ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
ZEEUWSCH-VLAANDEREN
In den pep van het noodlot
No 10.110
VRIJDAG 6 SEPTEMBER 1940
80© Jaargang
Binnenland
Feuilleton
Burgemeester en Wethouders vanTerneuzen
zullen op Maandag 16 September 1940,
des namiddags 2 uur, voor aannemers
uit de gemeente Terneuzen in het ge-
meentehuis aanbesteden
Het ieveren van de benoodigde
Brandstoffen voor de gemeente-
gebouwen.
De voorwaarden zijn vanaf Maandag
9 September 1940 verkrijgbaar ten kantore
van Gemeentewerken, Julianastiaat 31,
Terneuzen.
Terneuzen, 6 September 1940.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
P. TELLEGEN, Burgemeester.
B. I. ZONNEV1JLLE, Secretaris.
ARONNEMENTSPRUS: Binnen Terneuzen 1,35 per 3 maanden Buiten Temeuzen
fr. per post f 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,— per jaar
Voor Belgie en Amerika /2,10, overige landen f 2,45 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Cttgeefster: Firma P. J. VAN DE 8ANDK
GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVERTENTIEN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrtjgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT EEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
NIEUWE BELASTINGEN.
Zooals gebleken is, zijn de tarieven voor de
belastingen naar inkomen en vermogen tot
heden nog niet gewijzigd. meruit volgt dat
de bestaande tarieven ook voor het belasting-
jaar 19401941 zullen worden toegepast en
dat ook de verhooging van opcenten der ge-
meentefondsbelasting gehandhaafd zullen blij-
ven. Het ligt evenwel in de lijn der bijzondere
omstandigheden om aan te nemen, dat de mid-
delen van het Rijk verhooging van de belas
tingen noodzakelijk zullen maken.
Mocbt dit het geval zijn, dan zal men deze
middelen dus moeten bereiken door heffing
van nieuwe belastingen.
Naar De Tijd verneemt, zou dit dan ge-
schieden in den vorm van afzonderlijke hef-
fingen.
DE AMSTERDAMSOHE RAAD IS
INGEKROMPEN.
In de Woensdag gehouden zitting van den
Amsterdamschen gemeenteraad deelde de
voorzitter, dr. W. de Vlugt, bij den aanvang
mede, dat de communistische raadsleden, t.w.
de heeren Wijnkoop, Seegers, Beuzemaker,
mevr. Teeboom-v. West, L. Janssen, Van Bre-
derode en J. H. Janzen en de R.S.A.P.-er Snee-
viiet uitgesloten zijn van deelneming aan de
raadszitting, zoodat zij niet meer ter vergade-
ring zullen verschijnen. Het aantal raadsleden
is dus van 45 teruggebracht tot 37.
INKOMEN TE LAAG OPGEGEVEN OM
VETKAARTEN TE KRIJGEN.
Op het Centraal Distributiebureau is geble
ken. dat tal van menschen ten onrechte vet-
kaarten in hun bezit hebben gekregen, terwijl
ztj in aanmerking komen voor boterdistributie-
kaarten. De betreffende lieden hebben een te
laag inkomen opgegeven, ten einde zoodoende
andere kaarten te ontvangen, dan waarop zij
recht hadden. Er is thans een onderzoek
gaande, waarbij men in samenwerking met de
belastingautoriteiten zal nagaan, wie opzette-
lijk een te laag inkomen hebben opgegeven.
Vermoedelijk zal men voorloopig de verkeerde
opgaven als vergissingen beschouwen en deze
menschen in de gelegenheid stellen alsnog een
juiste opgave te doen. Wtie daarna nog de dis-
tributiemaatregelen ontduikt, komt in aan-
raking met de politie, die dan krachtige
maatregelen zal nemen.
DE POSITIE VAN NEDERL. INDIe.
Een verklaring van Cordell Hull.
De minister van buitenlandsche zaken der
Ver. Staten, Cordell Hull, heeft een verklaring
gepubliceerd, waarin hij o.a. zegt, dat de re-
geering der Vereenigde Staten, alsmede die
van verscheidene andere staten, waaronder
Japan, de laatste maanden uitdrukking ge-
geven hebben aan haar wensch, dat in den
Stilien Oceaan en inzonderbeid in Neder-
landsch-Indie en Fransch Indo-China het be-
ginsel van den status quo behouden blijft.
In het licht van het feit, dat een officieele
bevestiging van bepaalde geruchten omtrent
een zoogenaamd Japansch ultimatum aan
Fransch Indo-Qhina ontbreekt, heeft de Ame-
rikaansche regeering er hezAvaar tegen. aan
deze geruchten geloof te hechten. De politieke
situatie en het voorwerp van deze geruchten
zijn evenwel een aangelegenheid, waaraan de
Amerikaansche regeering beteekenis toekent.
Het is duidelijk. dat indien deze geruchten
gegrond mochten blijken, de uitwerking op de
openhare meening van de Ver. Staten „onge-
lukkig" zou zijn.
DE NEDERLANDSOHE ARBEIDERS
IN DUITSCpLAND.
Het is enkele malen voorgekomen, dat
Nederlandsche arbeiders in Duitschland te
werk gesteld, den arbeid in den steek lieten,
zonder rekening te houden met den opzeg-
gingstermijn.
In verband hiermede is de Duitsche Over-
he id er in enkele districten toe overgegaan,
de paspoorten der andere Nederlandsche ar
beiders, die de laatste weken uit het vader-
land zijn aangekomen, in bewaring te nemen,
aldus meldt het „Vaderland". Dit om verder
verbreken van arbeidsovereenkomsten te
voorkomen.
'Hoewel deze landgenooten hiervan geen
moeilijkheden ondervinden en zij him pas
terugkrijgen, wanneer het oogenblik van hun
periodiek verlof is aangehroken, heeft de
maatregel op de Nederlandsche arbeidskrach-
ten geen prettigen indruk gemaakt. Alge-
meen wordt echter ingezien, dat deze maat
regel door het optreden van hun collega's ver-
oorzaakt is.
Op een enkele uitzondering na zijn onze
landgenooten, die in Duitschland werkzaam
zijn, tevreden. De redenen, 'waarom enkelen
naar Nederland terugkeerden, zijn in hoofd-
zaak: heimwee, ongerustheid over het in eigen
land achtergebleven gezin, arbeidschuwheid
en klachten over de kost.
De arbeiders, die het werk trouw bleven,
zijn niet erg te spreken over het optreden van
hun collega's. Aan den goeden naam, die de
Nederlandsche krachten in Duitschland heb
ben, wordt op deze manier afbreuk gedaan.
Het meest ergeren zij zich intusschen aan de
dwaze praatjes, die de „deserteurs" over bun
g. ervaringen in het land rondstrOoien. O.a.
wordt er beweerd, dat het in Duitschland veel
harder werken zou zijn dan in bet vaderland.
Het arbeidstempo in Duitschland is echter
niet vlugger. In Zuid-Duitschland, met name
in Beieren en in de Oostmark. is het zelfs be-
langrijk trager. Het vlugst -werkt men in
Berlijn. Een Amsterdamsch deskundige, die
twee jaar geleden in Berlijn vertoefde, kwam,
hij vergelijking van het arbeidstempo in de
twee steden tot de slotsom, dat, althans in de
bouwvakken er in de Amstelstad harder ge-
Werkt wordt dan in de Spreestad.
Ook het loon is in vele gevallen een dank-
baar object voor praatjes. Wlat dat loon be-
treft: het is afhankelijk van het district waar
in gewerkt wordt. Het minimum loon is
59 pf. per uur. Dit verdienden arbeiders zon
der vakkennis bij den aanleg van wegen op
het platteland. In het algemeen zijn echter
ook bij den stratenaanleg de loonen reeds 63
pfennig. In de groote steden, met name in
Berlijn, worden veel hoogere loonen betaald.
Te Berlijn is het minimum voor arbeiders
zonder vakkennis reeds 72 pfenning per uur.
Voor vaklieden in het bouwbedrijf is het stan-
daardloon 1.08 R.M. per uur, maar dit wordt
overschreden, wanneer in tarief gewerkt
Wordt. Van deze loonen worden echter weer
de belasting en de premieen voor de verzeke-
ringen afgetrokken. Gemiddeld zal het loon
door
SYDNEY HORLER.
Geautoriseerde vertaling door
Mevr. T. OSIBOK—MEEREBOER.
8)
Vervolg.
Lady Trentham, die wel 'wist dat ze van den
kant van haar neef niet op hulp behoefde te
rekenen, trok zich zoo waardig mogelijk terug
onderwijl mopperend: „En dan te denken, dat
dat nu mijn kind is, dat door mij werd groot
gebracht!"
Deze opmerking veranderde even|wel niets
aan de houding van de Kabouter, die een
voorbeeld van zelfbeheersching was. Maar
toch kon ieder scberp opmerker waamemen
dat haar oogen een teedere uitdrukking kre-
gen, telkens als ze naar haar neef keek... er
waren momenten dat de G.O.G.s haar gesto-
len konden worden.
A1 vanaf haar schooljaren had Beryl haar
neef als de meest volmaakte van alle levende
maimelijke stervelingen heschoii|wd en zijn
eenigszins huitengewoon gedrag van de laat
ste jaren had die overtuiging nog versterkt
Hij was nu eenmaal heel anders dan alle an
dere mannen, die ze tot nu toe ontmoet had.
,,Wel, wat is er aan de hand?" vroeg ze
kortaf. Het eenige wat ze doen kon, wilde
ze zich niet aan hem verraden, was hem op
dezen stuggen toon aan te spreken.
Ze werd niet lang in twijfel gelaten. ,,Ken
je misschien een zaak, die Yolande beet
met vijftien procent moeten worden vermin
derd.
De hfewering, dat het leven in Duitschland
duurder zou zijn dan in Nederland, is niet
juist. Sommige artikelen zijn duurder, an
dere daarentegen weer belangrijk goedkooper.
Het spreekt echter van zelf, dat iemand, die
kersversch uit Nederland komt, duurder leeft,
dan hij, die reeds lang in Duitschland geves-
tigd is.
WEES ZUINTG MET MATERIAAL EN
MOTORBRANDSTOF.
De Nederlandsche Visscherij-Centrale zond
aan belanghebbenden het volgende schrijven:
Hierdoor wensch ik nadrukkelijk uw aan-
dacht te vestigen op het feit, dat onder de
huidige omstandigheden met de grootst moge-
lijke zuinigheid moet worden omgegaan met
alle materiaal en motorbrandstof.
Ik raad u aan in uw eigen belang, zeilen,
touwWerk, netten, enz., zoo goed mogelijk te
onderhouden, opdat de slijtage tot een mini
mum kan worden beperkt.
Aanvulling van materiaal is n.l., met het
oog op de geringe voorraden hier te lande,
slecbts in geringe mate te verwachten.
VERKOOP EN AFLEVERING VAN
VASTE BRANDSTOFFEN.
Naar aanleiding van de vele tot het Rijks-
kolenbureau gerichte vragen met betrekking
tot den verkoop en de aflevering van vaste
brandstoffen, volgt hieronder een nadere uit-
eenzetting van de getroffen regeling.
Vaste brandstoffen voor kook- en
venvarmingsdoeleinden.
1. Zonder vergunning mogen brandstofnan-
delaren voor kook- en verwarmingsdoeleinden
in de periode 1 Mei t/m 30 September 1940 af-
leveren
a. Aan oude afnemers 20 pet. van de hoe
veelheid, die van April 1939 tot en met Maart
1940 door hen werd afgenomen;
b. aan nieuwe afnemers, zooals nieuw ge-
vestigden en in het algemeen zij, die een
grooter geschat verbruik in de periode 1940/41
zullen hebben dan in de periode 1939/40 werd
aangeschaft, 20 pet. van het geschatte jaar-
lijksche verbruik, welke schatting door de han-
delaren dient te geschieden, die biervoor ver-
antwoordelijk zijn. A*an den handel worden
hiervoor echter geen extra hoeveelheden ter
beschikking gesteld.
Centrale verwarming met olie.
2. Onder de categorie lb vallen ook zij, die
in andere jaren voor koken en/of verwarming
andere dan vaste brandstoffen gebruikten,
b.v. olie, petroleum en nu genoodzaakt zijn
om thans tot het gebruik van vaste brand
stoffen over te gaan.
3. De verbruikers, die voor hun centrale
verwarming van olie op vaste brandstoffen
overgaan, worden gerangschikt in twee cate-
gorieen, n.l.
a. verbruikers met een geschat jaarlijksch
verbruik van minder dan 10 ton cokes;
b. verbruikers met een geschat jaarlijksch
verbruik van meer dan 10 ton cokes.
IVoor de categorie a worden aan den han
del geen extra hoeveelheden beschikbaar ge
steld. De handelaar dient deze afnemers uit
de bem ter beschikking staande hoeveelheden
te bedienen.
Voor de ^categorie b. zullen zoo mogelijk
extra hoeveelheden aan den handel of groot-
handel worden toegewezen.
Te dien einde dient de verbruiker van cate
gorie b. zich schriftelijk tot het Rijkskolen-
bureau te wenden onder opgave van:
1. het olieverbruik in de periode 1 April
1939—31 Maart 1940;
2. de gewenschte afmeting van de brand-
stof (n.l. cokes 1, 2 of 3);
3. den grootbandelaar of handelaar, van
wien hij de brandstof wenscht te betrekken.
Na beoordeeling van deze aanvraag kan het
Rijkskolenbureau eventueel een toewijzing
aan den groothandelaar of handelaar ver-
strekken. Als basis wordt hierbij aangeno-
men, dat 1000 I. olie gelijk te stellen zijn met
1500 kg cokes.
4. Indien een verbruiker zijn met olie ge-
stookten centrale verwarmingsketel niet voor
het gebruik van vaste brandstoffen laat ver-
bouwen en overgaat tot bet stoken van naar-
den of kachels, bestaat er geen bezwaar tegen,
dat de handelaar, wanneer deze uit de bem
ter beschikking staande hoeveelheden er toe
in staat is, aan dezen verbruiker andere vaste
brandstoffen dan cokes levert.
In dit geval mag ook in de periode van 1
Mei tot en met 30 September 1940 niet meer
dan 20 pet. van het geschatte jaarlijksche ver
bruik worden geleverd met een maximum van
totaal 5 hi.
Aan handelaren wordt in deze gevallen geen
extra hoeveelheid beschikbaar gesteld.
5. Indien een verbruiker, die normaal des
zomers petroleum gebruikte voor kookdoel-
einden, dit jaar is overgegaan tot het verbrui-
ken van vaste brandstoffen voor dit doel, om-
dat hem geen petroleumdistributiezegels bier
voor ter beschikking konden worden gesteld,
kan de handelaar hem zonder speciale ver
gunning voor dit extra verbruik van vaste
brandstoffen beschouwen als nieuwen ver
bruiker en dus boven de reeds toegestane 20
pet. van het verbruik in de periode April 1939
tot en met Maart 1940 nog 20 pet. Ieveren van
het geschatte jaarlijksche verbruik voor kook-
doeleinden.
Na 1 October een nieuwe regeling.
6. Verbruikers, die v66r einde September
1940 de hoeveelheid van 20 pet. van bun jaar
lijksche verhruik niet hebben afgenomen, heb
ben na dien datum geen recht meer op leve
ring van deze hoeveelheid of het resteerende
gedeelte hiervan.
De beteekenis, die hieraan moet worden ge-
hecht, is slechts deze, dat op 1 October a.s.
de huidige regeling wordt vervangen door een
nieuwe regeling.
Degenen, die de hoeveelheid van 20 pet. van
him jaarlijksche verbruik niet v66r 1 October
a.s. hebben ontvangen, behoeven zich echter
niet ongerust te maken, daar rekening zal
worden gehouden met den dan aanwezigen
voorraad hij de verbruikers.
7. Levering bij toerbeurt (d.i. wanneer de
leverantie van brandstoffen het eene jaar aan
dezen, het andere jaar aan genen leverancier
wordt gegund) dient door de betrokken han
delaren in onderling overleg geregeld te wor
den, daar in deze gevallen geen extra hoe
veelheden aan den handel ter beschikking ge
steld kunnen worden.
Vaste brandstoffen voor industrieel
verbruik.
De groote industrie.
1. Aan industrieele verbruikers van vaste
brandstoffen met een jaarlijksch verbruik van
240 ton of meer mogen slechts brandstoffen
worden afgeleverd op een door het Rijks
kolenbureau aan den verbruiker verstrekte
toewijzing. Deze verbruikers moeten zich,
voorzoover zulks nog niet is geschied, ter re-
gistratie aan het Rijkskolenbureau opgeven.
De kleine industrie.
2. Voor industrieele verbruikers met een
jaarlijksch verbruik van minder dan 240 ton
geldt de volgende regeling.
Handelaren mogen zonder speciale vergun
ning afleveren:
a. Aan oude afnemers per maand 1/12 ge
deelte van de in de maanden April 1939 tot en
met Maart 1940 ontvangen hoeveelheid.
Aan seizoenbedrijven of bedrijven, welke in
September 1940 een grooter verbruik moch
ten hebben dan per maand 1/12 van het jaar
lijksche verbruik, mag in de genoemde maand
eveneens het maandelijksche verbruik wor
den geleverd;
b. dan nieuwe afnemers per maand 1/12
gedeelte van bet geschatte .jaarlijksche ver
bruik (met dezelfde afwijking voor seizoenbe
drijven etc. als sub 2a).
3. Indien ondernemingen (geen producen-
ten) gewoon zijn vaste brandstoffen aan eigen
werknemers en daarmee gelijkgestelden te
verkoopen en af te Ieveren, is hiertoe een
vergunning van het Rijkskolenbureau ver-
eischt, welke verleend kan worden na aan-
vrage hij genoemd bureau.
Turf.
Buiten de bovenvermelde regeling vallen
alle soorten turf. Vragen over de voor turf
geldende bepalingen moeten tot het Verkoop-
kantoor fabrieksturf n.v-. te Assen of tot de
plaatselijke distribut.iekantoren gericht wor
den.
Overtreding en afwijking van boven-
staande regeling.
Een eventueele klacht betreffende ver-
meende overtreding van de geldende bepalin
gen zal uitsluitend het plaatselijke distributie-
kantoor in ontvangst kunnen nemen.
Tenslotte wordt er de aandacht op geves-
tigd, dat al'wijkingen van deze regeling niet
kunnen worden toegestaan.
NATIONALE CON CENTRATIE.
De Standaard heeft in een paar artikelen
een overzicht gegeven van wat gedaan werd
om te komen tot nationale concentratie en
het daarop volgende optreden van bet drie-
manschap Linthorst Homan, De Quay en Eint-
hoven.
Een volgend artikel behandelt de tegenover
de Nederlandsche Unie aangenomen houding.
Hieraan is het volgende ontleend:
Ons eerste en ook voomaamste bezwaar
tegen de Unie in haar tegenwoordigen vorm is
hierin gelegen, dat het denkbeeld van con
centratie van krachten, dat ten grondslag lag
aan de eerste N. U., volkomen is prijsgege-
ven. Van het oogenblik af, dat men het begrip
van samenwerking, van gemeenschappelijk op
treden, liet varen en het eenheidsbeginsel er
voor in de plaats stelde, kon men niet meer
rekenen op de mogelijkheid bet overweldi-
gende deel van het Nederlandsche volk mee
te krijgen. Een geschiedenis van een eeuw
lang is niet maar zonder meer op zij te zet-
ten. Zelfs als men een oogenblik aanneemt,
dat dit een begeerenswaardig doel zou zijn,
dan nog moet men rekenen met den factor
tijd, die noodig is om het doel te bereiken.
Het is een volkomen illusie om aan te ne
men, dat men, als het ware in een handom-
draai, in Nederland het verleden van een eeuw
kan opruimen en da: men de eenheid in ver-
scheidenheid zoo maar vervangen kan door
een soort mechanische eenheid. Dat is een vol
komen miskenning van de werkelijkheid en
van de mogelijkheden, die er in Nederland
bestaan.
Maar daarom had men zulks in dezen tijd
ook niet moeten beproeven. Wat nu nood
doet, is de eisch van een aaneensluiting, die
als het ware onmiddellijk bereikbaar is. Dat
'was bet geval met de eerste N. U. En zulk
een haast was er waarlijk niet, dat men dade-
lijk iets nieuws moest aanvatten, toen de eer
ste poging niet volledig slaagde. Het is ook
ons niet onbekend, dat er in het land een ze-
nuwachtige drang was om toch vooral iets te
doen, tvaardoor het gevaar van de zijde van
de N.S.B. zou worden afgewend, een gevaar,
dat wij niet hoog aanslaan. De vrees daar-
voor getuigt van een te gering vertrouwen in
den gezonden geest van het volk.
Wij nemen dan ook aan, dat de haastige
spoed, waarmee gehandeld is, niet, althans in
hoofdzaak niet, moet worden toegeschreven
aan het gevoel, dat er nu spoedig een demon-
stratie van den volksgeest moest komen,
naast die van N.S.B. of van de groep Meijer,
maar dat er ten slotte wel degelijk een princi-
pieel verschil tot uiting komt tusschen de ac-
tie van de eerste en van de tweede N. U.
De eerste wilde saambinding van de krach-
vroeg Philip op onverschilligen toon.
Ze trok haar neus in rimpeltjes.
„Is het een zaak,in West End?"
,,Precies het is een modezaak in Dover
Street. Ik heb je in lang niet een cadeautje
gegeven, Kabouter voel je er 'wat voor om
morgenochtend met me mee te gaan om een
japon voor jezelf uit te kiezen?"
,,Onnoozele idioot!" klonk het sarcastisch.
,,Dacht je werkelijk, dat je er mij zoo ge-
makkelijk tussohen kon nemen? Je wilt daar
een meisje ontmoeten en je durft niet alleen
te gaan!"
Wendover voelde tot zijn ergemis dat hij
een kleur kreeg. Waarom deed hij zoo kinder-
achtig en waarom had hij op het sarcasme
van zijn nicht geen antwoord. Opstaande, zei
hij: „Kabouter, ik voel me er toe gedrongen
je een pak slaag te geven."
Philip was 1.80 m lang en woog 72 kg en de
Kabouter was 1.60 m lang en woog 53 kg. In
een oogenblik was de ongelijke strijd beslist
en was de dwakste van de twee in een stoel
gedrongen daar ontving ze een kastijding
op dat deel van bet menschelijk lichaam, dat
voor vader zoo'n groote aantrekkingskracht
heeft, wanneer ze in toorn op hun spruiten
ontbranden.
Met een kleur als een biet snelde de Kabou
ter, nu niet langer een stafofficier van de
G.O.G.S, doch slechts een zwakke vrouw, naar
de deur, maar Philip hield haar tegen en zei
Wlerkelijk, Kabouter, ik Hvou heel graag dat
je morgen met me mee ging. Toe laat me niet
in den steek!"
,,Afgesproken maar ik haat je! Ik haat
je erger dan vergif! Denk maar niet, dat ik
je ooit vergiffenis zal schenken!" Zoo werd
ze nu behandeld door de man, aan wiens voeten
ze haar heele wereld zou hebben gelegd, als
hij zich slechts over haar heen had gebogen
om haar te kussen!
En de ondercommandant van de afdeeling
Brook Street van de G.O.G.S nam overhaast
de vlucht.
BOOFDSTUK VI.
Mor genbezoek
Dien morgen had Elsie meer plezier in haar
werk dan simds haar komst in Dover Street
het geval (was geweest. De reden was, dat ze
aan het einde van de week haar vrijheid terug
zou hebben; haar tijd van Asschepoester spe-
len zou dan Goddank achter den rug zijn.
Haar eerste werk dien morgen was haar
ontslag aanvragen. Yolande was niet erg over
het nieilws te spreken. ,,Ik kan geen woorden
genoeg v'inden om mijn verbazing uit te druk-
ken", zei ze. „Na alles, wat ik voor je gedaan
heb, is het een bijzonder onaangename verras-
sing voor me, zoo door je in den steek te wor
den gelaten!"
Op andere momenten zou ze even vinnig ge-
antwoord hebben, maar nu ze zulke prachtige
vooruitzichten had, verdroeg ze de unfaire be-
schuldiging zonder meer en bepaalde er zich
slechts toe te zeggeri: „Ik ben hier per week
aangenomen, dus had U mij op dezelfde ma
nier mijn ontslag kunnen geven."
Yolande scheen op het punt in \voede uit
te barsten, maar ze bedwong zich en zei: „Ga
heen, er valt niet met je te praten."
Susy Jarvis wachtte haar op; haar oogen
puilden uit van nieuwsgierigbeid. ,,Wat zei
ze?" vroeg ze.
Elsie, die niet bepaald in een mededeelzame
stemming was, antlwoordde slechts: „Oh, ze
was er eerst niet erg over te spreken, maar
nu is alles in orde."
Er was trouwens niet veel tijd voor verdere
conversatie, want dien dag kwamen er al
vroeg klanten en dat duurde zoo den heelen
morgen doer. ,,Venetia" moest heel wat japon-
nen toonen en er werd haar ternauwernood
tijd gelaten om van kleeding te verwisselen.
In den regel besteedde ze niet veel aandacht
aan de vrouwen, voor wie ze moest paradee-
ren. Maar nu de kansen gekeerd waren,
schonk ze het meisje, dat van haar eigen
leeftijd scheen te zijn en in gezelschap van een
heer bij Yolande was gekomen, een vriende-
lijken glimlach. Het meisje leek haar heel
aardig en ook de man, die lang en slank was
en een zeer sportieven indruk maakte, vond
ze sympathiek.
Sinds den dood van haar vader had ze alle
mannen in dezelfde klasse gerangschikt en
haar opinie over hen was niet bepaald vleiend.
Er waren natuurlijk ook wel betere, dat
sprak van zelf, maar ze had nooit het genoe-
gen gehad met deze in aanraking te komen.
Tot nu toe had ze slechts de anderen leeren
kennen, de egoisten, meedoogenloos jacht ma-
kend op haar schoonheid, die haar meer na-
dan voordeelen had berokkend.
Deze man, dat voelde ze bij intuitie, was
heel anders. Niet, dat hij haar bijzonder inte-
resseerde, het was tot het meisje, dat ze zich
in de eerste plaats aangetrokken voelde. Het
was duidelijk te zien, dat deze jonge vrouw
midden in het voile leven stond en er zooveel
mogelijk van profiteerde. Gefwoonlijk voelde
ze voor deze catagorie niets dan jaloersche
minachting. Dit meisje echter maakte een zeer
sympathieken indruk. En in de dankbare
stemming, waarin ze sinds den vorigen -avond
verkeerde, was ze zeer tegemoetkomend en
zoo was er al direct lets als vriendschap.
tusschen deze twee ontstaan, voor zoover
daarvan, onder de gegeven omstandigheden
tenminste, sprake kon zijn.
Wat ze van den man moest denken, 'wist ze
eigenlijk niet precies. Hij leek zoo heel ander
dan andere mannen, zoo door en door manne-
lijk en ver verheven boven alles, wat met mode
in verband staat. Maar tot haar verwondering
bleek hij zeer veel smaak voor vrouwenklee-
ren te hebben.
Nadat er enkele japonnen waren uitgekozen
stond het (Weetal op.
Goeden dag", zei het meisje en gaf Elsie,
tot haar verbazing, een hand. ,,Dank U wel
voor Uw hulpvaardigheid."
>En toen ze 1 wrlegen den handdruk van het
meisje beantwoordde, voelde ze de scherpe
blikken van den man op zich gevestigd.
,,Zoo, dat is ze dus!" begon de Kabouter,
toen ze weer op het trottoir stonden.
,,Ik denk het Wel". Dit antwoord klonk te
overschillig om echt te zijn en Beryl, die voor
alles wat Philip Wendover hetrof, zeer gevoe-
lig was, liet zich dan ook niet misleiden.
,,Ik vind haar buitengewoon", zei ze, toen
ze in de auto stapte, „en als ik mij niet ver-
gis is ze van onzen stand. Phil, oudje, zeg
eens eerlijk ben je verliefd op haar?"
,,Klets toch niet zoo'n onzin!" klonk het ge-
irriteerd.
HOOFDSTUK \OI.
Charles Zuberra.
Zoodra hij in de prachtig gemeubileerde zit-
kamer van het hotel teruggekeerd was, wend-
de Charles Zuberra zich tot de vrouw. Zqn
knap, ietwat zwaarmoedig gezicht stond on-
heilspellend.
„Je bent een zottin, Sybil! Met joifw ver-
halen had je bijna alles bedorven."
,,Je beoordeelt me heelemaal verkeerd,
Charles. Van zoo'n meisje als dit heb je niet
het minste verstand. Ik werkte op haar ver-
beelding en speculeerde zoodoende op haar
romantischen aanleg. Natuurlijk was het wel
een beetje gewaagd, maar alles liep juist zoo
als ik verwachtte."
Op iets milder toon antwoordde de man:
„Als het niet gelukt was, zou ik het je nooit
vergeven."
Sybil Trent draaide zich om; ze wist heel
goed dat hij meende wat hij zei. Niettegen-
staande alles, iwat ze -voor hem had gedaan,
zou hij haar zonder meer aan den kant zet-
ten. Want Charles Zuberra leefde slechts voor
het oogenblik; met het verleden wenschte hij
niets te maken te hebben. Hij was wreed en
meedoogenloos en voor sentimentaliteit was
geen plaats in zijn leven.
(Wordt vervolgd.)