ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAO VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN De Erfenis van een Zonderling, No. 10.072 MAANDAG 10 JUNI 1940 80e Jaargang Binnenland Feuilleton HET NEDERLANDSCHE AMBTENAREN- CORPS. VERBOD VERKOOP TEERPRODUCTEN. TER NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen 1,35 per 3 maanden Buiten Temeuzen fr. per post f 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,per jaar Voor Belgie en Amerika 2,10, overige landen 2,45 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVEBTENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVEBTENTUSNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. GEMEENTE TEBNEUZEN. De Burgemeester van Temeuzen maakt be- kend: dat ieder in zijn eigen belang wordt aangeraden steeds zijn paspoort of bewijs van Nederlanderscbap bij zicb te hebben, in ver- band met passen-controle, welke aan de brug- gen gehouden wordt. Temeuzen, 7 Juni 1940. De Burgemeester voomoemd, P. TEDLiEGEN. HET DUITSCHE BEWIND HIEB TE LANDE. De vier commissarissen-generaal. De vier commissarissen-generaal, met wier medewerking de rijkscommissaris Seys- Inquart ingevolge paragraaf 4 van zijn de creet zijn bevoegdbeden uitoefent, zrjn, naar van bevoegde zijde is meegedeeld: 1. voor het algemeene beheer en de justi- tde dr. Wimmer, oud-staatssecretaris; 2. voor de openbare veiligbeid brigade- fiihrer Bauter; 3. voor financien en economische zaken minister Eisobbock; 4. als commissaris-generaal voor bijzonde- re opdrachten Hauptamtsleiter Schmidt. EERLIJKE MEDEWERKING GEVRAAGD EN GEBODEN. Deze week zijn de verordeningen gepubli- ceerd, welke den staatsrechtelijken status van Nederland regelen. Alleen reeds hierom, doch zeker niet minder om haar inhoud, ver- dient deze regeling, schrijft de N. R. Crt., de aandacht ook van anderen dan de vakjuristen. Militaire bezetting in oorlogstijd is om te foeginnen een feitelijke toestand, waaraan door het intemationale recht echter ook zekere juridische gevolgen zijn verbonden. Welke deze gevolgen zijn, is in hoofdljjnen geregeld in de artikelen 42 tot en met 56 van het Landoorlogsregilement, hetwelk geldt krachtens een PVe Haagsche Conventie van 1907 (iS. 1910 no. 73). Het spreekt vanzelf, dat een dergelijike algemeene regeling niet in alles kan voorzien, zoodat zij in elk concreet geval van bezetting aanvulling en uitwerking behoeft. Het is deze aanvulling en uitwer king van het intemationale ooiHogsrecht, welke het doel en den inhoud vormt van het decreet van den Fiihrer van het Duitsche Rijk d.d. 18 Mei, betreffende de uitoefening van de regeeringsbevoegdheden in Nederland en van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied d.d. 24 Mei, de twee staatss'tukken waarop wij hier- boven reeds doelden. Wie beide verordeningen aan de bovenge- noetmde artikelen van het Landoorlogsregle- ment toetst, zal niet anders kunnen doen dan erkennen, dat letter en geest dler bepaldngen door de uitgevaardigde Duitsche voorsebrif- ten ten voile zijn geeerbiedigd. Zelfs zal men verder kunnen gaan en erkennen, dat de uit werking, welke aan de beginselen van inter- nationaal recht betreffende de bezetting is ge- geven, getuigt van matiging en van den duide- lijken opzet de Nederlandsche instellingen en den Nederlandschen eigen aard zooveel moge- lijk te ontzien. Wij zeggen dat niet bij wijze van slaafsche hulde aan hen, die tbans in Nederland het gezag uitoefenen, doch na zorgvuldige bestudeering der teksten en in voile overtuiging. Het hienonder volgende moge tot adstmctie van dit oordeel strekken. 'Militaire bezetting in oorlogstijd sluit in, dat het bezette gebied feitelijk is onderwor- pen aan het gezag van het bezettende leger. Aldus uitdrukkelijk art. 42 van het Landoor- logsreglement. Art. 43 voegt daaraan echter onmiddellijk toe, dat de bezetter, in wiens Oorspronkelijke roman van WILLY WATERMAN. (Nadruk verboden.) 16) Vervolg. Pete zuchtte: ,,Wat doen we met dien sehat van ge- gevens ..We kunnen hem altijd een serenade bren gen!" lachte Lois, „misschien wordt hij zoo nijdig, dat hij ons zijn opgezette parkiet naar het hoofd gooit!" John schudde het hoofd: ,,Ik heb het geval overdacht en het lijkt me het beste, naar hem toe te gaan en hem de geheele gescfhiedenis te Vertellen... dat hebben we bij onze kennissen ook gedaan!" Lois bromde en stak haar lippen een beetje vooruit ,,En wat een gezanik hebben we er niet mee gehad! Allemaal wilden ze er wat van weten de helft wilde eerst den advocaat opbellen en alles te zamen hebben we vier maanden noodig gehad, om die paar dingen bij elkaar te sleepen! En wat denk je, dat het Worden zou, als we bij een wildvreemde komen aan- dazen, om zijn opgezette parkiet en een ver- haal vertellen van een erfenis? Tien tegen edn, dat ze allemaal denken, dat we stapel- gek zijn, of een smoesje verzinnen om den boel te gappen of zoo!" John woelde met -zijn handen door het haar: banden het wettig gezag in feite is overge- gaan, alle maatregelen zal hebben te nemen, die in zijn vermogen staan, om zooveel moge lijk de openbare orde en het openbare leven te herstellen en te verzekeren. Het gezag, dat de bezetter over het bezette gebied uit oefent, heeft dus een tweeledlg karakter: het dient eenerzijds zijn militaire doeleinden, doch het behoort anderzijds er op te zijn gericht, het openbare leven en de publieke orde in het bezette gebied zaoveett mogelijk te herstellen en te beschermen. Het is kennelijk met bet oog op deze internationaal-rechterlijke voor- scbriften, dat de considerans van het decreet van den Fiihrer luidt: „Om de openbare orde en het openbare leven in het onder de be- scherming van de Duitsche troepen staande Nederlandsche gebied te hand-haven, bepaal ik...". 'Doch niet slecbts de considerans, ook de be- palingen van het decreet en van de verorde ning van den Rijkscommissaris zelf leggen van de tweevoudige taak van het Duitsche bewind getuigends af. Het Duitsche gezag wordt uitgeoefend door of namens twee auto- riteiten: den Duitschen weermachtsbevelheb- ber in Nederland, die voor de uitoefening van zijn militaire taak en de militaire beveiliging van het onder hem staande gebied het hoog- ste militaire geizag uitoefent, en den Rijks commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, die met het opperste regeeringsgezag met betrekkdng tot het burgerlijk bestuur in dat gebied is belast. Paragraaph 2 van het decreet van 18 Mei bepaalt, dat den militairen bevel-hebbers in het bezette gebied het laat- ste woord tOekomt en zulks is ook in verband met den aard der bezetting niet anders te verwachten, doch binnen de grenzen der mili taire ruoodzakelijkheden berust het gezag in het (bezette gebied geheel bij den Rijkscom missaris en degenen, die deze bij de uitoefe ning van zijn taak betrekt. In dit verband is van groot belang hetgeen in Paragraaph 4 van het decreet is bepaald, t.w. dat de Rijks commissaris zich voor de uitvoering van zijn lnstrueties en voor het uitoefenen van de ad- tainistratie van bet Nederlandsche bestuur kan bedienen. Van deze bevoegdheid toch heeft de Rijkscommissaris een zeer royaal ge- bruik gemaakt. De verhouding tusschen den bezetter en de rechterlijke en bestuursamlbtenaren van net bezette gebied is door het intemationale recht desbewust aan den goeden wil en den tact van beiden overgelaten. Eenerzijds geldt, dat de bezetter behalve de belangen van de burger- bevolking ook zijn eigen, met de oorlogvoe- ring verband houdende belangen heeft te be- hartigen en dat het den organen van het be zette gebied zelf bij gelegenhedd moeilijk zal kunnen vallen naar eer en geweten hun mede werking aan die maatregelen van den bezetter te verantwoorden. Doch anderzijds geldt niet minder en wij aarzelen niet als onze meening uit te spreken, dat daaraan nauwe- lijiks te veel gewicht kan worden gehecht dat het vloor de burgerbevolking van het be zette gebied zelf van het grootste belang is, dat zij tensiotte wordt bestuurd door haar eigen, bekende en vertrouwde bestuursorga- nen. Wie dit in twijfefl mocht willen trekken denke slechts aan de moeilijkheden, die reeds door het versehil in taal bij sen bestuur, dat zicb uitsluitend van funetionnarissen van den bezetter zelf zou bedienen, zouden kunnen ont staan. Dat de IVe Haagsche Conventie hieroni tre nt geen apart voorschrift inhoudt, heeft dan ook zijn goede reden. Aanvankelijk had men wel een bepaling op dit stuk ontworpen, doch tensiotte is van opneming daarvan af- gezien, omdat men van oordeel was, dat den bezetter de vrijhedd moest fcoekomen onder omstandigheden nieuwe, door hem'zelf gescha- pen organen met zekere functies in het be zette gebied te belasten en dat, anderzijds, de in het bezette gebied reeds bestaande orga nen, indien zij zulks naar eer en geweten noodzakelijk zouden achten, het recht moes- „Weet jij dan niets beters, o vrouw?" steunde hij. Ook Pete keek haar in spanning aan: „Vrouwenlist is nog nooit overtroffen," be- aamde hij; „ontvouw uw plan, o Eva..." Eva ontvouwde haar plan: ,,Primstone is advocaat en heeft zijn kan- toor aan zijn particulier adres. Wat is nu eenvoudiger, dan dat we met ons drieen daar- heen gaan alsof we elkaar niet kennen; ik ga binnen bij Primstone om advies en jullie blij- ven in de wachtkamer. Staat de parkiet in zijn studeerkamer en daar is veel kans op, dan krijg ik een appeiflauwte, geef een gil, Primstone rent de deur uit om een dokter te halen, of water, of zooiets en intusschen heb ik de parkiet in mijn taschje. Jullie fun- geeren tegelijk als uitkijk!" ,,En als het ondier nu eens niet in zijn werkkamer staat?" informeerde Pete belang- stellend. ,,In dat geval ik zie dadelijk, of het ding er staat of niet, vertel ik hem, dat ik een nicht ben van zijn goeden, overleden vriend, oom Panniford en vraag, of ik even het huis zien mag, waar hij me zooveel over heeft ver- teld. Ik kan den ouden baas wel zooveel liefs van mijn oom vertellen, dat hij, tot tranen toe bewogen, me het huis rondsleept. Fin als ik in een van de kamers de parkiet tegen- kom, krijg ik weer mijn flauwte!"1 ,,En als er nu eens andere menschen in die kamers zijn?" wilde John weten. Lois lachte: ,,In dat geval lach ik twee keer achter elkaar heel hard en hoog, zoo'n filmsterlacn. als-je dat-hoort, hef jullie een kolossaal ge- brul aan en begint te vechten. Als ik jullie gezang in het bad goed beoordeeld heb, zijn jullie tot heel wat lawaai in staat, dus doe je best ten hebben de uitoefening van hun functies tijdens de bezetting te staken. Alleen door deze wederzijdsche vrijheid kon worden ver- kregen, wat juist werid beoogd, dat het be stuur in het bezette .gebied, voor zoover in handen van de eigen landsorganen gelaten, zou worden uitgeoefend in dien geest van wederzijdsch vertrouwen en samenwerking in het belang, niet in de laatste plaats, van de bevolking van het bezette gebied zelf. Het is in de geschiedenis wel eens voorge- komen, dat zekere organen uit een naar onze meening misplaatst gevoel van trots him dien- sten aan den bezetter hebben opgezegd. Het gevolg daarvan was slechts, dat toen de be zetter zelf, noodgedwongen, de opengevallen plaatsen moest bezetten, hetgeen door hem wel niet anders dan met zijn eiigen onderdanen kon geschieden. De magistraten, die meen- den hun waardigheid te hebben hoog gehou den, hebben bij die gelegenheid dus niet an ders bereikt, dan dat de burgerbevolking van het bezette gebied, voor welker belangen zij hadden behooren te waken, van hun diensten en zorgen werd verstoken. Zoo iets ligt ech ter niet in den aard van den nuchteren Neder- lander en wij maken ons er dan ook geen zor gen over, dat iets dergelijks ten onzent zou kunnen voorvallen. Integendeel, de Neder landsche ambtenaar hij make nu deel uit van de rechterlijke macht of van de bestuurs- organen zal de bereidheid van den Rijks commissaris, van de Nederlandsche autoritei- ten een zoo ruim mogelijk gebruik te maken, op de juiste wijze weten- te waardeeren en hij zal, reeds ter wille van de landsbevolking zelVe, zijn medewerking aan recht'spraak en bestuur in het bezette gebied op de meest ioyale wijize blijven verleenen. In dit verband is mede van belang, hetgeen in paragraaph 7 der verordening van den Rijkscomimissaris is bepaald, t.w. dat alle rechters, ambtenaren en beambten, met inbe- grip van hen, die bij het onderwijs zijn betrok- ken, een ,,eidesstattliche Erklarung" moeten afleggen, dat zij de verordeningen en andere bepalinjgen van den Rijkscommissaris en de aan hem ondergeschikte Duitsche organen stdpt zullen nakomen en dat zij zich zullen onthouden van handelingen gericht tegen het Duitsche Rijk of de Duitsche weenmacht. Tegen deze verklaring waarvian het slot zelfs voor een ieder geldt kan o.i. geen loyaall ambtenaar eenig bezwaar hebben. De verplichting, welke zij inhoudt, vormt de tegenprestatie, welke onverbrekelijk is ver bonden aan het vertrouwen, dat blijkens het in functie laten in hem wordt gesteld. Die fonmule der verklaring is bovendien met klaarblrjikelijke omzichtigheid gekozen: arti- kel 45 van het Landoorlogsreglement ver- biedt den bezetter den eed van trouw van on derdanen van het bezette gebied te vorderen. Trouw geldt onverbrekelijk, „tot in den doet" en dat -vergt paragraaph 7 der verordening dan ook van niemand. lets geheel anders is het evenwel te verlangen, dat een ambtenaar, eoolang hij zijn functie gedurende de bezet ting blijft uitoefenen, zulks doet op een wijze, die ook tegenover den bezetter als volkomen loyaal is te beschouwen. Meent een ambte naar iets. dat van hem gevraagd wordt, naar eer en geweten niet te kunnen uitvoeren, dan staat het hem -vrij ontslag te nemen en zijn functie neer te leggen al hoipen en vertrou wen wij, als gezegd, dat geen Nederlandsch ambtenaar zicb in de noodzakelijkheid zal zien gesteld tot een dergelijken, voor de eigen be volking zoo betreurenswaardigen stap te be- sluiten doch zoolang de ambtenaar in func tie blijft, behoort hij zich onvaarwaardelijk als goed en loyaal ambtenaar te Mijven gedragen en dat sluit stipte naleving van wetten en ver ordeningen, ook voorzoover zij van den bezet ter afkomstig zijn, in. Alleen z6o kan de wederkeerigheld van vertrouwen worden ver- kregen, welke de ontwerpen van het, indertijd ook door Nederland aanvaarde, Landoorlogs reglement aan de continuatle van rechtspraak en bestuur door de bestaande organen hebben vddrooidersteld. „We zullen de muren doen splijten!" be- loofde Pete, ..dan vliegt natuurlijk iedereen naar voren, en..." .iE5n ik sleep de parkiet in de wacht!" zei Lois. John keek zijn zuster met zwijgende bewon- dering aan. ..Lois!" zuchtte hg, „je bent een wonder!" Pete viel hern zoo krachtig bij, dat John plotseling zijn mond hield en hem verbaasd aanstaarde. Pete hield op en 'werd rood. ..Ik bedoel... ik bedoel... je bent een won der!" zei hij toen, en stond op. „We gaan Bealie ophalen!" Het ophalen van Bealie was een gemakke- lijk werkje. Ze reden in twee wagens, die van Lois en die van Pete naar de blokhut van dezen laatste. Bealie lag op zijn maag op de matras en las vol aandacht een detectrveroman. Hij be- groette hen uitbundig en rees ietwat onzeker overeind. Pete bekeek hem uit de deurope- ning met critischen blik:. .,Het lijkt me beter, voortaan niet zooveel rum in zijn thee te doen!" merkte hij op, ..dadelijk rolt hij nog van zijn matras af!" Die vrees was inderdaad niet ongegrond. Bealie begon een omstandig verhaal te doen, waaruit ze ten laatste distilleerden, dat hij zijn detective roman aan het navertellen was. Pete deed hem ophouden, door zijn water- laarzen aan te trekken en hem naar de deur te dragen. Hij keerde terug en keerde de thermoflesch om. De flesch was totaal leeg. Pete schudde het hoofd: ..Eigenlijk zonde van zooveel goeie rum!" Ze bonden Bealie's handen op zijn rug vast en zetten hem in Pete's wagen. Met restee- rende eind touw werd hij netjes bevestigd aan de bank en Pete nam plaats achter het stuur, S Lois kroop in haar eigen wagentje en John Naar het A.N.P. ter oore is gekomen be- staat in zekere kringen eenige ongerustheid omtrent de verplichtingen van de Nederland sche ambtenaren in het algemeen krachtens de verordening van den Rijkscommissaris, ge- dateerd 29 Mel, welke Donderdag is bekend gemaakt. Men vestigt er onze aandacht op, dat deze ongerustheid geheel op een misverstand moet berusten, krachtens art. 7 van deze verorde ning wordt binnen een termijn, die door den Rijkscommissanis wordt bepaald, van de Ne derlandsche ambtenaren gevraagd, dat zij onder eede een verklaring afleggen, dat zij de verordeningen en bepalingen van den Rijks- commisaris en Van de hem ondergeschikte Duitsche organen stipt zullen nakomen en dat zij zich zullen onthouden van elke handeling, gericht tegen het Duitsche rijk of de Duitsche weermacht. Deze verklaring is noodig teneinde een basis te vonmen voor samenwerking tusschen Duitsche en Nederlandsche autoriteiten. Een eed van trouw wordt in het geheel niet ver- langd, doch men begrijpt, dat er een zekere grondslag moet zijn, welke samenwerking waarborgt. In dit verband kan nog worden gewezen op de aanwijzingen, door den Nederlandschen ministerraad in 1937 vastgesteld, welke dien- den am de houding aan te geven van Neder landsche ambtenaren en personeel van Neder landsche overheidsdiensten in geval van een vijandelijken inval. In artikeil 9 van deze aan wijzingen wlordt vermeld, dat van den ambte naar, die tijdens de bezetting in functie blijft, geen trouw kan worden geeischt, doch dat het niet tegen het volkenrecht is, dat men van hem eischt, dat hij zich niet verzet tegen het belang van de bezettende partij. De Rijkscommissaris heeft dus in bedoelde verordening niet meer bepaald dan de Neder landsche regeering destijds als aanwijzing aan alle overheidsambtenaren adviseende en voor- schreef. Deze bepaling is dan Ook niets anders en bedoeit niets anders te zijn, dan een bindmid- del waardoor een soepele werking van het geheele ambtenarenbestel in samenwerking met Duitsche autoriteiten mogelijk wordt ge maakt. DE POSITIE .VAN DEN GULDEN. Een beschouwing van staatsrat dr. Wohltat. In het eerste nummer van de Deutsche Ztg. in den Niederlanden" wordt aan de hand van inliohtingen, die de redactie heeft ontvangen van dr. Wohltat, Rijkscommissaris bij de Ne derlandsche Bank en voor het Nederlandsche baftkwezen, het vraagstuk van de positie van den gulden aan een nadere beschouwing on- derworpen. Uit destoetreffende bespreking blijkt, schrijft de H. Crt., dat alles zal worden gedaan om den gulden als betaalmiddel en als financlerings- middel soMde te htouden, vanzelfsprekend in een zelfstandige verhouding met de Duitsche en Europeesche levensruimte en zijn economi sche krachten. Dit laatste is niet anders denk- baar en als gevolg van de blokkade ook in het Nederlandsche belang. Dientengevolge moet ook en dat is voor de waardeverhouddng tot de Rijksmark van belang rekening worden gehouden met de koopkrachtpolitiek van het Duitsche Rijk. Voor de instandhouding van den gulden, den omloiap van betaalmiddelen en de produc- tdviteit zijn ook de economische wederzijdsche aanVullingsmogelijkheden tusschen Duitsch- land en Nederland van belang. De goede be- trekkingen die te alien tijde van Duitsehland uit met de Nederlandsche bankwereld zijn on- derhouden, zullen het hare diaartoe bijdragen De vraagstuikken betreffende den buiten- landschen handel, de prgsconcurrentie enz. moeten zoodanig worden opgelost, dat de voed selvoorziening der geheele bevolking ver- zette het contactveertje van Bealie's auto weer op zijn plaats, zocht den sleutel op en stratte den motor. ,,Het is het beste, als je zonder licht tus schen ons in blijft rijden," riep Lois, niemand kan dan het nummerbord lezen!" Aldus geschiedde. John volgde Pete's ach- terlichtje en zonder ongelukken kwamen ze thuis aan. Bealie had zich den geheelen rit merkSwaardig rustig gehouden en toen Pete hem eruit wilde halen, bemerkte hij wat de reden was. De kerel was kalm in slaap ge- vallen: Pete wikkelde het touw los en gaf hem een por. Bealie ontwaakte met een schok, pruttelde iets en werd snel over het tuinpad meegetrokk-en, naar binnen. Op een stoel in de hall viel hij prompt weer in slaap, terwijl Lois hem met haar pistool bewaakte. Toen restte nog het pcobleem, wat met Bealie's wagen te doen. Maar Lois deed hun de oplossing aan de hand: .,-Zet hem stiekum in Bealie's eigen igarage bij zijn huis!" De blikken van John en Pete rustten vol bewondering op haar. Waar kon Bealie's wagen beter staan dan in zijn eigen garage!' John keek op zijn horloge. „Het is nu half twaalf en er is tvaarschijn lijk nielnand meer, die ergens op let... ik zal den wagen zonder licht gauw erheen brengen terwijl jij Bealie in den kelder stopt!" en met- een verdween hij door de voordeur. Het in den kelder stoppen van Bealie was een interessant werk. Het huis van Lois en John lag op een heuveltje en de kelder was er diep, in uitgegraven. Fir lagen drie kelders achter elkaar, zooals hem was verteld en in elk van die drie was naderhand electrisch licht aangelegd. (Omdat het huis op een heu- vel stond, was elke volgende kelder dieper ge- zekerd wordt en niet slechter is dan in Duitsehland het geval is, dat de bijzondere prestaties, die de oorlogstoestand vergt, be reikt en de natuurlvjke mogelijkheden voor de toekamst niet afgesneden worden. Een belangenstrijd in de econjomisch en va- lutapolitiek dient uitgesloten te zijn. Nieuwe vormen van de valuta- en creddetpolitiek, die andere middelen kennen dan die van een zui- vere automatische en commercieele markt-be- invloeding en die in het nationaal socialisti- sche Duitsehland reeds beproefd zijn, kunnen met inachtneming van de bijzondere verhou- dingen ook in Nederland tot een oplossing van de vragen van den dag worden aange- wend. Voor ons alien staat tensiotte de groote taak van de economische wrvolmaking. Ministerialdirektor Wohltat, die bij zrjn eco- nomisch politieken arbeid reeds vele verbin- dingen van EJuropeesche volkshuishoudingen met het Rijk heeft aan'geknoopt, schetste kortelings als het doel van Duitsehland, een nieuwe Flu rope esche economische ordening tot stand te brengen. De directeur van het Rijksbureau voor'che- mische product en, sectie koolteer, Parkweg 17, Den Haag (tel. 554890), vestigt er de aan dacht op, dat binnenkort meer uitvoerige richtlijnen voor den verkoop van teer en teer- producten zullen worden gepubliceerd. Het officieele afleveringsverbod van 24 Mei 1.1. noeimt als artikelen welke vrij zijn, mastiek, asphaltpapier, daklak, naftaline, vruchtboom- carbolineum, creoline en cresolproducten, w.o. lysol. Alle verdere earbolineumsoorten en diaarmede onder speciale benamingen overeen- komende teerolieverven, zijn dus niet vrijge- steld. Ten opzichte van koolteer, carbolineum, black Varnish en ijzerlak geldt het afleve ringsverbod tijdelijk niet voor den detaillist, die minder dan een normaal vat van 180 a 200 kg aflevert. Indien bij de laatstigenoemde hoe- veelheid wordt afgeleverd, moet daarvoor dis- pensatie aan genoemd bureau worden ge vraagd. Voor benzol, xylol, toluol en solvent-naphta gelden andere regelen, levering door produ- cent, grossier of importeur van laatstgenoem- de artikelen mag slechts met dispensatie plaats hebben. Dit geldt vloor deze artikelen en voor de genoemde categorie van betrokke- nen voor iedere hoeveelheid. „MIDDENSTANDSOFFER 1940". Onder het motto ,,Middenstandsoffer 1940" „Voor herovering van zelfstandig bestaan", hebben de drie Ned. Middenstandsbonden een actie op touw gezet tot steun aan door den oorlog zwaar getroffen middenstandszaken. In een oproep wordt onder meer gezegd: Het is mede onze taak een aanvan-g te maken met den opbouw van hetgeen verwoest is aan zelfstandig maatschappelijk bestaan, in Rot terdam vooral, doch ook in andere geteisterde plaatsen. Het is verheugend te zien met welk een energie de getroffenen hun uiterste krachten inspannen om binnen den kortst mogelijken tijd hun bedrijven te heropenen. In iedere plaats is een comite van actie opgericht, dat contact zal zoeken met de K.'s van K. en de gemeentebesturen. Tevens is er dan een cen- traal comitA Alle vakbonden doen verder mee. iHet oentraal comitd meent asm alle deel- nemers aan deze actie in overweging te mogen geven giften in te ^tenden ten bedrage van 1 pet. van het gespaard gebleven bezit, te be- talen in zooveel termijnen als men zelf ver- kiest. „Hen procent van wat U gespaard bleef in huis en bedrijf". De gelden voor deze actie kunnen worden gestort bij de Ned. Middenstandsbank of op girorekening 60.000 van de Ned. Midden standsbank te 's Gravenhage, ten gunste van de rekening Contact-Oentrale 3 Ned. Midden standsbonden te 's Gravenhage, onder motto: Middenstandsoffer 1940. legen dan de eerste, om onder den grond te blijven en alle stonden ze door twee lood- rechte schachten in verbinding met de buiten- lucht. Die schachten waren zoo nauw, dat er geen mensch door kon en ten overvloede af- gedekt met een stalen rooster. In tegenstelling met Pete's onderaardsehe hoi was de eerste en grootste kelder prachtig droog, er stonden enkele tafels en wat stoe- len en Lois vertelde, dat hier vroeger veel lawaaiige huishoudelijke bezigheden werden verricht, die hun oom niet boven wilde dul- den, zooals het timmerwerk, het repareeren van allerlei voorwerpen en dergelijke. In den eenen hoek stond de enorme ketel van de centrale verwarming en ernaast lag een groote hoop cokes. De atmosfeer was er frisch, droog en koel en Pete bekeek het ge heel en krabde zijn schedel. ,,Ik weet nog niet, of onze gevangene niet het beste deel heeft verkoren!" zuchtte hij. „W|ij puff en overdag van de hitte en hij leidt een genoeglijk leventje. Maar rum krijgt hij niet meer!" voegde hij er even later aan toe. ,,Ik duld geen bacchanalen onder de gevan- genen!" Lois haalde dekens en Wat eetgerei van boven, Pete bouwde een slaapplaats van stoe- len en doorzocht den kelder, of er geen ge- reedschap lag. Hij vond een bijl, die hij con- fisceerde. Thee, boeken, een doos sigaretten en een aansteker zette hij op tafel, het eten borg hrj in een lade daarvan en keerde zich naar zjjn gevangene. Bealie zat met zijn rug tegen den muur en snorkte. „Hei!" zei Pete, en porde hem wakker met den steel van de bijl. Bealie hief slaperig het hoofd op en keek hem aan. (Wordt vervolgd,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1