Met de 3 Dampo producten bestrijdt U alle verkoudheden
Kerknieuws.
Landbouwberichten
Feuilleton-vertellingen
Adv.
TERNEUZEN, 9 FEBRUARI 1940.
ZONDER VERGUNNTNG OVER DE
GRENS.
HOEK.
SLUIS.
RECHTSZAKEN.
BRABANTSCHE BRIEVEN.
zoowel bii U zelf als bii Uw kinderen. Dampo-verkoudheids-balsem, hiermede 's avonds keel, borst en rug inwrijven, dit lucht op en 's morgens
is Uw verkoudheid weer verdwenen. Pot 50. Tube 40 ct. Doos 30 ct. Hampo-bonbons bii sehorheid prjnlijke keel en hoest. Doos 25 ct.
Uampo-neusdruppels bij neus-catarrb en verstoptheid in het hoofd. Flacon met druppelspmtje 60 ct. Uw waarborg: t Komt van Mijnhardtl
den. Men gelooft, dat bet eerste contingent,
geheel uitgerust dank aij de 'openbare in-
schrijvingen, binnenkort zal vertrekken.
Havas meldt uit New York:
Een reserve-officier der Amerikaansche
marine heeft zicb ingescheept op bet Noor-
scbe passagiersobip Bergensfjord. Hij ver-
klaarde de leiding over de proefvlucbten met
uit Amerika gezonden vliegtuigen in Finland
op zich te nemen. Met de Bergensfjord zijn
verder vertrokken vijftig Amerikaanscbe en
Canadeesche vrijwilligers voor Finland en
Prins Sigward Bemadotte, de zoon van den
Zweedscben kroonprins, die verscbeidene
maanden in de Vereenigde Staten geweest is.
ZWEEDSCHE HULP.
Woensdag zijn twee afdeelingen vrijwilbge
brandweerlieden met een moderne uitrusting
uit Zweden naar Finland vertrokken.
De vereeniging van predikanten in de
Zweedsche hoofdstad heeft besloten iedere
maand een daginkomen te storten in het Fin-
sche fonds.
(De Zweedsche militaire ambulance in Fin
land, welke onlangs door de Russen is ge-
bombardeerd, is weer geheel herateld.
DE ZWEEDSCHE VRIJWILLIGERS.
Het commando van het korps Zweedsche
vrijwilligers in Finland deelt mede, dat het
luchtafweergeschut van het korps een Rus-
sisch jachtvliegtuig heeft neergehaald.
De giezondheidstoestand in het korps blijft
goed en er is geen enkel sterfgeval wegens
ziekte voorgekomen. Tot dusver heeft het
korps in den strijd geen andere verliezen
geleden, dan die der vier vliegers, wier dood
reeds werd gemeld.
DE VERLIEZEN TER ZEE.
Volgens een statistiek van Duitsche zijde
zijn tot en met 31 Januari 409 vijandelijke en
neutrale schepen tot zinken gebracht met een
totale inhoud van 1.439.000 bruto register
tonnen. De Duitsche handelsmarine heeft in
denzelfden tijd 42 schepen verloren met
236.957 ton inhoud.
De winter van '90 leeft in veler verbeelding
nog voort als een afschrikwekkend voorbeeld,
hoe wintersch een Nederlandsche winter wel
zijn kan. Maar de winter van '40 zal ook
tnenigeen heugen, vooral den menschen, die
zich in de dagen van kou en sneeuw Rheuma-
tische pijn op de leden hebben gehaald.
Duizenden zijn de lijders aan deze rampspoe-
dige kwaal en ieder jaar opnieuw worden de
gelederen aangevuld met nieuwe en nieuwe
slachtoffers. Maar ook duizenden hebben
met succes den strijd aangebonden met deze
geesel der menschheid: Rheumatische pijnen!
-Dat zijn de mannen en vrouwen die bijtijds
Kruschen Salts namen. Dit heilzame mid-
del zuivert Uw bloed van de schadelijke zuren
die de pijnen verwekken, die zich ophoopen in
spieren en gewrichten en daar de bron vormen
van steeds weer nieuwe vinnige en ondrage-
lijke aanvallen. Doe toch 66k een bloedzui-
verende kuur met Kruschen Salts. Laat Kru
schen ook Uw lever, nieren en ingewanden
die aansporende werking geven, waardoor ze
weer krachtig gaan werken als vroeger en
zoodoende frisch en zuiver bloed door Uw
aderen doen stroomen. Uw lichaam heeft
Kruschen's zes minerale zouten hoog en hoog
inoodig; ze zullen U goed doen en U bescher-
men tegen en verlossen van de Rheumatische
pijnen, die U verhinderen Uw werk te doen
en die de oorzaak zijn van Uw slapelooze
nachten en alle ellende die daaraan gepaard
gaatVraag Uw apotheker of drogist van-
daag nog Kruschen Salts. f 0,40, 0,75 en
f 1,60 (extra groot pak). Fabr.: E. Griffiths
Hughes Ltd.. Manchester (Engeland). Opger.
1756.
DE PROVINCIALE VEERDIENSTEN.
De meening der direeteuren
over de stagnatie.
In antwoord op vragen die de Statenleden
de hgeren J. W. Vienings en A. de Lange
Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben ge-
steld, met betrekking tot de veerdiensten in
onze provincie, verwijst bedoeld college naar
zijn mededeeling aan de dagbladpers d.d. 30
Januari. Hierin is uitvoerig uiteengezet waar-
om het, zoolang de ijsbezwaren aanhouden
niet te verwachten is, dat de diensten spoe-
dig weer normaal zullen functionneeren.
In aansluiting hierop kunnen wij thans,
schrijft de Vliss. Crt., nog het volgende ont-
leenen aan een rapport dat de direeteuren der
Provinciale stoombootdiensten aan Gedepu
teerde Staten hebben uitgebracht:
De dienst ZierikzeeKatsche VeerWol-
phaartsdijk is allereerst zoo lang mogelijk vol-
gehouden tot Kortgene en Wolphaartsdijk.
Toen de Zandkreek practisch niet meer te be-
varen was, is de dienst zoo lang mogelijk in
stand gehouden tot Katsche Veer, ten slotte
moest ook dit traject worden opgegeven, na-
dat vergeefs getracht was, van Zierikzee uit
Katsche Veer te bereiken.
Het veer HansweertWalsoorden heeft
eveneens zoo lang mogelijk gefunctionneerd,
het eerst kreeg men last te Walsoorden, waar
een ijsveld binnen enkele minuten de aanleg-
steigers overdekte. Het schip kon door het ijs
den steiger niet op zoodanige wijze bereiken,
dat auto's konden worden gelost; met veel
moeite konden de passagiers het schip ver-
laten.
Door verandering van den wind en hard
werken van het personeel gelukte het, den
steiger weer vrij te krijgen. De ijsvelden in de
nvier namen evenwel steeds in omvang en
drkte toe, waardoor het ten slotte onmogelijk
was, op vastgestelde tijden een verbinding tot
stand te brengen.
Zaterdag 20 Januari onderhield men de
laatste verbinding. Het drijfijs was toen zoo
zwaar, dat ter hoogte van Walsoorden groote
zeeschepen soms uren lagen te draaien zonder
iets op te schieten.
Het zou dan ook onverantwoordelijk zijn ge
weest, om te blijven doorvaren.
Het gevaar was niet denkbeeldig, dat het
schip, indien het in een ijsveld was gekomen,
met de eb over den strekdam te Walsoorden
terecht was gekomen en wat hiervan het ge-
volg zou zijn geweest, valt moeilijk te zeggen.
De dienst HoedekenskerkeTemeuzen werd
eveneens Zaterdag stop gezet, nadat was ge-
bleken, dat Hoedekenskerke door het ijs niet
meer te bereiken was.
Zoo lang de ijstoestand zich niet wijzigt,
kan van hervatting der vaart geen sprake
zijn. Men spreekt wel over het in dienst stellen
van ijsbrekers en het huren van groote sleep-
booten; dit gaat evenwel niet, doordat wer-
kelijke ijsbrekers helaas niet beschikbaar zijn.
De marine heeft e6n ijsbreker in dienst,
welke voor defensiedoeleinden wordt gebruikt.
Een tweede is niet te krijgen, daar de be-
schikbare booten elders diensten verrichten
en gedeeltelijk gecharterd zijn door den Rijks-
waterstaat voor het openbreken van de
rivieren.
Men moet zich evenwel niet voorstellen dat
zelfs indien de provincie over een ijsbreker
kon beschikken, het leed geleden zou zijn.
Door het getij is het ijs steeds in beweging en
kan geen open geul van de eene plaats naar
de andere worden gemaakt. Het in dienst stel
len van groote zeeslepers zou weinig nut heb
ben, het is gebleken, dat de groote zeeslepers
in deze drijvende ijsvelden weinig kunnen uit-
richten.
Verscheidene van deze schepen moesten
door den ijsgang hun posten verlaten.
Dat de stoombootdienst zoolang mogelijk
gevaren heeft mag blijken uit het feit, dat er
de vorige week Dinsdag nog slechts twee
schepen over waren, die konden varen, zijnde
de Prinses Juliana en de Luctor et Emergo.
De Koningin Wilhelmina valt met ijsgang
direct uit, doordat ten eerste de koelwater-
leiding verstopt raakt door het ijs en ten
tweede de schroeven en roeren van dit schip
zeer kwetsbaar zijn.
De Prins Hendrik had zijn beide schroeven
verbogen door het vele ijs en de Schouwen had
een verbogen roerkoning.
De beide laatste schepen zijn thans weer
hersteld, zoodat de dienst VlissingenBres-
kens weer geregeld onderhouden wordt door
de Prinses Juliana, de dienst Vlissingen—Ter-
neuzen door de Schouwen en de Luctor et
Emergo tezamen.
Voor de lijn VlissingenBreskens is in
reserve de Prins Hendrik, welke in dezen tijd
zooveel mogelijk wojdt opgeknapt om, zoodra
de toestand dit veroorlooft, den dienst te her-
vatten tusschen Hansweert en Walsoorden.
Voor de lijn VlissingenTemeuzen is in
reserve de Koningsplaat.
Verder ligt te Vlissingen de Oosterschelde,
welk schip direct in dienst kan worden ge-
steld, zoodra de weersomstandigheden zulks
toelaten.
LUXOR-THEATER.
Zestig glorierijke jaren.
Zoo sterk is de suggestie die van Anna
Neagle en Adolf Wohlbruck uitgaat, dat ik
hen direct meende te herkennen in de nieuwe
Queen Victoriafilm, als de koningin en haar
prinselijken gemaal. Doch dat kwam van de
vorige film, die eveneens voortreffelijk en
treffend was.
De nieuwe film heeft twee voordeelen-
zij is uitstekend in kleuren opgenomen, wat
natuurlijk de pracht van de officieele plech-
tigheden verhoogt en vooral dien naieven en
drukken pronk der Victoriaansche paleis-
inrichtingen zoo goed doet uitkomen. En hij
is overzichtelijker en minder uitgesponnen.
De twee hoofdrollen kent men en zij zijn in-
derdaad ontroerend van karakterteekening
en eenvoud van expressie. En er is hier en
daar een weldadige humor, zooals bij die
visite aan de Schotsche Hooglanden en in de
figuur van den kamerdienaar Brown, die met
goedige vertrouwelijkheid zijn koninklijke
meesters behandelt, de waarheid bevestigend
van de zegswijze dat een groot man werkelijk
groot is in de oogen van zijn kamerdienaar.
En uitstekend zijn ook nu weer de kleine
scenes uit het parlement prachtig zonder
meer is de hertog van Wellington, gespeeld
door dien ronden ouden Engelschman, Aubrey
Smith, en van een lichte persiflage is het
aanzoek door den lateren keizer van Duitsch-
land Frederik Wilhelm om de hand van Vic
toria's dochter.
Het is een stukje geschiedenis, waarin het
glazen paleis, dat als ruimte zal dienen voor
de groote wereldtentoonstelling het is ge-
lukkig afgebrand de oorlog in den Soedan
en de Russisch-Turksche oorlog, een belang-
rijke plaats innemen en waaruit men om
allerlei overwegingen den Boerenoorlog maar
vergeten heeft, om de verbondenen van heden
niet te kwetsen. Voor ons, die niet zoo nauw
geinteresseerd zijn bij zestig jaar glorierijke
regeering, is het een bont en amusant pren-
tenboek, waarin men gaarne bladert bij de
verschillende gebeurtenissen is men zelfs af
en toe een geroerd toesohouwer en bovendien
is het aangenaam al die beroemde Engelsche
koningspaleizen te bezichtigen vanuit zijn
fauteuil, in de echte kleuren en met ,,echte
menschen". Ja, men ziet zelfs nog eens de be
roemde charge van The Light Brigade, die in
de krijgsgeschiedenis der Engelschen een
roemrijke plaats inneemt, niet zoozeer ten op-
zichte van slimme bevelvoering, dan wel op
het punt van heldenmoed.
Paniek in Hollywood.
Het scenario voor de film Paniek in Holly
wood. is met vernuft in elkaar gezet. De
schrijver moet er echt plezier in hebben ge-
had, trouwens hij koos ook een man met zijn
eigen beroep een scenarioschrijver tot
hoofdfiguur, nog wel een auteur van gang-
sterverhalen. Deze, d.w.z. de schrijver in de
film, neemt een ex-gangster tot medewerker
en tezamen maken zij een film die een vroeger
nooit opgehelderde boevengeschiedenis levens-
getrouw tot in de details op het doek brengt.
Eon nooit gearresteerde aartsgangster krijgt
zoodoende zichzelf in de bios te zien, begrijpt
niet waar de studiomenschen al die juiste
aanwijzingen betreffende zijn persoon en zijn
wijze van .werken" vandaan haalden en be-
sluit dat te onderzoeken. Hij komt terecht in
de studio, waar men net bezig is aan een
nieuwe film over een zijner heldendaden en
hij ontmoet er zijn evenbeeld onder de jupiter-
lampen. Intusschen heeft ook een detective,
die in de nooit opgehelderde misdaad speurde,
door de film achterdocht gekregen en is ook
in de studio aan het speuren gegaan. Gevolg:
een dolle verwarring met wat daar dan ten-
slotte in een film bijhoor.t.
Enkele Zeeuwsch-Vlamingen, die zonder
vergunning de grens overgingen, stonden
dezer dagen terecht voor de boetstraffelijke
rechtbank te Dendermonde. Het waren M. v.
d. E. uit Clinge, L. v. d. D. uit St. Jansteen,
J. B. uit Hulst en H. v. d. I. uit Axel. Ieder
van hun werd veroordeeld tot een boete van
182 francs, met uitzondering van v. D. uit St.
Jansteen, die kon aantoonen, dat hij een ver
gunning had.
COoP. VLASZWINGELARIJ.
Door de Vereen. tot Bevordering der Vlas-
industrie in Zeeuwsch-Vlaanderen is besloten
tot oprichting van een Coop, vlaszwingelarij
te Koewacht, welke reeds binnenkort wordt
aanbesteed.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
In de week van 28 Januari tot en met 3 Fe-
bruari kwamen in onze provincie 3 gevallen
van roodvonk voor, n.l. 1 in elk der gemeen-
ten Axel, Kloetinge en Zuiddorpe.
Gelneenteraad.
In de op Donderdag 1 Februari a.s., des
voormiddags 9 uur, te houden openbare ver-
gadering van den gemeenteraad alhier, komen
de volgende punten in behandeling:
1. Ingekomen stukken.
2. Voorstel tot wijziging der Algemeene
Politieverordening.
3. Benoemen van een lid van de Commis-
sie tot wering van schoolverzuim we
gens het niet aannemen der benoeming
van L. P. Koole.
Burgemeester en Wethouders bevelen
aan:
a. D. Haak; b. P. Haak.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot wijziging van het Reglement
voor het Burgerlijk Armbestuur te
Hoek.
5. Benoemen leden Burgerl. Armbestuur.
Het Armbestuur draagt voor:
1. C. de Pooter; 2. P. Hofman.
,1. L. J. Dieleman; 2. J. Meertens Mz.
Naar een viuggere ©migratie der
kalnpbewoners
Woensdagmorgen om 10 uur arriveerden in
onze gemeente hunne Excellences de Minister
van Binnenlandsche Zaken, ir. H. van Boeyen,
de Minister van Justitie, prof. mr. P. S. Ger-
brandy, de Commissaris der Koningin in de
provincie Zeeland, jhr. mr. J. W. Quarles van
Ufford, in gezelschap van den seeretaris-gene-
caal van het departement van Binnenlandsche
Zaken, mr. dr. K. J. Frederiks en 2 chefs de
bureau.
Het bezoek duurde tot 4.30 uur in den na-
middag. Beide vluchtelingenkampen, het Pro-
testantsche en Roomsch-Katholieke, werden
bezocht.
Besprekingen werden gevoerd ten einde een
viuggere emigratie der bewoners dezer kam-
pen te bewerkstelligen. De regeering zal zoo
veel mogelijk haar medewerking verleenen.
(VI. Crt.)
INTREDE.
Cand. J. H. Renting van Sluiskil is voor-
nemens Zondag 10 Maart a.s. zijn intrede te
doen bij de Ned. Herv. Gem. van Heinkens-
zand na tevoren te zijn bevUstigd door Ds. H.
Visser van Doetinchem.
EISCHEN VAN GOEDE ZEEMANSCHAP.
N.V. Transport Mij. Temeuzen in
procedure door den Hoogen Raad
in het gelijk gesteld.
De Hooge Raad heeft, naar wij aan de Vliss.
Crt. ontleenen, arrest gewezen in een proce
dure tusschen de N.V. Transport-Maatschappij
Terneuzen, gevestigd aldaar en de Belgische
vennootschap RijnSchelde te Antwerpen.
Een sleepschip van de maatschappij Temeu
zen is op de W(aal aangevaren door de vracht-
boot Rijn-Schelde 4, waardoor voor het sleep
schip groote schade ontstond. Bij de rechtbank
te Amhem heeft toen Temeuzen schadever-
goeding gevorderd en gesteld, dat, toen de
sleep voorbijging op behoorlijken afstand van
de vrachtboot, die midden op de rivier tegen
den stroom voor anker lag, deze laatste plot-
sehng, schuin naar stuurboord, naar voren
kwam, met als gevolg de aanvaring.
De rechtbank verklaarde deze vordering
niet ontvankelijk en het hof te Arnhem be-
krachtigde dit vonnis uit overweging, dat Ter
neuzen niet had gesteld een actief vooruit
varen van de vrachtboot. Daarom gaat de
daarop gebouwde redeneering omtrent de
schuldvraag niet op, aldus het hof, dat voorts
nog opmerkte:
,,Bij het passeeren van een tegen den
stroom in normaal verankerd liggend schip
moet rekening worden gehouden met de be-
wegingen, waaraan zoo'n schip door van bui-
ten komende oorzaken blootstaat en dus had,
wanneer, naar beweerd wordt, daarmede wel
voldoende rekening is gehouden, een ander be-
paalde oorzaak moeten zijn gesteld, waardoor
de vrachtboot stuurboord naar voren is ge
komen."
In cassatie heeft Temeuzen toen aange-
voerd, dat het hof heeft voorbijgezien, dat
degene, die schadevergoeding vordert wegens
aanvaring van zijn schip, voor de ontvanke-
lijkheid zijner vordering kan volstaan met te
stellen een verkeerd varen van het schip en
hij niet oehoeft te stellen wat de oorzaak
van dat verkeerd varen is geweest, hetgeen
geen uitzondering vormt, het aanvarende
schip voor anker ligt.
De Hooge Raad heeft dit cassatiemiddel
gegrond geoordeeld. Het naar voren komen
van het schip aldus het arrest vormde
een beweging, strijdig met de geldende voor-
schriften en de eischen van goede zeeman-
schap, daar het schip had moeten zorgen, een
dusdanige beweging niet te kunnen maken.
Met het stellen dier verkeerde beweging kon
derhalve worden volstaan.
De Hooge Raad vernietigde op dien grond
het arrest en verwees de zaak terug naar het
hof te Amhem.
BELEEDIGING VAN DEN MINISTER
VAN DEFENSIE.
In hooger beroep van een vonnis van de
Paagsche Rechtbank, waarbij hij veroordeeld
is tot een jaar voorwaardelijke gevangenis-
straf van een maand met drie jaar proeftijd
en een geldboete van 200, subs. 100 dagen
hechtenis, stond de hoofdopsteller van het
Nationale Dagblad, Mr. M. M. Rost van Ton-
ningen, Woensdagmiddag voor het Haagsche
Gerechtshof terecht.
Het betrof hier een artikel in het Nationale
Dagblad van 19 Juli 1939, getiteld: ,,De on-
ridderlijkheid van Minister Van Dijk", in welk
artikel zinsneden voorkwamen, welke belee-
digend voor den toenmaligen Minister van
Defensie werden geacht.
Op verzoek van den verdediger, Mr. W. J.
C. A. Nijgh, werd de heer Maarsingh als ge-
tuige a decharge gehoord.
De advocaat-generaal, Jhr. Mr. Dr. L. H.
K. C. van Asch van Wijck, zei, dat er in Ne-
derland geen heilige huisjes bestaan. Op
iedereen kan critiek worden uitgeoefend, mits
in behoorlijken vorm, mits binnen beschaafde
grenzen.
Schelden mag men eemfiaal niet. In het
genoemde artikel is verdachte over den
schreef gegaan. Het is nu welletjes geweest,
aldus de advocaat-generaal, verdachte moet
inzien, dat hij, als ieder Nederlander, zich
van beleedigingen heeft te onthouden. Deze
voorwaardelijke veroordeeling dient al3 waar-
sohuwing en spreker eischte bevestiging van
het vonnis van de Rechtbank.
In zijn pleidooi zette Mr. Rost van Ton-
ningen uiteen, welke motieven hem gebracht
hebben tot het schrijven van dit artikel.
Mr. Nijgh voegde er nog aan toe, dat hij
het met den advocaat-generaal eens was, dat
het nu afgeloopen moest zijn met de beleedi
gingen. Dat is ook verdachte's opvatting en
hij zal zjch in den vervolge van beleedigingen
onthouden. In dit verband was oplegging van
een voorwaardelijke gevangenisstraf, volgens
pleiter, dan ook overbodig.
Uitspraak 21 Februari.
DE UITVOERHEFFINGEN OP VLAS.
De Centrale landbouworganisaties hebben
den Minister van Economische Zaken mede-
gedeeld, dat hun gegronde klachtien bereiken
betreffende de uitvoerheffingen op vlas3troo
en bewerkte vlasproducten. De eerste wordt
te hoog geacht, terwijl er ook geen juiste
verhouding bestaat tusschen de heffing op het
onbewerkte vlasstroo en de bewerkte pro
ducten.
De onlangs toegepaste drastische verhoo-
ging van de heffing op gehekeld vlas van 30
tot 60 per 100 kg., heeft aan een eenigszins
rendabele vlaslbewerking den grondslag ont-
nomen. Zulks geldt in het bijzonder voor
vlasbewerkers, die thans vlasstroo ter ver-
werking moeten aankoopen. Vlasstroo noteert
naar kwaliteit f 0,120,17, gezwingeld vlas
f 1,30f 1,80 per kg, waar afgaat een uitvoer-
heffing van 0,60, zoodat voor de vlassers
overblijft 0,70—f 1,20. De opbrengst van
vlaslint ligt thans ongeveer op dezelfde hoog
te als voor de mobilisatie, terwijl de bewer-
kingskosten gestegen zijn. Het gevolg is, dat
de Ned. vlassers geen vlasstroo kunnen koo-
pen en moeten toezien, dat hun buitenland-
sche concurrenten het beste vlasstroo tegen
voor hen voordeelige prijzen weghalen, wat
leidt tot vermindering van werkgelegenheid.
De C.L.O. verzoeken spoedig daarin ver
andering te brengen, daar de huidige toestand
zoo is, dat een hoeveelheid vlas, indien deze
bewerkt het land verlaat, meer dan 70 pet.
hooger belast wordt dan wanneer ze onbe-
werkt wordt geexporteerd. Dit percentage
wordt nog hooger voor de betere kwaliteit
vlasstroo, waarin slechts 550600 kg noodig
is om 100 kg. lint te verkrijgen.
De C.L.O. vragen, mede met het oog op de
slechte uitkomsten ,van het vlassersbedrijf,
een sterke verlaging van de heffing op het
bewerkte vlas en een geringe verhooging van
de heffing op vlasstroo, zoodat beide heffin-
gen in evenwicht gebracht worden.
ECONOMISCHE GEVOLGEN VAN
STRENGEN WINTER IN MIDDEN-EUROPA
De te Weenen versehijnende „Siid-Ost
Echo" bevat volgens het Handelsblad
eenige berichten omtrent de gevolgen, welke
de strenge winter in Midden-Europa op 'ec.o-
nomisch gebied reeds heeft gehad of zoj kun
nen hebben. Volgens dit blad hebben de
weersomstandigheden en de daardoor ontstane
storingen in het intemationale spoorwegver-
keer tot nu toe den Duitscher. export betrek-
kelijk weinig beanvloed, maar wel heeft men
de goederen moeten rangschikken naar hun
belangrijkheid.
Duurzame gevolgen kan de strenge winter
echter hebben voor den graanoogst in Midden-
Europa, vooral in de Donaulanden, aangezien
de sneetrw daar op groote schaal is wegge-
waaid, waardoor de wintertarwe aan tempe-
raturen van 30 gr. is bloot gesteld. In Hon-
garije is dit b.v. het geval terwijl er ook dis-
tricten zijn waar in het geheel geen sneeuw
is gevallen. In enkele gebieden doet zich
schaarschte aan veevoeder voor, zoodat men
zelfs maisstengels aan het vee moet voeren.
De Hongaarsche regeering heeft onderhan-
delingen met Joegoslavie aangeknoopt voor
onmiddellijke levering van belangrijke hoe-
veelheden mais.
In Joegoslavie heeft de ,,Kosgawa", een ijs-
koude Noordenwind, het beschermende
sneeuwdek eveneens doen verstuiven. De om
vang van de vorstschade kan "pas na het in-
vallen van den dooi worden geconstateerd.
In Roemenie is de temperatuur zelfs 40
gr. C. geweest, waardoor groote schade aan
de winter-uitzaai is aangericht. Bovendien is
de met winter-tarwe bebouwde oppervlakte
dit jaar geringer dan in de vroegere jaren,
zoodat men met een sterken achteruitgang
van de Roemeensche tarweproductie rekening
moet houden.
Uit Bulgarije komen de zelfde berichten:
vorst van 18—J20 gr. C. en een verstuiving
van de 2530 cm. sneeuw door sterke Noord-
westen winden.
Ulvenhout.
Amico,
De sneeuwglanzen
zinderden deur 't
bosch. Over de witte
wegels, daar deur de
breeje dreven, gloei-
de 'n koperen zon in
den sneeuw en ge
voelde d'n lichtzin-
der 6pblinken teugen
oew gezicht.
Gouwen kralen la
gen gezaaid over die
wondere wegels van
't winterbosch. En in
de volkomen stilte,
die huiverde van den blanken peerlmoer,
hoog boven de rechte dreef, kost ge, bezijen,
de elfkes bezig hooren, wier sluiers ruichten
en zwierden op 't dunne windeke, dat er
spulde in 't jonge ibosch, achter 't ouwe
struikgewas.
Dappere veugeltjes, aandoenlijk gelukkig
weer mee deus zonneke, floten kraskes op
den stillen huiver, die over 't sneeuwbosch
gekoepeld stond als van glas.
Uit den jongen, zonovergoten mast, zwaar
van sneeuwkussels, fonkelden lichtjes lijk
Kerstsier. En toen 't Januarizonneke nog
straffer wierd, tooverden guirlanden van
goudspattend licht deur deuzen winterweelde,
die oe zoo gelukkig maakte als de veugelen...!
Gelukkig, in den barren ermoei van oew
samenleving, die tusschen de veeren kruipt
van den menschveugel, lijk de kou de musch-
kes treitert.
Ik siste 'n lieke over den punt van m'n
tong, zwaaide deur den stillen huiver m'nen
stok, dat ie zoemde langs m'n ooren. Dan
vatte-n-ik daar van 'n rooi, hard eikenblad
den sneeuwddt weg en at 'm op. Als ge efkes
gelukkig zijt, doode geren iets geks! Ook, al
sijpelt dat ,,gekke" lijk ijs in oewen buik, zoo
koud dat ge lacht.
Blaauwe schaduws van 't geboomt streep-
ten golvend over den zonnesneeuw en als
deuzen ongerepten, witten weg, tusschen den
fonkelenden zonnesier, opgehangen in slin-
gers deur 't porceleinig takkenrag van 't ge-
boomte, waarin 't fijn schalmei der veugeltjes
orgelde, recht naar den Hemel was gegaan,
't had me nikske nie verwonderd.
Ik heb't misschient weer wa-d-hl te schoon
gezeed, naar d'opvattings van „de Stad".
Maar kan ik 't verhelpen, amico, dat 'n dood-
gewoon pak sneeuw op den buiten zoo schoon
in stad en dutp zoo'n... zwijnderij is?
Ja, waar veul menschen bij malkaar zijn...!
Ook mij kruipt den barren ermoei van deus tij
tusschen de veeren. En da's gin ,,zelfbeklag",
zielkundige uitbeeners. Ik merk zoogoed dieen
kleurloozen ermoei op, als den bonten rijkdom
van 'n weelderige, witte woudsprook.
Ook daar in 't sprokebosch mot ge nie, mee
den punt van oewen stok vroeten midden tus
sohen 't wagelspoor, waar de peerden altij
gaan. Maar ge mot er oew ziel wijd open-
gooien naar den reinen Scheppingspracht
waarin den dag te vlammen staat uit water-
diamant, gevlijd op kussels blanker dan zwa-
nendons en glanzend als gemoireerden zij.
Kan ik 't verhelpen, dat 't daar op den een-
zamen buiten altij zoo schoon, daar gunder
onder de menschen 't altij zoo... anders is...?
Hier, op den buiten, heb ik zekerheid. Daar,
bij jullie, meestal twijfel.
Hier klinkt alleen 't schoonst gedacht ver-
staanbaar. Daar den vloek mee 'n vuist op
tafel. Hier worden oew gedachten gekuischt:
daar besmeurd. Hier dansen de elfkes naar
't leven toe; dddr dansen legers naar den
dood.
't Is goed alleen te zijn, in God's schoone
Schepping, in zo'nen blanken boschkathedraal
en daar oewen stillen, witten weg te gaan.
Oewen eigen weg. Zoo nou en dan in 'nen
greep sneeuw bijtend van 'n onsterfelijk eiken
blad.
Ik ben gegaan naar de hei.
Daar golfde 'n witte zee uit den koperen
kim, onder 'n stilte die ge h66rde gaan. Ze
kraakte in den brozen sneeuw, die lijk ge-
stolten schuim was.
Vfolette schaduws vaagden over de witte
onendigheid, waarover den smeulenden dag te
vonken lag in amberen gloei.
'Nen bloedrooien zonnebol boog langzaam
over die wondere weareld van zachten pastel.
En 't karmozijn van d'avondzon vloeide,
drenkte weg in den sneeuw, als 'n wijnvlek
in 'n blank gedekte reuzentafel.
Daar, aan den rand van die albaster wea
reld, heb ik gestaan tot m'n oogen gongen
pieken van den kou. Of was 't van al die
wisselende, vervloeiende kleuren? Of van
dieen karmozijnen vuurbol, die er in te ver-
zinken begost?
De locht brak. Den blanken, zilverigen
peerlmoer wierd overtogen mee den rossen
weerschijn van den winteravond. Lange
streepwolken van de diepsten indigo stonden
deur den vuurpoel van den kim geveegd.
Als al m'n geloof aan 't dooven was in de
kilheid van de tijen, dan vlamde't hier weer
op, in den wonderen kleurengloei van deuzen
winteravond, die viel over de sneeuwhei.
Dan knikte 't in m'n knieen, dan brandde
't in mijn oogen, dan snokte 't deur m'n ziel.
Dan dan kwam de Zekerheid verom,
kroop warm tusschen de veeren van 'nen
ver-ermoeiden mensch-veugel, die weggeflad-
derd was wijd van... de menschen. Van de
geleerde, de rijke, veumame, verwaande, af-
gunstige, van de hatende menschen, die doen-
de zijn deus schoone weareld onbewoonbaar
te maken veur malkaar. Die tot hun knieen
deur de ,,Stadsche zwijnderij" gaan en nie
weten dat er ieverans 'n hei is, waar ze G6d
kunnen ontmoeten in de ongerepte, reinste
kleurenpracht, getooverd over blanken
sneeuw.
Ja, die er gin goei woord van kunnen
h66ren, want rede en sentiment, twee afgron-
den die 'm scheien moesten van 't dier, bezit
't oorlbgszuchtige menschdom nie meer, dat
alleen leeft veur den d66d van de andere men-
schenhelft, die altij zijn teugenpartij is!
Den dag bluschte uit. De kleuren in de hei
vaagden yveg in den stillen donker, die kwam
gekropen uit de bosschen. De hemel doofde.
Sjuust was den lesten klont zonnevuur ver-
smolten deur den sneeuwkim.
Nog stond 'nen zwakken gloei te zinderen
van achter de weareld vandaan, als daar...
m'n hart sprong open, wijd weg nog, den
vagen schim gong van den Vic!
Allee, dat kost nie anders, of deuzen kunst-
schilder, die altij, altij leert van den Schepper
eigens, moest deuze plek teruggevonden heb
ben, na veul getrek, gedwaal, trein in, trein
uit, deur "t hele land. Deur stejen en dur-
pen, langs velden en wegels mee z'n leed, z'n
viool, z'n eenzaamheid zoo groot als die hei.
Ik floot, ik riep, rinneweerde de teere stilte,
die tusschen hum en mij stond over de win-
terhei.
Dan hoorde-n-ie me. Zeilde zij nen grooten
flambard de locht in, stak z'n armen op, vong
den hoed en kwam in draf aangerend.
,,Ah! Den Vic! Weer thuis?! Kameraad!"
Dan bulderde z'n galmstem lijk 'n klok deur
den wijen weemoed en 'k voelde 't geluid deur
m'n beenen gaan. Dat dee me goed, den Vic
weer te zien! En sjuust hier!
„Aha, Drre, onsterrflijke vrrind! Jij 66k
hierr!!"
Dan waren we bij malkaar, hier aan den
rand van de weareld, waar sjuust de zon toch
achter verzonk!
Herman sprong teugen m'n borst en 'k had
bekanst moeite staande te blijven. W6er! Z'n
groote, botte neus douwde-n-ie nat in m'nen
nek.
„Affriep den Vic over de stilte van
hei en bosch en dan stak ie twee handen uit,
die 'k geren vatte.
Tien jaren was zijn gezicht ouwer gewor-
den, maar nog schoonder! En als ik zag in
dieen gekerfden Laszt-kop, in die troebele
oogen, diep als de zee, in de voren die liepen
van z'n ooghoeken dwars over de harde wan-
gen, dan kost ik nie goed spreken. En kneep