ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHtVLAANDEREN In den greep van het noodlot Distributie van Lijnolle en Terpentijn. No. 10.112 WOENSDAG 11 SEPTEMBER 1940 80s Jaargang Feuilleton Verleden, heden en toekomst Binnenland BEKENDMAKING. De Burgemeester van Terneuzen III' 111 ill M 11 ■c-r- &aant>uimu<*Ka\!i.-rs&r' - •rum. e. -> - NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRUS: Binnen Temeuzen f 1,35 per 3 maand«n Buiten Temeuzen fr. per poet 1,66 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,per jaar Voor BelgiS en Amerika f 2,10, overige lan den 2,45 per 3 maanden fr. per post A bonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Oltgeefeter: Pinna P. J. VAN DE 8ANDK GIRO 38150 TELEFOON No. 207S. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KEEINE ADVERTENTIEN? per 5 regels 50 cent brj vooruitbetaling. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. [>1T BLAX) VERSOHfcTNT IEDE&KN MAAN I)AG WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. De Burgemeester van TERNEUZEN brengt hierbij ter openbare kennis ingevolge een ont- vangen schrijven van den Commandant van den Opbouwdienst van 9 September 1940, dat het meermalen gebleken is, dat gedemobiliseer- den, die loongevenden arbeid verrichten, ont- slag verzoeken of uitlokken met de bedoeling om zich door plaatsing bij den Opbouwdienst een hooger inkomen te verschaffen. Aange- zien bet doel van den Opbouwdienst niet is gedemobiliseerden, die werk hebben, door opname in den Opbouwdienst in een betere financieele positie te brengen, wordt belang- hebbenden medegedeeld, dat dezulken in geen geval bij den Opbouwdienst kunnen worden aangenomen. Temeuzen, 11 September 1940. De Burgemeester van Temeuzen, P. TEULEGEN. maakt bekend, dat door den Rijkscommissaris de volgende verordening is vastgesteld: VEROiRDENING van den Rijkscommissa ris voor he: bezette Nederlandsehe gebied betreffende het kleine grens- verkeer. Op grond van 5 van het Decreet van den Fiihrer betreffende de uitoefening der Regee- ringsbevoegdheden in Nederland van 18 Mei 1940 (R.WiB.I. biz. 778) bepaal ik: Afdeeling I. Het kleine grensverkeer met het Duitsche Rijk. Artikel 1. Ten aanzien van het kleine grensverkeer tusschen het Duitsche Rijk en het bezette Ne derlandsehe gebied gelden de bepalingen, die daaromtrent op 9 Mei 1940 van kracht waren. Afdeeling II. Het kleine grensverkeer met het bezette Belgische gebied. Artikel 2. (1) Onder grensgebied, als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 10, wordt verstaan het gebied, behoorende tot die Nederlandsehe ge- meenten, die, althans met een deel van het gemeentegebied, niet vender dan 15 km van de Belgische grens van het bezette Neder landsehe gebied verwijderd liggen. (12) De gevolmaehtigden van den Rijks commissaris voor het bezette Nederlandsehe gebied voor de aan de grens gelegen provin- cies kunnen ter voldoening aan economische behoeften het grensgebied uitbreiden. Deze uitbreiding moet op de wijze, als ter plaatse gebruikelijk is, worden bekend gemaakt. (3) Onder klein grensverkeer, als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 10, wordt verstaan het verkeer van in het grensgebied woonach- tige personen naar het krachtens de Belgische deviezenvoorschriften aangewezen grensge bied aan de Nederlandsehe grens (naburig grensgebied), mits dezen naar het punt van uitgang binnen het grensgebied terugkeeren en de voorwaarden, welke op de grenskaarten (Grenzkarte) of grensbewijzen zijn vermeld, naleven. Artikel 3. Het kleine grensverkeer is toegestaan aan. 1) arbeiders, lie op een plaats, gelegen binnen het naburig grensgebied, hun werk- zaamheden plegen te verrichten; 2) landbouwers, die grond in het naburig grensgebied hebben, en hun personeel; 3) artsen, dierenartsen en vroedvrouwen 4) overige personen, voor zoover dezen voor een bepaald doel een dringende noodzaak kunnen aantoonen. door SYDNEY HORLER. Geautoriseerde vertaling door Mevr. T. OSIBOK—MiEEREBOER. 10) Vervolg. „Hij ziet er anders beelemaal niet zwak uit", zei Elsie. Mrs. Chapelle trok een lip. „Evenals vele anderen ziet hij er heel wat beter ult dan hij zich inderdaad voelt. Mijn man lijdt aan een borstkwaal, waaraan de doktoren schijnbaar niet veel kunnen doen en als we in L/onden zijn heeft hij daar altijd veel last van. Je hoeft niet bang te zijn dat hij er aan zal sterven, hoor!" voegde de sp reeks ter er met een lach aan toe. ,,Het is heusch niets gevaarlijks. Maar als er werkelijk eens iets zoo verschrik- keljjks mocht geoeuren, zou dit ten opzichte van jou niet het minste veVschil uitmaken, liefste ik heb geld genoeg van mezelf." ,,Ik wou dat U dat niet gezegd had." Elsie's stem klonk koud. Deze woorden deden haar zeer onaangenaam aan. Bovendien getuigden ze van een slechten smaak en ze had het niet mogelijk geacht dat slechte smaak en Mrs. Charles Chapelle samen konden gaan. ,,Heb ik je beleedigd, lieve kind? Ik wilde je geen pijn doen." Direct had de vrouw spijt en putte zich uit in verontschuldigingen. ,,Ik ben een oprecht iemand en zeg altijd precies wat mij voor den mond komt. Charles vindt het heel verkeerd van me; hij zegt dat het een leelijke fout van me is, maar ik kan er nu eenmaal niets aan doen ofschoon ik heusch wel probeer mezeif te verbeteren. Het spijt me verschrikkelijk, liefste,"' en ze boog zich over het meisje heen en gaf haar een kus. ,,Ik wou zoo graag dat we in staat waren om je Artikel 4. Diegenen, aan wie het kleine grensverkeer is toegestaan, ontvangen een grenskaart vol- gens nevenstaand model. Artikel 5. De grenskaarten worden uitgegeven door den bevoegden Brigadecommandant der Ne derlandsehe Mareohaussee. Aanvragen daar- toe worden bij den burgemeester ingediend Artikel 6. Grenskaarten worden slechts uitgereikt aan die personen, van wie stellig kan worden aan genomen, dat zij de grens slechts tot geoor- loofde doeleinden zullen overschrijden. Artikel 7. Bij de aanvrage van een grenskaart moet worden overgelegd: 1) in het geval, genoemd in artikel 3, onder 1, een bewijs, afgegeven door den burgemees ter der geVneente, waar de werkzaamheden plegen te worden verricht. 2) in het geval, genoemd in artikel 3, onder 2, een bewijs, afgegeven door den bur gemeester der gemeente, binnen wier gebied de grond is gelegen. Artikel 8. Ook indien aan de bepalingen der artikelen 3 en 7 niet is voldaan, kunnen door de in artikel 5, eersten volzin, genoemde autoriteit grensbewijzen voor eenmalige grensover- schrijding in het kleine grensverkeer worden verstrekt, wanneer geloofwaardig wordt ge maakt, dat een dringende noodzaak aan- wezig is. Artikel 9. (1) De -grenskaarten, bedoeld in artikel 4, worden vrij van kosten verstrekt. (12) Voor het verstrekken van een grens- bewijs, als bedoeld in artikel 8, is een recht van een gulden verschuldigd. De autoriteit, die het bewijs verstrekt, kan uit overwegin- gen van billijkheid vrijstelling van de betaling van dit recht verleenen. Artikel 10. De door de burgemeesters in het naburig grensgebied afgegeven grenskaarten en -grens bewijzen geven in het in tegengestelde rich- ting plaatsvindende kleine grensverkeer recht op grensoverschrijding. Artikel 11. De thans geldende bewijzen van vergun- nin-g voor het kleine grensverkeer verliezen op 15 September 1940 hun geldigheid. Afdeeling III. Slotbepaling. Artikel 12. Deze verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging. 's-Gravenhage, den 15 Augustus 1940. De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsehe gebied, SEYSS-INQUAlRT. De Burgemeester maakt bekend, dat op Vrijdag 13 September a.s., ten distributie- kantore de uitreiking van rantsoenbonnen voor liinobe en terpentijn ten beboeve van schilders zal plaats hebben. De uitreiking geschiedt tegen overlegging van: a. een bewijs van inschrijving bij het Rijks- bureau voor Chemische Producten; b. bovendien, indien zij knechts in dienst hebben, de loonlijst over de laatste week van Augustus 1940, ingevolge artikel 43 der Ongevallenwet 1921. Temeuzen, 11 Sept. 1940. gelukkig te maken en het was mijn bedoeling je er van te overtuigen, dat niets eenige ver- andering in onze overeenkomst kan brengen. Vergeef je me?" Natuurlijk!" Elsie was niet iemand, die lang boudeerde en ze probeerde dan ook het heele vdorval direct te vergeten. Maar toch vroeg ze zich af, waarom dte vrouw haar zoo strak aankeek. Toen ze in het hotel, waarheen ook Elsie's weinige bezittingen waren gebracht, terug- kwamen, zag ze tot haar verbazing dat de man, die ze kende als Charles Chapelle, opge- wonden de kamer op en neer liep. Een oogen- blik besefte hij niet dat het meisje, dat toch niet veel meer dan een vreemde voor hem was, mede aanwezig was en gedurende dat korte moment had Elsie gelegenheid haar weldoener in een nieuw licht te zien. Dat er ook nog een andere kant aan zijn karakter was dan dien, welke ze tijdens hun eerste ggsprek had leeren kennen, bleek duide- lijk. In die ontdekking was natuurlijk niets verontrustends hoeveel menschen, mannen zoowel als vrouwen, vereenigden niet verschil- lende persoonlijkheden in zich maar ze hield niet van de leelijke grijns, die (het gezicht van Charles Chapelle misrvormde en die er hem als een duivel uit deed zien. De woorden, waarmee hij zijn vrouw be- groette, waren geheel en al in overeenstem- ming met zijn uiterlijk. ,,Wat voor den duivel denk je dat er gebeurd is?" schreeuwde hij. ,,Lomax van de Yard is er achter gekomen dat yCharles, Elsie is hier!" riep ze uit. Zoo plotseling, dat het haar leek of ze zich alles slechts verbeeld had, veranderde de heele houding van den man: inplaats van de woe- dende uitdrukking, v/as zijn gezicht een en al innemendheid en er klonk nu een vriendelijk woord inplaats van een snauw. „Neem me niet kwalijk, lieve kind!" zei hij met een onweerstaanbaren glimlach. ,,Ik had het over een ellendeiing, die in zaken totaal mislukt is en zich nu verbeeldt dat ik, omdat hij in mijn familie getrouwd is, verplicht ben Een rede van Dr. H. Colijn. Zaterdag is in het Kurhaus te Scheveningen een vergadering gehouden, uitgaande van de A.JR. en C.-H. Kiesvereenigingen, waarin de heeren Prof. Slotemaker de Bruine en Dr. H. Colijn het wocrd voerden. De helangstelling was zoo groot, dat de groote zaal tweemaal tot in alle hoeken ge- vuld was. De rede van Dr. Colijn bewoog zich, vol- gens De Z., om drie pun ten: Nederland in het verleden, in het heden en in de toekomst. Wat het eerste punt aangaat, treft nog im- mer, dat er zoovelen zijn, die een veroordee- lend vonnis uitspreken over het Nederland van v66r 9 Mei 1940. Dat zulks in de eerste verwarrende weken na 14 Mei het geval was, behoeft geen verwondering te wekken. In die eerste dagen heeft ieder van ons wel eens wat gedaan, gezegd of geschreven, wat hij nu niet of althans niet op die wijze zou hebben gedaan, gezegd of geschreven. Maar dat de veroordeeling van het Nederlandsehe ver leden, cultureel, sociaal, zelfs wat het geeste- lijke leven betreft, aanhoudt, dat verwondert wel. Spreker blijft nog altijd van oordeel en hij zet dat nader uiteen, dat ons land onder de volken van Europa met eere mocht worden genoemd, al is hij geenszins blind voor de ge- breken, die in ons staatsbestel zich hebben ge- openbaard en waartegen spreker reeds twin- tig jaar geleden zijn stem heeft verheven. Men behoeft zioh niet onnoodig te beroemen op wat wij en in Europa 6n in Azie beteeken- den am vol te houden, dat er geen grond is voor een veroordeeling van het verleden op de wijze als veelal geschiedt. Wat den toestand van Nederland in het heden aangaat, waarmede spreker bedoelt den tijd waarin het land door den overwinnaar be- zet is, deze wordt gekenmerkt door een roep van alle kanten om hervorming, om herstel, om vernieuwing. Uit welken hoek deze ver- nieuwingsdrang ook komt, in 46n opzicht is hij vrijwel gelijk, n.l. in zijn afkeer van dege- nen, die vroeger het land hebben bestuurd. Het merkwaardige daarbij is verder, dat de vemieuwers in Nederland waarschijnlijk on der elkaar niet minder verdeeld zijn dan de oude politieke partijen waren. Wiat spr. betreft, hij zou buitengewoon ver- blijd zijn, wanneer wij op het gebied van sociale wetgeving, woningbouw, volksgezond- heid, onderwijs, geestesvrijheid, zullen kunnen houden, wat wij hadden. En indien degenen, die na ons komen, ons koloniaal bewind in de toekomst op even voortreffedijke wijze zullen voeren als in het verleden het geval was. Alleen ons staatsbestel zal, ook als wij vol- ledige onafhankelijkheid verkrijgen, op de hel ling moeten. De politieke wilsvorming in Nederland werkt te langzaam, de daadkracht liet vaak te wenschen over. Gedurende den bezettings- tijd kan men zich echter niet bezig houden met hervormingen in ons Staatswezen. Dat zal tot later moeten wachten. Ook het feit, dat de bezettende overheid uit den aard der zaak de bestuursmacht niet uit handen kan geven, draagt er toe bij, dat de roep om ver nieuwing in het heden moeilijk in daden kan worden omgezet, behalve dan in de ethische sfeer. Immers, daden, die ingrijpen in het staat- kundig en maatschappelijk leven, kunnen alleen worden verricht door hem, die be stuursmacht bezit. Velen hebben daarop nog niet een juisten kijk. Men meent, dat men wat moet doen, vooral om gevaren, die men ducht te keeren. Uit zulk een onbestemde vress voor toekomst.ige gevaren is De Neder landsehe Unie geboren. zijn schulden te betalen. Vandaag is hij me weer lastig komen vallen. Zes maanden ge leden nog heb ik hem duizend pond gezonden en nu heeft hij de verregaande brutaliteit ge- had, weer bij me te komen aankloppen. Het is meer dan schande! Ik kan niet inzien dat het, omdat ik rijk ben, mijn zedelijke plioht is mislukkelingen aan geld te helpen, dat toch direct weer op de renbaan vergokt wordt. Maar hoe dan ook, dit is iets dat me geweldig hindert en ik vraag je wel excuus, dat ik dit onderwerp in jouw bijzijn heb aangeroerd. En vertel me nu eens," vervolgde hij, ,,wat heb je vandaag allemaal gedaan? Ik wil graag alies weten, indien dat tenminste is toegestaan." Het was moeilijk om tegenover zooveel openhartigheid achterdochtig te blijven en Elsie vond het ondankbaar en dom van zich- zelf om nog langer te twijfelen. En toen de man een langwerpig doosje uit zijn zak haalde, waaruit een prachtig armbandhorloge te voorschijn kwam, was het heele voorval al spoedig vergeten. Elsie, zou je mij de eer willen aandoen dit geschenk van me aan te nemen?" vroeg hij. „lk weet wel dat het lang niet mooi genoeg voor jou is, maar..." ,,'Het is schitterena!" antwoordde ze met een heftigheid, der jeugd eigen, ,,Is het heusch voor mij ,,Maar natuurlijk! Is het gepermitteerd?" en hij bevestigde het armbandhorloge om haar linkerpols en bleef voor een wijle op haar neerzien. ,,Jij hebt iets in mijn leven gebracht, waar- van ik het bestaan niet vermoedde; je bent zoo elegant, zoo mooi..." .Charles, je maakt haar nog verlegen!" Onmiddellijk herstelde hij zich. .Natuur lijk had ik ook uit jouw naam moeten spreken, Sybil. Je bent het toch zeker eens met mijn opinie over onze lieve vrlendin?" Zeker! En ik hoop dat Elsie hiervan over- tuigd is." „U bent beiden veel te goed voor me," was alles wat ze hierop wist te antwoorden. De atmosfeer was plotseling geladen; door zijn De heer Colijn wOde niet meer in den breede uitweiden over de eerste poging om tot zulk een Unie te geraken. Hij heeft dat elders voldoende duidelijk uiteengezet. Maar zeker is het, dat de tweede Nederlandsehe Unie een soort schuilkelder geworden is voor hen, die bevreesd zijn voor de groep, die door den heer Mussert wordt geieid. Spreker acht zich verplicht nogmaals uit een te zetten, waarom zijn geestverwanten zich met den opzet der tweede Ned. Unie niet kunnen vereenigen. Aan de eerste Ned. Unie heeft hij krachtig mecfegewerkt, omdat daar uitgegaan werd van de saambinding van de krachten, stroomingen, organisaties, die in bet Nederlandsehe volk werkzaam waren, terwijl de tweede Ned. Unie zeer duidelijk zich richt op verdwijning van het bestaande en de vor- min-g van eenheidsinstituten, waarin het ge- heele Nederlandsehe volksleven behoort te worden opgesloten. Dit brengt natuurlijk mee, dat de diepere levensovertuiging geen invloed meer hebben kan op de staatkundige en sociale wilsvor ming. Op zichzelf erkent spreker de wenschelijk- heid van een algemeene uiting van den geest des volks voor zoover deze niet met het Nederlandsehe extrsmisme meegaat. En dat is stellig 85 a 90 procent van het volk. Maar dat kan alleen slagen, wanneer men rekening houdt met de gecompliceerde geestelijke struc- tuur van het Nederandsche volk. Op dat doel had de eerste Ned. Unie zich ingesteld en daarmede houdt de tweede Ned. Unie geen rekening. Ook zij propageert de eenheidsinstituten in staat en maatschappij en wijst de saambundeling van de bestaande or ganisaties af. Nu leide men uit het feit, dat een algemeene' volksbeweging niet naar buiten is kunnen op- treden niet af, dat men in het heden met de armen gekruist, rustig moet blijven neerzit- ten. Dat doen wij ook niet. De Ned. Unie houdt vergaderingen en tracht het publiek voor haar inzichten te winnen; hetzelfde doen de protestantsche christenen. En bovendien valt er een ontzaglrjke hoe- veelheid praktisch werk te doen, waar ieder op zijn wijze aan kan meewerken, zoodat men waarlijk niet bevreesd behoeft te zijn, dat men in het heden tot ledigheid zal zijn gedoemd, al is er het een en ander, dat men gedurende den bezettingstijd rustig moet laten liggen. Wat de toekomst aangaat, zal onze positie bij het sluiten van den vrede worden geregeld. Hoe die vrede tot stand zal komen, hoe de vredesverdragen er zullen uitzien, niemand die het zeggen kan. Toch zijn wij niet geheel zonder aanwrjzingen over de toekomst. Spreker herinnert aan de redevoeringen van den Rijkscommissaris d.d. 29 Mei en 27 Juli, waaruit blijkt, dat door de bezettende macht niet gevorderd zal worden, dat wij ons eigen Nederlandsehe karakter zullen verloochenen en dat wij bij onze politieke wilsvorming zelf den weg zullen kunnen bepalen, dien wij be- geeren te volgen. Ongetwijfeld zijn deze uit- latingen «van beteekenis. Maar aan den anderen kant zullen wij ook goed doen die beteekenis niet te overschatten in dien zin, dat wij alle toestanden en verhou- dingen na den vrede zullen zien terugkeeren, zooals ze waren v66r den lOen Mei. Het zal noodig zijn, dat wij met beide voe- ten op den grond blijven staan en een open oog hebben voor de veranderingen, die op het continent van Europa reeds ingetreden zijn of nog intreden zullen. Wiat het eerste betreft, denkt spreker aan de dezer dagen gegeven scheidsrechtelijke uitspraak te Weenen over de verdeeling van Zevenburgen. En al weten wij met, wat de toekomst voor de vijf reeds veroverde landen van West- Eu.ropa brengen zal, men zal toch verstandig doen met de gedachte te aanvaarden, dat nu Frankrijk als groote mogendheid weggeval- woorden had de man de jaloezie van zijn vrouw opgewekt en dat was niet te verwonderen, het compliment had ook wel heel erg grof geklon- ken. Het horloge brandde aan haar pols en het allerliefst had ze het meteen wel weer af willen doen. Daar klonk de gong, dat gaf opluchting. ,,Etenstijd!" kondigde Charles Chapelle aan. ,,En na het diner gaan we naar het Midnight Cabaret zoudt u dat prettig vinden, miss Spain Elsie, wie het ,,miss Spain" beter beviel, verklaarde dat ze het heerlijk zou vinden. In een stad als 'Londen is de mode vaak aan verandering onderhevig, niets is van langen duur. Den laatsten tijd was het Midnight Cabaret erg in trek; plotseling was het mode geworden naar deze gelegenheid, die door een zeer ondemamend exploitant beheerd werd, te gaan. Elsie genoot met voile teugen. Ze keek be- langstellend het zaaltje, waar de groote wereld bijeen was, rond; niets ontging haar. Als ze haar Goede Feeen (zooals ze haar weldoeners voor zichzelf noe nde) niet had ontmoet, zou een avond als deze tot de onmogelijkheden he* hoord hebben een souper in het Midnight Cabaret kost heel wat. ,,Amuseer je, je, mijn kind?" vroeg mrs. Chapelle. Het meisje toonde haar een verrukt ge- zichtje. ,,Het is hier als een paradijs voor me," zei ze. De vrouw moest zich omdraaien om een glimlach te verhergen. Jui$t op dat oogenblik kwam een van de twee mannen, die aan den anderen kant van het zaaltje in een geanimeerd gesprek gawik- keld waren geweest, den dansvloer oversteken. Hij stevende recht op de tafel van de Chapel- le's af, glimlachte en boog, onderwijl het drie- tal" scherp opnemend. Gewend iedereen te taxeeren, zag Elsie direct dat deze vreemdeling een man was van een zeer sterke persoonlijkheid. Hij had een mager, gehruind gezicht met scherpe oogen len is, de Duitsche stem op het vaste land van Europa de sterkste worden zal. Spreker kan evenmin als iemand anders, den sluier, die de toekomst bedekt, wegnemen. Maar die baart hem niet de meeste zorg. Hij hoopt, dat al zijn geestverwanten onder al de moeilijkheden van dezen tijd nimmer Groens adagium uit het oog zullen verliezen: er staat geschreven, er is geschied. Wie steunt op den bijbel en de historie van zijn volk kent, die kan met vasten tred door het leven gaan. Niet, dat daardoor de moei lijkheden zelf worden opgeheven, maar wel zoo, dat het benauwende van de moeilijkheden wegvalt. En voorts zullen wij wijs handelen wanneer wij de realiteit van de nieuwe verhoudingen niet uit het oog verliezen, want alleen als wij ook met die realiteit rekenen, kunnen wrj het den Bilderdijk van 1811 nazeggen: Holland uit het stof gerezen, Zal opnieuw on3 Holland wezen. HET INWISSELEN VAN DISTRIBUTIE- TOEWIJZINGEN. Slechts gedurende 14 dagen na het einde van den geldig'heidsdmir. De secretaris-generaal, waamemend hoofd van het departement van landbouw en vissche- rij en van het departement van handel, nrjver- heid en scheepvaart maakt het volgende be kend: De toewijzingen, welke aan detaillisten en instellingen worden uitgereikt ter verkrijg'ng van de onderscheiden in distributie gebrachte goederen, worden steeds voor een bepaalden termijn geldig verklaard. Gedurende dezen termijn kunnen zij worden doorgegeven aan de grossiers, die de verschillende door hen ontvangen toewijzingen bij de plaatselrjke dis- tributiediensten kunnen aanbieden voor inwis- seling tegen verzameltoewijzingen. Voor deze inwisseling was tot nu toe geen termijn vast gesteld, waardoor vele toewijzingen eerst na geruimen tijd wordeti ingewisseld. Daar dit moeilijkheden ten aanzien van het distributiestelsel medebrengt, zullen in den vervolge grossiers de bij hen ingeleverde toe wijzingen slechts ten hoogste gedurende veer- tien dagen na afloop van den geldigheidsduur daarvan mogen inwisselen tegen verzameltoe wijzingen. De distributiediensten zullen toe wijzingen, waarvan de geldigheidsduur op het tijdstip van aanbieding ter inwisseling tegen een verzameltoewijzing reeds meer dan veer- tien kalenderdagen verstreken is, niet meer accepteeren. PORTVRIJDOM VOOR MILITAIREN IN HOSPITAlLEN. De portvrije verzending van corresponden- tie aan en door militairen, welke geheel op geheven was, wordt uitsluitend voor die mili tairen beneden den rang van officier die, ge- wond of ziek, nog in militaire hospitalen of burgerziekenhuizen verblijven, gedeeltelijk hersteld. Deze portvrije verzending is beperkt tot: Briefkaarten, welke echter geen berichten omtrent handelszaken of bestellingen of aan- biedingen van handels- of fabrieksgoederen mogen bevatten en Nieuwsbladen tot een maximumgewicht van 100 gram. Voor deze portvrije verzending gelden de volgende voorschriften. Aan militairen gerichte briefkaarten enz. dienen, boven het adres, het opschrift „mili- tair" te dragen. Het adres moet naam, mili tairen rang van den geadresseerde en aan- duiding hospitaal of ziekeninrichting bevatten. Door daartoe gerechtigde militairen verzon- en een mond. waarom voortdurend een spot- tend lachje speelde. Hallo, Zuberra!" zei hij tegen Chapelle. De man aan haar rechter zijde, die met dien vreemden naam werd aangesproken, sprong met een onderdrukten vloek op. Par don, mijn naam is Chapelle." Werkelijk?" hoorde Elsie den vreemdeling zeggen, ,,Is dat niet interessant? Chapelle, zegt u? Ik had er een eed op kunnen doen, dat u den man was, dien ik ken onder den naam van Zuberra. Wat kan een mensch toch eigenaardige vergissin-gen maken, niet?" Voor de derde maal, sinds ze haar Goede Feeen kende, voelde Elsie dat de atmosfeer geladen'was. Maar dit keer was die indruk al heel sterk. Er scheen iets niet in den haak te zijn en nu was het storende element de man met den scherpen blik en dien spottenden glimlach, die voortdurend om zijn mond speelde. Chapelle gaf haast onmerkbaar een teeken en het volgende oogenblik voelde Elsie een druk op haar arm. ..Laten we samen wat gaan dansen, lieve," zei mrs. Chapelle met een ietwat onzekere stem. Met u?" ,,Ja als je er niets op tegen hebt?" ,;Maar dat staat zoo raar en er zijn hier meer dan genoeg mannen!" ,,Wat doet dat er toe?" klonk het dringend. ,,Konf mee, hoor je me niet?" Geheel en al overbluft stond Elsie op. Het laatste, wat ze van Charles Chapelle zag was zijn bleeke, woedende gezicht. En ze voelde zich gedrongen een vraag te stellen: „Wie is die man, mrs. Chapelle?" Het antwoord klonk zeer onbevredigend „Ik weet het niet ik heb bem nooit eer- der gezien. Spreek er alsjeblieft niet meer over." Diep in haar hart voelde Elsie heel goed, dat men tegen haar loog. Waarom (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1