ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH?VLAANDEREN De Erfenis van een Zonderling. Mo. 11.002 MAANDAG 19 AUGUSTUS 1940 80® Jaargang Feuilleton Binnenland Nationale Concentratie K3M£fltiC>9>n-*3CCfcSjf< NEUZENS ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen f 1,36 per 3 maanden Bulten Temeuzen fr. per post f 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,per jaar Voor Belgie en Amerika 2,10, overige landen f 2,45 per 3 maanden fr. per post Abonnementea voor het buitenland alleen bg vooruitbetaling. Ulttreefster: Finna P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELKFOON No. 2073. ADVKRTENTI1;NVein 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer f 0,20. KLEIN" E ADVERTENTIENper 5 regels 50 cent brj vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. De kat en de heete brij. Men schrijft uit baar lezerskring aan de N. R. Crt.: Nederland treuzelt. Ieder voelt dat er wat gedaan moet worden, men smeekt om leiding, maar men komt er niet eens toe te formu- leeren, waarheen die leiding ons brengen moet. De Nederlandscbe Unie belooft ons lei ding, maar dan moest tenminste zij toch zeker zijn van het waarbeen en waarom zegt zij ons dat dan niet? Durft zij dat einddoel nog niet te noemen, scbrikt zij zelf voor dat doel terug, staat het haar nog te vaag voor, moeten eerst de geesten bewerkt worden voor zij bet doel mogen kennen? Wat is er? De tijd dringt. Men doet een beroep op onzen werkelijk- heidszin. Welnu, de werkelijkheid ligt duide- lijk voor ons. In de zeer belangrijke rede van den Rijkscommissaris van 26 Juli wordt ons verzekerd, dat niet de bedoeling bestaat ons grondgebied of onze bezittingen aan te tas- ten en dat wij zelf onzen regeeringsvorm zul- len kiezen, dat beteekent onze zelfstandig- beid herwinnen, mitswjj niet aan den rand van bet nieuwe Europa blijven staan. Dat laatste wordt onmogelijk genoemd. dat wil zeggen, daaromtrent zullen wij geen keus hebben. Maar in die nieuwe gemeenschap kunnen wij dan gelijkgerecbtigd partner zijn. Van de Nederlandscbe Unie mogen wij nu verwachten een scbets van de grondgedacbte van die gemeenschap, een uiteenzetting van hetgeen gedaan zal moeten worden, als wij daarin willen worden opgenomen om zoo den prijs van onze onafhankelijkheid te winnen. Op dat program ware dan het oordeel van Nederland te vragen en bij voldoende adhaesie konden wij alien aan bet werk. Er is harte- lijke medewerking van alien noodig, maar wij moeten weten waarvoor, men kan ons niet spijzen alleen met: „weest eendracbtig, weest vaderlandlievend en hd toe, nu geen klassen- strijd meer". Nu schijnt men niet ruiterlijk over die nieuwe gemeenschap te durven of te willen spreken en dan moet de groote menigte ge- looven, dat zij niets anders is dan een eisch van nationaal-socialisme voor alle volken met alles wat daaraan verbonden is. Hierdoor verontrust tracht men tot een- beid te komen en men meent dat dan te be- reiken door adhaesiebetuigingen aan de Ne- derlandsche Unie nog voordat deze een pro- gramma beeft gepubliceerd. Zulke adhaesie is niet bet beton, waarop men kan bouwen. Eerste eisch zal zijn de kleinmoedigen te wijzen op de telkens berbaalde verzekering, dat men ons bet nationaal-socialisme niet wil opdringen en dat dus blijkbaar de aan- vaarding van de ideologie daarvan niet het eertrt noodige is voor de toetreding tot die nieuwe Europeesche gemeenschap. En dan zullen wij ons voor oogen moeten stellen wat dan in den opzet wel bet bindende element daarin zal zijn. Antwoord daarop is te geven in een' woord: Planwirtschaft. En niets anders. Waarom? Willen wij het, nu veel gebruikte woord Levensruimte z66 verstaan, dat de verschil lende Staten in eenzelfde ruimte, naar verhouding van him plaats, de productie voor alle deelbebbens in groote lijnen regelien, waarbij moet wegvallen de mogelijkheid van tekort schieten van het persoonlijk initiatief in een oepaald onderdeel, wegvalt de kans van afsluiting van grenzen voor een product en daarmee de neiging, of wel de noodzaak van autarkie, wegvalt de vrees voor handels- oorlogen, dan is aan de deelhebbers in zulk een levensruimte slechts een eisch te stellen en dat is een centraal geleide oeconomie, waarvoor een regeering verantwoordelijk moet zijn. Dat zich daar ook een bepaalde politieke ontwikkeling aan zal verbinden, ligt in de rede, maar daar zal ongetwijfeld meer tijd mee gemoeid zijn, dan met de oeconomi- sche samenvatting. Daarop kunnen wij niet wachten, maar gelukkig behoeft dat ook niet. De politiek in ons land was nu eenmaal meeb dan elders het geval was, versplinterd en groote deelen zijn ten nauwste verbonden aan weer verschillende religie. Toch is een vaderlandsche gezindheid algemeen en eenheid van opvatting omtrent ons staats- Oorspronkelijke romaa van WILEY WATERMAN. (Nadruk verboden. 46) Slot. ILois!... De ontdekking, die hij den vorigen dag had gedaan, werd bevestigd... hij was stapel verliefd op Lois, zoo verliefd als een jongeman, die nooit speciaal op meisjes heeft gelet, maar zijn kan... en het vooruitzicht, weg te moeten gaan, nu hij zijn sportieve taak had volbracht, hinderde hem. Het was niet zoo erg geweest, zoolang er nog te vechten viel tegen het noodlot, maar nu, nu het ge- vecht voor bij was en hij, al zou hij nog enkele dagen blijven, terug moest gaan naar zijn sehrijfmachine, al was het dan als chef van de afdeeling tjjdschriften, een benijdenswaar- dig baantje... nu voelde hij zich temeerge- slagen en down. Hij liet den wagen om een bocht vliegen met gierende banden, en John, die hem van terzijde bekeek, informeerde: ,,Wlat hebt je toch, drukt jou iets?" ,,Ja!" zei Pete, ,,geef me een sigaret, wil je?" John gaf hem er een. „Wat drukt je?" vroeg John toen weer. Pete blies een wolk rook uit: ,,De laatste loodjes!" zei hij, en John, die er geen snars van begreep, schudde zijn hoofd in stilte, en peinsde over den zonderlingen in- bestel zal daarom ongetwijfeld te bereiken zijn. Er is reeds gezegd en algemeen beaamd, dat, hoe ook de oorlog mag afloopen, het oude bij ons niet zal terugkomen. De fouten daarvan zijn thans duidelijk geworden. Ieder mag nu zijn eigen opvatting hebben omtrent het beeld, dat dan onze politieke eenheid zal vertoonen, zij zal een eenheid kunnen zijn door ons zelf op onze eigen tradities gebouwd, zij behoeft geen copie te wezen naar buiten- landsch model. In de Europeesche gemeen schap zal ongetwijfeld een zekere verscheiden- heid van staatsbestel mogelijk blijven, als maar de ddne maatschappelijke voorwaarde vervuld is. Maar, werpt men toch weer tegen, zulk een Planwirtschaft is niet te denken zonder streng regelend en ingrijpend gezag, om niet ineens te zeggen zonder dictatuur. Zeker, er zal zonder twijfel voor die oeconomie een autoriteit moeten zijn, die snel en zonder be roep kan beslissen, die niet gebonden zal zijn aan overleg met een parlement, niet op detailcritiek zal hebben te antwoorden en nog slechts afhankelijk zal zijn van het algemeen vertrouwen. Is dit voor ons dan altoos een bezwaar? Op elken hoek van een belangrijke straat kunnen wij hem zien staan den dic tator, die ons beveelt te blijven staan of sneller voort te rijden of ons toestaat te pas- seeren naar zijn autoritairen wil. Wij gehoor- zamen zonder tegenwerping, zonder overleg te wenschen, zonder discussie en zonder daarmee het gevoel te hebben aan onze eer of ons vrijheidsgevoel te kort te doen. Het is maar de vraag om welke goederen het gaat. En Planwirtschaft is een zaak van practijk en doeltreffendheid, niet een van religie en moraal. Iedere fundamenteele verandering van pro- ductiestelsel is een zaak, die veel weer- stand heeft te overwinnen. Zij wordt als regel opgelegd, hetzij van binnen uit door een re- volutie of van buiten door een overwinnaar. In beide gevallen is een streng gezag met groote vrijheidsbeperking van den vaak on- willigen burger voor langen tijd noodig. Nederland is echter altijd vrijwillig nog pre- cies op tijd meegegaan, laten wij dan nu den trein niet missen. Hoe zal ons volk reageeren op het denk- beeld van een Planwirtschaft? Wij kunnen ons dit z6o voorstellen. De een zegt: „Wij arbeiders met hoofd of hand, wij zijn overtuigd, dat de latente tegen- steilirg van ondernemer en werknemer, die wij klassenstrijd gedoopt hebben, onafschei- delijk is van de productiewijze van dit oogen- blik. Die strijd is bitter en niets zal ons lie- ver zijn, dan dat hij met die productiewijze, het kapitalisme, zooals wij het noemen, ver- dwijnt. Hoe vreeselijk zijn voor ons de ge- volgen van het periodieke haperen van deze productiewijze, nu weer een crisis van meer dan tien jaren, zooals werkloosheid en duren- de onzekerheid en nooddruft. Voor ons is een Planwirtschaft de uitkomst en onze politieke werkzaamheid kan er verder op gericht blij ven een ons passend bestel voor de eigenlijke regeering te verkrijgen, waarin wij des te beter zullen slagen, als de troebele klassen strijd zal zijn verdwenen. Van harte kunnen wij inste.umen met een Planwirtschaft en wij zullen den mannen ons vertrouwen schenken, die dat gaan voorbereiden. Op onze actieve medewerking kan worden gebouwd." Van een ander hooren wij: ,,Men mag mij een kapitalist noemen, ik houd vol dat ons stelsel in de anderhalve eeuw die achter ons ligt aan onze Maatschappij een economische en geestelijke ontplooilng heeft gebracht, die bij den aanvang ongelooflijk zou hebben ge- schenen. Het particuliere initiatief, het moge dan uit winstbejag voortspruiten, waarvoor wij ons niet hebben te schamen, heeft rijke vruchten opgeleverd aan de maatschappij als geheel. Maar ik wil erkennen, dat er mis- standen zijn en dat sociale wetgeving niet de panache blijkt, die wij er in zagen. Bovendien was zij een concessie, die den wortel van ons stelsel aantastte, de arbeidsverhoudingen waren de laatste decaden reeds grooter pro- bleem voor ons dan de productie en concur rence. En nu ging de ordening door onze Regeering den laatsten tijd reeds in de rich- ting, dat van onze vrijheid niet veel overbleef. In de geheeel wereld is strubbeling en ons vloed, die een tekort aan slaap op sommige menschen hebben kan... H'QQFDSTUK XIX. De oplossing. Het breede terras, dat de geheele linker- zijde van den huize Crofts innam, lag grooten- deels in de schaduw. En in die diepe scha- duw, loom achterover leunend in hun stoelen, rustten Lois, John en Pete van hun avontufen uit. Er werd weinig gesproken, ze vergenoeg- den zich hoofdzakelijk met het kijken naar de zoemende bijen, die van de eene vuurroode roos naar de andere vlogen. De geur der rozen was sterk, dien middag; het steeg iemand naar het hoofd. Op de tafel stonden enkele theekopjes en in een doos op den grond lag een pakje papiertjes. „Die goeie, ouwe oom!" merkte John op en wuifde een lastige vlieg weg met een traag gebaar. ,,Hij zou vast tevreden zijn over ons drieen, als hij ons nu kon zien!" ,,Gaan jullie morgen naar den advocaat?" vroeg Pete. Lois knikte peinzend: ,,Ja". Er is heelemaal geen haast bij, nu. Bealie zit veilig achter slot en grendel en dat andere individu, dat hij er bij gehaald heeft, zal al wel weer zitten, waar hij thuis hoort, blij, dat hij er zdd is afgekomen!" De papiertjes in de doos op den grond, trof- fen Pete's oog, toen hij een v'lieg met zijn blikken volgde. ,,W|eet je, wat we wel konden doen?" merk te hij eensklaps op. ,,Doordat we vanmorgen zoo ontzettend lang zijn blijven slapen, heb ben we dat vergeten. We moeten eens kijken, welke de zin is, die je oom van al die woor- stelsel is reeds uitgehold, overal gaat het in- storten en als wij zelf niet op vaderlandsche wijs den overgang veraorgen, dan zal die Planwirtschaft ons worden opgelegd. Ook een Planwirtschaft kan gebruik maken van par- ticulier initiatief. Werkelijkheidszin gebiedt mij adhaesie te betuigen en kennis en zaken- inzicht ter dispositie te stellen". Een derde zal ons zeggen: „Ik heb mij altijd afzijdig gehouden van politiek en van den maatschappelijken strijd en mij aan mijn eigen intellectueelen arbeid gewijd. Als wij onze onafhankelijkheid kunnen behouden door ons productiestelsel aan te passen aan dat van ons groote Continent dan zal die prijs zeker niet hoog zijn, als verandering boven dien meebrengt opheffing der werkloosheid en voorkomen van zulke stuitende maatrege- len als vernietiging van levensmiddelen, ter- wijl menschen honger lijden. Wie daar ver andering in brengt heeft mrjn sympathie". Een volgende zegt mij: „Gij praat te veel, de keus gaat toch alleen tusschen Planwirt schaft, door ons zelf in te richten, of dat- zelfde naar buitenlandsch model, ons opge legd door anderen. Dan moeten wij toch zor- gen voor het eenste. Laten wij niet om den schotel blijven rondloopen, bang ons te branden". Zoo zal men adhaesie verkrijgen uit breede lagen der bevolking op verschillende motieven, maar een adhaesie gebaseerd op begrip en op zakelijkheid. Deze zal steviger zijn dan eer, meeloopen van velen op de propaganda van: ,,Ach, warcn alle menschen wijs en wil- den daarbij wel". Nu is er dan een programma en er staan enthousiasle medewerkers gereed. Wat wordt dan de taak, het eigenlijke werk der Neder- landsche Unie Het antwoord ligt voor de hand. Voorbereiden van de Planwirtschaft, niet door regeeringsmaatregelen, daartoe ont- breekt de macht, maar door een centrum te vormen, waar alle groepen elkaar ontmoeten ter codrdinatie van de maatregelen, die zij gaan nemen. Voor elke Planwirtschaft is noodig een volledig overzicht van de produc- tieve kr&chten, een organisatie in corporaties of gilden van alle takken van bedrijf, die weer samengebracht worden in grootere groepen. Het bestuur van deze corporaties dient met groote volmaehten te worden be- kleed, zoover de doelmatigheid dat eischt naar een gelijk schema. Dat dient dan een schema te zijn, dat tevens onze vaderlandsche tradities hoog houdt. Dat hiervoor bij gemis aan zulke leiding gevaar ontstaat, is helaas reeds te zien in het halsoverkop reglemen- teeren van kunst en wetenschap, die naar bovenstaand betoog juist in het geheel geen haast moesten hebben, laten die op de gees telijke vemieuwing (die er nog niet is!) wachten en dan zien wat wenschelijk is. De eerst noodige concentratie betreft handel en bedrijf en niet den geestelijken arbeid, waar voor een verkeersagent eerder stoornis is dan hulp, zoolang de innerlijke eensgezindheid er niet is. Voetbal en studenten hebben zich ook gehaast en zie, zij hooren onder hetzelfde De- partement? Is men daar wat zenuwachtig? Met een hartelijk vertrouwen van ons volk achter zich kan de Nederlandsche Unie met groote autoriteit handelen en zij houdt dan als doel voor oogen het geheele apparaat klaar te hebben als het sluiten van een vrede de vraag, of wij in de nieuwe Europeesche gemeenschap kunnen worden opgenomen, aan de orde stelt. Dan nog te moeten organisee- ren of te moeten corrigeeren wat niet in elkaar past, zou beteekenen te laat te zijn. Om die reden is thans vrijwillig aanvaarde leiding van zoo eminent belang. Dat is alge meen gevoeld en daarom heeft men gespro ken van werkelijkheidsbesef, van saam- hoorigheid en van Nederlandsche traditie. Maar dit zijn slechts middelen, niet het doel zelf, dat is de zakelijke vemieuwing, die onze onafhankelijkheid moet redden. En die zal vanzelf geestelijke vemieuwing brengen ook in Vaderlandschen trant. Wij red. Tern. Crt. zijn van oordeel, dat in bovengenoemde beschouwing vrijwel den werkelijken toestand wordt weerge- geven, en dat, waar thans beoogt wordt te streven naar nationale concentratie, in de eerste plaats bedoeld wordt te streven naar den heeft samengesteld!" John verloor plotseling zijn loomheid en kwam overeind: ,,Hemel ja... dat is niet eens in ons opge- komen, het wordt hard tijd, dat we daar eens naar omkijken... Pete, ik zal op een ouden brief de nummers schrijven van een tot vijf en dertig, noem jij een voor een de nummers van de papiertjes en de bijbehoorende woor- den op, dan vul ik ze er naast in." Nu ontwaakte ook Lois' belangstelling, ze ging op de leuning van Pete's stoel zitten, wat in het begin aanleiding gaf tot zooveel ver- gissingen, dat John genoodzaakt werd, een nieuw stuk papier te nemen. „En doe 't nou goed!" verzocht hij. Ditmaal deed Pete het goed, niet door John's verrrianing, maar omdat Lois hem contro- leerde. John vulde de woorden in met gespannen aandacht en toen hij er ongeveer een stuk of dertig bij elkaar had, zei hij: ,,Ik zie het al... ga maar verder, wat zijn de laatste?" Pete noemde de laatste vijf op en John schreef ze snel op hun plaatsen. Dan leunde hij in zijn stoel achterover, een breede glim- lach op zijn gezicht, en hield hun het bekrab- belde papier voor: Daar mijn neef John en mijn nichtje Lois bewezen hebben, de eigenschappen te bezit- ten, die ik hun door een misschien exen- trieke opvoeding heb willen bijtrengen, ver- maak ik aan hen mijn geheele vermogen, zonder eenig voorbehoud. Hij liet het papier zakken en keek glim- lachend naar Pete en Lois. Pete stond op en schudde Lois de hand: „Ge- lukkige millionaire!" lachte hij, maar zijn het opbouwen van een gewijzigde economi sche en sociale constructie in de maatschap pij. Die constructie zal inderdaad moeten worden opgebouwd, zij zal daama moeten groeien. Hebben we ook niet in Duitsche beschouwingen kunnen lezen, dat de begin- selen voor de economische structuur van het groot Duitsche rijk niet op eenmaal zijn ont- staan, doch dat deze hebben moeten door- werken Het ligt voor de hand, dat men zich bij dien opbouw van een gewijzigde regeling onzer maatschappij, welke niet kan uitblijven, van verschillende zijden zal moeten aanpassen en dat men van zijn beginselen in maat- schappelijk opzicht van verschillende -kanten wel iets zal moeten laten vallen. En alleen als men daartoe door zelfoverwinning en zelf- opoffering kan geraken, zal het mogelijk zijn een nationaal werk voor ons land op te bou wen. Daarom dient het streven van het dnetal der Nederlandsche Unie gesteund te worden. De leiders van verschillende politieke par- tijeu raden voor het oogenblik ontbouding aan. Zij wenSchen dus niet te helpen bou wen, niettegenstaande zij toch de wetenschap met zich moeten omdragen dat hun organi- saties door het stopzetten van verkiezingen tot werkeloosheid zijn gedoemd. Toch willen zij aan hun eigen standje vasthouden. Een feit evenwel, dat ook niet over het hoofd moet worden gezien is, dat een bree- den stroom van Nederlanders ook in het verleden aan de politiek als zoodanig een broertje dood had en daar in het geheel niet mee dweepte. Het feit dat men het noodig achtte stemplicht in te voeren was daarvan wel een bewijs. En hoevelen dwong men daardoor niet naar de stembus te komen, wier medewerking aan de politiek uitbleef omdat zij negatief stemden? En hoe groot is de massa niet die politiek stemden zonder er iets voor te voelen, maar die zulks nu deden omdat ze dan toch eenmaal stemmen moes ten? Er bestaat dus buiten de bepaalde aan- hangers van de politieke partijen, die thans als zoodanig tot werkloosheid zijn gedoemd, nog een groote schare Nederlanders, die blijk kunnen geven van hun Nederlandsch gevoel, door toe te treden tot de Nederland sche Unie. Bij het advies tot onthouding van wege ae politieke partijen werd onze aandacht nog door een bijzonder feit getrokken. Buiten het streven naar nationale concentra tie, wordt er in de laatste weken naar het schijnt ook gestreefd naar een fusie tusschen z.g. rechts staande politieke partijen. En nu is het wel opmerkelijk hoe een blad dat van meet af aan zijn lezers en partijgenooten ontraadde toe te treden tot de Nederlandsche Unie, en reeds langdurig gepleit heeft voor een samensmelting van de bedoelde politieke par tijen, ach en wee roept, nu een derde den leider van een dier betrokken partijen wraakt. Naar onze meening ontbreekt op die wijze het juiste inzicht dat er moet worden opgebouwd, blijft men voor zijn eigen standje prcdiken en bevordert zulks geen nationale concentratie. In het Dbl. van Zeeland acht blijkens arti- kelen van Max van de Poll deze een nationale concentratie, een samenwerking op de pun- ten waar het thans over zal gaan zeer we1 mogelijk, terwijl daarnaast de politieke en religieuse schakeeringen blijven bestaan. Nu, het spreekt wel van zelf, dat men, al werkt men in maatschappelijk en nationaal opzicht samen, men daarom van zijn innerlijke begin selen, Ook geen afstand behoeft te doen, hetgeen ook niet wel mogelijk is, al moet men zich wel weten aan te passen. ENGELSCHE IIOMM EN WERPER BIJ RIJSBERGEN GEDAALD. Inzittenden zijn ontkotmen. Het A. N. P. meldt: Zaterdagmorgen om half vijf heeft een zware Engelsche bommenwerper op den Tig- geltschen berg bij Rijsbergen een noodlan- lach klonk niet echt. Hij kreeg plotseling een visioen van zichzelf, een groote flat bewonend, een practhig salaris verdienend in zijn nieuwe betrekking... zonder Lois. Het was hem niet mogelijk, haar te vragen, nu... nu ze million- naire was. Hij schold zich uit voor een tamme idoot, dat hij het niet een paar dagen eerder had gedaan, toen was er tenminste een rede- lijke kans, dat ze naar haar erfenis kon flui- ten... nu was het te laat. Met een somber gelaat wendde hij zich tot John en wenschte hem eveneens geluk met zijn eindelijk -verworven millionnairschap. John keek hem aan, grijnsde breed en be- gon hem uit te noodigen, om alvast d.e rest van zijn vacantie bij hen te slijten. En toen werd hij onderbrolien door een licht geluid van opzij. Pete en hij wendden tegeliik het hoofd naar die zijde en zagen Lois, die nu op den rand van de steenen balustrade van het terras zat en met haar beenen zwaaide. Ze hield haar hoofdje met de gouden krul- len scheef en keek haar broer verwijtend aan. ,,Zou je Pete niet eens gelukwenschen?" in- j formeerde ze. i John keek haar aan, of ze een geestverschij- ning was en het gelaat van Pete was een stu- die. ,,Gelukwenschen?" hapte John, „ja, ja, na- tuurlijk, maar... waarmee?" Hij keek verontschuldigend naar Pete, als- of hij de een of andere zeer opzienbarende gebeurtenis in diens leven over het hoofd had gezien. Lois zat nog steeds op de balustrade en zwaaide met haar beenen. ,,Met mij!" zei Lois, sprong van de balustra de af en ging op de lage leuning van Pete's ding gemaakt. De machine verbrandde ge- deeltelijk. De zes inzittenden van het toestel hebben, nadat zij hun uniform hadden uit- getrokken, de vlucht genomen. Het publiek wordt verzocht, indien aanwij- zingen kunnen worden verstrekt, die tot op- sporing van een of meer dezer personen kun nen leiden, daarvan ten spoedigste het dichtst- bijzijnde Duitsche militalre bureau in kennis te stellen. Belooning voor niededeelingen to uitzicht gesteld. Het A.N.P. meldt: In aansluiting op het bericht betreffende de landing van een Engelsch vliegtuig op den straatweg bij Rijsbergen, kan nog worden medegedeeld, dat de bemanning, die zich ver- wijderd heeft, uit twaalf koppen bestond. Vermoed wordt, dat deze bemanning een zoo- genaamde vernielingsgroep „£prengkomman- do") vormt. Nogmaals wordt aan personen, die aanwij- zingen of berichten daarover kunnen geven, verzocht ten spoedigste daarvan mededeeling te doen aan den dichtstbij zijnden Nederland- schen of Duitschen politiepost of het bureau Ingeval deze inlichtingen tot eenig resultaat leiden, wordt een belooning van 500 in uit zicht gesteld. EEN W1AARSCHUWING VAN GENERAAL CHRISTIANSEN. Emstige maatregelen tegen sabotage. De weermachtsbevelhebber in Nederland, generaal der luohtmacht Fr. Christiansen, maakt bekend: A. In mijn op 6 Juli 1040 gepubliceerde bekendmaking heb ik ertegen gewaarschuwd 1. den met Duitschland in oorlog zijnden mogendheden eenigerlei de oorlogvoering be treffende mededeelingen te doen toekomen of daarbij behulpzaam te zijn; 2. Sabotagedaden tegen de Duitsche weer- macht en haar instellingen of tegen verkeers-, handels- en industrie-installaties te begaan. Ik heb er uitdrukkelijk op gewezen, dat dergelijke handelingen volgens de Duitsche, met het oog op den oorlog verscherpte, lands- verraadwetten worden gestraft en dat degene, die een met Duitschland in oorlog zijnde mogendheid voordeelen verschaft, mededee lingen verstrekt of op eenige andere wijze be- gunstigt, tevens het leven en den eigendom van zijn eigen volksgenooten benadeelt en in gevaar brengt. Ondanks deze niet mis te verstane bekend making is nog onlangs een sabotagedaad voorgekomen. In geval van herhaling zal naast de be- straffing van daders, medeplichtigen en me- dewetenden a. zoowel aan de gemeente waar de daad is gepleegd, b. alsook aan de woonplaats van de schul- digen een gevoelige geldboete worden opge legd. B. Bovendien maak ik bekend: 1) Iedere waameming van een landing, van het naar beneden springen of van het op- onthoud van vijandelijke militairen, zoomede van ieder geval, waarin uit vijandelijke vlieg- tuigen op Nederlandsch gebied een voorwerp wordt nedergeworpen, moet terstond aan de naastbijzijnde Duitsche militaire of politieele instantie worden gemeld. Degene, die vijandelijke militairen verbor- gen houdt of hun onderdak of andere hulp verleent, wordt volgens de Duitsche straf- wetten in bepaalde omstandigheden met den dood gestraft. Dienovereenkomstig is reeds een vonnis van een Duitschen krijgraad geveld, waarin zware tuchthuisstraffen zijn opgelegd. iC. Zouden gevallen als bovenbedoeld zich herhalen, dan zal bovendien worden overge- gaan tot inhechtsnisstelling van een gepast aantal gijzelaars. Ongetwijfeld houdt deze nieuwe waarschu- wing van den generaal der luchtmaeht, be- velhebber in Nederland, Christiansen, verband met het bericht van het landen van een En- gelschen bommenwerper in ons land en het verdwijnen der volgens het A.N.P. niet min der dan 12 inzittenden. Zoo'n groep personen stoel zitten. ,,Met jou!" riep John, ditmaal alleen, want Pete's hersens waren te druk bezig, dit onbe- grijpelijke in zich op te nemen. „Natuurlijk, jou uil van een broer!" zei Lois. „Pete en ik zijn verloofd." John was te zeer hi de war, om zich te ge- dragen zooals van een broer met hersens ver- wacht wordt. Hij staarde met een verheugd gelaat van Lois naar Pete en van Pete naar Lois. En toen kwam Pete met een ruk bij zinnen. ,,Draai je om, stomme ezel!" zei hij, ,,ben jij een broer?" John was ditmaal snel van begrip en ge- droeg zich, zooals wel van een broer met tact wordt verlangd. Hij keerde zich om en staarde vol aandacht den tuin in, Pete inwendig lovend. Hij had geen beteren levenskameraad voor Lois kun nen vinden.op de geheele wereld niet... En toen werd hij opgeschrikt door een ge- kraak en een harden bons. Hij keerde zich niet om, daarvoor had hij te veel tegenwoor- digheid van geest, maar hij riep: ,,Pete...! Lois! Ga niet met zijn tweeen op dn stoel zitten, jullie verlooft mijn heele tuin- ameublement in puin." „Kan ik niets aan doen!" kwam Pete's stem, ,,de laatste loodjes wegen nu eenmaal het zwaarst!" John, die zijn blik even naar opzij liet af- dwalen, naar een onschuldigen vlinder, ving een glimp op van twee gestalten, die op de steenen balustrade zaten. Hij zuchtte en vlood den tuin in... In zulke gevallen is een arme broer even lastig en on- welkom als een geheele menigte. EINDE.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1