ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH.VLAANDEREN No. 10.092 VRIJDAG 26S&JULI 1940 80« Jaargang Binnenland Scheie Hoofdpijn EERSTE BLAD CO U RAN ABONN EMMNTSFRIJ8Binnen Tem«meo J 1,36 per 3 maanden Bui ten Temeuzen fr. per post f 1,65 per 3 maanden BQ Tooruitbetaling fr. per poet f 6»per Jaar Voor Belgie en Amerika f 2,10, overige lan den f 2,45 per 8 maanden fr. per post Aoonnementen voor het buitenland alleen bfl vooruitbetaling. Lttgeefster: Flrnaa P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENTIftNVan 1 tot 4 regela 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVERTENTMlN: per 5 regeta 50 cent bg vooruitbetaling. Grootere letters en dicbS'a worden naar plaatsrulmte berekend. Handelsadvertentien btj regelabonnement tegan verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzendlng van advertentien liefst dag voor de uttgave. DIT BLAB VERSCHl.JN'T IEBEBEN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRLJDAGAVOND. DR ORG A NISATI E VAN DEN LUCHT BESCHERMINGSDIENST. Ann een brief, welke de secretaris-generaal, waamemend hoofd van bet departement van binnenlandsche zaken, betreffende een reor- ganisatie van den luchtbeschermingsdienst heeft gezonden aan de burgemeesters van onderscheidene gemeenten, is het volgende ontleend: De praktijk van de laatste maanden heeft geleerd, dat het vrijwiiligerssysteem, waarop de organisatie van den luchtbeschermings dienst te onzent is gebaseerd, in meer dan een opzachit tekort schiet, zoodra gelijk thans het geval is van het personeel voor lan- geren tijd diensten gevraagd moeten worden. Tengevolge daarvan doen zich in vrijwel alle gemeenten in mindere of meerdere mate moei- Ijjkheden gevoelen met betrekking tot de be setting van de noodzakelijk geachte luchtbe- schermingsposten, terwijl anderzijds de voort- durende wisseling in bezetting van deze pos- ten de vorming van voldoende geschoold per soneel in den weg staat. In verband daarmee is een reorganisatie van de luchtbeschermingsdiensten hier te lande in overweging genomen, waarbij als einddoel een regeling voor oogen staat, waar bij de thans als gevolg van de bijzondere om standigheden noodzakelijke continudienst wordit verricht door personen, die uitsluitend voor deze werkzaamheden zijn aangesteld en voortdurend ter beschikking staan en als zoo- danig de kern van de luchtbeschermings- organisatie vormen. De uitvoering van dit voornemen wordt vergemakkelijkt, doordat voor het vormen van deze kemen gebruik kan worden ge- maakt van de door de demobilisatie der Nederlandsche weermacht vrijkomende krach- ten. Besprekingen met den commandant van den Opbouwdienst hebhen er toe geleid, dat deze zich in beginsel bereid verklaard heeft het personeel van dezen dienst tot een nader te bepalen aantal geencadreerd, beschikbaar te stellen voor de luchtbeschermingsdiensten van de daarvoor in aanmerking komende ge- meente. Daarbij dienen o.a. de volgende punten in acht te worden genomen: 1. De minimum-bezetting van een kern be- draagt in kleinere gemeenten zes man (twee groepen van drie, waarvan elke groep om beurten nachtdienst verricht, en wel twee man voor de surveillance bijedn voor de be zetting van den commandopost, met onder- linge aflossing). De Opbouwdienst kan echter geen kleinere verbanden beschikbaar Stellen dan groepen van ongeveer 40 man. De commandant van den Opbouwdienst stelt zich evenwel op bet standpunt, dat het verband in een groep be bouden blijft, indien de ploegen van de groep geen grooteren wegafstand dan ongeveer 15 km behoeven af te leggen, teneinde bet oefen- oenitrum te bereiken voor de lichamelijke oefening, welke voor de manschappen van den dienst verplicht is gesteld. In verband hiermede zullen door de rijks- inspectie voor de bescherming van de bevol- king tegen luchtaanvallen uit de daarvoor in aanmerking komende, niet te ver uit elkaar liggende kleine gemeenten in overleg met de burgemeesters, rayons" worden gevormd, waarbij aan de vorenbedoelde voorwaarde vol daan wordt. Voor de grootere gemeenten zal de beschik- baarsptelling beperkt moeten blijven tot ten hoogste twee afdeelingen, elk ter sterkte van vier groepen van ongeveer 40 man. Gelijk ook reeds te Amsterdam met betrekking tot de brandweer is geschied, zullen in laatstbedoel- de gemeenten de manschappen gekazemeerd worden. 2. De Opbouwdienst zal er naar streven, dat zooveel mogelijk personeel woonachtig in, of afkomstig van de betreffende gemeente, voor die gemeente beschikbaar zal worden gesteld. 3. Het rijk betaalt de personeelskosten met dien verstande, dat de kosten van lege- ring en voeding ten laste der gemeenten komen. 4. Bij de normale diensten draagt het per soneel de kleeding en uitrusting, welke voor den Opbouwdienst zijn voorgeschreven. Voor bet verrichten van brandweer-, gas- en andere bijzondere diensten verstrekken de gemeente- besturen de hiervoor vereischte kleeding en uitrusting. 5. De inschakeling van het personeel van den Opbouwdienst bij de gemeentelijke lucht beschermingsdiensten zal niet eerder kunnen plaats vinden dan eind Juli a.s. Het wil mij voorkomen, dat op de bierboven aangegeven wijze een bevredigende en voor de gemeenten tevens financieel weinig be- zrwaarlijke reorganisatie van de luchtbescher mingsdiensten kan worden verkregen. Van- wege den commandant van den Opbouw dienst is daarbij het vertrouwen uitgespro- ken, dat de gemeentebesturen zich bij wijze van contra-prestatie moreel verplicht zullen gevoelen om bet in hun gemeente voor den luchtbeschermingsdienst beschikbaar gestelde personeel van zijn dienst in de eerste plaats in aanmerking te doen brengen voor het ver- vullen van vacante gemeentelijke dienstbe- trekkingen, waarvoor zij in aanmerking kun nen komen, en zich tevens zullen beijveren om dit personeel bij de werkgevers in de ge meente aan te bevelen. Ik stel er prijs op, dit laatste met den meesten nadruk te onderstreepen. DE NEDERLANDSCHE UNIE. Na eenige aarzeling is thans, schrijft de N. R. Crt., de Nederlandsche Unie voor het voet- licht gekomen on der leiding van- een drieman- schap, in het midden waarvan de jonge en voortvarende commissaris der Koningin in Groningen, mr. J. Lintborst Homan, staat. Kort en niet bijzonder indrukwekkend is de oproep, waarmede de Unie zich tot het Ne derlandsche volk heeft gewend. Maar dat is niet zoo erg. Voorloopig gaat het erom een verzamelpunt te 3cbeppen, waar de „tot daden bereide menschen", op wie ook de Deutsche Zeitung in den Niederlanden nog dezer dagen haar beroep richte, hun eerste wapenschouw kunnen houden. We hebhen reeds een oproep aan ,,100 pets. Nederlanders" vernomen, die teveel weg had van marktgeschreeuw. Een organisatie Nieuw Nederland is met een heel programma voor den dag gekomen, maar bleef zelve achter de anonymiteit van haar opricbters verscholen. Dan heeft de Neder landsche Unie in elk geval voor, dat zij een bekend adres heeft en bescheiden is in haar aankondiging, ook al valt de laatste zin van den oproep: ,,wie zich afzijdig boudt, schaadt de Nederlandsche zaak" dan wel weer een beetje uit den toon. Wie dat woord met overtuiging spreken wil, moet de Nederlandsche zaak" duidelij- ker en kracbtiger weten te formuleeren dan in den oproep het geval is. Geconstateerd wordt, dat uit den nood der tijden een nieuwe taak geboren is. Die taak is om met eigen kracht en overeenkomstig onze eigen Neder- landschen aard gezamenlijk door kordaten arbeid naar een nieuwe saamhoorigheid te streven. Dat daarvoor nationale samenwer- king op den allerbreedsten grondslag noodig is, ligt voor de hand, evenals de eisch van een harmonischen economischen opbouw, met samenbinding van alle arbeidskrachten in het volk en de eisch van sociale reehtvaardigheid, opdat er kome werk voor alien en arbeids- vreugde voor alien, voor jong en oud, voor den sterke en voor den zwakke, bij bezieiing van de jeugd in vaderlandschen zin. Maar dit nu is een taak, welke ons door den nood der tijden moge zijn ingescherpt, ge boren uit dezen nood is zij niet. Niet voor niets verwijst mr. Linthorst Homan in zijn brochure Aanpakken! en in een daarmee even wij dig loopend artikel in Het Gemeenebest naar een door hem reeds in December 1939 voor de Leidsche studenten gebouden rede over ons groeiende gemeenschapsbesef. Een werkelijke reactie op ,,den nood der tijden" vinden we in den oproep van het driemanschap slechts daar waar om erkenning van de gewijzigde verhoudingen wordt ge vraagd en waar te kennen gegeven wordt, dat wij de nieuwe Nederlandsche saamhoorig heid moeten verwezenlijken op Nederlandsche wijze, eerbiedigende de traditioneele geeste- lijke vrijheid en verdraagzaamheid. Dat de oprichters van de Nederlandsche Unie hun werk willen verrichten in contact met de Ne derlandsche autoriteiten en met de bezettings- autoriteiten, klinkt haast komisch van over- bodigheid: daar begint de erkenning van de gewijzigde verhoudingen mee! Dit nu, dat de opstellers van den oproep uit den nood der tijden niet geleerd bebben de reeds van te voren althans door een hunner met klem en hartstochtelijkheid geconsta- teerde noodzakelijkbeid van een nieuwe Ne derlandsche saamhoorigheid op een nieuwe wijze te zien; dat zij er niet in slagen die noodzakelijkbeid ten aanzien van dezen nood der tijden zelf vast te stellen, is een zwakheid in hun beginselverklaring, welke overwonnen zal moeten worden, wanneer de Nederland sche Unie van verzamelpunt ook uitgangs- punt zal moeten worden van een beweging, welke de nieuwe Nederlandsche saamhoorig heid slechts zal kunnen verwezenlijken, door dat zij Nederland zijn plaats aanwijst in dezen tijd en de nieuwe orde. In zijn brochure Aanpakken! noemt mr. Lintborst Homan ons Nederlandschap, zooals het zich in de laatste tijden bad ontwikkeld, slap. En hij baseert die meening, wederom, vooral op hetgeen zich vo6r 10 Mei voordeed, niet op de dingen daama. Van de fouten van ons volk noemt bij in de eerste plaats onze ,,deftigheid", de kille sfeer tusschen burger en overheid. Belangrijker echter waren de ge- varen, welke zoo sterk zijn bevorderd door de groote scheiding, ja tegenstelling, tusschen de volksgroepen, zooals zij naar godsdienstige of politieke lijnen uiteenvielen. En hij stelt daar- tegenover, ook als fout, een al te groot inter- nationalisme. Op dat punt van zijn brochure was mr. Linthorst Homan het dichtst bij een waarlijke verklaring van ons ,,slap Nederlanderscbap".* De „losheid van de vezels van onze volkssaam- hoorigheid", de „onsaamhangendheid van het volk als geheel", zij zijn daardoor -steeds meer bevorderd, dat het ons meer en meer is gaan ontbreken aan inzicbt omtrent plaats en func- tie van ons volk in den tegenwoordigen tijd, een gebrek aan inzicht, dat inderdaad door ,,al te groot intemationalisme" maar schamel werd bemanteld. In 1913 liet mr. C. van Vollenhoven een brochure versohijnen, De Eendraoht van het Land, waarin hij ons volk de taak oplegde om den stoot te geven tot een werkelijke wereld- organisatie voor alle toentendaagsche staten. Hij gaf ons volk daartoe den tijd tot 1915 en men weet, dat de historic ons dezen tijd niet gelaten heeft. Na den oorlog is in den Volken- bond inderdaad een internationale rechtsorde verwezenlijtft, maar ondanks alle idealisme, dat zich er geestdriftig voor gemaakt heeft, slechts als facade, waarachter de arme macht van de overwinnaars van 1918 zich tevergeefs heeft trachten te verschansen. Welnu, de klefne volkeren, waarvan het onze er 6en is, zij hebben terwille van de vei- ligheid, welke deze Volkenbond him scheen te bieden, inderdaad in de jaren na den wereld- oorlog een ,,al te groot intemationalisme be- dreven. Want wat zij konden doen was niet anders dan toezien, dat bij de voortdurend vorderende uitholling van wat er aan werke lijke internationaliteit nog wel eens in den Volkenbond leefde, althans de schil, de steeds leeger vorm niet teschadigd werd. En in dien tusschentijd heeft ons de tijd en ook de moed ontbroken ons te vergewissen van wat de plaats en functie van de kleine volkeren onder de omstandigheden van na den oorlog worden ging. Vooral de moed heeft ons ontbroken. omdat de gewisheid daarvan ons de oogen zou hebben geopend voor de onveilig- heid, waarin wij leefden, waarin onveibg was de tijd voor iedereen, groot en klein volk en het kleine volk op deze zee van onveiligheid nog gemakkelijker kon vergaan dan bet groote. Toch had juist bet besef van deze onveilig heid ons eerder de saamhoorigheid van ons volk terug geschonken, dan het velligbeidsspel dat, ijdel als het was, ons den tijd gelaten heeft om de vezelen van ons volksbestaan ver- der uiteen te weven. Maar geen stem met den klank als die van Van Vollenhoven heeft zich ditmaal verheven, om ons eraan te herinne- ren, dat geen volk zijn samenhang kan bewa- ren, dat zich zijn plaats en functie in tijd en ruinate niet bewust is. Ge6n stem, in een tijd, die des te gevaarvoller was, nu de gedaehte aan een formeele wereldorganisatie had moe ten plaats maken voor de maohtsbewogenheid der materieele levensruimte. En indien de Nederlandsche Unie waarlijk recht wil krijgen, om tot ons te zeggen, dat afzijdigheid de Nederlandsche zaak schaadt, dan zal spoedig, boven haar eersten oproep uit, een stem moeten stijgen, die het w61 aan- durft om Nederland zijn plaats en functie te wijzen in e'en nieuwen tijd, een nieuwe orde. Duidelijker en inhoudrijker dan het ditmaal is gebeurd. WAT IS ER MET HET NEDERLANDSOH SOOLALISME GEBEURD? Het commissariaat van Mr. Rest van Tonningen is van verstrekkende be- voegdheid. Het blijkt nu wel, schrijft de VjP.B. mede- werker, dat de maatregel van den Rijkscom- missaris, Mr. Rosft van Tonningen te benoe- men tot commissaris voor de S.D.A.P., een zeer verstrekkende beteekenis heeft gehad. Want het geldt niet alleen het politieke lichaam der S.D.A.P., maar evenzeer alle or- ganisaties welke op eenigerlei wijze be- schouwd kunnen worden als te behooren tot dit zeer ingewikkelde en machtige complex der Nederlandsche Arbeidersbeweging, in de eerste plaats de Arbeiderspers met een 10- tal dagbladen en een zeer groot aantal perio- dieken, verder de V.A.R.A., het instituut voor Arbeidersontwikkeling, enz. De radiorede welke de nieuwe commissaris gebouden heeft, om de beteekenis van den maatregel uiteen te zetten en den geest, waarin hij zijn werk- zaamheid denkt uit te oefenen, toont wel aan dat het hier niet alleen een administratieven maatregel betreft, maar een gebeurtenis van groot politiek belang voor ons land, die ook medebepalend kan zijn voor de toekomst. Wat is er nu in werkelijkheid gebeurd Het beeld van de Nederlandsche arbeiders beweging, zooals wij die tot kort voor den oorlog kenden, werd bepaald door een drietal factoren: le. Een marxistischen inslag, welke voor al aanleiding is geweest tot den economischen strijd. Hoewel het marxisme als wetenschap- pelijke leer vein het socialisme, in den zuive- ren vorm vrijwel door niemand meer wordt aangehangen en met name de materialistische instelling van Marx in de laterejaren hem zijn plaats in de theoretische grondslagen van het socialisme heeft doen verliezen, is de strijd om economischen invloed en de strijd om materieele lotsverbetering van den arbei- der onverzwakt gehandhaafd. En ongetwij- feld met belangrijke resuitaten. 2e. Een sterk idealistischen inslag. Vooral bij de socialistische jeugd is voortdurend een drang naar een beter en zonniger wereld ken- baar geweest, die zich in velerlei banen heeft ontwikkeld en zoowel een religieuzen, als, in de laatste jaren ook vaak, een meer nationa- len inslag heeft gekregen. Dit idealisme was het dat nog steeds de dragende kracht van het socialisme is ge- bleven, al was het dan ook vaak veel te zwak om zich door te zetten tegen het doode ge- wicht der groote massa partijleden, die alleen voor directe economische voordeelen, loons- verhoogtngen, stakingseischen, winstverdee- ling, enz., streden. Het sterkst echter is dit socialistische idealisme doodgeloopen op den derden factor, die mede het totaalbeeld van het Nederland sche socialisme bepaalt. 3e. De politieke actie der S.D.A.P. Het is de strijd om de politieke macht, door middel van het parlementarisme, die de arbeiders beweging heeft gemaakt tot het groote, maar inerte en feitelijk doode lichaam dat zij de laatste jaren was. De parlementaire politiek heeft geleid zooals zij onafwendbaar bij alle partijen leidt tot compromissen, tot koehandel in politieke beginselen, tot het op- offeren van principieele waarden voor een politiek voordeel in het Kamerspel. Ook, en dat is wellicht nog bedenkelijker, tot het na- streven van de gunst der grootst mogelijke massa, met alle middelen welke daartoe slechts ter beschikking stonden. Hetgeen de politieke arbeidersbeweging tot zulk een merkwaardig laag cultureel peil heeft ge- bracht en ook geen enkele aandacht meer over had voor de cultureele ontwikkeling van den arbeider. Wel is waar heeft een Instituut voor Arbeidersontwikkeling getracht hierin verbetering te brengen, maar dit instituut bereikte slechts een kleinen kring en het heeft nooit kunnen bereiken, dat de politieke lei- ders met iets anders rekening hielden, dan met de belangen der politiek. Dat deze politieke leiding daarbij volkomen anti-nationaal was, zich geheel en volkomen gebouden had aan de Volkenbondsideologieen, mag bekend worden verondersteld. Daardoor echter kwam zij tevens onder invloed van de Britsche en Fransche overheerschers van den Volkenbond en heeft zij dientengevolge de Nederlandsche arbeidersbeweging den slech- ten dienst bewezen, haar in dezen oorlog te binden aan de verliezende partij. Na den oorlog had, gelijk vanzelf spreekt, de politieke actie van de socialistische be weging afgedaan. Het stopzetten van de politieke parlementaire actie van het parle- ment, ook de volkomen misrekening ten aan zien van het verloop van den oorlog der lei- ders, hebben de arbeidersbeweging een zeer emstigen slag toegebracht. Die slag is des te zwaarder geweest, omdat juist door de uit sluitend materialistische en politieke instel ling der leiders, de geheele beweging steeds meer op deze beide doeleinden was gericht geworden. De afgoden die men zich gemaakt had, zijn omvergeworpen en er is nu geen andere keus meer, dan de aandacht weer op het innerlijk te richten. Dit is nu de groote beteekenis van de poging van den heer Rost van Tonningen, dat hij blijkbaar naar zijn radiorede te oor- deelen wil trachten, dat wat er nog aan werkelijk idealistisch leven in de arbeiders beweging te vinden is, opnieuw licht en lucht te verschaffen, door met krachtige hand het politieke onkruid te wieden. Anders gezegd: dait wat in dezen tijd voor de arbeidersbeweging een dood gewicht zou zijn, waaraan zij dreigde ten onder te gaan, moet volgens zijn denkbeelden, verwijderd worden, opdat het lichtere idealisme opnieuw den boventoon kan krijgen en de beweging opnieuw, ook in dezen tijd, kan doen boven- drijven. Of er nog voldoende levende krachten in de beweging zijn en zoo ja, of deze dan voor het Nederlandsche volk van beteekenis zullen kunnen zijn, willen wrj een volgend maal be- zien. VREES VOOR ONTWRIOHTING VAN HET ECONOMISCHE LEVEN IN DEN HELDER. De moeilijkheden waarin de gemeente Den Helder verkeert tengevolge van de vlucht van duizenden harer inwoners, hebben den secretaris-generaal van het ministerie van binnenlandsche zaken genoopt een dringend beroep te doen op de medewerking van de bur gemeesters der onderscheidene gemeenten, tot herstel, voor zooveel mogelijk, van het sociale en economische leven in die gemeen ten. De bevolking van Den Helder heeft zich goeddeels verspreid over geheel het land, terwijl de terugkeer belemmerd wordt door de vrees voor hemieuwde luchtaanvallen. Het economisch leven in Den Helder ondervindt hiervan thans zeer nadeelige gevolgen en het gevaar is geenszins denkbeeldig, dat een volkomen ontwriehting zal ontstaan, indien niet tijdig wordt ingegrepen. Teneinde te kunnen geraken tot een be- heersching van het vluchtelingenvraagstuk, welke het mogeldjk zal maken geleidelijk een algeheel herstel te verkrijgen, is een plan ontworpen tot onderbrenging van de ge- vluchte bevolking, voor zoover zij niet aan- stonds naar Den Helder terugkeert, in ge meenten die in de omgeving van Den Helder zijn gelegen. Met het oog op de economische belangen der gemeenten Den Helder zullen de burge meesters op die vluchtelingen aandrang uit- oefenen om zich tijdelijk in een van de boven- bedoelde vluchtoordgemeenten te vestigen, die in normale omstandigheden een beroep of bedrijf in de gemeente Den Helder uitoefenen of aldaar in eenige betrekking werkzaam zijn. De commissaris afvoer burgerbevolking in de provincie Noord-Holland, Keizersgracht 588, Amsterdam is belast met het centraal verzamelen van gegevens omtrent dergelijke onderbrenging van vluchtelingen. Bij de keuze van het vluchtoord dienen be- langhebbenden rekening te houden met de wenschelijkheid van een hervatting van den dagelijkschen arbeid in Den Helder. Daarom zullen zij die in staat zijn zich per rijwiel van het vluchtoord naar Den Helder te be- geven, zooveel mogelijk in de naaste omge ving van Den Helder ondergebracht moeten worden, terwijl zij die gebruik zullen moeten maken van een of ander openbaar vervoer- middel, bij voorkeur hun keuze zullen moeten bepalen uit een gemeente, waarmede een trein-, tram- of autobusverbinding bestaat. De commissaris afvoer burgerbevolking zal dan aan de hand van de hem verstrekte ge gevens en zooveel mogelijk de aangegeven voorkeur volgende, voor ieder van deze vluch telingen een vluchtoord aanwijzen. Aan de vluchtelingen kan zoo noodig reis- geld ter hand worden gesteld voor rekening van het departement van binnenlandsche zaken, terwijl voor een huisvesting en ver- zorging in de aangewezen vluchtoorden de op dergelijke gevallen toepasselijke regels analoog zullen kunnen worden toegepast, (Pr. Z. Crt.) RAAD VOOR VOEKSHUISHOUDING DER N. S. B. De raad voor volkshuishouding der N.S.B. had Woensdag in het Willem de Zwijgerhuis te 's-Gravenhage, een persconferentie belegd, waarin een aantal mededeelingen is gedaan over de plannen en werkwijze van deze orga nisatie. De bijeenkomst stond onder leiding van den heer W. O. A. Koster, leider van den raad, geassisteerd door Mr. Dr. H. J. von Brucken Fock, leider van het bureau van den raad. Wij hebben ons, aldus de heer Koster, sinds de oprichting van den raad in 1933 bezig ge- houden met de bestudeering van oeconomische vraagstukken met het oog op den tijd welke komen ging. Wij hadden, toen deze vraag stukken na 14 Mei j.l. aan de orde kwamen, een belangrijken voor-arbeid verricht. De al- gemeene beginselen van een Nederlandsche nat.-socialistische volkshuishouding, welke in 1937 zijn vastgesteld, bleven ongewijzigd. Zij bevatten den corporatieven opbouw der volks huishouding. Er worden thans talrijke pogingen onder- nomen, om te komen tot een zoo goed moge- veilig en vlug als geen ander helpt hierbij altijd een poeder of cachet van Mijnhardt. Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Cachet's, genaamd Mijnhardtjes" Doos 10 en 50 ct. N.V. Pharmaceutische Fabriek A. Mijnhardt, Zeist. lrjke organisatie van het bedrijfsleven, maar men stuit daarbij op groote verwarring. Spr. gispte in dit verband, wat hij noemde de vier zuilen-politiek. Men zoekt thans eenheid door het vormen van een federatie, terwijl de vier zuilen van de oude politieke stroomingen blij ven bestaan. Daarmede zou slechts een schijn- eenheid bereikt worden. Het nat.-socialistische standpunt is, dat de bedrrjVen, ieder in hun eigen tak, moeten wor den saamgebonden tot een eenheid. Er zal daarbij geen klassenstrijd meer zijn. De rech- ten van den arbeider zullen door het nat.-soc. arbeidsfront worden vastgelegd. De wet zal zorgen, dat de maatregelen. in het belang van de arbeiders uitgevoerd worden. Geen moor- dende strijd door staking zal meer plaats heb ben, waardoor de bedrijven verloren gaan. De werkgeversorganisaties zullen zijn bedri; ven-organisaties. Algemeene werkgevers-ver- eenigingen, zooals zij tot nu toe hebben be staan, bevatten 6f een klasse-element, 6f bet zijn societeiten, aldus spr. Het gaat om de regeling van vakbelangen, van oeconomische belangen. Spr. wees in dit verband ook in het bijzonder op de positie van den middenstand. De middenstand is geen afzonderlijke soort menschen. Hij hoort thuis in het groote organisatorische verband met zijn vakgenooten. Slechts wanneer vakbelangen samengaan, kan men tot behoorlijke regeling komen van productie en distributie, waarbij echter steeds het gemeenschapsbelang boven het groepshe- lang in het oog dient te worden gehouden. Fabrikanten en winkeliers in het slgarenvak bijvoorbeeld kunnen een groepseenheid vor men, met een eigen leiding, doch deze zal weder worden overkoepeld door de tabak. De leiders der groepen, zullen bij voorkeur uit het vak worden gekozen en dan zal steeds de beste en meest deskundige de aangewezen figuur zijn. Zoo wenscht men een viertal hoofdgroepen te zien gevormd, t.w. voeding, kleeding, woning en bouw en verkeer. Wel licht is nog een vijfde hoofdgroep noodig voor de cultureele bedrijven, zooals radio en film omdat deze naast cultureele waarden ook be- drijfsbelangen hebhen te behartigen. Daarboven dient een oeconomische raad te staan, die voor het geheel verantwoordelijk is aan den leider der volksgemeenschap. Een .onverbiddelijke voorwaarde voor het slagen van dezen opbouw is, dat de organi- saties de bevoegdheid krijgen om verordenin- gen te maken met bindende kracht, een en ander onder toezicht van de landsleiding. Spr. ontkende niet, dat er in het verleden ook goede organisaties geweest zijn. Maar nie mand hield er zich aan; er werd geknoeid. Wij willen niet, aldus spr. dat deze organisa ties alien tot de N.S.B. toetreden; dat heb hen wij ook niet noodig, maar wij willen, dat ze met ons samenwerken. Het Nederlandsche volk is in zijn eenlingen een volk, dat er wezen mag, maar in zijn or- ganisatieleven was het verward en met zich- zelf in strijd. De heer von Brucken Fock voegde hieraan nog eenige mededeelingen toe betreffende de Nederlandsche nat.-soc. organisatie voor han- delsvoorlichting. Het spoedig weder op gang brengen van het internationale handelsverkeer, aanvanke- lijk beperkt tot het continent, is zoo zeide bij voor Nederland van het grootste belang, dooh evenzeer ook voor zijn voornaamste handelspartners op het Europeesche vaste- land: Duitschiand en Belgie. Op het ocgenblik is het de militair-politieke constellatie, die in Duitschiand, Nederland en Belgie op het handelsverkeer tusgchen die landen haar bijzonderen stempel drukt. Ook daama zal het kader, waarbinnen in een her- ordend contmerdaal Europa het handels- en zaken-verkeer tusschen de genoemde landen zich zal afspelen, voorschriften, formaliteiten, vergunningen enz. noodzakelijk maken, die een nauwkeurige kennis daarvan vereischen. Daarom is, mede in overleg met de leiding van den raad voor volkshuishouding der N.S.B. besloten de Nederlandsche nationaal- socialistische organisatie voor handelsvoor- lichting (Niederlaendischer nationalsozialis- tischer Wirtschaftsdienst) op te richten, met kantoren in Den Haag en Berlijn, en eerlang ook in de hoofdsteden van andere, daarvoor in aanmerking komende landen. DE UITZENDING VAN KINDEREN NAAR SALZKAMMERGUT. De dehde kindertrein naar de Ostmark is Donderdagmiddag om 12 uur uit Utrecht ver- trokken. Een vierde trein zal vandaag te 11 u. 29 uit Rotterdam vertrekken (station D. P.). Bij het vertrek Donderdagmiddag uit Utrecht waren op het station aanwezig de burge- meester, mr. dr. G. A. W. ter Pelkwijk en leden van de commissie van samenwerking (Cosa). Toen de trein zich in beweging zette weerklonk er een daverend gejuich uit de honderden kinderkelen, terwijl de postfan- fare vroolijke liedjes speelde. Van de zijde van de Duitsche aiutoriteiten was aanwezig iStaatsrat von Winterfeld. Er waren 800 kinderen in den trein, van wie 300 uit de stad zelf. Rotterdamsche kinderen te Linz. De Deutsche Zeitung in den Niederlanden bevat een verslag van de aankomst van het tweede transport Rotterdamsche kinderen te Linz in de Ostmark. Maandagmiddag zijn de kinderen, die Zondag uit Rotterdam wa ren vertrokken, daar aangekomen. Met auto- bussen werden zij aan het station afgehaald en naar hun pleegouders gebracht. Alle kin deren hebben de lange reis goed doorstaan.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1