ook heb ik dien eerbied voor den vorm
van zijn daarop volgende redevoeringen.
Colijn heeft als een steeds ageerend gene-
raal ons land in zijn functie van minister-
president onschatbare diensten bewezen, het
parlementarisme toen het in een Snellen
ebstroom dreigde onder te gaan weten op
te houden.
Niets zou ons liever zijn, dan dat deze
krachtige figuur nog eens een moment in onze
geschiedenis vond, waarop hij opnieuw op de
een of andere wijze het roer kon nemen.
Maar was Colijn -ooit de man om een ver
vooruitgeschoven koers te bepalen Heeft
hij ooit voorspellingen op lang zicht gedaan?
Deze vragen ontkennend beantwoorden is
geen verkleining van zijn persoon. Niet alles
ligt ooit in e<5n geest besloten. OVer een voor-
uitzienden geest beschikken en tevens een
gezonde, krachtige bestuursman zijn. zijn
twee dingen, welke zoo ooit, dan toch hoogst
zelden in 66n persoon vereenigd liggen.
Colijn was en is de sterke opportunist, in
den goeden zin van het woord, d.w.z. hij zag
politieke mcgelijkheden en gaf zich nimmer
over aan illusies.
Hij toont zich wederom aldus en blijft daar-
mede zichzelf. Alleen... onze tijd vergt een
anderen kijk. Onze tijd eischt in de eerste
plaats mannen met geloof aan toekomstmoge-
lijkheden, ook als die niet direct te verwezen-
lijken zijn mannen met fantasie desnoods.
De tijd eischt jeugd, ook met zijn fouten, met
zijn risico's, met niet voor 100 te ver-
wezenlijken illusies. Daarom vraagt de tijd
figuren, die zich geven aan die risico's die
weten, dat zij desnoods maar tijdelijk werk
te verrichten hebben, met geloof aan den
ommekeer, waartoe niet de Duitschers, maar
de door Hoogerhand ons opgelegde omstan
digheden ons dwingen.
De houding van Colijn en van hen, die
thans met hem meegaan, maken het moeilijk
nu bij de jongeren vertrouwen te wekken.
Daarvoor is die houding te negatief. Want
wie stilstaat, als hij vooruit moet, handelt
negatief.
Het gezamenlijke optreden Colijn-iSlote-
maker de Bruine, kan op zichzelf reeds geen
rotsvast vertrouwen geven. De partij, waar
van de laatste ddn der leiders is, heeft in Juli
'39, dat was in het aangezicht van den wereld-
oorlcg, nog meegedaan om ons land, tegen
Colijn in, wekenlang bestuurloos te maken.
Terecht of ten onrechte, kan terzijde worden
gelaten, maar het feit alleen maakt, dat de
nieuwe combinatie vreemd aandoet. Een jaar
geleden had zij weldadig gewerkt, niet nu. De
politieke tjjd voor den heer Slotemaker is, ge-
zien zijn weinig vruchtbare ministerschappen
ook, voorbij, hetgeen aan de waarde van zijn
persoon niets af doet.
Het partijwezen in Nederland was oud en is
het nu meer dan ooit, omdat nu eenmaal alles
anders is. Wat eens aanleiding gaf tot de
programmeering voor een partij, is historisch
geheel of grootendeels verloopen. Dat zijn
eenvoudig feiten, waartegen niets te doen
vali. De besten in alle partijen, d.w.z. de
waarachtigen, voor wie de partij gesn middel,
maar doel is om ilet volk, het vaderland te
dienen, weten dit en handelen daarnaar.
Daarmede is volstrekt niet gezegd, dat in
het heden, in de toekomst, het Nederlandsche
volk zich niet in vrijheid zou mogen indeelen