Uit tie zeer belangrijke rede van den Rijkscommissaris
I De geldige Bons:
Buitenland
hi
f meel.
B B
PETROLEUM:
de lange golf van 1875 m voor ons land
verloren gaan, wanneer de beide nieuwe
Jaarsveldzenders, op de middengolf 301 en 415
m worden aangewezen voor den Nederland-
schen omroep. Daarmede zou gepaard gaan
een nieuw schema voor vaste zenddagen voor
de omroepvereenigingen.
DE NEDERLANDSCHE UNIE.
Dinsdag 6 Augustus a.s. zal de Nederland-
sche XJnie haar eerste openbare vergadering
in ons land houden en wel te 's Gravenhage
in het Gebouw van Kunsten en Wetenschap-
pen. Als sprekers zullen optreden mr. L. Eint-
hoven, mr. J. Linthorst Homan en prof. dr. J.
E. de Quay.
VERWIAOHTINGEN VOOR DEN
BUITENLANDSCHEN HANDEiL.
In de Deutsche Zeitung in den Niederlan-
den" schrijft H. W. een artikel over de ver-
wachtingen van den buitenlandschen handel
en de oude en nieuwe invloeden in de Neder-
landsehe stroomdelta, waaraan wij het vol
gende ontleenen:
Een kwestie van vertrouwen is in de eerste
plaats de toekomst van den Nederlandschen
buitenlandschen handel, naar de gelukkige
oplossing waarvan bepaalde voorteekenen ver-
wijzen.
Er worden reeds stemmen gehoord, die
eischen, dat de innerlijke opbouw van het Ne-
derlandsche prijzenstelsel aan het Duitsche
aangepast zou moeten worden. Deze eisch is
rechtmatig als men bedenkt, welke plaats de
Hollandsche havens in een nieuwe wereld- en
Europeesche ,,Raum"-economie zal innemen.
Een levensbelang is Duitschlands bijdrage
tot den economischen bloei van de Rijn- en
Maasdelta, n.l. het Duitsche achterland, de
voomaamste industriekern van Ehiropa. Een
geweldige stijging van den in- en uitvoer over
Hollandsche havens kan, dank zij deze geo-
politieke saamhoorigheid van beide landen,
het gevolg zijn. De op deze basis te verwach-
ten ontwikkeling van de Nederlandsche ha
vens is echter niet alleen gebaseerd op het
verkeer, doch ook op een aanvulling door in-
dustrieen. De aanwezige verkeersindustrieen,
de scheepsbouw, ce verwerking van olien en
vetten, de rijstpelmolens e.a. zouden een nieu-
wen bloei kunnen beleven.
Ook de toekomst van den Nederlandschen
buitenlandschen handel berust op de geo-poli-
tieke saamhoorigheid tusschen Nederlandsche
Rijnmondingen en Duitsch achterland, welke
door de verdere ontwikkeling van den handel
in nauwe samenwerking met Groot-Duitsch-
land tot uitdrukking komt.
DE MAXTMUM-SNELHEDEN VOOR
MOTORRIJTUIGEN.
De Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied heeft bij verordening
no. 73 betreffende de snelheid van motorrij-
tuigen het volgende bepaald:
De maximum toegelaten snelheid be-
draagt:
1. binnen bebouwde kommen voor alle
soorten motorrijtuigen 40 km per uur;
2. buiten bebouwde kommen, ook op de
autosnelwegen
a. voor personenrijtuigen, die met inbegrip
van den bestuurder ten hoogste 8 personen
mogen vervoeren, en voor motorrijwielen met
of zonder zijspan 80 km per uur;
to. voor andere motorrijtuigen 60 km per
uur.
Het bovenstaande geldt onverminderd de
bestaande bepalingen, volgens welke slechts
gereden mag worden met een kleinere snel
heid dan 40 km per uur.
De Duitsche weermacht, de dienstbureaux
van den Rijkscommissaris, de SS-doodskop-
formaties, de grenswachtdienst (Grenzauf-
sichtsdienstde technische hulpdienst (Tech-
nische Nothilfe), de rijksarbeidsdienst en de
Duitsche en Nederlandsche politie en brand-
weer, evenals ambulance-motorrijtuigen en
motorrijtuigen van diensten voor eerste hulp
en van artsen, die als zoodanig te onderken-
nen zijn, zijn van de bepalingen dezer ver
ordening uitgezonderd, voor zoover de uit-
voering van overheidswege gegeven op-
drachten of de vervulling van plichten, welke
uit dienst of beroep voortvloeien, dit ver-
eischt, een en ander voor het geval vertra-
ging gevaar zou opleveren.
Hij, die opzettelijk of door zijn schuld in
strijd met de bepalingen dezer verordening
of met de te harer uitvoering uit te vaardigen
nadere voorschriften handelt, wordt voor zoo
ver geen strenger straf is bedreigd, met hech-
tenis van ten hoogste 30 dagen of met een
geldboete van ten hoogste 300 gulden gestraft.
Handelingen, als bedoeld in het vorige lid,
zijn overtredingen.
Deze verordening treedt Maandag 5 Aug.
in werking.
DE OR RIGHTING VAN WEERKORPSEN.
Behoeft de goedkeuring van den
Rijkscommissaris.
Versohenen is een verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederland
sche gebied betreffende het vormen van korp-
sen (Mannschaftsverbande
Biijkens deze verordening behoeft het vor
men van op korpsleest geschoeide en op het
bevelsbeginsel gebouwde organisaties, welker
leden in gesloten formaties of in uniform in
het openbaar optreden, de goedkeuring van
den Rijkscommissaris.
Het verzoek om goedkeuring moet inhou-
den:
1. Den naam van de organisatie.
2. Naam en adres van den verantwoorde-
lijken leider van de organisatie.
3. De statuten of anderszins, die de doel-
stelling, de structuur en den aard der werk-
zaamheden van de organisatie bevatten.
4. Gegevens omtrent het verband of de
samenwerking met andere organisaties.
De verantwoordelijkheid van den leider
strekt zich in het bijzonder uit over de disci
pline in de organisatie en over het naleven
der statuten.
Een nieuw op te richten organisatie kan
haar werkzaamheden eerst na verleening der
goedkeuring aanvangen.
Reeds bestaande organisaties in den zin
dezer verordening moeten binnen een maand
na het in werking treden van deze verorde
ning alsnog bovenbedoelde goedkeuring aan-
vragen.
Hij, die een organisatie in den zin dezer
verordening vormt, zonder de goedkeuring
van den Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied aan te vragen, of ten
aanzien van een reeds bestaande organisatie
niet alsnog deze goedkeuring aanvraagt,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste vier jaren en geldboete van ten
hoogste veertigduizend gulden, of met een
dezer straffen, voor zoover niet ingevolge
andere bepalingen een hoogere straf is be
dreigd.
Hetzelfde geldt voor hem, die zich bij een
niet overeenkomstig deze verordening goed-
gekeurde organisatie aansluit, dan wel dezelve
op andere wijze steunt.
Het Nederlandsche volkskarakter.
Wat nu deze politieke wilsvorming betreft,
zoo herhaal ik nog eens, dat wij niet in dit
land gekomen zijn, om het Nederlandsche
volkskarakter te onderdrukken, of het onze
wereldbeschouwingen op te dringen, integen-
deel, van het standpunt der bezettingsmacht
ware het natuurlijk veel eenvoudiger, iedere
politieke meeningsuiting, van welken aard
ook, in woord en schrift, te onderdrukken; dit
is niet het geval. Als niet zware vergrijpen
tegen de beslist in aanmerking te nemen be-
langen der bezettingsmacht voorkomen, kun
nen nu en steeds alle bladen verschijnen, en
zij ook in hun inhoud slechts in hun eigen
belang en in het belang van het Nederland
sche volk zoo ver slechts beperkt, als dit ten
aanzien van de noodzak^lijkheden der bezet
tingsmacht noodig blijkt.
Indien dientengevolge de pecs zich zekere
beperkingen oplegt, dan zal wellicht de een of
andere datgene missen, wat hij tot nu toe in-
teressant vond, op den langen duur zal deze
zelfde beheersching slechts nuttig blijken te
zijn en alle verstandige menschen zullen een-
maal betreuren, dat de Nederlandsche pers
niet reeds vroeger tijdens haar zoogenaamde
neutraliteit zulk een zelfbeheersching aan den
dag heeft gelegd.
De vakvereenigingen.
In dit verband kom ik te spreken over
maatregelen, die ten opzichte vein de vrije
vakvereenigingen en van de marxistische or
ganisaties noodig waren. Als iemand zich
mocht verwonderen, dat zulke maatregelen
zijn uitgevaardigd, kan ik zeggen, dat het op
zijn hoogst verwonderlijk is, dat zij niet reeds
veel eerder, n.l. op den eersten dag der bezet-
ting, getroffen zijn. Daar ik van meening ben
dat deze organisaties voor haar leden, die im,-
mecs in hoofdzaak tot den kring der arbeiders
en beambten behooren, nuttige resultaten tot
stand kunnen brengen en dat voor alles de
leden van deze organisaties niet van de
vruchten van hun reeds gedane prestaties
mogen worden beroofd, heb ik nagelaten deze
organisaties eenvoudig op te heffen, doch heb
ik het besluit genomen uitsluitend door een
nieuwe leiding mij waarborgen te verschaffen
dat die invloeden en gevaren zijn uitgescha-
keld, dien in een nationaal-socialistisch be-
wind niet de vrije hand kan worden gelaten.
Bij de vraag aan wie ik het beheer over deze
organisaties moest geven, was duidelijk, dat
niet in aanmerking konden komen al die man-
nen die langs den weg van parlementair-de-
mocratische compromissen met deze zelfde
organisaties reeds eenmaal in verbinding heb-
ben gestaan. Na deze beperking voerden de
beschouwing van de persoonlijke eigenschap-
pen en de ervaring op het betrokken gebied
mij tot de gevallen keuze. Zonder ten aan
zien van de binnenlandsch politieke houding
van deze mannen en van den kring, waaruit
zij stammen, positie te kiezen, kon ik evenwel
vaststellen, dat deze kring in de buitenland-
sche politiek een houding heeft aangenomen,
welke zonder prijsgave van welk recht of aan-
spraak van vrije Nederlanders dan ook, dien
buitenlandsch-politieken koers heeft gehou-
den, welke, zooals de feiten uitwijzen, de
juiste was en welke, indien door de verant-
woordelijke instanties in Nederland te rechter
tijd gehouden, aan het heele Nederlandsche
volk ten voordeel zou hebben gestrekt.
De concentratiepogingem.
Ik zie velerlei pogingen tot verzamelen,
zoogenaamde concentratie. Ik merk op, dat ik
al deze pogingen met welwillende belangstel-
ling bezie en haar geen moeilijkheden in den
weg zal leggen, tenzij het alleen maar gaat
om zulke pogingen, welke beoogen in eeniger-
lei vorm dien geest te laten voortleven, die
tenslotte het Nederlandsche volk naar den
lOen Mei 1940 heeft gevoerd. De conset-vee
ring van dien geest kan ik van het standpunt
der bezettende macht, maar ook in het belang
van het Nederlandsche volk, zoolang deze be-
zetting duurt, niet met open oog dulden, want
er mag tusschen het Duitsche en het Neder
landsche volk nooit weder een tiende Mei zijn.
Een ding zou ik evenwel willen zeggen: een
binnenlandsch-politieke beweging en wilsvor
ming kan haar sanctie nooit van mij als ver-
tegenwoordiger der bezettende macht ver-
wachten, doch moet deze uitsluitend daardoor
verkrijgen, dat zij het Nederlandsche volk van
de juistheid van haar richting overtuigt.
Als ik hierbij nog iets zeg, dan is dat geen
verordening, zelfs niet een wensch, maar ten
hoogste een raad, gegeven op grond van de
ervaring, welke wij in langen politieken strijd
hebben opgedaan en welke niet blindelings
moet worden geimiteerd, maar waaruit toch
wel naar analogie nuttige gevolgtrekkingen
kunnen worden gemaakt. De eenwording van
de krachten in een volk kan nooit het resul-
taat zijn van de concentratie van verschillen-
de programma's, waarbij de beginselen zoo
ver mogelijk worden uitgebreid en daardoor
onduidelijk worden, teneinde alien daarin op
een of andere manier een plaats te laten
vinden.
Drie voorwaarden.
De concentratie van krachten van een volk,
dat in een zoo bijzonderen toestand verkeert
als die waarin thans Nederland zich bevindt,
zal slechts bereikt worden, indien:
1. Een duidelijk inzicht over dezen toe-
stand is verkregen, terwijl dit inzicht verwor-
ven is met het volledig geloof aan de juist
heid van deze ontwikkeling.
2. Uit dit duidelijke inzicht de onontkoom-
bare gevolgtrekkingen worden gemaakt vol
gens welke als hoogste te beschermen goed
het volk, dat wil dus zeggen het Nederland
sche volk en zijn welzijn, worden beschouwd.
3. Dit inzicht door een onverschrokken
persoonlijke overgave wordt verdedigd, ook
dan indien dat de breuk met zoovele gewoon-
ten en gebruiken beteekent. Wanneer deze
voorwaarden zijn vervuld, zal het volk be-
NIEUWE ORDENING IN HET
EUROPEESCH VOLKERENHUISHOUDEN.
Duitschland eoonomische ruggegraat
van Europa.
Men schrijft ons uit Berlijn:
Wanneer buitenlandsche gasten met voor-
aanstaande mannen der Duitsche economie
spreken, vragen zij telkens, of met een Duit
sche zegepraal ook de economische belangen
van Europa gediend zijn. De Duitschers wijzen
er dan steeds op, hoe Duitschland zich na de
zegepraal der jaren 1870/71 ontwikkeld heeft.
Het is een feit, dat na het beeindigen van dien
speuren, waar het om gaat en zal geloovig den
werkelijk geloovige volgen en ook de bezet
tende macht zal deze mannen niet slechts
haar achting niet onthouden, maar ook aan
hun argumenten het gewicht niet ontzeggen,
indien in sommige vraagstukken meenings-
verschil aan den dag zou treden.
Nederland kan niet aan den rand der
wereldgeschiedenis blijven staan.
Zeker is Nederland thans gesteld voor het
lotsprobleem. We zijn ons volkomen bewust,
dat zelden een volk in zoo korten tijd uit zijn
doen is gerukt en voor nieuwe feiten is ge
steld, welke een nieuwe, koene, zelfs op som
mige punten revolutionaire geesteshouding
eischen. De zaak ligt echter zoo: Nederland
kan op het oogenblik, dat grootmachten dezer
wereld tot den strijd staan aangetreden, een
oogenblik, waarin heele werelddeelen in eco
nomisch en politiek opzicht gereconstrueerd
worden, niet aan den rand der wereldgeschie
denis blijven staan, dat is onmogelijk. Wel
licht hebben de Nederlanders over het hoofd
gezien, dat deze beslissende strijd moest ko
men, wellicht hebben zij zich te zeer vastge-
legd in den gedac'ntengang van de eene partrj
in dezen strijd. Thans is het Nederlandsche
volk en het kernland van het Nederlandsche
Rijk meegesleept in deze Nederlandsche cri
sis. De reconstructie van het continent kan
niet voor de grenzen van Nederland halt hou
den.
De gevolgen van deze gebeurtenissen zullen
door iedereen kunnen worden bespeurd en
door iedereen kunnen worden gedragen. De
naaste toekomst zal moeilijk en vol ontberin-
gen zijn. De levenswijze der Nederlanders,
voor zoover zij werk hadden of op andere ma
nier over een inkomen beschikten, zal zeker
door verhooging van de kosten van levens-
onderhoud, verhooging van belastingen en ta-
rieven, beperkingen ondergaan. Want ik twij-
fel er niet aan dat de Nederlanders zich zul
len inspannen om hun persoonlijke zoowel als
hun staatshuishouding in orde te houden
dit moet als een onontkoombare noodzakelijk-
heid onder oogen worden gezien, doch niet
zonder hoop en met verzet tegen het noodlot,
doch in den vasten wil, terstond aan het werk
te gaan. Boven de nationale staatsgedachte
uit zal de idee van een nieuwe gemeenschap-
pelijke orde ons in staat stellen de ons door
onze geschiedenis gegeven gemeenschappelijke
ruimte tot een nieuw geestelijk rijk te her-
scheppen.
Het nieuwe Europa.
Terwijl aan het einde van den wereldoorlog
overwinnaars, overwonnenen en neutralen
door een golf van pessimisme en negatie wer-
den meegesleept, kunnen de overwinnaars van
dezen oorlog voor Europa een hoopvolle pers-
pectief ontwerpen. Het nieuwe Europa van de
solidaire samenwerking van alien, het Europa
zonder werkloosheid, zonder economische en
monetaire crises, het Europa van de plan-
matige productie van arbeidsverdeeling, dat
over de modernste technische productiemidde-
len en over een gemeenschappelijk over heel
Europa ten uitvoer gelegd verkeerssysteem
de beschikking heeft, zal na opheffing van
economische en nationalistische remmende
factoren zijn vaste fundament en een snel
stijgende welvaart vinden. 'Het zal voor zijn
tegenstanders geen verleiding meer vormen
door oorlogen en economischen strijd zijn
vrede te verbreken. Het opent voor de Euro
peesche volken, niet in de laatst plaats voor
de kleine, de allergrootste mogelijkheden voor
hun technische, economische en commercieele
prestaties. In dit Ehiropa worden alle handen
gebruikt.
De bijzondere begaafdheid van elken volks-
aard vindt een vele malen vergroot werkings-
gebied. Allen kunnen bij de ontwikkeling van
achterlijke volkshuishoudingen en daardoor
bij de schepping van een uitgebreide, op de
breede volkslagen berustende welvaart mede
helpen. Binnen te nauwe begrenzingen van
nationalen, politieken, of geografischen aard
verschrompelen de talenten. In de groote
ruimten bestaat gelegenheid ook voor een
klein volk, en voor de leden van dat volk, om
hun cultureele, economische 'en menschelijke
talenten volledig te ontplooien. Volkeren en
menschen ontwikkelen zich tenslotte slechts
daar tot de grootste hoogte, waar zij actief
aan een groote lotsgetneenschap deel hebben.
Deze mogelijkheden zullen voorh^nden zrjn,
zonder dat zij hun waardigheid en eigen aard
zullen behoeven op te geven.
Nederland als gelijkgerechtigd partner.
Dat Nederland echter aan den nieuwen op
bouw zal medewerken en wel als gelijkgerech-
tigde partner, is de wensch van het Duitsche
volk. Het is duidelijk, dat bij deze reconstruc
tie alle Nederlanders betrokken zijn. De toe
komst zal eens deze intrede van de Neder
landers in den vollen stroom der geschiedenis
begroeten, want deze zal de Nederlanders
wegvoeren van hun non-activiteit, die niet
beslist op aller gebied meer oplevert, dan dat
gene, dat een non-activiteit, welke licht tot
stagnatie wordt, kan bieden. Ik geloof echter,
dat deze nieuwe opbouw aan de meerderheid
van het Nederlandsche volk, vooral aan de
arbeiders en aan de plattelandsbevolking,
maar ook aan den Nederlandschen koopman
en zeeman, zeer veel bieden zal, n.l. de mede-
werking aan de coristructie van een groote
Europeesche ruimte, die door de afmetingen
en het evenwicht van haar deelen waarborg
biedt tegen crises van welken aard ook.
Maar niet de materieele dingen moeten
thans op den voorgrond gesteld worden, zoo
als bijv. het feit, dat de knapste koppen op
economisch gebied zich inspannen een plan
uit te werken, op welke wijze en binnen welke
wijze de Nederlandsche economie op de nieu
we economische organisatie van Europa kan
worden ingesteld en waarin kan worden inge-
past, opdat zooveel mogelijk krachten en
waarden behouden en nieuwe kunnen worden
verkregen. Het voornaamste is de juiste poli
tieke idee, want deze geeft ook betrouwbare
leiding in economische dingen.
oorlog een tijdperk van langen vrede en van
toenemenden wereldhandel voor Europa aan-
brak. Eeveneens is het bekend, dat Duitsch-
land zich in de daarop volgende jaren ont-
wikkelde tot een groot nijverheidsland en het
verkeer van Europa sterk deed toenemen.
Door de toenemende industrialiseering en den
groei der bevolking nam het Duitsche ver-
bruik gedurig toe. Duitschland werd een der
grootste afnemers van buitenlandsche waren.
Dank zij de Duitsche koopkracht verbeterde
in talrrjke naburige landen echter eveneens de
levensstandaard.
Omgekeerd wijst men er op, dat Eluropa na
den wereldoorlog door een emstige economi
sche crisis getroffen werd. Een Europa met
een economisch zwak en politiek verdeeld
BROOD:
1 Bons 81 t/m 90 BroodbonboekjeJ
Geldig tot en met Zondag 4 Aug., |j
1 elke bon rechtgevende op het koopen g
B van 125 gram roggebrood of 100 jf
gram ander brood. De bonnen die g
1 op dien datum niet zijn verbruikt,
1 blijven nog geldig tot en met 8 g
g Augustus.
1 Bons 91 t/m 100 (Broodbonboekje). 1
1 Geldig gedurende het tijdvak van
H 5 t/m 11 Augustus, elke bon recht- jj
gevende op het koopen van 125 J
jj gram roggebrood of 100 gram ander jj
1 brood.
SUIKER:
B Bon 66 (algemeen distributieboekje). J
1 Geldig tot en met Vrijdag 23 Augus- M
jj tus, recht gevende op het koopen van jj
B 1 kg suiker.
THEE OF KOFFIE:
1 Bon 85 algemeen distributieboekje). g
1 Geldig tot en met 2 Augustus, recht jj
1 gevende op het koopen van pond p
1 koffie of ons thee.
Ill,OEM OF MEEL:
M Bon 90 (algemeen distributieboekje). p
B Geldig tot en met 9 Augustus, recht g
1 gevende op het koopen van pond g
tarwebloem, tdrwemeel, boekweit-
p meel, roggemeel, roggebloem of zelf- g
p rijzend bakmeel.
BOTER.
M Bons 1 t/m 4 (Boterkaart) en bons 3 g
B en 4 (Vetkaart). Geldig tot en met 23 p
1 Augustus, recht gevende op het 1
koopen van pond boter.
MARGARINE EN GESMOLTEN VET.
M Bons 1 en 2 (Vetkaart). Geldig tot B
H en met 23 Augustus, recht gevende S
1 op het koopen van V2 pond marga-
g rine of gesmolten vet (voorzoover g
I voorradig)
RIJST EN RIJSTEMEEL.
p Bon 95 (algemeen distributieboekje). 1
8 Geldig tot en met 11 Augustus, p
recht gevende op het koopen van ya m
m pond rijst, gebroken rijst of rijste- p
HAVERMOUT, GORT, HAVER-
VEOKKEN EN GRUTTEN.
J Bon 100 (algemeen distributieboekje). g
B Geldig tot en met 11 Augustus, g
g recht gevende op het koopen van 1
g pond havermout, gort, havervlokken 1
g of grutten.
MAIZENA, GRIESMEEL EN
PUDDINGPOEDER.
|j Bon 105 (algemeen distributieboekje). g
p Geldig tot en met 8 September, 1
g recht gevende op het koopen van M
100 gram maizena, griesmeel of 1
g puddingpoeder.
VERMICELLI, MACARONI EN
SPAGHETTI.
p Bon 110 (algemeen distributieboekje). 1
1 Geldig tot en met 8 September,
H recht gevende op het koopen van B
p 100 gram vermicelli, macaroni of 1
1 spaghetti.
1 Petroleum-Distributiezegel gemerkt I
1 „Periode III" geeft tot en met 11 1
Augustus recht *op het koopen van g
g 2 liter petroleum.
P Inlevering bons door winkeliers:
j bons nos 85 (algemeen distributie- M
boekje) gedurende de week van 510
M Augustus;
g bons nos 1 t/m 4 van de boterkaart en g
p 1 t/m 4 van de vetkaart gedurende het g
g tijdvak van 530 Augustus, op den H
g voor iederen detaillist vastgestelden B
g inleveringsdag, zoodanig geplakt op p
j opplakvellen, dat voor iedere serie B
s bons aparte opplakvellen worden ge- 1
bruikt, dus afzonderlijke opplakvellen 1
g voor bon 1, 2, 3, 4 van de boterkaart 1
1 en 1, 2, 3, 4 van de vetkaart. Tevens 1
dient het aantal ingeleverde bons een 1
p veelvoud van tien te bedragen.
g Met nadruk wordt de aandacht er op
gevestigd, dat op bons 3 en 4 van de f
g vetkaart uitsluitend natuurboter mag 1
g worden gekocht en wel met een reduc- M
g tie van 10 cent per pond,
g Inlevering door grossiers van toe wij- 1
g zingen, industrie-coupures en vorde- 1
g ringsbewijzen in de enveloppen MD 258
p met ontvangstbewijzen op den Maan- B
g dag van iedere week.
EllllllllllllllllllllllllllllH[|||||[||||||||[||||||||||||||||||il|||||||||||||||||||||||||||||||[||||||||iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^
Duitschland moet bloedarm worden. Eerst na
de overwinning der Duitsche crisis kwam er
ook in de meeste andere Europeesche landen
een herleving op economisch gebied. Vooral
het Zuid-Oosten van Europa kende na 1933
een geweldige toeneming van den omvang in
den buitenlandschen handel, dank zij de we-
derzijdsche handelsverdragen dezer staten met
het Derde Rijk. De gepubliceerde handelssta-
tistleken spreken hier boekdeelen.
Duitschland nu hoopt op een gelijkaardige
ontwikkeling na de zegepraal over Engeland.
Hetzelfde tempo van industrialiseering als na
den Duitsch-Franschen oorlog van 1870/71
kan zich weliswaar bij den huidigen stand der
Duitsche economie niet voordoen, maar toch
zal Duitschland voor langen tijd den welstand
der Europeesche volkeren kunnen verzekeren,
vooral door het uitbaten zijner groote nijver-
heidsmogelijkheden, aangepast aan een eco
nomie op groote ruimte. Men kan Duitschland
niet verwijten, ,,autarkisch" te zijn, want
waartoe Duitschland tijdelijk verplicht was, is
geen noodzakelijkheid voor langen duur. Als
er na dezen oorlog nog van autarkie sprake
zal zijn, zal dit streven Europeesch zijn, en
alleen ten doel hebben, Europa van bepaalde
buiten-Europeesche landen onafhankelijk te
maken.
Wiat Duitschland aangaat, werd er hier een
noodtoestand overbrugd, met de bedoeling een
nieuwen vorm van den Europeeschen handel
te vinden. Als grondslag van den Duitschen
handel met het buitenland gelden de weder-
zijdsche verplichtingen tot leveren tegen vaste
prijzen van bepaalde hoeveelheden. Het Duit
sche Rijk wil niet alleen een blijvende kooper
zijn bij de Europeesche landen, maar ook
fatsoenlijke prijzen betalen. De wet van het
zoo goedkoop mogelijk koopen en duur ver-
koopen is uit den tijd. De hoogere prijzen, die
Duitschland langs verrekeningsweg voor in-
voer zal betalen, zullen de handelspartners er
toe bewegen, hun uitvoerartikelen te produ-
ceeren voor een grooten blijvenden klant, waar
men op rekenen kan, hoe de markt ook moge
zijn.
Het stelsel der vaste prijzen zal een stijgen-
den levensstandaard verzekeren aan de arbei-
dende bevolking in de nabuurlanden van
Duitschland. Deze zal dus in staat zijn ook
meer te verbruiken. Men beschouwt in Ber
lijn een stijging van den Europeeschen levens
standaard als noodzakelijkheid voor alle sta
ten van het Europeesche vasteland.
DE BOMBARDEMENTEN OP ENGELSCHE
HAVENS.
De Britosche minister van scheepvaart Cross
heeft in een radiorede verklaard, dat het op
treden van den vijand te alien trjde plotse-
linge wijzigingen in het gebruik van Britsche
havens noodig zou maken. Associated Press
ziet hierin de eerste officieele erkennihg van
Britsche zijde, dat enkele der grootste havens
van Engeland practisch gesloten zijn, terwijl
in andere het normale verkeer in sterke mate
den weerslag van de oorlogsgebeurtenissen
heeft ondervonden.
LABOUR-RESOLUTIE BETREFFENDE DE
LANDSVERDEDIGIN/G VERWORPEN.
In zijn Wtoensdagavond gehouden vergade
ring heeft het Engelsche Lagerhuis met 96
tegen 60 stemmen een door de Labourpartij
ingediende resolutie verworpen, welke de op
heffing van enkele verordeningen betreffende
de landsverdediging eischte. De woordvoerder
der partij meende, dat deze verordeningen
door gewetenlooze ministers gebruikt zouden
kunnen worden om iedere meeningsvrijheid
aan banden te leggen. De minister van bin-
nenlandsche zaken Anderson antwoordde, dat
men niet de stelselmatige publicaties van ma-
teriaal mag ondersteunen, dat tot bevordering
van de oppositie tegen de voortzetting van
den oorlog zou kunnen leiden. Evenmin kan
men een georganiseerde en hardnekkige d6-
faitistische propaganda toelaten.
DE A.S. REIS VAN DEN HERTOG
VAN WINDSOR.
De waarnemende Amerikaansehe minister
van buitenlandsche zaken, Welles, heeft zijn
meening gegeven over de berichten uit Lon-
den, volgens welke het Amerikaansehe s.s.
Excalibur, met den Hertog van Windsor aan
boord, waarschijnlijk een escorte van Britsche
oorlogsschepen mee zou krijgen.
Welles zeide, dat zulk een optreden de neu
traliteit der Ver. Staten zou schenden en dat
hij het ondenkbaar achtte. Naar zijn weten
had de regeering der Ver. Staten nog geen
enkele desbetreffende mededeeling ontvangen.
DE DUITSCHE ROODE KRUIS-
VXJEGTUIGEN REDDEN VRIEND
EN VIJAND.
Het Britsche ministerie van luchtvaart heeft
onlangs medegedeeld dat twee Duitsche
Roode Kruis-vliegtuigen (z.g. zeenoodvlieg-
tuigen) door Engelsche toestellen tot dalen
zijn gedwongen en een Engelsche haven zijn
binnengesleept. Tegelijkertijd decide de Engel
sche regeering mede, dat ook in de toekomst
de met een rood kruis gekenmerkte vliegtui-
gen niet worden ontzien, maar als gewapende
oorlogstoestellen behandeld zouden worden.
Dit Engelsche optreden wordt van Duitsche
zijde des te snooder genoemd, daar de beman-
ning van deze Roode Kruistoestellen op gelijke
wijze haar leven waagt voor de redding van
vriend en vijand, wanneer zij in nood verkee-
ren. Zoo zijn door deze Duitsche Roode Kruis
toestellen reeds verscheidene Engelsche pilo-
ten gered uit hun in het water drijvende en
zinkende vliegtuigen.
DE DUITSCHE LUCHTOORLOG
TEGEN ENGELAND.
Binnen een half uur vliegtuigen
boven Londen.
('Van onzen V.P.B.-correspondent).
Brief uit Berlijn, 31 Juli 1940.
In de Berliner Bdesenzeitung publiceert de
Generaal der luchtmacht Quade een artikel
over den luchtoorlog tegen Engeland, dat, ge
zien de deskundigheid van den schrijver, sterk
de aandacht trekt.
De generaal gaai uit van het standpunt, dat
al hetgeen de Duitsche luchtmacht tot op het
oogenblik tegen Engeland heeft ondernomen,
niets meer beteekent dan ,,speldeprikken", in
vergelijking met hetgeen dit laatste land nog
te wachten staat. Vervolgens gaat hij de
operatieve bases na, waarop de Duitsche
luchtmacht den strijd tegen Engeland zal be-
ginnen. De uitvalstellingen, waarin de Duit
sche machines thans gereed staan, zijn vol
gens zijn meening zeer gunstig.
Deze zijn als volgt:
1. Achter de kust van Noorwegen tot
Brest bevindt zich een groot aantal vliegvel-
den, zoodat Engeland langs deze geheele lijn
van het Noorden tot het Zuiden is ingesloten.
Niet alleen de kust, doch practisch ook het
geheele achterland staat ter beschikking van
de Duitsche luchtmacht. Zij kan zich, dank
zij deze vele vliegvelden, zoowel in de breedte
als in de diepte bewegen. Deze zeer vergaan-
de decentralisatie van den aanval bemoeilijkt
de verdedigingsmogelijkheden van den tegen-
stander en vergemakkelijkt in hooge mate de
actie van Duitsche zijde.
Engeland is in vogelvlucht zeer snel
te bereiken.
2. De per vliegtuig af te leggen afstanden
naar alle punten van het Britsche Rijk zijn
aanmerkelijk korter geworden. In den lucht
oorlog speelt de lengte van den af te leggen
weg tusschen het begin- en eindpunt een ge-
wichtige rol. In dit opzicht verkeert de Duit
sche luchtmacht in een buitengewoon gunstige
positie door de bezetting van Noorwegen en
van de Nederlandsche, Belgische en Fransche
kust.
Van West-Noorwegen uit beheerschen de
Duitsche gevechtsvliegtuigen den Noordelijken
ingang van de Noordzee, de Shetland-eilanden
en de havens aan de Noord- en Westkust van
Engeland. De langste route per vliegtuig
neemt nauwelijks twee uur in beslag. Het
Zuiden en midden van Engeland liggen echter
nog meer binnen het bereik van de Duitsche
luchtbases.
Van Nederland, Belgie en Frankrijk uit zijn
de belangrijkste Britsche oorlogshavens, die
alle aan de Zuidkust liggen, binnen korten tfjd