ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH?VLAANDEREN
De Erfenis van een Zonderling.
Mo. 11.002
MAANDAG 19 AUGUSTUS 1940
80® Jaargang
Feuilleton
Binnenland
Nationale Concentratie
K3M£fltiC>9>n-*3CCfcSjf<
NEUZENS
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen f 1,36 per 3 maanden Bulten Temeuzen
fr. per post f 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,10, overige landen f 2,45 per 3 maanden fr. per post
Abonnementea voor het buitenland alleen bg vooruitbetaling.
Ulttreefster: Finna P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELKFOON No. 2073.
ADVKRTENTI1;NVein 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer f 0,20.
KLEIN" E ADVERTENTIENper 5 regels 50 cent brj vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
De kat en de heete brij.
Men schrijft uit baar lezerskring aan de
N. R. Crt.:
Nederland treuzelt. Ieder voelt dat er wat
gedaan moet worden, men smeekt om leiding,
maar men komt er niet eens toe te formu-
leeren, waarheen die leiding ons brengen
moet. De Nederlandscbe Unie belooft ons lei
ding, maar dan moest tenminste zij toch
zeker zijn van het waarbeen en waarom zegt
zij ons dat dan niet? Durft zij dat einddoel
nog niet te noemen, scbrikt zij zelf voor dat
doel terug, staat het haar nog te vaag voor,
moeten eerst de geesten bewerkt worden
voor zij bet doel mogen kennen? Wat is er?
De tijd dringt.
Men doet een beroep op onzen werkelijk-
heidszin. Welnu, de werkelijkheid ligt duide-
lijk voor ons. In de zeer belangrijke rede van
den Rijkscommissaris van 26 Juli wordt ons
verzekerd, dat niet de bedoeling bestaat ons
grondgebied of onze bezittingen aan te tas-
ten en dat wij zelf onzen regeeringsvorm zul-
len kiezen, dat beteekent onze zelfstandig-
beid herwinnen, mitswjj niet aan den
rand van bet nieuwe Europa blijven staan.
Dat laatste wordt onmogelijk genoemd. dat
wil zeggen, daaromtrent zullen wij geen keus
hebben. Maar in die nieuwe gemeenschap
kunnen wij dan gelijkgerecbtigd partner zijn.
Van de Nederlandscbe Unie mogen wij nu
verwachten een scbets van de grondgedacbte
van die gemeenschap, een uiteenzetting van
hetgeen gedaan zal moeten worden, als wij
daarin willen worden opgenomen om zoo den
prijs van onze onafhankelijkheid te winnen.
Op dat program ware dan het oordeel van
Nederland te vragen en bij voldoende adhaesie
konden wij alien aan bet werk. Er is harte-
lijke medewerking van alien noodig, maar wij
moeten weten waarvoor, men kan ons niet
spijzen alleen met: „weest eendracbtig, weest
vaderlandlievend en hd toe, nu geen klassen-
strijd meer".
Nu schijnt men niet ruiterlijk over die
nieuwe gemeenschap te durven of te willen
spreken en dan moet de groote menigte ge-
looven, dat zij niets anders is dan een eisch
van nationaal-socialisme voor alle volken met
alles wat daaraan verbonden is.
Hierdoor verontrust tracht men tot een-
beid te komen en men meent dat dan te be-
reiken door adhaesiebetuigingen aan de Ne-
derlandsche Unie nog voordat deze een pro-
gramma beeft gepubliceerd. Zulke adhaesie
is niet bet beton, waarop men kan bouwen.
Eerste eisch zal zijn de kleinmoedigen te
wijzen op de telkens berbaalde verzekering,
dat men ons bet nationaal-socialisme niet
wil opdringen en dat dus blijkbaar de aan-
vaarding van de ideologie daarvan niet het
eertrt noodige is voor de toetreding tot die
nieuwe Europeesche gemeenschap. En dan
zullen wij ons voor oogen moeten stellen wat
dan in den opzet wel bet bindende element
daarin zal zijn. Antwoord daarop is te geven
in een' woord: Planwirtschaft. En niets
anders. Waarom?
Willen wij het, nu veel gebruikte woord
Levensruimte z66 verstaan, dat de verschil
lende Staten in eenzelfde ruimte, naar
verhouding van him plaats, de productie
voor alle deelbebbens in groote lijnen regelien,
waarbij moet wegvallen de mogelijkheid van
tekort schieten van het persoonlijk initiatief
in een oepaald onderdeel, wegvalt de kans
van afsluiting van grenzen voor een product
en daarmee de neiging, of wel de noodzaak
van autarkie, wegvalt de vrees voor handels-
oorlogen, dan is aan de deelhebbers in zulk
een levensruimte slechts een eisch te stellen
en dat is een centraal geleide oeconomie,
waarvoor een regeering verantwoordelijk
moet zijn. Dat zich daar ook een bepaalde
politieke ontwikkeling aan zal verbinden, ligt
in de rede, maar daar zal ongetwijfeld meer
tijd mee gemoeid zijn, dan met de oeconomi-
sche samenvatting. Daarop kunnen wij niet
wachten, maar gelukkig behoeft dat ook niet.
De politiek in ons land was nu eenmaal
meeb dan elders het geval was, versplinterd
en groote deelen zijn ten nauwste verbonden
aan weer verschillende religie. Toch is
een vaderlandsche gezindheid algemeen en
eenheid van opvatting omtrent ons staats-
Oorspronkelijke romaa van
WILEY WATERMAN.
(Nadruk verboden.
46) Slot.
ILois!... De ontdekking, die hij den vorigen
dag had gedaan, werd bevestigd... hij was
stapel verliefd op Lois, zoo verliefd als een
jongeman, die nooit speciaal op meisjes heeft
gelet, maar zijn kan... en het vooruitzicht,
weg te moeten gaan, nu hij zijn sportieve taak
had volbracht, hinderde hem. Het was niet
zoo erg geweest, zoolang er nog te vechten
viel tegen het noodlot, maar nu, nu het ge-
vecht voor bij was en hij, al zou hij nog enkele
dagen blijven, terug moest gaan naar zijn
sehrijfmachine, al was het dan als chef van
de afdeeling tjjdschriften, een benijdenswaar-
dig baantje... nu voelde hij zich temeerge-
slagen en down. Hij liet den wagen om een
bocht vliegen met gierende banden, en John,
die hem van terzijde bekeek, informeerde:
,,Wlat hebt je toch, drukt jou iets?"
,,Ja!" zei Pete, ,,geef me een sigaret, wil
je?"
John gaf hem er een.
„Wat drukt je?" vroeg John toen weer.
Pete blies een wolk rook uit:
,,De laatste loodjes!" zei hij, en John, die
er geen snars van begreep, schudde zijn hoofd
in stilte, en peinsde over den zonderlingen in-
bestel zal daarom ongetwijfeld te bereiken
zijn. Er is reeds gezegd en algemeen beaamd,
dat, hoe ook de oorlog mag afloopen, het
oude bij ons niet zal terugkomen. De fouten
daarvan zijn thans duidelijk geworden. Ieder
mag nu zijn eigen opvatting hebben omtrent
het beeld, dat dan onze politieke eenheid zal
vertoonen, zij zal een eenheid kunnen zijn
door ons zelf op onze eigen tradities gebouwd,
zij behoeft geen copie te wezen naar buiten-
landsch model. In de Europeesche gemeen
schap zal ongetwijfeld een zekere verscheiden-
heid van staatsbestel mogelijk blijven, als
maar de ddne maatschappelijke voorwaarde
vervuld is.
Maar, werpt men toch weer tegen, zulk een
Planwirtschaft is niet te denken zonder
streng regelend en ingrijpend gezag, om niet
ineens te zeggen zonder dictatuur. Zeker, er
zal zonder twijfel voor die oeconomie een
autoriteit moeten zijn, die snel en zonder be
roep kan beslissen, die niet gebonden zal zijn
aan overleg met een parlement, niet op
detailcritiek zal hebben te antwoorden en nog
slechts afhankelijk zal zijn van het algemeen
vertrouwen. Is dit voor ons dan altoos een
bezwaar? Op elken hoek van een belangrijke
straat kunnen wij hem zien staan den dic
tator, die ons beveelt te blijven staan of
sneller voort te rijden of ons toestaat te pas-
seeren naar zijn autoritairen wil. Wij gehoor-
zamen zonder tegenwerping, zonder overleg
te wenschen, zonder discussie en zonder
daarmee het gevoel te hebben aan onze eer of
ons vrijheidsgevoel te kort te doen. Het is
maar de vraag om welke goederen het gaat.
En Planwirtschaft is een zaak van practijk
en doeltreffendheid, niet een van religie en
moraal.
Iedere fundamenteele verandering van pro-
ductiestelsel is een zaak, die veel weer-
stand heeft te overwinnen. Zij wordt als regel
opgelegd, hetzij van binnen uit door een re-
volutie of van buiten door een overwinnaar.
In beide gevallen is een streng gezag met
groote vrijheidsbeperking van den vaak on-
willigen burger voor langen tijd noodig.
Nederland is echter altijd vrijwillig nog pre-
cies op tijd meegegaan, laten wij dan nu den
trein niet missen.
Hoe zal ons volk reageeren op het denk-
beeld van een Planwirtschaft? Wij kunnen
ons dit z6o voorstellen.
De een zegt: „Wij arbeiders met hoofd of
hand, wij zijn overtuigd, dat de latente tegen-
steilirg van ondernemer en werknemer, die
wij klassenstrijd gedoopt hebben, onafschei-
delijk is van de productiewijze van dit oogen-
blik. Die strijd is bitter en niets zal ons lie-
ver zijn, dan dat hij met die productiewijze,
het kapitalisme, zooals wij het noemen, ver-
dwijnt. Hoe vreeselijk zijn voor ons de ge-
volgen van het periodieke haperen van deze
productiewijze, nu weer een crisis van meer
dan tien jaren, zooals werkloosheid en duren-
de onzekerheid en nooddruft. Voor ons is een
Planwirtschaft de uitkomst en onze politieke
werkzaamheid kan er verder op gericht blij
ven een ons passend bestel voor de eigenlijke
regeering te verkrijgen, waarin wij des te
beter zullen slagen, als de troebele klassen
strijd zal zijn verdwenen. Van harte kunnen
wij inste.umen met een Planwirtschaft en wij
zullen den mannen ons vertrouwen schenken,
die dat gaan voorbereiden. Op onze actieve
medewerking kan worden gebouwd."
Van een ander hooren wij: ,,Men mag mij
een kapitalist noemen, ik houd vol dat ons
stelsel in de anderhalve eeuw die achter ons
ligt aan onze Maatschappij een economische
en geestelijke ontplooilng heeft gebracht, die
bij den aanvang ongelooflijk zou hebben ge-
schenen. Het particuliere initiatief, het moge
dan uit winstbejag voortspruiten, waarvoor
wij ons niet hebben te schamen, heeft rijke
vruchten opgeleverd aan de maatschappij als
geheel. Maar ik wil erkennen, dat er mis-
standen zijn en dat sociale wetgeving niet de
panache blijkt, die wij er in zagen. Bovendien
was zij een concessie, die den wortel van ons
stelsel aantastte, de arbeidsverhoudingen
waren de laatste decaden reeds grooter pro-
bleem voor ons dan de productie en concur
rence. En nu ging de ordening door onze
Regeering den laatsten tijd reeds in de rich-
ting, dat van onze vrijheid niet veel overbleef.
In de geheeel wereld is strubbeling en ons
vloed, die een tekort aan slaap op sommige
menschen hebben kan...
H'QQFDSTUK XIX.
De oplossing.
Het breede terras, dat de geheele linker-
zijde van den huize Crofts innam, lag grooten-
deels in de schaduw. En in die diepe scha-
duw, loom achterover leunend in hun stoelen,
rustten Lois, John en Pete van hun avontufen
uit.
Er werd weinig gesproken, ze vergenoeg-
den zich hoofdzakelijk met het kijken naar de
zoemende bijen, die van de eene vuurroode
roos naar de andere vlogen. De geur der
rozen was sterk, dien middag; het steeg
iemand naar het hoofd. Op de tafel stonden
enkele theekopjes en in een doos op den grond
lag een pakje papiertjes.
„Die goeie, ouwe oom!" merkte John op en
wuifde een lastige vlieg weg met een traag
gebaar. ,,Hij zou vast tevreden zijn over ons
drieen, als hij ons nu kon zien!"
,,Gaan jullie morgen naar den advocaat?"
vroeg Pete.
Lois knikte peinzend:
,,Ja". Er is heelemaal geen haast bij, nu.
Bealie zit veilig achter slot en grendel en dat
andere individu, dat hij er bij gehaald heeft,
zal al wel weer zitten, waar hij thuis hoort,
blij, dat hij er zdd is afgekomen!"
De papiertjes in de doos op den grond, trof-
fen Pete's oog, toen hij een v'lieg met zijn
blikken volgde.
,,W|eet je, wat we wel konden doen?" merk
te hij eensklaps op. ,,Doordat we vanmorgen
zoo ontzettend lang zijn blijven slapen, heb
ben we dat vergeten. We moeten eens kijken,
welke de zin is, die je oom van al die woor-
stelsel is reeds uitgehold, overal gaat het in-
storten en als wij zelf niet op vaderlandsche
wijs den overgang veraorgen, dan zal die
Planwirtschaft ons worden opgelegd. Ook een
Planwirtschaft kan gebruik maken van par-
ticulier initiatief. Werkelijkheidszin gebiedt
mij adhaesie te betuigen en kennis en zaken-
inzicht ter dispositie te stellen".
Een derde zal ons zeggen: „Ik heb mij
altijd afzijdig gehouden van politiek en van
den maatschappelijken strijd en mij aan mijn
eigen intellectueelen arbeid gewijd. Als wij
onze onafhankelijkheid kunnen behouden door
ons productiestelsel aan te passen aan dat
van ons groote Continent dan zal die prijs
zeker niet hoog zijn, als verandering boven
dien meebrengt opheffing der werkloosheid
en voorkomen van zulke stuitende maatrege-
len als vernietiging van levensmiddelen, ter-
wijl menschen honger lijden. Wie daar ver
andering in brengt heeft mrjn sympathie".
Een volgende zegt mij: „Gij praat te veel,
de keus gaat toch alleen tusschen Planwirt
schaft, door ons zelf in te richten, of dat-
zelfde naar buitenlandsch model, ons opge
legd door anderen. Dan moeten wij toch zor-
gen voor het eenste. Laten wij niet om den
schotel blijven rondloopen, bang ons te
branden".
Zoo zal men adhaesie verkrijgen uit breede
lagen der bevolking op verschillende motieven,
maar een adhaesie gebaseerd op begrip en
op zakelijkheid. Deze zal steviger zijn dan
eer, meeloopen van velen op de propaganda
van: ,,Ach, warcn alle menschen wijs en wil-
den daarbij wel".
Nu is er dan een programma en er staan
enthousiasle medewerkers gereed. Wat wordt
dan de taak, het eigenlijke werk der Neder-
landsche Unie Het antwoord ligt voor de
hand. Voorbereiden van de Planwirtschaft,
niet door regeeringsmaatregelen, daartoe ont-
breekt de macht, maar door een centrum te
vormen, waar alle groepen elkaar ontmoeten
ter codrdinatie van de maatregelen, die zij
gaan nemen. Voor elke Planwirtschaft is
noodig een volledig overzicht van de produc-
tieve kr&chten, een organisatie in corporaties
of gilden van alle takken van bedrijf, die
weer samengebracht worden in grootere
groepen. Het bestuur van deze corporaties
dient met groote volmaehten te worden be-
kleed, zoover de doelmatigheid dat eischt
naar een gelijk schema. Dat dient dan een
schema te zijn, dat tevens onze vaderlandsche
tradities hoog houdt. Dat hiervoor bij gemis
aan zulke leiding gevaar ontstaat, is helaas
reeds te zien in het halsoverkop reglemen-
teeren van kunst en wetenschap, die naar
bovenstaand betoog juist in het geheel geen
haast moesten hebben, laten die op de gees
telijke vemieuwing (die er nog niet is!)
wachten en dan zien wat wenschelijk is. De
eerst noodige concentratie betreft handel en
bedrijf en niet den geestelijken arbeid, waar
voor een verkeersagent eerder stoornis is dan
hulp, zoolang de innerlijke eensgezindheid er
niet is. Voetbal en studenten hebben zich ook
gehaast en zie, zij hooren onder hetzelfde De-
partement? Is men daar wat zenuwachtig?
Met een hartelijk vertrouwen van ons volk
achter zich kan de Nederlandsche Unie met
groote autoriteit handelen en zij houdt dan
als doel voor oogen het geheele apparaat
klaar te hebben als het sluiten van een vrede
de vraag, of wij in de nieuwe Europeesche
gemeenschap kunnen worden opgenomen, aan
de orde stelt. Dan nog te moeten organisee-
ren of te moeten corrigeeren wat niet in
elkaar past, zou beteekenen te laat te zijn.
Om die reden is thans vrijwillig aanvaarde
leiding van zoo eminent belang. Dat is alge
meen gevoeld en daarom heeft men gespro
ken van werkelijkheidsbesef, van saam-
hoorigheid en van Nederlandsche traditie.
Maar dit zijn slechts middelen, niet het doel
zelf, dat is de zakelijke vemieuwing, die
onze onafhankelijkheid moet redden. En die
zal vanzelf geestelijke vemieuwing brengen
ook in Vaderlandschen trant.
Wij red. Tern. Crt. zijn van oordeel,
dat in bovengenoemde beschouwing vrijwel
den werkelijken toestand wordt weerge-
geven, en dat, waar thans beoogt wordt te
streven naar nationale concentratie, in de
eerste plaats bedoeld wordt te streven naar
den heeft samengesteld!"
John verloor plotseling zijn loomheid en
kwam overeind:
,,Hemel ja... dat is niet eens in ons opge-
komen, het wordt hard tijd, dat we daar eens
naar omkijken... Pete, ik zal op een ouden
brief de nummers schrijven van een tot vijf
en dertig, noem jij een voor een de nummers
van de papiertjes en de bijbehoorende woor-
den op, dan vul ik ze er naast in."
Nu ontwaakte ook Lois' belangstelling, ze
ging op de leuning van Pete's stoel zitten, wat
in het begin aanleiding gaf tot zooveel ver-
gissingen, dat John genoodzaakt werd, een
nieuw stuk papier te nemen.
„En doe 't nou goed!" verzocht hij.
Ditmaal deed Pete het goed, niet door John's
verrrianing, maar omdat Lois hem contro-
leerde.
John vulde de woorden in met gespannen
aandacht en toen hij er ongeveer een stuk of
dertig bij elkaar had, zei hij:
,,Ik zie het al... ga maar verder, wat zijn
de laatste?"
Pete noemde de laatste vijf op en John
schreef ze snel op hun plaatsen. Dan leunde
hij in zijn stoel achterover, een breede glim-
lach op zijn gezicht, en hield hun het bekrab-
belde papier voor:
Daar mijn neef John en mijn nichtje Lois
bewezen hebben, de eigenschappen te bezit-
ten, die ik hun door een misschien exen-
trieke opvoeding heb willen bijtrengen, ver-
maak ik aan hen mijn geheele vermogen,
zonder eenig voorbehoud.
Hij liet het papier zakken en keek glim-
lachend naar Pete en Lois.
Pete stond op en schudde Lois de hand: „Ge-
lukkige millionaire!" lachte hij, maar zijn
het opbouwen van een gewijzigde economi
sche en sociale constructie in de maatschap
pij. Die constructie zal inderdaad moeten
worden opgebouwd, zij zal daama moeten
groeien. Hebben we ook niet in Duitsche
beschouwingen kunnen lezen, dat de begin-
selen voor de economische structuur van het
groot Duitsche rijk niet op eenmaal zijn ont-
staan, doch dat deze hebben moeten door-
werken
Het ligt voor de hand, dat men zich bij
dien opbouw van een gewijzigde regeling
onzer maatschappij, welke niet kan uitblijven,
van verschillende zijden zal moeten aanpassen
en dat men van zijn beginselen in maat-
schappelijk opzicht van verschillende -kanten
wel iets zal moeten laten vallen. En alleen
als men daartoe door zelfoverwinning en zelf-
opoffering kan geraken, zal het mogelijk zijn
een nationaal werk voor ons land op te bou
wen. Daarom dient het streven van het
dnetal der Nederlandsche Unie gesteund te
worden.
De leiders van verschillende politieke par-
tijeu raden voor het oogenblik ontbouding
aan. Zij wenSchen dus niet te helpen bou
wen, niettegenstaande zij toch de wetenschap
met zich moeten omdragen dat hun organi-
saties door het stopzetten van verkiezingen
tot werkeloosheid zijn gedoemd. Toch willen
zij aan hun eigen standje vasthouden.
Een feit evenwel, dat ook niet over het
hoofd moet worden gezien is, dat een bree-
den stroom van Nederlanders ook in het
verleden aan de politiek als zoodanig een
broertje dood had en daar in het geheel niet
mee dweepte. Het feit dat men het noodig
achtte stemplicht in te voeren was daarvan
wel een bewijs. En hoevelen dwong men
daardoor niet naar de stembus te komen,
wier medewerking aan de politiek uitbleef
omdat zij negatief stemden? En hoe groot is
de massa niet die politiek stemden zonder er
iets voor te voelen, maar die zulks nu deden
omdat ze dan toch eenmaal stemmen moes
ten?
Er bestaat dus buiten de bepaalde aan-
hangers van de politieke partijen, die thans
als zoodanig tot werkloosheid zijn gedoemd,
nog een groote schare Nederlanders, die
blijk kunnen geven van hun Nederlandsch
gevoel, door toe te treden tot de Nederland
sche Unie.
Bij het advies tot onthouding van wege
ae politieke partijen werd onze aandacht nog
door een bijzonder feit getrokken. Buiten
het streven naar nationale concentra
tie, wordt er in de laatste weken naar het
schijnt ook gestreefd naar een fusie tusschen
z.g. rechts staande politieke partijen. En nu
is het wel opmerkelijk hoe een blad dat van
meet af aan zijn lezers en partijgenooten
ontraadde toe te treden tot de Nederlandsche
Unie, en reeds langdurig gepleit heeft voor een
samensmelting van de bedoelde politieke par
tijen, ach en wee roept, nu een derde den
leider van een dier betrokken partijen wraakt.
Naar onze meening ontbreekt op die wijze
het juiste inzicht dat er moet worden
opgebouwd, blijft men voor zijn eigen standje
prcdiken en bevordert zulks geen nationale
concentratie.
In het Dbl. van Zeeland acht blijkens arti-
kelen van Max van de Poll deze een nationale
concentratie, een samenwerking op de pun-
ten waar het thans over zal gaan zeer we1
mogelijk, terwijl daarnaast de politieke en
religieuse schakeeringen blijven bestaan. Nu,
het spreekt wel van zelf, dat men, al werkt
men in maatschappelijk en nationaal opzicht
samen, men daarom van zijn innerlijke begin
selen, Ook geen afstand behoeft te doen,
hetgeen ook niet wel mogelijk is, al moet
men zich wel weten aan te passen.
ENGELSCHE IIOMM EN WERPER BIJ
RIJSBERGEN GEDAALD.
Inzittenden zijn ontkotmen.
Het A. N. P. meldt:
Zaterdagmorgen om half vijf heeft een
zware Engelsche bommenwerper op den Tig-
geltschen berg bij Rijsbergen een noodlan-
lach klonk niet echt. Hij kreeg plotseling een
visioen van zichzelf, een groote flat bewonend,
een practhig salaris verdienend in zijn nieuwe
betrekking... zonder Lois. Het was hem niet
mogelijk, haar te vragen, nu... nu ze million-
naire was. Hij schold zich uit voor een tamme
idoot, dat hij het niet een paar dagen eerder
had gedaan, toen was er tenminste een rede-
lijke kans, dat ze naar haar erfenis kon flui-
ten... nu was het te laat.
Met een somber gelaat wendde hij zich tot
John en wenschte hem eveneens geluk met
zijn eindelijk -verworven millionnairschap.
John keek hem aan, grijnsde breed en be-
gon hem uit te noodigen, om alvast d.e rest
van zijn vacantie bij hen te slijten. En toen
werd hij onderbrolien door een licht geluid
van opzij.
Pete en hij wendden tegeliik het hoofd naar
die zijde en zagen Lois, die nu op den rand
van de steenen balustrade van het terras zat
en met haar beenen zwaaide.
Ze hield haar hoofdje met de gouden krul-
len scheef en keek haar broer verwijtend aan.
,,Zou je Pete niet eens gelukwenschen?" in-
j formeerde ze.
i John keek haar aan, of ze een geestverschij-
ning was en het gelaat van Pete was een stu-
die.
,,Gelukwenschen?" hapte John, „ja, ja, na-
tuurlijk, maar... waarmee?"
Hij keek verontschuldigend naar Pete, als-
of hij de een of andere zeer opzienbarende
gebeurtenis in diens leven over het hoofd had
gezien.
Lois zat nog steeds op de balustrade en
zwaaide met haar beenen.
,,Met mij!" zei Lois, sprong van de balustra
de af en ging op de lage leuning van Pete's
ding gemaakt. De machine verbrandde ge-
deeltelijk. De zes inzittenden van het toestel
hebben, nadat zij hun uniform hadden uit-
getrokken, de vlucht genomen.
Het publiek wordt verzocht, indien aanwij-
zingen kunnen worden verstrekt, die tot op-
sporing van een of meer dezer personen kun
nen leiden, daarvan ten spoedigste het dichtst-
bijzijnde Duitsche militalre bureau in kennis
te stellen.
Belooning voor niededeelingen to
uitzicht gesteld.
Het A.N.P. meldt:
In aansluiting op het bericht betreffende de
landing van een Engelsch vliegtuig op den
straatweg bij Rijsbergen, kan nog worden
medegedeeld, dat de bemanning, die zich ver-
wijderd heeft, uit twaalf koppen bestond.
Vermoed wordt, dat deze bemanning een zoo-
genaamde vernielingsgroep „£prengkomman-
do") vormt.
Nogmaals wordt aan personen, die aanwij-
zingen of berichten daarover kunnen geven,
verzocht ten spoedigste daarvan mededeeling
te doen aan den dichtstbij zijnden Nederland-
schen of Duitschen politiepost of het bureau
Ingeval deze inlichtingen tot eenig resultaat
leiden, wordt een belooning van 500 in uit
zicht gesteld.
EEN W1AARSCHUWING VAN GENERAAL
CHRISTIANSEN.
Emstige maatregelen tegen sabotage.
De weermachtsbevelhebber in Nederland,
generaal der luohtmacht Fr. Christiansen,
maakt bekend:
A. In mijn op 6 Juli 1040 gepubliceerde
bekendmaking heb ik ertegen gewaarschuwd
1. den met Duitschland in oorlog zijnden
mogendheden eenigerlei de oorlogvoering be
treffende mededeelingen te doen toekomen of
daarbij behulpzaam te zijn;
2. Sabotagedaden tegen de Duitsche weer-
macht en haar instellingen of tegen verkeers-,
handels- en industrie-installaties te begaan.
Ik heb er uitdrukkelijk op gewezen, dat
dergelijke handelingen volgens de Duitsche,
met het oog op den oorlog verscherpte, lands-
verraadwetten worden gestraft en dat degene,
die een met Duitschland in oorlog zijnde
mogendheid voordeelen verschaft, mededee
lingen verstrekt of op eenige andere wijze be-
gunstigt, tevens het leven en den eigendom
van zijn eigen volksgenooten benadeelt en in
gevaar brengt.
Ondanks deze niet mis te verstane bekend
making is nog onlangs een sabotagedaad
voorgekomen.
In geval van herhaling zal naast de be-
straffing van daders, medeplichtigen en me-
dewetenden
a. zoowel aan de gemeente waar de daad
is gepleegd,
b. alsook aan de woonplaats van de schul-
digen een gevoelige geldboete worden opge
legd.
B. Bovendien maak ik bekend:
1) Iedere waameming van een landing,
van het naar beneden springen of van het op-
onthoud van vijandelijke militairen, zoomede
van ieder geval, waarin uit vijandelijke vlieg-
tuigen op Nederlandsch gebied een voorwerp
wordt nedergeworpen, moet terstond aan de
naastbijzijnde Duitsche militaire of politieele
instantie worden gemeld.
Degene, die vijandelijke militairen verbor-
gen houdt of hun onderdak of andere hulp
verleent, wordt volgens de Duitsche straf-
wetten in bepaalde omstandigheden met
den dood gestraft. Dienovereenkomstig is
reeds een vonnis van een Duitschen krijgraad
geveld, waarin zware tuchthuisstraffen zijn
opgelegd.
iC. Zouden gevallen als bovenbedoeld zich
herhalen, dan zal bovendien worden overge-
gaan tot inhechtsnisstelling van een gepast
aantal gijzelaars.
Ongetwijfeld houdt deze nieuwe waarschu-
wing van den generaal der luchtmaeht, be-
velhebber in Nederland, Christiansen, verband
met het bericht van het landen van een En-
gelschen bommenwerper in ons land en het
verdwijnen der volgens het A.N.P. niet min
der dan 12 inzittenden. Zoo'n groep personen
stoel zitten.
,,Met jou!" riep John, ditmaal alleen, want
Pete's hersens waren te druk bezig, dit onbe-
grijpelijke in zich op te nemen.
„Natuurlijk, jou uil van een broer!" zei Lois.
„Pete en ik zijn verloofd."
John was te zeer hi de war, om zich te ge-
dragen zooals van een broer met hersens ver-
wacht wordt. Hij staarde met een verheugd
gelaat van Lois naar Pete en van Pete naar
Lois.
En toen kwam Pete met een ruk bij zinnen.
,,Draai je om, stomme ezel!" zei hij, ,,ben
jij een broer?"
John was ditmaal snel van begrip en ge-
droeg zich, zooals wel van een broer met tact
wordt verlangd.
Hij keerde zich om en staarde vol aandacht
den tuin in, Pete inwendig lovend. Hij had
geen beteren levenskameraad voor Lois kun
nen vinden.op de geheele wereld niet...
En toen werd hij opgeschrikt door een ge-
kraak en een harden bons. Hij keerde zich
niet om, daarvoor had hij te veel tegenwoor-
digheid van geest, maar hij riep:
,,Pete...! Lois! Ga niet met zijn tweeen op
dn stoel zitten, jullie verlooft mijn heele tuin-
ameublement in puin."
„Kan ik niets aan doen!" kwam Pete's
stem, ,,de laatste loodjes wegen nu eenmaal
het zwaarst!"
John, die zijn blik even naar opzij liet af-
dwalen, naar een onschuldigen vlinder, ving
een glimp op van twee gestalten, die op de
steenen balustrade zaten.
Hij zuchtte en vlood den tuin in... In zulke
gevallen is een arme broer even lastig en on-
welkom als een geheele menigte.
EINDE.