ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH.VLAANDEREN
No. 10.092
VRIJDAG 26S&JULI 1940
80« Jaargang
Binnenland
Scheie Hoofdpijn
EERSTE BLAD
CO U RAN
ABONN EMMNTSFRIJ8Binnen Tem«meo J 1,36 per 3 maanden Bui ten Temeuzen
fr. per post f 1,65 per 3 maanden BQ Tooruitbetaling fr. per poet f 6»per Jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,10, overige lan den f 2,45 per 8 maanden fr. per post
Aoonnementen voor het buitenland alleen bfl vooruitbetaling.
Lttgeefster: Flrnaa P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
ADVERTENTIftNVan 1 tot 4 regela 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVERTENTMlN: per 5 regeta 50 cent bg vooruitbetaling.
Grootere letters en dicbS'a worden naar plaatsrulmte berekend.
Handelsadvertentien btj regelabonnement tegan verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzendlng van advertentien liefst dag voor de uttgave.
DIT BLAB VERSCHl.JN'T IEBEBEN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRLJDAGAVOND.
DR ORG A NISATI E VAN DEN LUCHT
BESCHERMINGSDIENST.
Ann een brief, welke de secretaris-generaal,
waamemend hoofd van bet departement van
binnenlandsche zaken, betreffende een reor-
ganisatie van den luchtbeschermingsdienst
heeft gezonden aan de burgemeesters van
onderscheidene gemeenten, is het volgende
ontleend:
De praktijk van de laatste maanden heeft
geleerd, dat het vrijwiiligerssysteem, waarop
de organisatie van den luchtbeschermings
dienst te onzent is gebaseerd, in meer dan een
opzachit tekort schiet, zoodra gelijk thans
het geval is van het personeel voor lan-
geren tijd diensten gevraagd moeten worden.
Tengevolge daarvan doen zich in vrijwel alle
gemeenten in mindere of meerdere mate moei-
Ijjkheden gevoelen met betrekking tot de be
setting van de noodzakelijk geachte luchtbe-
schermingsposten, terwijl anderzijds de voort-
durende wisseling in bezetting van deze pos-
ten de vorming van voldoende geschoold per
soneel in den weg staat.
In verband daarmee is een reorganisatie
van de luchtbeschermingsdiensten hier te
lande in overweging genomen, waarbij als
einddoel een regeling voor oogen staat, waar
bij de thans als gevolg van de bijzondere om
standigheden noodzakelijke continudienst
wordit verricht door personen, die uitsluitend
voor deze werkzaamheden zijn aangesteld en
voortdurend ter beschikking staan en als zoo-
danig de kern van de luchtbeschermings-
organisatie vormen.
De uitvoering van dit voornemen wordt
vergemakkelijkt, doordat voor het vormen
van deze kemen gebruik kan worden ge-
maakt van de door de demobilisatie der
Nederlandsche weermacht vrijkomende krach-
ten. Besprekingen met den commandant van
den Opbouwdienst hebhen er toe geleid, dat
deze zich in beginsel bereid verklaard heeft
het personeel van dezen dienst tot een nader
te bepalen aantal geencadreerd, beschikbaar
te stellen voor de luchtbeschermingsdiensten
van de daarvoor in aanmerking komende ge-
meente.
Daarbij dienen o.a. de volgende punten in
acht te worden genomen:
1. De minimum-bezetting van een kern be-
draagt in kleinere gemeenten zes man (twee
groepen van drie, waarvan elke groep om
beurten nachtdienst verricht, en wel twee
man voor de surveillance bijedn voor de be
zetting van den commandopost, met onder-
linge aflossing).
De Opbouwdienst kan echter geen kleinere
verbanden beschikbaar Stellen dan groepen
van ongeveer 40 man. De commandant van
den Opbouwdienst stelt zich evenwel op bet
standpunt, dat het verband in een groep be
bouden blijft, indien de ploegen van de groep
geen grooteren wegafstand dan ongeveer 15
km behoeven af te leggen, teneinde bet oefen-
oenitrum te bereiken voor de lichamelijke
oefening, welke voor de manschappen van den
dienst verplicht is gesteld.
In verband hiermede zullen door de rijks-
inspectie voor de bescherming van de bevol-
king tegen luchtaanvallen uit de daarvoor in
aanmerking komende, niet te ver uit elkaar
liggende kleine gemeenten in overleg met de
burgemeesters, rayons" worden gevormd,
waarbij aan de vorenbedoelde voorwaarde vol
daan wordt.
Voor de grootere gemeenten zal de beschik-
baarsptelling beperkt moeten blijven tot ten
hoogste twee afdeelingen, elk ter sterkte van
vier groepen van ongeveer 40 man. Gelijk ook
reeds te Amsterdam met betrekking tot de
brandweer is geschied, zullen in laatstbedoel-
de gemeenten de manschappen gekazemeerd
worden.
2. De Opbouwdienst zal er naar streven,
dat zooveel mogelijk personeel woonachtig in,
of afkomstig van de betreffende gemeente,
voor die gemeente beschikbaar zal worden
gesteld.
3. Het rijk betaalt de personeelskosten
met dien verstande, dat de kosten van lege-
ring en voeding ten laste der gemeenten
komen.
4. Bij de normale diensten draagt het per
soneel de kleeding en uitrusting, welke voor
den Opbouwdienst zijn voorgeschreven. Voor
bet verrichten van brandweer-, gas- en andere
bijzondere diensten verstrekken de gemeente-
besturen de hiervoor vereischte kleeding en
uitrusting.
5. De inschakeling van het personeel van
den Opbouwdienst bij de gemeentelijke lucht
beschermingsdiensten zal niet eerder kunnen
plaats vinden dan eind Juli a.s.
Het wil mij voorkomen, dat op de bierboven
aangegeven wijze een bevredigende en voor
de gemeenten tevens financieel weinig be-
zrwaarlijke reorganisatie van de luchtbescher
mingsdiensten kan worden verkregen. Van-
wege den commandant van den Opbouw
dienst is daarbij het vertrouwen uitgespro-
ken, dat de gemeentebesturen zich bij wijze
van contra-prestatie moreel verplicht zullen
gevoelen om bet in hun gemeente voor den
luchtbeschermingsdienst beschikbaar gestelde
personeel van zijn dienst in de eerste plaats
in aanmerking te doen brengen voor het ver-
vullen van vacante gemeentelijke dienstbe-
trekkingen, waarvoor zij in aanmerking kun
nen komen, en zich tevens zullen beijveren
om dit personeel bij de werkgevers in de ge
meente aan te bevelen.
Ik stel er prijs op, dit laatste met den
meesten nadruk te onderstreepen.
DE NEDERLANDSCHE UNIE.
Na eenige aarzeling is thans, schrijft de N.
R. Crt., de Nederlandsche Unie voor het voet-
licht gekomen on der leiding van- een drieman-
schap, in het midden waarvan de jonge en
voortvarende commissaris der Koningin in
Groningen, mr. J. Lintborst Homan, staat.
Kort en niet bijzonder indrukwekkend is de
oproep, waarmede de Unie zich tot het Ne
derlandsche volk heeft gewend. Maar dat is
niet zoo erg. Voorloopig gaat het erom een
verzamelpunt te 3cbeppen, waar de „tot daden
bereide menschen", op wie ook de Deutsche
Zeitung in den Niederlanden nog dezer dagen
haar beroep richte, hun eerste wapenschouw
kunnen houden. We hebhen reeds een oproep
aan ,,100 pets. Nederlanders" vernomen, die
teveel weg had van marktgeschreeuw. Een
organisatie Nieuw Nederland is met een heel
programma voor den dag gekomen, maar
bleef zelve achter de anonymiteit van haar
opricbters verscholen. Dan heeft de Neder
landsche Unie in elk geval voor, dat zij een
bekend adres heeft en bescheiden is in haar
aankondiging, ook al valt de laatste zin van
den oproep: ,,wie zich afzijdig boudt, schaadt
de Nederlandsche zaak" dan wel weer een
beetje uit den toon.
Wie dat woord met overtuiging spreken
wil, moet de Nederlandsche zaak" duidelij-
ker en kracbtiger weten te formuleeren dan
in den oproep het geval is. Geconstateerd
wordt, dat uit den nood der tijden een nieuwe
taak geboren is. Die taak is om met eigen
kracht en overeenkomstig onze eigen Neder-
landschen aard gezamenlijk door kordaten
arbeid naar een nieuwe saamhoorigheid te
streven. Dat daarvoor nationale samenwer-
king op den allerbreedsten grondslag noodig
is, ligt voor de hand, evenals de eisch van een
harmonischen economischen opbouw, met
samenbinding van alle arbeidskrachten in het
volk en de eisch van sociale reehtvaardigheid,
opdat er kome werk voor alien en arbeids-
vreugde voor alien, voor jong en oud, voor
den sterke en voor den zwakke, bij bezieiing
van de jeugd in vaderlandschen zin.
Maar dit nu is een taak, welke ons door
den nood der tijden moge zijn ingescherpt, ge
boren uit dezen nood is zij niet. Niet voor niets
verwijst mr. Linthorst Homan in zijn brochure
Aanpakken! en in een daarmee even wij dig
loopend artikel in Het Gemeenebest naar een
door hem reeds in December 1939 voor de
Leidsche studenten gebouden rede over ons
groeiende gemeenschapsbesef.
Een werkelijke reactie op ,,den nood der
tijden" vinden we in den oproep van het
driemanschap slechts daar waar om erkenning
van de gewijzigde verhoudingen wordt ge
vraagd en waar te kennen gegeven wordt,
dat wij de nieuwe Nederlandsche saamhoorig
heid moeten verwezenlijken op Nederlandsche
wijze, eerbiedigende de traditioneele geeste-
lijke vrijheid en verdraagzaamheid. Dat de
oprichters van de Nederlandsche Unie hun
werk willen verrichten in contact met de Ne
derlandsche autoriteiten en met de bezettings-
autoriteiten, klinkt haast komisch van over-
bodigheid: daar begint de erkenning van de
gewijzigde verhoudingen mee!
Dit nu, dat de opstellers van den oproep
uit den nood der tijden niet geleerd bebben de
reeds van te voren althans door een hunner
met klem en hartstochtelijkheid geconsta-
teerde noodzakelijkbeid van een nieuwe Ne
derlandsche saamhoorigheid op een nieuwe
wijze te zien; dat zij er niet in slagen die
noodzakelijkbeid ten aanzien van dezen nood
der tijden zelf vast te stellen, is een zwakheid
in hun beginselverklaring, welke overwonnen
zal moeten worden, wanneer de Nederland
sche Unie van verzamelpunt ook uitgangs-
punt zal moeten worden van een beweging,
welke de nieuwe Nederlandsche saamhoorig
heid slechts zal kunnen verwezenlijken, door
dat zij Nederland zijn plaats aanwijst in dezen
tijd en de nieuwe orde.
In zijn brochure Aanpakken! noemt mr.
Lintborst Homan ons Nederlandschap, zooals
het zich in de laatste tijden bad ontwikkeld,
slap. En hij baseert die meening, wederom,
vooral op hetgeen zich vo6r 10 Mei voordeed,
niet op de dingen daama. Van de fouten van
ons volk noemt bij in de eerste plaats onze
,,deftigheid", de kille sfeer tusschen burger
en overheid. Belangrijker echter waren de ge-
varen, welke zoo sterk zijn bevorderd door de
groote scheiding, ja tegenstelling, tusschen de
volksgroepen, zooals zij naar godsdienstige of
politieke lijnen uiteenvielen. En hij stelt daar-
tegenover, ook als fout, een al te groot inter-
nationalisme.
Op dat punt van zijn brochure was mr.
Linthorst Homan het dichtst bij een waarlijke
verklaring van ons ,,slap Nederlanderscbap".*
De „losheid van de vezels van onze volkssaam-
hoorigheid", de „onsaamhangendheid van het
volk als geheel", zij zijn daardoor -steeds meer
bevorderd, dat het ons meer en meer is gaan
ontbreken aan inzicbt omtrent plaats en func-
tie van ons volk in den tegenwoordigen tijd,
een gebrek aan inzicht, dat inderdaad door
,,al te groot intemationalisme" maar schamel
werd bemanteld.
In 1913 liet mr. C. van Vollenhoven een
brochure versohijnen, De Eendraoht van het
Land, waarin hij ons volk de taak oplegde om
den stoot te geven tot een werkelijke wereld-
organisatie voor alle toentendaagsche staten.
Hij gaf ons volk daartoe den tijd tot 1915 en
men weet, dat de historic ons dezen tijd niet
gelaten heeft. Na den oorlog is in den Volken-
bond inderdaad een internationale rechtsorde
verwezenlijtft, maar ondanks alle idealisme,
dat zich er geestdriftig voor gemaakt heeft,
slechts als facade, waarachter de arme macht
van de overwinnaars van 1918 zich tevergeefs
heeft trachten te verschansen.
Welnu, de klefne volkeren, waarvan het
onze er 6en is, zij hebben terwille van de vei-
ligheid, welke deze Volkenbond him scheen te
bieden, inderdaad in de jaren na den wereld-
oorlog een ,,al te groot intemationalisme be-
dreven. Want wat zij konden doen was niet
anders dan toezien, dat bij de voortdurend
vorderende uitholling van wat er aan werke
lijke internationaliteit nog wel eens in den
Volkenbond leefde, althans de schil, de steeds
leeger vorm niet teschadigd werd.
En in dien tusschentijd heeft ons de tijd en
ook de moed ontbroken ons te vergewissen
van wat de plaats en functie van de kleine
volkeren onder de omstandigheden van na den
oorlog worden ging. Vooral de moed heeft ons
ontbroken. omdat de gewisheid daarvan ons de
oogen zou hebben geopend voor de onveilig-
heid, waarin wij leefden, waarin onveibg was
de tijd voor iedereen, groot en klein volk en
het kleine volk op deze zee van onveiligheid
nog gemakkelijker kon vergaan dan bet
groote.
Toch had juist bet besef van deze onveilig
heid ons eerder de saamhoorigheid van ons
volk terug geschonken, dan het velligbeidsspel
dat, ijdel als het was, ons den tijd gelaten
heeft om de vezelen van ons volksbestaan ver-
der uiteen te weven. Maar geen stem met den
klank als die van Van Vollenhoven heeft zich
ditmaal verheven, om ons eraan te herinne-
ren, dat geen volk zijn samenhang kan bewa-
ren, dat zich zijn plaats en functie in tijd en
ruinate niet bewust is. Ge6n stem, in een tijd,
die des te gevaarvoller was, nu de gedaehte
aan een formeele wereldorganisatie had moe
ten plaats maken voor de maohtsbewogenheid
der materieele levensruimte.
En indien de Nederlandsche Unie waarlijk
recht wil krijgen, om tot ons te zeggen, dat
afzijdigheid de Nederlandsche zaak schaadt,
dan zal spoedig, boven haar eersten oproep
uit, een stem moeten stijgen, die het w61 aan-
durft om Nederland zijn plaats en functie te
wijzen in e'en nieuwen tijd, een nieuwe orde.
Duidelijker en inhoudrijker dan het ditmaal is
gebeurd.
WAT IS ER MET HET NEDERLANDSOH
SOOLALISME GEBEURD?
Het commissariaat van Mr. Rest van
Tonningen is van verstrekkende be-
voegdheid.
Het blijkt nu wel, schrijft de VjP.B. mede-
werker, dat de maatregel van den Rijkscom-
missaris, Mr. Rosft van Tonningen te benoe-
men tot commissaris voor de S.D.A.P., een
zeer verstrekkende beteekenis heeft gehad.
Want het geldt niet alleen het politieke
lichaam der S.D.A.P., maar evenzeer alle or-
ganisaties welke op eenigerlei wijze be-
schouwd kunnen worden als te behooren tot
dit zeer ingewikkelde en machtige complex
der Nederlandsche Arbeidersbeweging, in de
eerste plaats de Arbeiderspers met een 10-
tal dagbladen en een zeer groot aantal perio-
dieken, verder de V.A.R.A., het instituut voor
Arbeidersontwikkeling, enz. De radiorede
welke de nieuwe commissaris gebouden heeft,
om de beteekenis van den maatregel uiteen
te zetten en den geest, waarin hij zijn werk-
zaamheid denkt uit te oefenen, toont wel aan
dat het hier niet alleen een administratieven
maatregel betreft, maar een gebeurtenis van
groot politiek belang voor ons land, die ook
medebepalend kan zijn voor de toekomst.
Wat is er nu in werkelijkheid gebeurd
Het beeld van de Nederlandsche arbeiders
beweging, zooals wij die tot kort voor den
oorlog kenden, werd bepaald door een drietal
factoren:
le. Een marxistischen inslag, welke voor
al aanleiding is geweest tot den economischen
strijd. Hoewel het marxisme als wetenschap-
pelijke leer vein het socialisme, in den zuive-
ren vorm vrijwel door niemand meer wordt
aangehangen en met name de materialistische
instelling van Marx in de laterejaren hem
zijn plaats in de theoretische grondslagen van
het socialisme heeft doen verliezen, is de
strijd om economischen invloed en de strijd
om materieele lotsverbetering van den arbei-
der onverzwakt gehandhaafd. En ongetwij-
feld met belangrijke resuitaten.
2e. Een sterk idealistischen inslag. Vooral
bij de socialistische jeugd is voortdurend een
drang naar een beter en zonniger wereld ken-
baar geweest, die zich in velerlei banen heeft
ontwikkeld en zoowel een religieuzen, als, in
de laatste jaren ook vaak, een meer nationa-
len inslag heeft gekregen.
Dit idealisme was het dat nog steeds de
dragende kracht van het socialisme is ge-
bleven, al was het dan ook vaak veel te zwak
om zich door te zetten tegen het doode ge-
wicht der groote massa partijleden, die alleen
voor directe economische voordeelen, loons-
verhoogtngen, stakingseischen, winstverdee-
ling, enz., streden.
Het sterkst echter is dit socialistische
idealisme doodgeloopen op den derden factor,
die mede het totaalbeeld van het Nederland
sche socialisme bepaalt.
3e. De politieke actie der S.D.A.P. Het is
de strijd om de politieke macht, door middel
van het parlementarisme, die de arbeiders
beweging heeft gemaakt tot het groote, maar
inerte en feitelijk doode lichaam dat zij de
laatste jaren was. De parlementaire politiek
heeft geleid zooals zij onafwendbaar bij
alle partijen leidt tot compromissen, tot
koehandel in politieke beginselen, tot het op-
offeren van principieele waarden voor een
politiek voordeel in het Kamerspel. Ook, en
dat is wellicht nog bedenkelijker, tot het na-
streven van de gunst der grootst mogelijke
massa, met alle middelen welke daartoe
slechts ter beschikking stonden. Hetgeen de
politieke arbeidersbeweging tot zulk een
merkwaardig laag cultureel peil heeft ge-
bracht en ook geen enkele aandacht meer
over had voor de cultureele ontwikkeling van
den arbeider. Wel is waar heeft een Instituut
voor Arbeidersontwikkeling getracht hierin
verbetering te brengen, maar dit instituut
bereikte slechts een kleinen kring en het heeft
nooit kunnen bereiken, dat de politieke lei-
ders met iets anders rekening hielden, dan
met de belangen der politiek.
Dat deze politieke leiding daarbij volkomen
anti-nationaal was, zich geheel en volkomen
gebouden had aan de Volkenbondsideologieen,
mag bekend worden verondersteld. Daardoor
echter kwam zij tevens onder invloed van de
Britsche en Fransche overheerschers van den
Volkenbond en heeft zij dientengevolge de
Nederlandsche arbeidersbeweging den slech-
ten dienst bewezen, haar in dezen oorlog te
binden aan de verliezende partij.
Na den oorlog had, gelijk vanzelf spreekt,
de politieke actie van de socialistische be
weging afgedaan. Het stopzetten van de
politieke parlementaire actie van het parle-
ment, ook de volkomen misrekening ten aan
zien van het verloop van den oorlog der lei-
ders, hebben de arbeidersbeweging een zeer
emstigen slag toegebracht. Die slag is des te
zwaarder geweest, omdat juist door de uit
sluitend materialistische en politieke instel
ling der leiders, de geheele beweging steeds
meer op deze beide doeleinden was gericht
geworden. De afgoden die men zich gemaakt
had, zijn omvergeworpen en er is nu geen
andere keus meer, dan de aandacht weer op
het innerlijk te richten.
Dit is nu de groote beteekenis van de
poging van den heer Rost van Tonningen, dat
hij blijkbaar naar zijn radiorede te oor-
deelen wil trachten, dat wat er nog aan
werkelijk idealistisch leven in de arbeiders
beweging te vinden is, opnieuw licht en lucht
te verschaffen, door met krachtige hand het
politieke onkruid te wieden.
Anders gezegd: dait wat in dezen tijd voor
de arbeidersbeweging een dood gewicht zou
zijn, waaraan zij dreigde ten onder te gaan,
moet volgens zijn denkbeelden, verwijderd
worden, opdat het lichtere idealisme opnieuw
den boventoon kan krijgen en de beweging
opnieuw, ook in dezen tijd, kan doen boven-
drijven.
Of er nog voldoende levende krachten in de
beweging zijn en zoo ja, of deze dan voor het
Nederlandsche volk van beteekenis zullen
kunnen zijn, willen wrj een volgend maal be-
zien.
VREES VOOR ONTWRIOHTING VAN HET
ECONOMISCHE LEVEN IN DEN HELDER.
De moeilijkheden waarin de gemeente Den
Helder verkeert tengevolge van de vlucht
van duizenden harer inwoners, hebben den
secretaris-generaal van het ministerie van
binnenlandsche zaken genoopt een dringend
beroep te doen op de medewerking van de bur
gemeesters der onderscheidene gemeenten,
tot herstel, voor zooveel mogelijk, van het
sociale en economische leven in die gemeen
ten.
De bevolking van Den Helder heeft zich
goeddeels verspreid over geheel het land,
terwijl de terugkeer belemmerd wordt door
de vrees voor hemieuwde luchtaanvallen. Het
economisch leven in Den Helder ondervindt
hiervan thans zeer nadeelige gevolgen en
het gevaar is geenszins denkbeeldig, dat een
volkomen ontwriehting zal ontstaan, indien
niet tijdig wordt ingegrepen.
Teneinde te kunnen geraken tot een be-
heersching van het vluchtelingenvraagstuk,
welke het mogeldjk zal maken geleidelijk een
algeheel herstel te verkrijgen, is een plan
ontworpen tot onderbrenging van de ge-
vluchte bevolking, voor zoover zij niet aan-
stonds naar Den Helder terugkeert, in ge
meenten die in de omgeving van Den Helder
zijn gelegen.
Met het oog op de economische belangen
der gemeenten Den Helder zullen de burge
meesters op die vluchtelingen aandrang uit-
oefenen om zich tijdelijk in een van de boven-
bedoelde vluchtoordgemeenten te vestigen,
die in normale omstandigheden een beroep of
bedrijf in de gemeente Den Helder uitoefenen
of aldaar in eenige betrekking werkzaam
zijn.
De commissaris afvoer burgerbevolking in
de provincie Noord-Holland, Keizersgracht
588, Amsterdam is belast met het centraal
verzamelen van gegevens omtrent dergelijke
onderbrenging van vluchtelingen.
Bij de keuze van het vluchtoord dienen be-
langhebbenden rekening te houden met de
wenschelijkheid van een hervatting van den
dagelijkschen arbeid in Den Helder. Daarom
zullen zij die in staat zijn zich per rijwiel
van het vluchtoord naar Den Helder te be-
geven, zooveel mogelijk in de naaste omge
ving van Den Helder ondergebracht moeten
worden, terwijl zij die gebruik zullen moeten
maken van een of ander openbaar vervoer-
middel, bij voorkeur hun keuze zullen moeten
bepalen uit een gemeente, waarmede een
trein-, tram- of autobusverbinding bestaat.
De commissaris afvoer burgerbevolking zal
dan aan de hand van de hem verstrekte ge
gevens en zooveel mogelijk de aangegeven
voorkeur volgende, voor ieder van deze vluch
telingen een vluchtoord aanwijzen.
Aan de vluchtelingen kan zoo noodig reis-
geld ter hand worden gesteld voor rekening
van het departement van binnenlandsche
zaken, terwijl voor een huisvesting en ver-
zorging in de aangewezen vluchtoorden de
op dergelijke gevallen toepasselijke regels
analoog zullen kunnen worden toegepast,
(Pr. Z. Crt.)
RAAD VOOR VOEKSHUISHOUDING
DER N. S. B.
De raad voor volkshuishouding der N.S.B.
had Woensdag in het Willem de Zwijgerhuis
te 's-Gravenhage, een persconferentie belegd,
waarin een aantal mededeelingen is gedaan
over de plannen en werkwijze van deze orga
nisatie.
De bijeenkomst stond onder leiding van den
heer W. O. A. Koster, leider van den raad,
geassisteerd door Mr. Dr. H. J. von Brucken
Fock, leider van het bureau van den raad.
Wij hebben ons, aldus de heer Koster, sinds
de oprichting van den raad in 1933 bezig ge-
houden met de bestudeering van oeconomische
vraagstukken met het oog op den tijd welke
komen ging. Wij hadden, toen deze vraag
stukken na 14 Mei j.l. aan de orde kwamen,
een belangrijken voor-arbeid verricht. De al-
gemeene beginselen van een Nederlandsche
nat.-socialistische volkshuishouding, welke in
1937 zijn vastgesteld, bleven ongewijzigd. Zij
bevatten den corporatieven opbouw der volks
huishouding.
Er worden thans talrijke pogingen onder-
nomen, om te komen tot een zoo goed moge-
veilig en vlug als geen ander helpt
hierbij altijd een poeder of cachet van
Mijnhardt. Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct.
Doos 45 ct. Cachet's, genaamd Mijnhardtjes"
Doos 10 en 50 ct. N.V. Pharmaceutische
Fabriek A. Mijnhardt, Zeist.
lrjke organisatie van het bedrijfsleven, maar
men stuit daarbij op groote verwarring. Spr.
gispte in dit verband, wat hij noemde de vier
zuilen-politiek. Men zoekt thans eenheid door
het vormen van een federatie, terwijl de vier
zuilen van de oude politieke stroomingen blij
ven bestaan. Daarmede zou slechts een schijn-
eenheid bereikt worden.
Het nat.-socialistische standpunt is, dat de
bedrrjVen, ieder in hun eigen tak, moeten wor
den saamgebonden tot een eenheid. Er zal
daarbij geen klassenstrijd meer zijn. De rech-
ten van den arbeider zullen door het nat.-soc.
arbeidsfront worden vastgelegd. De wet zal
zorgen, dat de maatregelen. in het belang van
de arbeiders uitgevoerd worden. Geen moor-
dende strijd door staking zal meer plaats heb
ben, waardoor de bedrijven verloren gaan.
De werkgeversorganisaties zullen zijn bedri;
ven-organisaties. Algemeene werkgevers-ver-
eenigingen, zooals zij tot nu toe hebben be
staan, bevatten 6f een klasse-element, 6f bet
zijn societeiten, aldus spr.
Het gaat om de regeling van vakbelangen,
van oeconomische belangen. Spr. wees in dit
verband ook in het bijzonder op de positie
van den middenstand. De middenstand is geen
afzonderlijke soort menschen. Hij hoort thuis
in het groote organisatorische verband met
zijn vakgenooten.
Slechts wanneer vakbelangen samengaan,
kan men tot behoorlijke regeling komen van
productie en distributie, waarbij echter steeds
het gemeenschapsbelang boven het groepshe-
lang in het oog dient te worden gehouden.
Fabrikanten en winkeliers in het slgarenvak
bijvoorbeeld kunnen een groepseenheid vor
men, met een eigen leiding, doch deze zal
weder worden overkoepeld door de tabak. De
leiders der groepen, zullen bij voorkeur uit
het vak worden gekozen en dan zal steeds de
beste en meest deskundige de aangewezen
figuur zijn. Zoo wenscht men een viertal
hoofdgroepen te zien gevormd, t.w. voeding,
kleeding, woning en bouw en verkeer. Wel
licht is nog een vijfde hoofdgroep noodig voor
de cultureele bedrijven, zooals radio en film
omdat deze naast cultureele waarden ook be-
drijfsbelangen hebhen te behartigen.
Daarboven dient een oeconomische raad te
staan, die voor het geheel verantwoordelijk
is aan den leider der volksgemeenschap.
Een .onverbiddelijke voorwaarde voor het
slagen van dezen opbouw is, dat de organi-
saties de bevoegdheid krijgen om verordenin-
gen te maken met bindende kracht, een en
ander onder toezicht van de landsleiding. Spr.
ontkende niet, dat er in het verleden ook
goede organisaties geweest zijn. Maar nie
mand hield er zich aan; er werd geknoeid.
Wij willen niet, aldus spr. dat deze organisa
ties alien tot de N.S.B. toetreden; dat heb
hen wij ook niet noodig, maar wij willen, dat
ze met ons samenwerken.
Het Nederlandsche volk is in zijn eenlingen
een volk, dat er wezen mag, maar in zijn or-
ganisatieleven was het verward en met zich-
zelf in strijd.
De heer von Brucken Fock voegde hieraan
nog eenige mededeelingen toe betreffende de
Nederlandsche nat.-soc. organisatie voor han-
delsvoorlichting.
Het spoedig weder op gang brengen van
het internationale handelsverkeer, aanvanke-
lijk beperkt tot het continent, is zoo zeide
bij voor Nederland van het grootste belang,
dooh evenzeer ook voor zijn voornaamste
handelspartners op het Europeesche vaste-
land: Duitschiand en Belgie.
Op het ocgenblik is het de militair-politieke
constellatie, die in Duitschiand, Nederland en
Belgie op het handelsverkeer tusgchen die
landen haar bijzonderen stempel drukt. Ook
daama zal het kader, waarbinnen in een her-
ordend contmerdaal Europa het handels- en
zaken-verkeer tusschen de genoemde landen
zich zal afspelen, voorschriften, formaliteiten,
vergunningen enz. noodzakelijk maken, die
een nauwkeurige kennis daarvan vereischen.
Daarom is, mede in overleg met de leiding
van den raad voor volkshuishouding der
N.S.B. besloten de Nederlandsche nationaal-
socialistische organisatie voor handelsvoor-
lichting (Niederlaendischer nationalsozialis-
tischer Wirtschaftsdienst) op te richten, met
kantoren in Den Haag en Berlijn, en eerlang
ook in de hoofdsteden van andere, daarvoor in
aanmerking komende landen.
DE UITZENDING VAN KINDEREN NAAR
SALZKAMMERGUT.
De dehde kindertrein naar de Ostmark is
Donderdagmiddag om 12 uur uit Utrecht ver-
trokken. Een vierde trein zal vandaag te
11 u. 29 uit Rotterdam vertrekken (station
D. P.).
Bij het vertrek Donderdagmiddag uit Utrecht
waren op het station aanwezig de burge-
meester, mr. dr. G. A. W. ter Pelkwijk en
leden van de commissie van samenwerking
(Cosa). Toen de trein zich in beweging zette
weerklonk er een daverend gejuich uit de
honderden kinderkelen, terwijl de postfan-
fare vroolijke liedjes speelde. Van de zijde
van de Duitsche aiutoriteiten was aanwezig
iStaatsrat von Winterfeld.
Er waren 800 kinderen in den trein, van wie
300 uit de stad zelf.
Rotterdamsche kinderen te Linz.
De Deutsche Zeitung in den Niederlanden
bevat een verslag van de aankomst van het
tweede transport Rotterdamsche kinderen
te Linz in de Ostmark. Maandagmiddag zijn
de kinderen, die Zondag uit Rotterdam wa
ren vertrokken, daar aangekomen. Met auto-
bussen werden zij aan het station afgehaald
en naar hun pleegouders gebracht. Alle kin
deren hebben de lange reis goed doorstaan.