Buitenland
maakt wat smaakt
landsche Zaken, van Defensie en van Justitie
de volgende schriftelijke vragen gesteld:
1. Is de Regeering bereid de Kamer in te
licbten omtrent de oorzaken, welke hebben
geleid tot den gespannen toestand in de
tweede week van Januari en mede te deelen,
om welke reden toen is besloten tot het voor-
loopig niet meer verleenen van periodieke
verloven aan militairen?
2. Is het waar, dat in Nederland vertoe-
vende Engelsche en Fransche journalisten
berichten hebben verbreid, waarin de voor-
stelling werd gewekt als zou er sprake zijn
van een gezamenlijk militair optreden van
Belgie en Nederland en steunen deze berich
ten op eventueele maatregelen, door de Re
geering genomen?
3. Indien het laatste deel der voorgaande
vraag ontkennend moet worden beantwoord,
heeft de Regeering dan overwogen, of het
noodig is, tegen dergelijke berichtgeving van
in Nederland vertoevende buitenlandsche
journalisten afdoende maatregelen te treffen?
4. Heeft de Regeering mede de wensche-
lijkheid overwogen van het geven, ter gerust-
stellinig van het Nederlandsche volk, van vol-
ledige openbaarheid omtrent de betrekkingen,
welke er onder de huidige intemationale ver-
houdingen tusschen Belgie en Nederland be-
staan
5. Indien de vragen 3 en 4 in bevestigen-
d-en zin moeten worden beantwoord, wat is
dan het resultaat van die overwegingeil
DE VERGADERING VAN DE N.S.B.
TE ZEIST.
Op schriftelijke vragen van het lid der
Tweede Kamer, den heer van der Goes van
Naters, betreffende het houden van een ver-
gadering der N.S.B. in een gebouw, waarin
een militaire commandopost gevestigd was,
en het waarnemen van een functie in den
Nationalen Jeugdstorm door een reserve-
kapitein, heeft de Minister van Defensie ge-
antwoord, dat het onderzoek geleid heeft tot
de volgende conclusie:
Op 29 November 1939 is in een hotel te
Zeist door de leden van de groepen Zeist en
Driebergen van de N.S.B., een besloten ver
gadering gehouden.
Voor het houden van deze besloten verga-
dering was geen vergunning vereischt, noch
van de burgerlijke, noch_ van de militaire
autoritelten.
De zaal, waarin de vergadering werd ge
houden de beneden-achterzaal ligt ge-
heel afgescheiden van de localiiteiten op de
eerste verdieping, waarin de commandopost
van den kantonnementscommandant is g'e-
vestigd. Zaal en commandopost kunnen niet
door denzelfden ingang worden bereikt.
Bovfendien worden op de eerste verdieping de
kamers, waarin de bureaux van de comman-
doposten gevestigd zijn, door militair perso-
neel bewaakt.
Er zijn geen militairen in de vergadering
aanwezig geweest. Evenmin hebben zich, ge-
durende de vergadering, militairen opgehou-
den in de straait, waar het hotel is gelegen.
De betrokken reserve-kapitein heeft met de
vergadering geen enkele bemoeienis gehad.
Deze conclusie geeft den Minister geen aan-
liding tot het treffen van maatregelen.
Afgescheiden van het vorenstaande, is
meerbedoelde reserve-kapitem bij Koninklijk
besluit van 17 Januari eervdt ontslag uit den
militairen dienst verleend op grond van het
feit, dat hij nadat de Minister van Defen
sie hem er op had gewezen, dat aansluiting
bij of eenigcrlei steunverleening aan den
Nationalen Jeugdstorm op grond van het be-
paalde in de ministerieele beschikking van
10 Maart 1933, in strijd is met de plichten
van den militairen ambtenaar en derhalve voor
hem is verboden niet binnen redelijken tijd
voor het lidmaatschap van den Nationalen
Jeugdstorm heeft bedankt.
REIS- EN VERBEIJFKOSTEN VOOR
LEIDEN VAN PACHTKAMERS, ENZ.
Bij Kon. besluit van 15 dezer is art. 1 van
het Kon. besluit van 22 October 1938, betref
fende de vergoeding van reis- en verblijfkos-
ten en de verdere vergoeding van de niet tot
de rechterlijke macht behoorende leden van
de pachtkamers en hun plaatsvervangers
aangevuld met het volgende lid: Reis- en ver-
blijfkosten worden eveneens genoten voor het
bijwonen van de gemeenschappelijke vergade-
ringcn van de leden van een pachtbureau met
de leden en de plaatsvervangende leden van
de pachtkamers bij de daarvoor in aanmer-
king komende kantongerechten.
HERWAA RDEERING VAN HET GOLD
VAN DE NEDERLANDSCHE BANK.
Ingediend is een wetsontwerp om tot een
voorloopige herwaardeering van den goud
voorraad van de Nederlandsche Bank over te
gaan. De regeering stelt voor dit te doen op
basis van 18 pet. depreciatie van den gulden,
hetgeen een bate van 221 millioen zal op-
ieveren. Deze zal aan den staat ten goede
komen, onder aftrek van een bedrag van
ruim f 29 millioen, ter vereffening van het in
1931 door de Bank geleden pondenverlies.
Voor zoover dit bedrag het thans nog niet ge-
delgde restant van dit verlies overtreft, wordt
het aan de reserves van de Bank toegevoegd.
Tot muntstabilisatie wenscht de regeering
nog niet over te gaan. De gulden blijft dus
nog zwevende.
Het Egalisatiefonds, dat wegens den ver-
koop van goud aan de Bank tegen den nog
steeds geldenden prijs van f 1647,50 per kg
fijn een fictief verlies heeft geleden, wijst,
afgescheiden van dit verlies, een batig saldo
aan.
Aan de toelichting op dit wetsontwerp
wordt het volgende ontleend:
Sedert Nederland in September 1936 den
gouden standaard heeft verlaten, is in de boe-
ken der Nederlandsche bank de waardeering
van den aan haar toebehoorenden goudvoor-
raad gehandhaafd op den grondslag van den
ouden aankoopprijs van goud, welke prijs
laatstelijk 1647,50 per kg fijn bedroeg. De
depreciatie van den gulden is derhalve bij die
waardeering buiten aanmerking gebleven.
Deze gedragslijn was gebaseerd op de over-
weging, dat ook in andere landen, met name
in Engeland, een aanpassing in het hierbe-
doelde opzicht van de boekhouding der cricu-
latiebank aan den werkelijken toestand niet
had plaats gevonden en, mede in verband
hiermede, op de mogelijkheid, dat binnen den
internationalen gouden standaard en een de-
finitieve stabilisatie van de nationale geldeen-
heden zou besloten kunnen worden. De re
geering was van oordeel, dat uit hoofde van
een en ander de nadeelen, welke uit de hand-
having van den ouden goudprijs voortvloeien,
aanvaard moesten worden.
Deze nadeelen betreffen in de eerste plaats
de financiering van het EgalisatiefondH-en
voorts de voortzetting van de afschrijving op
het door de Nederlandsche bank geleden pon
denverlies overeenkomstig de bij de wet van
27 Mei 1932 getroffen regelinig. In beide op-
zichten is in de eerste plaats het financieele
belang van den staat in het geding.
Wat de financiering van het Egalisatiefonds
betreft, zij er op gewezen, dat dit fonds rente-
dragende schulden heeft moeten aangaan tot
een bedrag, dat belangrijk te boven gaat het
geen noodig zou geweest zijn indien voor het
awns
Nu de boter duur is leunt U
deze vervangen door heerlijke
Zwanenberg's leverpastei.
Rijk aan vitaminen, sterkende
lever en vetten, daardoor zoo
uitermate voedzaam.
31
Ingez. Med.
goud, dat aan de Nederlandsche bank werd
verkocht, de feitelijke prijs had bedongen
kunnen worden instede van den ouden, sedert
de depreciatie fictief geworden aankoopprijs
van de Nederlandsche bank ad f1647,50 per
kg fijn. Dit laatste heeft geleid tot fictieve
verliezen van het fonds, die gefinancierd
worden met rentedragend schatkistpapier.
Had het goud aan de bank tegen een reeelen,
instede van den fictieven, prijs verkocht
kunnen worden, dan zou het hierboven om-
schreven nenteverlies kunnen vermeden zijn.
Met betrekking tot de voortzetting van de
afschrijving op het pondenverlies zij er aan
herinnerd, dat, ingevolge de vorengenoemde
wet van 1932, jaarlijks de helft van de winst
der Nederlandsche bank, me een minimum
van 1.000.000, voor de delging van den thans
nog tot een bedrag van 7.629.955,16 in de
boeken der bank voorkomenden verliespost
moet aanigewend worden. De deelgerechtig-
den in die winst, waartoe wel in de eerste
plaats de staat behoort, brengen hierdoor
jaarlijks een offer ten gevolge van een fic
tieve goudwaarde van den gulden.
Uit hoofde van de beide hierboven omschre-
ven omstandigheden lijdt de staat een nadeel,
dat aan de hand der huidige gegevens op om-
streeks 2% millioen per jaar kan worden ge
steld. Hierbij valt in het oog te houden, dat,
zou de rente op de geldmarkt een verdere stij-
ging gaan vertoonen, dit nadeel dientenge-
volge aanmerkelijk zou kunnen toenemen.
Na het voorafgaande zal het geen verwon-
dering wekken, dat de Minister zich heeft af-
gevraagd of in Nederland aan de tot dusver
gevolgde, hierboven uiteengezette gedragslijn
zou zijn vast te houden.
Hij is tot de slotsom gekomen, dat deze
vraag ontkennend moet beantwoord worden
en dat het niet redelijk zou zijn, het brengen
van niet onbelangrijke offers voor het in-
standhouden van een fictie voort te zetten.
Alle groote landen en de overgroote meer-
derheid der overige landen hebben thans de
depreciatie van hun munteenheid in de boek
houding der circulatiebanken tot uitdrukking
gebracht. Dit moet er toe leiden, dat een
terugkeer tot de oude pariteit en een belang
rijke vermindering van de huidige depreciatie
niet langer geacht kunnen worden op het ter-
rein der redelijke verwachtingen te liggen.
Bovendien is duidelijk tot uiting gekomen, dat
op een herstel van den gouden standaard en
een definitieve stabilisatie van de nationale
geldeenheden binnen betrekkelijk korten ter-
mijn niet valt te rekenen. Men moge zulks
betreuren, het feit, valt niet te ontkennen en
de regeering acht zich verplicht uit dit feit
de consequenties te trekken.
De Minister is niet van oordeel, dat thans
tot de wettelijke stabilisatie van den gulden
zou zijn over te gaan. Zoolang belangrijke
andere landen niet tot het herstel van den
internationalen gouden standaard bereid zijn,
dient, naar zijn meening, ook Nederland zfjn
vrijheid te behouden. Het karakter van een
zwevende valuta wordt derhalve door de
voorgestelde regeling niet aan den gulden
ontnomen.
Deze regeling beoogt, bij wijze van voor
loopige voorziening, gelijk in de considerans
wordt vermeld, te geraken tot een herwaar
deering van den goudvoorraad van de Neder
landsche bank op den grondslag van een de
preciatie van den gulden met 18 ten honderd.
Dit percentage stemt ongeveer overeen met
de geringste depreciatie, welke de gulden
sedert het verlaten door Nederland van den
gouden standaard, heeft vertoond. De tegen-
woordige depreciatie bedraagt ten naastenbij
22 ten honderd.
De Minister meent echter met het oog op
het zooeven omschreven karakter van den
gulden als zwevende valuta en in verband
met de abnormaal hooge kosten welke onder
de geldende omstandigheden aan goudver-
aendingen verbonden zijn voorshands niet ver-
der te mogen gaan dan in het wetsontwerp
wordt voorgesteld.
De thans voorgestelde herwaardeering zal,
zooals van zelf spreekt, een belangrijk ver-
gchil opleveren met het bedrag van ruim
1013 millioen waarop de goudvoorraad op 2
Januari 1940 te boek stond. Op den grond
slag van de hiervoren bedoelde depreciatie
van 18 pet. zal de goudvoorraad van de Neder
landsche bank te waardeeren zijn tegen een
prijs van 2009 per kilogram fijn. Deze prijs
beteekent een waardeering van den totalen
voorraad op een bedrag, dat ruim 221 mil
lioen hooger gelegen is dan het thans opige-
voerde bedrag. Ter voorkoming van misver-
stand zij reeds aanstonds opgemerkt, dat een
aanmerkelijk deel van dit verschil voor de
bank een zuiver fictief karakter draagt, aan-
gezien het ontstaan is uit den hierboven be-
doelden verkoop van goud door het Egalisatie
fonds aan de bank tegen den fictieven prijs
van f 1647,50 per kg fijn. De Minister stelt
er prijs op te dezer plaatse mede te deelen,
dat, afgescheiden van het fictieve verlies, dat
uit den verkoop tegen 1647,50 voor het
Egalisatiefonds is voortgevloeid, de rekening
van dit fonds een batig saldo aanwijst.
Vereffening van het pondenverlies
van de Nederlandsche Bank.
Van het hiervoren bedoelde voordeelige ver
schil behoort een bedrag van 29.889.498,15
te worden bestemd tot vereffening van het
destijds door de Nederlandsche bank geleden
pondenverlies. Dit verlies zou niet geleden
zijn, wanneer reeds terstond na den val van
het Engelsche pond ook hier te lande de gou
den standaard ware losgelaten. Nu zulks
later is geschied, moet de winst, hieruit voort-
vloeiende, uiteraard in de eerste plaats dat
vroeger verlies compenseeren.
De rest van het voordeelige verschil
voor den staat.
De rest van het voordeelige verschil be
hoort, naar het inzien van den Minister, aan
den staat ten goede te komen. A1 is, juridisch
gezien, de goudvoorraad, zooals deze op den
datum van het verlaten door Nederland van
den gouden standaard, tot een bedrag van
pl.m. 670 millioen, op de balans der Neder
landsche bank voorkwam, onbetwistbaar het
eigendom van de bank, en derhalve ook de
te maken winst op dien voorraad, zoo staat
hier toch tegenover, dat bij de beoordeeling
van dit vraagstuk niet zuiver juridische ver-
houding, doch de publiekrechtelijke functie
yan de bank moet preavaleeren. Ook in an
dere landen is dit aldus ingezien.
Overigens is de Minister met het bank-
bestuur van oordeel, dat goed beleid mede-
hrengt, dat ook het genoemde bedrag van
29.889.498,15 niet bestemd wordt tot uit-
keering aan de deelgerechtigden in de winst
der bank. Meerbedoeld bedrag zal, na aftrek
van het saldo-pondenverlies ad ruim f 7,6
millioen, geheel tot versterking van de
reserve-positie der bank worden gebezigd.
DE EXTRA-TOESLAG OP DEN
BOTERUITVOER NAAR ENGELAND.
Het lid der Tweede Kamer de heer Kor-
tenhorst, heeft aan den Minister van Econo-
mische Zaken de volgende schriftelijke vra
gen gesteld:
1. Is het waar, dat onder de dertien ex-
porteurs van boter, waarvan sprake is in het
antwoord van den minister d.d. 5 Januari
1940 op schriftelijke vragen van het lid der
Kamer den heer Algera, aan welke expor-
teurs een extra-toeslag voor den boterexport
naar Engeland van 812 September j.l. door
de Ned. Zuivelcentrale was toegezegd, een
aantal voorkomt, aan wie deze extra-toeslag
tot nu toe niet is uitgekeerd op grond van het
feit, dat, toen de door deze exporteurs voor
Engeland bestemde partijen boter op 11 Sep
tember j.l. te Harlingen ter verscheping aan
wezig waren, een wilde staking onder het
scheepspersoneel is uitgebroken, waarop de
afvaart der betrokken booten eerst op 14
September kon plaats vinden?
2. Kan de minister na nadere overweging
geen reden vinden, alsnog ook aan deze ex
porteurs den bedoelden toeslag te doen uit-
keeren, nu zij na op dezelfde wijze als de
overigen medegewerkt te hebben om het door
de Zuivelcentrale beoogde doel te verwezen-
lijken, slechts door omstandigheden van hun
wil onafhankelijk eerst eenige dagen te laat
de door hen tijdig afgeleverde boter hebben
kunnen exporteeren?
OFFICIEELE PRI.JSOPDRIJVING
In elk geval geheinie belastingpolitiek.
Met de peulvruchten, schrijft de N. R. Crt.,
blijft het misSre.
In de reeds achter ons liggende winter-
maanden waren er, op de distributiebonnen,
alleen groene erwten te krijgen. De andere
peulvruchten konden nog niet ter beschikking
van het publiek worden gesteld, omdat de
regeling nog niet functioneerde. Intusschen
bloeide de sluikhandel en konden de meer-
draagkrachtigen tegen fancyprijzen wel capu-
cijners en boonen koopen. Inmiddels is de
handel in groene erwten vrij gegeven, en zijn
met ingang van 19 Januari de andere peul
vruchten voor een ieder op bonnen te verkrij-
gen. Men zal zich herinneren, dat wij echter
ernstige bezwaren hebben geopperd tegen
deze distributie van peulvruchten in het alge-
meen. Onze conclusie was, dat het onnoodig
is voor peulvruchten di^tributiemaatregelen
te treffen. De oogst aan peulvruchten is
hier te lande immers veel grooter dan de bin-
nenlandsche consumptie. Door controle op
den export kan voldoende worden gewaakt
tegen de kleine voorraden in het binnenland.
Thans blijkt, dat de prijzen waarvoor de
regeering de peulvruchten ter beschikking
van den handel stelt, zeer hoog zijn. Wij
treffen hierover cijfers aan in het officieele
orgaan van den Nederlandschen Kruideniers-
bond van 19 Januari. Het blijkt, dat de
Nederlandsche Akkerbouwcentrale als mono-
poliehoudster Zeeuwsche bruine boonen en
Mansholt capucijnersi van de boeren koopt
tegen een prijs van respectievelijk f 17 en
18,50 per 100 kg. De handel koopt beide pro-
ducten echter van de Akkerbouwcentrale voor
f 23,30 per 100 kg. De bruto winst voor het
Rijk is dus 6,30 en f 4,80 per 100 kg. Vooi
witte boonen is dit prijsverschil zelfs 7,80
per 100 kg. Een gering gedeelte van deze
winst is noodig om de kosten wegens het
reinigen -van de boonen en erwten goed te
maken. En dan zijn er natuurlijk nog de kos
ten van de distributie-organisatie, hoewel
deze laatste ikosten in de cent bijslag op de
suikerprijzen reeds een gedeeltelijke dekking
vinden. Naar wij uit officieuze bron melden,
lag het toen reeds in de bedoeling de kosten
van de distributie te verhalen op de artike-
len, welke na de suiker in de distributie zou-
den worden opgenomen. Daaraan werd
echter toegevoegd, dat deze kosten lager
konden zijn, daar dan van een reeds bestaand
distributie-apparaat gebruik zou kunnen
worden gemaakt. Daarin kan het hooge
prijsverschil tusschen in- en verkoopprijs
voor peulvruchten dus niet zitten.
Precies aangeven hoeveel het Rijk aan deze
peulvruchtenaffaire verdient is niet mogelijk.
Maar dat er een belangrijk bedrag mee is
gemoeid, is waarschijnlijk. Het is echter on-
controleerbaar, voor welke doeleinden deze
winst wordt gebruikt.
Wij hebben hier weer te doen met een
voorbeeld van geheime belastingpolitiek,
waartegen bij ons ernstige bezwaren bestaan.
En maakt de regeering zich bovendien niet
zelf schuldig aan prijsopdrijving?
GROOTERE INVOEIi VAN NEDERL.-
INDISGHE KOFFIE.
Naar gemeld wordt, zou de regeering maat
regelen beramen, om het verbruik van Ned.-
Indische koffie hier td"lande, dat tot dusver
ongeveer 30 pet. van het totale verbruik be
droeg, op te voeren tot ongeveer 50 pet. Zij
zou dit waarschijnlijk trachten te bereiken
door een regeling van den invoer.
De totale invoer voor verbruik bedraagt
ongeveer 600.000 balen per jaar. Naar ge-
lang van de rparktomstandigheden bedroeg
het aandeel van Ned.-Indie hierin iets meer
of iets minder dan 200.000 balen.
De beteekenis van de beoogde maatregelen,
die tot een meerderen invoer van ongeveer
100.000 balen zouden leiden, moet echter ge
zien de totale productie van 1.500.000 balen
Ned.-Indische koffie, niet worden overschat.
DE N.S.B. EN DE WEERMACHT.
Verscheidene Eerste Kamerleden verklaar-
den bij de behandeling van de defensie-be-
grooting in de afdeelingen, in te stemmen met
's ministers voornemen, alle extremistische
elementen uit de weermacht te bannen. Niet-
temin waren deze leiden van meening, dat
enkele feiten uit het jongste verleden onder
weermacht en volk onrust hebben doen ont
staan en de vraag hebben doen rijzen, of wel
met voldoende kracht tegen de bovenbedoelde
elementen wordt opgetreden. Met name had-
den de hieraan het woond zijnde leden daar-
ibij het oog op de nation aal-socialistische be-
weging en hare mantelorganisaties. Zij dron-
gen er op aan, dat streng zou worden toege-
zien, of zich onder de officieren geen N.S.B.-
ers bevinden, met name onder hen, die vroe
ger wegens hun lidmaatschap van die organi-
satie uit de weermacht zijn verwijderd en
thans daarin opnieuw zijn toegelaten.
Eenige leden bepleitten afschaffing van' de
verboden tegen de N.S.B. uitgevaardigd.
HET BELGISGHE LEGER IS TE GOED-
KOOP EN ZAL DULRDER WORDEN.
Men herinnert zich, schrijft het R. N., de
verwondering, waarmede een tijdje geleden
in Nederland het nieuws werd vemomen, vol-
gens welk de mobilisatie in Belgie, waar het
leger uitgebreider is. en wat gevechtswaarde
alsook uitrusting betreft, ongetwijfeld1 even-
waardig aan de Hollandsche weermacht, 2 y2
maal minder kost dan bij ons.
Buiten het feit, dat onze Zuiderbuur geen
oorlogsvloot bezit en veel oorlogsmateriaal
zelf aanmaakt, spelen de lage soldij en de on-
voldoende gezinsvergoedingen een groote rol
in de .voordeelige" mobilisatiekosten van
Belgie.
Deze be'dragen op het oogenblik slechts'
13 millioen francs per dag. Men steekt zijn
ontevredenheid over de veel te lage uitkee-
ringen niet onder stoelen of banken, en de
klachten worden met den dag luider. Wan
neer men bedenkt, dat de levensduurte in
Belgie ongeveer overeenkomt met de kosten
van levensonderhoud in Nederland, dan kan
men gereedelijk begrijpen, dat een soldij van
edn franc, zijnde zes Hollandsche centen per
dag, en een gezinsvengoeding van 10 a 12
francs, aan den zeer lagen kant zijn. Daar-
bij moet de opgeroepen soldaat nog bewijzen
overleggen, dat zijn gezin over geen andere
bronnen van inkomsten beschikt en hij de
eenige kostwinner is. Zoo niet, heeft hij geen
recht op eenige vergoeding.
In breeden kring beglnt men er zich reken-
schap van te geven, dat de onvoldoende uit-
keeringen voor de middenstanders van het
heele land, en speciaal de neringdoenden, nood-
jottige gevolgen hebben. Eenige honderddui-
zenden gezinnen hebben te kleine inkomsten,
en hun koopkradht is derhalve vrijwel tot
.nihil gedaald. In parlementaire sferen is men
er zich terdege van bewust, dat niettegen-
staande de Belgische schatkist zich in een
,benarden toestand bevindt, en het aantal ge-
.mobiliseerden door het overgaan tot de fase
D gedeeltelijk zelfs tot fase E opnieuw
gestegen is, het niet meer dan een bewijs van
.billijke tegemoetkoming tegenover de onder
ete wapenen geroepenen en een belangrijke
onrechtstreeksche steun voor de breede klasse
der middenstanders zou zijn, indien de ver-
goedingen werden verhoogd.
Eenige senatoren hebben daarom een wets-
.voorstel ingediend om de huidige regeling
grondig te wijzigen. In de eerste plaats wen-
,schen zij de bepaling aangaande het kost-
.winnerschap te zien vervallen. Zij sturen er
,op aan het beginsel te doen aanvaarden, dat
,het gezin recht heeft op een vergoeding als
pompensatie voor de diensten aan het vader-
,land bewezen door de mobilisatie of het be-
,houd onder de wapenen van een zijner leden.
,Verder, dat voor gelijke diensten gelijke ver
goeding moet worden toegekend, d.w.z. dat
,het aan den soldaat uit te keeren bedrag niet
,meer mag afhangen van het aantal inwoners
yan zijn woonplaats, zooals het voorschrift
thans luidt.
Daartegenover stellen deze katholieke se
natoren voor de dagelijksche vergoeding niet
,te vergrooten en haar op de basis van 10 a
12 francs te blijven uitkeeren.
De linker partijraden hebben zich eveneens
met deze brandende kwestie beziggehouden.
,In hun jongste zitting werd een motie aan-
genomen, waarbij aan de regeering in over
weging wordt gegeven de soldij van e£n op
twee francs per dag te brengen, en de ge-
z'insvergoeding tot 15 francs in de groote en
,13 francs in de kleine steden te verhoogen.
,De toeslag van 5 francs per kind zou behou
den blijven.
In hoeverre deze voorstellen kans van sla-
,gen hebben, valt^op het oogenblik niet te
voorspellen.
DE AMERIKAANSCHE ZONE VAN
300 MIJL.
Het Fransohe antwoord aan de
Amerikaansche republieken.
Havas meldt uit Parijs:
In het Fransche antwoord aan de regee
ring van Panama inzake de Amerikaansche
veiligheidszone van 300 mrjl wordt gezegd,
dat de Fransche regeering van meening is,
dat de demarche, welke op 23 December uit
naam van de Amerikaansche regeeringen
werd gedaan, voor de oorlogvoerenden mee-
brengt, dat zij in een uitgestrekt gebied zich
rechten moeten ontzeggen, welke door inter-
nationaal gebruik zijn vastgesteld. Dit zou
alleen kunnen door een verdrag tusschen alle
belanghebbenden.
In het antwoord wordt er verder op gewe
zen, dat het Fansche schip Formose binnen
de vastgestelde veiligheidszone heeft bloot-
gestaan aan een poging van de Admiral Graf
Spee het schip aan te vallen en te vemieti-
gen.
Het is duidelijk, dat, indien dergelijke
daden geschieden of slechts worden beproefd
binnen de veiligheidszone, Frankrijk en
Engeland het recht hebben tot een tegen-
aanval. Indien derhalve een veiligheidszone
zou worden ingesteld, dan moeten de Ame-
kaansche regeeringen de garantie geven,
dat zich geen Duitsche oorlogsschepen of
ravitailleeringsschepen in deze wateren zullen
ophouden. De onmiskenbare superioriteit van
Engeland en Frankrijk op zee heeft tot ge-
volg, dat talrijke Duitsche koopvaardijschepen
een toevlucht hebben gezocht in de Ameri
kaansche havens. Instelling Van een veilig-
heidszdne zou tot gevolg hebben, dat dit
overwicht voor de geallieerden verloren ging.
De Amerikaansche regeeringen moeten dus
de garantie geven, dat deze Duitsche schepen
in de havens worden vastgehouden.
Het schijnt, dat de Amerikaansche regee
ringen niet voomemens zijn de verantwoor-
delijkheid op zich te nemen, welke voort
vloeien uit een veiligheidszone van zulk een
uitgestrektheid. De mogelijkheid van aanVal-
len is zoo groot, dat de Fransche vloot zich
niet het recht kan laten ontnemen ze te
voorkomen en te onderdrukken op iedere,
door het intemationale recht toegestane
wijze.
Het doel, dat door de Amerikaansche repu
blieken wordt agestreefd, kan slechts wor
den verwezenlijkt door een overeenkomst op
bovengenoemde voofwaarden met alle oor
logvoerenden.
In afwachting hiervan, vraagt de Fransche
regeering, dat geen strafmaatregelen zullen
worden genomen tegen schepen, die niets
hebben gedaan, dat in strijd is met het
menschenrecht. In een dergelijk geval een
toevlucht of ravitailleering weigeren aan een
oorlogsschip, zou in strijd zijn met de ge
dragslijn, welke de regeering van Uruguay
heeft gevolgd ten aanzien van de Admiral
Graf Spee. Indien een dergelijke overeen
komst niet tot stand komt, verzoekt de
Fransche regeering aan de Amerikaansche
republieken, dat zij de volledige uitoefening
van de rechten van oorlogvoerenden overeen
komstig het intemationale recht zullen
erkennen.
HERTZOG WIL DEN OORLOG DOEN
EINDIGEN.
In het .Ziuid-Afrikhansche parlement is
JJinsdag de motie van Hertzog, waarin hij
zegt, dat „de tijd is gekomen dat de oorlog
met Duitschland wordt beeindigd en dat vrede
.wordt gesloten", in behandeling geweest. De
.publieke tribune was dicht bezet.
Hertzog verklaarde, dat hij het als een
groot plichtverzuim zou beschouwen, wanneer
hij van deze gelegenheid geen gebruik zou
.maken om te waarschuwen en opnieuw er op
,aan te dringen, dat de vrede wordt gesloten.
Hij voegde eraan toe, dat „verantwoordelijke
iieden er zich van bewust moeten zijn, dat
er een einde dient te komen aan dezen ont-
eerenden staat van intemationale krankzin-
nigheid".
Minister-president Smuts betoogde, dat de
rede van Hertzog een van de meest verba-
zingwekkenden was, welke hij ooit had ge-
.hoord. Nu Zuid-Afrika in oorlog is heeft de
leider der oppositie en vroegere minister-
president geen woord van steun voor het eigen
land, doch steunt hij de zaak van den vijand.
Dit is iets, wat nog nooit is gezien. Smuts
■zeide, dat de rede van Hertzog wel een hoofd-
stuk uit ,,Mein Kampf" leek. Zooals de leider
ivan de oppositie de zaken stelt is het een
yerdraaiing van de feiten.
i Smuts diende daarop een amendement in,
waarin wordt gezegd, dat de Zuid-Afrikaan-
sche natie vrede wenscht en aan het herstel
yan den vrede wil meewerken, doch zonder
haar eer te verliezen en haar levensbelangen
.prijs te geven. Zij bevestigt haar motie van
,4 September, waarbij de betrekkingen met
Duitschland werden verbroken.
Het debat werd vervolgens verdaagd.
Aan hetgeen de United Press uit de rede-
voeringen der twee staatslieden seint, is nog
het volgende ontleend:
Hertzog zeide o.a. nog, dat men Hitler er
van zou kunnen beschuldigen overhaast en
dictatoriaal te hebben gehandeld, maar dat
het onwaar is hem te beschuldigen van de
beheerte de wereld te beheerschen, daar zijn
actie het herstel betreft van het grove on-
recht, dat zijn land is aangedaan. Hertzog
was van meening, dat de conclusie kon wor
den getrokken, dat de verwerping, door de
geallieerden, van Hitlers vredesaanbod na de
overwinning op Polen hun wensch was Hitler
volkomen te vernietigen.
Smuts verklaarde nog dat Goebbels Hertzog
niet zou hebben verbeterd. Zuid-Afrika zal
den oorlog tot het einde voortzetten. Het zou
een noodlottige fout zijn de geallieerden in
het midden van den strijld los te laten. Het
land zou niet van zijn defensie-maatregelen
kunnen terugkomen zonder tot eerloosheid te
vervallen. Indien het dit deed, zou geen
Afrikaander ooit meer het hoofd opgeheven
kunnen dragen.
DE DUITSCHE HANDELSVLOOT
GEDURENDE DEN OORLOG.
Staatsraad Essberger schrijft in het tijd-
schrift Der Vierjahresplan dat de zeevaart
van Duitschland thans een geheel andere taak
heeft gekregen als voor den oorlog, omdat
voorloopig alle overzeesch verkeer is afge-
broken. De Duitsche handelsvloot heeft in
den oorlog nochtans een belangrijke rol te
spelen. Haar taak is om in de Oostzee de
iiUvoer van voomamelijk erts te waarborgen.
Het zou echter kortzichtig zijn om alleen te
letten of hoofdzakelijk te letten op de taak,
die de handelsvloot tegenwoordig heeft te
vervullen. Na den oorlog komt de vrede en
een vooruitziende scheepspolitiek' is het om
daar rekening mede te houden^. Na afloop
van den oorlog moet de scheepvaart onmid-
dellijk in staat zijn om op alle wereldzeeen
zich tegen de concurrentie van andere landen
te handhaven. Het is zeer meegevallen, dat
de reederijen zich zoo snel hebben kunnen
aanpassen bij de oorlogsbelangen van het rijk.
De verschepingen voor rekening van Zweden,
Noorwegen, Nederland, enz. bewijzen dat de
Duijsche scheepvaart in den oorlog niet al
leen een instrument van de binnenscheep-
vaart is geworden, maar als van ouds ver-
binding zoekt met buitenlandsche economi-
sche factoren.
EXTRA CONSENTEN VOOR DE
BRUSSELSCHE JAARBEURS.
Bvenals het bestu-ur van de Jaarbeurs te
Utrecht bij de Nederlandsche regeering deed,
heeft het bestuur van de Brusselsche Jaar
beurs bij de Belgische regeering stappen ge
daan teneinde van de laatste te bekomen, dat
ter gelegenheid van de jaarbeurs, die van 6
tot 17 Maart wordt gehouden, extra consen-
ten voor den invoer in Belgie van ter jaar
beurs bestelde 'Nederlandsche producten zul
len worden verleend,
De Nederlandsche afdeeling zal ook dit jaar
weder onder leiding staan van mr. van Rom-
burgh, consul-generaal en handelsattachd te
Brussel.
Voorts wordt de Nederlandsche rotary club
op 12 en 13 Maart a.s. door de Belgische auto-
riteiten ontvangen, voor welke ontvangst de
komst naar Brussel van meer dan 200 Neder
landsche zakenlieden wordt verwacht. Den
Nederlandsche gasten zal op 12 Maart ten
stadhuize door burgemeester van de Meule-
broeck een thee worden aangeboden.
ENGELAND LEGT EEN ENORM
MIJNENVELD LANGS DE OOSTKUST.
In de laatste paar dagen zijn er aan de
Engelsche Oostkust minstens 11 schepen het
slachtoffer geworden van mijnen en torpedo's.
Het staat vast, dat alleen hierbij reeds 152
menschen het leven verloren hebben. Het is
begrijpelijk dat door deze onafgebroken
reeks van scheepsrampen de vrachten naar
Britsche havens steeds hooger worden. Enge
land spant zich in om het gevaar aan zqn
kusten te verkleinen.
Thans wordt uit Londen medegedeeld, dat
Engeland 't grootste mynenveld zal leggen,
dat ooit in de geschiedenis heeft bestaan en
dat zelfs de ,,Noordelijke Barri&re", die in den
wereldoorlog is gelegd door de Engelschen en
Amerikanen, nog zal overtreffen. Zooals men
zich wellicht herinnert had deze barrtere ten
doel den geheelen Noordelijken uitgang van
de Noordzee af te sluiten. Zij moet weinig
minder dan 400 km lang geweest zijn.
De nieuwe Engelsche barriere zal echter
een lengte krijgen van 640 km. en een breedte
van ongeveer 50 km. De Engelschen hopen
tusschen dit geweldige mijnenveld en hun
Oostkust een veilige z6ne te scheppen voor
de schepen, wel-ke de Britsche havens willen
aandoen.
Deze veilige zone heeft slechts twee toe-
gangen n.l. in het Noorden bij de Moray Firth
en in het Zuiden bij de monding van de
Theems.
Natuurlijk is dit voor de handelsscheep-
vaart in zooverre lastig, dat de weg naar
de havens erdoor wordt verlengd. Engeland
hoopt echter het aantal scheepsrampen op
deze manier sterk te verminderen.
AMERIKAANSCH PROTEST BIJ
ENGELAND.
De Vereenigde -Staten, aldus Reuter uit
Washington, hebben jegens Groot-Brittannie
uitdrukking gegeven aan „emstige bezorgd-
heid" over de behandeling, die de Britsche