Ter Neuzensche Courant
De Erfenis van een Zonderling.
Binnenland
Feuilleton
Vrijdag 14 Juni 1940 No. 10.074
TWEEDE BLAD
VAN
DE VLEESCHVOORZIENING VAN
ONS LAND.
Geen gebrek aan rumdvleesohanderg
staat het met varkensvleesch en -vet.
De ,,Vee- en Vleeschhandel" geeft een uit-
voerige beschouwing over de positie van
Nederland. Het blad zegt o.m.:
Het is een feit, dat de veevoedervoorziening
zorgen zal baren. Van de voergranen voerden
we tot dusver de helft in, n.l. 11.000 a 12.000
ton per jaar. Verder importeerden we jaar-
lijks 500 600 millioen kg veekoeken. Door
de veranderde situatie zal een beiangrijk deel
dezer aanvoeren voorloopig afgesneden zijn.
Het rijksbureau voor de voedselvoorziening
heeft dan ook einde der vorige week bekend
gemaakt, dat de landbouwers er rekening mee
dienen te houden, dat in het algemeen tot 1
Febr. 1941 voor het rundvee g6dn krachtvoer
zal worden toegewezen. Aangedrongen wordt
dan ook op het zoo hoog mogelijk vergrooten
van de productie van hoogwaardig ruwvoeder
en op het zoo mogelijk verschuiven van den
kalftijd.
Aan den anderen kant vallen de voor Juni
vastgestelde voedemormen voor de varkens
houderij nogal mee. Toch is het haast wel
zeker, dat in de toekomst speciaal de varkens-
en de pluimveestapel zeer beperkt zullen moe-
ten worden.
Dit beteekent echter nog geenszins, dat
daardoor de hinnenlandsche voorziening ge-
vaar loopt.
Men moet n.l. wel bedenken, dat ons land
aan zuivel en vleesch beiangrijk meer produ-
ceerde dan voor eigen gebruik noodig was.
Van onze jaarlijksche melkproductie van vijf
milliard kg werd tot dusver circa 40 pet. uit-
gevoerd, waarvan het grootste deel naar
Bngeland.
Onze melkproductie zou dus nog al wat
kunnen dalen alvorens de hinnenlandsche
voorziening in het gedrang zou komen, ook al
moet men er rekening mee houden, dat aan
de productie van margarine en plantaardige
vetten wel goeddeels een eind zal komen.
Bovendien hebben we ook nog altijd onze reu-
zel a la vervangingsmiddel.
Bp de beoordeeling van de vleeschpositie
moet men wel onderscheid maken tusschen
varkensvleesch en rundvleesch.
De lajatste jaren bedroeg de varkpnsvleesch-
productie circa 200 millioen kg per jaar. Hier-
van werd ongeveer 165 millioen kg in het bin
nenland verbruikt; circa 35 millioen kg werd
uitgevoerd. Van dezen uitvoer van 35 mil
lioen kg was ongeveer 30 millioen kg voor
Engeland bestemd (bacon) en deize hoeveel-
heid is dus thans ter beschikking gekomen.
Dit beteekent, dat de varkensvleeschproduc-
tie met ongeveer 20 pet. kan dalen, voordat
dit op de hinnenlandsche markt merkbaar zal
zijn. Waarschijnljjk echter zal de productie
van varkensvleesch wel meer dan 20 pet.
beperkt moeten worden, zoodat dus ook het
verbruik hier te lande zal moeten dalen.
Bij het rundvleesch is de situatie anders.
Sinds een jaar of vijf is het zoo, dat de heele
rundvleeschproductie van circa 130 millioen
kg in het binnenland wordt opgenomen;
export van rundvleesch komt niet voor, in-
tegendeel werd regelmatig per jaar wat
Deensch en Argentijnsch rundvleesch inge-
voerd. Een export-reserve" zooals bij het
varkensvleesch, hebben we dus bij het rund
vleesch niet.
Hier staan evenwel een paar andere fac-
toren tegenover.
In de eerste plaats is de rundvleeschproduc
tie bij lange na niet zoo sterk van de ge-
importeerde voedermlddelen afhankelijk als
die van varkensvleesch; zij steunt veel meer
op de eigen bodemproductie. Bovendien schuilt
echter in den huidigen rundveestapel nog een
flinke vleeschreserve. Als gevolg van de
teeltregeling is onze rundveestapel n.l. sterk
verouderd. We hebben op het oogenblik
700.000 melkkoeien, ouder dan derdekalfs,
tegen vijf jaar geleden 560.000. Deze ver-
oudering kan niet zoo doorgaan. Er komt
eenmaal een tijd, dat dit legioen oudere melk
koeien uit de productie moet worden geno-
men en voor de slachtbank moet worden be
stemd; de rundveestapel moet dan weer met
jong vee worden aangevuld.
Vrees voor een ineenstorting der slachtvee-
prijzen is oorzaak geweest, dat de maatregel
het opheffen der teeltregeling voor rundvee
steeds achterwege bleef. Nu het kracht-
voervraagstuk echter plotseling in hooge mate
urgent is geworden, zou het ons niet verwon-
deren, indien thans spijkers met koppen wer-
den geslagen en de geheele teeltregeling voor
rundvee radicaal over boord werd gezet.
In dat geval zal een te groot aanbod van
slachtvee wel opgevangen worden, hetzij door
een inblikking op groote schaal (welke het
Oorspronkelijke roman van
WILLY WATERMAN.
(Nadruk verboden.)
18) Vervolg.
Ze keerden am, boen John hem tegenhield.
,,Zeg dolende ridder... wou je al die parkie
ten in je broekzakken stoppen? Haal liever
eerst den koffer uit den wagen!"
Ze haalden den koffer uit den wagen, Pete
wapesnide zich ermee en tezamen togen ze nu
naar het huiis van Primstone.
,,Maar goed, dat hij ons daar juist niet ach-
ter elkaar heeft zien binnenikomen!" zed Pete.
„'t Zou een beetje raar staan, als we nu als
de beste vrienden kwamen aaniwandelen, ter
wijl we elkaar een half uur geleden aankeken
als nijdige honden."
Op dat moment sprong de deur open en bet
drietal schoot met onwaardige haast de
wachtkamer in.
„Vlug!" zei John en tilde het groote dek-
sel van de zitting van een der vensferbanken
op. Pete dock er in met vliegende haast en
de zitting ging weer naar beneden boven Pete
en den koffer.
Lois ging rustig op een stoel zitten terwijl
John de kamer rondbeende. Lang hoefde hij
dat echter niet te doen, want de deur van
Priimstone's kantoor ging weer open en Prim-
stone's rose kogelhoofd verscheen om den
hoe|k. Een oogenblik later trad hij in zijn
geihee! het vertrek binnen en kwam op Lois
af:
„Aha! jongedame... is u daar weeij? Zoo
vroeg al geslaagd?"
voordeel heeft, dat op die manier de vleesch
reserve voor ons land bewaard blijft, hetzij
door een export van slachtvee naar Duitsch-
land.
Een derde mogelijkheid is, dat op korten
termijn een distributie van varkensvleesch
wordt ingevoerd, waardoor uiteraard de vraag
naar rundvleesch zal stijgen en dus een groo-
ter 'aantal slachtkoeien in het binnenland zal
kunnen worden geplaatst. Hoe dit echter ook
zij, ten aanzien van de vleeschvoorziening be-
hoeven we ons vooreerst o.i. niet al te bezorgd
te maken.
(Is hier niet over het hoofd gezien, de uit
voer naar Duitschland
De varkenshouderij.
Omtrent de varkenshouderij in het bizonder
bericht het blad nog nader: Van verschillen-
den kant wordt ons de vraag gesteld, hoe het
nu zal gaan met de varkenshouderij en de
prijzen der varkens, daar het door de
schaarschte aan voer onmogelijk zal blijken
den varkensstapel in stand te houden.
De vragen zijn begrijpelijk en de situatie is
ook wel zoo, dat het er om gaat welke tak
van veehouderij het meest het loodje zal moe
ten leggen, n.l. de varkenshouderij of de kip-
penhouderij. Belangrijke inkrimping zal er
moeten ikomen, want ook de hinnenlandsche
rogge zal wel goeddeels of geheel voor de
broodvoonziening worden gebruikt. Nu wordt
de varkensstapel zooveel mogelijk intact ge-
houden en men mag aannemen, dat het ook
hier die richting wel uit zal gaan. De bacon-
varkensproductie zal in de naaste toekomst
wel hebben afgedaan. Het vetvraagstuk do-
mineert, nu de invoer van buitenlandsche
vetten, die zeer beiangrijk was, ook is afge-
sloten.
In Duitschland zijn zeer groote varkens-
mesterijen opgericht bij de groote steden, waar
de dieren met keukenafval worden gemest.
Ook hier te lande zal de afval tot waarde ge-
bracht moeten worden.
Een ieder die een varken kan houden doe
bet, in eigen en algemeen belang.
De teeltbeperking kan o.i. dan ook worden
afgeschaft. Het gaat hier niet om de produc
tie te remmen, maar die met het beschikbare
voer zoo groot mogelijk te doen zijn.
Wordt de productie wel loonend, want de
varkensprijzen zakken?, zoo werpt zich de
vraag op.
Het is ons bekend, dat de regeering maat-
regelen beraamt om een ineenstorting van de
varkensmarkt te voorkomen en dan kan o.i.
niet anders worden gedaan, dan dat de Ned.
Veehouderijcentrale de geheele varkenspro-
ductie afneemt, via de markt of anderszins
en dus bepaalde prijzen worden gesteld, waar-
bij o.i de bepaling naar kwaliteit volgens
maatstaf voor het baconvarken geen opgeld
rneer kan doen, daar het zal gaan om spek
en vet. (De Veeh. Centrale is inmiddels reeds
weer begonnen met de ovememing van var
kens).
De Ned. Veehouderij Centrale zal de var
kens hebben te distribueeren voor het binnen
land en hebben te. exporteeren zoolang er nog
overschot is. Moet de varkenshouderij tot de
helft worden ingekrompen, wat we voor het
najaar niet ultgesloten achten, dan zal het
varkensvleesch op de distributiebon moeten
komen.
HET UITERLIJK VAN HET WITTEBROOD
IS VERANfDERD.
De directeur van het station voor maal-
derij en baJkkerij te Wageningen, Dr. J. van
der Lee, schrijft het volgende:
In den laatsten tijd zijn in de dagbladpers
mededeelingen verschenen betreffende de
samenstelling en den aard van het brood, dat
in de naaste toekomst zal worden verstrekt.
Menigeen, vooral onder de ouderen, zal
hierbij het schrikbeeld hebben zien oprjjzen,
van het brood, zooals dat in de laatste jaren
van het tijdper'k 19141918 werd gebakken.
Voor dergelijke voorgevoelens bestaat echter
in het geheel geen grond.
Voor de naaste toekomst is namelijk nog
een voldoende hoeveelheid grondstoffen aan-
weizig om Meruit behoorlijk, dat wil zeggen,
smakelijk en voedzaam, brood te bakken.
De aard van de grondstoffen brengt echter
mee, dat het uiterlijk van het wittebrood ver-
anderd is.
Er wordt thans namelijk van overheids-
wege voorgesehreven, dat van de door de
meelfabrieken te vermalen tarwe (en rogge)
voor de broodtoloem een grooter deel moet
worden gebruikt dan vroeger het geval was.
Terwijl vroeger bijna uitsluitend het bin-
nenste van de graankorrel (het meellichaam)
tot bloem vermalen werd, wordt thans ook
een deel van den buitenkant der korrel mee
vermalen. Men spreekt dan ook van een
hoogere uitmaling. Het gevolg hiervan is in
de eerste plaats, dat de kleur van de bloem
en ook het binnenste van het brood, minder
wit worden.
Verder zal het publiek er aan moeten wen-
nen, dat het brood ontvangt, dat vaster in
elkaar zit, dus bij eenzelfde gewicht als vroe
ger kleiner van stuk is.
De voedzaamheid en de malschheid van het
brood staan evenwel geenszins achter bij die
van het blarike wittebrood. Integendeel, aller-
Lois glimlachte lief tegen hem en knikte;
.Jnderdaad, mijnheer Primstone... ik heb
de dame in kwestie opgeheld en ze kon ons
dadelijk in Cosy Comer ontmoeten... als u
dus den tijd hebt..."
Brimstone's gelaat drukte uit, dat alle tijd,
dien hij had, tot haar beschikking zou wor
den gesteld en Lois stond al op, toen in de
stilte een zonderling geluid uit de richting van
de vensters klonk. Wat het precies was, viel
niet uit te maiken, maar zonderling was het
zeer zeker.
Primstone's gehoor scheen goed in orde te
zijn, want hij sloot zijn mond weer en staarde
naar de ramen.
Lois haastte zich, een verhaal te beginnen
over de voordeelen van Cosy Corner voor het
bespreken van erfeniskwesties en John begon
een liedje te neurien en het vertrek rond te
ijsberen, doch het was vruchteloos. Het ge
luid van zooeven herhaalde zich, hetzelfde,
alleen duidelijker, en kort daarop klonk het
voor de derde maal.
Het was een catastrofe. Primstone verhief
zich op zijn teenen, sohonk geen aandacht aan
het gebabbel van 'Lois, bracht met een gebaar
het gelbrom van John tot zwijgen en luisterde,
naar de vensterbanken starend. Er was geen
redding meer mogelijk... met een daverend
laiwaai klonk door de stilte een driemaal her-
haald ,,hatschie" en Primrose, een krijsch
uitend, vloog op de vensterbank aan de lin-
kerzijde af.
Hij opende het deksel en staarde in het pur-
peren gelaat van een hem totaal onbekemd
persoon, die, met stof overdekt probeerde, zijn
niezen in een handkoffer te smoren.
iHij keerde rich om, nu zelf purper... en
staarde weer, staarde zeer strak naar de
monding van een allerliefst revolvertje, dat
de beminnelijke jongedame van zoo juist vlak
onder zijn neus hieM.
,,'Geen geluid en geen berweging!" fluisterde
lei waardevolle bestanddeelen, bijv. vitaminen
uit de buitenste lagen van de graankorrel zijn
in het brood aanwezig.
Het spreekt vanizelf, dat van de bakkers
thans een snelle aanpassing van den nieuwen
toestand geeischt wordt. De nieuiwe brood-
bloem stelt vooral doordat ze baktechnisch
moeilijk te hanteeren is, bijizondere eischen
voor de behandeling van het deeg en het bak
ken van het brood.
Aan voorlichting op dit gebied ontbreekt
het den bakker niet.
In de proefbakkerij van het station voor
maalderij en bakkerij te Wageningen worden
voortdurende bakproeven met de nieuwe
melanges genomen, teneinlde met de resul-
taten hiervan de bakkers en dus ook onze be-
volkinig zooVeel mogelijk van dienst te zijn.
Hiernaast geven meel- en gistfabrieken en
de bakkersvakpers hun voorlichting aan de
bakkerij.
Een gelukkige omstandigheid is hierbjj, dat
dank zij de toepassing van de vestigingswet
op het bakkersbedrijf vele gevestigde of toe-
komstige bakkers in de laatste jaren hun
practische en theoretische kennis vermeer-
derd hebben. Juist hierdoor zal een aanpas
sing door de bakkers aan den nieuwen toe-
stand gemakkelijker zijn.
Aan den anderen kant wordt een drlngend
beroep gedaan op het publiek, begrip te
toonen voor den nieuwen toestand.
ROTTERDAM IN DEN LOOP VAN
ZES EEUWEN.
Van nietig gehucht tot een der eerste
havensteden van Europa.
Onder wel zeer tragische omstandigheden
herdacht op 7 Juni de stad Rotterdam
het feit, dat zij zes eeuwen geleden voor het
eerst stadsrechten ontving. Op 7 Juni 1340
was het dus, dat Rotterdam zich als stad
mocht beschouwen. Het privilege, door den
Graaf van Henegouwen verleend, luidde gelijk
aan die, waarmee Beverwijk en Haarlem als
stad weiden erkend. Er worden ook andere
jaartalien genoemd, 1299 en 1328, maar 1340
schijnt het meest waarschijnlijk juist te zijn.
Omstreeks het jaar ,130 lagen aan de Merwe
een tweetal kasteelen, waaromheen zich lang-
zaam, uiterst langzaam, een aantal woningen
van visschers en beurtschippers groepeerde.
In- het midden van de 16e eeuw, toen Antwer-
pen reeds een bloeiende handelsstad was ge
worden, was Rotterdam nog niet meer dan
een kleine plattelands-marktplaats. In 1572
bevond zich Rotterdam met zijn ruim 8000
inwoners gedurende vier maanden in het bezit
der Spanjaarden, die de stad leeg plunderden.
Maar na den vrede van Minister begon
Rotterdam zich geleidelijk doch snel te ont-
wikkelen. In 1650 was het aantal inwoners
reeds tot 50.000 gestegen; en daarmee was
Rotterdam de tweede stad van Holland en een
belangrijke haven voor handel en doorvoer
geworden. De scheepvaart op den Rijn vond
in Rotterdam haar eindpunt; Oost- en vooral
Wlest-Indische Compagnie hadden een beiang
rijk aandeel in de verdere ontwikkeling der
stad. De groote zeeschepen konden meren aan
den Maasoever, voor kleinere gebruikte men
de havens", die in onze oogen niet meer zijn
dan flinke grachten, als Wijnhaven, Leuve-
haven, Scheepmakershaven en Haringvliet.
Rotterdam behield dit karakter heel lang.
Nog in 18621854 werd de Westerhaven ge-
graven, eveneens weinig meer dan een gracht.
Pas toen in 1866 de spoorweg Rotterdam
Emmerik werd geopend, toen het viaduct en
de spoorbrug over de Maas werden gebouwd,
veranlderde het karakter van Rotterdam snel.
Een groot bezwaar voor Rotterdams ont
wikkeling als haven was de slechte verbinding
met de zee. Een groot zeeschip, dat de stad
wilde bereiken, moest het Brouwershavensche
Gat binnenvaren, een deel van zijn lading los-
sen om zijn diepgang te verminderen, door
Volkerak en Haringvliet naar Hellevoetsluis
varen en dan door het Voomsche Kanaal met
zijn vele sluizen naar Rotterdam sukkelen.
Ondanks veel kortzichtigheid en tegenwer-
king werd in 1863 door de beide Kamers van
de Staten-Generaal het ontwerp goedgekeurd,
dat door Ir. P. Caland was gemaakt voor den
aanleg van den Nieuwen Waterweg. Daarna
volgden al spoedig de aanleg van Binnen-
haven. Entrepot-haven en Rijnhaven en van
het geheele grootsche havencomplex, dat Rot
terdam gemaakt heeft tot wat het in 1940...
was.
Want, zooals mien weet, de stad heeft veel
geleden, ontzettend veel.
Dat Rotterdam echter schooner en groot-
scher zal herrijzen uit de puinhoopen van
thans, staat voor ieder, die weet, welk een
energie de stad in den loop van haar historie
steeds heeft getoond, vast.
ONZE VLEESCHVOORZIENING.
Uit het feit, dat extra varkens uit de markt
worden genomen, volgt, lezen wij in ,,De Vee-
en Vleeschhandel", dat voor het oogenblik van
een schaarschte van varkensvleesch nog geen
sprake is. Ook rundvleesch is er nog meer
dan voldoende. Gezien de positie van het
krachtvoer is het evenWel te voorzien, dat
hierin binnen afzienbaren tijd verandering zal
komen en vooral het varkensvleesch betrek-
kelijk schaarsch zal worden.
de beminnelijke jongedame. Primstone maakte
geen geluid en geen beweging.en bepaalde
zich ertoe, met groote angstoogen naar het
zwarte kringeitje v66r hem te staren, terwijl
zijn gelaat steeds dieper purper werd.
Aclhter hem klonk nog eenmaal een krach-
tag ..hatschie" en Pete, langzaam zijn natuur-
lijke kleur weer aannemend, verMef zijn met
stof bedekte gestalte uit de vensterbank en
ging achter Primstone staan.
John was reeds verdwenen... met Pete's
handkoffer was hij in Primstone's kantoor
gedoken en de drie in doodsche stilte wach-
tende personen, waarvan twee met hoopvol
en een met wanhopig hart, hoorden hem daar
snel, en op zijn teenen rondloopen.
Pete hield zijn handen ter hoogte van
Primstone's Adamsajppel, om bij het eerste
verdachte geluid, dat lichaamsdeel tot rede
te brengen, maar hij behoefde niets te doen.
De deur aan het andere einde van het ver
trek liet iemand door, en die iemand kwam
snel en geruischloos op hen toe, een hand
koffer dragend.
..KJaar!" fluisterde John. ,,Stop hem in de
vensterbank."
Het was een goed denkbeeld. Lois hield
haar revolver onder zijn neus, tot hij in de
wolken stof was neergelaten en de klep boven
zijn hoofd dichtging. Geen geluid steeg er
uit de ruimte op.
,,Vlug!" zei Lois en stak haar revolver in
haar taschje. Snel, maar met volkomen kalme
gezichten wandelde het drietal op de wacht-
kamerdeur toe, sloot haar weer aclhter zich
en stond1 een oogenblik later op straat.
Nog steeds was het stil achter hen.
Jclhn!" zei Lois, terwijl ze vlug doorliepen,
,,jij gaat met den koffer in den wagen, en
rijdt direct naar huisPete en ik gaan
afzonderlijkals we bij elkaar blijven
en de politie wordt gewaarschuwd, hebben ze
ons dadelijk te pakken!"
En aldus geschiedde. Lois en Pete bleven
Het is daarom, dat we nog weer eens wlllen
wijzen op de beteekenis van bet schaap als
vleeschleverancier. In de jaren voor de crisis
waren de meeste schapen, die hier te lande ge-
slacht werden, bestemd voor export naar het
buitenland. Gedurende den loop van de crisis
is hierin echter een algeheele verandering ge
komen. De export liep sterk achteruit en de
schapenhouderij zag zich genoodzaakt voor
haar product afzet op de hinnenlandsche
markt te zoeken.
Inmiddels kan geconstateerd worden, dat de
laatste jaren het aantal schapen beiangrijk is
gestegen. In 1910 waren hier te lande 890.000
schapen. Dit aantal daalde tot 668.000 stuks
in 1920 en 485.000 stuks in 1930. Dit was dus
vlak voor de doorwerking van de crisis. Daar
na trad evenwel een stijging in, zoodat in 1939
het aantal schapen 690.000 stuks bedroeg. Ge
durende de crisisjaren steeg het aantal dus
met 205.000 stuks of circa 42 pet.
ENGELSCHE, FRANSCHE EN BELGISOHE
VALUTA GEKOPPELD.
Uitbreiding overeenkomst tot den
gulden.
Naar de Britscbe schatkist mededeelt, aldus
verneemt de Frankf. Ztg. via Zurich, is in de
tusschen Groot-Brittannie, Frankrijk en Bel-
gie afgesloten overeenkomst inzake de con-
tr61e op de valuta een vaste koers tusschen
pond sterling, Franschen franc en Belgischen
franc vastgeste.ld. De waarde van de beide
francs is op dezelfde hoogte ten aanzien van
het pond vastgesteld, n.l. 176% Fransche of
Belgische francs in het pond
In verband hiermede verluidt noig te Lon-
den, dat een uitbreiding van deze overeen
komst tot den Nederlandschen gulden, voor
zoover hij in de Nederlandsche kolonien nog
onder den invloed van de geallieerden staat,
reeds dezer dagen te verwachten is.
DE DISTRIBUTIE VAN TEXTIEL-
GOEDEREN.
De secretaris-generaal, waajrnemend hoofd
van het departement van handel, nijverheid
en scheepvaart, maakt het volgende bekend;
De aandacht wordt er nogmaals op geves-
tigd, dat alle handelaren in textielproducten
ongeacht hun functie zioh moeteri doen in-
schrijVen bij het rijksbureau voor de distribu
tie van textielproducten door den handel ten-
einde een vergunning te kunnen krijgen voor
de uitoefening van hun bedrrjf. Het zal bin-
nenkort verboden zijn handel in textielpro
ducten te drijven zonder in het hezit te zijn
van deze vergunning. Bepaalde nader bekend
te maken artikelen vallen Met onder de on-
derstaande algemeene voorschriften ter be-
perking van de aflevering van textielproduc
ten.
In het algemeen vallen onder deze producten
wol, alle weefsels en afgewerkte textielpro
ducten welke noodizakelijk zijn voor kleeding,
dekking en verzorging van den mensoh. Voor
het afleveren o.a. van woninginrichtingen is
een speciale vergunndng van den plaatselijken
distrdhutiedienst noodizakelijk. De beschikbare
voorraad van deze goederen moet toch in de
eerste plaats gebruikt worden voor onze me-
deburgers wier hudsraad en inboedel in de
laatste crisis verloren zijn gegaan.
De onderstaande voorschriften vereischen
in de eerste plaats de afgifte van bonnen door
den winkelier voor elke aflevering van textiel
producten, welke sledhts in beperkte mate
betrokken kunnen worden. Ultdrukkelijk
wordt er de aandacht op gevestigd, dat deze
bonnen bewaard moeten worden aangezien
t.z.<t. de kooper opgave zal moeten doen van
zijn aankoopen, terwijl Ide verkoopers aan het
publiek volgens nader aan te wijzen groepen
en sorteering hun bonnen dan eventueel later
zullen moeten inleveren. Er wordt in eigen
belang een beroep op de algemeene mede-
werking van verkoopers en het koopende pu
bliek gedaan. Door de hierboven gemelde t.z.t.
in te stellen scherpe controle van de op deize
wijze van twee kanten te verkrijgen gegevens
zal blijken in hoeverre voldaan is aan de ge-
geven voorschriften.
Met name de z.g. groote artikelen, welke
hieronder gespecificeerd staan zullen indien
zij in grootere hoeveelheden afgeleverd en
ontvangen zijn in mindering worden gehraeht
van in de toekomst te verleenen rechten van
aanschaffing.
De z.g. groote artikelen zijn o.a. wollen
dekens, costuums voor mannen en jongens,
mantelcostuums, wollen japonnen, wollen da
mes- en kindermantels, overjassen voor man
nen en jongens, regenjassen en regenmantels,
bedstellen, matrassen, stoffen bestemd voor
de vervaandiging van deze goederen.
De bestaande regeling en voorschriften heb
ben een tijdelijk karakter. 2!ij dienen als over-
gangsmaatregel voor de verbeterde en defini-
tieve regeldng, welke zal worden ingesteld
zoodra het rijksbureau voor de distributie van
textielproducten door den handel de gegevens
verzameld heeft, welke noodzakelijk zijn om
deze definitieve voorschriften zoo juist moge
lijk te doen zijn en de organdsatle gereed is.
Al de maatregelen, welke genomen zullen
worden op het gebied van de verdeeling van
textielgoederen, hebben ten doel te voorkomen
dat een kledn gedeelte van de volksgemeen-
een beetje bij John achter, en die liep zoo snel
nij kon r.aar den wagen. Een moment later
waren Lois en Pete een zijstraat ingeslagen
en wandelden naar het dichtst'bijizijnde restau
rant.
Ze trokken hun jassen uit, Lois zette haar
hoed af en midden tusschen het taJrijke pu
bliek gebruikten ze Mm lundh.
,,Als ze naar ons zoeken!" zei Lois... doen
ze dat vast Met in een restaurant vlakbij
Bovendien hebben we onze jassen uitgedaan
en de beschrijving klopt dus heelemaal niet!"
Toen keek ze Pete aandachtig aan en
glimlachte
„Arme Pete! Om in dien stofboel gezet te
worden!"
Pete gromde iets, snoot zorgvuldig zijn
neus, stopte zijn zaikdoek weer weg en knip-
oogde tegen de zoldering:
,,Toch ben ik blij, dat het zoo geloopen is!"
zei hij.
Lois keek hem verbaasd aan:
,,Hoezoo?"
Pete grinnikte en keek haar onversaagd
aan:
.Nu z:t ik tenminste alleen met jou hier!"
Lois graaide haar taschje naar zich toe en
versdhool zich achter haar spiegeltje:
,.Ik heb een pracht van een honger!"
Pete riep een voorbijsnellenden kellner.
„Ik merk tot mijn groot genoegen op," zei
hij, „dat we het tot dusver rOerend eens zijn!
Ober... de spijskaart!"
HOOFDSTUK IX.
John tijgt ten strijde.
.Terwijl Lois en Pete aldus genoeglijk samen
hun lunch gebruikten, was John, met zijn
kostbare lading parkieten in voile vaart op
weg naar huis. Het eenige oponthoud, dat
hij zich het eerste uur getroostte, was voor
het innemen van benzine en olie; vlak daarna
stoof hij weer, zoo snel zijn wagen wilde, over
schap zich "thans voorziet van extra voorra-
den, terwijl dan door den slechten aanvoer
van grondstoffen de groote rest der bevolking
reeds binnenkort niet goed zal kunnen worden
voorlziien van datgene wat voor het dagelijk-
sche lev en en werken noodzakelijk is.
Het adres van het rijksbureau voor de dis
tributie is Damstraat 1, Den Haag, tel.
394930.
De volledige regeling is van 13 Juni j.l. af
voor iederen handelaar in textielproducten
verkrijgbaar bij de plaatselijke distributie-
diensten tegen betaling van 2% ct. per exem-
plaar. Geen enkele handelaar zal zich der-
halve op onbekenldheid met deze regeling kun
nen beroepen.
Tot zoover de officieele publicatie. De N. R.
0*t. teekent Merbij nog het volgende aan:
De boven geschetste regeling zal in de
plaats treden van de maatregelen, die de fa-
brikanten en handelaren op eigen gezag heb
ben getrotffen, om het inkoopen van goederen
op groote schaal door bepaalde personen te
voorkomen en een zoo billijk mogelrjke
verdeeling van de voorraden te bevorderen.
Eigenlijk behoefde rich niemand hieraan te
houden. Deize incidenteele regeling, die ver-
scMllende ufitleggingen toeliet, zal thans door
een bindende worden vervangen, die de toe-
wijzingen, welke gedaan kunnen worden,
nauiwkeurig zal omschrijven.
In sommdge opzichten zullen koopers be
perkt worden in vergelijking met hetgeen tot
duOver wordt toegestaan. Dit is, naar ons met
nadruk is verze'kerd, noodig om een billijke en
gelijkmatlge verdeeling te handhaven, opdat
niet degenen, die over ruime kasmiddelen be-
sdhifcken zich meer zullen kunnen aans chaff en
dan zij, die weiMg gereed geld hebben. De
algemeene grondgedaehte van de regeling is,
dat de in Nederland aanwezige voorraden
voor het Nederlandsche verbruik gereserveerd
blijven. De meening, dat er groote hoeveel
heden textielgoederen naar Duitschland weg-
gevoerd zijn of zouden worden, is, zoo ver-
klaarde men ons, onjuist.
PENSIOENEN VOOR NABESTAANDE
VAN GESNEUVELDEN.
Zooals wij hebben gemeld, kunnen de nage-
laten betrekkingen van gesneuvelde militairen
aanspraken doen gelden op pensioen. Deze
aanVragen moeten voor wat betreft bet be-
roepspersoneel worden ingedlend bij den pen-
sloenraad, Benoordenhoutsebeweg alhier en
voor wat betreft de dienstplichtigen en het
reserve-personeel bij het departement van
Defensie. De pensioenraad kent alleen pen-
sioenen voor weduwen, weezen en pleegkinde-
ren, terwijl defensie ook nog pensioen toe kan
kennen, indien de gesneuvelde militair kost-
winner is geweest voor andere familieleden,
zooals ouders of grootouders.
Wat men moet overleggen.
Bij de aanvraag voor pensioen, welke niet
op zegel behoeft te worden gesteld, moet wor
den overgelegd de overlijdensacte van den ge-
sneuvelden militair, de geboorteacte van de
weduwe, een huwelijksacte, afgegeven na den
datum van overlijden, zulks ten bewijze van
het feit, dat het huwelijk nog Met ontbonden
was, alsmede een geboorteacte van de minder-
jarige kinderen.
De mogelijkheid van cumulatae.
Als een gesneuvelde militair, bijvoorbeeld
een reserve-officier tevens burgerlijk ambte-
naar in's Rrjks dienst is geweest, moeten twee
pensioen-aanvragen worden ingediend en wel
een bij defensie en een bij den pensioenraad.
Er bestaat mogelijkheid van een cumulatief
pensioen, doch alleen in het geval, dat de ge
sneuvelde als militair een hooger inkomen
genoot, dan als burger ambtenaar. Bijvoor
beeld een onderwijzer met een inkomen van
f 2500 is tevens reserve-kapitein en geniet als
zoodanig een inkomen van f 4000. In dat ge
val wordt het pensioen berekend volgens een
inkomen gelijk aan de som der beide jaar-
wedden. Dat is echter het eenige geval, dat
cumulatie volgens de wet mogelijk is, en het
is wel te verwachten, dat dit spoedig zal wor
den gewijzigd. Er zijn tameijk veel ambtena--
ren, die in een dergelijke situatie hebben ver-
keerd.
De grootte van het pensioen hangt uit den
aard van de zaak af van het laatst genoten
inkomen, met dien verstande, dat voor een
soldaat een minimum-grondslag van 700 is
vastgesteld.
Van dit bedrag krrjgt de weduwe de helft,
dus 350, plus 10 pet. voor ieder minderjarig
kind, met maximum van 80 pet. van den
grondslag, of 500. Bij gezinnen met een
groot aantal kinderen is de mogelijkheid Met
uitgesloten, dat een gratificatie boven bet
pensioenmaximum wordt toegekend. Hiertoe
is een verklaring van den burgemeester noo
dig, waarin de omstandigheden waaronder het
gezin leeft, in moeten zijn beschreven. Bljjven
de kinderen als voile weezen achter, dan
wordt een bedrag van 20 procent van den
grondslag voor ieder kind ultgekeerd.
Indien verzuimd wordt een pensioenaan-
vrage in te dienen, wordt door de betrokken
instanties, wanneer zij kennis nemen van het
overlijden, automatisch nagegaan of er nabe-
staanden zijn, die recht op pensioen kunnen
doen gelden.
den breeden weg. Tweemaal sloeg hij een
zij weg in en maakte een grooten omweg, om
eventueele vervolgers op een dwaalspoor te
brengen, maar de overweging, dat alleen een
vaag signalement van hem bekend was en
dat nog in zijn regenjas, terwijl zeer waar
schijnlijk Primstone, in zijn waardigheid van
advocaat, zich wel tweemaal bedenken zou
voor hij aan de politie en dus ook aan de pers
mededeelde. dioor een knappe jongedame te
zijn beetgenomen, deed hem langizamerhand
zijn vaart minderen en hij Stopte tenslotte bij
een bakkerswimkel langs den weg, om wat
broodjes op te doen.
Met de broodjes en enkele reepen choeolade
klom hrj weer achter het stuur en al kauwen-
de kreeg Mj een goed denkbeeld.
Hij reed den wagen in een zijweg en nam
den koffer er uit. Op zijn knieen opende hrj
dicii en bezag de collectie parkieten met
tevreden blik.
Een erivan droeg in zijn binnenste een kost-
baar papiertje en John maakte een veront-
schulidigend geibaar, toen hp zijn zakmes te
voorschijn haalde en de beesten een Voor een
opensneed. Ze waren opgevuld met zaagsel,
sommiige met houtwol en v66r John er vier
had onderzoeht, was het een vreeselij'ke rom-
mel om hem heen. Maar buiten den wagen
durfde hij het toch Met te doen, een man, die
op een landweg een paar dazijn parkieten aan
reepjes snijdt, is een ongeiwoon schouwspel en
kon lastige aandacht trek ken.
'Dus werkte hij onversaagd verder in zijn
auto en het geluk was met hem. De achtste
parkiet bevatte houtwol en toen hij die eruit
haalde, bleek er binnenin een gevouwen
papiertje te zitten. John sloeg het open en
wierp er een vluchtigen blik op. Zooals op
alle andere, stond in den bovenhoek een num-
mer, er onder een handteekeMng en in het
midden een los woord.
(Wordt vervolgd.)