T.B. achter zich, in staat zijn de ontbrekende
30 uit eigen middelen te betalen. Dat is
zijn conclusie in dezen.
De heer HAMELINK herinnert er aan. dat
bet van 20 November 1937 geleden is, dat een
dergelijk voorstel hier behandeld is. Het was
toen ook de C. B. T. B., die poogde in navol-
ging van haar zusterorganisatie, in Axel een
dergelijken cursus op touiw te zetten. Spreker
heeft toen ook het voorstel bestreden, op deze
gronden, dat men niet graag wenschte, dat er
een confessioneele school zou komen. Als deze
er eenmaal is, dan zal er vermoedelijk, aldus
was de gedachtengang, geen andere komen.
Spreker en zijn fractiegenooten wilden wel
een landbouwhuishoudschool en bestreden dit
subsidieverzoek dan ook alleen niet uit finan-
cieele, doch uit ideeele overwegingen. Zij wis-
ten, te moeten gelooven, dat de betrokken
minister slechts den school in elk gemeente
subsidieert. In tegenstelling met den heer
't Gilde vermoedt spreker, dat als de gemeente
zou weigeren, de subsidie te verleenen, de
school er niet zal komen. Want spreker ver
moedt, dat als de gemeente geen suibsidie ver-
leent, de Minister dit ook niet zal doen. Kan
de Voorzitter hierop antwoorden? In vele ge-
vallen toch hangt de beslissing van de eene
instantie af van die van een andere. Zoo is het
niet onmogelijk, dat de Minister eerst bij-
draagt, als de gemeente het ook doet. Indien
het echter zoo is, dat het Rijk 70 bijdraagt,
dan is het offer voor den C. B. T. B. niet zoo
heel groot, en moet deze wel in staat geacht
worden, de rest bij te dragen.
Spreker heeft omtrent deze zaak nog een
andere opmerking. De vorige keer is door den
C. B. T. B. van de gemeente een bijdrage ge-
vraaigd van 219,30, nu van 321,42.
Toen waren de salarissen begroot op 416,
nu op f 536,40. Zoo zien we in de heele be-
grooting dezelfde verschillen met de vorige
maal. Toen was het eindcijfer der begrooting
f 1071, nu f 1411,40. Een verklaring waaruit
dit voortkomt, is er eigenlijk niet bij, niet-
tegenstaande er heel wat posten zijn, die aan-
merkelijk hooger zijn dan de vorige maal.
Waarom dit nu wel zoo is, en toen niet, is
daarmede echter niet verklaard. Spreker is er
daarom ook een beetje huiverig van om op
het voorstel van Burgemeester en Wethouders
in te gaan. Aan den anderen kant wenscht
spreker er geen principieele tegenstellingen
in te zoeken. Deze inrichting is er een van
groot maatschappelijk nut, zooals de heer
't Gilde ook gezegd heeft. Nu de Z. L. M. in
dezen niets gedaan heeft, terwijl de raad haar
thans twee jaar het terrein heeft opengelaten,
drukt de verantwoordelijkheid daarvoor niet
op den raad en zal spreker zich ook niet strak
tegen de verleening eener subsidie voor deze
inrichting verzetten. Wel echter zal hij gaarne
een deugdelijke verklaring ontvangen van het
versehil in de. begrooting tusschen thans en
vroeger.
Spreker meent, dat door de gewijzigde tijds
omstandigheden dit versehil nog niet kan ge-
motiveerd worden. Indien men sprekers frac-
tie van de gewettigdheid dezer hoogere uit-
gaven kan overtuigen, kan deze accoord gaan
met het voorstel van de meerderheid van
Burgemeester en Wethouders.
De VOORZITTER antwoordt, dat de heer
Hamelink twee vragen heeft gesteld. In de
eerste plaats heeft deze gevraagd: als wij het
niet toestaan, verleent dan het rijk ook de
70 waarvan hier sprake is. Deze vraag kan
met ,,ja" beantwoord worden. Hieraan kan
toegevoegd worden, dat indien de gemeente
de verleening dezer 30 toestaat, deze het
recht verkrijgt. op grond van de bestaande
wettelijke bepalingen, om verhaal van de kos-
ten op leerlingen uit andere gemeenten toe te
passen. Deze zaak valt namelijk onder de nij-
verheidsonderwijswet. Op de tweede vraag
kan spreker antwoorden, dat het versehil in
de kosten tusschen de begrooting voor "1938/39
en die voor 1939/40 verband houdt met het
aantal lesuren. De eerste cursus die gegeven
werd, was niet geheel en al volledig, er waren
moeilijkheden met de leeraressen, er moesten
onkosten voor verplaatsing gemaakt worden.
Daarin zit dan ook het versehil tusschen die
twee begrootingen. Dit houdt geen verband
met de tijdsomstandigheden.
De heer DE RUIJTER deelt mede, dat de
a.r.-fractie voor het Voorstel van de meerder
heid van Burgemeester en Wethouders zal
stemmen. De reden waarom is wel deze, dat de
school er een van algemeen nut is. Het heeft
voor spreker geen. zin meer, dat nog nader
te betoogen, de vorige sprekers hebben dit
reeds aangetoond. Het is ook niet zoo, dat er
alleen boerenmeisjes heen kunnen gaan, doch
leerlingen uit alle kringen van het maat
schappelijk leven kunnen opgenomen worden.
Bcvendien is een bedrag van 20 uitge-
trokken voor diegenen die niets kunnen be
talen, zoodat zelfs meisjes, die de kosten niet
betalen kunnen, tot de school kunnen worden
toegelaten. Dit is een kwestie van de nijver-
heidsonderwij s wet.
Spreker had bij deze zaak ook aangetee-
kend, dat de kosten van leerlingen buiten de
gemeente op andere gemeenten kunnen ver-
haald worden. Daar staat ook weer tegen-
over, dat, indien men een dergelijke school
hier niet zou willen hebben, andere gemeenten
die graag hebben zullen. En dan moet de
gemeente op grond van de nijverheidsonder-
wijswet voor leerlingen uit Axel, die die in
richting bezoeken, een gedeelte in de kosten
betalen, op dezelfde wijze als dit voor de
H.B.S. en de Ambachtsschool geregeld is.
Indien deze school te Zaamslag zou komen,
zou, de gemeente daaraan een aandeel in de
kosten moeten betalen. Het is dan ook niet
denkbeeldig, dat een groot gedeelte van het
bedrag dat thans als subsidie gevraagd wordt,
in dat geval door de gemeente zou moeten
worden betaald. Ook is het niet onmogelijk,
dat, indien de subsidie wordt verleend, de
gemeente maar net zooveel als vroeger ge
vraagd werd, aan bijdrage zou moeten
betalen.
De heer VAN DE BILT komt ter vergade-
ring.
De heer DE RUIJTEIR vervolgt, dat er over
gesproken is, dat deze inrichting is een school
met een uitgesproken beginsel. Inderdaad is
deze inrichting een Ghristelijke school. Men
moet echter deze dingen in hun verband
bezien. De Minister staat op 't standpunt, dat
er landbouwhuishoudonderwijs moet zijn. Hij
geeft de verzorging van dit onderwijs in han-
den van de drie groote landbouworganisaties,
die dit week onderling weer over 't land ver-
deelen. Zoodoende is het te begrijpen, dit in
antwoord aan den heer Hamelink, dat de
Z.L.M., die een school te Terneuzen heeft,
niet naar Axel komen zal om een school te
stichten. Dit ligt in het geheele complex van
de organisatie vast. De Minister bepaalt, dat
er een zeker aantal scholen zullen zijn, en
heeft de verdeeling hiervan en de regeling in
de handen der landbouworganisaties gelegd.
Dan is ook gezegd, dat het geraamde bedrag
aan den hoogen kant is. Mogelijk, dat het wel
iets goedkooper zal kunnen zijn. De heer
't Gilde heeft bij deze zaak betrokken de Han-
delsdagschool te Hulst. In de eerste plaats
ligt deze zaak op heel ander terrein, doch ten
tweede steunt de gemeente deze inrichting
reeds. Naar sprekers oordeel gaat het dan
ook niet op, deze school te bespreken bij de
bespreking inzake de subsidieverleening aan
een school in Axel.
De VOORZITTER wijst er op, dat de be
grooting die ingezonden is, heel gespecificeerd
is. Het ligt niet in de bezoldiging der leera
ressen, doch hoofdzakelijk in andere onkosten.
Er is verwarming, verlichting enz. Boven-
dien moet men niet vergeten, dat het slechts
een begrooting is.
De heer 't GILDE zal er niet veel meer
van zeggen. Hij is van oordeel, dat het hier
onverplicht onderwijs betreft, dat de ge
meente niet verplicht is te steunen. Dit is
ook een motief dat meespreekt, al wil hij zich
hierdoor absoluut niet binden. Dan heeft
spreker willen waarschuwen, dat er nog zoo
veel andere dingen zijn, die noodig zijn, en
die ook geld kosten. Spreker heeft er op
willen wijzen, dat men in dezen moet uitkijken.
De heer HAMELINK merkt op, aan het
adres van den heer 't Gilde, dat deze de
vorige keer blijkens de notulen tegen het
voorstel van Burgemeester en Wethouders
was op dezelfde gronden, waarop sprekers
fractie er ook tegen was. Het ging niet om
het onderwijs op zichzelf, ook niet om de
financieele consequenties, doch het ging er
om, dat het sectarisch onderwijs was. Op
enkele punten is spreker niet bevredigd. Ook
het bestuur van de C.B.T.B. heeft gevoeld,
dat de begrooting 400 hooger was dan de
vorige maal. Het is best mogelijk, dat als
men de posten gaat bekijken, men deze nog
kan uitbreiden, en het nog verantwoord is.
Spreker kan hierover niet dordeelen, hij heeft
niet de gelegenheid gehad, deze zaak vol-
doende te bestudeeren. Doch dat het bestuur
iets gevoeld heeft, blijkt wel hieruit, dat er
thans wel een aparte verklaring bij de be
grooting noodig is, wat de vorige maal niet
het geval was.
Wat betreft het verhaal van schoolgeld, is
spreker er niet van overtuigd, dat de ge
meente dit zou moeten betalen. De gemeente
betaalt toch ook niet een aandeel in de kosten
van de landbouwhuishoudschool te Terneu
zen?
De VOORZITTER antwoordt, dat dit wel
het geval is. Het vorig jaar zijn bij de ge
meente ontvangen nota's uit Utrecht, Zeist,
Rotterdam en Amsterdam, met venzoek deze
te betalen.
Sprekers dochter is vorig jaar op de huis-
houdschool te Amsterdam geweest. Dezer
dagen ontving de gemeente de nota.
De heer HAMELINK deelt mede, dat dit
hem niet bekend was. Hij trekt hetgeen hij
hieromtrent gezegd had, in. Het blijkt dus wel
zoo te zijn, dat verhaal van schoolgeld moge
lijk is. Het door de gemeente bij te dragen
deel zal dus kleiner zijn dan het totaalbedrag
van de bijdrage.
Bij de vorige behandeling hebben meerdere
heeren, waaronder ook de heer De Ruijter en
spreker zelf gezegd, dat zij begrijpen dat in
dien de school straks tot stand zou komen,
men niet kan volstaan met de verleening van
een subsidie voor 4dn jaar, doch dat dan ook
een behoorlijke levensduur gewaarborgd moet
worden. Men heeft materialen noodig, waar-
voor jaarlijks een bepaald gedeelte moet
afgeschreven worden. Indien men aanneemt,
dat deze gemiddeld 10 jaar medegaan, dan
moet jaarlijks een tiende deel daarvan worden
afgeschreven. Deze verbintenis zal, indien
deze aangegaan zou worden, dus practisch
voor 10 jaar geldig moeten zijn, tenzij gezegd
zou worden, we verleenen een subsidie zoo
lang mogelijk, en als men er mee uitscheidt,
heeft de school de beschikking over de waar-
de aan materiaal.
Er is door deze bespreking veel moeilijks
voor spreker weggewerkt door de pertinente
verzekering van den Voorzitter. Toch moet
men even voorzichtig zijn, en niet te licht-
vaardig op deze zaak ingaan. Men dient te
begrijpen, dat, als deze subsidie verleend
wordt, de begrooting gedurende 10 jaar met
dit bedrag moet worden bezwaard.
Spreker heeft veel over voor het onderwijs
en gelooft ook, dat het velen uit de lagere
kringen ten goede zal komen. Doch niette-
min zou hij de vereeniging in overweging wil
len 'geven: bekijk die begrooting nog eens.
De VOORZITTER merkt op, dat dit niet
noodig is. Deze begrooting is door den Minis
ter goedgekeurd.
De heer HAMELINK is van meening, dat
men dit hier beter beoordeelen kan dan in
Den Haag.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat het
toch niet uit kan maken, of men thans deze
begrooting nog eens aan een nader onderzoek
onderwerpt, en daar eens een paar tientjes
in zou kunnen vinden. Uiteindelijk is deze
begrooting door den Minister goedgekeurd, de
raad heeft in deze kwestie niets anders te
doen dan ja of neen te zeggen. Er wordt
gevraagd een bijdrage van 30 De Minister
keurt de begrooting goed, en stelt ook de
afrekening vast.
De heer HAMELINK constateert, dat de
gemeente daar dus geen enkele zeggenschap
in heeft. Spreker bfetreurt het, dat men een
termijn van 2 dagen heeft om een dergelijk
voorstel te onderzoeken. Zaterdag 1.1. hebben
de leden de stukken thuis gekregen, thans is
het Dinsdag en moet een beslissing genomen
worden. Daar komt bij, dat dit verzoek is in
gekomen na de vaststelling der begrooting.
waarom is men er niet vddr gekomen, dan
had deze zaak bij de behandeling der begroo
ting behandeld kunnen worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat ook Bur
gemeester en Wethouders dit als een grief
hebben aangevoeld, daar men thans reeds met
de nieuwe begrooting beaig is. De cursus die
gegeven wordt, loopt van November tot No
vember. Spreker had ook liever gezien, dat
dit verzoek bij de behandeling der begrooting
was ingediend.
De heer "HAMELINK merkt op, dat het hem
slechts mogelijk is geweest, heel ruw de cij-
fers te vergelijken. Spreker had verwacht,
dat Burgemeester en Wethouders hierover
nader inlichtingen hadden kunnen geven en
zou dit verzoek naar het college willen terug-
verwijzen om bericht en raad. Het is toch
niet de schuld van den raad, dat dit verzoek
niet bij de behandeling der begrooting kon
worden bezien. Spreker staat niet vierkant
afwijzend tegenover deze zaak, doch hij acht
de wijze van behandeling niet in den haak.
De VOORZITTER wijst er op, dat het niet
zijn bedoeling is, dit voorstel er in deze ver-
gadering door te jakkeren. Indien er van de
zijde van den raad bezwaren geuit worden om
dit thans te behandelen, dient daartoe een
voorstel te worden gedaan.
De heer HAMELINK stelt voor, dit verzoek
te renvoyseren naar Burgemeester en Wet
houders om bericht en raad.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Hamelink nu voorstelt, dit verzoek naar het
collage terug te verwijzen om bericht en raad,
doch het is hem niet duidelijk, wat hiermede
bedoeld wordt. Wat wil men nader weten.
Burgemeester en Wethouders hebben op dit
verzoek een advies ingediend. De begrooting
is goedgekeurd door den Minister, die daartoe
bevoegd is. Wil de heer Hamelink nu weten
of de kosten 80 of 70 of 90 minder zullen
zijn dan geraamd is?
De heer HAMELINK wijst er op, dat men
niet weet, welke kinderen en uit welke ge
meenten er op de school gaan. Zijn dat alle-
maal kinderen uit Axel, of zijn er ook uit
andere gemeenten? Indien het juist is, dat er
verhaal van schoolgeld mogelijk is, dan kan
men daaruit weten, hoeveel er ook weer in de
gemeentekas teruig zal vloeien.
De VOORZITTER moet er op wijzen, dat
niet verhaal van schoolgeld mogelijk is, dat
zou niet veel opleveren, want het schoolgeld
is erg minlem.
De gemeente betaalt, als dit voorstel aan-
genomen wordt, 30 der kosten. Indien nu
100 kinderen op die school gaan en de 30
onkosten beloopen f 1000 en er gaan er 30 uit
Zaamslag op, dan bedragen de kosten f10
per kind en die kunnen verhaald worden.
De heer DE RUIJTER heeft er geen over-
wegend bezwaar tegen om dit uit te stellen,
doch als dit gebeurt, kan er toch ook geen
nieuw licht op de zaak geworpen worden.
Alleen weet men dan hoeveel kinderen er gaan
zullen. Indien b.v. de gemeente f 400 zou bij-
dragen, dan is dit bij 20 kinderen 20 per
leerling. Als er van die 20 10 uit Zaamslag
afkomstig zijn, dan moet de gemeente Zaam
slag betalen j 200. Spreker wil, als de heeren
dit nu graag willen, deze zaak wel uitstellen
tot een volgende vergadering. Hij moet er ech
ter op wijzen, dat, indien dit verzoek zou
worden afjgewezen, de mogelijkheid dat er een
school van andere richting zou komen, als
uitgesloten moet worden beschouwd. Indien
de school naar een andere gemeente zou ver-
huizen, zou de mogelijkheid bestaan, dat de
gemeente net zooveel zou moeten betalen als
thans, want de gemeente waar die school dan
gevestiigd wordt, verhaalt de kosten even zoo
vroolijk op de gemeente Axel. Axel is een
landtoouwende plaats, men moet zien, dat er
hier een dergelijke inrichting gevestigd wordt.
Ook voor den middenstand heeft dit zijn
goede zijde, want als er menschen komen,
nemen die ook wat mee. En al mag dit nu
zooveel niet zijn, indien er meer van die in-
richtinigen waren, zou men dat wel terdege
merken.
De heer VAN DE BILT vraagt of van de
gemeente een bedrag van f 354,42 gevraagd
wordt.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit het
maximum is.
De heer VAN DE BILT verbeeldt zich, dat
men er genoeg van af weet, om hier nog niet
langer over te zitten muggeiziften. Spreker is
het er mee eens, dat men moet zien, dat deze
inrichting in Axel blijft. In de eerste plaats
is hij er van overtuigd, dat er een heeleboel
Axelaren goed mee zijn, want iedereen kan er
heen gaan. Dan staat spreker op het stand
punt, dat, indien men een beetje onderwijs-
inrichtingen in de gemeente ha<f, dit allemaal
voordeel voordeel voor de gemeente met zich
brengt. Alles gaat naar Terneuizen of naar
andere plaatsen, als er niets aan gedaan
wordt. Spreker is er voor, de subsidie te ver
leenen. Men moet dit niet uitstellen, maar de
subsidie verleenen.
De VOORZITTER merkt op, dat het nu
lastiger wordt voor hem om een beslissing te
nemen.
De heer HAMELINK stelt voor, de behan
deling van dit verzoek uit te stellen.
Dit voorstel wordt ondersteund door den
heer C. van Bendegem.
De heer SYTEMA merkt op, dat het Rijk
70 bijdraagt en de gemeente 30 Dit
geschiedt toch uiteindelijk van de rekening.
Indien de begrooting, die overgelegd is, dus
eenigszins uitgaat boven die, welke 2% jaar
geleden werd ingezonden, dan zegt dit op
zichzelf nog niets. Is straks aan het eind
van het dienstjaar de rekening hooger dan
de begrooting, dan moet de gemeente dus bij-
passen, is het lager, dan wordt gerestitueerd.
Het feit, dat men op het oogenblik eenigs
zins bevreemd staat tegenover de begrooting,
omdat die hooger is dan de vorige maal, is
niet van invloed op dit oogenblik. De sub
sidie is niet afhankelijk van de begrooting,
maar van de uitkomst van het schooljaar. Dat
kan mee- of tegenvallen. Wat heeft men dan
aan een lagere begrooting. Spreker meent,
dat, al moge men het niet eens zijn met de
hoegrootheid van de begrooting, dit er uitein
delijk niet toe doet, daar de uitkeering van
de rekening afhankelijk is.
Het voorstel van den heer Hamelink wordt
niet nader ondersteund en kan dus geen on-
derwerp van bespreking uitmaken.
De heer 't GILDE vraagt of 30 der kos
ten een vaste norm is. Gesteld, dat de be
grooting een bedrag van f 2000 zou aanwijzen,
dan moet ook een veel hooger bijdrage wor
den uitgekeerd.
De VOORZITTER antwoordt, dat het ook
kan, dat de begrooting lager is.
De heer DE RUIJTER merkt op, dat, in
dien de begrooting voor het volgend jaar
f 2000 is en dit te hoog gevonden wordt, de
raad er ook nog is.
De heer SEGHERS had evenals de andere
heeren liever gehad, dat dit verzoek een 3 k
4 maanden eerder ingekomen was. Spreker
gelooft dat men deze aangelegenheid, nu men
iets krijgen kan, moet aangrijpen. Hij ont-
veinst zich niet, dat er moeilijkheden zijn,
doch is van oordeel, dat het niet op den weg
van den raad ligt, deze instelling den toegang
te weigeren. Nu mag de begrooting wel wat
aan den hoogen kant zijn, spreker vindt dit
ook, hij zal evenwel zijn stem geven aan het
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer SCHIEMAN merkt op, dat ver-
schillende heeren hierover aan het woord ge
weest zijn en dit voorstel dus reeds van ver-
schillende kanten toegelicht is. De heer
Sytema heeft naar voren gebraoht, wat er in
verband met de verleening der subsidie moet
gebeuren, de heer De Ruijter heeft het woord
er over gevoefd, en ook de andere heeren heb
ben hun meening gezegd. Spreker moet zeg
gen, dat hij het jammer vindt, dat dit voorstel
een meerderheidsvoorstel van het College is,
waarom is het niet een voorstel van Burge
meester en Wethouders, dat was toch mooier
geweest
De VOORZITTER antwoordt, dat dit aan
de minderheid ligt.
De heer SCHIEMAN stemt toe, dat dit ten
voile zoo is. Misschien wil wethouder Van
Bendegem, die de minderheid van het college
uitmaakte, zich hierover eens duidelijk uit-
spreken, waarom hij in de minderheid was.
Spreker is van oordeel, dat indien men het
paard van de bezuiniging de sporen geeft,
men wel eens door het dolle heen raakt.
De heer P. J. VAN BENDEGEM kan be
grijpen, dat de heer Schieman niet weet
waarom hij de minderheid in het college
vormde. Hij is ook nog zoo jong raadslid,
spreker neemt het hem niet kwalijk.
Er zijn nog zooveel andere dingen die noo
dig zijn doch achterwege moeten blijven, men
kan er geen geld voor vinden. Spreker kan
er dan ook niet aan medewerken om een
bijdrage te verleenen aan onderwijs, dat niet
verplichtend is. Het is dus louter om finan
cieele redenen, dat spreker er tegen is. Hij
vind het mooi dat iemand die kinderen heeft,
die er heen kan sturen, doch doch dan moet
men dat naar zijn oordeel ook zelf financie
red Dergelijke inrichtingen zijn nuttig, men
wordt er niet dommer op, als men er heen
gaat, doch er zijn ook andere meisjes en vrou-
wen die dit onderwijs niet gehad hebben, en
ook even goede huismoeders zijn geworden.
Om deze reden kan spreker er dan ook niet
aan medewerken.
De heer SCHIEMAN is voldoende ingelicht,
hij had geen ander antwoord verwacht, en
kan dit aannemen. Hij zal niettemin bij-
houden wanneer de minderheid zich niet bij
de meerderheid Van het college kan aan-
sluiten. Hij kan zich daarover niet zoo erg
tevreden stellen.
De heer HAMELINK geeft te kennen, dat,
indien men er niet de moeite voor over heeft,
dit voorstel rustig te bekijken, hij er tegen
zal stemmen.
De VOORZITTER merkt op, dat het voor
stel van den heer Hamelink besproken is, doch
de raad van een ander gevoelen is. Spreker
kan niet anders dan thans het voorstel van
Bungemeester en Wethouders in stemming
brengen.
Dit wordt aangenomen met 9 tegen 4 stem-
men. Voor stemmen de heeren Smies, Sytema,
C. van Bendegem, Schieman, De Ruijter!
Seghers, Goossen, Van de Bilt en Dieleman;
tegen stemmen de heeren 't Gilde, Hamelink,
De Jonge en P. J. van Bendegem.
6. Vaststelling suppletolr kohier honden-
belasting dienst 1939.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
het suppletoir kohier Hondenbelasting dienst
1939 vast te stellen op een bedrag van 15.
De heer SYTEMA heeft geen bezwaar tegen
de vaststelling van dit suppletoir kohier, doch
wilde in verband hiermede een vraag stellen.
Spreker heeft gezocht naar de verordening
op de Hondenbelasting, doch heeft deze nog
niet. Wat is, aldus zijn vraag, de grondslag
voor de verdeeling in klassen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de grond
slag het inkomen is. Iemand met een bepaald
inkomen betaalt ook een bepaald bedrag aan
hondenbelasting. Hier is de progressie inge-
voegd.
De heer SYTEMA meent, dat er ook ver
sehil is tusschen losloopende en vastliggende
honden.
De VOORZITTER stemt toe, dat er ook
versehil gemaakt wordt tusschen losloopende
en vastliggende honden. Vastliggende honden
op het land mogen op grond van de wettelijke
bepalingen niet aangeslagen worden.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aanvaard.
7. Wijziging begrooting Vleeschkeurings-
bedrijf dienst 1939.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de begrooting van het Vleeschkeuringsbedrijf
over den dienst 1939 als volgt te wijzigen:
De baten te verhoogen met: opjprengst keur-
loonen f 48, inkomsten den vorigen dienst be-
treffende 1, verhaal van pensioensbijdragen
0,80, rente belegde gelden 6,07;
de lasten te verhoogen met: uitkeering aan
de gemeente wegens winst f 132,88, en te ver-
lagen met: aanschaffing drukwerken en kan-
toorbehoeften f 30,09, porti en kleine uitgaven
f 4,66, aanschaffing oorringen 6,20, aan-
schaffen instrumenten laboratorium f 22,24,
kosten wegens verzekering f 0,89, uitkeering
aan de gemeente wegens bijdragen enz. f 0,44,
onvoorziene lasten f 12,50.
De kapitaalsinkomsten te verhoogen met:
uitkeering van de gemeente ter toevoeging
aan de reserve 132,88 en te verlagen met:
reserve op 1 Januari 1939 123.
De kapitaalsuitgaven te verhoogen met-
reserve op 31 December, over te brengen naar
den volgenden dienst /9,88.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
8. >m vraag.
a. De heer C. VAN BENDEGEM ver-
klaart, eigenlijk overvallen te zijn door deze
vergadering, anders zou hij tijdig een schrif-
telijk voorstel hebben ingediend. Thans moet
hij het mondeling doen. Spreker stelt dan
voor, dat in de volgende vergadering, of in
elk geval zoo spoedig mogelijk een voorstel
ter tafel zal komen, de jaar-inkomen-norm
voor de werkloozen, die in aanmerking komen
voor steun, met 100 te verhoogen. Spreker
weet niet of alle heeren bekend is, hoe die
zijn, doch als deze zaak in de volgende ver
gadering behandeld kan worden, kunnen zij
zich tijdig op de hoogte stellen. Spreker zal
hierop gaarne een antwoord van Burgemees
ter en Wethouders tegemoet zien.
b. De heer C. VAN BENDEGEM zou dan
gaarne antwoord ontvangen op de vraag in
de vergadering, waarin de begrooting werd
behandeld, gesteld, inzake de vacantie aan de
los-vaste arbeidera. Dit antwoord zou hij
gaarne in de volgende vergadering hebben.
c. Ten slotte wil spreker terugkomen op
de vraag, door den heer Sytema gesteld naar
aanleiding van het adres der Oudercommis-
sie, dat in September-October 1.1. is inge
komen betreffende de luchtbescherming op de
scholen. Zijdelings heeft hij hierover wel iets
vernomen, doch ten slotte hebben ook de
andere leden er recht op, hiervan iets te
weten, en dient deize zaak besproken te wor
den met de hoofden van dienst.
De VOORZITTER antwoordt op de laatste
vraag, dat deze zaak nog niet in een stadium
is, dat er een afdoende antwoord op gegeven
kan worden.
Spreker,kan hierop alleen antwoorden, dat
deze zaak nog in studie is. Hij heeft hierover
enkele vergaderingen te Middelburg bijge-
woond, doch in het stadium waarin deze
kwestie thans verkeert, kan hij hieromtrent
verder niets mededeelen.
Wat de eerste vraag van den heer Van
Bendegem betreft, om de vaststelling van de
steunnormen, alvorens steun wordt toegekend,
te verhoogen kan spreker mededeelen, dat
hierover bereids een verzoek van den Chris-
telijken Besturenbond is ingekomen. In dit
adres wordt aan Burgemeester en Wethou
ders gevraagd, de normen te herzien, er wordt
niet vangesproken, de normen met fl 00 te
herzien, zooals de heer Vhn Bendegem heeft
voorgesteld. Deze zaak zal in de eerstvolgen-
de vergadering van Burgemeester en Wet
houders worden gehouden.
d. De heer SCHIEMAN heeft een kleine
vraag. Hij wil gaarne eenige inlichtingen
omtrent het sneeuwruimen. Het is hem opge-
vallen, dat in sommige gevallen de beVolking
van Axel zeer actief is geweest, en de trot-
toirs heeft schoongemaakt. Hij vraagt Burge
meester en Wethouders, in de politieverorde-
ning op te nemen, dat elke bewoner verplicht
is, bij sneeuwval de sneeuw van zijn trottoir
op te ruimen. De kwestie van het sneeuw
ruimen is er een met veel moeilijkheden. Het
is gebleken, dat het sneeuwruimen niet met
subsidie van het rijk kan geschieden. Indien
in de verordening wordt bepaald, dat vddr
een bepaald uur de sneeuw van de trottoirs
moet -zijn weggeruimd, is dit een groote ver-
betering, en ook een kostenbesparing.
De VOORZITTER antwoordt, dat in de
laatste vergadering van Burgemeester en
Wethouders de heer Dieleman precies het-
zelfde denkbeeld naar voren heeft gebracht.
In Burgemeester en Wethouders is bespro
ken, dat men thans het voorrecht heeft, te
kunnen beschikken over een commissie voor
de Strafverordeningen. De bedoeling is thans
de commissie biji elkaar te roepen, om o.a.
dit onderwerp te bezien. Het was echter den
laatsten tijd zulk bar weer, dat dit wat uit-
gesteld is.
e. De heer SCHIEMAN heeft nog een
vraag. Hij weet echter niet of deze hier op
zijn plaats is. Het betreft het gas. Verschil-
lende malen zijn er klachten geuit, dat de
gasvoonziening niet goed werkte. Het is hem
bekend dat op verschillende plaatsen de lamp
niet kon worden aangestoken, daar de gas-
druk te laag was. Op Spui is gedurende ver
schillende weken de straatlantaarn niet na-
gezien, en was er ook geen gas. Men heeft
toch een bedrijf, en moet voldoende op de
hoogte zijn om aan zulke moeilijkheden meer
aandacht te besteden.
De VOORZITTER deelt mede, dat hij blij is,
dat de heer Schieman die opmerking maakt.
Er zijn ook bij hem meermalen klachten aan-
gebracht omtrent de gasvoorziening. Op de
gasfabriek heeft men in de achter ons lig-
gende dagen op hoogspanning gewerkt in ver
band met de vorst. Ook spreker heeft ver
schillende klachten in ontvangst genomen. Er
waren verschillende lekken en ook verschil
lende klachten die gegrond waren. Spreker
staat op het standpunt, dat men hier een
fabriek heeft, men heeft personeel en wil gas
afleveren. Indien er meer aandacht aan be-
steed was geworden, zou men minder klachten
hebben ontvangen. Dat op Spui de leiding
niet is nagezien, is hem niet bekend. Spreker
heeft zelf verschillende klachten omtrent de
verlichting doorgegeven. Natuurlijk was bij
dit weer de kans op bevriezen der leidingen
groot, doch dan moet men doen als een ander
in dergelijke omstandigheden doen zou, en
een mannetje meer in dienst nemen. Men kan
toch ten slotte niet heel zoo'n gemeente in het
donker laten zitten. Spreker is van oordeel,
dat men aan dergelijke dingen zijn voile aan
dacht moet besteden.
De heer P. J. van BENDEGEM wil, hoewel
het niet gebruikelijk is, als voorzitter der
Gascommissie hieromtrent ook iets zeggen.
Indien hij dat niet deed, zou het zijn alsof de
directie aan de gasvoorziening niet de voile
aandacht had geschonken. Er is geklaagd, er
waren ook verschillende lekken, waardoor het
gas wegvloeide. Vorige week is deze zaak
ernstig besproken. En hetgeen zich hier
voordeed, is ook in andere gemeenten voorge-
komen. Yerseke, Zierikzee. Hulst b.v. Daar
waren dezelfde klachten. Indien de machten
der natuur aan het werk zijn, doet men daar
niets tegen. Spreker is er van overtuigd, dat
er in dezen gedaan is wat gedaan kon
worden.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer P.
J. van Bendegem dit in het openbaar zegt.
Spreker moet dit in het openbaar tegen-
spreken. De heer Van Bendegem zegt dat
men niet kan vechten tegen de natuur. Dat
is in zekere mate juist. Doch hierop wil hij
antwoorden, dat indien de natuur tegenwerkt,
om het zoo uit te drukken, dat niet zoodanig
is, dat dat niet overwonnen had kunnen wot-
den. Deze tegenwerking had men kunnen
overwinnen. Spreker zegt niet, dat het met
het thans aanwezige personeel had kunnen
gebeuren. Het moet niet voorkomen, dat een
gemeente in het donker zit, en men dit moet
gaan zeggen, hetzij bij de directie van de gas
fabriek, hetzij bij den burgemeester, hetzij bij
den voorzitter der Gascommissie. Persoor.-
lijk is spreker er bij geweest, dat het geheele
nieuwe gedeelte in het donker zat, zonder dat
de directeur der gasfabriek naar spreker toe-
kwam. Spreker vindt het jammer, hij had dit
met willen zeggen, als de heer P. J. van Ben
degem ook niet zijn meening geuit had.
De heer P. J. VAN BENDEGEM antwoordt,
dat het meermalen voorgekomen is, dat een
lamp, die in den voormiddag ontdooid was met
spiritus, s avonds wederom bevroren was.
Overigens heeft hij reeds gezegd, dat in
verschillende andere gemeenten dezelfde moei
lijkheden werden ondervonden.
De VOORZITTER merkt op, dat hij ge-
informeerd heeft bij de gemeente Vlissingen,
waar 600 lantaarns branden, en gevraagd of
zij daar ook zooveel last hadden van bevrie
zen der leidingen. Er werd geantwoord, dat
men dat daar evenVeel ondervond als waar
ook! Doch in dergelijke gevallen moet men
behoorlijk personeel in dienst nemen, opdat
de leidingen dagelijks nagekeken kunnen wor
den. En dan moet men een paar mannetjes
meer in dienst nemen.
Waar zou het naar toe moeten als een
groote stad als Vlissingen in het donker zou
moeten zitten. Spreker maakt er het aan
wezige personeel geen verwijt van, dit had
het niet kunnen doen, doch men had zich tot
Burgemeester en Wethouders kunnen wenden
om een paar man meer in dienst te nemen.
De gasfabriek is er om gas te leveren, de ge
meente heeft de lantaarns om ze te laten
branden. Deze verlichting moet er zijn, men
moet niet in het donker zitten. Dit dient ge
zegd te worden.
De heer HAMELINK heeft ook geconsta-
teerd, dat verschillende lantaarns niet brand-
den, toen het zoo glad was.
De VOORZITTER deelt mede, dat hij het
zelf ook gehad heeft. Spreker heeft ver
schillende menschen hierover bij zich gehad.
De heer SCHIEMjAN dankt voor dit ant
woord van de zijde van Burgemeester en Wet
houders. Hij had niet verwacht, dat zijn
vraag zooveel instemming zou hebben gekre
gen. Wethouder Van Bendegem heeft ver
schillende bezwaren genoemd, doch hij heeft
een feit genoemd, dat te achterhalen is. Op
Spui, bij een lantaarn waarvan de leiding
bovengrondsch is, dus die niet kon bevriezen,
had men zonder moeite de lantaarn kunnen
schoonhouden, men had daar geen last van
een bevroren leiding. Niettemin heeft het 4
weken geduurd, eer de lantaarn in orde was.
f. De heer HAMELINK heeft niet zooveel
bijzonders. Het voorstel dat hij bij het college
wil indienen, behelst een wijiziging der ver
ordening op grond van de Winkelsluitings-
wet. Gedurende den tijd, dat de zomertijd
geldt, mogen de winkels een uur langer open
zijn. Spreker acht dit niet noodig en met hem
vele andere winkeliers. Het is niet noodig,
men verkoopt toch niets meer er door, en de
mooie zomeravonden gaan zoodoende voor de
menschen verloren. Over het geheele land
wordt er propaganda gevoerd om vroeger te
sluiten, doch hier gaat men door met de win
kels sen uur langer open te houden. Hij dient
het volgende voorstel in, mede-onderteekend
door de heeren C. van Bendegem en Sytema:
,,De raad besluit tot wijiziging der ver
ordening betreffende de sluiting der win-
,,kels en dergelijke, bedoeld in de Winkel-
,,sluitingswet, en wel in dier voege, dat de
,,verlenging als in de verordening bedoeld.
,,voortaan slechts zal gelden voor kappers-
winkels."
Dit laatste is overwogen omdat het geble
ken is, dat die zaken bijna onmogelijk voor
dien tijd klaar kunnen zijn. Hij stelt dit voor
stel in handen van het college.
De VOORZITTER sluit hierop de openbare
vergadering, welke overgaat in een zitting
met gesloten deuren.
Na heropening sluit de VOORZITTER de
vergadering door het uitspreken van het
dankgebed.