ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
10.077
VRIJDAG 21 JUNI 1940
80© Jaargang
Binnenland
Buitenland
EERSTE BLAD
Het werk van de Pers.
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen f 1,35 per 3 maanden, Bulten Temeuzen
fr. per post f 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,10, overige lan den 2,45 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVERTENTIENper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichte's worden naar, plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
I)IT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
GEMEENTE TERNEUZEN.
De Burgemeester van TERNEUZEN brengt
ter openbare kennis, dat, ingevolge bekend-
making van den Opperbevelbebber van Land-
en Zeemaoht, zoolang niet anders iwordt be-
paald, geen inlij'ving van tot gewoon dienst-
plichitige bestemde personen en geen opkomst
in werkelijken dienst van gewone en buiten-
gewone dienstplichtigen zal geschieden. Even-
min heeft de keuring van de buitengewone
dienstplichtigen van de lichtingen 1937 en
1936 en de herkeuring van de ingeschrevenen
voor den dienstplicht van de lichting 1941
voortigang.
Temeuzen, 21 Juni 1940.
De Burgemeester voomoemd,
P. TELLEJGEN.
DE BURGEMEESTER V.AN TERNEUZEN
maakt bekend, dat een ieder, die ongespron-
gen projectielen weet te liggen, hiervan
direct mondeling of schriftelijk aangifte moet
doen aan bet politiebureau aldaar, onder aan-
duiding van de ligplaats.
Zij, die reeds aangifte hebben gedaan, wor
den Verzocht dlt nog eens te doen.
Met is ten strengste verboden ongesprongen
projectielen aan te raken.
De Burgemeester voornoemd,
P. TELLEGEN.
Hebt vertrouwen in Uw krant!
De pers beeft bet moeilijk in deze dagen;
velen zullen zich hebben afgevraagd wat er
eigenlijk hapert aan hun krant, zij hebben
daarop snel een antwoord gevonden en, zon-
der nader onderzoek, worden op het hoofd
van de pers vele grieven gelucht, waaraan
de omstandigheden scbuld zijn en... voor een
goed deel ook onvoldoende inzidht van den
lezer, in wat in deze dagen van ieder Neder-
lander geeischt wordt.
Wij leven in een moeilijken tijd en in moei-
lijke tijden is het niet voldoende bij de pakken
neer te zitten, te wachten tot de storm weer
voorbij zal gaan en zdcb door een soort Coute-
methiode toe te passen, wrjs te maken, dat
men door voortdurend te hopen ,,dat het wel
weer beter zal worden", op den duur verande-
rinig van den toestand kan bereiken. In dagen
als wij nn beleven is het daarente'gen nood-
zakelijk nuchter de naakte waarheid in de
oogen te zien hoe moeilijk en onaangenaam
dit ook moge zijn de consekwenties te aan-
vaarden en moedig vooruit te gaan op den
nieuwen weg. Dat is niet gemakkelijk af-
stand doen van wat men heeft liefgehad, ja
zelfs alleen maar waaraan men gewoon was
geraakt, stelt zware eiscben aan onze geest-
kracht; inaar het leven staat niet stil, dat
wat geweest is, is nog nooit op dezelfde wijze
teruiggekomen en wij hebben de werkelijkheid
te aanvaarden, zooals wij een natuurgebeuren
aanivaarden, de wisseling der jaargetijden, de
wisseling van dag en nacht. En daarbij be-
denke men wel, dat de ware vrijheid niet ligt
in jhet zich verzetten tegen wat buiten onze
macht ligt, maar juist in het aanvaarden der
onveranderlijke feiten en het inrichten van ons
leven in overeenstemming daarmee.
Daar is allereerst de samenwerking met de
huidige overheid in Nederland.
In ieder beschaafd land is het vanzelfspre-
keaid, dat de aanwijzingen der overheid, inge-
steld tot heil van het volk, worden opgevolgd.
Zoo was het voor de bezetting van Nederland.
Thans is Nederland een bezet deel van het
Koninkrijk der Nederlanden volgans oor-
logsrecht is de bezetter in de plaats, de reeh-
ten en de pliehten getreden van de vroegere
overheid, welke trouwens bij nadering van den
vijand het land zonder eigenlijke regeering
heeft gelaten.
En zooals het noodig was, dat voor de be
zetting een ieder zich schikte naar de bevelen
deT autoriteiten, er in toestemde zijn eigen
'belanig ondergeschikt te maken aan het
hoogere belang der gemeenschap, zoo zal ook
een ieder thans elgen wenschen en inzichten
ondergeschikt dienen te maken aan het
hoogere belang, dat het leven van hebijleder-
landsche volk weer herstellen kan en in orde-
lijke banen kan worden geleid.
De pers heeft daarbij een groote taak te
vervullen overeenkomstig de zeer groote
plaats. die zij in Duitschland in het openbare
leven inneem.t, is in de eerste plaats zij het
orgaan, waardoor de overheid haar wenschen
aan het volk kan kenbaar maken.
Mogen de lezers dan aan hun courant ver-
wijten, dat deize zich, juist in het licht van
het hooger belang, vrijwillig aan de haar op-
gelegde beperkingen onderwerpt, in erkente-
lijkheid voor de vrijheid van verschijning en
de vrijheid van commentaar, die haar, binnen
de gremzen der redelijke zelfbeperking, gelaten
is? Immers niet - temeer niet, waar ieder
van ons genoodzaakt is zich in eigen kring
die beperking op te leggen, die het belang van
ons volk, in de huidige omstandigheden van
ons eischt.
Wij schreven aooeven, dat de hezettende
overheid getreden is in de rechten en pliehten
van de vorige, Nederlanidsche overheid. De
nadruk moge hier ook vallen op de pliehten.
Die plicht van de nieuwe overheid is het, niet
alleen te verbieden, maar ook op te bouwen.
Wat wij de laatste jaren gezien hebben van
bewind in Duitschland hewijst wel, dat de
overheid daar zich van haar overheidsplicht
er dege bewust is. Welke persoonlijke
meenmg men ook Moge hebben over de doel-
matigheid of wenschelijkheid der getroffen
maatregelen niet ontkend kan worden, dat
innen e kader van het nationaaj-socialis-
isc e regiem een ontzaglijiken positieven op-
bouw-arbeid geleverd is, op ieder gebied van
het economische, sociale en cultureele leven.
Ook de enkele weken, welke mu in Nederland
het Duitsche bewind de teugels in handen ge-
nomen heeft, is er reeds baanbrekend werk
verricht. De gegeven verordeningen zijn niet
alleen gegeven om te verbieden zij hebben
veelal ook een positieven, opbouwenden kant.
Niemand kan van ons, Nederlanders, ver-
wachten dat wij, na het leed dat ons volk
heeft ondergaan, ons zullen uibputiten in on-
beperkten lof voor de Duitsche bezetting,
maar Wie traeht onbevooroordeeld toe te zien,
zal moeten erkennen, dat de Duitsche over
heid met kracht niet alleen haar rechten,
maar ook haar pliehten jegens heit Nederland
sche volk nastreeft. Wij denken daarbij b.v.
aan de plannen tot opheffimg van den geesel
der werkloosheid, aan plannen tot economi-
schen oplbouw, ook aan de plannen tot het
verschaffen van ruim baan aan de pers, die
juist dezer dagen aan de orde komen.
De betrekkingen tusschen overheid en volk
zijn steeds tweezijdig tegenover de plicht
der overheidl tot een wijs en voortvarend be-
stuur, staat de plicht der bevol'king tot actieve
medewerklng. Gehoorzaam ondergaan is niet
voldoende positieven arbeid is noodizakelrj'k.
Over de wijze waarop deze verricht kan
worden, een volgend maal.
(Nadruk verboden.)
DE ONDERGANG VAN DE MODERNE
DEMOCRATIE.
De ,,Standaard" had onlangs als haar ge-
voelen te kennen gegeven, dat de modeme
democratic wel niet meer zou terugkeeren in
de vormen en methoden zooals wij die voor
den oorlog gekend hebben. Zelfs niet als we
onze nationale zelfstandigheid onverkort zou-
den herkrijgen.
Ter nadere toelichting wijst het biad er op,
dat de democratic in menig opzicht gefaald
heeft in de oplossing der problemen, die na
den wereldoorlog om een oplossing schreeuw-
den.
Na dit met enkele voorbeelden te hebben
toegelicht vervolgt de ..Standaard":
,,Naar onize meening is de inzinking die men
op dit punt moet constateeren in belangrijke
mate ook toe te schrijven aan een overspan-
ning van de regeerihgstaak, gepaard aan de
omstandigheidl, dat die in omvang zoo buiten-
gewoon aangezwollen taak, verricht moet
worden in samenwerking met een lichaam
waarvan zeer velen, wel den ondergroei in het
bosch, soms ook den enkelen boom zien, maar
slechts zelden het heele bosch aanschouwen.
Wie b.v. rustig gelet heeft op dte organisa-
tie en uitrusting van het Duitsche leger en
van deze dingen verstand heeft, die aarzelt
geen oogenblik om te zeggen: dat zou een
democratic niet zoo goed; in elkaar kunnen
zetten; daarvoor zouden te veel menschen
moeten meepraten.
Wij wijzen hierop niet omdat men daarin
zijn ideaal zou moeten zien, maar omdat men
door aanschouwing een duidelijk voorbeeld
voor oogen krijgt van het verschil tusschen
de stelsel's. Een verschil, dat op elk gebied
bestaat, al ziet men het niet in physieken zin.
Beteekent dit nu, dat men met huid en haar
moet overloopen naar den totalitairen Staats-
vorm ter wille van de fouten die de modeme
democratic aankleyen
Natuurlijk beteekent het zulks niet, tenmin-
ste als wij, na den vrede, over ons eigen lot
kunnen beschikken. Maar het beteekent o.i.
wel, dat we dte zichtbare fouten die ons staats-
bestel aankleven zullen dienen weg te nemen.
Ons kiesstelsel b.v. is door Dr. Oolijn eens ver-
foeilijk genoemd en we verklappen geen ge-
heim als wij zeggen, dat hij er thans nog zoo
over denkt.
De Nedterlandsche volksvertegenwoordiging
zal ook haar wensch om mee te regeeren ten
grave dienen te dragen. En zoo is er meer
waar we in dit artikel niet breeder op ingaan.
Vast staat alleen, dat Nederland, wil het de
uitoefening van een redelijken volksinvloed
verzekerd zien, veel slechte gewoonten zal
moeten afleggen. En we zullen moeten leeren
genoegen te nemen met geringere Staats-
bemoeiing om de iStaatsmacht binnen zekere
grenzen te houden. Juist omdat de omvang
van de Staatsbemoeiing via den groei van de
Staatsmacht onvermijdelijk dten totalitairen
Staat tot uitkomst heeft.
Wij herhalen nog eens, dat een discussie
over hetgeen hij ons dient te wordeni verheterd
op het oogenblik van slechts zeer geringe
waarde is. Verliezen we onze nationale zelf
standigheid dan beslissen anderen. Herkrijgen
we haar dan kunnen we zelf handtelen. Maar
we zullen met recht sukkels genoemd worden
als we niets beters weten te dloen dan verdter
breien aan den kous waar we de breipennen
den lOen Mei lieten rusten.
Hoe is het mogelijk, zoo vragen we ons hij
herhaling af, dat er nog zoo velen zijn die niet
merken, dat we midden in een revolutie zitten,
grooter, geweld'iger dan de Fransche, omdat
ze naast het staatkundige ook het sociale ter-
rein bestrijkt en beheerscht. En hoe kan men
eigenlijk dtenken, dat dlit alles aan ons zou
voorbijgaan alsof het onis niet aanging?
Wij hebben integendeel alien tot taak ons
de realiteit in te denken; te beseffen, dat heel
wat zal moeten veranderen en dat wij elkaar
tijdig op die» veranderingen zullen hebben voor
te bereiden, wil men niet geheel afhankelijk
worden van hetgeen anderen op dit punt doen.
Daarin ligt de eenige grond waarom we op
dit punt nog eens terugkwamen. Practische
beteekemds krijgen deze dingen alleen zoodra
de oorlog voorbij is 6f dan verliezen ze alle
beteekenis, wat ook een mogelijkheid is al
hopen we hartelijk van niet."
NATIONALE WAARDIGHEID.
Er zijn zich noemende Nederlanders, die niet
beter weten te doen, dan naar hartelust op
ons land en volk te schimpen.
Het Nedterlandsche volk is niets en het be
teekent niets. Alleen wanneer het met een
nieuwen nationalen en socialistischen geest
wordt gcdrenkt, dan kan er nog iets van te-
recht komen. Als het Nederlandsche volk zich
naar niet-Nederlandsch model wil laten om-
vormen aan heeft het nog een toekomst.
De Duitsche Rijksminister, Dr. Seyss-
Inquart, bleek er anders over te denken.
Hij legde er den nadruk op, dat d'e Duit-
schers hier niet zijn gekomen om het Neder
landsche volkskarakter in het nauw te bren-
gen.
En tegenover de denigreerende opmerkingen
van zekere zijdie over ons land en volk; zegt
M. v. d. Poll in het ,,Dagbl. voor N.-Brabant",
dat wij er fier op gaan, dat het Nederlandsche
volk een hoog ontwikkeld cultuurvolk is, dat
op alle levensterrein een vooraanstaande
plaats in dte geheele wereld heeft ingenomen
en ook nu nog inneemt.
,,Op materieel gebied! Wij hebben het laag-
ste sterftecijfer van geheel Europa en het
hoogste geboortecijfer van geheel West- en
Centraal-Buropa. Wij hebben de hoogste op-
brengst per hectare van den land- en tuin-
bouw. Wij hebben den hoogsten handtelsomzet
per hoofd der hevolking. Rekent men onze In
ternationale riviervaart med'e, dan zijn wij zoo
niet het eerste dan toch onder de eerste
scheepvarende volken der geheele wereld. In
de verzorging van de woongelegenheid van
ons volk staan wij aan dte spits.
Ons kleine volk is er in geslaagd een kolo-
niaal gebied ter grootte van half Europa en
met bijna 70 millioen inwoners te besturen,
zonder dat daar een grooter leger voor noodig
was dan van ongeveer 35.000 man; en dit
leger behoefde in de laatste decennia nauwe-
lijks ergens op te treden in ons reusachtig
eilandenrijk! Wij zijn er in geslaagd op een
eiland als Java niet minder dan 47 millioen
menschen te doen leven, dat wil zeggen 366
per vierkanten kilometer. Bij alle fouten,
welke ook wij als kolonisators hebben ge-
maakt, mogen we toch op z'n minst op dit
gebied zeggen: cedo nulli we staan brj nie
mand ten achter.
Op wetenschappelijk en kunstgebied! We
behoeven uit dten allerlaatsten tijd slechts
namen te noemen als die van Lorentz, Zee-
man, Kamerlingh Onnes, Keesom, De Vries,
om de plaats vooraan van Nederland op het
gebied der natuurwetenschappen aan te too-
nen. Daarnaast staan vele rechtsgeleerden
van intemationale vermaardheid, ingenieurs,
die over d'e geheele wereld den naam der
Nederlanders als waterbouwkundigen hoog-
houden en die, onder medewerking van ons
geheelr volk in de droogmaking van de Zuider
zee een werk voltooien, waarbij vergeleken de
hooggeroemde droogmaking van de Pontijn-
sche moerassen in Italie maar een werk van
kleinen omvang lijkt. Wat de kunst aangaat
staan onze bouwkundigen aan de spits; hand-
haven schilderscholen ook in onzen tijd een
ouden roem en genieten op muzikaal terrein
mannen als Mengelberg, Diepenbroek en an
deren een wereldhaam!
We hebben inderdaad reden tot nationale
fierheid.
De macht welke ons land bezet houdt, heeft
in haar houding en haar gedragingen en uit-
spraken in feite dat hoog ontwikkelde cultuur-
karakter van ons volk erkend. De eerlijkheid
gebiedt, dat wij dit onzerzijds toegeven.
Dit zoo zijnde kan de erkenning, dat wij ons
handelen moeten stellen op den grondslag der
feiten, niet in den weg staan aan het ophou-
den onzer nationale waardigheid en van een
rechtmatige fierheid.
AANPAKKEN EN VERANTWOOR-
DELIJKHEID AANVAARDEN!
Wie zich thans onthoudt benadeelt
het nageslacht.
Toen de Rijkscommissaris 'Seyss-Inquart zijn
ambt aanvaardde met een uiterst gematigde
rede, zullen velen in den lande ongetwijfeld
een gevoel van opluchting niet hebben kunnen
onderdrukken. En daar was alle reden voor,
want inplaats van een bezetter, die het land
en het volk alle rechten zou ontnemen en wat
hij hier vond als oorlogsbuit zou betrachten,
bleek er slechts een bewind gekomen te zijn,
dat het geestelijk en materieel bezit van bet
Nederlandsche volk bereid was te eerbiedigen
en zooveel als mogelijk zou zijn, het bestuur
der Nederlanden in Nederlandsche handen
wilde laten.
Daaruit hebben velen echter een verkeerde
gevolgtrekking gemaakt n.l. deze, dat nu
spoedig alles weer in de oude banen zou ver-
loopen en na een overgangstijd, het oude leven
zijn rechten weer zou hememen.
In hun geruststelling echter thans verlost
te zijn van wellicht veel erger dingen, die zij
zich hadden voorgesteld, hebben zij een be
langrijke passage uit de rede van den Rijks
commissaris over het hoofd gezien. Wij halen
deze passage hier aan:
,,Zeker is, dat er een nieuw Europa gevormd
wordt, dat sterk is in zijn grootheid en sterk
door het evenwicht zijner behoeften, waar-
voor de Nederlanden een thans versterkte en
in haar economisch achterland beveiligde uit-
gangspoort aan de mcmding van den Rijn
kunnen zijn.
Ik hoop, dat de Nederlanders moedige en
vastberaden personen zullen vinden, die zich
hiervan rekenschap zullen geven".
Op deze laatste zinsnede komt het aan. Die
zinsnede beteekent, dat de Rijkscommissaris
verwachtte, dat er een aantal Nederlanders
bereid zouden zijn binnen bet kader van het
nieuwe Europa, dten herbouw der Nederlanden
ter hand te nemen. Dat zouden Nederlanders
moeten zijn, die bereid zijn hun levenswerk te
wrjden aan het welzijn van hun land, maar
die tevens in staat zouden moeten zijn de voile
beteekenis van wat er thans in de wereld
gebeurt te bevatten, den zin der Duitsche
maatregelen en van het Duitsche bewind te
begrijpen en in Nederlandschen geest en in
Nederlandschen vorm, daarmede mede te
werken.
Het mag een droevig verschijnsel genoemd
worden, dat deze oproep in; ons volk zoo wei-
nig weerklank heeft gevond'en. Veelal trekt
men zich terug in een hoekje en hoopt op
,,betere tijden", d.w.z. terugkeer van het oude.
Wie echter eenig begrip heeft voor verhou-
dingen en een nuchter oog voor de gebeurte-
nissen om hem he©n, moet begrijpen, dat van
zulk een terugkeer niet de minste sprake kan
zijn. En zoo is het beeld, dat ons volk biedt
weinig verheffend1. Ook van verzet is geen
sprake kan ook geen sprake zijn men
neemt niet anders waar dan een doffe berus-
ting of, wat nog erger is, een volkomen on-
verschilligheid.
Hoe vaak kan men niet hooren ,,Kranten
lees ik niet meer" ,,Mijn radio heb ik afge-
zet" en dat nog met een zekeren trots
geuit. Wie zoo spreekt en handelt maakt
zich schuldig aan een grof verzuim. Terwijl
hij meent uit Nederlandsch oogpunt te han
dtelen, pleegt hij feitelijk verraad aan zijn volk.
Want een ding mag in deze dagen niet ver-
geten wordten:
Wanneer na eenigen tijd! blijkt, dat de
Nederlandters zelf niet de hand aan den ploeg
slaan, zullen de Duitschers dit doen.
Wij hebben de kans gekregen den opbouw
van Nederland in het nieuwe kader in eigen
hand te houden dat beteekende de rede van
dten Rijkscommissaris. Maar het dynamische
tempo van het Derde iRijk laat niet toe, dat
deze ontwikkeling geremd wordt; blijkt na
eenigen tijd dat er geen schot in de ontwik
keling, dat er geen Nederlanders gevonden
kunnen worden, die voldoende moed hebben dte
verantwoordelijkheid voor daden te aanvaar
den, ook al zullen zij daartoe voorloopig nog
niet de toestemming van de meerderheid van
hun landgenooten hebben, indien zij, kort
gezegd den indruk hebben dat er een vacuum
ontstaat, zullen zij niet aarzelen in deze leegte
binnen te dringen en op alle gebied zelf de
teugels in handen te nemen.
Zij zullen dit moeten doen, in het belang
van het Derdte Rijk ten in het belang van
Nederland.
Het moet nu duidelijk zijn, dat zij, die zich
onthoudten van medtewerking en daar nog prat
op gaan, bezig zijn geestelrjke en economische
waarden van ontzaglijke beteekenis voor bet
nageslacht uit handen te geven.
Een ieder moge d*us overdenken weik een
ontzaglijke verantwoording zij aldus op zich
laden. iHet is de taak van de pers in de aller-
eerste plaats binnen haar eigen terrein ervoor
te waken, dat het Nederlandsch geestelijk en
materieel bezit, zooveel als slechts eenigszins
mogelijk is, onder Nederlandsche leiding blijft
berusten. Wij hopen binnenkort nog op deze
taak van dte pers terug te komen.
AABDBEIEN EEN ONBEWUST MIDDEL
TOT AANIVULLING VAN ONS VITAMINE
C-TEKORT.
Dr. W. H. de Boe, directeur van den Provin-
cialen Keuringsdienst van levensmiddelen en
andere waren in Groningen, schrijft in een
beschouwing over: ,,Aardbeien en rationeele
voeding".
Een dter onbewuste middelen om een tekort
aan vitamine C aan te vullen en het lichaam
door en door met dit vitamine te verzadigen,
zoodat men hij wijze van spreken weer langen
tijd op den in het lichaam opgespaarden en
vastgelegden voorraad kan teren, ligt in het
eten van aardbeien; kihderen hebben nog
grootere behoefte aan vitamine C dan vol-
wassenen.
Het gehalte aan vitamine C in verschillende
vruchten is als volgt: zwarte bessen, aard
beien, citroenen, sinaasappelen meer dan 120
eenhedten; kruisbessen, frambozen 50120
eenheden; kersen, pruimen, banen 1230 een-
eenheden; aalfoessen (witte en roode) 3035
heden.
De aardbeienoogst in ons land wordt dit
jaar op meer dan 12 millioen kg geschat; de
hoeveelheid vitamine <C, welke in deze aard
beien is vergaard, is enorm. Het zou met
het oog op een rationeele voeding van de
Nederlandsche bevolking onverantwoord' zijn,
dat deze vitamine C-voorraad ongebruik aan
ons voorbijging.
De vrees van het publiek voor typhus ten-
gevolge van het gebruik van ongekookte
groenten is ongegrond. Er is op het oogen
blik geen enkele reden om niet, zooals men
in den zomertijd gewoon is te doen, een over-
vloed van versche ongekookte groenten en
fruit te gebruiken; het spreekt vanzelf, dat
men deze, zooals gebruikelijk is, goed1 af-
wascht.
Een tweede oorzaak van het mindere gebruik
van aardbeien ligt in dten beperkten suiker-
voorraad. iSuiker is echter bij versche aard
beien geheel te vervamgen door een weinig
gecondenseerde taptemelk met suiker en hij
aardbeienjam en gerechten, waarin aardbeien
zijn verwerkt, door glucosestroop en/of tapte
melk met suiker.
BEPERKTE AFLEVERING VAN
TABAKSARTIKELEN.
De organisaties op het gebied van den
tabakshandel hebben een regeling ingevoerd,
waarbij bepaald is, dat de fabrieken aan de
grossiers en de grossiers aan den kleinhandel
per maand geen grootere hoeveelheden van
ieder mer'k en iedere soort mogen afleveren
dan een twaalfde deel van het verbruik van
den beitreffenden afneaner over het vorige
jaar.
Oorspronkelijk lag het in de bedoeling deze
regeling voor iedere week te maken en dus
iederen afnemer per week eten twee en vijftig-
ste deel te geven van zijn totale verbruik van
een bepaalde soort in 1939. In de praktijk
zou deze regeling te vesl moeiiijkbeden met
zich brengen. Daarom heeft men de regeling
voor het maandelijksche verbruik ontworpen.
Verder vernemen wij, dat de sigaren-, siga-
retten- en tabaksfalbriteken zeer traag afleve
ren. Natuurlijk wil men met de beschikbare
hoeveelheid tabak de fabrieken zoolang moge
lijk aan het werk houden. De voorraadposi-
tie is ovterigens niet ongunstig. Ook grossiers
kunnen echter orrmogelijk alle orders, die zij
van de winkeliers ontvangen, uitvoeren. In
verband daarmee heeft men deze regeling
ingevoerd. Ten aanzien van den afenvoer van
grondstoffen Vernemen wij dat men goede
hoop heeft op aanvoer van tabak uit de Bal-
kanlanden. Het rookend publiek, dat zich op
Engelsohe en Amerikaansohe sigaretten ge-
worpen had, zal zich dan eventueel weer aan
een andere smaak moeten wennen. Men her-
innere zich de goedkoope Grdeksche sigaret
ten, die hier vroeger wel verkocht werden.
Prijsverhooging behoeft men in ieder geval
niet te verwachten. Men zal alleen in veel
gevallen zijn lievelingsmerk vaarwel moeten
zeggen en zich, ook hier, aan de omstandig
heden moeten aanpassen.
RELGISGHE koningskinderen naar
PORTUGAL.
De kinideren van koning Leopold van Bel
gie zijn de intemationale brug te Irun gepas-
seerd en zullen via Spanje naar Portugal ge-
bracht worden.
DE SNELLE DUITSUHE OPMARSCtt.
De wegen van den opmarsch in Frankrijk
bieden overal, vemeemt de Volkiseher Beo-
bachter, hetzelfde beeld. Dag en nacht jagen
Duitsche colonnes voorwaarts. Vooraan snelle
troepen, gevolgd door infanterie, artillerie,
kanonniers, de eene hand aan het stuk, in de
andere het geweer. Dag aan dag leggen ze
70 tot 80 en meer km af. De gezichten zijn
korsterig van het vuil, de auto's zitten dik
onder stof en vuil, maar de mannen lachen.
Op een vliegveld stonden 35 Fransche toestel-
len tot de vlucht bereid, het binnendringen
van Duitsche pantserwagens verhinderde alle
op te stijgen.
In een greppel zit een Fransch kolonel. Den
vorigen avond zat hij met zijn staf in een na-
burig kasteel aan tafel. Drie dagen lang had
den ze been en weer gemarcheerd, telkens
weer waren Duitsche pantserwagens gemeld,
toen trokken ze zich in een groot bosch terug,
waar, meendien ze, die voertuigen niet konden
komen.
EEN FRANSCH GARNIZOEN OVER DE
ZWITSERSCHE GRENS.
Naar Suisse meldt, heeft het garnizoen van
het Fransche fort des Rousses zich Donder-
dagnaoht ter sterkte Van 400 man naar de
Zwitsersche grens begeven en om intemeering
verzocht. De Franschen werden door den
Zwitsersehen grenspost ontwapend en naar
het binnenland gebracht.
Hetzelfde biad meldt verder, dat zich onder
de Fransche troepen, die WoensUag om inter-
neering verzochten en door den Zwitsersehen
grenspost ontwapend werden, o.a. een afdee-
ling zware Fransche artillerie met ongeveer
hondend vTachtauto's bevond.
3IEER NATUURBOTER IN DUITSOHLAND
MARGARINEFABRICAGE TIIDEIAJK
STOPGEZET.
Door de sterke toeneming der' boterproduc-
tie in Duitschland met meer dan een derde
van die in vredtestijd en door extra-toevoeren
uit Nederland en Denemarken zal het, volgens
het DiNLB., mogelijk zijn het aandeel van de
natuurboter in de vetvoorziening van Duitsch
land verder te vergrooten. De margarine-
productie kan daardoor in dte toekomst ncg
meer worden beperkt.
•/olgens de nieuwe schikkingen zal, in ver
band met de groote hoeveelheden natuurboter,
die ter beschikking staan, in Juli reeds tijde-
lijk van het gebruik van margarine worden
afgezien, zoodat van dezen datum af de mar-
garme-producenten hun hedrijf tijdelijk kun
nen stopzetten en de waardevolle en omvang-
rijke margarine-grondstoffen voor d'e toe
komst bewaard blijven.
PVARIJS ONDER DUITSCH BEHEER.
Een Duitsch officier, die bij de eersten was,
welke Parijs binnentrokken, beschrijft in de
Deutsche Allgemeine Zeitung zijn indrukken.
Hij zag telkens weer primitieve straatver-
sperringen, die zelfs hun grootvaders in 1870
niet hadden kunnen tegenhouden. De poging
om in de verstrooide dorpen tegenstand te
bieden heeft Voor yele huizen den ondergang
beduid. Het gros van de bevolking was ge-
vlucht, alleen de ouden waren op het veld
gebleven. Later komen ze stoeten jongelui op
fietsen en onmogelijke wagens tegen, die
naar hun woonsteden terugkeeren en roepen,
dat de oorlog ten einde is. De stad, aldus
verneemt de Duitscher van Parijzenaars,
werti overgegeven omdat men het lot van
Warschau en Rotterdam wilde ontgaan.
Uit de verte worden ze den Eiffeltoren en
de Sacre Coeur gewaar. In die streek is. af-
gescheiden van enkele militaire objecten,
niets verwoest. Langs alle wegen staan men
schen, uit alle vensters zien ze neer. Den
Duitschers geldt geen onvriendelijk woord,
geen van haat geladen blik, wel nieuwsgierig-
heid. In de binnenstad is het stil, de schouw-
burgen en bioscopen bleven dezen eersten dag
dioht. De Champs Elysees zien er ongewoon
leeg uit. Vele Franscen zijn voor het graf
van den onbekenden soldaat getuige van het
eerbetoon vanwege de Duitschers.
De agenten van politie, twee aan twee, kwij-
ten zich met zakelijk heleid van hun taak. Op
vragen van de Duitsche militairen wordt be-
reidwillig geantwoord. Slechts zwak klinkt
af en toe geschutvuur uit le verte.