ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN 10.077 VRIJDAG 21 JUNI 1940 80© Jaargang Binnenland Buitenland EERSTE BLAD Het werk van de Pers. ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen f 1,35 per 3 maanden, Bulten Temeuzen fr. per post f 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,10, overige lan den 2,45 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENTIENVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVERTENTIENper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichte's worden naar, plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. I)IT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. GEMEENTE TERNEUZEN. De Burgemeester van TERNEUZEN brengt ter openbare kennis, dat, ingevolge bekend- making van den Opperbevelbebber van Land- en Zeemaoht, zoolang niet anders iwordt be- paald, geen inlij'ving van tot gewoon dienst- plichitige bestemde personen en geen opkomst in werkelijken dienst van gewone en buiten- gewone dienstplichtigen zal geschieden. Even- min heeft de keuring van de buitengewone dienstplichtigen van de lichtingen 1937 en 1936 en de herkeuring van de ingeschrevenen voor den dienstplicht van de lichting 1941 voortigang. Temeuzen, 21 Juni 1940. De Burgemeester voomoemd, P. TELLEJGEN. DE BURGEMEESTER V.AN TERNEUZEN maakt bekend, dat een ieder, die ongespron- gen projectielen weet te liggen, hiervan direct mondeling of schriftelijk aangifte moet doen aan bet politiebureau aldaar, onder aan- duiding van de ligplaats. Zij, die reeds aangifte hebben gedaan, wor den Verzocht dlt nog eens te doen. Met is ten strengste verboden ongesprongen projectielen aan te raken. De Burgemeester voornoemd, P. TELLEGEN. Hebt vertrouwen in Uw krant! De pers beeft bet moeilijk in deze dagen; velen zullen zich hebben afgevraagd wat er eigenlijk hapert aan hun krant, zij hebben daarop snel een antwoord gevonden en, zon- der nader onderzoek, worden op het hoofd van de pers vele grieven gelucht, waaraan de omstandigheden scbuld zijn en... voor een goed deel ook onvoldoende inzidht van den lezer, in wat in deze dagen van ieder Neder- lander geeischt wordt. Wij leven in een moeilijken tijd en in moei- lijke tijden is het niet voldoende bij de pakken neer te zitten, te wachten tot de storm weer voorbij zal gaan en zdcb door een soort Coute- methiode toe te passen, wrjs te maken, dat men door voortdurend te hopen ,,dat het wel weer beter zal worden", op den duur verande- rinig van den toestand kan bereiken. In dagen als wij nn beleven is het daarente'gen nood- zakelijk nuchter de naakte waarheid in de oogen te zien hoe moeilijk en onaangenaam dit ook moge zijn de consekwenties te aan- vaarden en moedig vooruit te gaan op den nieuwen weg. Dat is niet gemakkelijk af- stand doen van wat men heeft liefgehad, ja zelfs alleen maar waaraan men gewoon was geraakt, stelt zware eiscben aan onze geest- kracht; inaar het leven staat niet stil, dat wat geweest is, is nog nooit op dezelfde wijze teruiggekomen en wij hebben de werkelijkheid te aanvaarden, zooals wij een natuurgebeuren aanivaarden, de wisseling der jaargetijden, de wisseling van dag en nacht. En daarbij be- denke men wel, dat de ware vrijheid niet ligt in jhet zich verzetten tegen wat buiten onze macht ligt, maar juist in het aanvaarden der onveranderlijke feiten en het inrichten van ons leven in overeenstemming daarmee. Daar is allereerst de samenwerking met de huidige overheid in Nederland. In ieder beschaafd land is het vanzelfspre- keaid, dat de aanwijzingen der overheid, inge- steld tot heil van het volk, worden opgevolgd. Zoo was het voor de bezetting van Nederland. Thans is Nederland een bezet deel van het Koninkrijk der Nederlanden volgans oor- logsrecht is de bezetter in de plaats, de reeh- ten en de pliehten getreden van de vroegere overheid, welke trouwens bij nadering van den vijand het land zonder eigenlijke regeering heeft gelaten. En zooals het noodig was, dat voor de be zetting een ieder zich schikte naar de bevelen deT autoriteiten, er in toestemde zijn eigen 'belanig ondergeschikt te maken aan het hoogere belang der gemeenschap, zoo zal ook een ieder thans elgen wenschen en inzichten ondergeschikt dienen te maken aan het hoogere belang, dat het leven van hebijleder- landsche volk weer herstellen kan en in orde- lijke banen kan worden geleid. De pers heeft daarbij een groote taak te vervullen overeenkomstig de zeer groote plaats. die zij in Duitschland in het openbare leven inneem.t, is in de eerste plaats zij het orgaan, waardoor de overheid haar wenschen aan het volk kan kenbaar maken. Mogen de lezers dan aan hun courant ver- wijten, dat deize zich, juist in het licht van het hooger belang, vrijwillig aan de haar op- gelegde beperkingen onderwerpt, in erkente- lijkheid voor de vrijheid van verschijning en de vrijheid van commentaar, die haar, binnen de gremzen der redelijke zelfbeperking, gelaten is? Immers niet - temeer niet, waar ieder van ons genoodzaakt is zich in eigen kring die beperking op te leggen, die het belang van ons volk, in de huidige omstandigheden van ons eischt. Wij schreven aooeven, dat de hezettende overheid getreden is in de rechten en pliehten van de vorige, Nederlanidsche overheid. De nadruk moge hier ook vallen op de pliehten. Die plicht van de nieuwe overheid is het, niet alleen te verbieden, maar ook op te bouwen. Wat wij de laatste jaren gezien hebben van bewind in Duitschland hewijst wel, dat de overheid daar zich van haar overheidsplicht er dege bewust is. Welke persoonlijke meenmg men ook Moge hebben over de doel- matigheid of wenschelijkheid der getroffen maatregelen niet ontkend kan worden, dat innen e kader van het nationaaj-socialis- isc e regiem een ontzaglijiken positieven op- bouw-arbeid geleverd is, op ieder gebied van het economische, sociale en cultureele leven. Ook de enkele weken, welke mu in Nederland het Duitsche bewind de teugels in handen ge- nomen heeft, is er reeds baanbrekend werk verricht. De gegeven verordeningen zijn niet alleen gegeven om te verbieden zij hebben veelal ook een positieven, opbouwenden kant. Niemand kan van ons, Nederlanders, ver- wachten dat wij, na het leed dat ons volk heeft ondergaan, ons zullen uibputiten in on- beperkten lof voor de Duitsche bezetting, maar Wie traeht onbevooroordeeld toe te zien, zal moeten erkennen, dat de Duitsche over heid met kracht niet alleen haar rechten, maar ook haar pliehten jegens heit Nederland sche volk nastreeft. Wij denken daarbij b.v. aan de plannen tot opheffimg van den geesel der werkloosheid, aan plannen tot economi- schen oplbouw, ook aan de plannen tot het verschaffen van ruim baan aan de pers, die juist dezer dagen aan de orde komen. De betrekkingen tusschen overheid en volk zijn steeds tweezijdig tegenover de plicht der overheidl tot een wijs en voortvarend be- stuur, staat de plicht der bevol'king tot actieve medewerklng. Gehoorzaam ondergaan is niet voldoende positieven arbeid is noodizakelrj'k. Over de wijze waarop deze verricht kan worden, een volgend maal. (Nadruk verboden.) DE ONDERGANG VAN DE MODERNE DEMOCRATIE. De ,,Standaard" had onlangs als haar ge- voelen te kennen gegeven, dat de modeme democratic wel niet meer zou terugkeeren in de vormen en methoden zooals wij die voor den oorlog gekend hebben. Zelfs niet als we onze nationale zelfstandigheid onverkort zou- den herkrijgen. Ter nadere toelichting wijst het biad er op, dat de democratic in menig opzicht gefaald heeft in de oplossing der problemen, die na den wereldoorlog om een oplossing schreeuw- den. Na dit met enkele voorbeelden te hebben toegelicht vervolgt de ..Standaard": ,,Naar onize meening is de inzinking die men op dit punt moet constateeren in belangrijke mate ook toe te schrijven aan een overspan- ning van de regeerihgstaak, gepaard aan de omstandigheidl, dat die in omvang zoo buiten- gewoon aangezwollen taak, verricht moet worden in samenwerking met een lichaam waarvan zeer velen, wel den ondergroei in het bosch, soms ook den enkelen boom zien, maar slechts zelden het heele bosch aanschouwen. Wie b.v. rustig gelet heeft op dte organisa- tie en uitrusting van het Duitsche leger en van deze dingen verstand heeft, die aarzelt geen oogenblik om te zeggen: dat zou een democratic niet zoo goed; in elkaar kunnen zetten; daarvoor zouden te veel menschen moeten meepraten. Wij wijzen hierop niet omdat men daarin zijn ideaal zou moeten zien, maar omdat men door aanschouwing een duidelijk voorbeeld voor oogen krijgt van het verschil tusschen de stelsel's. Een verschil, dat op elk gebied bestaat, al ziet men het niet in physieken zin. Beteekent dit nu, dat men met huid en haar moet overloopen naar den totalitairen Staats- vorm ter wille van de fouten die de modeme democratic aankleyen Natuurlijk beteekent het zulks niet, tenmin- ste als wij, na den vrede, over ons eigen lot kunnen beschikken. Maar het beteekent o.i. wel, dat we dte zichtbare fouten die ons staats- bestel aankleven zullen dienen weg te nemen. Ons kiesstelsel b.v. is door Dr. Oolijn eens ver- foeilijk genoemd en we verklappen geen ge- heim als wij zeggen, dat hij er thans nog zoo over denkt. De Nedterlandsche volksvertegenwoordiging zal ook haar wensch om mee te regeeren ten grave dienen te dragen. En zoo is er meer waar we in dit artikel niet breeder op ingaan. Vast staat alleen, dat Nederland, wil het de uitoefening van een redelijken volksinvloed verzekerd zien, veel slechte gewoonten zal moeten afleggen. En we zullen moeten leeren genoegen te nemen met geringere Staats- bemoeiing om de iStaatsmacht binnen zekere grenzen te houden. Juist omdat de omvang van de Staatsbemoeiing via den groei van de Staatsmacht onvermijdelijk dten totalitairen Staat tot uitkomst heeft. Wij herhalen nog eens, dat een discussie over hetgeen hij ons dient te wordeni verheterd op het oogenblik van slechts zeer geringe waarde is. Verliezen we onze nationale zelf standigheid dan beslissen anderen. Herkrijgen we haar dan kunnen we zelf handtelen. Maar we zullen met recht sukkels genoemd worden als we niets beters weten te dloen dan verdter breien aan den kous waar we de breipennen den lOen Mei lieten rusten. Hoe is het mogelijk, zoo vragen we ons hij herhaling af, dat er nog zoo velen zijn die niet merken, dat we midden in een revolutie zitten, grooter, geweld'iger dan de Fransche, omdat ze naast het staatkundige ook het sociale ter- rein bestrijkt en beheerscht. En hoe kan men eigenlijk dtenken, dat dlit alles aan ons zou voorbijgaan alsof het onis niet aanging? Wij hebben integendeel alien tot taak ons de realiteit in te denken; te beseffen, dat heel wat zal moeten veranderen en dat wij elkaar tijdig op die» veranderingen zullen hebben voor te bereiden, wil men niet geheel afhankelijk worden van hetgeen anderen op dit punt doen. Daarin ligt de eenige grond waarom we op dit punt nog eens terugkwamen. Practische beteekemds krijgen deze dingen alleen zoodra de oorlog voorbij is 6f dan verliezen ze alle beteekenis, wat ook een mogelijkheid is al hopen we hartelijk van niet." NATIONALE WAARDIGHEID. Er zijn zich noemende Nederlanders, die niet beter weten te doen, dan naar hartelust op ons land en volk te schimpen. Het Nedterlandsche volk is niets en het be teekent niets. Alleen wanneer het met een nieuwen nationalen en socialistischen geest wordt gcdrenkt, dan kan er nog iets van te- recht komen. Als het Nederlandsche volk zich naar niet-Nederlandsch model wil laten om- vormen aan heeft het nog een toekomst. De Duitsche Rijksminister, Dr. Seyss- Inquart, bleek er anders over te denken. Hij legde er den nadruk op, dat d'e Duit- schers hier niet zijn gekomen om het Neder landsche volkskarakter in het nauw te bren- gen. En tegenover de denigreerende opmerkingen van zekere zijdie over ons land en volk; zegt M. v. d. Poll in het ,,Dagbl. voor N.-Brabant", dat wij er fier op gaan, dat het Nederlandsche volk een hoog ontwikkeld cultuurvolk is, dat op alle levensterrein een vooraanstaande plaats in dte geheele wereld heeft ingenomen en ook nu nog inneemt. ,,Op materieel gebied! Wij hebben het laag- ste sterftecijfer van geheel Europa en het hoogste geboortecijfer van geheel West- en Centraal-Buropa. Wij hebben de hoogste op- brengst per hectare van den land- en tuin- bouw. Wij hebben den hoogsten handtelsomzet per hoofd der hevolking. Rekent men onze In ternationale riviervaart med'e, dan zijn wij zoo niet het eerste dan toch onder de eerste scheepvarende volken der geheele wereld. In de verzorging van de woongelegenheid van ons volk staan wij aan dte spits. Ons kleine volk is er in geslaagd een kolo- niaal gebied ter grootte van half Europa en met bijna 70 millioen inwoners te besturen, zonder dat daar een grooter leger voor noodig was dan van ongeveer 35.000 man; en dit leger behoefde in de laatste decennia nauwe- lijks ergens op te treden in ons reusachtig eilandenrijk! Wij zijn er in geslaagd op een eiland als Java niet minder dan 47 millioen menschen te doen leven, dat wil zeggen 366 per vierkanten kilometer. Bij alle fouten, welke ook wij als kolonisators hebben ge- maakt, mogen we toch op z'n minst op dit gebied zeggen: cedo nulli we staan brj nie mand ten achter. Op wetenschappelijk en kunstgebied! We behoeven uit dten allerlaatsten tijd slechts namen te noemen als die van Lorentz, Zee- man, Kamerlingh Onnes, Keesom, De Vries, om de plaats vooraan van Nederland op het gebied der natuurwetenschappen aan te too- nen. Daarnaast staan vele rechtsgeleerden van intemationale vermaardheid, ingenieurs, die over d'e geheele wereld den naam der Nederlanders als waterbouwkundigen hoog- houden en die, onder medewerking van ons geheelr volk in de droogmaking van de Zuider zee een werk voltooien, waarbij vergeleken de hooggeroemde droogmaking van de Pontijn- sche moerassen in Italie maar een werk van kleinen omvang lijkt. Wat de kunst aangaat staan onze bouwkundigen aan de spits; hand- haven schilderscholen ook in onzen tijd een ouden roem en genieten op muzikaal terrein mannen als Mengelberg, Diepenbroek en an deren een wereldhaam! We hebben inderdaad reden tot nationale fierheid. De macht welke ons land bezet houdt, heeft in haar houding en haar gedragingen en uit- spraken in feite dat hoog ontwikkelde cultuur- karakter van ons volk erkend. De eerlijkheid gebiedt, dat wij dit onzerzijds toegeven. Dit zoo zijnde kan de erkenning, dat wij ons handelen moeten stellen op den grondslag der feiten, niet in den weg staan aan het ophou- den onzer nationale waardigheid en van een rechtmatige fierheid. AANPAKKEN EN VERANTWOOR- DELIJKHEID AANVAARDEN! Wie zich thans onthoudt benadeelt het nageslacht. Toen de Rijkscommissaris 'Seyss-Inquart zijn ambt aanvaardde met een uiterst gematigde rede, zullen velen in den lande ongetwijfeld een gevoel van opluchting niet hebben kunnen onderdrukken. En daar was alle reden voor, want inplaats van een bezetter, die het land en het volk alle rechten zou ontnemen en wat hij hier vond als oorlogsbuit zou betrachten, bleek er slechts een bewind gekomen te zijn, dat het geestelijk en materieel bezit van bet Nederlandsche volk bereid was te eerbiedigen en zooveel als mogelijk zou zijn, het bestuur der Nederlanden in Nederlandsche handen wilde laten. Daaruit hebben velen echter een verkeerde gevolgtrekking gemaakt n.l. deze, dat nu spoedig alles weer in de oude banen zou ver- loopen en na een overgangstijd, het oude leven zijn rechten weer zou hememen. In hun geruststelling echter thans verlost te zijn van wellicht veel erger dingen, die zij zich hadden voorgesteld, hebben zij een be langrijke passage uit de rede van den Rijks commissaris over het hoofd gezien. Wij halen deze passage hier aan: ,,Zeker is, dat er een nieuw Europa gevormd wordt, dat sterk is in zijn grootheid en sterk door het evenwicht zijner behoeften, waar- voor de Nederlanden een thans versterkte en in haar economisch achterland beveiligde uit- gangspoort aan de mcmding van den Rijn kunnen zijn. Ik hoop, dat de Nederlanders moedige en vastberaden personen zullen vinden, die zich hiervan rekenschap zullen geven". Op deze laatste zinsnede komt het aan. Die zinsnede beteekent, dat de Rijkscommissaris verwachtte, dat er een aantal Nederlanders bereid zouden zijn binnen bet kader van het nieuwe Europa, dten herbouw der Nederlanden ter hand te nemen. Dat zouden Nederlanders moeten zijn, die bereid zijn hun levenswerk te wrjden aan het welzijn van hun land, maar die tevens in staat zouden moeten zijn de voile beteekenis van wat er thans in de wereld gebeurt te bevatten, den zin der Duitsche maatregelen en van het Duitsche bewind te begrijpen en in Nederlandschen geest en in Nederlandschen vorm, daarmede mede te werken. Het mag een droevig verschijnsel genoemd worden, dat deze oproep in; ons volk zoo wei- nig weerklank heeft gevond'en. Veelal trekt men zich terug in een hoekje en hoopt op ,,betere tijden", d.w.z. terugkeer van het oude. Wie echter eenig begrip heeft voor verhou- dingen en een nuchter oog voor de gebeurte- nissen om hem he©n, moet begrijpen, dat van zulk een terugkeer niet de minste sprake kan zijn. En zoo is het beeld, dat ons volk biedt weinig verheffend1. Ook van verzet is geen sprake kan ook geen sprake zijn men neemt niet anders waar dan een doffe berus- ting of, wat nog erger is, een volkomen on- verschilligheid. Hoe vaak kan men niet hooren ,,Kranten lees ik niet meer" ,,Mijn radio heb ik afge- zet" en dat nog met een zekeren trots geuit. Wie zoo spreekt en handelt maakt zich schuldig aan een grof verzuim. Terwijl hij meent uit Nederlandsch oogpunt te han dtelen, pleegt hij feitelijk verraad aan zijn volk. Want een ding mag in deze dagen niet ver- geten wordten: Wanneer na eenigen tijd! blijkt, dat de Nederlandters zelf niet de hand aan den ploeg slaan, zullen de Duitschers dit doen. Wij hebben de kans gekregen den opbouw van Nederland in het nieuwe kader in eigen hand te houden dat beteekende de rede van dten Rijkscommissaris. Maar het dynamische tempo van het Derde iRijk laat niet toe, dat deze ontwikkeling geremd wordt; blijkt na eenigen tijd dat er geen schot in de ontwik keling, dat er geen Nederlanders gevonden kunnen worden, die voldoende moed hebben dte verantwoordelijkheid voor daden te aanvaar den, ook al zullen zij daartoe voorloopig nog niet de toestemming van de meerderheid van hun landgenooten hebben, indien zij, kort gezegd den indruk hebben dat er een vacuum ontstaat, zullen zij niet aarzelen in deze leegte binnen te dringen en op alle gebied zelf de teugels in handen te nemen. Zij zullen dit moeten doen, in het belang van het Derdte Rijk ten in het belang van Nederland. Het moet nu duidelijk zijn, dat zij, die zich onthoudten van medtewerking en daar nog prat op gaan, bezig zijn geestelrjke en economische waarden van ontzaglijke beteekenis voor bet nageslacht uit handen te geven. Een ieder moge d*us overdenken weik een ontzaglijke verantwoording zij aldus op zich laden. iHet is de taak van de pers in de aller- eerste plaats binnen haar eigen terrein ervoor te waken, dat het Nederlandsch geestelijk en materieel bezit, zooveel als slechts eenigszins mogelijk is, onder Nederlandsche leiding blijft berusten. Wij hopen binnenkort nog op deze taak van dte pers terug te komen. AABDBEIEN EEN ONBEWUST MIDDEL TOT AANIVULLING VAN ONS VITAMINE C-TEKORT. Dr. W. H. de Boe, directeur van den Provin- cialen Keuringsdienst van levensmiddelen en andere waren in Groningen, schrijft in een beschouwing over: ,,Aardbeien en rationeele voeding". Een dter onbewuste middelen om een tekort aan vitamine C aan te vullen en het lichaam door en door met dit vitamine te verzadigen, zoodat men hij wijze van spreken weer langen tijd op den in het lichaam opgespaarden en vastgelegden voorraad kan teren, ligt in het eten van aardbeien; kihderen hebben nog grootere behoefte aan vitamine C dan vol- wassenen. Het gehalte aan vitamine C in verschillende vruchten is als volgt: zwarte bessen, aard beien, citroenen, sinaasappelen meer dan 120 eenhedten; kruisbessen, frambozen 50120 eenheden; kersen, pruimen, banen 1230 een- eenheden; aalfoessen (witte en roode) 3035 heden. De aardbeienoogst in ons land wordt dit jaar op meer dan 12 millioen kg geschat; de hoeveelheid vitamine <C, welke in deze aard beien is vergaard, is enorm. Het zou met het oog op een rationeele voeding van de Nederlandsche bevolking onverantwoord' zijn, dat deze vitamine C-voorraad ongebruik aan ons voorbijging. De vrees van het publiek voor typhus ten- gevolge van het gebruik van ongekookte groenten is ongegrond. Er is op het oogen blik geen enkele reden om niet, zooals men in den zomertijd gewoon is te doen, een over- vloed van versche ongekookte groenten en fruit te gebruiken; het spreekt vanzelf, dat men deze, zooals gebruikelijk is, goed1 af- wascht. Een tweede oorzaak van het mindere gebruik van aardbeien ligt in dten beperkten suiker- voorraad. iSuiker is echter bij versche aard beien geheel te vervamgen door een weinig gecondenseerde taptemelk met suiker en hij aardbeienjam en gerechten, waarin aardbeien zijn verwerkt, door glucosestroop en/of tapte melk met suiker. BEPERKTE AFLEVERING VAN TABAKSARTIKELEN. De organisaties op het gebied van den tabakshandel hebben een regeling ingevoerd, waarbij bepaald is, dat de fabrieken aan de grossiers en de grossiers aan den kleinhandel per maand geen grootere hoeveelheden van ieder mer'k en iedere soort mogen afleveren dan een twaalfde deel van het verbruik van den beitreffenden afneaner over het vorige jaar. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling deze regeling voor iedere week te maken en dus iederen afnemer per week eten twee en vijftig- ste deel te geven van zijn totale verbruik van een bepaalde soort in 1939. In de praktijk zou deze regeling te vesl moeiiijkbeden met zich brengen. Daarom heeft men de regeling voor het maandelijksche verbruik ontworpen. Verder vernemen wij, dat de sigaren-, siga- retten- en tabaksfalbriteken zeer traag afleve ren. Natuurlijk wil men met de beschikbare hoeveelheid tabak de fabrieken zoolang moge lijk aan het werk houden. De voorraadposi- tie is ovterigens niet ongunstig. Ook grossiers kunnen echter orrmogelijk alle orders, die zij van de winkeliers ontvangen, uitvoeren. In verband daarmee heeft men deze regeling ingevoerd. Ten aanzien van den afenvoer van grondstoffen Vernemen wij dat men goede hoop heeft op aanvoer van tabak uit de Bal- kanlanden. Het rookend publiek, dat zich op Engelsohe en Amerikaansohe sigaretten ge- worpen had, zal zich dan eventueel weer aan een andere smaak moeten wennen. Men her- innere zich de goedkoope Grdeksche sigaret ten, die hier vroeger wel verkocht werden. Prijsverhooging behoeft men in ieder geval niet te verwachten. Men zal alleen in veel gevallen zijn lievelingsmerk vaarwel moeten zeggen en zich, ook hier, aan de omstandig heden moeten aanpassen. RELGISGHE koningskinderen naar PORTUGAL. De kinideren van koning Leopold van Bel gie zijn de intemationale brug te Irun gepas- seerd en zullen via Spanje naar Portugal ge- bracht worden. DE SNELLE DUITSUHE OPMARSCtt. De wegen van den opmarsch in Frankrijk bieden overal, vemeemt de Volkiseher Beo- bachter, hetzelfde beeld. Dag en nacht jagen Duitsche colonnes voorwaarts. Vooraan snelle troepen, gevolgd door infanterie, artillerie, kanonniers, de eene hand aan het stuk, in de andere het geweer. Dag aan dag leggen ze 70 tot 80 en meer km af. De gezichten zijn korsterig van het vuil, de auto's zitten dik onder stof en vuil, maar de mannen lachen. Op een vliegveld stonden 35 Fransche toestel- len tot de vlucht bereid, het binnendringen van Duitsche pantserwagens verhinderde alle op te stijgen. In een greppel zit een Fransch kolonel. Den vorigen avond zat hij met zijn staf in een na- burig kasteel aan tafel. Drie dagen lang had den ze been en weer gemarcheerd, telkens weer waren Duitsche pantserwagens gemeld, toen trokken ze zich in een groot bosch terug, waar, meendien ze, die voertuigen niet konden komen. EEN FRANSCH GARNIZOEN OVER DE ZWITSERSCHE GRENS. Naar Suisse meldt, heeft het garnizoen van het Fransche fort des Rousses zich Donder- dagnaoht ter sterkte Van 400 man naar de Zwitsersche grens begeven en om intemeering verzocht. De Franschen werden door den Zwitsersehen grenspost ontwapend en naar het binnenland gebracht. Hetzelfde biad meldt verder, dat zich onder de Fransche troepen, die WoensUag om inter- neering verzochten en door den Zwitsersehen grenspost ontwapend werden, o.a. een afdee- ling zware Fransche artillerie met ongeveer hondend vTachtauto's bevond. 3IEER NATUURBOTER IN DUITSOHLAND MARGARINEFABRICAGE TIIDEIAJK STOPGEZET. Door de sterke toeneming der' boterproduc- tie in Duitschland met meer dan een derde van die in vredtestijd en door extra-toevoeren uit Nederland en Denemarken zal het, volgens het DiNLB., mogelijk zijn het aandeel van de natuurboter in de vetvoorziening van Duitsch land verder te vergrooten. De margarine- productie kan daardoor in dte toekomst ncg meer worden beperkt. •/olgens de nieuwe schikkingen zal, in ver band met de groote hoeveelheden natuurboter, die ter beschikking staan, in Juli reeds tijde- lijk van het gebruik van margarine worden afgezien, zoodat van dezen datum af de mar- garme-producenten hun hedrijf tijdelijk kun nen stopzetten en de waardevolle en omvang- rijke margarine-grondstoffen voor d'e toe komst bewaard blijven. PVARIJS ONDER DUITSCH BEHEER. Een Duitsch officier, die bij de eersten was, welke Parijs binnentrokken, beschrijft in de Deutsche Allgemeine Zeitung zijn indrukken. Hij zag telkens weer primitieve straatver- sperringen, die zelfs hun grootvaders in 1870 niet hadden kunnen tegenhouden. De poging om in de verstrooide dorpen tegenstand te bieden heeft Voor yele huizen den ondergang beduid. Het gros van de bevolking was ge- vlucht, alleen de ouden waren op het veld gebleven. Later komen ze stoeten jongelui op fietsen en onmogelijke wagens tegen, die naar hun woonsteden terugkeeren en roepen, dat de oorlog ten einde is. De stad, aldus verneemt de Duitscher van Parijzenaars, werti overgegeven omdat men het lot van Warschau en Rotterdam wilde ontgaan. Uit de verte worden ze den Eiffeltoren en de Sacre Coeur gewaar. In die streek is. af- gescheiden van enkele militaire objecten, niets verwoest. Langs alle wegen staan men schen, uit alle vensters zien ze neer. Den Duitschers geldt geen onvriendelijk woord, geen van haat geladen blik, wel nieuwsgierig- heid. In de binnenstad is het stil, de schouw- burgen en bioscopen bleven dezen eersten dag dioht. De Champs Elysees zien er ongewoon leeg uit. Vele Franscen zijn voor het graf van den onbekenden soldaat getuige van het eerbetoon vanwege de Duitschers. De agenten van politie, twee aan twee, kwij- ten zich met zakelijk heleid van hun taak. Op vragen van de Duitsche militairen wordt be- reidwillig geantwoord. Slechts zwak klinkt af en toe geschutvuur uit le verte.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1