Uit tie zeer belangrijke rede van den Rijkscommissaris I De geldige Bons: Buitenland hi f meel. B B PETROLEUM: de lange golf van 1875 m voor ons land verloren gaan, wanneer de beide nieuwe Jaarsveldzenders, op de middengolf 301 en 415 m worden aangewezen voor den Nederland- schen omroep. Daarmede zou gepaard gaan een nieuw schema voor vaste zenddagen voor de omroepvereenigingen. DE NEDERLANDSCHE UNIE. Dinsdag 6 Augustus a.s. zal de Nederland- sche XJnie haar eerste openbare vergadering in ons land houden en wel te 's Gravenhage in het Gebouw van Kunsten en Wetenschap- pen. Als sprekers zullen optreden mr. L. Eint- hoven, mr. J. Linthorst Homan en prof. dr. J. E. de Quay. VERWIAOHTINGEN VOOR DEN BUITENLANDSCHEN HANDEiL. In de Deutsche Zeitung in den Niederlan- den" schrijft H. W. een artikel over de ver- wachtingen van den buitenlandschen handel en de oude en nieuwe invloeden in de Neder- landsehe stroomdelta, waaraan wij het vol gende ontleenen: Een kwestie van vertrouwen is in de eerste plaats de toekomst van den Nederlandschen buitenlandschen handel, naar de gelukkige oplossing waarvan bepaalde voorteekenen ver- wijzen. Er worden reeds stemmen gehoord, die eischen, dat de innerlijke opbouw van het Ne- derlandsche prijzenstelsel aan het Duitsche aangepast zou moeten worden. Deze eisch is rechtmatig als men bedenkt, welke plaats de Hollandsche havens in een nieuwe wereld- en Europeesche ,,Raum"-economie zal innemen. Een levensbelang is Duitschlands bijdrage tot den economischen bloei van de Rijn- en Maasdelta, n.l. het Duitsche achterland, de voomaamste industriekern van Ehiropa. Een geweldige stijging van den in- en uitvoer over Hollandsche havens kan, dank zij deze geo- politieke saamhoorigheid van beide landen, het gevolg zijn. De op deze basis te verwach- ten ontwikkeling van de Nederlandsche ha vens is echter niet alleen gebaseerd op het verkeer, doch ook op een aanvulling door in- dustrieen. De aanwezige verkeersindustrieen, de scheepsbouw, ce verwerking van olien en vetten, de rijstpelmolens e.a. zouden een nieu- wen bloei kunnen beleven. Ook de toekomst van den Nederlandschen buitenlandschen handel berust op de geo-poli- tieke saamhoorigheid tusschen Nederlandsche Rijnmondingen en Duitsch achterland, welke door de verdere ontwikkeling van den handel in nauwe samenwerking met Groot-Duitsch- land tot uitdrukking komt. DE MAXTMUM-SNELHEDEN VOOR MOTORRIJTUIGEN. De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied heeft bij verordening no. 73 betreffende de snelheid van motorrij- tuigen het volgende bepaald: De maximum toegelaten snelheid be- draagt: 1. binnen bebouwde kommen voor alle soorten motorrijtuigen 40 km per uur; 2. buiten bebouwde kommen, ook op de autosnelwegen a. voor personenrijtuigen, die met inbegrip van den bestuurder ten hoogste 8 personen mogen vervoeren, en voor motorrijwielen met of zonder zijspan 80 km per uur; to. voor andere motorrijtuigen 60 km per uur. Het bovenstaande geldt onverminderd de bestaande bepalingen, volgens welke slechts gereden mag worden met een kleinere snel heid dan 40 km per uur. De Duitsche weermacht, de dienstbureaux van den Rijkscommissaris, de SS-doodskop- formaties, de grenswachtdienst (Grenzauf- sichtsdienstde technische hulpdienst (Tech- nische Nothilfe), de rijksarbeidsdienst en de Duitsche en Nederlandsche politie en brand- weer, evenals ambulance-motorrijtuigen en motorrijtuigen van diensten voor eerste hulp en van artsen, die als zoodanig te onderken- nen zijn, zijn van de bepalingen dezer ver ordening uitgezonderd, voor zoover de uit- voering van overheidswege gegeven op- drachten of de vervulling van plichten, welke uit dienst of beroep voortvloeien, dit ver- eischt, een en ander voor het geval vertra- ging gevaar zou opleveren. Hij, die opzettelijk of door zijn schuld in strijd met de bepalingen dezer verordening of met de te harer uitvoering uit te vaardigen nadere voorschriften handelt, wordt voor zoo ver geen strenger straf is bedreigd, met hech- tenis van ten hoogste 30 dagen of met een geldboete van ten hoogste 300 gulden gestraft. Handelingen, als bedoeld in het vorige lid, zijn overtredingen. Deze verordening treedt Maandag 5 Aug. in werking. DE OR RIGHTING VAN WEERKORPSEN. Behoeft de goedkeuring van den Rijkscommissaris. Versohenen is een verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederland sche gebied betreffende het vormen van korp- sen (Mannschaftsverbande Biijkens deze verordening behoeft het vor men van op korpsleest geschoeide en op het bevelsbeginsel gebouwde organisaties, welker leden in gesloten formaties of in uniform in het openbaar optreden, de goedkeuring van den Rijkscommissaris. Het verzoek om goedkeuring moet inhou- den: 1. Den naam van de organisatie. 2. Naam en adres van den verantwoorde- lijken leider van de organisatie. 3. De statuten of anderszins, die de doel- stelling, de structuur en den aard der werk- zaamheden van de organisatie bevatten. 4. Gegevens omtrent het verband of de samenwerking met andere organisaties. De verantwoordelijkheid van den leider strekt zich in het bijzonder uit over de disci pline in de organisatie en over het naleven der statuten. Een nieuw op te richten organisatie kan haar werkzaamheden eerst na verleening der goedkeuring aanvangen. Reeds bestaande organisaties in den zin dezer verordening moeten binnen een maand na het in werking treden van deze verorde ning alsnog bovenbedoelde goedkeuring aan- vragen. Hij, die een organisatie in den zin dezer verordening vormt, zonder de goedkeuring van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied aan te vragen, of ten aanzien van een reeds bestaande organisatie niet alsnog deze goedkeuring aanvraagt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en geldboete van ten hoogste veertigduizend gulden, of met een dezer straffen, voor zoover niet ingevolge andere bepalingen een hoogere straf is be dreigd. Hetzelfde geldt voor hem, die zich bij een niet overeenkomstig deze verordening goed- gekeurde organisatie aansluit, dan wel dezelve op andere wijze steunt. Het Nederlandsche volkskarakter. Wat nu deze politieke wilsvorming betreft, zoo herhaal ik nog eens, dat wij niet in dit land gekomen zijn, om het Nederlandsche volkskarakter te onderdrukken, of het onze wereldbeschouwingen op te dringen, integen- deel, van het standpunt der bezettingsmacht ware het natuurlijk veel eenvoudiger, iedere politieke meeningsuiting, van welken aard ook, in woord en schrift, te onderdrukken; dit is niet het geval. Als niet zware vergrijpen tegen de beslist in aanmerking te nemen be- langen der bezettingsmacht voorkomen, kun nen nu en steeds alle bladen verschijnen, en zij ook in hun inhoud slechts in hun eigen belang en in het belang van het Nederland sche volk zoo ver slechts beperkt, als dit ten aanzien van de noodzak^lijkheden der bezet tingsmacht noodig blijkt. Indien dientengevolge de pecs zich zekere beperkingen oplegt, dan zal wellicht de een of andere datgene missen, wat hij tot nu toe in- teressant vond, op den langen duur zal deze zelfde beheersching slechts nuttig blijken te zijn en alle verstandige menschen zullen een- maal betreuren, dat de Nederlandsche pers niet reeds vroeger tijdens haar zoogenaamde neutraliteit zulk een zelfbeheersching aan den dag heeft gelegd. De vakvereenigingen. In dit verband kom ik te spreken over maatregelen, die ten opzichte vein de vrije vakvereenigingen en van de marxistische or ganisaties noodig waren. Als iemand zich mocht verwonderen, dat zulke maatregelen zijn uitgevaardigd, kan ik zeggen, dat het op zijn hoogst verwonderlijk is, dat zij niet reeds veel eerder, n.l. op den eersten dag der bezet- ting, getroffen zijn. Daar ik van meening ben dat deze organisaties voor haar leden, die im,- mecs in hoofdzaak tot den kring der arbeiders en beambten behooren, nuttige resultaten tot stand kunnen brengen en dat voor alles de leden van deze organisaties niet van de vruchten van hun reeds gedane prestaties mogen worden beroofd, heb ik nagelaten deze organisaties eenvoudig op te heffen, doch heb ik het besluit genomen uitsluitend door een nieuwe leiding mij waarborgen te verschaffen dat die invloeden en gevaren zijn uitgescha- keld, dien in een nationaal-socialistisch be- wind niet de vrije hand kan worden gelaten. Bij de vraag aan wie ik het beheer over deze organisaties moest geven, was duidelijk, dat niet in aanmerking konden komen al die man- nen die langs den weg van parlementair-de- mocratische compromissen met deze zelfde organisaties reeds eenmaal in verbinding heb- ben gestaan. Na deze beperking voerden de beschouwing van de persoonlijke eigenschap- pen en de ervaring op het betrokken gebied mij tot de gevallen keuze. Zonder ten aan zien van de binnenlandsch politieke houding van deze mannen en van den kring, waaruit zij stammen, positie te kiezen, kon ik evenwel vaststellen, dat deze kring in de buitenland- sche politiek een houding heeft aangenomen, welke zonder prijsgave van welk recht of aan- spraak van vrije Nederlanders dan ook, dien buitenlandsch-politieken koers heeft gehou- den, welke, zooals de feiten uitwijzen, de juiste was en welke, indien door de verant- woordelijke instanties in Nederland te rechter tijd gehouden, aan het heele Nederlandsche volk ten voordeel zou hebben gestrekt. De concentratiepogingem. Ik zie velerlei pogingen tot verzamelen, zoogenaamde concentratie. Ik merk op, dat ik al deze pogingen met welwillende belangstel- ling bezie en haar geen moeilijkheden in den weg zal leggen, tenzij het alleen maar gaat om zulke pogingen, welke beoogen in eeniger- lei vorm dien geest te laten voortleven, die tenslotte het Nederlandsche volk naar den lOen Mei 1940 heeft gevoerd. De conset-vee ring van dien geest kan ik van het standpunt der bezettende macht, maar ook in het belang van het Nederlandsche volk, zoolang deze be- zetting duurt, niet met open oog dulden, want er mag tusschen het Duitsche en het Neder landsche volk nooit weder een tiende Mei zijn. Een ding zou ik evenwel willen zeggen: een binnenlandsch-politieke beweging en wilsvor ming kan haar sanctie nooit van mij als ver- tegenwoordiger der bezettende macht ver- wachten, doch moet deze uitsluitend daardoor verkrijgen, dat zij het Nederlandsche volk van de juistheid van haar richting overtuigt. Als ik hierbij nog iets zeg, dan is dat geen verordening, zelfs niet een wensch, maar ten hoogste een raad, gegeven op grond van de ervaring, welke wij in langen politieken strijd hebben opgedaan en welke niet blindelings moet worden geimiteerd, maar waaruit toch wel naar analogie nuttige gevolgtrekkingen kunnen worden gemaakt. De eenwording van de krachten in een volk kan nooit het resul- taat zijn van de concentratie van verschillen- de programma's, waarbij de beginselen zoo ver mogelijk worden uitgebreid en daardoor onduidelijk worden, teneinde alien daarin op een of andere manier een plaats te laten vinden. Drie voorwaarden. De concentratie van krachten van een volk, dat in een zoo bijzonderen toestand verkeert als die waarin thans Nederland zich bevindt, zal slechts bereikt worden, indien: 1. Een duidelijk inzicht over dezen toe- stand is verkregen, terwijl dit inzicht verwor- ven is met het volledig geloof aan de juist heid van deze ontwikkeling. 2. Uit dit duidelijke inzicht de onontkoom- bare gevolgtrekkingen worden gemaakt vol gens welke als hoogste te beschermen goed het volk, dat wil dus zeggen het Nederland sche volk en zijn welzijn, worden beschouwd. 3. Dit inzicht door een onverschrokken persoonlijke overgave wordt verdedigd, ook dan indien dat de breuk met zoovele gewoon- ten en gebruiken beteekent. Wanneer deze voorwaarden zijn vervuld, zal het volk be- NIEUWE ORDENING IN HET EUROPEESCH VOLKERENHUISHOUDEN. Duitschland eoonomische ruggegraat van Europa. Men schrijft ons uit Berlijn: Wanneer buitenlandsche gasten met voor- aanstaande mannen der Duitsche economie spreken, vragen zij telkens, of met een Duit sche zegepraal ook de economische belangen van Europa gediend zijn. De Duitschers wijzen er dan steeds op, hoe Duitschland zich na de zegepraal der jaren 1870/71 ontwikkeld heeft. Het is een feit, dat na het beeindigen van dien speuren, waar het om gaat en zal geloovig den werkelijk geloovige volgen en ook de bezet tende macht zal deze mannen niet slechts haar achting niet onthouden, maar ook aan hun argumenten het gewicht niet ontzeggen, indien in sommige vraagstukken meenings- verschil aan den dag zou treden. Nederland kan niet aan den rand der wereldgeschiedenis blijven staan. Zeker is Nederland thans gesteld voor het lotsprobleem. We zijn ons volkomen bewust, dat zelden een volk in zoo korten tijd uit zijn doen is gerukt en voor nieuwe feiten is ge steld, welke een nieuwe, koene, zelfs op som mige punten revolutionaire geesteshouding eischen. De zaak ligt echter zoo: Nederland kan op het oogenblik, dat grootmachten dezer wereld tot den strijd staan aangetreden, een oogenblik, waarin heele werelddeelen in eco nomisch en politiek opzicht gereconstrueerd worden, niet aan den rand der wereldgeschie denis blijven staan, dat is onmogelijk. Wel licht hebben de Nederlanders over het hoofd gezien, dat deze beslissende strijd moest ko men, wellicht hebben zij zich te zeer vastge- legd in den gedac'ntengang van de eene partrj in dezen strijd. Thans is het Nederlandsche volk en het kernland van het Nederlandsche Rijk meegesleept in deze Nederlandsche cri sis. De reconstructie van het continent kan niet voor de grenzen van Nederland halt hou den. De gevolgen van deze gebeurtenissen zullen door iedereen kunnen worden bespeurd en door iedereen kunnen worden gedragen. De naaste toekomst zal moeilijk en vol ontberin- gen zijn. De levenswijze der Nederlanders, voor zoover zij werk hadden of op andere ma nier over een inkomen beschikten, zal zeker door verhooging van de kosten van levens- onderhoud, verhooging van belastingen en ta- rieven, beperkingen ondergaan. Want ik twij- fel er niet aan dat de Nederlanders zich zul len inspannen om hun persoonlijke zoowel als hun staatshuishouding in orde te houden dit moet als een onontkoombare noodzakelijk- heid onder oogen worden gezien, doch niet zonder hoop en met verzet tegen het noodlot, doch in den vasten wil, terstond aan het werk te gaan. Boven de nationale staatsgedachte uit zal de idee van een nieuwe gemeenschap- pelijke orde ons in staat stellen de ons door onze geschiedenis gegeven gemeenschappelijke ruimte tot een nieuw geestelijk rijk te her- scheppen. Het nieuwe Europa. Terwijl aan het einde van den wereldoorlog overwinnaars, overwonnenen en neutralen door een golf van pessimisme en negatie wer- den meegesleept, kunnen de overwinnaars van dezen oorlog voor Europa een hoopvolle pers- pectief ontwerpen. Het nieuwe Europa van de solidaire samenwerking van alien, het Europa zonder werkloosheid, zonder economische en monetaire crises, het Europa van de plan- matige productie van arbeidsverdeeling, dat over de modernste technische productiemidde- len en over een gemeenschappelijk over heel Europa ten uitvoer gelegd verkeerssysteem de beschikking heeft, zal na opheffing van economische en nationalistische remmende factoren zijn vaste fundament en een snel stijgende welvaart vinden. 'Het zal voor zijn tegenstanders geen verleiding meer vormen door oorlogen en economischen strijd zijn vrede te verbreken. Het opent voor de Euro peesche volken, niet in de laatst plaats voor de kleine, de allergrootste mogelijkheden voor hun technische, economische en commercieele prestaties. In dit Ehiropa worden alle handen gebruikt. De bijzondere begaafdheid van elken volks- aard vindt een vele malen vergroot werkings- gebied. Allen kunnen bij de ontwikkeling van achterlijke volkshuishoudingen en daardoor bij de schepping van een uitgebreide, op de breede volkslagen berustende welvaart mede helpen. Binnen te nauwe begrenzingen van nationalen, politieken, of geografischen aard verschrompelen de talenten. In de groote ruimten bestaat gelegenheid ook voor een klein volk, en voor de leden van dat volk, om hun cultureele, economische 'en menschelijke talenten volledig te ontplooien. Volkeren en menschen ontwikkelen zich tenslotte slechts daar tot de grootste hoogte, waar zij actief aan een groote lotsgetneenschap deel hebben. Deze mogelijkheden zullen voorh^nden zrjn, zonder dat zij hun waardigheid en eigen aard zullen behoeven op te geven. Nederland als gelijkgerechtigd partner. Dat Nederland echter aan den nieuwen op bouw zal medewerken en wel als gelijkgerech- tigde partner, is de wensch van het Duitsche volk. Het is duidelijk, dat bij deze reconstruc tie alle Nederlanders betrokken zijn. De toe komst zal eens deze intrede van de Neder landers in den vollen stroom der geschiedenis begroeten, want deze zal de Nederlanders wegvoeren van hun non-activiteit, die niet beslist op aller gebied meer oplevert, dan dat gene, dat een non-activiteit, welke licht tot stagnatie wordt, kan bieden. Ik geloof echter, dat deze nieuwe opbouw aan de meerderheid van het Nederlandsche volk, vooral aan de arbeiders en aan de plattelandsbevolking, maar ook aan den Nederlandschen koopman en zeeman, zeer veel bieden zal, n.l. de mede- werking aan de coristructie van een groote Europeesche ruimte, die door de afmetingen en het evenwicht van haar deelen waarborg biedt tegen crises van welken aard ook. Maar niet de materieele dingen moeten thans op den voorgrond gesteld worden, zoo als bijv. het feit, dat de knapste koppen op economisch gebied zich inspannen een plan uit te werken, op welke wijze en binnen welke wijze de Nederlandsche economie op de nieu we economische organisatie van Europa kan worden ingesteld en waarin kan worden inge- past, opdat zooveel mogelijk krachten en waarden behouden en nieuwe kunnen worden verkregen. Het voornaamste is de juiste poli tieke idee, want deze geeft ook betrouwbare leiding in economische dingen. oorlog een tijdperk van langen vrede en van toenemenden wereldhandel voor Europa aan- brak. Eeveneens is het bekend, dat Duitsch- land zich in de daarop volgende jaren ont- wikkelde tot een groot nijverheidsland en het verkeer van Europa sterk deed toenemen. Door de toenemende industrialiseering en den groei der bevolking nam het Duitsche ver- bruik gedurig toe. Duitschland werd een der grootste afnemers van buitenlandsche waren. Dank zij de Duitsche koopkracht verbeterde in talrrjke naburige landen echter eveneens de levensstandaard. Omgekeerd wijst men er op, dat Eluropa na den wereldoorlog door een emstige economi sche crisis getroffen werd. Een Europa met een economisch zwak en politiek verdeeld BROOD: 1 Bons 81 t/m 90 BroodbonboekjeJ Geldig tot en met Zondag 4 Aug., |j 1 elke bon rechtgevende op het koopen g B van 125 gram roggebrood of 100 jf gram ander brood. De bonnen die g 1 op dien datum niet zijn verbruikt, 1 blijven nog geldig tot en met 8 g g Augustus. 1 Bons 91 t/m 100 (Broodbonboekje). 1 1 Geldig gedurende het tijdvak van H 5 t/m 11 Augustus, elke bon recht- jj gevende op het koopen van 125 J jj gram roggebrood of 100 gram ander jj 1 brood. SUIKER: B Bon 66 (algemeen distributieboekje). J 1 Geldig tot en met Vrijdag 23 Augus- M jj tus, recht gevende op het koopen van jj B 1 kg suiker. THEE OF KOFFIE: 1 Bon 85 algemeen distributieboekje). g 1 Geldig tot en met 2 Augustus, recht jj 1 gevende op het koopen van pond p 1 koffie of ons thee. Ill,OEM OF MEEL: M Bon 90 (algemeen distributieboekje). p B Geldig tot en met 9 Augustus, recht g 1 gevende op het koopen van pond g tarwebloem, tdrwemeel, boekweit- p meel, roggemeel, roggebloem of zelf- g p rijzend bakmeel. BOTER. M Bons 1 t/m 4 (Boterkaart) en bons 3 g B en 4 (Vetkaart). Geldig tot en met 23 p 1 Augustus, recht gevende op het 1 koopen van pond boter. MARGARINE EN GESMOLTEN VET. M Bons 1 en 2 (Vetkaart). Geldig tot B H en met 23 Augustus, recht gevende S 1 op het koopen van V2 pond marga- g rine of gesmolten vet (voorzoover g I voorradig) RIJST EN RIJSTEMEEL. p Bon 95 (algemeen distributieboekje). 1 8 Geldig tot en met 11 Augustus, p recht gevende op het koopen van ya m m pond rijst, gebroken rijst of rijste- p HAVERMOUT, GORT, HAVER- VEOKKEN EN GRUTTEN. J Bon 100 (algemeen distributieboekje). g B Geldig tot en met 11 Augustus, g g recht gevende op het koopen van 1 g pond havermout, gort, havervlokken 1 g of grutten. MAIZENA, GRIESMEEL EN PUDDINGPOEDER. |j Bon 105 (algemeen distributieboekje). g p Geldig tot en met 8 September, 1 g recht gevende op het koopen van M 100 gram maizena, griesmeel of 1 g puddingpoeder. VERMICELLI, MACARONI EN SPAGHETTI. p Bon 110 (algemeen distributieboekje). 1 1 Geldig tot en met 8 September, H recht gevende op het koopen van B p 100 gram vermicelli, macaroni of 1 1 spaghetti. 1 Petroleum-Distributiezegel gemerkt I 1 „Periode III" geeft tot en met 11 1 Augustus recht *op het koopen van g g 2 liter petroleum. P Inlevering bons door winkeliers: j bons nos 85 (algemeen distributie- M boekje) gedurende de week van 510 M Augustus; g bons nos 1 t/m 4 van de boterkaart en g p 1 t/m 4 van de vetkaart gedurende het g g tijdvak van 530 Augustus, op den H g voor iederen detaillist vastgestelden B g inleveringsdag, zoodanig geplakt op p j opplakvellen, dat voor iedere serie B s bons aparte opplakvellen worden ge- 1 bruikt, dus afzonderlijke opplakvellen 1 g voor bon 1, 2, 3, 4 van de boterkaart 1 1 en 1, 2, 3, 4 van de vetkaart. Tevens 1 dient het aantal ingeleverde bons een 1 p veelvoud van tien te bedragen. g Met nadruk wordt de aandacht er op gevestigd, dat op bons 3 en 4 van de f g vetkaart uitsluitend natuurboter mag 1 g worden gekocht en wel met een reduc- M g tie van 10 cent per pond, g Inlevering door grossiers van toe wij- 1 g zingen, industrie-coupures en vorde- 1 g ringsbewijzen in de enveloppen MD 258 p met ontvangstbewijzen op den Maan- B g dag van iedere week. EllllllllllllllllllllllllllllH[|||||[||||||||[||||||||||||||||||il|||||||||||||||||||||||||||||||[||||||||iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^ Duitschland moet bloedarm worden. Eerst na de overwinning der Duitsche crisis kwam er ook in de meeste andere Europeesche landen een herleving op economisch gebied. Vooral het Zuid-Oosten van Europa kende na 1933 een geweldige toeneming van den omvang in den buitenlandschen handel, dank zij de we- derzijdsche handelsverdragen dezer staten met het Derde Rijk. De gepubliceerde handelssta- tistleken spreken hier boekdeelen. Duitschland nu hoopt op een gelijkaardige ontwikkeling na de zegepraal over Engeland. Hetzelfde tempo van industrialiseering als na den Duitsch-Franschen oorlog van 1870/71 kan zich weliswaar bij den huidigen stand der Duitsche economie niet voordoen, maar toch zal Duitschland voor langen tijd den welstand der Europeesche volkeren kunnen verzekeren, vooral door het uitbaten zijner groote nijver- heidsmogelijkheden, aangepast aan een eco nomie op groote ruimte. Men kan Duitschland niet verwijten, ,,autarkisch" te zijn, want waartoe Duitschland tijdelijk verplicht was, is geen noodzakelijkheid voor langen duur. Als er na dezen oorlog nog van autarkie sprake zal zijn, zal dit streven Europeesch zijn, en alleen ten doel hebben, Europa van bepaalde buiten-Europeesche landen onafhankelijk te maken. Wiat Duitschland aangaat, werd er hier een noodtoestand overbrugd, met de bedoeling een nieuwen vorm van den Europeeschen handel te vinden. Als grondslag van den Duitschen handel met het buitenland gelden de weder- zijdsche verplichtingen tot leveren tegen vaste prijzen van bepaalde hoeveelheden. Het Duit sche Rijk wil niet alleen een blijvende kooper zijn bij de Europeesche landen, maar ook fatsoenlijke prijzen betalen. De wet van het zoo goedkoop mogelijk koopen en duur ver- koopen is uit den tijd. De hoogere prijzen, die Duitschland langs verrekeningsweg voor in- voer zal betalen, zullen de handelspartners er toe bewegen, hun uitvoerartikelen te produ- ceeren voor een grooten blijvenden klant, waar men op rekenen kan, hoe de markt ook moge zijn. Het stelsel der vaste prijzen zal een stijgen- den levensstandaard verzekeren aan de arbei- dende bevolking in de nabuurlanden van Duitschland. Deze zal dus in staat zijn ook meer te verbruiken. Men beschouwt in Ber lijn een stijging van den Europeeschen levens standaard als noodzakelijkheid voor alle sta ten van het Europeesche vasteland. DE BOMBARDEMENTEN OP ENGELSCHE HAVENS. De Britosche minister van scheepvaart Cross heeft in een radiorede verklaard, dat het op treden van den vijand te alien trjde plotse- linge wijzigingen in het gebruik van Britsche havens noodig zou maken. Associated Press ziet hierin de eerste officieele erkennihg van Britsche zijde, dat enkele der grootste havens van Engeland practisch gesloten zijn, terwijl in andere het normale verkeer in sterke mate den weerslag van de oorlogsgebeurtenissen heeft ondervonden. LABOUR-RESOLUTIE BETREFFENDE DE LANDSVERDEDIGIN/G VERWORPEN. In zijn Wtoensdagavond gehouden vergade ring heeft het Engelsche Lagerhuis met 96 tegen 60 stemmen een door de Labourpartij ingediende resolutie verworpen, welke de op heffing van enkele verordeningen betreffende de landsverdediging eischte. De woordvoerder der partij meende, dat deze verordeningen door gewetenlooze ministers gebruikt zouden kunnen worden om iedere meeningsvrijheid aan banden te leggen. De minister van bin- nenlandsche zaken Anderson antwoordde, dat men niet de stelselmatige publicaties van ma- teriaal mag ondersteunen, dat tot bevordering van de oppositie tegen de voortzetting van den oorlog zou kunnen leiden. Evenmin kan men een georganiseerde en hardnekkige d6- faitistische propaganda toelaten. DE A.S. REIS VAN DEN HERTOG VAN WINDSOR. De waarnemende Amerikaansehe minister van buitenlandsche zaken, Welles, heeft zijn meening gegeven over de berichten uit Lon- den, volgens welke het Amerikaansehe s.s. Excalibur, met den Hertog van Windsor aan boord, waarschijnlijk een escorte van Britsche oorlogsschepen mee zou krijgen. Welles zeide, dat zulk een optreden de neu traliteit der Ver. Staten zou schenden en dat hij het ondenkbaar achtte. Naar zijn weten had de regeering der Ver. Staten nog geen enkele desbetreffende mededeeling ontvangen. DE DUITSCHE ROODE KRUIS- VXJEGTUIGEN REDDEN VRIEND EN VIJAND. Het Britsche ministerie van luchtvaart heeft onlangs medegedeeld dat twee Duitsche Roode Kruis-vliegtuigen (z.g. zeenoodvlieg- tuigen) door Engelsche toestellen tot dalen zijn gedwongen en een Engelsche haven zijn binnengesleept. Tegelijkertijd decide de Engel sche regeering mede, dat ook in de toekomst de met een rood kruis gekenmerkte vliegtui- gen niet worden ontzien, maar als gewapende oorlogstoestellen behandeld zouden worden. Dit Engelsche optreden wordt van Duitsche zijde des te snooder genoemd, daar de beman- ning van deze Roode Kruistoestellen op gelijke wijze haar leven waagt voor de redding van vriend en vijand, wanneer zij in nood verkee- ren. Zoo zijn door deze Duitsche Roode Kruis toestellen reeds verscheidene Engelsche pilo- ten gered uit hun in het water drijvende en zinkende vliegtuigen. DE DUITSCHE LUCHTOORLOG TEGEN ENGELAND. Binnen een half uur vliegtuigen boven Londen. ('Van onzen V.P.B.-correspondent). Brief uit Berlijn, 31 Juli 1940. In de Berliner Bdesenzeitung publiceert de Generaal der luchtmacht Quade een artikel over den luchtoorlog tegen Engeland, dat, ge zien de deskundigheid van den schrijver, sterk de aandacht trekt. De generaal gaai uit van het standpunt, dat al hetgeen de Duitsche luchtmacht tot op het oogenblik tegen Engeland heeft ondernomen, niets meer beteekent dan ,,speldeprikken", in vergelijking met hetgeen dit laatste land nog te wachten staat. Vervolgens gaat hij de operatieve bases na, waarop de Duitsche luchtmacht den strijd tegen Engeland zal be- ginnen. De uitvalstellingen, waarin de Duit sche machines thans gereed staan, zijn vol gens zijn meening zeer gunstig. Deze zijn als volgt: 1. Achter de kust van Noorwegen tot Brest bevindt zich een groot aantal vliegvel- den, zoodat Engeland langs deze geheele lijn van het Noorden tot het Zuiden is ingesloten. Niet alleen de kust, doch practisch ook het geheele achterland staat ter beschikking van de Duitsche luchtmacht. Zij kan zich, dank zij deze vele vliegvelden, zoowel in de breedte als in de diepte bewegen. Deze zeer vergaan- de decentralisatie van den aanval bemoeilijkt de verdedigingsmogelijkheden van den tegen- stander en vergemakkelijkt in hooge mate de actie van Duitsche zijde. Engeland is in vogelvlucht zeer snel te bereiken. 2. De per vliegtuig af te leggen afstanden naar alle punten van het Britsche Rijk zijn aanmerkelijk korter geworden. In den lucht oorlog speelt de lengte van den af te leggen weg tusschen het begin- en eindpunt een ge- wichtige rol. In dit opzicht verkeert de Duit sche luchtmacht in een buitengewoon gunstige positie door de bezetting van Noorwegen en van de Nederlandsche, Belgische en Fransche kust. Van West-Noorwegen uit beheerschen de Duitsche gevechtsvliegtuigen den Noordelijken ingang van de Noordzee, de Shetland-eilanden en de havens aan de Noord- en Westkust van Engeland. De langste route per vliegtuig neemt nauwelijks twee uur in beslag. Het Zuiden en midden van Engeland liggen echter nog meer binnen het bereik van de Duitsche luchtbases. Van Nederland, Belgie en Frankrijk uit zijn de belangrijkste Britsche oorlogshavens, die alle aan de Zuidkust liggen, binnen korten tfjd

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 2