ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
IN DIPLOMATIEKEN DIENST.
"AKKER"TJES
No. 10.028
MAANDAG 12 FEBRUARI 1940
80s Jaargang
Binnenland
Feuilieton
Hoofdpijn?
EERSTE BLAD
helpen direct
TER NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen 1,35 per 3 maanden Bulten Terneuzen
fr. per post 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,10, overlge landen f 2,45 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer /0,20.
KLEINE ADVERTENTIEN: per 5 regels 50 cent brj vooruitbetaling.
Grootere letters en cllche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 6en dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
VORSTELUKE BELANGSTELLING VOOR
HET KRUIENDE IJS.
Prinses Juliana en Prins Bembard hebben
Zaterdagmiddag een bezoek gebracht aan de
Waal bij Tiel om de jjsmassa's in de rivier,
die omstreeks half 66n enkele oogenblikken
in beweging zijn geweest, in oogenschouw te
nemen.
De bupgejneester van Tiel, de heer N. F.
Cambier van Nooten, was ihet Prinselijk paar
tt Waddenooien tegemoet gegaan.
Eerst begaven de hooge bezoekers zich
naar den Ophemleschen dijk, waar het ijs
door het kruien van de rivier meters omhoog
zit. Een machtig schouwspel, dat reeds hon-
derden bezoekers heeft getrokken. Geruimen
tijd vertoefden de Prins en de Prinses hier,
waarna een bezoek werd gebracht aan de in
aanbouw zijnde voorhaven van het Amster
damRijnkanaal. De Prins en de Prinses
verlieten hier den auto en begaven zich naar
den oever van de rivier, waarin zich enkele
kilometers boven Tiel Zaterdagmiddag een
ijsrug had gevormd. Zij maakten vervolgens
over den Waaldijk een korte wandeling in de
richting Ochten en keerden daarna per auto
naar Tiel terug, waar in een van de kamers
van de Societeit in gezelschap van den bur-
gemeester en mevrouw Cambier van Nooten
de thee werd gebruikt.
Om kwart over vijf keerde het Prinselijke
paar, luide toegejuicht door de inwoners van
Tiel, welke door de politie slechts met moeite
op een afstand werden gehouden, naar
'e-Gravenhage terug.
ONZE STAATSFINANOIEN.
Men lean een koek niet opeten
en bewaren.
Aan een besehouwing over het ingediende
leeningsontwerp in het „Alg. Hdbl., is het
volgende ontleend:
Ongetwijfeld zal deze leening tot het be-
scheiden bedrag van 300 millioen wel vrijtwil-
lig worden geplaatst, vooral omdat de Minis
ter als alternatief stelt een gedwongen lee
ning tegen 'n rente van 13 pet., dus een kwart
minder dan de nu aangeboden interest. De
stok achter de deur is dus een stevige knup-
pel. Maar nu de vrijwillige bijdrage tot de
financieele ,,mobilisatie" is mislukt, was er
niet veel anders te doen of te verwachten.
Door deze nieuwe leeningstransactie zal
omze geconsolideerde staatsschuld tot boven
de 4 milliard stijgen. De thans reeds gevo-
teerde kapitaalsuitgaven en de mobili3atie-
ultgaven tezamen zullen dit bedrag zeker
verhooapen met 1 milliard, zoodat wij binnen
afzienbaren tijd voor een staatsschuld zullen
staan van ongeveer 5 milliard. In 1913 be-
droeg deze ongeiveer 1150 millioen gulden.
Deze cjjfers demonstreeren zeer duidelijk dat
ons land er financieel heel wat zwakker voor
staat dan toenmaals! En wij staan naar
te vreezen valt nog pas aan het begin van
een uiterst moeilijke periode. De internatio-
nale conflicten, die ons tot deze uitgaven
nopen, kunnen wij niet veranderen. Wij kun-
nen er slechts op reageeren, en probeeren er
ons bjj aan te passen.
Dat dit ons op andere gebieden, die bhans
niet tot de allernoodzakelijkste nationale en
volksbehoeften behooren, tot de grootste zui-
nigheid dwingt, behoorde vanzelf te spreken.
Maar dat besef is nog lang niet overal aan-
wezig.
,,Men kan een koek niet opeten en toeh
behouden", zegt een Engelsch spreekwoord.
Maar het schjjnt, dat er nog altijd velen
etjn die meenen, dat dit op het gebied der
staatafinancien wel mogelijk is.
MINISTER VAN DEN TEMPEL WAS NIET
TE SPREKEN.
De landelijke bond van Werkverschaffings-
arbeiders ,,Eendracht maakt Macht", een
Roman van
JOHANN D. DEGREEF.
(Nadruk verboden.)
20) Vecvolg.
Haar verdwijning is de sensatie van Lon-
den, ik geloof, dat er een leger particuliere
detectives op pad is, om haar te zoeken.
En ze weten het natuurlijk allemaal veel
beter dan wij. Uit alle hoeken en gaten en
riolen der stad bellen de hesren me op met
aanwjjzingen, hoe we het niet en hoe we het
wel moeten doen. Maar zelf hebben ze even-
min lets van belang ontdekt. Om een zaak
uit te knobelen is nu, eenmaal niet voldoende,
fantastische theorieen aan elkaar te kcam-
men. Maar terzake! Is het iets bijzonders,
Trevelyan?"
Gordon vechaalde uitvoerig, wat hij bfl de
ontmoeting met Margareth toevallig ver-
riomen had. Lord Rotherbote luisterde op-
merkzaam en toen Gordon uitgesproken was,
toonde zijn gelaat levendige belangstelling.
..Inderdaad, dat is lets van belang!" viel hij
onmiddellijk uit. ,,De aanwijzing kan een
spoor opleveren, al is het geenszins zeker. Ik
zal terstond eenige maatcegelen treffen; heb
je nog even tijd, Trevelyan?"
„Zooveel je wenscht", antwoordde Gordon.
Lord Rotherbothe gaf een inspecteur last
terstond den portier van hot aangeduide Cor
ner House te ontbieden en wendde zich ver
volgens met een zucht tot Gordon.
„Een vreemde geschiedenis, TVevelyan. Ik
vera am van lord Hendon, dat je tamelijk be-
kend bent met de particuliere omstandigheden
van het meisje. Weet je soms anders nog iets
gecamoufleerde afdeeling van de Com-
munistische partij in Nederland, had voor
Vrijdagmiddag delegaties uit het geheele land
opgeroepen om aan Minister van den Tempel
een petitionnement aan te bieden. In dit
petitionnement werd gevraagd 10 procent
steunverhooging, een kolentoeslag van 2,50
per week, ruimere verstrekking van den B-
steun en het beschikbaar stellen van goed-
koope levenamiddelen.
Om ruim twee uur begaf zich een deputa-
tie van elf man onder leiding van het Tweede
Kamerlid Lou de Visser en het Haagsche ge-
meenteraadslid Van Dijk naar het departe-
ment van Sociale Zaken aan den Bezuiden-
houtsoheweg. De deputatie werd echter niet
door den Minister ontvangen.
De portier deelde mede, opdracht te hebben
de heeren niet toe te laten. De heer De Vis
ser vroeg daarop in zijn kwaliteit van Kamer
lid den Minister te spreken, hetgeen door den
portier eveneens geweigerd werd. „0", ant
woordde de heer De Visser, ,,het gaat dus nu
net als in 1911 met het petitionnement van
Troelstra".
Vervolgens vroeg de heer De Visser den
secretaris-generaal te spreken, doch deze was
niet aanwezig. Het petitionnement, verpakt
in drie pakketten, werd hierop aan den por
tier overhandigd. Vergezeld van een aantal
partijgenooten, begaf men zich vervolgens
naar het gebouw Amicitia, waar een protest-
vergadering werd gehouden.
DRIE SLAGKRUISERS VOOR
NEDERLANDSCH-INDIE.
In haar memorie van antwoord op het voor-
loopig verslag over de begrooting van Neder-
landsch-Indie laat de regeering zich als volgt
uit over de kwestie der maritieme verdediging
van Nederlandsch-Indie:
Ook de regeering kan geen waardeering
hebben voor de wijze waarop schrrjvers, die
terzake geenerlei verantwoordelijkheid dra-
gen, zich in couranten en tijdscliriften nopens
de voorgenomen vlootversterking hebben uit-
gelaten. De regeering gaat echter in deze
aangelegenheid doelbewust haar eigen weg,
waarbij de verschillende ambtelijke adviezen,
voor zoover noodig mondeling toegelicht door
gezaghebbende marine-deskundigen, tot richt-
snoer worden genomen. Te dezer zake kan
thans worden medegedeeld, dat de regeering
na rijp beraad haar gedragslijn heeft bepaald.
Zij heeft besloten den aanbouw te bevorderen
van een drietal slagkruisers. Een wetsvoor-
dracht ter zake zal te zijner tijd, nadat de
volksraad zal zg'n gehoord, aan het oordeel
van het par lenient worden onderworpen. In
afwachting daarvan meent de regeering zich
te mogen onthouden van beschouwingen over
de uitbreiding van de maritieme weermidde-
len in Indie.
DE B ETREK KING E N TUSSCHEN
NEDERLAND EN BELGIE.
Vrijdag heeft, meldt de N. R. Crt., de Com-
rpissie van Toezioht op de financien van den
Volkenbond onder voorzitterschap van den
heer Carl J. Hambro, president van de Noor-
sche Storting in het Vredespaleis vergaderd.
Ook Zaterdag zou zijn bijeenkomen en haar
arbeid afsluiten. Aan het oordeel van deze
commissde is onderworpen een ontwerp-
begrooting, opgesteld door het secretariaat
van den bond. Deze commissie bespreekt de
verschillende posten en bereidt op deze wijze
de indiening van de definitieve begrooting bij
de Assemble voor.
Van deze commissie maakt deel uit de be-
kende Belgische diplomaat en politicus, graaf
Carton de Wiart, met wien een verslaggever
van het A.N.P. Zaterdagmorgen een kort ge-
sprek heeft gehad. Graaf Carton de Wiart
had weinig tijd, want hij stond op het punt
zich naar het Vredespaleis te begeven.
Uit het gesprek bleek, dat de Belgische
staatsman vast blijft vertrouwen in den Vol
kenbond. Hoewel hij de nadeelen van den
bond zeer goed inziet, is naar zijn meening
te herinneren, dat licht over de zaak kan
verspreiden.
Gordon schudde ontkennend het hoofd. Op
de boot en in den trein had hij daar ook reeds
over nagedacht, maar hij had niets gevonden
in Margareth's jongste verleden, dat zoo'n op-
zienbarende verdwijning verklaren kon.
„Aan onze vertrouwelijke omgang is al
sinds vier maanden een einde gekomen", zei
hij. ,,Ik kan dus geen actueele inlichtingen
geven. Maar weet haar familie niets te ver
klaren?"
„Zij heeft toch geen familie?" viel lord
Rotherbothe met een verbaasden oogopslag
uit.
„Je hebt gelijk, de familie die haar opge-
voed heeft is eigenlijk niet aan haar ver-
want", gaf Gordon toe. „Maar de banden, die
haar aan hen bonden, wacen even sterk als die
onder verwanten."
Lord Rotherbothe knikte en bladerde ver-
strooid in een dossier, dat hij voor zich had
liggen.
.^Arthur Williamson, gepensionneerd over-
ste van het vierde Wales-Regiment", las hij
luid. „Hij en zijn vrouw hebben het meisje na
den dood van mrs. Norman in hun gezin op-
genomen. Hoe was de onderlinge verstand-
houding daar? Weet je daar misschien iets
van
,,Zeer goed??, zei Gordon beslist. „Miss
Norman heeft zich vaak met groote waar
deering en aanhankelijkheid over haar pleeg-
ouders uitgelaten."
,,Dus stcubbelingen kunnen de oorzaak niet
zijn geweest van de verdwijning?"
„Uitgesloten, daarvoor harmonieerden zij
te goed met elkander. Er moet wel iets ge
weest zijn, dat haar den laatsten tijd sterk
hinderde. Dat verzekeren lord 'Hendon en
dokter Hennyon tenminste".
Lord Rothccbothe maakte een afwerend
gebaar. „Daar weten we alles van, we heb
ben hen alien gehoord. Heel de vrienden-
de bond toch het apparaat bij uitnemendheid,
dat na den oorlog tot opbouwend werk in
staat geacht kan worden. Ook onder de
tegenwoordige omstandigheden kan van den
bond een imvloed ten goede uitgaan en de heer
Carton de Wiart denkt dan vooral aan het
geen in intemationaal verband op economisoh
en sociaal gebied te verrichten is. Dat een
verwachting in die richting gegrond is, blijkt
volgens den Belgisehen staatsman uit de
samenkomst van het comitd voor economi-
sche en sociale vraagstukken, waarvan de be-
sprekingen Donderdagavond geeindigd zijn.
Nederland en Belgie zijn landen die op
wederkeerig begrip zijn aangewezen, aldu3
graaf Carton de Wiart en hij is zeer ver-
heugd, dat deze meening thans gemeen goed
is geworden. Een bewijs van de uitstekende
verstandhouding tusschen heide landen is te
zjen in de geheel overeegrstemmende houding,
die de Nederlandsche en Belgische delegaties
te Geneve hebben aangftnomen by de behan-
deling van de Finsche quaestie in de laatsta
bijeenkomst van de Assemble van den Vol
kenbond te Genfrve.
De mobilisatie heeft in Belgie dezelfde
economische moeilijkheden veroorzaakt als
in Nederland.
Met voldoening stelde graaf Carton de
Wiart vast, dat het nationale saamhoorig-
heidsgevoel, dat noodzakelijk is om deze moei
lijkheden te verzachten of weg te nemen,
aanwezig is. Men kan aannemen, dat het
tegenwoordige Belgische kabinet, gebaseerd
op de drie groote partjjen, de weerspiegeling
vormt van hetgeen in het volk leeft. In dit
verband wees hij op de goede ontvangst, die
de Belgische leening heeft gekregen. Een
treffende uiting van het gevoel, dat beide vol-
keren nu meer dan ooit op elkaar aangewezen
zijn leidt graaf Carton de Wiart af uit de
ontvangst, die koning Leopold in ons land
ten deel is gevallen.
Ten slotte wees de Belgische staatsman
erop, dat de bijeenkomst van de Commissie
van Toezioht op de financien van den Vol
kenbond ook nuttig is voor het uitwisselen
van gedachten over de actueele vraagstukken.
Door zulk een gedachtenwisseling leert men
de stroomingen in de verschillende landen,
wier vertegenwoordigers in de commissie
zetelen, kennen en met die wetenschap kan
men in de toekomst z|jn voordeel doen.
HEFFING TEN BFHOEVE VAN HET
LEENINiGSFONDS 1940 TER DEKKING
VAN MOBILISATIE-UITGAVEN.
Irjgediend is een wetsontwerp houdende
heffingen ten behoeve van het leeningsfonds
1940.
Dit wetsontwerp is reeds aangekondigd in
de memorie van toelichting op het aanfoan-
gige cntwerp tot instelling van een leenings
fonds.
Gelijk uit de onlangs ingediende begrooting
van het leeningsfonds voor 1940 blijkt, zal in
dit jaar dekking moeten worden gevonden
voor een uitgaafpost van 18.1 millioen. Deze
post, voortvioeiende uit de mobilisatie-uitga-
ven van 1938 en 1939, zal geducende 15 jaar
op de begrooting van het fonds blijven druk-
ken en zal in 1941 en volgende jaren stijgen
ten gevolge van wat in 1940 en onver-
hoopt ook daarna de mobilisatie zal heb
ben gekost.
Bij het scheppen van de jaarlijksche mid-
delen voor het leeningsfonds zal er derhalve
rekendng mee moeten gehouden worden, dat
in 1940 rond 18 millioen te dekken zal zijn en
in 1941 een hooger bedrag. Daar nooh de
duur der mobilisatie-uitgaven, noch het be
drag dat daarvan rechtstreeks gedelgd zal
kunnen worden op dit oogenblik ook maar
bij benadering te schatten is, kunnen de in-
komsten, welke op den duur aan het fonds
uit jaarlijksche heffingen zullen moeten toe-
vloeien, thans nog niet worden geraamd.
In de keuize was de Minister uiterst be-
perkt. Verreweg de meeste belastingen zijn
in de aehterliggende jaren verhoogd. En ook
in het udtdenken van nieuwe objecten van
kring trouwens. En ook de pleegouders.
Allen zijn eenstemmig van meening, dat het
meisje met moeilijkheden kampte. Maar den
aard daarvan heeft zij aan niemand meege-
deeld. Mistress Williamson klaagde, dat zij
tot voor een half jaar de openhartigheid zelf
was. Maac* toen kwam er plotseling een om-
keer. Ze werd zwijgzaam, verviel in een
neerslachtige stemming en weigerde, iemand
haar vertrouwen te schenken. Daar moet
natuurlijk een gewichtige oorzaak voor zijn
geweest. En die oorzaak heeft tot uiteinde-
lijk gevolg gehad, dat zij gevlucht is."
„Gevlucht?" vroeg Gordon ongeloovig.
,,Jazekec, wat dacht je dan? Alle aanwij-
zingen duiden daar op. Zij heeft heimelijk
tegen den avond het huis van haar pleeg
ouders verlaten en het geld, waarover zij op
dat oogenblik beschikte, meegenomen. Verder
had zij eenig ondergoed en een japon inge-
pakt. Dat duidf op een vlucht, waarvan het
voomemen plotseling bij haar opkwam en
waaraan zij terstond uitvoering gaf. Andecs
had zij wel meer en betere voorbereidangen
getroffen. Ik neem aan, dat de moeilijkheden
haar dien avond zoo onoverkomelijk hebben
toegeleken, dat zij aan die plotselinge opwel-
ling gehoorzaamde en zich eraan onttrok.
Waarschijnlijk heeft zij zich geen oogenblik
rekenschap gegeven, wat zij eigeniyk van
plan was en het is eveneens aannsmelijk, dat
zij zelfs niet heeft geweten waacheen zij
moest gaan".
De voorstelling die lord Rotherbothe van
de geheimzinnige geschiedenis gaf; was in
derdaad aanvaardbaar. Maar toch bleef
Gordon twijfelen. Terstond toen hij zich, na
het berieht van de vlucht, Margareth's r-ela-
tie met den onbekenden meneer Giltay her-
inncod had en de ongewone manier, waarop
zij met hem in vprhinddng was getreden, had
zich de gedachte hij hem vastgezet, dat het
meisje onder een of ander voorwendsel weg-
gelokt en meegevoerd moest zijn. Met welk
heffing is in die jaren de uiterste diligentie
getoond. Daarbij komt, dat nog een tekort
van 50 millioen op den normalen dienst dek
king zal moeten vinden uit een met 30 mil
lioen te verhoogen opbrengst van de inkom-
stenbelasting (aanvankelijk gevonden door
een tijdelijke heffing van 15 opcenten op de
gemeentefondsbelasting) en eene met 20 mil
lioen te verhoogen opbrengst van de belasting
op de naamlooze vennootschappen (door om-
zetting van de dividend- en tanti^mebelas
ting in een winstbelasting).
Onder deze omstandigheden heeft de Mi
nister gemeend, dat door een viertal voorzie-
ningen het op dit oogenblik voor het leening-
fonds benoodigde bedrag op de minst schade-
lijke wijze zal kunnen worden verkregen.
15 opcenten op de suooessiebelasting.
In de eerste plaats wordt voorgesteld een
heffing van -15 opcenten op de successiebelas-
ting. De bezwaren daarvan worden door den
Minister niet onderschat.
Niettemin is de Minister van oordeel, dat,
waar de reeds drukkende inkomstenbelasting
binnenkort nog aanmerkelijk zal worden ver-
zwaard ten behoeve van den normalen dienst,
het onderthavige voorstel boven opcenten op
die belasting de voorkeur verdient en, on-
danks de ertegen aan te voeren bedenkingen,
in de gegeven omstandigheden als onvermij-
delijk behoort te worden aanvaard.
Verhooging der benzine-belasting met
bijna anderhalve cent per liter.
De tweede voorziening, die voorgesteld
wordt, is een verhooging van de beruzinebelas-
tin>g met een bedrag, hetwelk neerkomt qp
een kleine IV2 cent per liter, evenmin een
aantrekkelijke maatregel, maar een die ge-
zien den prijs, welke voor de benzine betaald
wordt in omliggende landen, toch niet als
buitengewoon vexatoir kan worden be-
schouwd. De pompprijs per liter, die in Bel
gie 23.4 cent bedraagt en in Duitschland (de
mark op 75 cent gerekend) 30 cent, zal hier-
door ten onzent stijgen tot 18 V2 cent.
Belasting op koffie.
In de derde plaats is het oog gericht op
een object van heffing dat afgezien van
een korte periode ten bate van het landbouw-
crisisfonds tot dusver onbelast bleef na-
melijk de koffie. De wijze, waarop deze nieu
we belasting zal worden geheven, en de voor-
zieningen, waardoor schadelijke repercussies
ervan zullen worden vermeden, worden hier-
onder in den breede toegelicht.
10 opcenten op suikeraccdjns.
Als vierde middel wordt voorgesteld een
heffing van 10 opcenten op den suikeraccijns.
Op dit oogenblik worden op dien accgns ge-
heven 10 epeentsn ten behoeve van de gewone
middelen en 30 opcenten ten behoeve van het
landbouwcrisisfonds; tezamen alzoo 40.
Eenige jaren geleden werden op den suiker
accijns 70 opcenten geheven, namelijk 30 ten
behoeve van de gewone middelen en 40 voor
het landbouwcrisisfonds. Al zou het zeker
niet raadzaam zijn, tot dit topcijfer terug te
keeren, zoo is de ondergeteekende toch van
meening, dat in de huidige moeilijke omstan
digheden tegen een verhooging met 10 op
centen onoverkomelijk bezwaar niet behoeft
te worden gemaakt.
De gespecifiesrde toelichting.
Na deze inleidende opmerkingen volgt een
meer gespecifieerde toelichting van de ver
schillende heffingen, in de volgorde waarin zij
in het ontwerp zijn opgenomen.
Het voorstel tot wijziging van het bijizonder
benzinerecht in artikel 1 komt neer op een
verhooging van dit invoerrecht met f 1,90 per
100 kilogram. Brj een soortgelijk gewicht
"Van 0.72 beteekent dit een verhooging per
liter van 1.368 cent.
Het jaarlijksche verbruik van benzine op
rond 400.000 kg stellende sitellende, zal de
voorgestelde verhoogirg een hoogere jaarlijk
sche bate geven van 7.600.000.
doel liet zich niet raden, maar als hij som-
mige mogelijkheden onder de oogen zag, be-
kroop hem een huivering van angst. En om
dat deze verklaring van haar verdwijning
hem nog geen oogenblik veclaten had, kon
hij zich thans moeilijk voorstellen, dat het
meisje vrijwillig gevlucht kon zijn. Of zij
moest het hebben gedaan in een vlaag van
waanzin en ook dan viel het ergste te vreezen.
„Als er maar geen ongeluk gebeurd is",
mompelde hii somber.
Lord Rotherbothe knikte. ,,Daar ben ik
ook bevreesd voor, Trevelyan. Maar laten
we ons nog niet vccdiepen in die sombere gis-
singen. Een happy end is nog niet uitge-
sloten."
De huistelefcon knikte en de inspecteur die
uitgezonden was meldde, dat de portier van
ILyon's Corner House aanwezig was.
,,Laat bovenkomen", gebood lord Rother
bothe.
Een oogenblik later trad de man binnen.
Gordon herkende hem terstond en wierp den
chef van Scotland Yard een hoofdknikje toe.
,,Neem plaats, vriend", veczoeht deze vrieu-
delijk. ,,Ik heb je even laten ontbieden voor
een inlichting, die wij van je wenschen. Ken
je misschien een zekeren meneer Giltay?"
De portier fronste zijn wenkbrauwen, blijk-
baar herinnerde hij zich wel den naam maar
niet den persoon. Plotseling echter viel deze
hem in.
„Jawel, mylord. Dat wil zeggen, ik ken
hem niet, maac ik heb vluchtig met hem te
maken gehad. Het was... laat eens kijken...
ja, vorige Donderdag. Er kwam 's middags
een dame bij me, die me een brief gaf voor
dien meneer. Ongeveer een kwartier later
kwam hij zelf, cm hem in ontvangst te nemen.
Hij ping echter terstond weer been".
„Hoe zag hij eruit?" informeecde Lord
Rotherbothe haastig.
„Dat kan ik u eigenlijk niet goed zeggen,
mylord. Hij reed vcor met een taxi en de
Laat U den dag toch niet
bederven. Neem vlug een
"AKKERTJE" en over een
kwartier bent U weer 100°/o.
(Ingez. Med.)
De heffing op koffie.
Hier te lande wordt hoofdzakclijk koffie
ontdaan van de hoomschil ingevoerd. De
belasting daarvan zal, gelijk blijkt uit artikel
2 van het ontwerp, f 20 per 100 kilogram be-
dragen onverminderd de heffing van een
waarderecht, indien de invoer „verpakt" ge-
schiedt. Voor de gebrande koffie, die daaruit
wordt verkregen, zal de belasting dan, aan-
gezien ruwe koffie door het branden aan
gewicht verliest, gemiddeld ongeveer f 24
per 100 kilogram bedragen. Weliswaar is,
gelijk blijkt uit artikel 2, bij invoer van ge
brande koffie, welke intussohen in verhou-
ding van den invoer van ongebrande koffie,
zeer gering is, f 26 per 100 kilogram ver-
ochuldigd doch dit hoogere bedrag vindt zijn
grond in de omstand'igheid, dat, nu in het
tarief niet in onderscheidingen kan worden
getreden voor verschillende soorten en kwa-
liteiten kofie, het z.g. inbrandpercentage aan
den veiligen kant moest worden genomen.
Deed men zulks niet, dan zou uiteraard de
binnenlandsche koffiebrander tegenover zijn
buitenlandschen concurrent worden bena-
deeld.
Uitgaande van een uit statistiek blijkend
vecbruik gedurenede de laatste jaren van n?im
40.000.000 kg., meent de Minister de jaarlijk
sche opbrengst van het voorgestelde invoer
recht op koffie op ruim f 8.000.000 te kunnen
stellen.
De Minister heeft gemeend de chichorei,
peekoffie en andere koffiesurrogaten niet in
specifieke belasting te moeten betrekken, niet
alleen omdat deze artikelen vrijwel uitslui-
tend door weinig draagkrachtige lieden wor
den gebruikt, maar ook omdat bij het belas-
ten van de ingevoerde cichorei, peekoffie en
andere surrcgaten een accijns op de binnen
landsche surrogaten welke de grootste
hoeveelheid uitmaken niet zou kunnen
uitblijven. De Minister meent dat het gerin-
ge voordeel van deze belasting niet opweegt
tegen de bezwaren, welke daaraan zoowel
voor die Industrie en den landbouw als voor
de administratie zijn verbonden.
De opcenten op de suikeraocuns.
Ten aanzien van de opcenten op de suiker
accijns wordt nog opgemerkt, dat, uitgaande
van de opbrengst van de hoofdsom van den
suikeraccijns over 1939, welke ruim 55 mil
lioen gulden bedroeg, de opbrengst van de
voorgestelde 10 opcenten kan worden geraamd
op ruim 5.5 millioen gulden per jaar.
De raming wordt dientengevolge aldus:
In 1940 een opbrengst van 14 millioen uit
benzine en koffie; 3.6 millioen (2/3 van
5.5 millioen) uit de 10 opcenten op den suiker
accijns; en eenige bate uit de grootendeels
eerst na 9 maanden betaalde successierechten.
Tezamen rond f 18 millioen.
In 1941 en volgende jaren een opbrengst
van 16 millioen uit benzine en koffie; 5.5
millioen uit de 10 opcenten op den suiker
accijns; en 5.5 millioen uit de 15 opcenten
op de successierechten. Tezamen 27 millioen.
Ten einde te voorkomen, dat door het op
groote schaal ten invoer aangeven van zich
reeds hier te lande in douaneloodsen en
entreepots, bevindende of hier alsnog voor
I Mei as. aan te voeren partijen benzine, ben
zol, koffie en suikerhoudende goederen de
II ilium 1 ■ibmi i._
chauffeur riep me naar het coupdvenster, „Ik
ben meneer Giltay", zei de meneer, en toen
vroeg hij, of ik een brief voor hem had. Daar
op kreeg ik een fooitje en reed hij weg. Ik
heb hem bemauwernood aangezien, maar ik
denk, dat hij 'n jaar of vijf en vijftig geweest
zal zijn. O ja, en hij had een grijze snor, en
drceg een bruine hoed. Meer kan ik u niet
van hem zeggen".
„Jammer", mompelde Iced Rotherbothe,
Gordon een teleurgestelden blik toewerpend.
,,Heb je hem na dien tijd niet meer gezien?"
,,Neen, mylord".
„En die dame?"
Evenmin en ook voor dien middag had ik
haar nooit gezien".
,.Heb je soms niet gehoord, of die meneeT
Giltay den chauffeur een adres opgaf, voor
hij doorreed?"
„Neen, hij c-eed weg zonder orders. Maar
u zou den chauffeur eens kunnen laten roe-
pen, mylord".
„Ik wilde het je juist vragen: wie was het
viel lord Rotherbothe uit, terwjjl zijn teleur-
gesleld gezaeht opklaarde.
„Nick Trenchard, mylord. Nummer 1936
van Trinitad Square".
Lcrd' Rotherbothe had de telefoon reeds
gegrepen en riep de taxi-standplaats op van
Trinitad Square. De bewuste chauffeur bleek
aanwezig te zijn en beloofde terstond naar
Scotland Yard te zullen komen. Tien minu-
I ten later, terwrjl Gordon zich met lord Rother-
bothe over hat weer ondcchield en de portier
j zwijgend toeluisterde, trad Nick Trenchard
reeds binnen.
Hij herinnerde zich terstond, dat hij meneer
Giltay geredan had. Maar overigens kon hij
weinig meedaelen, de eenige vercassing die
zijn verhoor opleverde bewaarde hij tot het
iaatst. En deze bleek weinig gesehikt, om
j klaarheid in de geschiedenis te brengen, of
haar met een geruster cog te bezien.
(Wordt vervoigd.)