Gemengde Berichten Hoofdpijn - Kiespijn - Gevatte koude Feuilleton-vertellingen DOOR TREIN GEGREPEN EN GEDOOD. AUTO TEGEN EEN BOOM GEREDEN. LASCHAPPARAAT UITEENGESPRONGEN. BRABANTSCHE BRIEVEN. heeft de politic een huiszoeking gedaan bij een communistischen leider. en talrijke docu- menten in beslag genomen. De communist, die twee jaar in Sovjet-Rusland heeft ver- bleven en beschouwd werd als zijnde een ge- vaarlijk agitator, is in verzekerde bewaring gesteld. Elders, in dezelfde provincie, zijn nog twee andere communistisohe raddraaiers in hechtenis genomen. EEN GIFT VAN ROCKEFELLER VOOR FINLAND. John D. Rockefeller heeft 100.000 dollar gegeven voor het Finsche steuncomite. In een brief aan Herbert Hoover, voorzitter van het comitd, zegt Rockefeller, dat de fiere tegen- stand, welken Finland biedt tot bescherming van. zijn leven en vrijheid, de wereld met be- wondering heeft vervuld en aan de mensch- heid een nieuwen hoogen standaard heeft ge geven van moed en opoffering. Hoover heeft medegedeeld, dat de inzameling thans de 2 millioen dollar heeft overschreden, waarvan reeds 1.200.000 dollar naar Finland is gezon- den tot hulpvarleening aan de burgerbevol- king. DE YVERVING VAN ZWEEDSCHE VRIJWILUGERS. Volgens Malm, den voorzitter van het Zweedsche comite voor Finland, zal de propa ganda voor het werven van vrijwilligers voor Finland versterkt worden. Een recruteering op breederen grondslag zal vergemakkelijkt worden, ook doordat volgens een overeen- komst met de Finsche regeering de economi- sche positie zal verbeteren en tevens omdat met het aanbreken van een zachtere weers- gesteldheid de schlfting minder scherp be- hoeft te worden toegepast. Door de oprichting van een opleidingskamp in Finland zullen ook vrijwilligecs zonder voldoende militaire oefe- ning aanvaard kunnen worden. CAN AQUA EN DE OORJLOG. Reuter meldt uit Ottawa De opleiding van de tweede divisie vordert snel en er is besloten haar te zijner tijd over zee te zenden, aldus heeft de premier Mac kenzie King in een radiotoespraak medege deeld. Hij voegde hleraan toe, dat het lueht- eskader voor samenwerking haar oefening voltooid heeft en zich zeer spoedig zou voegen bij de eerste divisie over zee. Een gelijk eska- der voor samenwerking met de tweede divi sie is in oefening. Mackenzie King heeft ook nog verklaard, dat 70.000 man in actieven dienst zijn bij het Canadeesche leger, 9000 bij de luchtmacht, 6000 bij de vloot. "Hij voegde hieraan toe, dat deze aanvallen verhoogd zullen worden ,,met tienduizenden" door het vliegoefenplan en andere recruteeringen. Hij dacht, dat het vliegoefenplan wel eens een beslissende fac tor zou kunnen zijn voor het winnen van den oorlog. DE DUITSGHE KOLEN VOOR ITALIE. De correspondent der N. R. Crt. te Berlijn telefoneerde Wloensdagavond Volgens een mededeeling in het Engelsche Lagerhuis heeft Flngeland aan Italie mede gedeeld, dat binnenkort de Italiaansche sche- pen die goederen van Rotterdam naar Italie vervoeren door de Britsche marine aan een onderzoek zullen worden onderworpen. Onlangs heeft men van Duitsche zyde ge- hoord dat een neutraal schip, hetwelk van een neutrale haven naar een andere neutrale haven onderweg is, ook dan door de Duit sche strijdkrachten mag worden vernietigd, als het geen contrabande aan boord heeft, enkel en alleen omdat mag worden aange- nomen, dat het naar Engeland zal worden opgebracht en derhalve, zij het dan ook ge- dwongen, een Ehigelsche haven zal aandoen. Zou dit ook voor Italiaansche schepen gaan gelden of zou men voor Italiaansche schepen een uitzondering maken, omdat Italie zich niet neutraal maar ,,niet-oorlogvoerend" noemt? In alle geval kan men den Italianen moeilij'k den raad geven, zooals bij de andere neutralen geschiedt, de noordelijke route om Schotland heen te kiezen, want dan stooten de Italiaansche schepen in de straat van Gi braltar toch op Engelsche oorlogsbodems. Of zou Italie maar doen wat in de Duitsche pers van de kleine neutralen wordt verlangd en zich tegen de opbrenging te weer stellen? A1 mogen deze vragen op het oogenblik een academisch karakter hebben, zij laten toch zien, dat deze Engelsche mededeeling aan Rome als zij inderdaad is geschied conse- quenties zal hebben. ONREGELMATIGHEDEN BIJ DE DISTRIBUTIE VAN LEVENSMIDDELEN AAN M1L1TAIRLN. Naar het A.N.P. vemeemt heeft de redherche te Zandvoort, in samenwerking met de militaire politie een uiitgelbreid onderzoek ingesteld, in veiiband met onretgelmatigrheden, wel'ke aouden gepieegd zijn torji de distributee Mijnhardtjes (dit zijn hartvormige cachets) helpen snel en goed. Doos 50 ct. Proefdoos 10 ct. (Ingez. Med.) gang toe. Dicht bij het tourniquet vond hij de stationswacht geposteerd, twee agenten in uniform en in hun nabijheid twee rechercheurs van de Yard. ,,Heereri, ik ben lord Trevelyan en in diplo- matieken dienst", wendde hij zich haastig tot de rechercheurs. „Ik ben met de express aan- gekomen en ik heb in den trein een spion op- gemerkt, die al sinds eenigen tijd wordt ge zocht door het Centraal Bureau van de Ad- miraliteit. Hij draagt een kortgeknipte snor en een uilenhril met donkere glazen. Wilt u dien man arresteeren, zoodra hij zich ver toont?" .Zeker, mylord", antwoordde de oudste rechercheur onmiddellijk een en al ijver. ,,Hoe heet de man?" ,,0'Kelly, onder dien naam staat hij ten- minste aan het Centraal Bureau bekend. Maar pas op, het is een geslepen sujet. Ik zal vocr een taxi zorgen, breng hem voorloopig maar naar de Yard." „Allright, mylord, u rijdt zeker zelf mee?" ,,Jawel", antwoordde Gordon en daarop plaatste hij zich een paar passen achter de rechercheurs. Intusschen stroomden de reizigers aan. Lord Hendon en de overste verschenen nog voor den spion en bleven in de nabijheid staan om te zien wat er gebeuren zou. Een oogen tolik later kwam O'Kelly aanwandelen. Hij haastte zich niet en zag er heelemaal niet gejaagd uit als iemand, die tot de ontdekking is gekomen, dat hem een stuk kostbaar wild is ontsnapt. „Daar is hij", mompelde Gordon, terwijl hij de detectives opzij trad. O'Kelly' koesterde blijkbaar niet te minste vrees. Hij passeerde de rechercheurs rakelings en deze grepen hem plotseling vast. „Politie, geen verzet!" waarschuwde een hunner. De spion schrok hevig. Doeh terstond be- van levensimiddelen aan aWaar gelegerde militairen. Alls .gevolg hiervan zijn eendige koks, alsmede een inwoner van ZandVoort, die bij, deze zaak betrokken zouden zijn, aangehouden. Zij zul- len ter fbescihikkdnig van de justitie worden gesteld. Woensdagavond1 is de 58-jari>ge mej. R.M. op de ibaan van de spoorlijn NymegenKes- teren hij de Breedestraat onder Herveld door een trein gegrepen en op slag gedood. Donderdagnacht ongeveer drie uitr is de sergeant-ziekenoppasser L. Sdharff met een door hem bestiuiurden auto, waarmee hij Woensdagavond naar Laren was gegaan, op den terugweg naJbij het station Biltihoven, ver- moedelijk door slippen, tegen een [boom ge- reden. S. werd op slag gedood. De auto werd zwaar besdhadigd. Donderdagmorgen is door onbekende oor- zaak in de smederij van den heer Verhoeven te Ravenstedn een laschapparaat tot explosie gekomen. De ontploffing gesdhiedde met zulk een kradht, dat de ruiten in het huis werden vemield. In de smederij is een groote mate- rieele schade aangericht. Het plafond is ge- deeltelijk naar beneden gevallen en de muren zijn gescheurd. Persoonlijjke ongelukken heb ben zich niet voorgedaan. OUDSTE INWONER VAN UTREOHT OVERLEDEN. Donderdagnacht is de oudste ingezetene van de gemeente Utrecht, de heer W. Schulz, in den ouderdom van 101 jaar in het gemeente- lijke tehuis voor ouden van dagen overleden. Tot zijn zeventigste jaar was hij zandschip- per, daarna vond hij een werkkring aan den iwal in Vreeswijk, waar hij tot zijn 83ste jaar zich verdienstelijk maakte met het vastleggen van schepen, die geschut moesten worden. Later kwam hij naar Utrecht en verbleef van 1937 af in het tehuis voor ouden van dagen. DE SPAANSCHE ..ZILVERVLOOT" VAN VIGO. Dr. J. Brouwer schrijft aan de N. R. Crt. (Naar aanleiding van het bericht, betreffen- de de voomemens van de N.V. Hollandsch Flngelsche duik- en berging mij (Anglo Dutch Diving and Salvage Company)om. de ver- zonken schatten van de Spaansche zilvervloot in de baai van Vigo te gaan lichten, is het volgende op te merken. In den nazomer van 1702, tijdens den Spaanschen Successie-ootrlog, had een zooge- naamde Spaansche Zilvervloot, d.i. een vloot beladen met goud, zilver, edelgesteenten, kostbare houtsoorten e.a., bestemd voor Ca- dix, een toevlucht gezocht in de baai van Vigo, omdat zij in het Zuiden van Spanje be- dreigd werd door de verbonden Hollandsch- Engelsche vloot. Wettelrjke bepalingen ver- hinderden de lossing van de kostbare lading en terwijl de tijd verloren ging met onder- handelingen daarover, kwam de Hollandsch Flngelsche vloot voor Vigo, en deed een aan- val op de Spaansche vloot, die mede door een Fransch eskader werd beschermd. De uit- slag van het verwoede gevecht, dat ander- balven dag duurde, was dat de Spaansche koopvaardijvloot, met de SpaanschFYansehe oorlogsbodems, verloren ging. Een gedeelte werd buit gemaakt, een ander gedeelte werd in den grond geboord of vloog in brand. Sindsdien, tot op heden toe, hebben vele schrijvers zich bezig gehouden met de vraag wat er bij dien slag in de baai van Vigo pre- cies is gebeurd, hoe groot de verschillende vlooten waren, hoeveel schepen er gezonken zijn, hoeveel er zijn buit gemaakt, en vooral, hoevael of hoe weinig, er van de kostbare lading van die „Zilvervloot" op den bodem van die baai verzonken ligt. De belangrijkste van de Spaansche, Engel sche en Fransche geschiedschtrijvers, die zich met deze kwestie hebben beziggehouden, komen tot de gevolgtrekking, dat de Spaan sche Zilvervloot uit vijftien tot achttien gal- joenen hestond, met eenige O'orlogsbodems. en dat het Fransche eskader ongeveer twintig bodems groot was. Volgens een Engelsch ooggetuigenverslag, zouden de Engelschen vijf galjoenen hebben buitgemaakt en een bericht uit Holland, van eenige weken na den slag voor Vigo, spreekt van twee Spaansche galjoenen en een Fransch schip, welke in Hellevoetsluis waren binnen- gefccacht. De Hollanders hadden zes schepen buitgemaakt, doch drie ervan waren zoo deer- lijk gehavend, dat "zij onderweg waren ver loren gegaan. Uit de zeer omvangrijke litteratuur, welke over dit onderwerrp bestaat, mogen wij aflei- den, dat er in de baai van Vigo juister heerschte hij zich en viel boos uit. „Laat me los, u vergist zich! Ik ben me van geen schuld bewust, wien zoekt u?" De oudste rechercheur keek hem grinni- kend aan. ,,We moesten een zekere mister O'Kelly hebben en inderdaad hebben we ge- luk", zei hij. „Tom, fouilleer jij hem even aan dien kant O'Kelly mompelde een vloek, doch hg deed geen poglng om zich los te cukken. Met een geoefende hand betastte de rechercheur zijn kleeren en weldra had een hunner een revol ver uit zijn aehterzak opgediept. ,,Ziezoo, dat gevaarlijke moois zullen wij zoolang bewaren; wilt u maar instappen, me- neer O'Kelly?" Vlak vocr hen stond een taxi stil, die Gor don aangeroepen had. De spion stapte onder het mompelen van een verwensching in en Gordon nam hij den chauffeur plaats. De ar restatie was bijna niemand opgevallen en in snelle vaart reed de auto naar de Yard. Toen de rechercheurs met den spion uitge stapt waren en hem veilig naar binnen had den geleid, was Gordon gerust. Hij rekende af en terwijl hij zijn portemonnade wegstak, wierp de chauffeur een blik in den wagen, om te controleeren, of er niets van zijn pas- sagiers was achtergebleven. ,,Een briefje, sir", waarschuwde hij Gordon. ,,Kan een der heeren het hebben laten vallen, of heeft het niets te beteekenen?" Gordon dacht in het geheel niet, dat het iets belangrijks kon zijn, maar toch nam hij het aan. Nauwelijks echter had hij er een blik op geworpen, of er ontsnapte hem een zachte kreet van varrassing. Met 6dn oogopslag had hij het schrift herkend. Het waren de hoekige, geteekende letters van den onbekende, die hem het document baruggezonden had, de ge- heimzimiige derde in het spionnage-complot, die jegens zijn medeplichtigen verraad had gepieegd gezegd in de baai van San Simon zes en twintig tot acht en twintig bodems van de Spaansche vloot van 1702 verzonken liggen, en hiervan zijn dertien tot vijftien eenheden van de Zilvervloot". Deze zijn 6f in het ge vecht in den grond geboord, 6f door de gezag- voerders zelf in brand gestoken en tot zinken gebracht, toen de toestand wanhopig was geworden. De pogingen van de Hollanders en Engelschen om na het gevecht iets van deze lading te redden, ztjn vruchteloos geweest. Er zijn vele berekeningen gemaakt omtrent de waarde van de verzonkep schatten. De Zilvervloot" van 1702 had een bijzonder kost bare lading goud, zilver, edelgesteente, fijn bout, e.a. aan boord. Er was in vier jaren geen vloot meer uit Amerika naar Spanje gegaan. Voor een berekening van wat de Zilver vloot" aan boord had, is men uitgegaan van de ladingen van de voorgaande Zilvervloot", die op ten minste honderd millioen Nederland- sche guldens moet worden geschat. Met be- hulp van de gegevens, gepubliceerde en niet gepubliceerde, waarmee de voomaamste Spaansche, Flngelsche, Fransche en Italiaan sche autoriteiten in deze kwestie hebben ge- werkt, komt men op de hoogste schatting van de lading van de Zilvervloot" van 1702, van ongeveer twee honderd vijftig millioen Nederlandsche guldens. De meening dat er door de Spanjaarden v66r den slag een belangrijk gedeelte van de lading is gelost, is niet houdbaar. Reeds kor- ten tijd na het gevecht bestreed men hier in 'Holland deze bewering van Spaansche zijde. De Spanjaarden hadden dit gerucht verspreid om het politieke effect van de verloren ge- gane vloot te verminderen. De buit van de Elngelschen en Hollanders kan, uit combinatie van de uiteenloopende berichten, het zuiverst worden geschat op vijftien tot twintig millioen Nederlandsche guldens (hedendaagsche waarde). De Spaansche, FYansche en Italiaansche ramingen omtrent de waarde van de thans op den bodem van de baai gelegen schatten ■varieeren van minstens veertig millioen tot ruim tweehonderd millioen gulden. Wij kunnen niet treden in de technische kwestie van de lichting van deze schatten. Voor zoover wij met de plaatselijke situatie op de hoogte zijn, lijken ons de moeilijkheden niet onoverkomelijk, maar wij zijn niet in staat in dezen een oordeel te vormen. Wij kunnen er ons slechts over verheugen, dat thans een Nederlandsch-Engelsche maat- schappij gaat beproeven te redden, hetgeen ruim twee eeuwen geleden door het toedoen van de verbonden Nederlandsch-Engelsche strijdkrachten verloren is gegaan. Ulvenhout. Amico, Den avond teveu- ren zee den Joost: ,,daar kan gebeuren wa wil, maar ik gaai mergenvroeg eerst naar Zundert, den ouwen Snepvangers begraven en imper- sant in Rijsbergen, daar koom ik dan toch lankst, 'nen halven wagel bal- kenbrei, zult en bloedworst afleve- ren bij Tjeu Vermunt. Den ouwenSnep is achttien jaren lank 'nen vasten client van me gewist. ,,Hamaal goed en wel,Joosje", mork den Fielp bezurgd op: „maar wij meugen nie fcovertijd hop 't trimmenaal zijn! 'k Zeg jouw, ge kunt ooggeplotste mannen, net has zukke rechters, nie veur niks laten zitten: 'k ben heiges raadslid...!" „Tot oew orders, edelachtbare", meende den Joost in 't midden te motten "orengen: ,maar gij en alle hoogen, guillie kunt, als 't om den worst gaat, me allemaal niks bom- men." „Houwes!" viel den Blaauwe tusschen- beien: ,,we zijn op tijd op 't gerechtshof, horre!" ,,Off...?!" spotte den Fielp: ,,of...? 't Is gin of. 't Of zit in den Bosch. Ier his 't 'n doodgewoon' harredissementsrechtbank, Blaauwe!" Waarop d'n Blaauwe zijn ,,Hedelhachtbare verassereerde, dat ie nie zo'nen hom-aai van wocrden moest gebruiken, want dat ie ten trimmenale nie alf zoo bekend was as den Tiest-heigens, die daar nog al 'ns 'nen prijs getrokken ad." (Als strooper, ge verstaat, amico!) Wat den bakker weer „nie wou teugenspre- In de hal van de Yard kon Gordon zjjn nieuwsgierigheid onmogelijk langer bedwin- gen. Snel doorliep zijn blik de regels waaraan geen aanhef vooraf ging. ,,Zooeven vemam ik uit zeer betrouwbare bron, dat u gezocht wordt in verband met den diefstal van het document, waarmee T. werd udtgezonden. Alle havenplaatsen zijn geblokkeerd, zoodat ontsnapping uitge- sloten is. Indien het bewuste document in uw hezit is, hetgeen ik vermoed, omdat u mij meedeelde, aan het eind dezer week naar Amerika te moeten vertrekken, ont- doe u er dan van en ga er in geen geval mee op reis. Ik ben zeer bevreesd, dat u met het do cument gearresteerd zult worden, want dan ben ik eveneens verloren. Indien ik dit voorkomen kan door u te helpen, waar- schuw mij dan vanmiddag om vijf uur op de gewone wijze. Het veiligste zou zijn, als ik mij met de overbrenging belastte, zoo noodiig zou ik vanavond nog kunnen ver trekken. Toevallig vemam ik, dat de Queen Victoria vanavond om elf uur uit Sout hampton afvaart. Is dit geen zeer gunstige gelegenheid, om het gevaarlijke stuk in vei- ligheid te brengen Tot straks mondeling." To-en Gordon het briefje ten einde had ge- lezen, begreep hij onmiddellijk de gewichtige beteekenis van deze vondst. Hij hield het be- wijs in handen, dat O'Kelly het gestolen do cument in zijn bezit had gehad en dus mede- plichtig was aan hoogverraad, en de spion had gehoopt, zich van dit bezwarend bezit te kunnen ontdoen, door het in de auto ach ter te laten. Opgewonden snelde hij hij den portier bin nen. In het volgende oogenblik had hij zich telefonisch in verbinding gesteld met Sir Bud- dock. Hoewel het reeds bijna half twaalf was, leek de geschiedenis hem belangrijk genoeg, om er terstond werk van te maken. ken", maar... ,,hij moest er toch even op wij- zen, dat hondanks den Blaauwe zijnen klandi- zie, de bedrijfsleidimg van 't Gececht de zaak nog altijd nie ad kunnen huitbreien tot 'n Of!" „Da's den kif", zee den Tiest. ,,Nou staai 'k toch finaal complex", con- stateerde den Fielp. Omtrent op die manier wierd ons Toerke- naar-'t-Trimmenaal geregeld. En den anderen mergen startte den Joost z'n „kameel" ('t wa gel tje staat nog al hoog op de wielen) vol- gelajen mee blinkende worsten, bibberende zulten en z'nen hoogen hoed. Veur hiun was, mee den opgank van 'n ros vrieszonneke, den bonten werkdag van 'n plechtige uitvaart, worst- en rechtszaken begonnen. In Zundert was ie precies op tijd, in Rijsbergen gong er den worst-en-aanverwanten uit en op 't nipperke was den Joost verom mee o.a. 'n dik- ke order van de weduwe Snepvangers, waar van den „Zeelee>uw" 't water in z'n kunst- gebit zou hebben gekregen. Den Joost had z66 z'n best gedaan om op tjjd te zijn, dat ie, na te Zundert er niemeer aan gedocht had z'nen hoogen hoed te ver- wisselen mee z'n bolhoeike, zoodat ie, hoog- gehoeid ten kameele in Ulvenhout verom kwam. Den Blaauwe stond al, mee ons alien, ge- spoord-en-geleersd, gereed aan den ingang van ,,De Samenwerking", om zijnen compag- non op te vangen, om zoo rap meugelijk weer weg te rijen. „Nog verkocht, Josef?" Want ieder orderke is er e6n, in deuzen Grooten Vastentijd, ge verstaat! ,,'n Dotje van 'n bestellingskeVan de we duwe Snepvangers", zee-t-ie er zegevierend achter. Want ge wit, amico: den Joost heeft z'n zakensysteem gebouwd op 'nen soorte- ment van Burgerlijken Stand onder zijn clien tele, waarvan ie geboorten en doopplechtig- heden, verlovings-, jonge, zilveren en gouwen bruiloften, jaardagen enz. enz. allegaar sjecuur bijhoudt. Dus als ie duidelijk-aan- wijsbare successen boekt op zijn methode, dan is ie dubbel fier op zulke orderkes als dit uit Zundert. ,,Hier is oewen twaalfuren", zee den Blaauwe: ,,Aantje hee-t-m maar in deus koek- trommeltje gepakt en ga nou maar opzij zit ten, Josef, dan kruip ik zoolank wel achter 't roer. Allee, jongens, instappen!" Meteen graaide den Blaauwe 't vergeten bolhoeike van de achterzitting, gaf 't den Jaan, knipte 'n oogske en die brocht 't ding rap efkes in den huis, hij Aantje. Dat lukte! Want den Joost zat al gaauw te schransen uit 't trom- meltje. Hij zee: ,,oemma boebel sjoem. A. Woe-ik heb daarveur hoe-ap, oemma boedel- boer. A. Nie zo'nen barren honger hoe-ap, oebeldeboebel, kroebeleboetsj. A. Want ik heb al vijf soeskes-mee-k^es gebroekt koekeloe oemela oemela. A. Gebruikt in Zundert. Wie van juilie zit 'r op m'nen bolhoed, sloe- bers?" ,,Ikke nie", zoo ontkenden vier onschuldige bloeien in spreekkoor. ,,'t Is dik in orde, Josefus", suste den Blaauwe: „oew hoeike is bij ons Moeder." ,,Mot ik dan mee den hoogen hoed naar 't Gerecht?" vroeg den Joost verontw&erdigd. „Is ie daar nie mooi genogt veur?" den Blaauwe. ,,Dan ga'k mee m'nen blooten hoofd!" ,,Gin gedacht van, Joosje! Dan slaai 'k 'm liever eerst over oew oogen. 'k Zal de helft van onze Directie 'n kouw laten pakken 't Vriest 'nen steen dik!" Zoo, amico, kwamen we, op 'nen hardkou- wen middag mee z'n gezessen bij 't trimme naal. Stonden we, op 'nen zwarten, keiharden sneeuwhoop te wochten op den hooggehoeiden Joost, die 't gevuurlakte wageltje eerst moest afsluiten veur we naar binnen gongen, deur 't sierijzeren hekwerk. Daar wierd efkes ge- zwegen. Hoe is dat, niewaar, als ge 't Voor- geborchte des Rechts binnenkomt. We wisten den weg. Den Jaan en den Tiest waren hier welbekend enne... nou, we zijn daar meer gewist mee de eigenste propclub. Toen den Jaan, nog veldwachter, onzen aan- klager was. Misschient herinderde oew eigen nog...? Da's alweer 'n jaar of vier gelejen, omtrent. Maar wij hebben er altij nog leutige herindering aan! Boven, op den langen corridor, moesten we ons dagv^rdings toonen aan 'n heerschap, dat zoo kras optrad, dat den Blaauwe 'm aan- sprak als: „meneer d'n president". Bin den Blaauwe dee dat zoo gretig, dat dieen kearel maar gaauw zee: „ik... eh... ik ben wel nie den president hier, maar... eh... den portier... toch." „Nimmeniekwalijk, edelachtbare," zee den Tiest gedwee„maare... allee, ik doch, gij waart den president maar, ee?" ,,'t Is lekker werm, ier bij moeder Justitia", vond den Fielp. ,,F3n has me lank motten wochten... kek 'ns jongens!" Toen brocht ie 'nen stok kaarten te veurschijn uit zijnen broekzak. „Da's bestig", zee den Blaauwe: ,,en dan speulen we uit den pot, uit den Joost zijn kachelpijp, hebben we nog gemak van dat ding". „Da gereedschap mot langer mee", zee den Joost: ,,ge blijft er af!" En gedecideerd zette- n-ie den hoogen zijen op. Zoo kwamen we in de getuigenkamer, waar De goede genius onder de loupe. Een half uur later bevond Gordon zich ten huize van den onderstaatssecretaris. Inspec- teur Dick van het Centraal Bureau was ook reeds aanwezig. ,,Ik wensch u geluk, Trevelyan; dank zij uw activiteit hebben we den roofvogel dus eindelijk in de kooi", trad Sir Buddock hem met uitgestoken hand tegemoet. „Neem plaats; whisky of sherry op het succes?" Gordon accepteerde lachend een glas sher ry. En daarop gaf hij een nauwkeucig relaas van wat er voorgevallen was. Toen hjj zijn vermoeden uitsprak, dat O'Kelly de reis had meegemaakt om te zien wat hij ging uitvoe- ren, knikten de anderen instemmend. ,,Natuurlijk", beaamde Sir Buddock. „OKelly maakt niet voor zijn genoegen zoo'n vliegende reis naar Schotland en terug". Tenslotte vertelde Gordon van de vondst in de auto en legde het briefje op tafel. De in- houd veroorzaakte een verklaarbare opwin- ding. Hij gaf een positief uitsluitsel omtrent de vele vragen, die tot nu toe slechts ver- onderstellenderwijs beantwoord waren, doch tevens stelde hij den ingewijde in de geheimen der intemationale spionnage voor nieuwe raadsels „Dit briefje bevestigt vele vermoedens", liet Mr. Wick zich hooren. „In de eerste plaats blijkt, dat O'Kelly werkelijk in het bezit is geweest van het gestolen document. Hij heeft het dus in ontvangst genomen van de Pistool- Engel en het terstond naar Engeland terug- gebracht. Voorts blijkt dat hij van plan was, zich ermee naar Amerika te begeven en nog slechts op een bepaalde sche-epsgelegenheid wachtte. Onze geheimzinnige derde heeft dus in zijn eerste briefje waarheid gesproken..." Sir Buddock knikte. „Het vocrnaamste van die ontdekking is, dat O'Kelly onder be- schuldiging kan worden gesteld van hoogver- ons 'n verrassing wachtte! Breeduit, wippend mee zijnen ijzerdraadsnor, norsch zat daar werendig den Zeeleeuw al. Mee z'nen advo- caat. ,,Kekkek", groette den Blaauwe vrindelijk, „daar hebben we de concurrentie ook! Stille- kes ee, heeren, nou mee da Vastenty Maar de concurrentie zweeg. Den advocaat snoot z'n neus, den Zeeleeuw wipsnorde. Er dee 'nen knoop los van z'nen pels. ,,'En, Brigges, vroeg den Blaauwe toen aan den marSchaussee, die hier den dienst had veur den Rechter-Commissaris, ,,is dieen N. N. er ook al?" „N.N....?" vroeg de berenmuts koud en stroef. ,,Ja?! N.N.. Kek, hier op m'n dagveerding; staat, da'k getuigen mot teugen zekeren N. N. Teugen 'nen Nico Nootenboom of zoo iets ,,N.N. Wil zeggen: .teugen onbekende(n)", lee de berenmuts uit. „Qh", zee den Tiest peinzend en vriendelijk, ,,ik mot dus, om zoo te zeggen, getuigen teu gen 't Marmeke-in-de-maan?" „Ge zult 't zelf beter weten dan ik", zee de b.m. „En of!" riep den Zeeleeuw. „Man", zee den Blaauwe verschrikt: Jot dieen snor nie zoo titsen! As ie dalijk van dew gezicht springt, zitte veur schandaal." Den Joost, altij nog 'n bietje respect veur zijnen ouwen patroon, hield z'nen hoogen hoed veur z'n gezicht en stond zoo, in 'n hoekske, stillekes te sehokken. Den advocaat gong Van schrik heel rechtop zitten en begost na 'n oogenblikske, heel benaauwd en mooi regel- matig te hikken. 't Manneke zag spierwit .en zwitte op z'n hooge, smalle veurhoofd. De dunne horkes langs de slapen piekten uit. Den Fielp, die dalijk in 't midden van de kale kamer was gaan zitten, bij de tafel, zat z'nen stok kaarten te kneejen. Fin lachte, op zijn manier. Da's net of er 'nen boerenwagel over de keien hobbelt: ,,h6h6h6". Hij lacht om zoo te zeggen uit de kelders van zijnen bulk. Den Jaan klom in z'nen eigen snor. Hij gong op z'n teenen staan, pakte de snorrepun- ten mee twee handen vast, bekeek 't plafond en koerde deur z'n neus. Den Joep dee zijnen broeksband los en lachte zoo royaal of ie er veur betaald had, of ie in de komedie zat. Ik gong naar't deurke aan 't ende van den gang. Hield me daarbinnen vast aan de waterkraan en aan den knop van de deur en telkens zag ik, sjuust of 't 'n vleermuis 1*86, dieen snor van den Zeeleeuw deur de getui genkamer fladderen, nagekeken deur 't ont- stelde, erg eh bloote gezicht van den rozen Worstkoning. Wa'k daar heb uitge- staan...! De berenmuts zee: „...eh... hihoha... eh... de, d,... didoda... de... eh... hee... hihahee- ren..." ..Kikakolonel", zee den Blaauwe! Amico, 't wierd hier 'n Gouwen Koelke". dat't 'n lust was. Jammer dat't beestje droog stond Als ik verom kwam was de concurrentie binnen, bij den Rechter van Instructie. Nou, dat duurde lang. 'n Uur zekecs! Wij gongen dus proppen: den Blaauwe, den Joost, den Fielp en den Jaan. Ik of den Joep zouwen invallen als een van de maats wierd binnengeroepen. Den Joost schutterde mee zijnen hoed. Was bang, dat er iets aankomen zou. Dus den Blaamye nam 'm de kachelpyp af en zette 'm eiges op. „Want 't tocht hier zoo in m'nen nek", zee-t-ie: Brigges, jonk. wat gifde gij 'n kou af!" Nou heeft den Blaauwe 'n kleine maat kopke. Ge snapte nie, dat daarin zooveul plek veur leut is, veur geest. Dus den hoed zakte over z'n ooren, tot op den kraag van z'nen jas en hij loekte net de weareld in, mee z'n Uchte duivenoogskes onder dieen zwarten hoedrand uit, als 'nen mol na den winterslaap. Den Fielp vergooide 'n kaart. Janus was zijnen maat, dus die „nam" zoo iets nie. Voe- terde den Fielp uit, zooals alleen 'nen veld wachter... mee pensioen'n Raadslid op e'n mommer kan drukken. Den marechauss6e zee: Dan den Fielp mee den vuist op tafel bleirde daar ge^f overhenen, of ie heel 't volk van Ulvenhout toesprak. Den marechaussee zee toen: Toen dee den Joost er ook 'n woordje bij en den Blaauwe sloeg mee twee vuisten op tafel. Den marechaussee merkte op: Den Joep gaf ook z'n indnikken ten beste. Moest dus over 't heele gezelschap henen kw^ken! Fin dat lukte 'm! Den marechaussee vond: Toen kwam 'h menirke uit de kamer naast- aan 'ns poolshoogte nemen. Eln vroeg: Wlaacop de berenmuts antwoordde: ,,Nooit, nooit leerde gij kaartspeujen!" riep den Jaan. ,,'En gij gaat nooit meer mee ons naar 't trimmenaal!" kwekte den Fielp! ,,Zoo?! Mokte gij uit, of ik gedagv£6rd wordt, FJdelachtbare Leer liever degelijk proppen. Veur de rest zullen die heeren hier wel zurgen!" Toen sprong 't meneerke op 'nen stoel, zwaaiend mee z'n ermen. raad", zei hij levendig. „Hy is een Engelsch- man, dat briefje kon hem zijn hoofd wel eens kosten". „Aartsdom dat hij er zich dan niet van ont- daan heeft", kon Gordon niet nalaten op te merken. ,,Niet zoo dom als u meent, mylord", ant woordde de inspecteiur. O'Kelly was natuur- lijk verplicht zich tegenover zijn lastgevers te verantwoorden voor het feit, dat hij het document aan een ander overdroeg. Daartoe diende dit briefje. Hij moest kunnen aantoo- nen, dat hij er inderdaad gevaar mee liep, als hij er zich mee op reis begaf. Maar er blijkt nog veel meer uit dit briefje ,,Onze raadselachtige derde", viel de onder staatssecretaris hem in de cede. „Juiist, sir. Allereerst kunnen wij vaststel- len, dat hij een ingewijde was en het voile vertrouwen van O'Kelly bezat. Dit blijkt uit het feit, dat hij ermee bekend was dat het document ontstolen was aan mylord en uit zijn dringend voorstel, hem met het overbren- gen ecvan te belasten. Voorts is het ontwijfel- baar zeker, dat hij O'Kelly om den tuin heeft geleid. Er is nooit sprake van geweest, dat wij de havenplaatsen zouden bewaken, om be slag te leggen op het document. Wij hadden de eerste dagen van den diefstal zelfs geen flauw vermoeden, dat het document naar En geland teruggekeerd was en het kwam dus bij niemand op, om een scberpe controle op de uitvarende passagiers in te stellen. Tusschen twee haakjes, gentlemen: thans is het caad- sel ook opgelost, waarom O'Kelly zich zoo zorgvuldig verborgen hield. De eerste twee dagen mocht hij niets wagen, omdat hij het gewichtige couvert in zijn bezit had en later deed dit briefje hem vreezen, dat by onder verdenking stond. Maar laat ik me nog even bepalen bij onzen derde. (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 6