ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN IN DIPLOMATIEKEN DIENST. "AKKER"TJES No. 10.028 MAANDAG 12 FEBRUARI 1940 80s Jaargang Binnenland Feuilieton Hoofdpijn? EERSTE BLAD helpen direct TER NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Temeuzen 1,35 per 3 maanden Bulten Terneuzen fr. per post 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,per jaar Voor Belgie en Amerika 2,10, overlge landen f 2,45 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 2073. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer /0,20. KLEINE ADVERTENTIEN: per 5 regels 50 cent brj vooruitbetaling. Grootere letters en cllche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 6en dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. VORSTELUKE BELANGSTELLING VOOR HET KRUIENDE IJS. Prinses Juliana en Prins Bembard hebben Zaterdagmiddag een bezoek gebracht aan de Waal bij Tiel om de jjsmassa's in de rivier, die omstreeks half 66n enkele oogenblikken in beweging zijn geweest, in oogenschouw te nemen. De bupgejneester van Tiel, de heer N. F. Cambier van Nooten, was ihet Prinselijk paar tt Waddenooien tegemoet gegaan. Eerst begaven de hooge bezoekers zich naar den Ophemleschen dijk, waar het ijs door het kruien van de rivier meters omhoog zit. Een machtig schouwspel, dat reeds hon- derden bezoekers heeft getrokken. Geruimen tijd vertoefden de Prins en de Prinses hier, waarna een bezoek werd gebracht aan de in aanbouw zijnde voorhaven van het Amster damRijnkanaal. De Prins en de Prinses verlieten hier den auto en begaven zich naar den oever van de rivier, waarin zich enkele kilometers boven Tiel Zaterdagmiddag een ijsrug had gevormd. Zij maakten vervolgens over den Waaldijk een korte wandeling in de richting Ochten en keerden daarna per auto naar Tiel terug, waar in een van de kamers van de Societeit in gezelschap van den bur- gemeester en mevrouw Cambier van Nooten de thee werd gebruikt. Om kwart over vijf keerde het Prinselijke paar, luide toegejuicht door de inwoners van Tiel, welke door de politie slechts met moeite op een afstand werden gehouden, naar 'e-Gravenhage terug. ONZE STAATSFINANOIEN. Men lean een koek niet opeten en bewaren. Aan een besehouwing over het ingediende leeningsontwerp in het „Alg. Hdbl., is het volgende ontleend: Ongetwijfeld zal deze leening tot het be- scheiden bedrag van 300 millioen wel vrijtwil- lig worden geplaatst, vooral omdat de Minis ter als alternatief stelt een gedwongen lee ning tegen 'n rente van 13 pet., dus een kwart minder dan de nu aangeboden interest. De stok achter de deur is dus een stevige knup- pel. Maar nu de vrijwillige bijdrage tot de financieele ,,mobilisatie" is mislukt, was er niet veel anders te doen of te verwachten. Door deze nieuwe leeningstransactie zal omze geconsolideerde staatsschuld tot boven de 4 milliard stijgen. De thans reeds gevo- teerde kapitaalsuitgaven en de mobili3atie- ultgaven tezamen zullen dit bedrag zeker verhooapen met 1 milliard, zoodat wij binnen afzienbaren tijd voor een staatsschuld zullen staan van ongeveer 5 milliard. In 1913 be- droeg deze ongeiveer 1150 millioen gulden. Deze cjjfers demonstreeren zeer duidelijk dat ons land er financieel heel wat zwakker voor staat dan toenmaals! En wij staan naar te vreezen valt nog pas aan het begin van een uiterst moeilijke periode. De internatio- nale conflicten, die ons tot deze uitgaven nopen, kunnen wij niet veranderen. Wij kun- nen er slechts op reageeren, en probeeren er ons bjj aan te passen. Dat dit ons op andere gebieden, die bhans niet tot de allernoodzakelijkste nationale en volksbehoeften behooren, tot de grootste zui- nigheid dwingt, behoorde vanzelf te spreken. Maar dat besef is nog lang niet overal aan- wezig. ,,Men kan een koek niet opeten en toeh behouden", zegt een Engelsch spreekwoord. Maar het schjjnt, dat er nog altijd velen etjn die meenen, dat dit op het gebied der staatafinancien wel mogelijk is. MINISTER VAN DEN TEMPEL WAS NIET TE SPREKEN. De landelijke bond van Werkverschaffings- arbeiders ,,Eendracht maakt Macht", een Roman van JOHANN D. DEGREEF. (Nadruk verboden.) 20) Vecvolg. Haar verdwijning is de sensatie van Lon- den, ik geloof, dat er een leger particuliere detectives op pad is, om haar te zoeken. En ze weten het natuurlijk allemaal veel beter dan wij. Uit alle hoeken en gaten en riolen der stad bellen de hesren me op met aanwjjzingen, hoe we het niet en hoe we het wel moeten doen. Maar zelf hebben ze even- min lets van belang ontdekt. Om een zaak uit te knobelen is nu, eenmaal niet voldoende, fantastische theorieen aan elkaar te kcam- men. Maar terzake! Is het iets bijzonders, Trevelyan?" Gordon vechaalde uitvoerig, wat hij bfl de ontmoeting met Margareth toevallig ver- riomen had. Lord Rotherbote luisterde op- merkzaam en toen Gordon uitgesproken was, toonde zijn gelaat levendige belangstelling. ..Inderdaad, dat is lets van belang!" viel hij onmiddellijk uit. ,,De aanwijzing kan een spoor opleveren, al is het geenszins zeker. Ik zal terstond eenige maatcegelen treffen; heb je nog even tijd, Trevelyan?" „Zooveel je wenscht", antwoordde Gordon. Lord Rotherbothe gaf een inspecteur last terstond den portier van hot aangeduide Cor ner House te ontbieden en wendde zich ver volgens met een zucht tot Gordon. „Een vreemde geschiedenis, TVevelyan. Ik vera am van lord Hendon, dat je tamelijk be- kend bent met de particuliere omstandigheden van het meisje. Weet je soms anders nog iets gecamoufleerde afdeeling van de Com- munistische partij in Nederland, had voor Vrijdagmiddag delegaties uit het geheele land opgeroepen om aan Minister van den Tempel een petitionnement aan te bieden. In dit petitionnement werd gevraagd 10 procent steunverhooging, een kolentoeslag van 2,50 per week, ruimere verstrekking van den B- steun en het beschikbaar stellen van goed- koope levenamiddelen. Om ruim twee uur begaf zich een deputa- tie van elf man onder leiding van het Tweede Kamerlid Lou de Visser en het Haagsche ge- meenteraadslid Van Dijk naar het departe- ment van Sociale Zaken aan den Bezuiden- houtsoheweg. De deputatie werd echter niet door den Minister ontvangen. De portier deelde mede, opdracht te hebben de heeren niet toe te laten. De heer De Vis ser vroeg daarop in zijn kwaliteit van Kamer lid den Minister te spreken, hetgeen door den portier eveneens geweigerd werd. „0", ant woordde de heer De Visser, ,,het gaat dus nu net als in 1911 met het petitionnement van Troelstra". Vervolgens vroeg de heer De Visser den secretaris-generaal te spreken, doch deze was niet aanwezig. Het petitionnement, verpakt in drie pakketten, werd hierop aan den por tier overhandigd. Vergezeld van een aantal partijgenooten, begaf men zich vervolgens naar het gebouw Amicitia, waar een protest- vergadering werd gehouden. DRIE SLAGKRUISERS VOOR NEDERLANDSCH-INDIE. In haar memorie van antwoord op het voor- loopig verslag over de begrooting van Neder- landsch-Indie laat de regeering zich als volgt uit over de kwestie der maritieme verdediging van Nederlandsch-Indie: Ook de regeering kan geen waardeering hebben voor de wijze waarop schrrjvers, die terzake geenerlei verantwoordelijkheid dra- gen, zich in couranten en tijdscliriften nopens de voorgenomen vlootversterking hebben uit- gelaten. De regeering gaat echter in deze aangelegenheid doelbewust haar eigen weg, waarbij de verschillende ambtelijke adviezen, voor zoover noodig mondeling toegelicht door gezaghebbende marine-deskundigen, tot richt- snoer worden genomen. Te dezer zake kan thans worden medegedeeld, dat de regeering na rijp beraad haar gedragslijn heeft bepaald. Zij heeft besloten den aanbouw te bevorderen van een drietal slagkruisers. Een wetsvoor- dracht ter zake zal te zijner tijd, nadat de volksraad zal zg'n gehoord, aan het oordeel van het par lenient worden onderworpen. In afwachting daarvan meent de regeering zich te mogen onthouden van beschouwingen over de uitbreiding van de maritieme weermidde- len in Indie. DE B ETREK KING E N TUSSCHEN NEDERLAND EN BELGIE. Vrijdag heeft, meldt de N. R. Crt., de Com- rpissie van Toezioht op de financien van den Volkenbond onder voorzitterschap van den heer Carl J. Hambro, president van de Noor- sche Storting in het Vredespaleis vergaderd. Ook Zaterdag zou zijn bijeenkomen en haar arbeid afsluiten. Aan het oordeel van deze commissde is onderworpen een ontwerp- begrooting, opgesteld door het secretariaat van den bond. Deze commissie bespreekt de verschillende posten en bereidt op deze wijze de indiening van de definitieve begrooting bij de Assemble voor. Van deze commissie maakt deel uit de be- kende Belgische diplomaat en politicus, graaf Carton de Wiart, met wien een verslaggever van het A.N.P. Zaterdagmorgen een kort ge- sprek heeft gehad. Graaf Carton de Wiart had weinig tijd, want hij stond op het punt zich naar het Vredespaleis te begeven. Uit het gesprek bleek, dat de Belgische staatsman vast blijft vertrouwen in den Vol kenbond. Hoewel hij de nadeelen van den bond zeer goed inziet, is naar zijn meening te herinneren, dat licht over de zaak kan verspreiden. Gordon schudde ontkennend het hoofd. Op de boot en in den trein had hij daar ook reeds over nagedacht, maar hij had niets gevonden in Margareth's jongste verleden, dat zoo'n op- zienbarende verdwijning verklaren kon. „Aan onze vertrouwelijke omgang is al sinds vier maanden een einde gekomen", zei hij. ,,Ik kan dus geen actueele inlichtingen geven. Maar weet haar familie niets te ver klaren?" „Zij heeft toch geen familie?" viel lord Rotherbothe met een verbaasden oogopslag uit. „Je hebt gelijk, de familie die haar opge- voed heeft is eigenlijk niet aan haar ver- want", gaf Gordon toe. „Maar de banden, die haar aan hen bonden, wacen even sterk als die onder verwanten." Lord Rotherbothe knikte en bladerde ver- strooid in een dossier, dat hij voor zich had liggen. .^Arthur Williamson, gepensionneerd over- ste van het vierde Wales-Regiment", las hij luid. „Hij en zijn vrouw hebben het meisje na den dood van mrs. Norman in hun gezin op- genomen. Hoe was de onderlinge verstand- houding daar? Weet je daar misschien iets van ,,Zeer goed??, zei Gordon beslist. „Miss Norman heeft zich vaak met groote waar deering en aanhankelijkheid over haar pleeg- ouders uitgelaten." ,,Dus stcubbelingen kunnen de oorzaak niet zijn geweest van de verdwijning?" „Uitgesloten, daarvoor harmonieerden zij te goed met elkander. Er moet wel iets ge weest zijn, dat haar den laatsten tijd sterk hinderde. Dat verzekeren lord 'Hendon en dokter Hennyon tenminste". Lord Rothccbothe maakte een afwerend gebaar. „Daar weten we alles van, we heb ben hen alien gehoord. Heel de vrienden- de bond toch het apparaat bij uitnemendheid, dat na den oorlog tot opbouwend werk in staat geacht kan worden. Ook onder de tegenwoordige omstandigheden kan van den bond een imvloed ten goede uitgaan en de heer Carton de Wiart denkt dan vooral aan het geen in intemationaal verband op economisoh en sociaal gebied te verrichten is. Dat een verwachting in die richting gegrond is, blijkt volgens den Belgisehen staatsman uit de samenkomst van het comitd voor economi- sche en sociale vraagstukken, waarvan de be- sprekingen Donderdagavond geeindigd zijn. Nederland en Belgie zijn landen die op wederkeerig begrip zijn aangewezen, aldu3 graaf Carton de Wiart en hij is zeer ver- heugd, dat deze meening thans gemeen goed is geworden. Een bewijs van de uitstekende verstandhouding tusschen heide landen is te zjen in de geheel overeegrstemmende houding, die de Nederlandsche en Belgische delegaties te Geneve hebben aangftnomen by de behan- deling van de Finsche quaestie in de laatsta bijeenkomst van de Assemble van den Vol kenbond te Genfrve. De mobilisatie heeft in Belgie dezelfde economische moeilijkheden veroorzaakt als in Nederland. Met voldoening stelde graaf Carton de Wiart vast, dat het nationale saamhoorig- heidsgevoel, dat noodzakelijk is om deze moei lijkheden te verzachten of weg te nemen, aanwezig is. Men kan aannemen, dat het tegenwoordige Belgische kabinet, gebaseerd op de drie groote partjjen, de weerspiegeling vormt van hetgeen in het volk leeft. In dit verband wees hij op de goede ontvangst, die de Belgische leening heeft gekregen. Een treffende uiting van het gevoel, dat beide vol- keren nu meer dan ooit op elkaar aangewezen zijn leidt graaf Carton de Wiart af uit de ontvangst, die koning Leopold in ons land ten deel is gevallen. Ten slotte wees de Belgische staatsman erop, dat de bijeenkomst van de Commissie van Toezioht op de financien van den Vol kenbond ook nuttig is voor het uitwisselen van gedachten over de actueele vraagstukken. Door zulk een gedachtenwisseling leert men de stroomingen in de verschillende landen, wier vertegenwoordigers in de commissie zetelen, kennen en met die wetenschap kan men in de toekomst z|jn voordeel doen. HEFFING TEN BFHOEVE VAN HET LEENINiGSFONDS 1940 TER DEKKING VAN MOBILISATIE-UITGAVEN. Irjgediend is een wetsontwerp houdende heffingen ten behoeve van het leeningsfonds 1940. Dit wetsontwerp is reeds aangekondigd in de memorie van toelichting op het aanfoan- gige cntwerp tot instelling van een leenings fonds. Gelijk uit de onlangs ingediende begrooting van het leeningsfonds voor 1940 blijkt, zal in dit jaar dekking moeten worden gevonden voor een uitgaafpost van 18.1 millioen. Deze post, voortvioeiende uit de mobilisatie-uitga- ven van 1938 en 1939, zal geducende 15 jaar op de begrooting van het fonds blijven druk- ken en zal in 1941 en volgende jaren stijgen ten gevolge van wat in 1940 en onver- hoopt ook daarna de mobilisatie zal heb ben gekost. Bij het scheppen van de jaarlijksche mid- delen voor het leeningsfonds zal er derhalve rekendng mee moeten gehouden worden, dat in 1940 rond 18 millioen te dekken zal zijn en in 1941 een hooger bedrag. Daar nooh de duur der mobilisatie-uitgaven, noch het be drag dat daarvan rechtstreeks gedelgd zal kunnen worden op dit oogenblik ook maar bij benadering te schatten is, kunnen de in- komsten, welke op den duur aan het fonds uit jaarlijksche heffingen zullen moeten toe- vloeien, thans nog niet worden geraamd. In de keuize was de Minister uiterst be- perkt. Verreweg de meeste belastingen zijn in de aehterliggende jaren verhoogd. En ook in het udtdenken van nieuwe objecten van kring trouwens. En ook de pleegouders. Allen zijn eenstemmig van meening, dat het meisje met moeilijkheden kampte. Maar den aard daarvan heeft zij aan niemand meege- deeld. Mistress Williamson klaagde, dat zij tot voor een half jaar de openhartigheid zelf was. Maac* toen kwam er plotseling een om- keer. Ze werd zwijgzaam, verviel in een neerslachtige stemming en weigerde, iemand haar vertrouwen te schenken. Daar moet natuurlijk een gewichtige oorzaak voor zijn geweest. En die oorzaak heeft tot uiteinde- lijk gevolg gehad, dat zij gevlucht is." „Gevlucht?" vroeg Gordon ongeloovig. ,,Jazekec, wat dacht je dan? Alle aanwij- zingen duiden daar op. Zij heeft heimelijk tegen den avond het huis van haar pleeg ouders verlaten en het geld, waarover zij op dat oogenblik beschikte, meegenomen. Verder had zij eenig ondergoed en een japon inge- pakt. Dat duidf op een vlucht, waarvan het voomemen plotseling bij haar opkwam en waaraan zij terstond uitvoering gaf. Andecs had zij wel meer en betere voorbereidangen getroffen. Ik neem aan, dat de moeilijkheden haar dien avond zoo onoverkomelijk hebben toegeleken, dat zij aan die plotselinge opwel- ling gehoorzaamde en zich eraan onttrok. Waarschijnlijk heeft zij zich geen oogenblik rekenschap gegeven, wat zij eigeniyk van plan was en het is eveneens aannsmelijk, dat zij zelfs niet heeft geweten waacheen zij moest gaan". De voorstelling die lord Rotherbothe van de geheimzinnige geschiedenis gaf; was in derdaad aanvaardbaar. Maar toch bleef Gordon twijfelen. Terstond toen hij zich, na het berieht van de vlucht, Margareth's r-ela- tie met den onbekenden meneer Giltay her- inncod had en de ongewone manier, waarop zij met hem in vprhinddng was getreden, had zich de gedachte hij hem vastgezet, dat het meisje onder een of ander voorwendsel weg- gelokt en meegevoerd moest zijn. Met welk heffing is in die jaren de uiterste diligentie getoond. Daarbij komt, dat nog een tekort van 50 millioen op den normalen dienst dek king zal moeten vinden uit een met 30 mil lioen te verhoogen opbrengst van de inkom- stenbelasting (aanvankelijk gevonden door een tijdelijke heffing van 15 opcenten op de gemeentefondsbelasting) en eene met 20 mil lioen te verhoogen opbrengst van de belasting op de naamlooze vennootschappen (door om- zetting van de dividend- en tanti^mebelas ting in een winstbelasting). Onder deze omstandigheden heeft de Mi nister gemeend, dat door een viertal voorzie- ningen het op dit oogenblik voor het leening- fonds benoodigde bedrag op de minst schade- lijke wijze zal kunnen worden verkregen. 15 opcenten op de suooessiebelasting. In de eerste plaats wordt voorgesteld een heffing van -15 opcenten op de successiebelas- ting. De bezwaren daarvan worden door den Minister niet onderschat. Niettemin is de Minister van oordeel, dat, waar de reeds drukkende inkomstenbelasting binnenkort nog aanmerkelijk zal worden ver- zwaard ten behoeve van den normalen dienst, het onderthavige voorstel boven opcenten op die belasting de voorkeur verdient en, on- danks de ertegen aan te voeren bedenkingen, in de gegeven omstandigheden als onvermij- delijk behoort te worden aanvaard. Verhooging der benzine-belasting met bijna anderhalve cent per liter. De tweede voorziening, die voorgesteld wordt, is een verhooging van de beruzinebelas- tin>g met een bedrag, hetwelk neerkomt qp een kleine IV2 cent per liter, evenmin een aantrekkelijke maatregel, maar een die ge- zien den prijs, welke voor de benzine betaald wordt in omliggende landen, toch niet als buitengewoon vexatoir kan worden be- schouwd. De pompprijs per liter, die in Bel gie 23.4 cent bedraagt en in Duitschland (de mark op 75 cent gerekend) 30 cent, zal hier- door ten onzent stijgen tot 18 V2 cent. Belasting op koffie. In de derde plaats is het oog gericht op een object van heffing dat afgezien van een korte periode ten bate van het landbouw- crisisfonds tot dusver onbelast bleef na- melijk de koffie. De wijze, waarop deze nieu we belasting zal worden geheven, en de voor- zieningen, waardoor schadelijke repercussies ervan zullen worden vermeden, worden hier- onder in den breede toegelicht. 10 opcenten op suikeraccdjns. Als vierde middel wordt voorgesteld een heffing van 10 opcenten op den suikeraccijns. Op dit oogenblik worden op dien accgns ge- heven 10 epeentsn ten behoeve van de gewone middelen en 30 opcenten ten behoeve van het landbouwcrisisfonds; tezamen alzoo 40. Eenige jaren geleden werden op den suiker accijns 70 opcenten geheven, namelijk 30 ten behoeve van de gewone middelen en 40 voor het landbouwcrisisfonds. Al zou het zeker niet raadzaam zijn, tot dit topcijfer terug te keeren, zoo is de ondergeteekende toch van meening, dat in de huidige moeilijke omstan digheden tegen een verhooging met 10 op centen onoverkomelijk bezwaar niet behoeft te worden gemaakt. De gespecifiesrde toelichting. Na deze inleidende opmerkingen volgt een meer gespecifieerde toelichting van de ver schillende heffingen, in de volgorde waarin zij in het ontwerp zijn opgenomen. Het voorstel tot wijziging van het bijizonder benzinerecht in artikel 1 komt neer op een verhooging van dit invoerrecht met f 1,90 per 100 kilogram. Brj een soortgelijk gewicht "Van 0.72 beteekent dit een verhooging per liter van 1.368 cent. Het jaarlijksche verbruik van benzine op rond 400.000 kg stellende sitellende, zal de voorgestelde verhoogirg een hoogere jaarlijk sche bate geven van 7.600.000. doel liet zich niet raden, maar als hij som- mige mogelijkheden onder de oogen zag, be- kroop hem een huivering van angst. En om dat deze verklaring van haar verdwijning hem nog geen oogenblik veclaten had, kon hij zich thans moeilijk voorstellen, dat het meisje vrijwillig gevlucht kon zijn. Of zij moest het hebben gedaan in een vlaag van waanzin en ook dan viel het ergste te vreezen. „Als er maar geen ongeluk gebeurd is", mompelde hii somber. Lord Rotherbothe knikte. ,,Daar ben ik ook bevreesd voor, Trevelyan. Maar laten we ons nog niet vccdiepen in die sombere gis- singen. Een happy end is nog niet uitge- sloten." De huistelefcon knikte en de inspecteur die uitgezonden was meldde, dat de portier van ILyon's Corner House aanwezig was. ,,Laat bovenkomen", gebood lord Rother bothe. Een oogenblik later trad de man binnen. Gordon herkende hem terstond en wierp den chef van Scotland Yard een hoofdknikje toe. ,,Neem plaats, vriend", veczoeht deze vrieu- delijk. ,,Ik heb je even laten ontbieden voor een inlichting, die wij van je wenschen. Ken je misschien een zekeren meneer Giltay?" De portier fronste zijn wenkbrauwen, blijk- baar herinnerde hij zich wel den naam maar niet den persoon. Plotseling echter viel deze hem in. „Jawel, mylord. Dat wil zeggen, ik ken hem niet, maac ik heb vluchtig met hem te maken gehad. Het was... laat eens kijken... ja, vorige Donderdag. Er kwam 's middags een dame bij me, die me een brief gaf voor dien meneer. Ongeveer een kwartier later kwam hij zelf, cm hem in ontvangst te nemen. Hij ping echter terstond weer been". „Hoe zag hij eruit?" informeecde Lord Rotherbothe haastig. „Dat kan ik u eigenlijk niet goed zeggen, mylord. Hij reed vcor met een taxi en de Laat U den dag toch niet bederven. Neem vlug een "AKKERTJE" en over een kwartier bent U weer 100°/o. (Ingez. Med.) De heffing op koffie. Hier te lande wordt hoofdzakclijk koffie ontdaan van de hoomschil ingevoerd. De belasting daarvan zal, gelijk blijkt uit artikel 2 van het ontwerp, f 20 per 100 kilogram be- dragen onverminderd de heffing van een waarderecht, indien de invoer „verpakt" ge- schiedt. Voor de gebrande koffie, die daaruit wordt verkregen, zal de belasting dan, aan- gezien ruwe koffie door het branden aan gewicht verliest, gemiddeld ongeveer f 24 per 100 kilogram bedragen. Weliswaar is, gelijk blijkt uit artikel 2, bij invoer van ge brande koffie, welke intussohen in verhou- ding van den invoer van ongebrande koffie, zeer gering is, f 26 per 100 kilogram ver- ochuldigd doch dit hoogere bedrag vindt zijn grond in de omstand'igheid, dat, nu in het tarief niet in onderscheidingen kan worden getreden voor verschillende soorten en kwa- liteiten kofie, het z.g. inbrandpercentage aan den veiligen kant moest worden genomen. Deed men zulks niet, dan zou uiteraard de binnenlandsche koffiebrander tegenover zijn buitenlandschen concurrent worden bena- deeld. Uitgaande van een uit statistiek blijkend vecbruik gedurenede de laatste jaren van n?im 40.000.000 kg., meent de Minister de jaarlijk sche opbrengst van het voorgestelde invoer recht op koffie op ruim f 8.000.000 te kunnen stellen. De Minister heeft gemeend de chichorei, peekoffie en andere koffiesurrogaten niet in specifieke belasting te moeten betrekken, niet alleen omdat deze artikelen vrijwel uitslui- tend door weinig draagkrachtige lieden wor den gebruikt, maar ook omdat bij het belas- ten van de ingevoerde cichorei, peekoffie en andere surrcgaten een accijns op de binnen landsche surrogaten welke de grootste hoeveelheid uitmaken niet zou kunnen uitblijven. De Minister meent dat het gerin- ge voordeel van deze belasting niet opweegt tegen de bezwaren, welke daaraan zoowel voor die Industrie en den landbouw als voor de administratie zijn verbonden. De opcenten op de suikeraocuns. Ten aanzien van de opcenten op de suiker accijns wordt nog opgemerkt, dat, uitgaande van de opbrengst van de hoofdsom van den suikeraccijns over 1939, welke ruim 55 mil lioen gulden bedroeg, de opbrengst van de voorgestelde 10 opcenten kan worden geraamd op ruim 5.5 millioen gulden per jaar. De raming wordt dientengevolge aldus: In 1940 een opbrengst van 14 millioen uit benzine en koffie; 3.6 millioen (2/3 van 5.5 millioen) uit de 10 opcenten op den suiker accijns; en eenige bate uit de grootendeels eerst na 9 maanden betaalde successierechten. Tezamen rond f 18 millioen. In 1941 en volgende jaren een opbrengst van 16 millioen uit benzine en koffie; 5.5 millioen uit de 10 opcenten op den suiker accijns; en 5.5 millioen uit de 15 opcenten op de successierechten. Tezamen 27 millioen. Ten einde te voorkomen, dat door het op groote schaal ten invoer aangeven van zich reeds hier te lande in douaneloodsen en entreepots, bevindende of hier alsnog voor I Mei as. aan te voeren partijen benzine, ben zol, koffie en suikerhoudende goederen de II ilium 1 ■ibmi i._ chauffeur riep me naar het coupdvenster, „Ik ben meneer Giltay", zei de meneer, en toen vroeg hij, of ik een brief voor hem had. Daar op kreeg ik een fooitje en reed hij weg. Ik heb hem bemauwernood aangezien, maar ik denk, dat hij 'n jaar of vijf en vijftig geweest zal zijn. O ja, en hij had een grijze snor, en drceg een bruine hoed. Meer kan ik u niet van hem zeggen". „Jammer", mompelde Iced Rotherbothe, Gordon een teleurgestelden blik toewerpend. ,,Heb je hem na dien tijd niet meer gezien?" ,,Neen, mylord". „En die dame?" Evenmin en ook voor dien middag had ik haar nooit gezien". ,.Heb je soms niet gehoord, of die meneeT Giltay den chauffeur een adres opgaf, voor hij doorreed?" „Neen, hij c-eed weg zonder orders. Maar u zou den chauffeur eens kunnen laten roe- pen, mylord". „Ik wilde het je juist vragen: wie was het viel lord Rotherbothe uit, terwjjl zijn teleur- gesleld gezaeht opklaarde. „Nick Trenchard, mylord. Nummer 1936 van Trinitad Square". Lcrd' Rotherbothe had de telefoon reeds gegrepen en riep de taxi-standplaats op van Trinitad Square. De bewuste chauffeur bleek aanwezig te zijn en beloofde terstond naar Scotland Yard te zullen komen. Tien minu- I ten later, terwrjl Gordon zich met lord Rother- bothe over hat weer ondcchield en de portier j zwijgend toeluisterde, trad Nick Trenchard reeds binnen. Hij herinnerde zich terstond, dat hij meneer Giltay geredan had. Maar overigens kon hij weinig meedaelen, de eenige vercassing die zijn verhoor opleverde bewaarde hij tot het iaatst. En deze bleek weinig gesehikt, om j klaarheid in de geschiedenis te brengen, of haar met een geruster cog te bezien. (Wordt vervoigd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 1