Ter Neuzensche Courant De Ertenis van een Zonderling. Binnenland Feuilleton Buitenland Vrijdag 21 Juni 1940 No. 10.077 TWEEDE BLAD VAN CONSEQUENTJES VOOR NEDERLAND. De Deutsche Zeitung in den Niederlanden bevatte Dinsdagavond onder bovenstaanden tdtel een artikel van haar Haagsche hoofd- redactie over de jongste gebeurtenissen op het Fransche oorlogstooneel en de beteekenis daiarvan voor de betrekkingen tusschen ons land en Duitschland. Het artikel luidt: ,,De jongste gebeurtenissen op het Fransche oorlogstooneel, waar onder de geweldige sla- gen van de Duitsche weermacht het geheele Fransche leger een volledige ineenstorting heeft ibeleefd, hebben in de geheele wereld een ontzaglijken indruk achtergelaten. In het bijzonder in Europa mocht thans ook in de buitenlandsche kringen, die nog altijd het ge- loof in Engeland niet verloren hebben, het in- zicht geboren zijn, dat het continent aan den vooravond van bijzondere gebeurtenissen staat. Ook in Nederland mag men niet blind blij- ven voor de ontwikkeling der dingen. De nieuwe vormgeving van Europa, welke zich in groote omtrekken afteekent, moet ook de bevolking van Nederland nopen tot zichzelf in te fceeren en de noodzakelijke consequen- ties ult de voorhanden fedten te trekken. Men heeft, als in Vele neutrale landen, ook in Ne derland de zoogenaamde evenwiohtspolitiek van Engeland als een overheerschend mo ment van de wereldpolitiek beschouwd en Wilde niet gelooven, dat daarin den een of an- deren dag verandering zou kunnen komen. Men heeft zich in hooge mate op de bescher- ming en mildtaire hulp verlaten en geloofd, dat de ovenzeesche bezittingen onder Engel- sche heerschappij veilig waren. Hoe het met deze bescherming van Engeland gesteld was, heeft de wereld intussohen ingezien. Er zijn totdusver ook in Nederland nog altijd kringen geweest, die leefden in het geloof, dat den een of anderpn dag door het ingrijpen van Enge land een beslissende wijziging van de rechten zou kunnen intreden. De plutocraten, die in Engeland aan de touwtjes trekken, hebben alles gedaan om door radiotoespraken de bevolking van Euro pa en speciaal ook van Nederland te wiegen in het vedlige gevoel, dat Engeland den een of anderen dag weer als de „onbaatzuchtige be- schermer" op het tooneel zou verschijnen. De leugenachtdgheid en innerlijke onhoudbaarheid van deze propaganda, waarvan de ware ach- tergronid tijdig van Duitsohen kant is on timid, is intussohen gableken. Onder de slagen van de Duitsohe weermacht is ook dit drogbeeld ineengestort en zelfs den meest verstokten moet het nu duidelijk geworden zijn, hoe het met de wereldheerschappij van Engeland in de toekomst gesteld zal zijn. Nog is het niet te laat om tot inkeer te komen en om te keeren. Dat beteekent, dat de kringen die tot het laatste oogenblik niet hebben kunnen nalaten Engeland naar de oogen te zien, zich thans van de beteekenis van de feiten rnoeten laten overtuigen en den totdusver gevolgden koers, die het land ten verderve dreigde te voeren, prijsgeven. Ook den meest verblinden moet het thans duide lijk zijn, dat de toekomstige nieuwe vorm geving van Europa onder de leiding van het Groot-Duitsche Rijk en het fascistische Italie geschiedt. Dat beteekent, dat Nederland zijn plaats in- neemt aan de zijde van het Groot-Duitsche Rijk. Dat beteekent met andere woorden, dat het Nederlandsche volk een gemeenschappe- lijken weg met het Rijk bewandelt. Men be- hoeft zich thans in vele Nederlandsche krin gen geen zorgen over den toekomstigen loop der dingen te maken, wanneer men tijdig het noodige iruzicht in den toestand getoond heeft. Nog is de gelegenheid daar het stuur te wen- den en naar gestadige ontwikkeling te zoeken in naurwe aanraking met het Groot-Duitsche Rijk. Het is zaak de werkelijke feiten onder het oog te zien en zich niet langer af te sluiten voor de werkelijkheid. Dat beteekent, dat vele verouderde begrippen op den rommelhoop dienen te worden gegooid. Men heeft vroeger met woorden gewerkt, die de feiten in het ge- zdcht geslagen hebben. Daartoe behoort ook het standpunt, dat men vroeger en ten deele ook nu nog getoond heeft tegenover het Ne derlandsche volk, dat reeds lang den gang van zaken heeft ingezien en zich op samen- werkirag met Duitschland heeft ingesteld. Men heeft deze menschen kort en goed willen afdoen met het woord „landverraders". Thans is gebleken, aan wiens kant het goede inezicht was. In dit uur van wereld-historische beteeke nis moge de bevolking van Nederland inzien, Oorspronkelijke roman van WILLY WATERMAN. (Nadruk verboden.) 21) Vervolig. De trein stopte aan het kleine stationnetje om half twaalf. Van dat stationnetje was het een kwartier loopen naar huis, maar het was een prachtige nadht en ze deden het met genoegen. Miaar dat genoegen maakte plaats Voor ver- baztng, toen ze voor het hek stilhielden, en naar het huis staarden. Er brandde in het heele huis geen enkel licht, geen auto stond er... niets. ,,Js John nog niet thuis?" zei Lois, in de hoogste verbazing, ,,er zal hem to oh niets overkomen zijn De politde zal hem toch niet hebben gepakt?" Pete zed niets, maar wandelde op het huis toe. iV66r aides wenschte hij uit te maken, of John werkelijk niet thauis was, of al in zjjn -bed was gekropen of zooiets. John was werkelijk niet thuis. Zijn sliaap- kamer was verlaten, er hinlg geen jas en geen hoed aan den kapstok in de hall. ..Ik begrijp het niet!" zei Lois. Zelfs al had hij het een of ander aan Zijn wagen ge- kregen, dan zou hij dadelijk een anderen heb ben gehuund, of belbben opgebeld of zooiets." Pete zette een opgewekt gezieht, hoewel htj zich verre van opgewekt gevoelde^ „Kom, kom," zed luj,,Ik geloof absoluut niet. diat de poldtie John heeft gepakt! Zoo waar de waarborg van hun belangen ligt en waar de toekomst en de politieke waarde van hun land verzekerd zijn. SCHADE TENGEVOLGE VAN OORLOGSGEWELD. Dezer dagen hebben wij mededeeling gedaan van een beschikking van het wnd. hoofd van het departement van defensie, betreffende schadeloosstelling voor opruimingen en inge- bruiknemingen van onroerende goederen ten behoeve van de landsverdediging en de uit- oefening van den militairen dienst, welke bebben plaats gebad op grond van de wet staat van oorlog en beleg, de inundatiewet, en de algemeene vorderingswet 1938 en 1939. In aansluiting aan deze beschikking, welke uitsluitend betrekking had op bij de wet ge- regelde scbadeloosstelling, kan tbans het vol- gende worden medegedeeld. In tegenstelling met de bovengenoemde schade tengevolge van opruimingen en inge- bruiknemingen door het Nederlandsche mili- taire gezag, kan degene, wiens goederen door oorlogsgeweld getroffen zijn, geen aanspraak op schadevergoeding maken, aangezien geen enkele wettelijke bepaling hem recht op scha devergoeding geeft. Bij besluit van den opper- bevelhebber van land- en zeemacht van 22 Mei j.l. is echter, izooals reeds eerder medegedeeld, een commissie ingesteld, welke tot taak heeft voorstellen te doen over de beginselen volgens welke van overheidswege tegemoetkoming zal worden verleend in verband met geleden ma- terieele oorlogsschade. Op advies van deze commissie waarvan, zooals bekend, ir. W. OH. van Leeuwen, voor- zitter en prof. mr. P. Lieftinck, secretaris is zal binnenkort met een nauwkeurige regi- stratie van alle gevallen van oorlogsgeweld schade worden begonnen. Nader zal worden medegedeeld, op welke wijze en in welke mate door de overheid een tegemoetkoming in ver band met de geleden oorlogsgeweldschade zal worden verleend. Onder oorlogsgeweldschade moet worden begrepen alle schade door oorlogsgeweld, het- zij van Nederlandsche, hetzij van vreemde herkomst, toegebracht aan de volgende goede ren: onroerende goederen, gebouwd of niet- gebouwd, bosschen en veldgewassen inbegre- pen; alles wat behoort tot de uitrusting van bedrijven (b.v. machinerieen, gereedschappen, voertuigen, vee, enz.) alsmede roerende zaken dienende tot de uitoefening van een beroep; bedrijfs- en handelsvoorradenhuisraad; ge- bruikvoorraden; schepen. Onder bepaalde omstandigheden kan ver- lies of materieele beschadiging van deze goederen tengevolge van diefstal of plunde ring, veroorzaakt door of als rechtstreekscb gevolg van de op 10 Mei jJ. ingetreden oor- logstoestand, eveneens als oorlogsgeweld schade worden aangemerkt. Niet als oorlogsgeweldschade wordt aan gemerkt schade aan goederen tengevolge van wegruimingen, ingebruiknemingen en vorderingen uit hoofde van de Wet op den staat van oorlog en beleg, de Inundatiewet, de Algemeene vorderingswet 1938 en 1939 en andere schade tengevolge van Nederlandsche militaire maatregelen, waarvoor afzonderlijke wettelijke voorzieningen zijn getroffen. Ook geldt niet als oorlogsgeweldschade, schade aan goederen tengevolge van regelmatige vor deringen en ingebruiknemingen door buiten landsche militaire autoriteiten. Ook zal de schade aan vensterruiten en andere kleine schaden aan onroerende en roe rende goederen niet als oorlogsgeweldschade worden beschouwd en derhalve met voor even- tueele tegemoetkoming van overheidswege in aanmerking komen. Voor schade aan venster ruiten van bedrijfsgebouwen, b.v. van kassen in een tuinbouwbedrijf, kan echter in bijzon- dere gevallen een uitzondering worden ge- maakt. Evenmin zal tegemoetkoming gegeven wor den in schade aan huisraad en dergelijke, tenzij een belangrijk deel van dit huisraad e.d. is verloren gegaan. De registratie van de oorlogsgeweldschade zal als volgt geschieden. Alle gevallen van oorlogsgeweldschade worden opgenomen door schade-enquete-commissies, welke plaatselijk of regionaal zullen optreden. Van elke en- quete-commissie zal een inspecteur der be- lastingen deel uitmaken. Rayon en zetel der velrscbillende schade-enqulete-commissies zul len nader worden bekend gemaakt. De be- langhebbenden zullen in de gelegenheid wor den gesteld opgave der geleden schade door oorlogsgeweld te doen op formulieren, welke kosteloos op een nader mede te deelen plaats en tjjdstip ter beschikking zullen worden ge steld en ingediend kunnen worden bij de schade-enquete-commissie, die bevoegd is ter plaatse, waar het goed zich bevond, toen de schade werd geleden. Schepen benevens hun ladingen, welke door oorlogsgeweldschade zijn getroffen, rnoeten worden opgegeven bij de schade-enquete-commissie van het rayon, waarbinnen zij zijn geregistreerd. De schade- enquete-commissie is feevoegd opgaven van belanghebbenden te weigeren, indien deze naar haar oordeel van zoo onbelangrijken aard zijn, dat zij voor behandeling niet in aanmer king .komen. Er zullen zes formulieren verkrijg.baar zijn, resp. voor schade geleden aan: a. onroerend goed; vlug gaat dat niet... iik geloof eerder, dat hij iets met zijn wagen tieeft." Lois werd een beetje bleek: ,,IHij zal todh geen ongeluk hebben gehad'?" Pete slaagde er in, een vroolijken lach te laten klinlken: ,JBen je mal... John krijgt geen ongeluk- ken... maar weet je, wat ik doen zal? Ik neem mijn eigen ouden wagen en rijd den weg naar Eton terug. Als eronder weg iets is gelbeurd, hefb ik dat gauw genoeg uitge- visctot!" En op dit oogenblik ging de telefoon. Lois liep snel naar het toestel toe: ,,Daar is John!" Hallo.met Crofts." Het bleek niet John te zijn, want haar stem bleef koel en een tdikje gespannen. Haar woorden toestonden nagenoeg uitsluitend uit „ja" en ,,neen" en Pete kon alleen uit haar gelaat topmerlken, dat er iets emstigs aan de hand moest zijn. Zijn vrees nam toe. On- danlks zijn verzekering van het tegendeel was hij er volstrekt met van overtudgd, dat John geen ongeluk had gekregen... de wij'ze van rijlden, die dien jongeman in de sloot had doen duiken bij Imin eerste ontmoeting, deed hem vreezen voor verdere ongelukken. Hij sloeg Lois in groote spanning gade. Toen zei ze ,,Dan!k u wel" en legde den boom peinlzend neer. Pete keek hoar vragend aan: ,,Iets met John?" Lois schudde het hoofid en keek hem vec- wand aan: ,Neen... het was onze huishoudster, die op- belde, om te zeggen, dat er iemanld in onzen keider zat en vroeg of ze goed gedaan had, de politic te waarsdhuiwen. Ze scheen zich zelf kolossiaal flinlk te vinden, dat ze dadelijk het politiebureau had opgebeld... het stuk be- j moedzuchtmaar wij zitten er mee". b. de outillage van bedrijven (behalve sche pen en de roerende zaken dienende tot de uitoefening van een beroep; c. bedrijfs- en handelsvoorraden; d. huisraad en verbruiksvoorraden; e. schepen; terwijl tenslotte op een zesde formulier de eindcijfers der op de andere formulieren inge- vulde schade zullen worden vermeld. De reeds door de gemeentebesturen ver- zamelde gegevens of door belanghebbenden bij de gemeentebesturen of de commissie oor logsschade ingediende opgaven omtrent oor logsgeweldschade, zullen in handen der schade- enqudtecommissie worden gesteld. Indien der halve door belanghebbenden reeds bij het bestuur der gemeente, binnen welke de schade is geleden, of bij de commissie oorlogsschade (al of niet door bemiddeling van notarissen of hypotheeknemers) opgave der schade is gedaan, behoeft geen nieuwe opgave bij de schade-enquetecommissie te geschieden, tenzij deze laatste de belanghebbenden daartoe op- roept. Dit laatste geldt echter niet voor oorlogs geweldschade binnen de gemeente 'Rotterdam, waar ook indien reeds opgave der schade is gedaan bij het gemeentebestuur bij de com missie oorlogsschade of hij andere instanties, door de belanghebbenden een opgave bij de schade-enquetecommissie moet geschieden op de bovenhedoelde formulieren. Aan belanghebbenden, die verzoeken bij het invullen van de formulieren bij stand te mogen ontvangen, zal deze door de schade-enquete commissie (in Rotterdam namens deze op nader bekend te maken plaatsen) worden ver leend. In gevallen, waarin de belangen der voed- selvoorziening het onmiddellijk herstel van landbouwbedrrjven vereischt, zal de tege moetkoming in de schade worden opgenomen in een herstelplan, goed te keuren door den regeeringscommissaris voor den wederop- bouw. .Het bedrag, dat de commissie voorloopig als scbade aanvaardt, houdt geenerlei beslis- sing in ten aanzien van de uiteindelijke tege moetkoming in de schade. Het bedrag, dat tenslotte als tegemoetkoming zal worden toe- gekend, wordt .bij uitsluiting vastgesteld door of vanwege het wnd. hoofd van het departe ment van financien en zal te zijner tijd aan de belanghebbenden worden medegedeeld. PRAALGRAF VAN WILLEM DE ZWIJGER WORDT AFGEBROKEN. In het koor van de Nieuwe Kerk te Delft la men, volgens het Handelsblad, bezig met het afbreken van het bekende praalgraf van Wil- lem de Ziwijger. Reeds tegen het elnd van het vorige jaar werden besprekingen gevoerd door de toetrokken instanties en later stelde de verfraaiingsvereeniging Delfia 2500 zand- zakken ter beschikking teneinde het kostbare monument van Hendrick de Keyser te foe- schermen. Toen op 10 Mei Nederland in den oorlog ibetrokken werd moest met de bescher- mingsmaatregelen inderhaast nog een begin worden gemaakt. Gelukkig ibleef het mauso leum bewaard en thans heeft men, om het zekere voor het onzekere te nemen, de kost- baarste deelen van het monument verwijderd. Het marmeren praalbed is .beveiligd in een door steen en cement omgeven bekisting, ter wijl de beelden zijn weggenomen. Zij zullen in de ondergrondsche ruimte van het koor wor den opgeborgen. DE DISTRIBUTIE VAN MOTOR- BRANDSTOF. In de bladen is .bij bekendmaking van het departement van handel, nijverheid en scheep- vaart een nieuwe regeling voor de distributie van motor-lbrandstof openbaar gemaakt. In aansluiting daaraan zal zeer binnenkort een vergunningsstelsel voor het vervoer van goederen en personen langs den weg worden bekend gemaakt. In afwachting van deze na- dere bekendmaking zij reeds medegedeeld, dat de aanvraag-fonmulieren voor een vergun- ning zich bij de distributiebureaux bevinden en daar kunnen worden afgehaald. (N. R. Crt.) DE RIJKSMIDIDELEN IN MEI. Blijkens het overzicht van de Rijksmiddelen over Mei helbben de niet-directe belastingen slechts 25.6 millioen opgebracht, tegen 36.5 millioen een jaar geleden. Nlettemin is de totale opbrengst over vijf maanden, ad f 185.4 millioen, nog een kleinigbeid hooger geweest dan verleden jaar. EEN S.S. DOODSKOP REGIMENT IN DEN HAAG. Woensdagmiddag omstreeks edn uur heeft op het Binnenhof te 's Gravenhage de over- dracht plaats gehad van een S.S. Doodskop- regiment, dat een politietaak heeft te verge- lijken piet die van de Nederlandsche mare- chaussee, aan den Rijkscommissaris. Nadat een bataljon, het muziekcorps voorop, onder commando van S.S. Sturmbahnfiihrer Schult het Binnenhof had betreden, stelde het zich in carrd op met het front naar den ingang van de Ridderzaal. Terwijl het muziekkorps militaire marschen ten gehoore bracht betrad rijkscommissaris rijksminister Seyss Inquart het plein, waar Peite vloekte zachitjes en trok zijn sigaret- tenkoker te voorschijn. Steeds, als hij in de lastige kiwesties werd betrokken, had hij be- hoefte aan een sigaret en Lois scheen deze behoefte met hem te deelen, want ze nam de aanigefttoden sigaret uit den koker en stak haar met gnaagte op. Samen zonken ze neer op de tweede trede van de halltrap en Pete veegde over zijn hoofd ,JHoe loon dat mensch hooren, dat er iemand in den kelder zat Ik dadht dat de twee deuren van de kelders, achter elkaar, geluiddiciht waren?" (Lois scluopte ongeduldiig met haar voet tegen de trede: ..Die deuren zijn ook didht, daar gaat geen geludd doorheen, maar dat mensch is in den turn aan het ronddazein geweest en heeft daar in de buurt van de monding van een der lucht'kokers wat gehoord. Toen is ze gaan zoeken en heeft ontdekt, dat het lawaai uit die kokers kwam. Ze heeft gelukkig niet kunnen verstaan, wat die iiddoot beneden schreeuwtde en ze heeft eerst geiwacht, tot wij thuis zouden komen. Maar tegen zevenen waren we nog steeds weg en toen is ze naar huis gegaan. Om negen uur heeft ze hierheen opgebeld, kreeg geen getooor en haalde zich in haar hoofd, dat onze lijken wel eens beneden in den kel der konden liggen, met den moordenaar er schreeuwende bij. Toen heeft ze om half tien de politie opgebeld, om te zeggen, dat er hier iemamd in den kelder was opgesloten." Pete zuchtte: Groote genade! Dan kunnen we elk oogen blik een invai van de gewapende macht ver- wachten?" Lois schudde weer het hoofd: ,,Nee... dat gaat hier niet net als in Lon- den... er is's nachts 6en agent op post, die om hij werd begroet door S.S. Standartenfiihrer Reich, die het regiment te zijner beschikking stelde. In gezelsc'hap van den hoogeren S.S.- en politieleider S,S.-Brigadefiihrer Rauter, de commissarissen-generaal Wimmer en Schmidt en den politiegeneraal Schumann liep de Rijkscommissaris vervolgens langs het front der troepen, waama hij op het bordes van den ingang der Ridderzaal tot de aangetreden SjS.-mannen een toespraak hield waarin hij o.m. zeide: Mannen der Waffen-S.S. Gij zijt hier te 's Gravenhage op Nederlandsch grondgebied aangekomen als soldaten van den Fiihrer, be- reid om door uw houding ten alien tij.de te getuigen dat gij zijt Duitsche mannen, natio- naal-socialisten en strijders voor Fiihrer en rijk. Hoe zou de glansrijke zege van onze weer macht mogelijk zijn geweest, als niet iedere Duitscher innerlijk doordrongen was van zijn geloof aan Duitschland en den Fiihrer. Wij zijn ons vol kom en bewust van de be teekenis van dit grootsche moment. Het gaat hier om het lot van een volk van 80 millioen menschen, dat zijn recht tot letven onder alle omstandigheden moet kunnen verdedigen. Ter bescherming van onze levensrechten moesten wij ook dit land binnenrukken. Maar wij staan hier, in dit land, niet als vijanden. Wij wenschen het Nederlandsche volk te ach- ten als een Germaansch volk. Ook al moes ten wij strijden voor ons recht, dan willen wij todh den Nederlanders hun levensreohiten niet ontnemen. Er is in de krijgsgeschiedenis geen voorbeeld aan te wijizen waarbij een land en volk, dat bezet werd, zoo vrij aan eigen be- heer en bewind werd overgelaten als het Duitsche rijk in Nederland vrijheid en eigen beheer heeft laten Ibestaan. Wij doen dat hier in het voile bewustzijn dat het hier menschen geldt van Germaanschen bloede, die eens zul len begrijpen welke groote daad de Fiihrer heeft verridht door het Nederlandsche volk deel te laten heb/ben aan de bestemming van een nieuw lot voor toekomstige generaties. 'De rijkscommissaris zeide verder nog, met betrekking tot de oVerwinning in Frankrijk, Wij zullen niet meer naar de wapens behoe- ven te grijpen, want de Franschen zullen tot het bewustzijn zijn gekomen dat thans met wapens niets meer te beredken valt. Deze openlrjke bekentenis zal leiden tot een opkla- ring in de betrekkingen tusschen Frankrijk en Duitscihland. Gij weet, dat wij bijzondere plichten heb ben. Wij zijn bereid het Duitsche bloed te offeren als dat moet. Het gaat hier om het Duitsche rijk. De rijksfcommdssaris beedndlgde zrjn rede met er op te wijzen, dat de drie-eenheid van het nationaal geloof is: het Duitsche volk, het Duitsche rijk en de wil van den Fiihrer. BELGIE NA DRJE WEKEN OORLOG. De correspondent der N. R. Crt. te Brussel schrijft: Na ruim drie weken afwezigheid, drie tra- gische weken die wel drie jaar lijken te heb ben geduurd, zijn wjj in onze, gelukkig ge- spaard gebleven woning teruggekeerd. Op een lichte beschadiging van den voorgevel na, vermoedelijk teweeggebracht door de ont- ploffing van een luchtbom in de omgeving was alles intact gebleven. Zoo is het trouwens ook met nagenoeg alle huizen en openbare gebouwen in de Brusselsche agglomeratie ge steld. Alleen in den omtrek van de opgebla- zen bruggen over de vaart van Charleroi en het zeekanaal Brussel—WiUebroeck—.Boom is de aangerichte schade nogal aanzienlijk, ter wijl enkele ingestorte heerenhuizen en winkel- panden nabij de Tervuursche laan, den Leuvenschen 'Steenweg en de kazemes te Etterbeek de herinnering oproepen aan het eerste luchtbombardement dat, heden juist een maand geleden, plaats vond. Vergeleken bij de oorlogsverwoestingen waarvan wij in Oost- en West-Vlaanderen ge- tuige waren, bij den ontzettenden brand te Dumkerken, de verschrikkingen teweegge bracht door een beschieting die drie dagen en drie nachten duurde, de vemietiging van duizenden menschenlevens, een algemeene verwildering der geesten die, in menig geval, de krankzinnigheid begon te benaderen, heeft dit echter zoo goed als niets te beteekenen. De Beigische hoofdstad mag zich verheugen over het feit, dat de vloedgolf over haar heen is gespoeld en zoo weinig zichtbare sporen heeft achtergelaten. Brussel heeft, alles bij elkaar genomen men denke hierbij maar even aan het lot dat Rotterdam en, hier te lande, kleinere plaatsen als Nieuwpoort, Veur- ne, Dixmuiden, Oost-Duinkerken, De Panne, Yperen enz. te beurt viel weer een geluk gehad, welk geluk, naar den toon der ge- sprekken te oordeelen, door de overgroote meerderheid der hoofdstedelijke bevolking wel degelijk wordt geapprecieerd. Kan men .zich, na een zoo fel bewogen heen- en terugreis als wij, van Brussel uit naar de Fransche grens, bij Duinkerken, en ver volgens, in omgekeerde richting, hebben gemaakt, een vrij juist .beeld vormen van een uur of vier wordt afgelost... morgen am acht uur ds de heele macht pas weer op de been. Dus om een uur of half negen zullen ze wel voor de deur staan." Pete floot zacihtjes en trok een leelijk ge- zicht tegen den kop van een tij.gerVel: ,,Dan rnoeten we maken. dat we vriend Bealie udt de buurt krljlgen... en hem over- brengen naar mijn ibOokhut!" ,J>at geeft dimttners niets! De politie weet, dat er iemand in den kelder geizeten heeft, gi^teren. Dat 'getuigt de huishoudster. Als we hen nu morgen dien kelder laten zien, abso luut leeg... is dat wel een beetje raar! We kunnen hen ibelzwaarlijk vertellen, dat we van niets wisten. Als die kerel, wde het ook is, uit den kelder is Vei'dWenen, zullen ze zeggen... wie iheeft hem dan uit dien gesloten kelder gelaten? In elk .geival krijgen we een heele hoop .gezaniik en als dan bekend wordt, dat Bealie is verdwenen... dan kunnen we wel op- doeken!" Pete Ibeaamde dit en stak een nieuwe siga ret op. Een tijldje zaten ze peinzend naast elkaar op de trap en toen keken ze elkaar plotseling aan en schoten in den lach. „Is werkelijik al te mooa!" zei Pete, „over een dag lof twee helbben we hier in huis ma- chinegeweren opgesteld, om Bealie te houden tegen zijn belagers."' En hij spronig bvereind, igreep een golfstok en hegon woest om zioh heen te zwaaien. Lois richtte zich eiveneens op, trapte haar eindje sigaret uit en keek hem aan> ,,Trek in een whisky?" Pete legde zijn golfstok neer en werd weer een ordentelijk mensch. .Laten we whisky drdriken", zei hij. ,,Na de whisky de zon'dvloed." Ze dronken de whisky, maar na het tweede glas 'kwam niet de zlondvloed, maar een on- miskenfbaar geluid van ibuiten. de materieele ellende door den oorlog over dit vroeger zoo welvarend en gelukkig land gebracht; geheel anders is het gesteld met den chaos van indrukken, gedachten en in- vloeden die den geest en het gemoed van den bewoner dezer gewesten bestormen. In drie, vier weken tijd, bebben velen een psycbische evolutie doorgemaakt die, in nor- male tijden verscheidene decennien zou heb ben gevergd. De opvattingen inzake de Euro- peescbe verboudingen, de groote intematio- nale problemen, de binnenlandsche vraagstuk- ken zijn, zoo niet totaal, dan toch grootendeels gewijzigd. Het is voorzeker nog wel te vroeg om, in dien doolhof van gedachten en gevoe- lens, zijn weg te wdllen vinden, al wordt daar toch reeds door velen naar gezocht. Sommige tegenstrijdigheden rnoeten eerst nog worden overwonnen, sommige ver- schillen van opvatting worden bijgelegd, al- vorens men tot de gewenschte klaarheid kan komen, maar toch dringt nu reeds in alle lagen van de Beigische samenleving het besef door, dat een nieuwe wereld en een nieuwe orde in wording zijn. Kenschetsend voor de huidige mentaliteit is de wijze waarop bet door Koning Leopold getroffen capitulatiebesluit door de bevol king is ontvangen. Overal in de vuurzone we woonden het persoonlijk bij ver- wachtte men dit besluit sedert verscheidene dagen. Het werd door de meeste Beigische militairen met een zucht van verlichting door de honderdduizenden vlucbtelingen, wel ke geprangd zaten tusschen het steeds verder terugwrjkende FranschBritsche front in Vlaanderen en de voor alle particuliere ver- keer gesloten Fransche grens, op menige plaats met gejuich ontvangen. Helaas, velen onder deze vluchtelingen, letterlijk geblok- keerd in het vierkant NieuwpoortDixmui denHondschooteDe Panne, wisten niet wat hun nog te wachten stond. De Franschen ontruimden, schier onmiddel- ljjk na de capitulatie, het Beigische grond gebied. De Engelsche troepen klampten zich echter vast aan den Yzer en de daarachter gelegen stadjes en dorpen waar de strijd, te midden van de boerderijen, villa's en hotels, volgepropt met vluchtelingen, die op de daken en in de boomen nuttelooze witte vlaggen hadden uitgestoken, nog drie dagen lang werd voortgezet. In de Panne alleen lieten verschei dene honderden vrouwen, kinderen en weer- looze mannen, tijdens deze verwoede gevech- ten, het leven. Zonder het capitulatiebesluit was geheel West-Vlaanderen ongetwijfeld een reusachtig bloedba^d geworden. Het ligt geenszins in onze bedoeling hier, onder den druk van de huidige omstandig heden aan den drang naar objectiviteit, den waren journalist eigen, te verzaken. In alle oprechtheid willen wij getuigen (hoe men elders op zeer verren afstand van het front over de daad van koning Leopold als opperbevelhebber van het Beigische leger ook moge hebben geoordeeld) in de vuurzone, waar wij ruim een week hebben vertoefd, uit den mond van Beigische officieren, soldaten en burgers, slechts zelden een woord van af- keuring te hebben gehoord. Ook in de dorpen tusschen den IJzer en Oostende, te Brugge, te Gent, in universitaire en administratieve krin gen zoowel als onder het volk, was de in- stemming, naar wij konden ervaren, zoo goed als algemeen. En wie nog twijfelen mocht aan de gezind- heid van de meerderheid van het Brusselsche volk ten opzichte van zijn koning en van koningin-moeder Elisabeth, moet maar eens langs het koninklrjk paleis voorbijwandelen, een oogenblik stilstaan bij de honderden prachtige en eenvoudige bloemtuilen die er door rijke burgers en schamele arbeidersvrou- wen werden gelegd en de vaak ontroerend- naive woorden op de kaartjes aan de tuilen eh ruikers gehecht, lezen, woorden van diepen eerbied, roerende verknochtheid en innige dankbaarheid. INDRUKKEN UIT BELGIe. Twee dagen na de overgave van het Beigi sche leger is een correspondent van de Kol- nische Zeitung uit Den Haag naar Belgie ge- reden. De weg was hem voorgeschreven Antwerpen, Brussel, Luik, Maastricht. De sporen van den strijd waren op den weg BredaAntwerpen Van de Nederlandsche grens af zeer duidelijk. Al gauw ontmoetten ze de eerste Beigische vluchtelingen, te voet, op rijwielen, met handkarren en kleine met paarden bespannen wagens. Dikwijls hadden ze hun plunje en de rest op een kinderwagen geladen. In Antwerpen zwol deze terugkeer tot een geweldigen stroom aan. De bewoners had den zich langs de verkeerswegen opgesteld, vaak drie tot vier rijen dik, om te zien of bij de teruggekeerden verwanten en vrienden waren. Weldra werd men de eerste krijgsge- vangenen gewaar. Ze werden stormachtig ontvangen, heel anders, meent de berieht- gever, dan in Nederland het geval was, wat hij uit een temperamentsverschil verklaart. Ten gevolge van de omstandigheden, waarin ze de stad hunner inwoning weer bereikten, ontbrak de indruk van een torugstroomend leger, dat zich overgegeven heeft. Temidden van de Beigische kwamen ook Nederlandsche soldaten in hun groenachtige uniformen mee. ,jMijn wagen!" zei Lois. ,,Daar is John!" Ze sprongen op en openden de halldeur. Over Lois' schouder zag Pete John op het grintpaid staan, in zijn zakken rommelend en met een igroot vierkant 'ding naast zich. Zijn antwoord op Lois' verhaasde woorden was een grijns en de mededeeling, dat hij o.p de olifantenjacht was geweest. Lois sleepte hem naar binnen en bij haar bericht, dat er iets aan het handje was, werd John bleek, en liet zijn gevaarte vallen. Hij kwam niet weer bij dan nadat hem een glas whisky was ingesehonken en ze hem verteld hadden, dat Bealie nog steeds achter slot en grendel zat. ,,Dus hij zit nog steeds in den kelder?" in- formeerde John, voor alle zekerheid en keek van Lois naar Pete. „Wat dacht je dan!" zei Lois verontwaar- digd, „dat we hem naar ibuiten hebben laten gaan en wormen zoeken am mee te visschen?" John kreeg een lachibui en verslikte zioh deerlijk. En toen kwam Lois op hem af en be- keek hem nauwkeurig. ,,John!" zei ze, ,,je bent tipsy!" John keek haar aan en knipoogde: ,,En of!" zei hij. Pete maakte een woedend geluid: ,,A1 dien tijd hebben we in doodelijke on- gerustheid over je gezeten, terwijl jij ergens zat te hijschen! En waarom?" „Daarom!" zei John en wees naar het vier- kante ding, dat nu op den vloer van de hall lag, ondersteboven. „Wat is het?" raasde Pete. ,,Een wascb- borcj?" John keek hem ernstig aan: Jongeman!" zei hij, „maak geen flauwe grapjes over de Kunst! Het is de laatste troost van een invaliden jager op grof wild... het is de beeltenis van een kudde olifanten!" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 5