ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH?VLAANDEREN De Erfenis van een Zonderling. No. tO.099 MAANDAG 12 AUGUSTUS 1940 80® Jaargang Binnenland Feuilleton „lk heb u lief, mijn Nederland". Gedeconcentreerde Concentratie. Bereid tot samenwerking op breede basis. ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen f 1,35 per 3 maanden Bulten Temeuzen fr. per post f 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,10, overige landen f 2,45 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bfl vooruitbetaling. I tlgecfster: *1rma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERXENTIfiNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20. KT.F.TNF. ADVERTENTIENper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentian bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. GEMEENTEREKENING. De rekening v£in de inkomsten en uitgaven dezer gemeente en die van het Woning- bedrijf over 1039 zijn aan den gemeenteraad overgelegd en gedurende een tijdvak van veertien dagen ter gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage nedergelegd, alwaar tegen betaling van de kosten afschriften kunnen worden verkregen. Temeuzen, 12 Augustus 1940. Burgemeester en Wethouders van Temeuzen, L. J. GEELHOEDT, wnd. Voorzitter. B. J. ZONNEVULiLiE, Secretaris. Dit zijn, schrijft de H. Crt., de woorden door Louis van Tulder gezongen aan het slot van de eerste openbare bijeenkomst van de Nederlandsche Unie te 's-Gravenhage ge- houden in het stampvolle Gebouw, bij welke woorden alien spontaan zich van him zetels verhieven om geestdriftig mee te zingen. Het was naar het oordeel van hen, die haar bijwoonden, een indrukwekkende bijee'n- komt, waar drie Nederlanders het woord richtten tot hun landgenooten (6ok tot hen, die niet aanwezig waren) om hen op te wek- ken, de handen broederlijk ineen te slaan in dit voor het lot van ons vaderland zoo uiterst belangrijke en zelfs beslissende tijd- perk. Drie Nederlanders, die het hun onaf- wijsbaren plicht hebben geacht, hun land en hun volk te dienen in deze kritieke oogen- blikken en die den zed'elijken moed hebben getoond, deze zeer zware en veelzins ondank- bare taak op zich te nemen; een zoo vast mogelijken vorm te geven aan den goed Nederlandschen volkswil. Door aanvankelijk verwarrende verbrokkeling en tot mislukking gedoemde pogingen dreigde deze wilsvorming in een hopeloozen chaos of in niets te zullen verloopen, waardoor de bezettende macht in de noodzakelijkheid zou kunnen worden ge- bracht, buiten het Nederlandsche volk om over het toekomstige lot van ons land te beslissen. Na aanvankelijk tasten en verkennen in de bestaande verwarring, meenden de 3 bedoel- de Nederlanders den weg te hebben gevon- den, waarlangs deze vemedering voor ons volk kan worden voorkomen. Zeer velen reeds hebben zich achter hen geschaard, in het teeken van de ruime nationale eenheid, waarvan het drietal heeft getuigd op waar- dige, hooggestemde wijze, zonder krenking van zijn bestrijders, zonder persoonlijke of laag-bij-de-grondsche propaganda-methoden. ,,Ik heb u lief, mijn Nederland". Zeker, de onbaatzuchtige liefde voor het eigen land, welke menigeen zich v6or de tragische wen ding in ons lot nauwelijks bewust was, is bij dit alles de groote drijfveer. Maar zij is niet voldoende. Emstige bezinning, bereidheid en offervaardigheid moeten, steunend op deze vaderlandsliefde den bodem bieden, waarin het zaad kan rijpen. Onze soldaten hebben, in den korten maar hevigen oorlog, het schoone voorbeeld van deze dienende offervaardigheid gegeven. Het is plicht en eerezaak, dit telkens weer in herinnering te brengen, eerbiedige hulde te brengen aan hen, die vielen voor het land, en ook hen dankbaar te gedenken, die in den ongelijken strijd werden verwond of ver- minkt. Zij alien hebben een zwaar offer ge- bracht, evenals de velen, die thans lijden on- der het verlies van wie hen dierbaar waren. A1 deze zware offers zouden vergeefs zijn gebracht als thans het Nederlandsche volk de gelegenheid verZuilmde om door samenwer- king een vrij Nederland temg te winnen, zooals door den Rijkscommissaris, hoogste autoriteit van de bezettende macht, nadruk- Oorspronkeljjke ronaan van WILLY WATERMAN. (Nadruk verboden.) 43) Vervolg. HQOFDSTUK XVII. De laatste loodjes wegen het zwaarst. In den tijd die verliep tusschen het oogen- blik waarop Bealie in groote haast met zijn onaantrekkelijken medepassagier naar huis reed en het oogenblik, waarop hij daar aan- kwam, had hij een geheel nieuw plan opgezet, een plan, dat den aanval op twee verschillende punten opende. Als hij zijn jeugdigen helper, den Ameri- kaan, aan het werk zette aan het verlaten huis, om den kandelaar te halen en zelf in het, hoogst waarschijnlijk 66k verlaten huis van John aan het snuffelen ging, was er alle kans op succes. Kreeg hij dan de kous op den kop, dan moest het karwei van den kandelaar slagen en omgekeerd. Hij gaf daarom den man de inlichting, die hij noo- dig had, namelijk, dat hij, eenmaal in het huisje gekomen, alleen maar een koperen kandelaar behoefde te gappen, een kande laar, legde hij uit, op den verbaasden uit- roep van den ander, waar een, op zichzelf onbeteekenend, maar voor een bepaald persoon zeer waardevol papiertje in was verborgen. Het beste was natuurlijk, beide kadelaars. die op den schoorsteen moesten staan, mee te nemen, als hij er niet van bui ten aan zien kon, of er lets in was verborgen. ,,Dus je hoeft alleen maar die kandelaars mee te nemen!" zei Bealie en niets anders; kelijk in het vooruitzicht is gesteld. Het zou jammerlijk zijn, als deze kans ongebruikt voorbij moest gaan door gebre^ aan bezin ning bij ons volk. Om dit te voorkomen, is allereerst noodig het klare inzicht, waarvan ook de drie lei- ders van de Nederlandsche Unie zoo eerlijk mogelijk hebben getuigd: dat het land in nieuwe banen moet worden geleid en dat ons volk bereid moet zijn, deze nieuwe banen te betreden. Meer en meer heeft hier te lande het in zicht veld gewonnen, dat de door den oorlog geheel veranderde verhoudingen op het Europeesche vasteland aan het machtige Duitschland een overwegende en leidende rol hebben toebedeeld, en dat ook Nederland in de nieuwe continentale politiek zal worden opgenomen nadat eenmaal de bezetting van het land zal zijn opgeheven. Dit beteekent een nauwe economische, sociale en politieke gebondenheid aan 't Duitsche rijk. Van deze consequentie der gebeurtenissen op het we- reldtooneel blijken ook de drie leiders van de Nederlandsche Unie volkomen overtuigd, evenals van de daaruit voortvloeiende nood- zaak om de economische en sociale politiek van ons land op de nieuwe verhoudingen in te stellen, haar dus op de Duitsche politiek te orienteeren. Doch dan: op Nederlandsche wijze, overeenkomstig ons geprononceerde volkskarakter, overeenkomstig dd onvergete- lijke woorden van dr. Seyss-Inquart. Zoo wij, niet gedwongen, maar uit eigen wil, ons zullen aanpassen aan de nieuwe eischen, dan moeten wij afstand doen van veel, dat daarmee niet in overeenstemming is te brengen. In de eerste plaats de oude politieke partij-verdeeldheid, waarvoor in het nieuwe kader geen plants zal zijn. In dit opzicht heeft het driemanschap zich thans duidelijk uitgelaten. De Nederlandsche een heid, welke door den nieuwen tijd wordt ver- langd, is niet een meer of minder geslaagde samenwerking van de oude partijen of een soort overkoepeling ervan, maar zij is moet althans zijn een zuivere eenheid van het gansche volk, in zijn vollen omvang, in al zijn maatschappelijke, religieuze en sociale schakeeringen, doch niet verdeeld in elkander benijdende en bestrijdende politieke groepen, welker scheidingslijnen kris-kras door de economische en sociale gropeeringen heen loopen. Dit standpunt heeft aanleiding gegeven tot adviezen uit sommige der oude politieke partijen aan de leden dier partijen, adviezen n.l. om zich niet aan te sluiten bij de Neder landsche Unie nu deze het samengaan van de oude politieke idee met de nieuwe afwijzen. Wij begrijpen dit verzet, want het is nu een maal voor iemand van karakter niet gemak- kelijk, op korten termijn afstand te doen van hetgeen men altijd als het juiste heeft be- schouwd. Daarvoor is een d66rwerking van het inzicht in de nieuwe verhoudingen noodig en dit eischt eenigen tijd. Men begrijpe goed: niemand vraagt van een ander de verlooche- ning van zijn diepste levensbeginselen, zoo belangrijk vooral bij een religieus volk als het onze. Ook in de nieuwe orde der maat schappelijke en staatkundige dingen zal ieder worden gedragen door zijn diepste levcns- overtuiging, maar dit is iets anders dan een politieke splitsing van ons volk op grond van de onderscheidene levensbeschouwingen. Dat de verwerving van dit inzicht velen niet gemakkelijk valt, begrijpen wij. Wij komen ook hierop nog wel terug. Iedere Nederlan- der zal dit allereerst met zichzelf moeten uitvechten; hij zal den nieuwen weg duide lijk v6or zich moeten zien en dan zijn keuze doen tusschen de verschillende stroomingen die een oplossing in het vooruitzicht stellen. Niemand kan thans werkeloos toezien; van ieder wordt een daad, een beslissing, ge- vraagd, niet slechts uit welbegrepen lands- belang, maar bovenal uit liefde voor het eigen land. denk daaraan, dan geeft ik je tien pond, op staanden voet!" De ander knikte. Hij had nog maar zelden een werkje bij de hand gehad, dat bij zulk een klein risico zulk een zoet winstje opleverde... „Ik heb vannacht een eigen akefietje!" zei Bealie, „jij kunt mijn wagen nemen en pro- beer niet ermee vandoor te gaan, want ze hebben je z66 bij je kladden!" De ander keek beleedigd: ,,Dacht je, dat ik tot zoo iets in staat was, baas?" ,,Absoluut!'" zei Bealie, ,,schiet op, het is al bijna donker!" De ander aarzelde nog even: ,,Waar tref ik je morgen?" „Om negen uur hier in huis!" zei Bealie. „Zonder mankeeren." En daama snorde hij een zaklantaam op, stak een zware Smith- Wlesson in zijn zak, liet een bosje rammelen- de loopers in een andere zak glijden en ver- dween in het duister... Twee en een half uur later stopte Pete zijn wagen buiten Waverley. Ze hadden eerst het geheele dorp doorgereden en een plaats ge- zocht, waar ze den wagen konden zetten, zon der dat deze dadelijk met hen in verband kon worden gebracht en zonder dat hij teveel op- viel en een verdachten indruk maakte. Zulk een plek hadden ze gevonden, een paar honderd meter voorbij het huis, dat hUn kost- baren kandelaar bevatte. Het geluk was weer met hen. Er stonden veel sterren aan de strak- ke lucht, maar er was geen maan en de duis- ternis was nagenoeg vo'komen... Zoowel John als Pete hadden elk een donker pak aangetrokken en van enkele meters af stand waren ze nagenoeg onzichtbaar. Den kortsten weg naar Sandy Hook legden ze snel af, zonder iemand gezien te hebben en bereik- ten onbemerkt den achterkant van het huis. De duistemis onder den grooten eik met zijn Nadat de verstarring, die zich door de oorlogsgebeurtenissen op het binnenlandsehe politieke leven in Nederland gelegd had, met de voortschrijdende nofmaliseering van het uiterlijke leven opgelost is, is, schrijft XXX in de .Deutsche Zeitung in den Niederlanden" op het terrein der partij-politiek een uiterst levendige beweging ingezet. De beschouwer met Duitsche oogen verwondert zich niet alleen over de snelheid dezer reactie, doch voor alles over de steeds meer plaats vindende herhaling van het woord „concentratie". Het schijnt werkelijk zoo, alsof in den muur, die Nederland wat de gezindheid be- treft, tegen het Oosten had opgetrokken, een venster opengebroken id, waardoor een fris- sche wind waait. Maar van dezen wind heeft men toch oogenschijnlijk hier maar een vleugje bespeurd. Iedereen in Duitschland weet, met welk een oneindige detailarbeid in vele jaren de latere kentering voorbereid werd. Man voor man, vrouw voor vrouw zijn dOor de eerste verkondigers aangepakt en overtuigd geworden. Ook na de ovemame. van de macht door den Fiihrer zijn er nog verschei- dene jaren van inwendigen arbeid noodig ge- weest, voor het Duitsche volk in zijn geheel door de macht der beweging meegesleept werd en saamgesmeed werd tot dat wat wij heden de volksgemeenschap noemen. Met de ervaring dezer dingen staat de Duitsche aanschouwer verwonderd toe te zien aan den rand van de binnenlandsch-politieke beweging, die zich in deze tijden in de Neder- landen afspelen. De roeqpr naar concentratie schijnt hier blijkbaar niet te beteekenen, dat tegenover het groote doel vail een nationale aaneensluiting de kleine partijzaken verdwij- nen moeten. Hun veld van actie schijnt alleen van plaats veramderd te zijn, in de uitwer- king blijft het niettemin geheel hetzelfde of tactische afspraken van de geinteresseerden, die gisteren in de wandelgangen van het parlement werden bejhandeld, thans in een vertrouwelijke zitting en morgen aan den haard bij een bekend industrieel plaats vinden. Een groep Nederlanders wenscht pohtieke activiteit te ontwikkelen, waarbij niet steeds vast staat, of het initiatief van henzelf af- komstig is, dan wel uit bronnen komt die met direct herkend wenschen te worden. Er wordt uitgezien naar trjdgenooten met ongeveer gelijkeplannen, er wordt voeling gezocht en persoonlijke belangen worden uitgewisseld. Men spant zich in, zich op een breede basis te stsellen en tracht breeders, die voorheen zeer verschillende kappen droegen, onder een nieuwen hoed bij elkaar te brengen. Hoopt men, dat de wezenstrekken der dezen nieuwen hoed niet op het eerste gezicht als de oude welbekende zullen herkend worden De geboorte-oorkonde van een nieuwe poli tieke concentratie is het manifest. In wel- overwogen zinnen, die men door zeer zorgvul- dige redactie tegen aanvallen van iedere zijde tracht veilig te stellen, presenteeren zich de nieuwe candidaten aan het Nederlandsche volk, met argumenten, die iedereen iets moe ten brengen. Wien zal het verwonderen. wanneer in ons de herinnering aan de op- richting der vele partijen in 1918 wakker wordt, toen de toenmalige profeten van ge heel rechts tot geheel links voor iederen stand en beroep een gepatenteerde oplossing in hun program beloofden in voorraad te hebben? De muur tegen het Oosten is inderdaad zeer hoog geweest, want men krijgt niet den indruk, dat ook slechts een van de huidige initiatiefnemers de ontwikkeling in Duitsch land heeft gevolgd, om op deze wijze tot de erkenning te komen, dat de huidige vorm en inhoud van het Duitsche Rijk een geheel logisch gevolg is van de toenmalige toastan- den. En hier lijkt oogenschijnlijk een tegen- spraak aanwezig te zijn. Terwijl eenerzijds de dagelijks geuite concentratiebehoefte aan laaghangende takken was nog dieper dan op den weg en ze konden zich als ze ervoor zorg- den, geen geluid te maken, volkomen vrij be- wegen. Het duurde niet lang, of het was hun duidelijk, dat het 't eenvoudigste was, het schuifraam aan den achterkant te forceeren. Het was een tamelijk klein raam, aan den bin- nenkant met een pin vastgezet. Was die pin er eenmaal uit dan konden ze het gemakke lijk opschuiven. Een korte belichting met een afgeschermde lantaam deed Pete de pin zien. Deze zat aan een ouderwetsch veiligheidsket- tinkje, rechts van de rait. Het was natuur lijk eenvoudig de ruit door te stooten en zoo de pin eruit te trekken, maar Pete kende een betere methode, waarvan hij in zijn loopbaan als journalist herhaalde malen had gehoord. Een gaatje werd geboord, recht tegenover de pin, zoodat het einde daarvan bloot laag. Dan kon met een oude spijker de pin worden weg- geduwd en het raam geopend. Om lawaai in den stillen zomemacht te ver- mijden, koos Pete het laatste systeem. Met zijn lantaarn zocht hij de juiste hoogte, waar op de pin in het kozrjn zat en zette een streepje op het raam. Dan nam hij de boor, die ze had den meegenomen en begon te werken. Het hout was oud, rot en zacht en de boor schoot snel vooruit, maar draaide tot den kop in het hout, zonder op ijzer te stooten. Hij was blijk baar een beetje te veel opzij. Hij zette de boor iets verder en begon opnieuw. Het was een ge- wone draaiboor met een tweetal tandwielen en ze maakte een licht gezoem, dat in den stillen nacht in de onmiddellijke nabijheid van het huis hoorbaar was, maar niet verder. En daarom keek Pete verbaasd op, toen hij plot- seling een geluid vernam, dat noch door hem- z&lf, noch door John veroorzaakt kon zijn, daarvoor klonk het veel te ver af. Hij hield oogenblikkelijk met bcren op, trok de boor uit het gat en fluisterde, tegen het huis gehurkt: ..John, heb jij ook iets gehoord? het systeem ontleend werd, waartoe de Neder- lander tot nu toe iedere innerlijke betrekking verwierp, tracht men anderzijds, de concen tratie zelf door te voeren met middelen, wel ker veroudering men thans in de gansche wereld begint te erkennen. Nu, goed dan! Een concentratiebeweging heeft zich gemanifesteerd en wat niet in de programmapunten gezegd wordt, kan men wellicht in de uiterlijke opmaak der plak- katen aanduiden. De belangstelling der om- standers richt zich op de mannen met initia tief, nieuwe groepen sluiten zich aan, andere sluipen er bij, doch het zijn steeds groepen, kliekjes, gemeenschappen, die tot nu toe een heel duidelijk aangegeven eigen doel gediend hebben. Nu concentreert dit alles zich. Niemand moet aannemen, dat wij Duit- sehers tegenover deze gebeurtenissen zonder belangstelling staan. Wij weten zeer wel, als hoe gewichtig zich deze gebeurtenissen in de samenstelling van het nieuwe Europa eenmaal zullen bewijzen te zijn. W)ij weten evenwel ook, dat het heden- daag'sche Rijk ontstaan is uit den strijd om de ziel en het hart van ons volk en niet uit een nieuw-modische versjachering van over- leefde constructies. Rede van Dr. H. Colijn. Zaterdag is, meldt het Handelsblad, in de Apollohal te Amsterdam een vergadering gehouden, welke door het provinciale comite van de A. R. Kiesvereenigingen in Noord- Holland, in overleg met de betrokken instan- ties der dir. Hist. Unie was belegd en in welke vergadering als sprekers het woord hebben gevoerd de heeren dr. H. Colijn en prof. dr. Slotemaker de Bruine. Voor deze vergadering bestond een zoo groote belangstelling; dat de groote zaal, die ruim 5000 personen kan bevatten, bij lange na geen plaats bood om alien, die de ver gadering wilden bijwonen, plaats te bieden. Daarom werden, aangezien 17.000 kaarten waren uitgegeven, drie vergaderingen achter elkaar belegd, nl. des middags half twee en te vier uur en des avonds te half acht. De voorzitter van het provinciaal comitd van A.R. Kiesvereenigingen in Noord-Holland prof. dr. V. H. Rutgers, ging hiema voor in gebed en sprak een openingswoord, waarin hij alle aanwezigen, in het bijzonder de beide sprekers hartelijk welkom heette. Vervolgens verkreeg dr. H. Colijn het woord. Spr. begon met de herinnering aan den titel van zijn jongste geschrift. Hij heeft de critiek vemomen, dat men niet op de grens van twee werelden moest blijven staan, doch moedig de nieuwe wereld, die voor ons lag, moest binnentreden. Op zichzelf vereischt die critiek geen wederlegging, omdat spre- ker het er mee eens is. Echter is het niet juist het nieuwe dat nog grootendeels onbekend is, ongezien te aanvaarden en het oude als waardeloos weg te werpen. En toch zijn er velen, die dit laatste zonder eenige bedenking doen. Met name geldt de critiek dan ons staatsbestel en het partijwezen. Wanneer spreker met die critiek gedeelte- lijk instemt, dan is dat geen novum. Twintig jaar lang heeft hij in woord en geschrift op de fouten van de moderne democratie gewe- zen. Fouten, die tot gevolg hadden onzelf- standigheid van de kabinetten, afhankelijk- heid van de politieke partijen, verzwakking van het eigen recht der overheid. Ook dte volksvertegenwoordiging zelf is in de jver- vulling van haar taak dikwerf gehinderd door druk van buiten de Kamer. Maar omdat men op fouten uit het ver- leden wijst, behoeft men nog niet alles, wat als nieuw wordt aangeprezen, met gretig- heid te aanvaarden. Van alle kanten klinkt het haastig geroep; John gaf geen antwoord, maar legde zijn hand op Pete's' mouw. Ze zwegen beiden en luisterden scherp. Daar kwam het weer, een zacht, scherp gekraak. „Wat is dat?" zei Pete en tuurde om zich heen, maar er was totaal niets te zien, de nacht bleef doodstil. Dan boog zich de vage schaduw van Johns hoofd naar hem over en zijn stem fluisterde: „Het komt ^an binnen uit het huis, daar loopt iemand!" Tegelijk met zijn woorden kwam de be- vestiging Van binnen kwam een zacht, schuifelend geluid, alleen hoorbaar door de buitengewone stilte van den nacht. Een ge luid, alsof er iemand liep, heel behoedzaam. „Wie kan het in vredesnaam zijn?" fluis terde John weer. Pete haalde de schouders op, maar dan schoot hem een godachte door het hoofd, die hem deed opveeren en John bij den arm pakken: ,,Het is Bealie!" fluisterde hij ,,we moeten hem in elk geval beletten, weg te komen; misschien heeft hij nu de kandelaar in han den! Loop jij naar de voordeur en houdt die in de gaten, ik zal hem er uit jagen!" Maar het was te laat. Op het oogenblik, dat John langs het huis sloop, om post te vatten bij de voordeur, klonk een knarsend geluid door de stilte en Pete vernam het snelle wegrennen van voetstappen. Daarop kwam een schreeuw van John en een tweede geluid van rennende voeten. In een oogwenk begreep Pete, wat er gebeurd was. De kerel, die zich in het huis verbor gen had gehouden tien tegen een, dat het Bealie was had stil den grendel van de voordeur geschoven en was er tusschen uit geknepen. Hij sprong opzij en vloog den hoek van het huis om, de noodzakelijkheid inziend, den vent zoo gauw mogelijk bij zijn kladden te pakken. Toen hij aan den voorkant kwam, was hij genoodzaakt, zijn vaart in te houd'en, om er moet wat gebeuren, er moet wat worden gedaan, en dan liefst in hetzelfde tempo, waarmede de Duitsche weermacht haar aan vallen verricht. Men is daarbij al spoedig tevreden en denkt iets gedaan te hebben, wanneer men ergens een kaartje heenstuurt met een adhaesiebetuiging. Maar om iets te doen is meer noodig. Om iets te doen is het hebben van bestuursmacht vereischt en de vrijheid om die bestuursmacht uit te oefenen. Aan die voorwaarde is op het oogenblik ech ter niet te voldoen. In dit verband wilde spreker iets mede- deelen over den gang van zaken met de Nederlandsche Unie en van deze gelegenheid gebruik maken, om zijn advies aan de kies vereenigingen in het openbaar toe te lichten. Den eersten Juli van dit jaar zijn te s-Gravenhage bijeengekomen twaalf personen, twee aan twee afkomstig uit de aes groote politieke partijen. Voor de anti-revolutionai- ren waren dat de heer Schouten en spreker zelf. Deze twaalf personen, overtuigd van de noodzakelijkheid van grooter eensgezind- heid, besloten er naar te streven, dat de politieke partijen haar verschillen laten rus- ten en dat zij zich zouden vereenigen op een kort program van actie, dat aller instemming zou moeten hebben. Die algemeene instemming werd gemakke lijk verkregen en vijf dagen later (6 Juli) werd een tweede vergadering gehouden, waar bij ook aanwezig waren drie heeren van de Nederlandsche Gemeenschap. Weer twee dagen later, den achtsten Juli, werd ook met deze heeren overeenstemming verkregen over een gemeenschappelijk door de vijf heeren uit te vaardigen manifest. Op 18 Juli was er dus een Nederlandsche Unie, een gemeenschappelijk gekozen naam, die geacht kon worden na verloop van tijd waarschijnlijk 90 procent van het Nederland sche volk te representeeren. Om redenen, die niet gelegen zijn in verschil tusschen de vijftien heeren, heeft de ultvaardiging van dit manifest geen voortgang kunnen hebben. Een goede veertien dagen later duikt nu plotseling een nieuwe Nederlandsche Unie op, geleid door dezelfde personen (althans twee personen van de drie), die aan de vor- ming der eerste Nederlandsche Unie hadden deelgenomen; dit optreden ging vergezeld van een geheel nieuw program, dat sterk af- week van het program, waarover overeen stemming was verkregen in de eerste Neder landsche Unie. Dit nieuw,e program wekte al dadelijk het vermoeden, dat voor sommige volksgroepen het moeilijk zou zijn met deze tweede Unie, waarover zij trouwens niet geraadpleegd waren, mee te gaan. Vooral de toelichtingen, die van tijd tot tijd in interviews op het pro gram werden gegeven, versterkten dien twij- fel. En na den derden Augustus werd die twijfel zekerheid. Het blijkt niet het doel te zijn om te trach- ten de bestaande organisaties en stroomin gen in ons volksleven in een bedding te bren gen, teneinde een groote nationale beweging te verkrijgen, maar feitelijk te komen tot de stichting van een nieuwe partij, met de daar bij gedachte algeheele oplossing van de an dere op beginselen opgebouwde partijen. Ook is vrij duidelijk aangekondigd, dat bijv. onze jeugdbeweging, die bijna een eeuw oud is, zal moeten worden samengesmolten met de andere onder eenhoofdige leiding. Toen spreker op 31 Juli in zijn advies aan de kiesvereenigingen den raad gaf zich voors- hands te onthouden, zal dit voorshands thans dienen te vervallen. Zoo, aldus vervolgde spr., zoo kan het niet, want zoo wordt het voor een derde van het Nederlandsche volk onmogelijk mee te doen. Dit doet spreker leed voor de zaak, die hem zeer ter harte ging. Het doet hem ook leed voor het driemanschap, dat van goeden wille is, maar da^ door onvoldoende inzicht in de structuur van het Nederlandsche volk het spoor bijster is geraakt. Op allerlei detailbezwaren tegen het pro gram gaat spreker thans niet in. Want veel de doodeenvoudige reden, dat hij geen Bealie en geen John zag. Beiden waren in de duistemis verdwenen en totaal onzicht baar. Het eenige wat iPete nog vaag hoorde, was het geluid der voetstappen in de verte, wegstervend ergens in een weiland. De on- bekende, die in het huisje had gezeten en dat was beslist Bealie geweest, voelde Pete, probeerde in het vrije veld te ontsnappen; hij had daar trouwens ook de meeste kans, op een weg zou hij niet veel in te brengen hebben tegen John's beenen. Het geluid was nu heelemaal niet meer te hooren... een doodsche stilte heerschte om hem heen. Pete keerde zich om en ging de nog steeds openstaande voordeur van het huisje binnen. In elk geval moest hij nazien, of de kande laar werkelijk verdwenen was. Hij had er geen greintje hoop op, het ding nog aan te treffen en hij sloot de deur achter zich, al zijn hoop gevestigd1 op John, die den man met de kandelaar achtervolgde. Hij dekte de breede stralen van zijn lantaam af met zijn hand en liet alleen een smal streepje licht ronddwalen door het vertrek. Het was goed onderhouden; geen spoor van natte of muffe lucht was te bsspeuren, wel hing er een vage geur van parfum, van verschillende parfums door elkaar, in het rond en Pete moest weer denken aan de op- merking, die de man bij de benzinepomp tegen Lois had gemaakt, dat het waar schijnlijk gehuurd werd door een paar ac- teurs en actrices uit Londen. De meubelen waren luxueus, voor het grootste geieeite zwaar eikenhout, met hier en daar een lee- ren fauteuil. Zware kleeden hingen tegen de wanden en het geheel had veel meer een Oostersch dan een Engelsch cachet. Toen vielen de stralen van Pete's lantaren op den schoorsteenmantel, en zijn mond zakte wijd open van verbazing. (Wordt vervolgd.) 0

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1