ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN No. 10.068 ZATERDAG 1 JUNI 1940 80s Jaargang De Rijkscommissaris Rijksminister Seyss-Inquart heeft zijn ambt aanvaard. TERNEUZEN, 1 JUNI 1940. EXAMENS. Jr id 0 CT V ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen 1,35 per 3 maanden Buiten Temeuzen fr. per post 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,— per jaar Voor Belgie en Amerika 2,10, overige landen f 2,45 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENHfiNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20. KLEINE ADVEKTENTIENper 5 regels 50 cent by vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. GEMEENTE TERNEUZEN. iDe Burgemeester van TERNEUZEN brengt hierbij ter openbare kennis bet volgende ont- vangen scbrijven van den Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, via den wnd Oom- missaris der Koningin in Zeeland: ,,De marine van het Commando Zeeland moet zich melden. I>e Opperbevelhebber van Land- en Zee macbt maakt in overeenstemming met den Duitschen Bevelhebber in Nederland bekend onder intrekking van de vorige algemeene bekendmaking dat Marinepersoneel, zoo- wel militie-, reserve- als beroepspersoneel, af- komstig uit het Commando Zeeland, voorloo- pig ter plaatse kan blijven. Men moet zich melden bij den burgemeester van zijn woon- plaats ter kennisgeving van zijn aanwezigheid in de plaats zijner inwoning. De burgemees- ters moeten rechtstreeks lijsten van dit per- soneel indienen bij den chef van den Marine- staf, Badhuisweg 169, 's Gravenhage. Voor voorloopige betaling der soldij kunnen de zich in Zeeland bevindende militairen der Kon. Marine zich vervoegen te Middelburg, Molenwater 115." Temeuzen, 30 Med 1940. De Burgemeester voomoemd, P. TELLEGEN. De Burgemeester van TER- NEUZEN maakt bekend, dat een ieder, ten wiens nadeele tijdens de buitenge- wone omstandigheden van den laatsten tyd diefstallen zijn gepleegd door Neder- landsche- of vreemde militairen of door an- deren, daarvan een schriftelijke, gespecifi- ceerde opgave kan doen aan het bureau van politic alhier, vanaf 3 Juni 1940, te 10 uur v.m., volgens ondervolgende regeling: 3 Juni 1940 de familienamen, beginnende familienamen, beginnende met de letter A; 4 Juni 1940 de met de letter B; 5 Juni 1940 de familienamen, beginnende met de letter C; enz., behalve op de Zondagen. De Burgemeester voomoemd, P. TELLEGEN. Zij, die iets te vorderen hebben van de gemeente TERNEUZEN terzake van leveranties ten behoeve van de Luohtbescherming, kunnen hun rekeningen indienen ter gemeente-secretarie. Temeuzen, 30 Mei 1940. De Burgemeester van Temeuzen, P. TELLEGEN. BEKENDMAKING. De Burgemeester van TERNEUZEN maakt bekend, dat een ieder die goederen, welke niet van hem zijn en die hij onder zich heeft tengevolge van den oorlogstoestand, in de ge- legenheid wordt gesteld deze ten spoedigste, in zijn eigen belang, in te leveren in het ge- bouw Bethel, aan de le Verbindingstraat te Temeuzen. Terneuzen, 31 Mei 1940. De Burgemeester voomoemd, P. TELLEGEN. GEMEENTE TERNEUZEN. Mede op last van de Duitsche militaire Overheid wordt de bevolking er op gewezen, dat de voorschriften voor de verduistering tegen luchtgevaar volledig van kracht blijven en dat verzuim wordt gestraft. Terneuzen, 1 Juni 1940. De Burgemeester van Temeqzeu, P. TELLEGEN. BEKENDMAKING. generaal van Buitenlandsche Zaken, Prof. Dr. G. A. van Poelje, secretaris-generaal van on- derwijs enz., C. Ringeling, secretaris-generaal van Defensie, Mr. D. G. W. Spitzen, secretaris- generaal van Wiaterstaat, Mr. L. J. A. Trip, regeeringscommiasaris, waamemend hoofd van het departement van Financien; Dr. H. M. Hirschfeld, secretaris-generaal van Handel, NijVerheid en Scheepvaart en van Landbouw en Visscherij, Mr. Dr. A. L. Scholtens, secre taris-generaal van Sociale zaken; Jhr. Mr. O. E. W. Six, secretaris-generaal van Kolonien, Drs. W. Reyseger, secretaris van het departe ment van Algemeene Zaken en Mr. J. C. Ten- kink, hoofdcommies aan het ministerie van Justitie. Om e6n minuut voor twaalven ontleenen wij aan de N. R. Crt. vemam men door de geopende deuren van de zaal de muziek van de buiten opgestelde militaire kapel, die een presenteermarsch speelde. Rijksminister Seyss-Inquart was op het Binnenhof aangekomen. In gezelschap van generaal Von Falken- hausen en generaal Cristiansen, die met hem meegekomen waren, en gevolgd door zijn staf, werden door hem de eere-compagnien ge- inspecteerd. Onder aan het bordes van de Ridderzaal aangekomen nam hij een grooten ruiker van gele bloemen in ontvangst, dien drie leerlin- gen van de Duitsche school in Den Haag hem aanboden. Bij het binnentreden van de zaal werd hij met hetzelfde ceremonieel ontvangen als de eerder genoemde troep Duitsche autoriteiten. Tusschen gen. von Falkenhausen (rechts) en generaal Christiansen (links) nam hij tegenover het spreekgestoelte plaats. Hij was in grijze uniform met decoraties gekleed. Er volgde nu allereerst een muzieknummer door het orkest van den Keulschen radio-omroep, dat een paraphrase over Rienzi van Richard Wagner speelde. Vervolgens stond generaal von Falkenhau sen van zijn zetel op, begaf zich naar het spreekgestoelte en hield de volgende toe- spraak: Op bevel van den Fiihrer en oppersten be velhebber der \veermacht draag ik van dit oogenblik af de militaire souvereine rechten over aan den generaal der vliegers, Christian sen, als bevelhebber van de Duitsche weer macht in de Nederlanden, en de uitvoerende macht in het civiele bestuur aan den Rijks minister iSeyss-Inquart als rijkscommissaris voor de bezette Nederlandsche gebieden. Op dit belangrijke plechtige oogenblik wil- len wij degenen gedenken, die aan beide zijden in den strijd getrouw hun plicht vervulden en wier dood ons alien den plicht-oplegt, aan het herstel te werken. Moge voor alles hun werk, mijnheer de Rijkscommissaris, vrucht dragen, tot zegen van het Duitsche en Nederlandsche volk. Bij het eeresaluut, dat generaal von Falken hausen aan de gevallenen bracht, waren alle aanwezigen van hun zitplaatsen opgestaan. Generaal Christiansen aanvaardde het mili taire bevel met de volgende toespraak: Ter algemeene kennis wordt gebracht dat Fietsen, die zonder schriftelijke machtiging van den Burgemeester zijn afgegeven moeten worden ingeleverd op het Politiebureau. Temeuzen, 1 Juni 1940. De Burgemeester van Terneuzen, P. TELLEGEN. Zooals we reeds in ons vorig nummer heb ben gemeld, heeft de Rijkscommissaris voor de bezette gebieden in Nederland, Rijksminis ter Seyss-Inquart, Woensdagmiddag in een plechtige bijeenkomst in de Ridderzaal te 's-Gravenhage zijn ambt aanvaard. Op het Binnenhof waren verschillende af- deelingen Duitsche troepen opgesteld, bene- vens een militair muziekcorps, dat v66r den aanvang der plechtigheid verschillende num- mers speelde. De genoodigden hadden toegang langs het Plein, terwtjl ook voor zoover de ruimte dit toeliet langs den ingang bij het Buitenhof een aantal toeschouwers zonder kaarten werd toegelaten. In de Ridderzaal waren tegen 12 uur tegen- woordig een aantal genoodigden, voor het meerendeel in Duitsche uniform, die ongeveer de helft der zaal vulden. Op de voorste rij namen tegen het uur van aanvang een aantal hooge Nederlandsche ambtenaren plaats, Mr. Dr. K. J. Frederiks, secretaris-generaal van Binnenlandsche Zaken, Jhr. Mr. M. A. Snouck Hurgronje, secretaris- Generaal, In de geweldige gebeurtenissen van den allerlaatsten tyd was u door den Fiihrer en Opperbevelhebber der weermacht de verant- woordeiyke taak opgele^d om de veiligheid van het bezette gebied in de Nederlanden en Belgie te waarborgen. Binnen het kader der reorganisatie van de toestanden in het onder uw bevelen staande ressort neem ik op bevel van den Fiihrer als bevelhebber der weermacht de militaire sou vereine rechten in de Nederlanden op mij. Ik ben daarbij bezield van den wensch uwen voorafgeganen succesrijken arbei,d in denzelf- den geest voort te zetten overeenkomstig het bntvangen bevel van mijn Fiihrer. Mijnheer de Rijksminister, Onze strydgemeenschap en verbondenheid van tot dusver waarborgt mij een succesrijke samenwerking voor Fiihrer, volk en vaderland. Bij de aanvaarding van zijn ambt heeft de Rijkscommissaris Rijksminister Seyss-Inquart, in de Ridderzaal de volgende toespraak ge houden: (Heeren bevelhebbers, kameraden in de par ty, in de weermacht en in den staat, mijne heeren, In dit uur gaat het hoogste regeeringsgezag in het civiele bestuur in de Nederlanden, over eenkomstig den wil van den Fiihrer op mij over. Nog geen drie weken geleden moest de Duitsche weermacht dit land in haar bescher- ming nemen, om te verhinderen, dat het met miskenning van alle beginselen der neutrali teit tot basis gemaakt wordt van den stoot in het hart van het Duitsche industriegebied, zooals in de bedoeling lag van de vijanden van het Duitsche volk. Nadat alle verwach- tingen en plannen der Westelijke mogend- heden waren ineengestort, was het duidelijk, dat dezen een laatsten uitweg voor het dreigende noodlot zoekend niet zouden aar- zelen ook dezen stap te doen. De Nederlanden waren het tooneel geworden van de bloedigste en hevigste gevechten die in hun felheid en vernietiging nog den geweldigen slag, welke thans in Vlaanderen en Noord-Frankrijk op zegevierende wijze beeindigd wordt zouden hebben overtroffan. Reeds thans is het mogeiyk, dank zij de grootmoedigheid van den Fiihrer en de kracht van de Duitsche weermacht, de ordening van het openbare leven weder zoodanig te herstel- len, dat deze in den gewonen gang van zaken slechts in zooverre zal ingrijpen, als de by- zondere omstandigheden van dit oogenblik zulks vereischen. Ik wil, op dit oogenblik, nu het hoogste regeeringsgezag in het civiele bestuur in de Nederlanden, krachtens opdracht van den Fiihrer van het Groot-Duitsche Rijk en Opper sten bevelhebber vein de Duitsche weermacht op mij overgaat, het Nederlandsche volk op duidelijke wijze uiteenzetten, waar het om gaat. Op een ding wensch ik aan het begin van mijn betoog den nadruk te leggen: alle wapensuccessen en de heerlijkste overwin- ning, die ooit bevochten werd en thans in Vlaanderen werkelijkheid wordt, veranderen niets aan het feit, dat' wij Duitschers liever met de tot een groet opgeheven open hand naar dit land waren gekomen, dan met de wapenen in de vuist. Dit feit zal eens voor den rechterstoel der geschiedenis op beslissende wijze de verant- woording voor al het ongeluk en alle vernie tiging op de schouders leggen van hen, die niet opgewassen waren tegen de grootheid van dit uur. Het Duitsche volk staat in zijn laatsten beslissenden strijd, waarin het ook gaat om de laatste beslissing over zijn of niet te zijn. Er zijn nog staten en regeeringen in Europa, die niet willen inzien, dat tachtig millioen Duitschers heden tot een krachtige eenheid en tot een machtig rijk aaneengesloten zyn. Deze tachtig millioen Duitschers zijn er echter en zij zullen er altijd zijn en klaar staan, elken strijd om hun leven en hun toekomst te strijden. De geheele wereld weet heden, dat de vijan den van dit volk en dat zyn v6br alles de bestuurders en politiek verantwoordelijke per- sonen in de vijandelijke staten de vermin- king, de verarming en daarmede tenslotte de vernietiging van het Duitsche volk hebben beraamd en bedreven. Duidelijk staat nog Versailles als een voob altijd vloekwaardige daad voor de oogen der wereld, dit Versailles dat millioenen Duitschers aan het moederland had ontrukt, dat aan apdere millioenen Duit schers den terugkeer naar hun vaderland wilde weigeren en dat al deze millioenen wilde uitleveren aan het misbruik van mindere cul- turen, welke aan het volk vreemd zijn, ten- einde hen te ontdoen van hun Duitsch karak- ter, dit Versailles, dat voor het Duitsche volk de toch reeds karige levensruimte nog be- perkt en het nog beroofd heeft van de weinige schatten dezer aarde, welke zich in deze ruim te bevonden. -Het Duitsche volk weet thans, waar het om gaat en heeft daartoe niet de belachelijke overdrijving noodig van de zwakke nakome- lingen van Versailles onder de huidige vijan- dige volkeren, die een nieuw en nog scherper Versailles zouden wenschen. Met deze fanta- sieen van een nog scherper Versailles vonnis- sen deze lieden slechts zichzelf. Wy Duitschers zijn nu eenmaal in een ge bied geplaatst, dat ons van het Oosten en het Westen weerloos heeft uitgeleverd aan den aanval van de telkens machtigeren. Eeuwen lang waren wy blootgesteld aan de rooftoch- ten en roofoorlogen van de Franschen, eeuwen lang brak over ons los de drang van het Oos ten, welken wy tot redding van het Avondland steeds weer afweerden. Het Germaansche bloed in onze aderen gaf ons het initiatief en de energie, die de Nederlanders tot flinke zee- lieden en kooplieden liet worden en ons Duit schers in den strijd om onze levensrechten tot de beste soldaten ter wereld maakte. Ons Duitschers klinkt nog het woord van dien man in de ooren, wiens levenswerk in deze dagen onder de slagen van de Duitsche weermacht is ineengestort, en dat als laatste erfenis van den haat is gebleven: „er zijn twintig millioen Duitschers te veel". Moge elk land, dat zich thans tegenover Duitschland als rechter wil opwerpen, voor oogen houden, wat het wil zeggen, wanneer men als voltrekking van een politieken wil, welke z.g. den recht- vaardigen en eeuwigen vrede dient te bren- gen, in het gezicht geslingerd krijgt, dat elke vierde levende burger van deze natie te veel op aarde is en vernietigd moet worden. Het land, dat op dezen strijdroep niet alles in het werk zou stellen om zijn levensrecht eens en voor altijd onbetwist te maken, zou niets waard zijn. Wij Duitschers zullen er in ieder geval onder de leiding van Adolf Hitler nog in dezelfde generatie, die den eersten strijd ge- streden heeft, voor zorgen, dat deze levens rechten, en wel eens en voor altijd geen twist- punt meer vormen, hetgeen wij zullen berei- ken door ze onaantastbaar te maken. Gedragen door de zedelijke kracht van deze grootste inspanning voor het eigen volk kwa- men wij ook naar dit land. En ook al liggen de doode strijders van onze weermacht in de Nederlandsche aarde, toch zijn onze harten niet van vijandschap. vervuld. Ook het Neder landsche volk heeft als gevolg van een ge- schiedkundige dwaling zijn bloedige tol be- taald. De Nederlandsche soldaten hebbeq zich in den strijd goed geweerd. De Nederlandsche burgerbevolking heeft zich tegenover de strij- dende troepen ordelijk gedragen. Er is niets, wat ons zou kunnen verhinderen elkander met achting te bejegenen. Wij Duitschers echter, die door dit land gaan met een blik, welke gescherpt is door het begrip voor de waarden van de banden des bloeds en de ontbinding des bloeds in een volk, verheugen ons over de Nederlandsche men- schen. WBj verheugen ons over de kinderen, wij wenschen, dat de jongens hier moedige, krachtige en energieke mannen en de meisjes gelukkige moeders in groote gezinnen zullen worden. Wij gevoelen ons heden steeds en in alle omstandigheden verantwoordelijk voor het goede bloed, want bloed verplicht ook over uiterlijke feiten en ontbrekend begrip heen. Uit dit inzicht en de daaruit opkomende verandering worden de krachten gevormd, welke de hoogste waarden van ware mensche- lykheid laten onderscheiden en ontwikkelen. Wij komen niet hier om een volkskarakter in het nauw te brengen en te vernielen en om aan een land de vrijheid te ontnemen. Wij kennen de ware vrijheidsoorlogen van dit land, welke eens tegen den geloofsdwang en tegen Habsburg werden uitgevochten. Maar dit- maal is het niet gegaan om volkskarakter en geloof en om vrijheid. Deze goederen des lands waren nooit bedreigd. Ditmaal is het er om gegaan, of de Nederlanden zouden Wor den misbruikt tot springplank voor een aan val tegen het geloof, de vrijheid en het leven van het Duitsche volk. Wij willen dit land en zijn bevolking noch imperialistisch in het nauw drijven, noch aan dit land en zijn volk onze politieke overtuiging opdringen. Wij willen ons in ons optreden alleen laten leiden door de noodzakelijkheid van den huidi- gen bijzonderen toestand. Bovendien echter zullen wij niet anders werkzaam zijn dan door onze houding en door het voorbeeld, dat de kracht van onze gezindheid en de onvoorwaar- delijkheid van ons streven voor het volk in het Rijk kunnen geven. Vanwaar ook man nen uit het Duitsche land komen, de Neder landers zullen inzien, dat deze mannen uit het Noorden, het Zuiden, het Oosten, het Westen van het Rijk in de eerste plaats altijd slechts Duitschers zijn en arbeiders en strijders voor den Fiihrer en het Rijk. Ik geloof, dat de Nederlanders hun nuchte- ren zin voor de werkelijkheid in deze dagen niet verloren hebben. Zij beleefden de on- weerstaanbare kracht van de Duitsche sol daten als de wapendragers van het Duitsche volk. Gij weet, dat een volk van tachtig mil lioen, dat onder de leiding van zijn grootsten zoon met een nog nooit vertoonde militaire macht en met een niet meer te overtreffen offervaardigheid den strijd om zijn levens rechten begon, dezen strijd niet verliezen kan en de overwinning van dien strijd niet meer uit handen zal geven. De toekomstige vorming van de oeconomi- sche betrekkingen onder de volkeren van het Avondland zal in ieder geval door de overwin- ningen van de Duitsche legers bepaald worden. Het gebied van Europa concentreert zich op een nieuwe ordening, waarin alle geestelijke afsluitingen zullen worden neergehaald, welke worden opgericht in het belang van klassen en kapitalisme. Het zal niet onze schuld zijn, wanneer het Engelsche volk aan de gevolgen eener voortzetting van dezen oorlog zou ver- armen. Wij zelf zullen met de gelatenheid van den machtige de verdere ontwikkeling tege- moet zien. Zeker is, dat er een nieuw Fluropa gevormd wordt, dat sterk is in zijn grootheid en sterk door het evenwicht zijner behoeften, waarvoor de Nederlanden een thans versterkte en in haar oeconomisch achterland beveiligde uitgangspoort aan de monding van den Rijn kunnen zijn. Ik hoop, dat de Nederlanders moedige en vastberaden personen zullen vinden, die zich hiervan rekenschap geven. Als Rijkscommissaris oefen ik het hoogste regeeringsgezag in het burgerlijke bestuur in de onder de bescherming der Duitsche troe pen staande Nederlandsche gebieden uit, om de openbare orde en het openbare leven te waarborgen. Ik zal alle maatregelen ook van wetgevenden aard nemen, die noodig zijn, om deze opdracht te vervullen. Het is mijn wil, hierbij het tot dusver geldende Nederlandsche recht in werking te laten, tot uitoefening van het bestuur de Nederlandsche autoriteiten er bij te betrekken en de onafhanklijkheid van de rechtspraak te garandeeren. Voorwaarde voor de verwezenlijking van dezen mijn wil is, dat alle in actieven dienst staande Neder landsche rechters, ambtenaren, beambten en onderwijspersoneel niet slechts de onverander- lijkheid, doch ook de logische juistheid van deze ontwikkeling zullen indien en nauwgezet mijn deze doeleinden dienende verordeningen zullen nakomen, en dat het Nederlandsche volk met begrip en beheersching deze mijn leiding zal volgen. Het Duitsche volk vecht onder zijn Fiihrer den beslissenden strijd uit om zijn of niet te zijn, een strijd welke de haat en nijd van zijn vijanden dit volk hebben opgedrongen. Deze strijd gebiedt het Duitsche volk al zijn krach ten op het spel te zetten en geeft dit volk het recht alle ter beschikking staande mid- delen te gebruiken. Dit gebod en recht van den nood zal, ook zijn uitwerking hebben op het leven van het Nederlandsche volk en op zijn oeconomie. Ik zal er echter naar streven, dat het met het Duitsche volk bloedverwante Nederlandsche volk niet in ongunstigere levensomstandigheden zal geraken, dan de bestaande lotsgemeenschap en de vernieti- gingswil van onze vijanden in dezen tijd noodig maken. Als Rykscommissaris moet ik de Rijksbe- langen in de onder de bescherming van de Duitsche troepen staande Nederlandsche ge bieden behartigen en ik zal ze behartigen. Het Nederlandsche volk zal door de vervulling van de taak, die uit het gemeenschappelijke lot voortvloeit, in staat zijn zijn land en zijn vrijheid voor de toekomst te verzekeren. Dit land heeft onder de gevechtshandelin- gen geleden. De Engelschen, die het Neder landsche volk als vrienden en helpers waren aanbevolen, stellen ook thans nog pogingen in het werk deze schade te vergrooten. Op zinnelooze en doellooze wijze werden tallooze verkeersmiddelen en bruggen volgens een blijkbaar alleen aan den Engelschen nuttig toeschijnend plan vernield. Installaties en woonsteden hebben door den oorlog schade geleden. Wij willen ook thans reeds het Nederland sche volk onze medewerking verleenen deze schade te herstellen. Daarom zal ik de aan mij als Rijkscommissaris gegeven mogelijk- heden en met name de verleende volmacht van den Fiihrer gebruiken om er toe by te dragen deze schade in den korst mogelijken tijd te herstellen. Als eerste handeling in mijn functie van Rijkscommissaris voor de bezette Nederland sche gebieden gelast ik daarom de oprich'ting van een fonds voor den wederopbouw. In dit fon-ds zullen alle bedragen vloeien, die in de openbare begrooting na dekking van de noodige uitgaven en van de op het land rus- tende verplichtingen, bespaard of als aanvul- ling kunnen worden opgebracht. Met name zal ik gelasten, dat na afweging van de be- langrijkheid, aan de verschaffing van midde- len voor deze herstelwerkzaamheden dezelfde plaats wordt ingeruimd als aan de verrich- tdngen, waarop de Duitsche weermacht en het Duitsche bestuur in dit land recht hebben. Zie hier de woorden, die ik heden bij de ovememing van het hoogste regeeringsgezag in de Nederlanden tot het Nederlandsche volk te zeggen heb. Wij zijn niet gaarne met wapengeweld gekomen. Wij willen bescher- mers en bevorderaars zijn om dan vrienden te blijven. Dit alles echter in den zin van de hoogere taak, die wy Europeanen hebben. Want het gaat er om een nieuw Europa te bouwen, dat a,ls richtsnoer tot grondbeginsel heeft: nationale eer en gemeenschappelijken arbedd. Het Duitsche volk houdt van zijn Groot- Duitschland en is bereid daarvoor alles op het spel te zetten. Het gevoelt echter de hoogere beteekenis van den tot het Duitsche volk ge- richten roep, mede te werken aan den opbouw van een nieuw-geordend en vreedzaam Europa. De grootheid van deze taak inziende is het bereid geweest zijn hoogste goed na- melijk Groot-Duitschland in de waagschaal der geschiedenis te werpen om het nieuwe en schoonere Europa te helpen vormen. Wij Duitschers aarzelen niet, wij zijn ver vuld van het vertrouwen van hen, die weten, want ons lot wordt geleid door den Fiihrer. W|ij zingen niet de belachelijke liedjes der vijandelijke soldaten over de Siegfried-linie, doch wij weten, dat wij op bevel van den Fiihrer elke vyandelijke linie zullen overrom- pelen. Wij weten, dat de laatste zin der daden van onzen Fiihrer blijvende vrede en zedelijke ordening is voor alien, die van goeden wil zijn. Het is het hoogste geluk van elken thans levenden Duitscher de uitvoerder te zijn van den wil van den Fiihrer en daarmede van de geschiedenis. Wij groeten den Fiihrer. Tot slot van zijn toespraak stelde dr. Seyss- Inquart een driewerf Sieg Heil in, dat met na druk werd overgenomen. Met het spelen van Deutschland iiber alles en het Horst Wessellied werd de plechtigheid besloten. Het schriftelgk gedeelte voor het eind- examen H.B.S. zal plaats vinden op Maandag 3 Juni, terwyi het schriftelijk examen M.U.L.O. is vastgesteld op Dinsdag 11 en Woensdag 12 Juni. EERVOL ONTSLAG. De opperbevelhebber van land- en zeemacht heeft besloten: aan C. A. Mulder, inspecteur der directe be- lastingen, invoerrechten en accijnzen ter sub- inspectie der invoerrechten en accijnzen te Terneuzen, op zijn verzoek met ingang van 1 Juli 1940 eervol ontslag te verleenen uit 's Rijks dienst. P. T. T. Met ingang van 1 Juni j.l. is aan den heer J. van Riet, alhier, eervol ontslag verleend als besteller der P. T. T. SUIKER OP BON 70. 1 kg voor ongeveer vier weken. Het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart deelt mede, dat gedurende het tijdvak van Vrijdag 31 Mei tot en met Don- derdag 27 Juni de met 70 genummerde bon van het algemeen distributiebonboekje recht geeft op het koopen van een kilogram suiker. BIJ „DE SCHELDE" IS HET WERK j HERVAT. Bij de N.V. Koninklijke maatschappij ,,De j Schelde" te Vlissingen, die haar bedrijven de I vorige week tengevolge van de krijgsverrich- tingen op Walcheren stil moest leggen, zijn thans de werkzaamheden, zij het nog op be- scheiden schaal, hervat. HET STADHUIS VAN MIDDELBURG IS TE HERSTELLEN. Rouwkundige rijksambtenaren hebben naar de Middelb. Crt. meldt te Middelburg een voorloopig onderzoek ingesteld, o.a. naar den toestand van het stadhuis en de Abdij- gebouwen. Volgens deze desltundigen is het technisch zeer wel mogelijk zoowel het stadhuis als de Abdij-gebouwen in hun luister te herstellen. Op het Abdij-plein zijn de architectonische waarden vrijwel alle in stand gebleven; de meeste schade is geleden door panden, die in bouwkundig opzicht te veroordeelep waren. Van de Abdij-gebouwen zijn de kapittelzaal, de kloostergang met gewelven, de kelder on der de :Statenzaal, het Muntpoortje met ge welven en de daarboven gelegen ruimten, vol- komen intact gebleven. Van wat er van de Abdij verloren is ge gaan, zyn er gedeelten, welker waarde bij het maken van de plannen voor restauratie des- tijds lang niet algemeen erkend werd. EEN KORPERAAL REDDE MIDDELBUKG. In de ,,Westfalische Landeszeitung" verielt volgens het D. v. Z. „Kriegsberichter A. Zell", aan de hand van een onderhoud, dat hy met den burgemeester van Middelburg, den heer D. van Walre de Bordes, heeft gehad, het een en ander over de laatste dagen van den strpd i in Middelburg. Men had het bericht van de overgave van Nederland door generaal Winkelman per radio ook in Zeeland vemomen, doch het werd d^ z ■n-i n- en .d- as ea Ld.J IS e r m c b. En' ir. Is a- ;n le e- le r- It tr le c k] >e k T- a r i- it Pi 'I ti

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1