ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
IN DIPLOMATIEKEN DIENST.
No. 10-026
WOENSDAG 7 FEBRUARI 1940
80® Jaargang
Binnenland
Feuilleton
ABONNEMENTSPRMS: Binnen Temeuzen /1,35 per 3 maanden Bulten Temeuzen
fr. per post f 1,65 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,per jaar
Voor Belgie en Amerika /2,10, overige lan den 2,45 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bfl vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 2073.
ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor, elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVERTENTIENper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAB VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
den van het boofdkwartier tegen de pers, dat
bljjk gaf van opvattingen, welke van de
grondwettelijke persvrijheid weinig zouden
hebben overgelaten zonder dat eerst de staat
van beleg was afgekondigd.
De opperbevelhebber heeft toen een circu-
laire doen uitgaan en tegen dezen inhoud is
terstond groot verzet gerezen. De circulaire
mocht ook in de departementale milieus wei
nig waardeering oogsten. Deze circulaire is
toen haastig weder ingetrokken en sindsdien
heeft men, meenen wij, van deze zaak niets
meer gehoord.
Legio waren nog de klachten, welke het
departement van Defensie ontving over niet
soepele uitvoering van de verlofregeling. Men
meende, dat generaal Reynders in sommige
opvattingen te star was en anderzijds kon
men het niet goedkeuren, dat niet onder alle
omstandigheden gestreefd werd naar een zoo
zuinig mogelijke exploitatie van het militaire
apparaat.
Dit is de tweede maal, dat een emstig con
flict uitbreekt tusschen regeering en opper
bevelhebber; alleen is het den vordgen oorlog
niet zoo spoedig acuut geworden. Hij was na
vier jaren genoodzaakt heen te gaan, omdat
men in politieke kringen meende, dat hij niet
voldoende meeging met den geest van den
tijd. Thans is het na ruim vijf maanden, dat
generaal Reynders meende zijn ontslag te
moeten indienen. De practijk schijnt wel
degenen gelrjk te geven, die steeds hebben
betoogd, dat ten onzent de staatsrechteltfke
positie van den opperbevelhebber niet afdoen-
de geregeld is.
Als een bezwaar hoorden wij ook nog noe-
men, dat in beide gevallen de in functie zijnde
chef van den generalen staf tot opperbevel
hebber werd benoemd. De chef van den gene
ralen staf is immers de hoogste wetensehap-
pelijk krijgskundige, wiens studien en wer-
king goeddeels op theoretisch gebied plegen
te liggen.
Een woord van afscheid.
De afgetreden opperbevelhebber van land-
en zeemacht heeft Maandag de volgende dag-
order tot de weermacht gericht;
B|j het neerleggen van het opperbevel is
het mrj een behoefte een kort woord tot de
weermacht te richten.
In de eerste plaats wil ik hen gedenken,
die bij de uitoefening Van hun taak het hoog
ste offer hebben gebracht.
Het gevaarvolle werk, dat aan hen werd
opgedragen, hebben zij zonder aarzelen aan-
vaard.
Zij zijn daarbij gevallen; eerbiedig eer ik
hun nagedachtenis.
Voorts dank ik u alien, die deel uitmaakt
van de weermacht of daarvoor werkzaam zijt.
voor de wijze, waarop gij voor's lands veilig-
heid hebt gewaakt.
Gij hebt, naarmate het jaargetijde ongun-
stiger werd en er dus aan velerlei daarmede
verband houdende moeilijkheden het hoofd
moest worden geboden, niettemin uw geest-
kraaht weten te bewaren, terwijl allerwege
opvallende bewijzen konden worden waarge-
nomen van een krachtig, zich ontwikkelend
saamhoorigheidsgevoel.
Uw taak zal ongetwijfeld nog moeilijker
worden.
Ik ben er van overtuigd, dat gij daarvoor
niet zult terugschrikken, doch u door de moei
lijkheden zult heenslaan, omdat ge op de
meest ondubbelzinnige wijze hebt ervaren,
dat ge de waardeering hebt van ons volk, dat
voor zijn veiligheid op u vertrouwt.
Uit de onlangs door H. M. de Koningin
uitgesproken rede is gebleken, hoe groot ook
bij Hare Majesteit de waardeering is voor
hetgeen ge voor het land doet.
Hare Majesteit heeft hare rede besloten
met de treffende woorden: ,,Ik zal veel aan
u denken".
Met dit Koninklijk woord als uitgangspunt
neem ik thans afscheid van u en geef u de
verzekering, dat ik met groot vertrouwen
uwe daden voor de zaak des vaderlands zal
blijven volgen.
De nieuwe opperbevelhebber in functie.
De nieuwe opperbevelhebber, generaal H. G.
Winkelman, is Dinsdag in functie getreden en
heeft des middags zijn opwachting gemaakt
bij den minister van defensie.
Vragen van het Tweede Kamerlid
Van Poll.
Het Tweede Kamerlid, de heer Van Poll,
heeft de volgende vraag gesteld aan den voor-
zitter van den raad van ministers en den
minister van defensie:
Is de regeering bereid de Kamer volledig
in te lichten omtrent de aanleiding tot het
verzoek van generaal Reynders om onslag als
opperbevelhebber van land- en zeemacht en
omtrent de overwegingen, welke tot de inwil-
iiging van dat verzoek hebben geleid?
VERSTERKING
VAN ONZE MARITIEME DEFENSIE.
De keuze van de regeering zou op drie
slagkruisers gevallen zijn.
Naar de N. R. Crt. verneemt, is in den j.l.
Maandag gehouden Ministerraad de beslissing
over de maritieme versterking van Indie
gevallen. Waarschijnlijk kan de officieele
mededeeling omtrent de plannen, welker uit
voering der regeering thans voornemens zou
zijn te bevorderen, tegemoet worden gezien
in de Memorie van Arttwoord op het Voor-
loopig Verslag van de Tweede Kamer over
de Indische begrooting, welk stuk op het eind
dezer week zal verschijnen. Het is intus-
schen mogelijk, dat de regeering reeds eerder
al dan niet aan de Staten-Generaal mededee
ling van haar besluit zal doen.
Ofschoon op dit oogenblik geen enkele
inlichting van officieelen aard te verkrijgen
was aangaande den inhpud van het door den
Ministerraad genomen besluit, meenen wij
voldoende aanwijzingen^ te hebben, om het
vermoeden uit te spreken, dat het neerkomt
op een beslissing in de richting van het ad-
vies van de z.g. technische commissie, n.l.
het denkbeeld om de vloot met drie slag
kruisers te versterken.
Tevens zou, zoo hoorden wij nog verluiden,
wat de vlootbasis betreft, besloten zijn voor
te stellen de ibestaande marinefoasis te
Soerabaja te versterken. De keuze is dan
niet op Batavia gevallen.
NEDERLANDSCHE PATROUILLE OVER
DUITSCHE GRENS.
Maandagochtend is een Nederlandsche mili
taire patrouille, bestaande uit vijftien wiel-
rijders onder commando van een eersten luite-
nant, bij het grenskantoor Maalbroek (gem.
Maasniel) bij vergissing over de Duitsche
grens geraakt.
De patrouille werd door een Duitsche wacht
aangehouden en is naar Elmpt overgebracht.
Het A.N.P. meldde Dinsdag uit Roermond:
Naar wij vememen is de Nederlandsche
patrouille van 15 wielrijders onder bevel van
een eersten luitenant, welke Maandagochtend
bij het grenskantoor Maalbroek (gem. Maas
niel) bij vergissing over de Duitsche grens
raakte, op Nederlandsch gebied teruggekeerd.
MENAGEVERGOEDING VOOR
ZEEMILICIENS.
Volgens de Tel. is een regeling in voorbe-
reiding om ook zeemiliciens tjjdens hun perio-
dieke verloven een menagegeldvergoeding te
verleenen, zooals deze voor de landmacht
reeds bestaat.
In verband met de afwijkende regeling van
de soldijen en de betalingen er van bij de
zeemacht kon de regeling niet gelijktijdig met
die voor de landmacht worden ingevoerd.
PETROLEUM VOOR LAND- EN
TUINBOUW.
De minister van Economische Zaken heeft
ten aanzien van petroleum, te bezigen voor
land- en tuinbouwdoeleinden, ontheffing ver-
leend van het bepaalde iji art. 9, lid 1, van de
Prijsopdrijvings- en Hamsterwet 1939, krach-
tens welk art. het een ieder verboden is zich
in een week meer van bepaalde goederen te
verschaffen, dan hij gedurende een week
pleegt te verbruiken.
Deze ontheffing geldt voor een ieder, die
in het bezit is van een aan hem door of van-
wege den provincialen voedselcommissaris van
de provincie, waarin hij gevestigd is of zijn
domicllie heeft, afgegeven vergunning.
DE SLAGKRUISERSKWESTIE EN
DE MARINESTAF.
Het Tweede Kamerlid, de heer Bajetto,
heeft de volgende vragen gesteld aan den
Minister van Defensie;
1. Is het waar, dat dezer dagen in een
p e rsbijeen kom s twaartoe de uitnoodiging
was uitgegaan van den chef van den marine-
staf, mededeelingen zijn gedaan over de
Koninklijke Marine, welke niet anders be-
schouwd kunnen worden dan als een propa
ganda voor het z.g. slagkruisersplan
2. Indien de voorgaande vraag in bevesti-
genden zin moet worden beantwoord, heeft
de Minister dan aanleiding gevonden te over-
wegen of het toelaatbaar moet worden ge-
acht, dat, hangende een over bedoeld vraag-
stuk door regeering en volksvertegenwoordi-
ging te nemen beslissing, aldus door een
officieele, aan het gezag van de regeering
onderworpen instantie, getracht wordt in-
vloed te oefenen op de openbare meening?
Zoo ja, tot welke conclusies heeft deze over-
weging den Minister geleid?
BUNA ANDERHALF MILLIOEN
RADIO-ONTVANGTOESTELLEN
IN NEDERLAND.
Het aantal radio-luisteraars, dat, blijkens
aangifte een eigen ontvangtoestel bezit, be-
droeg 31 December j.l. 1.025.876. Het aantal
aangeslotenen op radiodistributie-inrichtingen
bedroeg op dienzelfden datum 411.720, zoodat
een totaal aantal van 1.437.596 radioluis-
teraars, of 163 op 1000 inwoners is geregis-
treerd.
HOE DE SPOORWEGOVERGANGEN
BEVEILIGD WORDEN.
Veelvuldig wordt gevraagd, hoe tenslotte
de spoorwegovergangen zullen worden bevei-
ligd. De A.N.W.B. geeft hieronder een alge-
meen overzicht van de verschillende wijzen
van beveiliging.
le. Bij groote dichtheid van het verkeer
zullen met de hand bediende afsluitboomen
worden gebruikt. Dit zijn de bewaakte spoor
wegovergangen.
2e. Bij andere belangrijke overwegen zul
len flikkerlichten worden geplaatst. Dit zijn
de automatisch-mechanisch beveiligde spoor
wegovergangen. Rood flikkerlicht beteekent:
stop (trein nadert)wit flikkerlicht: door-
gang vrij; oranje vast licht: kijk uit of weg
vrij is (sein defect).
3e. Bij alle niet-bewaakte overwegen zijn
z.g. Andreaskruisen opgesteld, d.w.z. rood-
wit geblokte palen met twee of vier gekruis-
te, rood-wit geblokte armen resp. bij enkel
en bij dubbel spoor.
4e. Buiten de bebouwde kommen zullen
bij alle bewaakte spoorwegovergangen en alle
eenigszins belangrijke onbewaakte overwegen
ter weerszijden van den weg op ongeveer
240 m., 160 m. en 80 m. van den overweg,
waarschuwingsbakens worden geplaatst, dat
zijn pl.m. 1 m. hooge en 30 m. breede, witte
platen, waarin resp. 3, 2 en 1 reflecteerende,
schuine strepen zijn aangebracht. De reflec-
toren aan de rechterzijde van den weg heb
ben een roode, die aan de linkerzijde een witte
kleur. Op de verst van den overweg verwij-
derde bakens aan de rechterzijden van den
weg worden naar gelang een bewaakte, dan
wel een onbewaakte overweg wordt genaderd,
waarschuwingsborden geplaatst (witte drie-
hoek met roode randen) met op he: witte veld
in zwarte kleur resp. een hek of een locomo-
tief. Binnen bebouwde kommen zullen deze
bakens alleen worden geplaatst, indien het
karakter van den weg daartoe aanleiding
geeft.
5e. Zoo lang de onder 4e genoemde bakens
niet overal zijn aangebracht, kan een waar-
schuwingsbord met hek of locomotief worden
geplaatst.
GEEN BUITENLANDSCHE SUPERVISIE
OP NEDERL. MAATSOHAPPIJEN.
In Engelsche handelskringen is het bericht,
dat de Nederlandsche Regeering een wets-
voorstel heeft ingediend volgens hetwelk het
aan Hollandsche maatschappijen verboden
wordt de supervisie van vertegenwoordigers
van buitenlandsohe regeeringen te aanvaar-
den, als een bom ingeslagen, zoo meldt Uni
ted Press. De eerste reactie is, dat dit de
Hollandsche—Engelsche pogingen om den
doorvoer van NederLandschen import naar
neutrale landen uit te voeren zou bemoeilij-
ken, terwijl de tweede reactie was, dat het
de vestiging in Holland van een ,,handels-
commissie" onmogelijk zou maken. Derge
lijke handelscommissies waren gedurende den
wereldoorlog in Holland, Zwitserland en
Zweden gevestigd teneinde te verzekeren, dat
importen uit het Britsche empire niet naar
den vijand doorgevoerd werd. Dergelijke
„handelscommissies" zijn voor dezen oorlog
nog niet voorgesteld hoewel er in commer-
cieele kringen reeds particuliere besprekingen
gevoerd zijn in hoeverre er stappen gedaan
moeten worden om tot het opnieuw instellen
van dergelijke commissies te geraken. Vol
gens de Engelschen waren deze commissies
in den wereldoorlog een groot succes. Onder
anderen werd er aan herinnerd, dat zij den
handel tusschen de Vereenigde Staten en de
Zuid-Amerikaansche neutrale landen eener-
zijds en de Europeesche neutrale landen an
derzijds stimuleerden.
Verondersteld werd, dat de Nederlandsche
Regeering een druk toegegeven heeft en in
Engelsche handelskringen gelooft men, dat de
Britsche regeering om uitlegging zal ver-
zoeken.
NATIONAAL PONDS VOOR BMZONDERE
NOODEN.
Het bestuur van het Nat. Fonds voor bij-
zondere nooden deelt mede, dat de ontvang-
sten over Januari hebben bedragen f 28.812,58
zijnde 7023,95 uit periodieke bijdragen en
f 21.788,63 uit losse giften.
De uitkeeringen over hetzelfde tijdvak be-
droegen f 17.776,79 de plaatselijke commis
sies van samenwerking brachten ten behoeve
van dezelfde gevallen bijeen 29.481,51, zoo
dat in die maand aan aanvragers, verdeeld
over 103 gemeenten, een be drag van
f 47.258,30 kon worden uitgekeerd.
Versterking der geldmiddelen blijft noodig.
Het gironummer van het Nationaal fonds voor
bijzondere nooden te 's Gravenhage is: 272727.
HEFFING OP VETTEN EN ZEEP
VERWACHT.
De Minister vap Economische Zaken maakt
bekend
Ten aanzien van vetten en olien en wel in
het bijzonder technische vetten en olien is het
noodzakelijk gebleken een maatregel te
I nemen. Na het uitbreken van den oorlog
I heeft de overheid grondstoffen van de olie-
I en vettenindustrie in het buitenland aange-
I kocht en hier te lande zoowel voor consump-
I tie- als technische doeleinden, ter besehikking
I gesteld. Deze regeling, waarbij tevens maxi-
I mumprijzen tusschen regeering en de indu-
I strie werden overeengekomen, brengt thans
I voor de overheid een tekort mede. De con-
I sumptievetten en olien zijn reeds in verband
I met den steun op de boter met een niet onbe-
langrijke heffing belast. Aangezien het
grootste deel dezer grondstoffen wordt ge-
I bruikt voor de zeepindustrie, is besloten
I slechts de olien, vetten en vetzuren, welke
I door deze Industrie worden verwerkt, te be-
I lasten. De Minister acht het nu redelijk, dat
I ook de technische vetten en olien, welke tot
I dusverre steeds vrij van heffing zijn geweest,
I aan een heffing worden onderworpen.
De heffing, welke ingaat op 5 Februari, zal
I 10 cts. per kg grondstof bedragen. Met deze
I heffing wordt tevens aan de bronnen van in-
I komsten van het Landbouw-Crisisfonds uit-
I breiding gegeven, hetgeen wegens den ach-
I teruitgang van belangrijke inkomsten alles-
I zins wenschelijk moet worden geacht.
In verband met dezen maatregel, wordt
HET ONTSLAG VAN
GENERAAL REYNDERS ALS OPPEK-
BEVELHEBER VAN LAND- EN
ZEEMACHT.
In de Staatscourant van Maandagavond is
het Koninklijk Besluit gepubliceerd, waarbij
H. M. de Koningin generaal Reynders op
zijn verzoek eervol ontslag uit militairen
dienst verleent, onder dankbetuiging voor de
uitnemende diensten door hem in verschil
lende gewichtige betrekkingen en in buiten-
gewoon moeilijke omstandigheden bewezen.
Tot opvolger is zooals gemeld benoemd de
gepensionneerde luitenant-generaal Henri
Gerard Winkelman, die tevens is bevorderd
tot generaal. Generaal Winkelman is 64
jaar oud en heeft in 1934 den militairen
dienst verlaten. Bij het intreden van den
mobilisatietoestand werd de generaal be
noemd tot commandant van den luchtverde-
digingskring UtrechtSoesterberg.
Naar het A.N.P. verneemt, heeft in hoofd-
zaak verschil van inzicht met de regeering ten
aanzien van vraagstukken van technisch-
militairen aard tot de ontslagaanvrage van
generaal Reynders geleid.
De parlementaire redacteur van ,,De
Telegraaf" teekent bij deze officieuze mede
deeling aan:
Het was reeds eenigen tijd in vrij ruimen
krlng bekend, dat het niet erg „boterde" tus
schen het kabinet en den opperbevelhebber,
doch zelfs voor de dagelijksche medewerkers
van den generaal kwam, tegen den middag,
dit bericht toch nog onverwacht. In officieele
kringen wenscht men zich niet uit te laten
over de oorzaken, welke den opperbevelheb
ber hebben genoopt aan H. M. de Koningin
zip> ontslag te vragen.
Ingewijden verheelen echter niet, dat mee-
ningsverschillen zich eigenlijk van den eer
sten dag af aan hebben voorgedaan. Op grond
van hetgeen wij van ingewijden, die overi-
gens zeer spaarzaam met mededeelingen zijn,
vemamen, hebben wij den indruk gekregen,
dat het conflict, dat thans op zoo sensatio-
neele wijze zijn oplossing heeft gekregen,
uiteindelijk is terug te voeren tot ver uiteen-
loopende principieele opvattingen betreffende
het begrip militair gezag in oorlogstijd en
de verhouding tusschen het burgergezag en
het militair gezag.
Mien kan dus niet zeggen, dat er meenings-
verschil is geweest op een speciaal, zij het dan
zeer belangrijk punt, doch aan de opvattin
gen van kabinet en opperbevelhebber ontbrak
iedere gemeenschappelijke grondslag op vrrj-
wel ieder aantrekkingspunt.
Het is bekend geworden, dat general Reyn
ders, juist op grond van zijn opvattingen
nopens het militair gezag, er de voorkeur
aan zou hebben gegeven, wanneer terstond
bij de afkondiging van de mobilisatie het ge-
beele land in staat van beleg was verklaard.
Op die wrjze zouden naar het oordeel van
den generalen staf alle competentiekwesties
bij voorbaat voorkomen zijn, omdat dan ter
stond zou hebben vastgestaan hoe de verhou
ding is tusschen militair en burgerlijk gezag.
Hoewel er analogie bestaat tusschen dit
ontslag van den opperbevelhebber en hetgeen
zich verleden week in Belgie heeft afgespeeld,
bestaat er toch geen enkel verband tusschen
beide. Doch hier, evenzeer als in Belgie,
hebben tenslotte politieke overwegingen een
belangrjjke rol gespeeld. Hier zoo goed als
daar was het de regeering die niet geneigd
bleek sChier alle macht in handen van het
militair gezag te leggen.
In beide gevallen heeft de regeering, op
overwegingen ontleend aan de democratische
grondslagen van het staatsbestel, geweigerd
ten aanzien van den militairen uitzonderings-
toestand ook maar een stap verder te gaan
dan precies noodig was op grond van tech-
nisch militaire overwegingen.
Behalve dit algemeene principieel mee-
ningsverschil zijn er in de afgeloopen vier
maanden ook tal van conflicten op onder-
deelen geweest, b.v. het aanvankelijk optre-
Roman van
JOHANN D. DEGREEF.
(Nadruk verboden.)
18) Vervolg.
„Neen, er moet inderdaad nog een derde in
het spel zjjn", antwoordde de inspecteur be-
slist. ,,Ik neem aan, dat het briefje waarheid
spreekt en dat het werkelijk in de bedoeling
heeft gelegen, het document via Amerika
naar Japan te brengen. O'Kelly keerde er dus
terstond mee terug, nadat hij het van de
Pistool-Engel had overgenomen. Hier moet hjj
het aan een derde hebben ter hand gesteld, om
er zich mee in te schepen. En dit moet de on-
bekende zijn van ons briefje. Een ingewijde
natuurlijk, want anders zou hij het document
niet aan lord Trevelyan, doch aan het Depar
tement hebben teruggezonden. Wie deze on-
bekende is kan misschien het graphologisch
en dactyloscopisoh onderzoek uitwijzen..."
'De inspecteur borg het inktkussen weg,
met behulp waarvan hij een paar vingeraf-
drukken van Gordon had genomen en stond op
om heen te gaan.
,,In elk geval", besloot hij, „zou ik thans
vriend O'Kelly wel eens onder vier oogen
willen spreken. Ik vermoed dat hij gesticht
zou zijn, als ik hem dit document toonde."
„Heeft het Gentraal Bureau nog steeds geen
spoor van hem gevonden?" informeerde Gor
don gemteresseerd.
„Niet het minste, hij schijnt als door de
aarde verzwolgen te zijn, mylord. Aan zgn
oude adres is hij niet teruggekeerd en hij moet
zich dus hier of daar verborgen houden. En
dat is voor ons wel het beste bewijs, dat hij
zich niet zoo heel veilig voelt. Misschien ver-
toont hij zich weer pas, als hij weet wat zjjn
medeplichtige in Holland, de gewaande miss
Paisley, losgelaten heeft
De inspecteur vroeg sir Buddock vergun
ning, om zich te verwijderen en toen hij heen-
gegaan was, stond de onderstaatssecretaris
eensklaps op. Alsof hij thuis was, trad hij
voor de boekenrekken en liet zijn blik vluch-
tig langs de kostbare banden gaan.
„Prachtige vet zameling werken hebt u hier,
mylord", zei hij verstrooid.
,,Een boekerij van vijf eeuwen, sir", ant
woordde Gordon.
De onderstaatssecretaris knikte, doch blijk-
baar waren zijn gedachten in het geheel niet
bij de boeken. Hij staarde peinzend naar den
parketvloer en keek eindelijk op.
„Wie draagt er op het oogenblik kennis van
de terugbezorging van het document, Tre-
velyan?" vroeg hij plotseling.
„Hier in huis alleen mijn tante, sir", gaf
Gordon verwonderd ten antwoord. ,,Ik stond
met het couvert in mijn handen, toen zij hier
plotseling binnenkwam."
„En mylady bewaart het stilzwijgen
natuurlijk", hemam de onderstaatssecretaris
met een vragenden blik.
„Vanzelfsprekend, sir".
,,Goed, het is van belang, dat het geheim
voorloopig in kleinen kring bewaard blijft",
zei Sir Buddock opgewekt. „Ik wil u een be
wijs geven, Trevelyan, dat mijn vertrouwen
in uw vcorzichtigheid door het gebeurde van
een paar dagen geleden nog geenszins ge-
schokt is. Ik heb u reeds gezegd, dat ik er
op zoo'n manier zelf ook ingeloopen zou zijn
en daarom wil ik u in de gelegenheid stellen,
uw fout zoo daar al sprake van kan zijn
te herstellen. Ik draag u op, morgen per
eerste luchtgelegenheid met het bewuste
document naar Amsterdam te vertrekken.
Vandaar begeeft u zich, eveneens per lucht-
lijn, naar Port Said. Binnen eenige dagen
komt daar het schip aan, waarop onze ver-
trouwensman zich in Marseille heeft inge-
scheept. U stelt hem het document ongezien
ter hand en keert vervolgens weer naar Lon-
den terug."
Gordon werd afwisselend rood en bleek. Op
dit bewijs van hersteld vertrouwen had hij
niet durven rekenen. Het beteekende, dat
zrjn carriSre niet onder het gebeurde zou
lijden, als hij zijn missie thans goed volbracht.
„Ik dank u, sir," bracht hij diep getroffen
uit. ,,Ik zal zorgen, dat uw vertrouwen dezen
keer niet beschaamd wordt.
„A11 right", lachte Sir Buddock. En met
een stevigen handdruk nam hij een oogenblik
later afscheid.
Een verontrustende verdvvjjning.
Den volgenden dag vertrok Gordon in een
opgewekte stemming van Croydon naar Am
sterdam. Niemand wist van het doel en de
beteekenis van deze plotselinge reis dan Sir
Buddock en lady Allendy, zelfs de Hendons
waren er onbekend mee gebleven. De reis
van Amsterdam naar Cairo verliep even vlot,
als die op het eerste trajeet en twee dagen
na zijn vertrek uit Londen arriveerde Gor
don op de plaats van bestemming. Onder-
weg was het gewichtige document geen
oogenblik in gevaar geweest, dezen keer kon
hij zijn missie als geslaagd beschouwen.
In een Europeesch cafe in Pord Said trof
hij mr. Trent aan, den vertrouwensman van
het Engelsche Kabinet. Hij bracht een paar
gezellige uren met hem door, stelde hem on-
gemerkt het document ter hand en vergezelde
hem vervolgens naar boord.
Eerst toen het schip een half uur later ver
trok met bestemming Yokohama achtte hij
zijn zending volbracht en aanvaardde hij met
een gerust hart de terugreis.
Vijf dagen nadat Gordon het Contigent had
betreden, bevond hij zich weer te Hoek van
Holland, om met de nachtboot naar Harwich
over te steken. Voor hij zich aan boord be-
gaf, kocht hij aan de stationskiosk een Engel
sche krant: de .Times", van dienzelfden mor
gen. En een half uur later zat hij in den
rooksalon op zijn gemak de laatste Engelsche
nieuwsberichten na te speuren.
Zijn blik viel plotseling op het vetgedrukte
opschrift van een vrij lang artikel:
Het sensationeele nieuwtje, dat dit opschrift
inhield, overviel Gordon zoo plotseling, dat hij
ontsteld opsprong. Onmiddellijk kwam een
steward op hem tseschieten.
,,Deert u iets, sir?" vroeg hij ongerust.
,,Neen... neen, 't is niets", antwoordde
Gordon verward, terwijl hij weer ging zitten.
Hij deed een krachtige poging om zich te be-
heerschen en begon toen haastig te lezen.
meisje beantwoordend aan het signalement
dat van miss M. N. is verspreid, jongst-
leden Woensdagavond door hem naar Liver
pool Street Station is gereden. Zij betrad
het station en kocht een kaartje, doch
waarheen is hem natuurlijk niet bekend.
Dit is alles, wat de politie omtrent de ver-
dwijning ter oore is gekomen.
Nog is gebleken, dat het meisje de
woiring van haar vrienden heeft verlaten
met medeneming van een bedrag van pl.m.
tien pond en eenige kleedingstukken.
Wijders verdient het aandacht, dat zij in
een zeer overspannen toestand verkeerde
en den vorigen avond reeds ten huize van
de bekende lady Hendon een zenuwtoeval
had gehad. Een en ander doet vreezen, dat
haar een ongeluk overkomen is."
Gordon bleef verbijsterd voor zich uit sta-
ren, toen hij het noodlottig bericht ten einde
had gelezen. Volgens het artikel was Marga-
reth verdwenen op denzelfden dag, dat hij
haar ontmoet had bij Lyon's Corner House.
Kon het misschien zijn, dat haar geheimzin-
nige verdwijning in verband stond met den
brief, dien zij daar 's middags aan den por-
tier had afgegeven? Het leek hem zeker niet
onmogelijk toe en daarom konden zijn inlich-
tingen van zeer veel waarde zijn voor Marga-
reth's opsporing. In elk geval mocht hij zrjn
toevallige kennis niet onbenut laten; wie
weet uit welk 'n benarden toestand hij het
meisje ermee redden kon...
Gordon had rust noch duur meer. Hij
dacht er een oogenblik over Scotland Yard
draadloos op de hoogte te brengen, doch hij
zag ervan af, omdat hij begreep, dat monde-
linge inlichtingen van veel meer waarde zou
den zijn.
(Wordt vervolgd.)
Inzake de raadselachtige verdwijning van
de 22-jarige miss Margareth Norman, van
wie niemand sinds vijf dagen meer iets
heeft gezien of vernomen, tast de politie nog
steeds in het duister.
Er heeft zich na de algemeene bekende
oproep in de dagbladen een Londensche
chauffeur aangemeld, die verklaarde, dat
De geheimzinnige verdwijning in de
Londensche Society.
Nog steeds geen spoor van miss
Margaretha Norman ontdekt!