ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
No. 10.068
ZATERDAG 1 JUNI 1940
80s Jaargang
De Rijkscommissaris
Rijksminister Seyss-Inquart
heeft zijn ambt aanvaard.
TERNEUZEN, 1 JUNI 1940.
EXAMENS.
Jr
id
0
CT
V
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen 1,35 per 3 maanden Buiten Temeuzen
fr. per post 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,— per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,10, overige landen f 2,45 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
ADVERTENHfiNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20.
KLEINE ADVEKTENTIENper 5 regels 50 cent by vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
GEMEENTE TERNEUZEN.
iDe Burgemeester van TERNEUZEN brengt
hierbij ter openbare kennis bet volgende ont-
vangen scbrijven van den Opperbevelhebber
van Land- en Zeemacht, via den wnd Oom-
missaris der Koningin in Zeeland:
,,De marine van het Commando Zeeland
moet zich melden.
I>e Opperbevelhebber van Land- en Zee
macbt maakt in overeenstemming met den
Duitschen Bevelhebber in Nederland bekend
onder intrekking van de vorige algemeene
bekendmaking dat Marinepersoneel, zoo-
wel militie-, reserve- als beroepspersoneel, af-
komstig uit het Commando Zeeland, voorloo-
pig ter plaatse kan blijven. Men moet zich
melden bij den burgemeester van zijn woon-
plaats ter kennisgeving van zijn aanwezigheid
in de plaats zijner inwoning. De burgemees-
ters moeten rechtstreeks lijsten van dit per-
soneel indienen bij den chef van den Marine-
staf, Badhuisweg 169, 's Gravenhage.
Voor voorloopige betaling der soldij kunnen
de zich in Zeeland bevindende militairen der
Kon. Marine zich vervoegen te Middelburg,
Molenwater 115."
Temeuzen, 30 Med 1940.
De Burgemeester voomoemd,
P. TELLEGEN.
De Burgemeester van TER-
NEUZEN maakt bekend, dat een
ieder, ten wiens nadeele tijdens de buitenge-
wone omstandigheden van den laatsten tyd
diefstallen zijn gepleegd door Neder-
landsche- of vreemde militairen of door an-
deren, daarvan een schriftelijke, gespecifi-
ceerde opgave kan doen aan het bureau van
politic alhier, vanaf 3 Juni 1940, te 10 uur
v.m., volgens ondervolgende regeling:
3 Juni 1940 de familienamen, beginnende
familienamen, beginnende
met de letter A;
4 Juni 1940 de
met de letter B;
5 Juni 1940 de familienamen, beginnende
met de letter C; enz., behalve op de Zondagen.
De Burgemeester voomoemd,
P. TELLEGEN.
Zij, die iets te vorderen hebben
van de gemeente TERNEUZEN
terzake van leveranties ten behoeve van de
Luohtbescherming, kunnen hun rekeningen
indienen ter gemeente-secretarie.
Temeuzen, 30 Mei 1940.
De Burgemeester van Temeuzen,
P. TELLEGEN.
BEKENDMAKING.
De Burgemeester van TERNEUZEN maakt
bekend, dat een ieder die goederen, welke
niet van hem zijn en die hij onder zich heeft
tengevolge van den oorlogstoestand, in de ge-
legenheid wordt gesteld deze ten spoedigste,
in zijn eigen belang, in te leveren in het ge-
bouw Bethel, aan de le Verbindingstraat te
Temeuzen.
Terneuzen, 31 Mei 1940.
De Burgemeester voomoemd,
P. TELLEGEN.
GEMEENTE TERNEUZEN.
Mede op last van de Duitsche militaire
Overheid wordt de bevolking er op gewezen,
dat de voorschriften voor de verduistering
tegen luchtgevaar volledig van kracht blijven
en dat verzuim wordt gestraft.
Terneuzen, 1 Juni 1940.
De Burgemeester van Temeqzeu,
P. TELLEGEN.
BEKENDMAKING.
generaal van Buitenlandsche Zaken, Prof. Dr.
G. A. van Poelje, secretaris-generaal van on-
derwijs enz., C. Ringeling, secretaris-generaal
van Defensie, Mr. D. G. W. Spitzen, secretaris-
generaal van Wiaterstaat, Mr. L. J. A. Trip,
regeeringscommiasaris, waamemend hoofd
van het departement van Financien; Dr. H.
M. Hirschfeld, secretaris-generaal van Handel,
NijVerheid en Scheepvaart en van Landbouw
en Visscherij, Mr. Dr. A. L. Scholtens, secre
taris-generaal van Sociale zaken; Jhr. Mr. O.
E. W. Six, secretaris-generaal van Kolonien,
Drs. W. Reyseger, secretaris van het departe
ment van Algemeene Zaken en Mr. J. C. Ten-
kink, hoofdcommies aan het ministerie van
Justitie.
Om e6n minuut voor twaalven ontleenen
wij aan de N. R. Crt. vemam men door de
geopende deuren van de zaal de muziek van
de buiten opgestelde militaire kapel, die een
presenteermarsch speelde.
Rijksminister Seyss-Inquart was op het
Binnenhof aangekomen.
In gezelschap van generaal Von Falken-
hausen en generaal Cristiansen, die met hem
meegekomen waren, en gevolgd door zijn staf,
werden door hem de eere-compagnien ge-
inspecteerd.
Onder aan het bordes van de Ridderzaal
aangekomen nam hij een grooten ruiker van
gele bloemen in ontvangst, dien drie leerlin-
gen van de Duitsche school in Den Haag hem
aanboden.
Bij het binnentreden van de zaal werd hij
met hetzelfde ceremonieel ontvangen als de
eerder genoemde troep Duitsche autoriteiten.
Tusschen gen. von Falkenhausen (rechts)
en generaal Christiansen (links) nam hij
tegenover het spreekgestoelte plaats. Hij was
in grijze uniform met decoraties gekleed. Er
volgde nu allereerst een muzieknummer door
het orkest van den Keulschen radio-omroep,
dat een paraphrase over Rienzi van Richard
Wagner speelde.
Vervolgens stond generaal von Falkenhau
sen van zijn zetel op, begaf zich naar het
spreekgestoelte en hield de volgende toe-
spraak:
Op bevel van den Fiihrer en oppersten be
velhebber der \veermacht draag ik van dit
oogenblik af de militaire souvereine rechten
over aan den generaal der vliegers, Christian
sen, als bevelhebber van de Duitsche weer
macht in de Nederlanden, en de uitvoerende
macht in het civiele bestuur aan den Rijks
minister iSeyss-Inquart als rijkscommissaris
voor de bezette Nederlandsche gebieden.
Op dit belangrijke plechtige oogenblik wil-
len wij degenen gedenken, die aan beide zijden
in den strijd getrouw hun plicht vervulden en
wier dood ons alien den plicht-oplegt, aan het
herstel te werken.
Moge voor alles hun werk, mijnheer de
Rijkscommissaris, vrucht dragen, tot zegen
van het Duitsche en Nederlandsche volk.
Bij het eeresaluut, dat generaal von Falken
hausen aan de gevallenen bracht, waren alle
aanwezigen van hun zitplaatsen opgestaan.
Generaal Christiansen aanvaardde het mili
taire bevel met de volgende toespraak:
Ter algemeene kennis wordt gebracht dat
Fietsen, die zonder schriftelijke machtiging
van den Burgemeester zijn afgegeven moeten
worden ingeleverd op het Politiebureau.
Temeuzen, 1 Juni 1940.
De Burgemeester van Terneuzen,
P. TELLEGEN.
Zooals we reeds in ons vorig nummer heb
ben gemeld, heeft de Rijkscommissaris voor
de bezette gebieden in Nederland, Rijksminis
ter Seyss-Inquart, Woensdagmiddag in een
plechtige bijeenkomst in de Ridderzaal te
's-Gravenhage zijn ambt aanvaard.
Op het Binnenhof waren verschillende af-
deelingen Duitsche troepen opgesteld, bene-
vens een militair muziekcorps, dat v66r den
aanvang der plechtigheid verschillende num-
mers speelde. De genoodigden hadden toegang
langs het Plein, terwtjl ook voor zoover de
ruimte dit toeliet langs den ingang bij het
Buitenhof een aantal toeschouwers zonder
kaarten werd toegelaten.
In de Ridderzaal waren tegen 12 uur tegen-
woordig een aantal genoodigden, voor het
meerendeel in Duitsche uniform, die ongeveer
de helft der zaal vulden.
Op de voorste rij namen tegen het uur van
aanvang een aantal hooge Nederlandsche
ambtenaren plaats, Mr. Dr. K. J. Frederiks,
secretaris-generaal van Binnenlandsche Zaken,
Jhr. Mr. M. A. Snouck Hurgronje, secretaris-
Generaal,
In de geweldige gebeurtenissen van den
allerlaatsten tyd was u door den Fiihrer en
Opperbevelhebber der weermacht de verant-
woordeiyke taak opgele^d om de veiligheid
van het bezette gebied in de Nederlanden en
Belgie te waarborgen.
Binnen het kader der reorganisatie van de
toestanden in het onder uw bevelen staande
ressort neem ik op bevel van den Fiihrer als
bevelhebber der weermacht de militaire sou
vereine rechten in de Nederlanden op mij.
Ik ben daarbij bezield van den wensch uwen
voorafgeganen succesrijken arbei,d in denzelf-
den geest voort te zetten overeenkomstig het
bntvangen bevel van mijn Fiihrer.
Mijnheer de Rijksminister,
Onze strydgemeenschap en verbondenheid
van tot dusver waarborgt mij een succesrijke
samenwerking voor Fiihrer, volk en vaderland.
Bij de aanvaarding van zijn ambt heeft de
Rijkscommissaris Rijksminister Seyss-Inquart,
in de Ridderzaal de volgende toespraak ge
houden:
(Heeren bevelhebbers, kameraden in de par
ty, in de weermacht en in den staat, mijne
heeren,
In dit uur gaat het hoogste regeeringsgezag
in het civiele bestuur in de Nederlanden, over
eenkomstig den wil van den Fiihrer op mij
over.
Nog geen drie weken geleden moest de
Duitsche weermacht dit land in haar bescher-
ming nemen, om te verhinderen, dat het met
miskenning van alle beginselen der neutrali
teit tot basis gemaakt wordt van den stoot in
het hart van het Duitsche industriegebied,
zooals in de bedoeling lag van de vijanden
van het Duitsche volk. Nadat alle verwach-
tingen en plannen der Westelijke mogend-
heden waren ineengestort, was het duidelijk,
dat dezen een laatsten uitweg voor het
dreigende noodlot zoekend niet zouden aar-
zelen ook dezen stap te doen. De Nederlanden
waren het tooneel geworden van de bloedigste
en hevigste gevechten die in hun felheid en
vernietiging nog den geweldigen slag, welke
thans in Vlaanderen en Noord-Frankrijk op
zegevierende wijze beeindigd wordt zouden
hebben overtroffan.
Reeds thans is het mogeiyk, dank zij de
grootmoedigheid van den Fiihrer en de kracht
van de Duitsche weermacht, de ordening van
het openbare leven weder zoodanig te herstel-
len, dat deze in den gewonen gang van zaken
slechts in zooverre zal ingrijpen, als de by-
zondere omstandigheden van dit oogenblik
zulks vereischen.
Ik wil, op dit oogenblik, nu het hoogste
regeeringsgezag in het civiele bestuur in de
Nederlanden, krachtens opdracht van den
Fiihrer van het Groot-Duitsche Rijk en Opper
sten bevelhebber vein de Duitsche weermacht
op mij overgaat, het Nederlandsche volk op
duidelijke wijze uiteenzetten, waar het om
gaat. Op een ding wensch ik aan het begin
van mijn betoog den nadruk te leggen: alle
wapensuccessen en de heerlijkste overwin-
ning, die ooit bevochten werd en thans in
Vlaanderen werkelijkheid wordt, veranderen
niets aan het feit, dat' wij Duitschers liever
met de tot een groet opgeheven open hand
naar dit land waren gekomen, dan met de
wapenen in de vuist.
Dit feit zal eens voor den rechterstoel der
geschiedenis op beslissende wijze de verant-
woording voor al het ongeluk en alle vernie
tiging op de schouders leggen van hen, die
niet opgewassen waren tegen de grootheid
van dit uur.
Het Duitsche volk staat in zijn laatsten
beslissenden strijd, waarin het ook gaat om
de laatste beslissing over zijn of niet te zijn.
Er zijn nog staten en regeeringen in Europa,
die niet willen inzien, dat tachtig millioen
Duitschers heden tot een krachtige eenheid
en tot een machtig rijk aaneengesloten zyn.
Deze tachtig millioen Duitschers zijn er echter
en zij zullen er altijd zijn en klaar staan, elken
strijd om hun leven en hun toekomst te
strijden.
De geheele wereld weet heden, dat de vijan
den van dit volk en dat zyn v6br alles de
bestuurders en politiek verantwoordelijke per-
sonen in de vijandelijke staten de vermin-
king, de verarming en daarmede tenslotte de
vernietiging van het Duitsche volk hebben
beraamd en bedreven. Duidelijk staat nog
Versailles als een voob altijd vloekwaardige
daad voor de oogen der wereld, dit Versailles
dat millioenen Duitschers aan het moederland
had ontrukt, dat aan apdere millioenen Duit
schers den terugkeer naar hun vaderland
wilde weigeren en dat al deze millioenen wilde
uitleveren aan het misbruik van mindere cul-
turen, welke aan het volk vreemd zijn, ten-
einde hen te ontdoen van hun Duitsch karak-
ter, dit Versailles, dat voor het Duitsche volk
de toch reeds karige levensruimte nog be-
perkt en het nog beroofd heeft van de weinige
schatten dezer aarde, welke zich in deze ruim
te bevonden.
-Het Duitsche volk weet thans, waar het om
gaat en heeft daartoe niet de belachelijke
overdrijving noodig van de zwakke nakome-
lingen van Versailles onder de huidige vijan-
dige volkeren, die een nieuw en nog scherper
Versailles zouden wenschen. Met deze fanta-
sieen van een nog scherper Versailles vonnis-
sen deze lieden slechts zichzelf.
Wy Duitschers zijn nu eenmaal in een ge
bied geplaatst, dat ons van het Oosten en het
Westen weerloos heeft uitgeleverd aan den
aanval van de telkens machtigeren. Eeuwen
lang waren wy blootgesteld aan de rooftoch-
ten en roofoorlogen van de Franschen, eeuwen
lang brak over ons los de drang van het Oos
ten, welken wy tot redding van het Avondland
steeds weer afweerden. Het Germaansche
bloed in onze aderen gaf ons het initiatief en
de energie, die de Nederlanders tot flinke zee-
lieden en kooplieden liet worden en ons Duit
schers in den strijd om onze levensrechten tot
de beste soldaten ter wereld maakte.
Ons Duitschers klinkt nog het woord van
dien man in de ooren, wiens levenswerk in
deze dagen onder de slagen van de Duitsche
weermacht is ineengestort, en dat als laatste
erfenis van den haat is gebleven: „er zijn
twintig millioen Duitschers te veel". Moge elk
land, dat zich thans tegenover Duitschland als
rechter wil opwerpen, voor oogen houden, wat
het wil zeggen, wanneer men als voltrekking
van een politieken wil, welke z.g. den recht-
vaardigen en eeuwigen vrede dient te bren-
gen, in het gezicht geslingerd krijgt, dat elke
vierde levende burger van deze natie te veel
op aarde is en vernietigd moet worden. Het
land, dat op dezen strijdroep niet alles in het
werk zou stellen om zijn levensrecht eens en
voor altijd onbetwist te maken, zou niets
waard zijn. Wij Duitschers zullen er in ieder
geval onder de leiding van Adolf Hitler nog in
dezelfde generatie, die den eersten strijd ge-
streden heeft, voor zorgen, dat deze levens
rechten, en wel eens en voor altijd geen twist-
punt meer vormen, hetgeen wij zullen berei-
ken door ze onaantastbaar te maken.
Gedragen door de zedelijke kracht van deze
grootste inspanning voor het eigen volk kwa-
men wij ook naar dit land. En ook al liggen
de doode strijders van onze weermacht in de
Nederlandsche aarde, toch zijn onze harten
niet van vijandschap. vervuld. Ook het Neder
landsche volk heeft als gevolg van een ge-
schiedkundige dwaling zijn bloedige tol be-
taald. De Nederlandsche soldaten hebbeq zich
in den strijd goed geweerd. De Nederlandsche
burgerbevolking heeft zich tegenover de strij-
dende troepen ordelijk gedragen. Er is niets,
wat ons zou kunnen verhinderen elkander met
achting te bejegenen.
Wij Duitschers echter, die door dit land
gaan met een blik, welke gescherpt is door
het begrip voor de waarden van de banden des
bloeds en de ontbinding des bloeds in een volk,
verheugen ons over de Nederlandsche men-
schen. WBj verheugen ons over de kinderen,
wij wenschen, dat de jongens hier moedige,
krachtige en energieke mannen en de meisjes
gelukkige moeders in groote gezinnen zullen
worden. Wij gevoelen ons heden steeds en in
alle omstandigheden verantwoordelijk voor
het goede bloed, want bloed verplicht ook over
uiterlijke feiten en ontbrekend begrip heen.
Uit dit inzicht en de daaruit opkomende
verandering worden de krachten gevormd,
welke de hoogste waarden van ware mensche-
lykheid laten onderscheiden en ontwikkelen.
Wij komen niet hier om een volkskarakter
in het nauw te brengen en te vernielen en om
aan een land de vrijheid te ontnemen. Wij
kennen de ware vrijheidsoorlogen van dit land,
welke eens tegen den geloofsdwang en tegen
Habsburg werden uitgevochten. Maar dit-
maal is het niet gegaan om volkskarakter en
geloof en om vrijheid. Deze goederen des
lands waren nooit bedreigd. Ditmaal is het er
om gegaan, of de Nederlanden zouden Wor
den misbruikt tot springplank voor een aan
val tegen het geloof, de vrijheid en het leven
van het Duitsche volk.
Wij willen dit land en zijn bevolking noch
imperialistisch in het nauw drijven, noch aan
dit land en zijn volk onze politieke overtuiging
opdringen.
Wij willen ons in ons optreden alleen laten
leiden door de noodzakelijkheid van den huidi-
gen bijzonderen toestand. Bovendien echter
zullen wij niet anders werkzaam zijn dan door
onze houding en door het voorbeeld, dat de
kracht van onze gezindheid en de onvoorwaar-
delijkheid van ons streven voor het volk in
het Rijk kunnen geven. Vanwaar ook man
nen uit het Duitsche land komen, de Neder
landers zullen inzien, dat deze mannen uit het
Noorden, het Zuiden, het Oosten, het Westen
van het Rijk in de eerste plaats altijd slechts
Duitschers zijn en arbeiders en strijders voor
den Fiihrer en het Rijk.
Ik geloof, dat de Nederlanders hun nuchte-
ren zin voor de werkelijkheid in deze dagen
niet verloren hebben. Zij beleefden de on-
weerstaanbare kracht van de Duitsche sol
daten als de wapendragers van het Duitsche
volk. Gij weet, dat een volk van tachtig mil
lioen, dat onder de leiding van zijn grootsten
zoon met een nog nooit vertoonde militaire
macht en met een niet meer te overtreffen
offervaardigheid den strijd om zijn levens
rechten begon, dezen strijd niet verliezen kan
en de overwinning van dien strijd niet meer
uit handen zal geven.
De toekomstige vorming van de oeconomi-
sche betrekkingen onder de volkeren van het
Avondland zal in ieder geval door de overwin-
ningen van de Duitsche legers bepaald
worden.
Het gebied van Europa concentreert zich op
een nieuwe ordening, waarin alle geestelijke
afsluitingen zullen worden neergehaald, welke
worden opgericht in het belang van klassen
en kapitalisme. Het zal niet onze schuld zijn,
wanneer het Engelsche volk aan de gevolgen
eener voortzetting van dezen oorlog zou ver-
armen. Wij zelf zullen met de gelatenheid van
den machtige de verdere ontwikkeling tege-
moet zien. Zeker is, dat er een nieuw Fluropa
gevormd wordt, dat sterk is in zijn grootheid
en sterk door het evenwicht zijner behoeften,
waarvoor de Nederlanden een thans versterkte
en in haar oeconomisch achterland beveiligde
uitgangspoort aan de monding van den Rijn
kunnen zijn.
Ik hoop, dat de Nederlanders moedige en
vastberaden personen zullen vinden, die zich
hiervan rekenschap geven.
Als Rijkscommissaris oefen ik het hoogste
regeeringsgezag in het burgerlijke bestuur in
de onder de bescherming der Duitsche troe
pen staande Nederlandsche gebieden uit, om
de openbare orde en het openbare leven te
waarborgen. Ik zal alle maatregelen ook van
wetgevenden aard nemen, die noodig zijn, om
deze opdracht te vervullen. Het is mijn wil,
hierbij het tot dusver geldende Nederlandsche
recht in werking te laten, tot uitoefening van
het bestuur de Nederlandsche autoriteiten er
bij te betrekken en de onafhanklijkheid van
de rechtspraak te garandeeren. Voorwaarde
voor de verwezenlijking van dezen mijn wil
is, dat alle in actieven dienst staande Neder
landsche rechters, ambtenaren, beambten en
onderwijspersoneel niet slechts de onverander-
lijkheid, doch ook de logische juistheid van
deze ontwikkeling zullen indien en nauwgezet
mijn deze doeleinden dienende verordeningen
zullen nakomen, en dat het Nederlandsche
volk met begrip en beheersching deze mijn
leiding zal volgen.
Het Duitsche volk vecht onder zijn Fiihrer
den beslissenden strijd uit om zijn of niet te
zijn, een strijd welke de haat en nijd van zijn
vijanden dit volk hebben opgedrongen. Deze
strijd gebiedt het Duitsche volk al zijn krach
ten op het spel te zetten en geeft dit volk
het recht alle ter beschikking staande mid-
delen te gebruiken. Dit gebod en recht van
den nood zal, ook zijn uitwerking hebben op
het leven van het Nederlandsche volk en op
zijn oeconomie. Ik zal er echter naar streven,
dat het met het Duitsche volk bloedverwante
Nederlandsche volk niet in ongunstigere
levensomstandigheden zal geraken, dan de
bestaande lotsgemeenschap en de vernieti-
gingswil van onze vijanden in dezen tijd noodig
maken.
Als Rykscommissaris moet ik de Rijksbe-
langen in de onder de bescherming van de
Duitsche troepen staande Nederlandsche ge
bieden behartigen en ik zal ze behartigen.
Het Nederlandsche volk zal door de vervulling
van de taak, die uit het gemeenschappelijke
lot voortvloeit, in staat zijn zijn land en zijn
vrijheid voor de toekomst te verzekeren.
Dit land heeft onder de gevechtshandelin-
gen geleden. De Engelschen, die het Neder
landsche volk als vrienden en helpers waren
aanbevolen, stellen ook thans nog pogingen
in het werk deze schade te vergrooten. Op
zinnelooze en doellooze wijze werden tallooze
verkeersmiddelen en bruggen volgens een
blijkbaar alleen aan den Engelschen nuttig
toeschijnend plan vernield. Installaties en
woonsteden hebben door den oorlog schade
geleden.
Wij willen ook thans reeds het Nederland
sche volk onze medewerking verleenen deze
schade te herstellen. Daarom zal ik de aan
mij als Rijkscommissaris gegeven mogelijk-
heden en met name de verleende volmacht van
den Fiihrer gebruiken om er toe by te dragen
deze schade in den korst mogelijken tijd te
herstellen.
Als eerste handeling in mijn functie van
Rijkscommissaris voor de bezette Nederland
sche gebieden gelast ik daarom de oprich'ting
van een fonds voor den wederopbouw. In dit
fon-ds zullen alle bedragen vloeien, die in de
openbare begrooting na dekking van de
noodige uitgaven en van de op het land rus-
tende verplichtingen, bespaard of als aanvul-
ling kunnen worden opgebracht. Met name
zal ik gelasten, dat na afweging van de be-
langrijkheid, aan de verschaffing van midde-
len voor deze herstelwerkzaamheden dezelfde
plaats wordt ingeruimd als aan de verrich-
tdngen, waarop de Duitsche weermacht en het
Duitsche bestuur in dit land recht hebben.
Zie hier de woorden, die ik heden bij de
ovememing van het hoogste regeeringsgezag
in de Nederlanden tot het Nederlandsche volk
te zeggen heb. Wij zijn niet gaarne met
wapengeweld gekomen. Wij willen bescher-
mers en bevorderaars zijn om dan vrienden te
blijven. Dit alles echter in den zin van de
hoogere taak, die wy Europeanen hebben.
Want het gaat er om een nieuw Europa te
bouwen, dat a,ls richtsnoer tot grondbeginsel
heeft: nationale eer en gemeenschappelijken
arbedd.
Het Duitsche volk houdt van zijn Groot-
Duitschland en is bereid daarvoor alles op het
spel te zetten. Het gevoelt echter de hoogere
beteekenis van den tot het Duitsche volk ge-
richten roep, mede te werken aan den opbouw
van een nieuw-geordend en vreedzaam
Europa. De grootheid van deze taak inziende
is het bereid geweest zijn hoogste goed na-
melijk Groot-Duitschland in de waagschaal
der geschiedenis te werpen om het nieuwe en
schoonere Europa te helpen vormen.
Wij Duitschers aarzelen niet, wij zijn ver
vuld van het vertrouwen van hen, die weten,
want ons lot wordt geleid door den Fiihrer.
W|ij zingen niet de belachelijke liedjes der
vijandelijke soldaten over de Siegfried-linie,
doch wij weten, dat wij op bevel van den
Fiihrer elke vyandelijke linie zullen overrom-
pelen. Wij weten, dat de laatste zin der daden
van onzen Fiihrer blijvende vrede en zedelijke
ordening is voor alien, die van goeden wil zijn.
Het is het hoogste geluk van elken thans
levenden Duitscher de uitvoerder te zijn van
den wil van den Fiihrer en daarmede van de
geschiedenis.
Wij groeten den Fiihrer.
Tot slot van zijn toespraak stelde dr. Seyss-
Inquart een driewerf Sieg Heil in, dat met na
druk werd overgenomen.
Met het spelen van Deutschland iiber alles
en het Horst Wessellied werd de plechtigheid
besloten.
Het schriftelgk gedeelte voor het eind-
examen H.B.S. zal plaats vinden op Maandag
3 Juni, terwyi het schriftelijk examen
M.U.L.O. is vastgesteld op Dinsdag 11 en
Woensdag 12 Juni.
EERVOL ONTSLAG.
De opperbevelhebber van land- en zeemacht
heeft besloten:
aan C. A. Mulder, inspecteur der directe be-
lastingen, invoerrechten en accijnzen ter sub-
inspectie der invoerrechten en accijnzen te
Terneuzen, op zijn verzoek met ingang van 1
Juli 1940 eervol ontslag te verleenen uit
's Rijks dienst.
P. T. T.
Met ingang van 1 Juni j.l. is aan den heer
J. van Riet, alhier, eervol ontslag verleend als
besteller der P. T. T.
SUIKER OP BON 70.
1 kg voor ongeveer vier weken.
Het Departement van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart deelt mede, dat gedurende het
tijdvak van Vrijdag 31 Mei tot en met Don-
derdag 27 Juni de met 70 genummerde bon
van het algemeen distributiebonboekje recht
geeft op het koopen van een kilogram suiker.
BIJ „DE SCHELDE" IS HET WERK
j HERVAT.
Bij de N.V. Koninklijke maatschappij ,,De
j Schelde" te Vlissingen, die haar bedrijven de
I vorige week tengevolge van de krijgsverrich-
tingen op Walcheren stil moest leggen, zijn
thans de werkzaamheden, zij het nog op be-
scheiden schaal, hervat.
HET STADHUIS VAN MIDDELBURG
IS TE HERSTELLEN.
Rouwkundige rijksambtenaren hebben
naar de Middelb. Crt. meldt te Middelburg
een voorloopig onderzoek ingesteld, o.a. naar
den toestand van het stadhuis en de Abdij-
gebouwen.
Volgens deze desltundigen is het technisch
zeer wel mogelijk zoowel het stadhuis als de
Abdij-gebouwen in hun luister te herstellen.
Op het Abdij-plein zijn de architectonische
waarden vrijwel alle in stand gebleven; de
meeste schade is geleden door panden, die in
bouwkundig opzicht te veroordeelep waren.
Van de Abdij-gebouwen zijn de kapittelzaal,
de kloostergang met gewelven, de kelder on
der de :Statenzaal, het Muntpoortje met ge
welven en de daarboven gelegen ruimten, vol-
komen intact gebleven.
Van wat er van de Abdij verloren is ge
gaan, zyn er gedeelten, welker waarde bij het
maken van de plannen voor restauratie des-
tijds lang niet algemeen erkend werd.
EEN KORPERAAL REDDE
MIDDELBUKG.
In de ,,Westfalische Landeszeitung" verielt
volgens het D. v. Z. „Kriegsberichter A. Zell",
aan de hand van een onderhoud, dat hy met
den burgemeester van Middelburg, den heer
D. van Walre de Bordes, heeft gehad, het een
en ander over de laatste dagen van den strpd
i in Middelburg.
Men had het bericht van de overgave van
Nederland door generaal Winkelman per
radio ook in Zeeland vemomen, doch het werd
d^
z
■n-i
n-
en
.d-
as
ea
Ld.J
IS
e
r
m
c
b.
En'
ir.
Is
a-
;n
le
e-
le
r-
It
tr
le
c
k]
>e
k
T-
a
r
i-
it
Pi
'I
ti