ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Een waarschuwend en opwekkend woord van den Minister-President Jhr. Mr. D. j. DE GEER. ZWANENBERG No. 10.056 VRIJDAG 19 APRIL 1940 80® Jaargang Binnenland EERSTE BLAD KEURING VAN BU1TENGEW0NE DIENSTPLICHTIGEN. VRAAG NAAR maakt wat smaakt! NEUZEN ABONNEMENTSPRIJS: Einnen Temeuzen i,35 per 3 maanden Buiten Temeuzen fr. per post 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,per jaar Voor Belgie en Amerika 2,10, overtge lan den f 2,45 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bjj vooruitbetaling. Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. AD VERTENTIENVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel rneer 0,20. KLEINE ADVERTENT1ENper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien by regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. De Burgemeester van THRNEJDZEN maakt bekend, dat de Keuringsraad voor de buiten- gewone dienstpllohtigen van de lichtingen 1937 en 1936, voor zoover zij ncg niet voor den dienst gekeurd of van den dienst uitgesloten dan wel overleden zijn, voor deze gemeente zitting zal bouden te Temeuzen in de Her- vormde School, iSchoolweg 21, op Dinsdag 2 Jnli 1940, Woensdag 3 Juli 1940, Donderdag 4 Juli 1940, Vrijdag 5 ,Juli 1940, telkens des namiddags om 2 uur precies. Cteneesicundigp verklaringen. Vermoedt de buitengewoon dienstplichtige, dat hij onge- schlkt is wegens een ziekte of een gebrek, dan is bet wenschelgk, een schriftelijke verklaring van een geneeskundige mede te brengen. tndeeling. Voor hen, die niet voorgoed on- geschikt worden verklaard, bestaat de ge- legenheid om him wenschen met betrekking tot him indeeling bij den keuringsraad ken- baar te maken. Het is wenschelijk, dat ieder opgeeft, welke voorkeur hi) in de eerste en welke hij in de tweede plaats heeft. Voorts kunnen ztj den voorzitter van den keuringsraad een schriftelijke verklaring ter hand stellen om te bewijzen, dat zij voor zeker vak of voor zekeren arbeid bijzondere ge- schiktheid bezitten. Met opgegeven wenschen kan slechts reke- ning worden gehouden, voor zoover de dienst- belangen het toelaten. Verplichting. De buitengewoon dienstplich tige is bij deelneming aan de keuring gehou den te verschijnen precies op het daar- voor aangegeven uur. Verhindering. Het is wenschelijk, dat hjj die door ziekte of wegens een andere reden niet bij de keuring kan verschijnen, hiervan tjjdig kennis geeft aan den voorzitter van den keuringsraad of aan den burgemeester. Wle niet aan de keuring deelnemen. Aan de keuring nemen geen deel: a. zij, die indertijd in verband met hun ver- bintenis bij het vooroefeningsinstltuut van den vri}willigen landstorm een geneeskundig on- derzoek hebben ondergaan en daarbtj geschikt werden bevonden voor den dienst bij den land- storm, zonder voorbehoud ten opzichte van hun lengte (zij worden geacht als dienstplich tige geschikt te zijn voor den dienst); h. zij, die als vrijwilliger behooren tot de landmacht, tot de zeemacht of tot de over- aeesche weermacht. Uitspraak op verldarimgen. In sommige ge- vallen kan de buitengewoon dienstplichtige ongeschlkt worden verklaard enkel op grond van een .schriftelijke verklaring, bij voorkeur afgegeven door twee geneeskundlgen. De eischen, waaraan zulk een verklaring moet woldeoen. zjjn omschreven in art. 37, 4e lid, en art. 4il van het dienstplichtbesluit. Nadere in- llehtingen kan men vragen aan de gemeente- secretarie of aan den voorzitter van den keuringsraad. Huiakeuring, enz. Hij, die binnen het rtjk verblijft, docb wiens gezondbeidstoestand niet gedoogt voor den keuringsraad te verschijnen, dan wel is opgenomen in een gevangenis of rtjkswerkinrichting, wordt, indien hi) dit ver- zoekt, onderzocht ter plaatse, waar hij zich bevindt. Het verzoek daartoe kan worden in- gediend bij den burgemeester met opgaaf van volledig adres, die dit verzoek doorzendt aan den voorzitter van den keuringsraad. Keuring elders. De buitengewoon dienst plichtige kan aan den voorzitter van den keuringsraad het verzoek doen om het onder- aoek elders te ondergaan. Desgewenscht kan hi) het verzoekschrift, waarin hij zijn volledig adres moet opgeven, indienen bij den burge meester, die alsdan zorgt voor de verzendlng. Een dergelijk verzoek behoort, zoo mogelijk, te worden ingedlend v<56r 1 Mel a.s. Nieuw geneeskundig onderzoek. Het ligt in het voomemen om de gOedgekeurden in de gelegenheid te stellen bij den herkeuringsraad, tijdens de zitting van dien raad in December a.s., een nieuw geneeskundig onderzoek te doen ondergaan, indien zij alsdan door over- legging van een geneeskundige verklaring aannemelijk maken, dat zij vermoedelijk on geschlkt voor den dienst zijn geworden. Afkeuring door bedrog. Bestaat er naar het oordeel van den Minister van Defensie ge- grond vermoeden, dat iemand voorgoed onge schlkt is verklaard als gevolg van bedrog, dan wordt de desbetreffende uitspraak door den Minister vervallen verklaard en wordt de per- soon, wien het geldt. geplaatst in de verhou- ding tot den dienstplicht, waarin hi) zou heb ben verkeerd, indien hij niet ongescbikt ver klaard was. Strafbepalingen. De buitengewoon dienst plichtige zal zich, op straffe als bij de wet be- paald, bebben te ontbouden van het aanbieden van geld of geschenken of van andere ver- keerde prakttjken, waardoor hjj zou meenen eijn afkeuring voor den dienst te kunnen be- vorderen. Art. 206 van het wetboek van strafrecht luidt als volgt: Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren wordt gestraft: 1°. bij, die zich opzettelflk voor den dienst bi) de krijgsmacht ongeschlkt maakt of laat maken; 2°. hij, die een ander op diens verzoek op- ■ettelrjk voor dien dienst ongeschlkt maakt. Indien in het laatste <reval het fe't den dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren opgelegd. Ge?n rofakosfem, enz. De buitengewoon dienstplichtige, die ongerospen is om voor de keuring te verschijnen en zich daartoe op reis moet begeven, kan niet in aanmerking komen voor het ontvangen van een tegemoet- koming in de reis- en voedingskosten. Rijbewijzen. Het is gewenscht, dat de bui tengewoon dienstplichtige, die in het bezit is van een rijbewijs A (voor chauffeurs) of van een rijbewijs B (voor motorrijders) dan wel van beide rijbewijzen, dit stuk of deze stukken naar de keuring medebrengt. Duur der keuring. Er moet op gerekend worden, dat de aanwezigheid bij den keurings raad voor hen, die voor den dienst geschikt worden verklaard, 3% A 4 uur zal duren. Adresverandering. Bij adresverandering geve de buitengewoon dienstplichtige zijn nieuwe adres aan de gemeentesecretarie op, ook bij het bureau voor militaire zaken. Temeuzen, 19 April 1940. De Burgemeester, P. TELLEGEN. Heden middag te half 2 uur heeft de Minister-President Jhr. Mr. De Geer zich per radio over alle zenders gewend tot de luiste- raars in Nederland en in de overzeesche gebiedsdeelen. Hij sprak o.m. als volgt: Nu de spanning die sinds het uitbreken van den oorlog in September door bet wereld- gebeuren der laatste dagen is toegenomen en ons meer dan ooit vervult, achtte ik het gerwenscht weder een woord tot u te richten. Ik moet er u op wijzen uwe koelbloedigheid en vertrouwen te bewaren. Koelbloedigheid is niet in strijd met vertrouwen, maar ver- sterkt haar. Een uit zijn evenwicht geslagen volk loopt gevaar uit zijn kracht te geraken. Wle voortdurend in een afgrond kijkt, wordt duizelig en stort omlaag. En dit geldt tbans voor ons meer dan ooit, ons daarvoor te be waren, nu voortdurend geruchten in bet bui tenland worden verspreid omtrent afspraken met belligerenten. Alle onrust dienaangaande zij verre van ons. Voor een juist begrip van onze positie houde men in 't oog, dat ons volk een eigen roeping heeft, nameljjk die van een dienende neutraliteit. Wij staan buiten bet conflict, doch zijn ten alien tijde bereid, Indien men dit wenscht, onze diensten beschikbaar te stellen, tot afwending van de onmetelijke ramp die hen bedreigt, indien zij den strijd tot het bit- tere einde willen voeren. Ons Vredespaleis staat voor ben open, doch dan ook voor ieder der belligerenten gelrjke- lijk, er bestaat niets dat mag doen veronder- stellen, dat daarin eenig onderscheid zou worden gemaakt. Voor zoover het menschelijke kracht betreft, steunen wij op ons zelf. Bovendien hebben wjj van beide zijden de verzekering ontvan gen van de eerbiediging van onze neutraliteit, zoolang wij die zelf handhaven. Wjj hebben aan afspraken geen beboefte en beschouwen de plichten verbonden aan de handhaving onzer neutraliteit voor de Regeering even heilig als de recbten er uit voortvloeiende. Daarom wijst de Regeering iedere hulp van derden af, onverschillig van welke zijde en van welke partij, en onverschil lig of deze daadwerkeljjk wordt opgedrongen, of wel in een belofte wordt neergelegd. Dit geldt ook voor de overzeesche gebiedsdeelen. De plichten waarom het hier gaat, zijn velerlei. In de eerste plaats het tot den grootsten graad opvoeren van de weerkracht der natie, sinds September. Dagelijks zijn al onze krachten daaraan gewijd, met gebruik- making der natuurlijke middelen van onzen bodem. Thans is zoodanig resultaat bereikt, dat geen der belligerenten vrees behoeft te koesteren dat zij door den vijand over ons land onverhoeds zouden worden aangevallen. Wie een poging zou wagen om door ons land het achterliggende vijandeljjke land aan te vallen, zal zich den weg op de meest dras- tische wijze zien versperd. Dit geeft ons het recht, des te meer te vertrouwen, dat het gegeven woord betreffende eerbiediging onzer neutraliteit zal worden gehandhaafd. Ik ben overtuigd, dat ik met deze woorden voor de meesten uwer geen nieuws heb ge- zegd, maar voor degenen die onder den invloed van in het buitenland verspreide geruchten dat wij ons niet onder alle omstan- digheden zouden verweeren of doorkruist worden door polltieke combinaties zij gezegd; dat de grondslag der Regeering voor ©ens en voor altijd is bepaald en dat wij onze neutra liteit eerlijk loyaal en volkomen correct naar alle zijden zullen handhaven, en dat noch ver- lokkingen, noch bedreigingen ons zullen doen afwijken, en dat daadwerkelijke hulpverlee- ning met wapengeweld zou worden gekeerd. In dit verband kan ik u mededeelen, dat de Regeering heeft besloteir, den toestand nog meer te verzekeren, door het afkondigen van den staat van beleg tot het geheele land uit te breiden. De bevolking zal hiervan weinig bemerken, evenmin als van het feit dat de staat van oorlog voor het geheele land en den staat van beleg voor een groot deel van het land gold. Ik moge u den emstigen raad geven onder alle omstandigheden de verslappende onge- rustheid te laten varen. Hij die zijn plicht getrouw Is, behoeft nooit onrustig te zijn. Wij zullen de uitkomst veilig overlaten aan Hem die ons lot veilig bestuurt. Het was in den tjjd dat de golven over ons vaderland zeker zoo hoog gingen als tegen- woordig, dat de grondlegger van ons vader land als kemspreuk had „Saevis tranquillis in undis" (kalm te midden der woeste baren). Laat ons dat voorbeeld volgen, en ons met vertrouwen in handen stellen van Hem die weet wat wij noodig hebben en Die ons voert door de duistemls tot zijn wonderbaar licht. DE VEILIGHEID VAN ONZE SCHEPEN EN DE OPVARENDEN. Het A.N.P. meldt thans over het vraagstuk betreffende de veiligheid ter zee: De commissie voor de Veiligheid ter Zee, die zooals bekend door den Minister van Waterstaat is ingesteld, en aan wie is opge- dragen van advies te dlenen omtrent nadere bijzondere maatregelen, welk zouden kunnen worden getroffen ter verhooging van de vei ligheid van schepen en hun opvarenden, heeft, naar aanleidtng van de vele scheepsrampen, welke zich den laatsten tjjd hebben voorge- daan, overwogen, op welke wijze in geval van nood zoo doeltreffend mogelijk ter plaatse hulp zou kunnen worden geboden. Zij heeft daarbij het reeds hekende gezamen- lijk varen en het varen met een begeleidend schip opnleuw bezien. Aan het gezamenlijke varen kleven bezwaren van nautisch techni- schen aard, waarvan de voornaamste is, dat het langzaamste scbip de snelheid van het ge-. heele verband bepaalt, terwljl aan de practi- sche uitvoerbaarheid vooral wat betreft het inkomende verkeer moeilijkheden in den weg staan, hoewel deze methode zeker het moreel van de opvarenden zou verhoogen. Gelet op den aard van de gevaren, welke zich bij de laatste rampen openbaarden, was de commis sie van oordeel, dat deze oplossing in de bui- dige omstandigheden moet worden ontraden. Tijdens het varen met een klein begeleidend vaartuig is bij ramp hulp onmiddellijk aan- wezig. Dit syisteem van bijstand zou dan ook aanvaardbaar zijn, indien niet het groote aan- tal benoodigde geleideschepen te groote kos- ten zou meebrengen. De commissie heeft echter de oplossing mee nen te vinden In het organiseeren van een reddingdienst door kleine hulpschepen, welke in gevaarlijke gebieden van de Noordzee zul len optreden. De schepen zullen uiteraard niet bewapend zjjn en ook overigens in geen enkel opzicht voorziening of elgenschappen hebben, die aanleiding zouden kunnen zijn hun civiele karakter in twijfel te trekken. Het zijn hulpschepen, uitsluitend dienende ten gerieve van eventueele scbipbreukelingen. De uitvoering van den dienst wordt onder toezicbt van de Scheepvaart'nspectie, die iippi-qard voe1in°r blitft houden met de in den aanhef genoemde commissie in handen van particulieren gelegd. Binnen korten tjjd zal aan het hier boven aangegeven plan een begin van uitvoering worden gegeven. DE POSITIE VAN NEDERLANDSCH-INDIfi De opvalting der Britsche regeering. Reuter meldt uit Louden aan de N. R. Crt.: In het Lagerhuis was den minister-president de vraag gesteld, of hij het Huis de verzeke ring wilde geven, dat de Britsche regeering niet voornemens was, de handhaving van den vrede in de wateren van Nederlandsch-Indie in geval Nederland zelf oorlogstooneel zou worden alleen aan Japan over te laten. In een schrifteljjk antwoord zegt de onder- staatssecretaris van bultenlandsche zaken, Butler: „De Japansche regeering heeft, voor zoover Halifax bekend is, niet deaanspraak gemaakt, alleen verantwoordeljjk te zijn voor de hand- having van den vrede in de wateren van Nederlandsch-Indie. In een verklaring aan de bladen heeft de Japansche minister van buiteniandsche zaken gezegd, dat de Japansche regeering slechts diep bezorgd kan zijn over eenige ontwikke- ling als gevolg van de verscherping van den oorlog in Europa, welke van invloed zou kun nen zgn op den status quo in Nederlandsch- IndiS. Hi behoef nauwelijks te zeggen, dat de Britsche regeering ten deze dezelfde opvat- tingen heeft". Een verklaring van Roosevelt. Havas meldt uit Washington: President Roosevelt heeft tijdens een pers- conferentie de hoop uitgesproken, dat in het belang van den vrede in het geheele gebied van den iStillen Oceaan de status quo zal kun nen worden gehandhaafd. Hij legde deze ver klaring af in antwoord op de vraag van een journalist, commentaar te willen leveren op de door Cordell Hull afgelegde verklaring. De president antwoordde, dat het betocg van den staatssecretaris volkomen aan de situatie be- antwoordde. Een verklaring van Jhr. Loudon. Blijkens een bericht van de New York Times heeft Dr. A. Loudon, onze gezant te Washing ton, na een onderboud met Sumner Welles, den Amerikaanschen onderminister van bui teniandsche zaken, verklaard, dat de Neder- landsche regering voor geen enkel deel van haar gebied een preventieve bescherming zou aarrvaarden. van welken kant de-e ook zou worden aangeboden. (De Nedeclandsche re geering heeft een dergelijke mededeeling aan de Japansche regeering gedaan.) Uit de Amerikaansche pers. Het D.N.B. meldt uit New-York: De New York Times kenmerkt de reactie van Hull met betrekking tot Nederlandsch- Indie als een bewijg voor de versteviging van de politiek der Ver. Staten in den Pacific. Het blad meldt uit Washington, dat experts op het gebied der buiteniandsche politiek de verklaring van Hull beschouwden als de be- langrijkste diplomatieke uitlating sedert de opzegging van het Amerikaansch-Japansche handelsverdrag. De Ver. Staten zouden hier- mede hun algeheelen invloed hebben ingezet voor het behoud van de territoriale onschend- aarheid van Oost-Indie. Hetzelfde blad meldt uit Canberra, dat bet Australische kabinet inzake de kwestie Oost- Indie overleg heeft gepleegd met de opposi- tie, welke bereid zou zijn, de uitzending van een Australisch leger naar Oost-Indie te steu nen ingeval Nederland in den oorlog gewik- keld zou raken, zulks ten behoeve van de Australische veiligheid. Een Fransche persstem. De correspondent der N. R. Crt. te Parrjs telefoneerde Donderdagavond: De Temps wijdde Woensdag een lang artlkel aan de Japansche verklaring betreffende de positie van Nederlandsch-Indie in het geval dat Nederland in een oorlcg zou worden be- trokken. Ik laat de belangrijkste passages uit dit artikel hieronder volgen. Jlet initiatief van den Japanscben minister heeft des te meer verrassing gewekt, omdat het op een vreemde manier vooruit schijnt te loopen op gebeurtenissen, die men wel zou kunnen vreezen maar waar men nog onmo- gelijk van kan voorspellen, dat zij in elk ge val zullen plaats vinden. De Duitsche druk op Nederland, zooals op alle andere kleine na- buurstaten, is een realiteit, die waakzaam- heid gebiedt maar niemand weet op het oogen- blik wat Hitler's ware bedoelingen zjjn Wat men wel met zekerheid kan zeggen is, dat Nederland in het geval van een aanval zich met al zijn kracht zal verzetten en dat het niet alleen zou staan in den strijd om zqn onafhankelijkheid en vrijheid. Iedereen weet, dat Nederland in overeenstemming met zijn traditioneele politiek van neutraliteit con stant heeft geweigerd eenige preventieve over- eenkomst af te sluiten voor de doeltreffende handhaving van zijn veiligheid, maar dat neemt niet weg, dat bij een aanval, die het politiek evenwicht in West-Europa zoo gron- dig zou verstoren, alle moreele en nationale krachten, geinteresseerd in de handhaving van dat evenwicht, spontaan in werking zou den treden." Na vervolgens de verklaring van den Ja panscben minister te hebben weergegeven, schrijft de Temps, dat deze verklaring on- danks het feit, dat er daarin slechts van de handhaving van den status quo wordt ge- sproken, toch reeds een onmiddellijke emstige reactie van de Amerikaansche opinie teweeg heeft gebraeht. .Amerika beschouwt deze verklaring hetzij als een onrustbarende manifestatie van het Japansche imperialisme, hetzij als een mis- plaatst gebaar, dat Duitschland slechts nuttig kan zjjn wanneer het druk op Den Haag zou willen uitoefenen. Het staat nog te bezien wat de Japansche regeering werkelijk op het ocg had met een verklaring, die onder de huidige omstandigheden bet karakter van een waarschuwing draagt en dit terwijl de Neder- landsche regeering geenszins verholen heeft, dat zij geen enkele ,,bescherming" verlangt voor het overzeesche rjjk, noch voor het moe- derland. Hoe het ook zij, de Amerikaansche regeering heeft onmiddellijk op de verk'aring van Arita geantwoord... Zij hebben daarmee een Amerikaansche waarschuwing gekregen in antwoord op een Japansche waarschuwing. Ztj beteekent, dat de Vereenigde Staten het principe van de handhaving van den status quo verlangen, maar formeel alles wat op een gedreigde interventie zou kunnen lijken, ver- oordeelen. Men kan daaruit opmaken, dat de Vereenigde Staten de neutraliteit in de Stille Zee willen handhaven, maar dat zij zonder ultstel zouden ingrqpen, wanneer die neutrali teit geschonden zou worden en wanneer de door alle gelnteresseerde partijen geteekend© overeenkomsten niet eerbiedigd zouden wor den. COMMISSIE EVACUATIE DER BURGERBEVOLKING. De Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Defensie hebben een commissie ingesteld, die een onderzoek zal instellen naar de vraag, in hoeverre de bestaanden wettelrjke voor- schriften wijziging of aanvulling behoeven met het oog op een eventueele evacuatie van burgerbevolking. In die'commissie zijn benoemd: a. tot lid en voorzitter: prof. mr. B. M. Telders, hoogleeraar in het volkenrecht te Leiden; b tot lid en plaatsvervangend voor zitter: mr. H. W. J. Mulder, chef der afdeeling binnenlandsch bestuur van het departement van Binnenlandsche Zaken, voorzitter der commissie burgerbevolking c. tot leden: H. de Bordes, commissaris afvoer burgerbevol king in de provincie Noord-Holland (vesting Holland), oud-burgemeester der gemeente Bussum; J. F. F. Gotz, directeur van het bureau afvoer burgerbevolking, oud-hoofd der Staatsspoorwegen in Ned.-Indie; mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten, commis saris afvoer burgerbevolking in de provincie Friesland, rechter in de arrondissements- rechtbank te Leeuwarden; mr. R. G. A. Hoppener, commissaris afvoer burgerbevol king in de provincie Limburg (Noord-L'm- burg), wetbouder der gemeente Roermond, advocaat en procureur aldaar; A. H. Nijhoff, luitenant-kolonel van den generalen staf, hoofd van de 2de afdeeling B. van be' depar tement van Defensie; mr. J. D. Schepers, 30 Jet is zoo eenvoudig en het leert U, dat worst zulk een aparte, malsche lekkernij kan zijn I Juist bij uit- gesneden worst heeft het dubbel zin, om uitdrukkelijk den naam te vermelden van Zwanenberg, zoo alom bekend, als de zaak, die maakt wat smaakt! (Lngez. Med.) kapitein van den Generalen Staf, hoofd van den juridischen dienst van het algemeen hoofdkwartier; d. tot secretaris: mr. P. Wea sels, werkzaam bij het departement van Bin nenlandsche Zaken, advocaat en procureur te 's-Gravenhage. MISDRIJVEN TEGEN DE VEILIGHEID VAN DEN STAAT. De Minister van Justitie heeft bjj de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend, bevattende nadere voorzieningen tegen het bekend wor den van staatsgeheimen, nL verhooging van de maximum-straf op een aantal misdrjjven tegen de veiligheid van den Staat en aanvul ling van een aantal desbetreffende artikelen. Aan de meonorie van toelichting tot dit wetsontwerp is het volgende ontleend: De spionnagezaken van de laatste maanden hebben aangetoond, dat onder bepaalde om standigheden de maximum-straf, in artlkel 98 van het Wetboek van Strafrecht gesteld op openbaarmaking of aan buiteniandsche mo- gendheden bekendmaken van zaken, waarvan de geheimhouding door het belang van den Staat wordt geboden, te laag is te achten. In overeenstemming met een voomemen, ken- baar gemaakt ter gelegenheid van de behan- deling van hoofdstuk IV van de Rijksbegroo- ting voor het dienstjaar 1940 in de Eerste Kamer van de Staten-Generaal is de Minister te rade gegaan in hoeverre verhooging bin nen het kader van de maxima van den eersten titel van het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht aanvaardbaar zou zjjn. Hq is tot de eonclusie gekomen, dat een verhooging tot vijftien jaar, gezien de andere artikelen van dien titel, in het bijzonder de artikelen met hooge straf-maxima verdedig- baar is, mits gelijktijdig de andere lagere straf-maxima in dezen titel worden verhoogd. Deze verhoogingen zijn trouwens ook op zich zelf, gezien het karakter der hier in aanmer king komende feiten, wenschelijk. Het ontwerp stelt dienvolgens voor om het maximum van artikel 98 te brengen op vijf tien jaar, dat van de artikelen 95, tweede lid, 96, 97a, 100, 103 en 104 te verdubbelen. Aldus blijft de onderlinge verhouding tusschen de misdrrjven van dezen titel zooveel mogelqk be- waard. Gelijktijdig worden andere wijzigingen en aanvnllingen voorgesteld, van belang voor een doeltreffende bestriding van spionnage. In de eerste plaats brengt artikel 1 eenige redactiewijzigingen aan in het thans bestaan- de eenige lid van artikel 98, welke wijziging onder omstandigheden en het bewijs van het misdrijf zullen kunnen vergemakkelijken. Men zie met name de invoeging: „of redelijkerwtjs moet vermoeden", welke zich be bestaande artikelen van het wetboek aansluit, en de redactie: ,,of aan zoodanige personen, dat gevaar ontstaat dat de inhoud aan een bui teniandsche mogendheid bekend wordt". Daamaast wordt toevoeging van een twee de lid voorgesteld, hetwelk voorbereidtngs- handelmgen zelfstandig strafbaar stelt, met een maximumstraf, overeenkomend met het nieuwe maximum, voorgesteld voor de mis- drijven van de artikelen 96. 97a en 103. Ten slotte bevat het ontwerp een eenvoudige aanvulling van artiikel 4 van het wetboek, welke zal bewerken, dat de misdrijven van artikel 98 ook onder de werking van onze strafwet zullen vallen, indien zij ten nadeele van ons land in het buitenland worden ge pleegd. VERZOEK OM VERHOOGING VAN DEN DUURTERU SLAG. Het Nederlandsche verbond van vakver- eenigingen, het R.K. werkliedenverbond in Nederland, het Ckristelijk nationaal vakver- bond en de Nederlandsche vakcentrale heb ben een brief gericht tot den minister van Sociale Zaken. waarin zij den minister eraan herinneren, dat in verband met de stijging van de kosten van het levensonderhoud de regeering op 17 December besloot de steun- uitkeeringen tot en met 2 Maart te verhoogen met een duurtebijslag van 5 procent. Deze bij- slag is op 22 FebruaTi voor onbepaalden tijd verlengd. Sinds het tijdstip waarop de duurte bijslag weird verleend, heeft de stijging van de kosten van het levensonderhoud zich voortge- zet. Over Maart is het geheele gezinsbudget gestagen met 8.9 procent sedert Augustus 1939, terwijl de kosten voor de voeding met 13,2 procent zijn gestegen. iHet is daarom, dat de besturen van de vak- vereenigingen den wensch uitspreken, dat de duurtebiislag zal werden verhoogd In over eenstemming met de stijging van de kosten van het levensonderhoud. In een brief van 20

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1