Gemengde Berichten
Hoofdpijn - Kiespijn - Gevatte koude
Feuilleton-vertellingen
DOOR TREIN GEGREPEN EN GEDOOD.
AUTO TEGEN EEN BOOM GEREDEN.
LASCHAPPARAAT UITEENGESPRONGEN.
BRABANTSCHE BRIEVEN.
heeft de politic een huiszoeking gedaan bij
een communistischen leider. en talrijke docu-
menten in beslag genomen. De communist,
die twee jaar in Sovjet-Rusland heeft ver-
bleven en beschouwd werd als zijnde een ge-
vaarlijk agitator, is in verzekerde bewaring
gesteld. Elders, in dezelfde provincie, zijn nog
twee andere communistisohe raddraaiers in
hechtenis genomen.
EEN GIFT VAN ROCKEFELLER
VOOR FINLAND.
John D. Rockefeller heeft 100.000 dollar
gegeven voor het Finsche steuncomite. In een
brief aan Herbert Hoover, voorzitter van het
comitd, zegt Rockefeller, dat de fiere tegen-
stand, welken Finland biedt tot bescherming
van. zijn leven en vrijheid, de wereld met be-
wondering heeft vervuld en aan de mensch-
heid een nieuwen hoogen standaard heeft ge
geven van moed en opoffering. Hoover heeft
medegedeeld, dat de inzameling thans de 2
millioen dollar heeft overschreden, waarvan
reeds 1.200.000 dollar naar Finland is gezon-
den tot hulpvarleening aan de burgerbevol-
king.
DE YVERVING VAN ZWEEDSCHE
VRIJWILUGERS.
Volgens Malm, den voorzitter van het
Zweedsche comite voor Finland, zal de propa
ganda voor het werven van vrijwilligers voor
Finland versterkt worden. Een recruteering
op breederen grondslag zal vergemakkelijkt
worden, ook doordat volgens een overeen-
komst met de Finsche regeering de economi-
sche positie zal verbeteren en tevens omdat
met het aanbreken van een zachtere weers-
gesteldheid de schlfting minder scherp be-
hoeft te worden toegepast. Door de oprichting
van een opleidingskamp in Finland zullen ook
vrijwilligecs zonder voldoende militaire oefe-
ning aanvaard kunnen worden.
CAN AQUA EN DE OORJLOG.
Reuter meldt uit Ottawa
De opleiding van de tweede divisie vordert
snel en er is besloten haar te zijner tijd over
zee te zenden, aldus heeft de premier Mac
kenzie King in een radiotoespraak medege
deeld. Hij voegde hleraan toe, dat het lueht-
eskader voor samenwerking haar oefening
voltooid heeft en zich zeer spoedig zou voegen
bij de eerste divisie over zee. Een gelijk eska-
der voor samenwerking met de tweede divi
sie is in oefening.
Mackenzie King heeft ook nog verklaard,
dat 70.000 man in actieven dienst zijn bij het
Canadeesche leger, 9000 bij de luchtmacht,
6000 bij de vloot. "Hij voegde hieraan toe, dat
deze aanvallen verhoogd zullen worden ,,met
tienduizenden" door het vliegoefenplan en
andere recruteeringen. Hij dacht, dat het
vliegoefenplan wel eens een beslissende fac
tor zou kunnen zijn voor het winnen van den
oorlog.
DE DUITSGHE KOLEN VOOR ITALIE.
De correspondent der N. R. Crt. te Berlijn
telefoneerde Wloensdagavond
Volgens een mededeeling in het Engelsche
Lagerhuis heeft Flngeland aan Italie mede
gedeeld, dat binnenkort de Italiaansche sche-
pen die goederen van Rotterdam naar Italie
vervoeren door de Britsche marine aan een
onderzoek zullen worden onderworpen.
Onlangs heeft men van Duitsche zyde ge-
hoord dat een neutraal schip, hetwelk van
een neutrale haven naar een andere neutrale
haven onderweg is, ook dan door de Duit
sche strijdkrachten mag worden vernietigd,
als het geen contrabande aan boord heeft,
enkel en alleen omdat mag worden aange-
nomen, dat het naar Engeland zal worden
opgebracht en derhalve, zij het dan ook ge-
dwongen, een Ehigelsche haven zal aandoen.
Zou dit ook voor Italiaansche schepen gaan
gelden of zou men voor Italiaansche schepen
een uitzondering maken, omdat Italie zich
niet neutraal maar ,,niet-oorlogvoerend"
noemt? In alle geval kan men den Italianen
moeilij'k den raad geven, zooals bij de andere
neutralen geschiedt, de noordelijke route om
Schotland heen te kiezen, want dan stooten
de Italiaansche schepen in de straat van Gi
braltar toch op Engelsche oorlogsbodems. Of
zou Italie maar doen wat in de Duitsche pers
van de kleine neutralen wordt verlangd en
zich tegen de opbrenging te weer stellen?
A1 mogen deze vragen op het oogenblik een
academisch karakter hebben, zij laten toch
zien, dat deze Engelsche mededeeling aan
Rome als zij inderdaad is geschied conse-
quenties zal hebben.
ONREGELMATIGHEDEN BIJ DE
DISTRIBUTIE VAN LEVENSMIDDELEN
AAN M1L1TAIRLN.
Naar het A.N.P. vemeemt heeft de
redherche te Zandvoort, in samenwerking met
de militaire politie een uiitgelbreid onderzoek
ingesteld, in veiiband met onretgelmatigrheden,
wel'ke aouden gepieegd zijn torji de distributee
Mijnhardtjes (dit zijn hartvormige cachets) helpen snel en goed. Doos 50 ct. Proefdoos 10 ct.
(Ingez. Med.)
gang toe. Dicht bij het tourniquet vond hij de
stationswacht geposteerd, twee agenten in
uniform en in hun nabijheid twee rechercheurs
van de Yard.
,,Heereri, ik ben lord Trevelyan en in diplo-
matieken dienst", wendde hij zich haastig tot
de rechercheurs. „Ik ben met de express aan-
gekomen en ik heb in den trein een spion op-
gemerkt, die al sinds eenigen tijd wordt ge
zocht door het Centraal Bureau van de Ad-
miraliteit. Hij draagt een kortgeknipte snor
en een uilenhril met donkere glazen. Wilt u
dien man arresteeren, zoodra hij zich ver
toont?"
.Zeker, mylord", antwoordde de oudste
rechercheur onmiddellijk een en al ijver. ,,Hoe
heet de man?"
,,0'Kelly, onder dien naam staat hij ten-
minste aan het Centraal Bureau bekend.
Maar pas op, het is een geslepen sujet. Ik zal
vocr een taxi zorgen, breng hem voorloopig
maar naar de Yard."
„Allright, mylord, u rijdt zeker zelf mee?"
,,Jawel", antwoordde Gordon en daarop
plaatste hij zich een paar passen achter de
rechercheurs.
Intusschen stroomden de reizigers aan.
Lord Hendon en de overste verschenen nog
voor den spion en bleven in de nabijheid staan
om te zien wat er gebeuren zou. Een oogen
tolik later kwam O'Kelly aanwandelen. Hij
haastte zich niet en zag er heelemaal niet
gejaagd uit als iemand, die tot de ontdekking
is gekomen, dat hem een stuk kostbaar wild
is ontsnapt.
„Daar is hij", mompelde Gordon, terwijl
hij de detectives opzij trad.
O'Kelly' koesterde blijkbaar niet te minste
vrees. Hij passeerde de rechercheurs rakelings
en deze grepen hem plotseling vast.
„Politie, geen verzet!" waarschuwde een
hunner.
De spion schrok hevig. Doeh terstond be-
van levensimiddelen aan aWaar gelegerde
militairen.
Alls .gevolg hiervan zijn eendige koks, alsmede
een inwoner van ZandVoort, die bij, deze zaak
betrokken zouden zijn, aangehouden. Zij zul-
len ter fbescihikkdnig van de justitie worden
gesteld.
Woensdagavond1 is de 58-jari>ge mej. R.M.
op de ibaan van de spoorlijn NymegenKes-
teren hij de Breedestraat onder Herveld door
een trein gegrepen en op slag gedood.
Donderdagnacht ongeveer drie uitr is de
sergeant-ziekenoppasser L. Sdharff met een
door hem bestiuiurden auto, waarmee hij
Woensdagavond naar Laren was gegaan, op
den terugweg naJbij het station Biltihoven, ver-
moedelijk door slippen, tegen een [boom ge-
reden. S. werd op slag gedood. De auto
werd zwaar besdhadigd.
Donderdagmorgen is door onbekende oor-
zaak in de smederij van den heer Verhoeven
te Ravenstedn een laschapparaat tot explosie
gekomen. De ontploffing gesdhiedde met zulk
een kradht, dat de ruiten in het huis werden
vemield. In de smederij is een groote mate-
rieele schade aangericht. Het plafond is ge-
deeltelijk naar beneden gevallen en de muren
zijn gescheurd. Persoonlijjke ongelukken heb
ben zich niet voorgedaan.
OUDSTE INWONER VAN UTREOHT
OVERLEDEN.
Donderdagnacht is de oudste ingezetene van
de gemeente Utrecht, de heer W. Schulz, in
den ouderdom van 101 jaar in het gemeente-
lijke tehuis voor ouden van dagen overleden.
Tot zijn zeventigste jaar was hij zandschip-
per, daarna vond hij een werkkring aan den
iwal in Vreeswijk, waar hij tot zijn 83ste jaar
zich verdienstelijk maakte met het vastleggen
van schepen, die geschut moesten worden.
Later kwam hij naar Utrecht en verbleef van
1937 af in het tehuis voor ouden van dagen.
DE SPAANSCHE ..ZILVERVLOOT"
VAN VIGO.
Dr. J. Brouwer schrijft aan de N. R. Crt.
(Naar aanleiding van het bericht, betreffen-
de de voomemens van de N.V. Hollandsch
Flngelsche duik- en berging mij (Anglo Dutch
Diving and Salvage Company)om. de ver-
zonken schatten van de Spaansche zilvervloot
in de baai van Vigo te gaan lichten, is het
volgende op te merken.
In den nazomer van 1702, tijdens den
Spaanschen Successie-ootrlog, had een zooge-
naamde Spaansche Zilvervloot, d.i. een vloot
beladen met goud, zilver, edelgesteenten,
kostbare houtsoorten e.a., bestemd voor Ca-
dix, een toevlucht gezocht in de baai van
Vigo, omdat zij in het Zuiden van Spanje be-
dreigd werd door de verbonden Hollandsch-
Engelsche vloot. Wettelrjke bepalingen ver-
hinderden de lossing van de kostbare lading
en terwijl de tijd verloren ging met onder-
handelingen daarover, kwam de Hollandsch
Flngelsche vloot voor Vigo, en deed een aan-
val op de Spaansche vloot, die mede door
een Fransch eskader werd beschermd. De uit-
slag van het verwoede gevecht, dat ander-
balven dag duurde, was dat de Spaansche
koopvaardijvloot, met de SpaanschFYansehe
oorlogsbodems, verloren ging. Een gedeelte
werd buit gemaakt, een ander gedeelte werd
in den grond geboord of vloog in brand.
Sindsdien, tot op heden toe, hebben vele
schrijvers zich bezig gehouden met de vraag
wat er bij dien slag in de baai van Vigo pre-
cies is gebeurd, hoe groot de verschillende
vlooten waren, hoeveel schepen er gezonken
zijn, hoeveel er zijn buit gemaakt, en vooral,
hoevael of hoe weinig, er van de kostbare
lading van die „Zilvervloot" op den bodem
van die baai verzonken ligt.
De belangrijkste van de Spaansche, Engel
sche en Fransche geschiedschtrijvers, die zich
met deze kwestie hebben beziggehouden,
komen tot de gevolgtrekking, dat de Spaan
sche Zilvervloot uit vijftien tot achttien gal-
joenen hestond, met eenige O'orlogsbodems. en
dat het Fransche eskader ongeveer twintig
bodems groot was.
Volgens een Engelsch ooggetuigenverslag,
zouden de Engelschen vijf galjoenen hebben
buitgemaakt en een bericht uit Holland, van
eenige weken na den slag voor Vigo, spreekt
van twee Spaansche galjoenen en een Fransch
schip, welke in Hellevoetsluis waren binnen-
gefccacht. De Hollanders hadden zes schepen
buitgemaakt, doch drie ervan waren zoo deer-
lijk gehavend, dat "zij onderweg waren ver
loren gegaan.
Uit de zeer omvangrijke litteratuur, welke
over dit onderwerrp bestaat, mogen wij aflei-
den, dat er in de baai van Vigo juister
heerschte hij zich en viel boos uit. „Laat me
los, u vergist zich! Ik ben me van geen schuld
bewust, wien zoekt u?"
De oudste rechercheur keek hem grinni-
kend aan. ,,We moesten een zekere mister
O'Kelly hebben en inderdaad hebben we ge-
luk", zei hij. „Tom, fouilleer jij hem even aan
dien kant
O'Kelly mompelde een vloek, doch hg deed
geen poglng om zich los te cukken. Met een
geoefende hand betastte de rechercheur zijn
kleeren en weldra had een hunner een revol
ver uit zijn aehterzak opgediept.
,,Ziezoo, dat gevaarlijke moois zullen wij
zoolang bewaren; wilt u maar instappen, me-
neer O'Kelly?"
Vlak vocr hen stond een taxi stil, die Gor
don aangeroepen had. De spion stapte onder
het mompelen van een verwensching in en
Gordon nam hij den chauffeur plaats. De ar
restatie was bijna niemand opgevallen en in
snelle vaart reed de auto naar de Yard.
Toen de rechercheurs met den spion uitge
stapt waren en hem veilig naar binnen had
den geleid, was Gordon gerust. Hij rekende
af en terwijl hij zijn portemonnade wegstak,
wierp de chauffeur een blik in den wagen,
om te controleeren, of er niets van zijn pas-
sagiers was achtergebleven.
,,Een briefje, sir", waarschuwde hij Gordon.
,,Kan een der heeren het hebben laten vallen,
of heeft het niets te beteekenen?"
Gordon dacht in het geheel niet, dat het iets
belangrijks kon zijn, maar toch nam hij het
aan. Nauwelijks echter had hij er een blik op
geworpen, of er ontsnapte hem een zachte
kreet van varrassing. Met 6dn oogopslag had
hij het schrift herkend. Het waren de hoekige,
geteekende letters van den onbekende, die
hem het document baruggezonden had, de ge-
heimzimiige derde in het spionnage-complot,
die jegens zijn medeplichtigen verraad had
gepieegd
gezegd in de baai van San Simon zes en
twintig tot acht en twintig bodems van de
Spaansche vloot van 1702 verzonken liggen,
en hiervan zijn dertien tot vijftien eenheden
van de Zilvervloot". Deze zijn 6f in het ge
vecht in den grond geboord, 6f door de gezag-
voerders zelf in brand gestoken en tot zinken
gebracht, toen de toestand wanhopig was
geworden. De pogingen van de Hollanders en
Engelschen om na het gevecht iets van deze
lading te redden, ztjn vruchteloos geweest.
Er zijn vele berekeningen gemaakt omtrent
de waarde van de verzonkep schatten. De
Zilvervloot" van 1702 had een bijzonder kost
bare lading goud, zilver, edelgesteente, fijn
bout, e.a. aan boord. Er was in vier jaren
geen vloot meer uit Amerika naar Spanje
gegaan.
Voor een berekening van wat de Zilver
vloot" aan boord had, is men uitgegaan van
de ladingen van de voorgaande Zilvervloot",
die op ten minste honderd millioen Nederland-
sche guldens moet worden geschat. Met be-
hulp van de gegevens, gepubliceerde en niet
gepubliceerde, waarmee de voomaamste
Spaansche, Flngelsche, Fransche en Italiaan
sche autoriteiten in deze kwestie hebben ge-
werkt, komt men op de hoogste schatting
van de lading van de Zilvervloot" van 1702,
van ongeveer twee honderd vijftig millioen
Nederlandsche guldens.
De meening dat er door de Spanjaarden
v66r den slag een belangrijk gedeelte van de
lading is gelost, is niet houdbaar. Reeds kor-
ten tijd na het gevecht bestreed men hier in
'Holland deze bewering van Spaansche zijde.
De Spanjaarden hadden dit gerucht verspreid
om het politieke effect van de verloren ge-
gane vloot te verminderen.
De buit van de Elngelschen en Hollanders
kan, uit combinatie van de uiteenloopende
berichten, het zuiverst worden geschat op
vijftien tot twintig millioen Nederlandsche
guldens (hedendaagsche waarde).
De Spaansche, FYansche en Italiaansche
ramingen omtrent de waarde van de thans op
den bodem van de baai gelegen schatten
■varieeren van minstens veertig millioen tot
ruim tweehonderd millioen gulden.
Wij kunnen niet treden in de technische
kwestie van de lichting van deze schatten.
Voor zoover wij met de plaatselijke situatie
op de hoogte zijn, lijken ons de moeilijkheden
niet onoverkomelijk, maar wij zijn niet in
staat in dezen een oordeel te vormen. Wij
kunnen er ons slechts over verheugen, dat
thans een Nederlandsch-Engelsche maat-
schappij gaat beproeven te redden, hetgeen
ruim twee eeuwen geleden door het toedoen
van de verbonden Nederlandsch-Engelsche
strijdkrachten verloren is gegaan.
Ulvenhout.
Amico,
Den avond teveu-
ren zee den Joost:
,,daar kan gebeuren
wa wil, maar ik gaai
mergenvroeg eerst
naar Zundert, den
ouwen Snepvangers
begraven en imper-
sant in Rijsbergen,
daar koom ik dan
toch lankst, 'nen
halven wagel bal-
kenbrei, zult en
bloedworst afleve-
ren bij Tjeu Vermunt. Den ouwenSnep is
achttien jaren lank 'nen vasten client van me
gewist.
,,Hamaal goed en wel,Joosje", mork den
Fielp bezurgd op: „maar wij meugen nie
fcovertijd hop 't trimmenaal zijn! 'k Zeg jouw,
ge kunt ooggeplotste mannen, net has zukke
rechters, nie veur niks laten zitten: 'k ben
heiges raadslid...!"
„Tot oew orders, edelachtbare", meende
den Joost in 't midden te motten "orengen:
,maar gij en alle hoogen, guillie kunt, als 't
om den worst gaat, me allemaal niks bom-
men."
„Houwes!" viel den Blaauwe tusschen-
beien: ,,we zijn op tijd op 't gerechtshof,
horre!"
,,Off...?!" spotte den Fielp: ,,of...? 't Is
gin of. 't Of zit in den Bosch. Ier his 't
'n doodgewoon' harredissementsrechtbank,
Blaauwe!"
Waarop d'n Blaauwe zijn ,,Hedelhachtbare
verassereerde, dat ie nie zo'nen hom-aai van
wocrden moest gebruiken, want dat ie ten
trimmenale nie alf zoo bekend was as den
Tiest-heigens, die daar nog al 'ns 'nen prijs
getrokken ad." (Als strooper, ge verstaat,
amico!)
Wat den bakker weer „nie wou teugenspre-
In de hal van de Yard kon Gordon zjjn
nieuwsgierigheid onmogelijk langer bedwin-
gen. Snel doorliep zijn blik de regels waaraan
geen aanhef vooraf ging.
,,Zooeven vemam ik uit zeer betrouwbare
bron, dat u gezocht wordt in verband met
den diefstal van het document, waarmee
T. werd udtgezonden. Alle havenplaatsen
zijn geblokkeerd, zoodat ontsnapping uitge-
sloten is. Indien het bewuste document in
uw hezit is, hetgeen ik vermoed, omdat u
mij meedeelde, aan het eind dezer week
naar Amerika te moeten vertrekken, ont-
doe u er dan van en ga er in geen geval
mee op reis.
Ik ben zeer bevreesd, dat u met het do
cument gearresteerd zult worden, want dan
ben ik eveneens verloren. Indien ik dit
voorkomen kan door u te helpen, waar-
schuw mij dan vanmiddag om vijf uur op
de gewone wijze. Het veiligste zou zijn, als
ik mij met de overbrenging belastte, zoo
noodiig zou ik vanavond nog kunnen ver
trekken. Toevallig vemam ik, dat de Queen
Victoria vanavond om elf uur uit Sout
hampton afvaart. Is dit geen zeer gunstige
gelegenheid, om het gevaarlijke stuk in vei-
ligheid te brengen Tot straks mondeling."
To-en Gordon het briefje ten einde had ge-
lezen, begreep hij onmiddellijk de gewichtige
beteekenis van deze vondst. Hij hield het be-
wijs in handen, dat O'Kelly het gestolen do
cument in zijn bezit had gehad en dus mede-
plichtig was aan hoogverraad, en de spion
had gehoopt, zich van dit bezwarend bezit
te kunnen ontdoen, door het in de auto ach
ter te laten.
Opgewonden snelde hij hij den portier bin
nen. In het volgende oogenblik had hij zich
telefonisch in verbinding gesteld met Sir Bud-
dock. Hoewel het reeds bijna half twaalf was,
leek de geschiedenis hem belangrijk genoeg,
om er terstond werk van te maken.
ken", maar... ,,hij moest er toch even op wij-
zen, dat hondanks den Blaauwe zijnen klandi-
zie, de bedrijfsleidimg van 't Gececht de zaak
nog altijd nie ad kunnen huitbreien tot 'n
Of!"
„Da's den kif", zee den Tiest.
,,Nou staai 'k toch finaal complex", con-
stateerde den Fielp.
Omtrent op die manier wierd ons Toerke-
naar-'t-Trimmenaal geregeld. En den anderen
mergen startte den Joost z'n „kameel" ('t wa
gel tje staat nog al hoog op de wielen) vol-
gelajen mee blinkende worsten, bibberende
zulten en z'nen hoogen hoed. Veur hiun was,
mee den opgank van 'n ros vrieszonneke, den
bonten werkdag van 'n plechtige uitvaart,
worst- en rechtszaken begonnen. In Zundert
was ie precies op tijd, in Rijsbergen gong
er den worst-en-aanverwanten uit en op 't
nipperke was den Joost verom mee o.a. 'n dik-
ke order van de weduwe Snepvangers, waar
van den „Zeelee>uw" 't water in z'n kunst-
gebit zou hebben gekregen.
Den Joost had z66 z'n best gedaan om op
tjjd te zijn, dat ie, na te Zundert er niemeer
aan gedocht had z'nen hoogen hoed te ver-
wisselen mee z'n bolhoeike, zoodat ie, hoog-
gehoeid ten kameele in Ulvenhout verom
kwam.
Den Blaauwe stond al, mee ons alien, ge-
spoord-en-geleersd, gereed aan den ingang
van ,,De Samenwerking", om zijnen compag-
non op te vangen, om zoo rap meugelijk weer
weg te rijen. „Nog verkocht, Josef?" Want
ieder orderke is er e6n, in deuzen Grooten
Vastentijd, ge verstaat!
,,'n Dotje van 'n bestellingskeVan de we
duwe Snepvangers", zee-t-ie er zegevierend
achter. Want ge wit, amico: den Joost heeft
z'n zakensysteem gebouwd op 'nen soorte-
ment van Burgerlijken Stand onder zijn clien
tele, waarvan ie geboorten en doopplechtig-
heden, verlovings-, jonge, zilveren en gouwen
bruiloften, jaardagen enz. enz. allegaar
sjecuur bijhoudt. Dus als ie duidelijk-aan-
wijsbare successen boekt op zijn methode, dan
is ie dubbel fier op zulke orderkes als dit uit
Zundert.
,,Hier is oewen twaalfuren", zee den
Blaauwe: ,,Aantje hee-t-m maar in deus koek-
trommeltje gepakt en ga nou maar opzij zit
ten, Josef, dan kruip ik zoolank wel achter
't roer. Allee, jongens, instappen!" Meteen
graaide den Blaauwe 't vergeten bolhoeike
van de achterzitting, gaf 't den Jaan, knipte
'n oogske en die brocht 't ding rap efkes in
den huis, hij Aantje. Dat lukte! Want den
Joost zat al gaauw te schransen uit 't trom-
meltje. Hij zee: ,,oemma boebel sjoem. A.
Woe-ik heb daarveur hoe-ap, oemma boedel-
boer. A. Nie zo'nen barren honger hoe-ap,
oebeldeboebel, kroebeleboetsj. A. Want ik heb
al vijf soeskes-mee-k^es gebroekt koekeloe
oemela oemela. A. Gebruikt in Zundert.
Wie van juilie zit 'r op m'nen bolhoed, sloe-
bers?"
,,Ikke nie", zoo ontkenden vier onschuldige
bloeien in spreekkoor.
,,'t Is dik in orde, Josefus", suste den
Blaauwe: „oew hoeike is bij ons Moeder."
,,Mot ik dan mee den hoogen hoed naar
't Gerecht?" vroeg den Joost verontw&erdigd.
„Is ie daar nie mooi genogt veur?" den
Blaauwe.
,,Dan ga'k mee m'nen blooten hoofd!"
,,Gin gedacht van, Joosje! Dan slaai 'k 'm
liever eerst over oew oogen. 'k Zal de helft
van onze Directie 'n kouw laten pakken
't Vriest 'nen steen dik!"
Zoo, amico, kwamen we, op 'nen hardkou-
wen middag mee z'n gezessen bij 't trimme
naal. Stonden we, op 'nen zwarten, keiharden
sneeuwhoop te wochten op den hooggehoeiden
Joost, die 't gevuurlakte wageltje eerst moest
afsluiten veur we naar binnen gongen, deur
't sierijzeren hekwerk. Daar wierd efkes ge-
zwegen. Hoe is dat, niewaar, als ge 't Voor-
geborchte des Rechts binnenkomt.
We wisten den weg. Den Jaan en den Tiest
waren hier welbekend enne... nou, we zijn
daar meer gewist mee de eigenste propclub.
Toen den Jaan, nog veldwachter, onzen aan-
klager was. Misschient herinderde oew eigen
nog...? Da's alweer 'n jaar of vier gelejen,
omtrent. Maar wij hebben er altij nog leutige
herindering aan!
Boven, op den langen corridor, moesten we
ons dagv^rdings toonen aan 'n heerschap,
dat zoo kras optrad, dat den Blaauwe 'm aan-
sprak als: „meneer d'n president". Bin den
Blaauwe dee dat zoo gretig, dat dieen kearel
maar gaauw zee: „ik... eh... ik ben wel nie
den president hier, maar... eh... den portier...
toch."
„Nimmeniekwalijk, edelachtbare," zee den
Tiest gedwee„maare... allee, ik doch, gij
waart den president maar, ee?"
,,'t Is lekker werm, ier bij moeder Justitia",
vond den Fielp. ,,F3n has me lank motten
wochten... kek 'ns jongens!" Toen brocht ie
'nen stok kaarten te veurschijn uit zijnen
broekzak. „Da's bestig", zee den Blaauwe:
,,en dan speulen we uit den pot, uit den Joost
zijn kachelpijp, hebben we nog gemak van dat
ding".
„Da gereedschap mot langer mee", zee den
Joost: ,,ge blijft er af!" En gedecideerd zette-
n-ie den hoogen zijen op.
Zoo kwamen we in de getuigenkamer, waar
De goede genius onder de loupe.
Een half uur later bevond Gordon zich ten
huize van den onderstaatssecretaris. Inspec-
teur Dick van het Centraal Bureau was ook
reeds aanwezig.
,,Ik wensch u geluk, Trevelyan; dank zij
uw activiteit hebben we den roofvogel dus
eindelijk in de kooi", trad Sir Buddock hem
met uitgestoken hand tegemoet. „Neem
plaats; whisky of sherry op het succes?"
Gordon accepteerde lachend een glas sher
ry. En daarop gaf hij een nauwkeucig relaas
van wat er voorgevallen was. Toen hjj zijn
vermoeden uitsprak, dat O'Kelly de reis had
meegemaakt om te zien wat hij ging uitvoe-
ren, knikten de anderen instemmend.
,,Natuurlijk", beaamde Sir Buddock.
„OKelly maakt niet voor zijn genoegen zoo'n
vliegende reis naar Schotland en terug".
Tenslotte vertelde Gordon van de vondst in
de auto en legde het briefje op tafel. De in-
houd veroorzaakte een verklaarbare opwin-
ding. Hij gaf een positief uitsluitsel omtrent
de vele vragen, die tot nu toe slechts ver-
onderstellenderwijs beantwoord waren, doch
tevens stelde hij den ingewijde in de geheimen
der intemationale spionnage voor nieuwe
raadsels
„Dit briefje bevestigt vele vermoedens", liet
Mr. Wick zich hooren. „In de eerste plaats
blijkt, dat O'Kelly werkelijk in het bezit is
geweest van het gestolen document. Hij heeft
het dus in ontvangst genomen van de Pistool-
Engel en het terstond naar Engeland terug-
gebracht. Voorts blijkt dat hij van plan was,
zich ermee naar Amerika te begeven en nog
slechts op een bepaalde sche-epsgelegenheid
wachtte. Onze geheimzinnige derde heeft dus
in zijn eerste briefje waarheid gesproken..."
Sir Buddock knikte. „Het vocrnaamste van
die ontdekking is, dat O'Kelly onder be-
schuldiging kan worden gesteld van hoogver-
ons 'n verrassing wachtte! Breeduit, wippend
mee zijnen ijzerdraadsnor, norsch zat daar
werendig den Zeeleeuw al. Mee z'nen advo-
caat.
,,Kekkek", groette den Blaauwe vrindelijk,
„daar hebben we de concurrentie ook! Stille-
kes ee, heeren, nou mee da Vastenty
Maar de concurrentie zweeg. Den advocaat
snoot z'n neus, den Zeeleeuw wipsnorde. Er
dee 'nen knoop los van z'nen pels.
,,'En, Brigges, vroeg den Blaauwe toen aan
den marSchaussee, die hier den dienst had
veur den Rechter-Commissaris, ,,is dieen N.
N. er ook al?"
„N.N....?" vroeg de berenmuts koud en
stroef.
,,Ja?! N.N.. Kek, hier op m'n dagveerding;
staat, da'k getuigen mot teugen zekeren N.
N. Teugen 'nen Nico Nootenboom of zoo
iets
,,N.N. Wil zeggen: .teugen onbekende(n)",
lee de berenmuts uit.
„Qh", zee den Tiest peinzend en vriendelijk,
,,ik mot dus, om zoo te zeggen, getuigen teu
gen 't Marmeke-in-de-maan?"
„Ge zult 't zelf beter weten dan ik", zee
de b.m.
„En of!" riep den Zeeleeuw.
„Man", zee den Blaauwe verschrikt: Jot
dieen snor nie zoo titsen! As ie dalijk van dew
gezicht springt, zitte veur schandaal."
Den Joost, altij nog 'n bietje respect veur
zijnen ouwen patroon, hield z'nen hoogen hoed
veur z'n gezicht en stond zoo, in 'n hoekske,
stillekes te sehokken. Den advocaat gong Van
schrik heel rechtop zitten en begost na 'n
oogenblikske, heel benaauwd en mooi regel-
matig te hikken. 't Manneke zag spierwit .en
zwitte op z'n hooge, smalle veurhoofd. De
dunne horkes langs de slapen piekten uit.
Den Fielp, die dalijk in 't midden van de
kale kamer was gaan zitten, bij de tafel, zat
z'nen stok kaarten te kneejen. Fin lachte, op
zijn manier. Da's net of er 'nen boerenwagel
over de keien hobbelt: ,,h6h6h6". Hij lacht om
zoo te zeggen uit de kelders van zijnen bulk.
Den Jaan klom in z'nen eigen snor. Hij
gong op z'n teenen staan, pakte de snorrepun-
ten mee twee handen vast, bekeek 't plafond
en koerde deur z'n neus.
Den Joep dee zijnen broeksband los en
lachte zoo royaal of ie er veur betaald had,
of ie in de komedie zat.
Ik gong naar't deurke aan 't ende van den
gang. Hield me daarbinnen vast aan de
waterkraan en aan den knop van de deur en
telkens zag ik, sjuust of 't 'n vleermuis 1*86,
dieen snor van den Zeeleeuw deur de getui
genkamer fladderen, nagekeken deur 't ont-
stelde, erg eh bloote gezicht van den
rozen Worstkoning. Wa'k daar heb uitge-
staan...!
De berenmuts zee: „...eh... hihoha... eh...
de, d,... didoda... de... eh... hee... hihahee-
ren..."
..Kikakolonel", zee den Blaauwe!
Amico, 't wierd hier 'n Gouwen Koelke".
dat't 'n lust was. Jammer dat't beestje droog
stond
Als ik verom kwam was de concurrentie
binnen, bij den Rechter van Instructie. Nou,
dat duurde lang. 'n Uur zekecs!
Wij gongen dus proppen: den Blaauwe, den
Joost, den Fielp en den Jaan. Ik of den Joep
zouwen invallen als een van de maats wierd
binnengeroepen. Den Joost schutterde mee
zijnen hoed. Was bang, dat er iets aankomen
zou. Dus den Blaamye nam 'm de kachelpyp
af en zette 'm eiges op. „Want 't tocht hier
zoo in m'nen nek", zee-t-ie: Brigges, jonk.
wat gifde gij 'n kou af!"
Nou heeft den Blaauwe 'n kleine maat
kopke. Ge snapte nie, dat daarin zooveul plek
veur leut is, veur geest. Dus den hoed zakte
over z'n ooren, tot op den kraag van z'nen jas
en hij loekte net de weareld in, mee z'n Uchte
duivenoogskes onder dieen zwarten hoedrand
uit, als 'nen mol na den winterslaap.
Den Fielp vergooide 'n kaart. Janus was
zijnen maat, dus die „nam" zoo iets nie. Voe-
terde den Fielp uit, zooals alleen 'nen veld
wachter... mee pensioen'n Raadslid op e'n
mommer kan drukken.
Den marechauss6e zee:
Dan den Fielp mee den vuist op tafel bleirde
daar ge^f overhenen, of ie heel 't volk van
Ulvenhout toesprak.
Den marechaussee zee toen:
Toen dee den Joost er ook 'n woordje bij
en den Blaauwe sloeg mee twee vuisten op
tafel.
Den marechaussee merkte op:
Den Joep gaf ook z'n indnikken ten beste.
Moest dus over 't heele gezelschap henen
kw^ken! Fin dat lukte 'm!
Den marechaussee vond:
Toen kwam 'h menirke uit de kamer naast-
aan 'ns poolshoogte nemen. Eln vroeg:
Wlaacop de berenmuts antwoordde:
,,Nooit, nooit leerde gij kaartspeujen!"
riep den Jaan.
,,'En gij gaat nooit meer mee ons naar 't
trimmenaal!" kwekte den Fielp!
,,Zoo?! Mokte gij uit, of ik gedagv£6rd
wordt, FJdelachtbare Leer liever degelijk
proppen. Veur de rest zullen die heeren hier
wel zurgen!"
Toen sprong 't meneerke op 'nen stoel,
zwaaiend mee z'n ermen.
raad", zei hij levendig. „Hy is een Engelsch-
man, dat briefje kon hem zijn hoofd wel eens
kosten".
„Aartsdom dat hij er zich dan niet van ont-
daan heeft", kon Gordon niet nalaten op te
merken.
,,Niet zoo dom als u meent, mylord", ant
woordde de inspecteiur. O'Kelly was natuur-
lijk verplicht zich tegenover zijn lastgevers
te verantwoorden voor het feit, dat hij het
document aan een ander overdroeg. Daartoe
diende dit briefje. Hij moest kunnen aantoo-
nen, dat hij er inderdaad gevaar mee liep, als
hij er zich mee op reis begaf. Maar er blijkt
nog veel meer uit dit briefje
,,Onze raadselachtige derde", viel de onder
staatssecretaris hem in de cede.
„Juiist, sir. Allereerst kunnen wij vaststel-
len, dat hij een ingewijde was en het voile
vertrouwen van O'Kelly bezat. Dit blijkt uit
het feit, dat hij ermee bekend was dat het
document ontstolen was aan mylord en uit
zijn dringend voorstel, hem met het overbren-
gen ecvan te belasten. Voorts is het ontwijfel-
baar zeker, dat hij O'Kelly om den tuin heeft
geleid. Er is nooit sprake van geweest, dat
wij de havenplaatsen zouden bewaken, om be
slag te leggen op het document. Wij hadden
de eerste dagen van den diefstal zelfs geen
flauw vermoeden, dat het document naar En
geland teruggekeerd was en het kwam dus bij
niemand op, om een scberpe controle op de
uitvarende passagiers in te stellen. Tusschen
twee haakjes, gentlemen: thans is het caad-
sel ook opgelost, waarom O'Kelly zich zoo
zorgvuldig verborgen hield. De eerste twee
dagen mocht hij niets wagen, omdat hij het
gewichtige couvert in zijn bezit had en later
deed dit briefje hem vreezen, dat by onder
verdenking stond. Maar laat ik me nog even
bepalen bij onzen derde.
(Wordt vervolgd.