Buitenland maakt wat smaakt landsche Zaken, van Defensie en van Justitie de volgende schriftelijke vragen gesteld: 1. Is de Regeering bereid de Kamer in te licbten omtrent de oorzaken, welke hebben geleid tot den gespannen toestand in de tweede week van Januari en mede te deelen, om welke reden toen is besloten tot het voor- loopig niet meer verleenen van periodieke verloven aan militairen? 2. Is het waar, dat in Nederland vertoe- vende Engelsche en Fransche journalisten berichten hebben verbreid, waarin de voor- stelling werd gewekt als zou er sprake zijn van een gezamenlijk militair optreden van Belgie en Nederland en steunen deze berich ten op eventueele maatregelen, door de Re geering genomen? 3. Indien het laatste deel der voorgaande vraag ontkennend moet worden beantwoord, heeft de Regeering dan overwogen, of het noodig is, tegen dergelijke berichtgeving van in Nederland vertoevende buitenlandsche journalisten afdoende maatregelen te treffen? 4. Heeft de Regeering mede de wensche- lijkheid overwogen van het geven, ter gerust- stellinig van het Nederlandsche volk, van vol- ledige openbaarheid omtrent de betrekkingen, welke er onder de huidige intemationale ver- houdingen tusschen Belgie en Nederland be- staan 5. Indien de vragen 3 en 4 in bevestigen- d-en zin moeten worden beantwoord, wat is dan het resultaat van die overwegingeil DE VERGADERING VAN DE N.S.B. TE ZEIST. Op schriftelijke vragen van het lid der Tweede Kamer, den heer van der Goes van Naters, betreffende het houden van een ver- gadering der N.S.B. in een gebouw, waarin een militaire commandopost gevestigd was, en het waarnemen van een functie in den Nationalen Jeugdstorm door een reserve- kapitein, heeft de Minister van Defensie ge- antwoord, dat het onderzoek geleid heeft tot de volgende conclusie: Op 29 November 1939 is in een hotel te Zeist door de leden van de groepen Zeist en Driebergen van de N.S.B., een besloten ver gadering gehouden. Voor het houden van deze besloten verga- dering was geen vergunning vereischt, noch van de burgerlijke, noch_ van de militaire autoritelten. De zaal, waarin de vergadering werd ge houden de beneden-achterzaal ligt ge- heel afgescheiden van de localiiteiten op de eerste verdieping, waarin de commandopost van den kantonnementscommandant is g'e- vestigd. Zaal en commandopost kunnen niet door denzelfden ingang worden bereikt. Bovfendien worden op de eerste verdieping de kamers, waarin de bureaux van de comman- doposten gevestigd zijn, door militair perso- neel bewaakt. Er zijn geen militairen in de vergadering aanwezig geweest. Evenmin hebben zich, ge- durende de vergadering, militairen opgehou- den in de straait, waar het hotel is gelegen. De betrokken reserve-kapitein heeft met de vergadering geen enkele bemoeienis gehad. Deze conclusie geeft den Minister geen aan- liding tot het treffen van maatregelen. Afgescheiden van het vorenstaande, is meerbedoelde reserve-kapitem bij Koninklijk besluit van 17 Januari eervdt ontslag uit den militairen dienst verleend op grond van het feit, dat hij nadat de Minister van Defen sie hem er op had gewezen, dat aansluiting bij of eenigcrlei steunverleening aan den Nationalen Jeugdstorm op grond van het be- paalde in de ministerieele beschikking van 10 Maart 1933, in strijd is met de plichten van den militairen ambtenaar en derhalve voor hem is verboden niet binnen redelijken tijd voor het lidmaatschap van den Nationalen Jeugdstorm heeft bedankt. REIS- EN VERBEIJFKOSTEN VOOR LEIDEN VAN PACHTKAMERS, ENZ. Bij Kon. besluit van 15 dezer is art. 1 van het Kon. besluit van 22 October 1938, betref fende de vergoeding van reis- en verblijfkos- ten en de verdere vergoeding van de niet tot de rechterlijke macht behoorende leden van de pachtkamers en hun plaatsvervangers aangevuld met het volgende lid: Reis- en ver- blijfkosten worden eveneens genoten voor het bijwonen van de gemeenschappelijke vergade- ringcn van de leden van een pachtbureau met de leden en de plaatsvervangende leden van de pachtkamers bij de daarvoor in aanmer- king komende kantongerechten. HERWAA RDEERING VAN HET GOLD VAN DE NEDERLANDSCHE BANK. Ingediend is een wetsontwerp om tot een voorloopige herwaardeering van den goud voorraad van de Nederlandsche Bank over te gaan. De regeering stelt voor dit te doen op basis van 18 pet. depreciatie van den gulden, hetgeen een bate van 221 millioen zal op- ieveren. Deze zal aan den staat ten goede komen, onder aftrek van een bedrag van ruim f 29 millioen, ter vereffening van het in 1931 door de Bank geleden pondenverlies. Voor zoover dit bedrag het thans nog niet ge- delgde restant van dit verlies overtreft, wordt het aan de reserves van de Bank toegevoegd. Tot muntstabilisatie wenscht de regeering nog niet over te gaan. De gulden blijft dus nog zwevende. Het Egalisatiefonds, dat wegens den ver- koop van goud aan de Bank tegen den nog steeds geldenden prijs van f 1647,50 per kg fijn een fictief verlies heeft geleden, wijst, afgescheiden van dit verlies, een batig saldo aan. Aan de toelichting op dit wetsontwerp wordt het volgende ontleend: Sedert Nederland in September 1936 den gouden standaard heeft verlaten, is in de boe- ken der Nederlandsche bank de waardeering van den aan haar toebehoorenden goudvoor- raad gehandhaafd op den grondslag van den ouden aankoopprijs van goud, welke prijs laatstelijk 1647,50 per kg fijn bedroeg. De depreciatie van den gulden is derhalve bij die waardeering buiten aanmerking gebleven. Deze gedragslijn was gebaseerd op de over- weging, dat ook in andere landen, met name in Engeland, een aanpassing in het hierbe- doelde opzicht van de boekhouding der cricu- latiebank aan den werkelijken toestand niet had plaats gevonden en, mede in verband hiermede, op de mogelijkheid, dat binnen den internationalen gouden standaard en een de- finitieve stabilisatie van de nationale geldeen- heden zou besloten kunnen worden. De re geering was van oordeel, dat uit hoofde van een en ander de nadeelen, welke uit de hand- having van den ouden goudprijs voortvloeien, aanvaard moesten worden. Deze nadeelen betreffen in de eerste plaats de financiering van het EgalisatiefondH-en voorts de voortzetting van de afschrijving op het door de Nederlandsche bank geleden pon denverlies overeenkomstig de bij de wet van 27 Mei 1932 getroffen regelinig. In beide op- zichten is in de eerste plaats het financieele belang van den staat in het geding. Wat de financiering van het Egalisatiefonds betreft, zij er op gewezen, dat dit fonds rente- dragende schulden heeft moeten aangaan tot een bedrag, dat belangrijk te boven gaat het geen noodig zou geweest zijn indien voor het awns Nu de boter duur is leunt U deze vervangen door heerlijke Zwanenberg's leverpastei. Rijk aan vitaminen, sterkende lever en vetten, daardoor zoo uitermate voedzaam. 31 Ingez. Med. goud, dat aan de Nederlandsche bank werd verkocht, de feitelijke prijs had bedongen kunnen worden instede van den ouden, sedert de depreciatie fictief geworden aankoopprijs van de Nederlandsche bank ad f1647,50 per kg fijn. Dit laatste heeft geleid tot fictieve verliezen van het fonds, die gefinancierd worden met rentedragend schatkistpapier. Had het goud aan de bank tegen een reeelen, instede van den fictieven, prijs verkocht kunnen worden, dan zou het hierboven om- schreven nenteverlies kunnen vermeden zijn. Met betrekking tot de voortzetting van de afschrijving op het pondenverlies zij er aan herinnerd, dat, ingevolge de vorengenoemde wet van 1932, jaarlijks de helft van de winst der Nederlandsche bank, me een minimum van 1.000.000, voor de delging van den thans nog tot een bedrag van 7.629.955,16 in de boeken der bank voorkomenden verliespost moet aanigewend worden. De deelgerechtig- den in die winst, waartoe wel in de eerste plaats de staat behoort, brengen hierdoor jaarlijks een offer ten gevolge van een fic tieve goudwaarde van den gulden. Uit hoofde van de beide hierboven omschre- ven omstandigheden lijdt de staat een nadeel, dat aan de hand der huidige gegevens op om- streeks 2% millioen per jaar kan worden ge steld. Hierbij valt in het oog te houden, dat, zou de rente op de geldmarkt een verdere stij- ging gaan vertoonen, dit nadeel dientenge- volge aanmerkelijk zou kunnen toenemen. Na het voorafgaande zal het geen verwon- dering wekken, dat de Minister zich heeft af- gevraagd of in Nederland aan de tot dusver gevolgde, hierboven uiteengezette gedragslijn zou zijn vast te houden. Hij is tot de slotsom gekomen, dat deze vraag ontkennend moet beantwoord worden en dat het niet redelijk zou zijn, het brengen van niet onbelangrijke offers voor het in- standhouden van een fictie voort te zetten. Alle groote landen en de overgroote meer- derheid der overige landen hebben thans de depreciatie van hun munteenheid in de boek houding der circulatiebanken tot uitdrukking gebracht. Dit moet er toe leiden, dat een terugkeer tot de oude pariteit en een belang rijke vermindering van de huidige depreciatie niet langer geacht kunnen worden op het ter- rein der redelijke verwachtingen te liggen. Bovendien is duidelijk tot uiting gekomen, dat op een herstel van den gouden standaard en een definitieve stabilisatie van de nationale geldeenheden binnen betrekkelijk korten ter- mijn niet valt te rekenen. Men moge zulks betreuren, het feit, valt niet te ontkennen en de regeering acht zich verplicht uit dit feit de consequenties te trekken. De Minister is niet van oordeel, dat thans tot de wettelijke stabilisatie van den gulden zou zijn over te gaan. Zoolang belangrijke andere landen niet tot het herstel van den internationalen gouden standaard bereid zijn, dient, naar zijn meening, ook Nederland zfjn vrijheid te behouden. Het karakter van een zwevende valuta wordt derhalve door de voorgestelde regeling niet aan den gulden ontnomen. Deze regeling beoogt, bij wijze van voor loopige voorziening, gelijk in de considerans wordt vermeld, te geraken tot een herwaar deering van den goudvoorraad van de Neder landsche bank op den grondslag van een de preciatie van den gulden met 18 ten honderd. Dit percentage stemt ongeveer overeen met de geringste depreciatie, welke de gulden sedert het verlaten door Nederland van den gouden standaard, heeft vertoond. De tegen- woordige depreciatie bedraagt ten naastenbij 22 ten honderd. De Minister meent echter met het oog op het zooeven omschreven karakter van den gulden als zwevende valuta en in verband met de abnormaal hooge kosten welke onder de geldende omstandigheden aan goudver- aendingen verbonden zijn voorshands niet ver- der te mogen gaan dan in het wetsontwerp wordt voorgesteld. De thans voorgestelde herwaardeering zal, zooals van zelf spreekt, een belangrijk ver- gchil opleveren met het bedrag van ruim 1013 millioen waarop de goudvoorraad op 2 Januari 1940 te boek stond. Op den grond slag van de hiervoren bedoelde depreciatie van 18 pet. zal de goudvoorraad van de Neder landsche bank te waardeeren zijn tegen een prijs van 2009 per kilogram fijn. Deze prijs beteekent een waardeering van den totalen voorraad op een bedrag, dat ruim 221 mil lioen hooger gelegen is dan het thans opige- voerde bedrag. Ter voorkoming van misver- stand zij reeds aanstonds opgemerkt, dat een aanmerkelijk deel van dit verschil voor de bank een zuiver fictief karakter draagt, aan- gezien het ontstaan is uit den hierboven be- doelden verkoop van goud door het Egalisatie fonds aan de bank tegen den fictieven prijs van f 1647,50 per kg fijn. De Minister stelt er prijs op te dezer plaatse mede te deelen, dat, afgescheiden van het fictieve verlies, dat uit den verkoop tegen 1647,50 voor het Egalisatiefonds is voortgevloeid, de rekening van dit fonds een batig saldo aanwijst. Vereffening van het pondenverlies van de Nederlandsche Bank. Van het hiervoren bedoelde voordeelige ver schil behoort een bedrag van 29.889.498,15 te worden bestemd tot vereffening van het destijds door de Nederlandsche bank geleden pondenverlies. Dit verlies zou niet geleden zijn, wanneer reeds terstond na den val van het Engelsche pond ook hier te lande de gou den standaard ware losgelaten. Nu zulks later is geschied, moet de winst, hieruit voort- vloeiende, uiteraard in de eerste plaats dat vroeger verlies compenseeren. De rest van het voordeelige verschil voor den staat. De rest van het voordeelige verschil be hoort, naar het inzien van den Minister, aan den staat ten goede te komen. A1 is, juridisch gezien, de goudvoorraad, zooals deze op den datum van het verlaten door Nederland van den gouden standaard, tot een bedrag van pl.m. 670 millioen, op de balans der Neder landsche bank voorkwam, onbetwistbaar het eigendom van de bank, en derhalve ook de te maken winst op dien voorraad, zoo staat hier toch tegenover, dat bij de beoordeeling van dit vraagstuk niet zuiver juridische ver- houding, doch de publiekrechtelijke functie yan de bank moet preavaleeren. Ook in an dere landen is dit aldus ingezien. Overigens is de Minister met het bank- bestuur van oordeel, dat goed beleid mede- hrengt, dat ook het genoemde bedrag van 29.889.498,15 niet bestemd wordt tot uit- keering aan de deelgerechtigden in de winst der bank. Meerbedoeld bedrag zal, na aftrek van het saldo-pondenverlies ad ruim f 7,6 millioen, geheel tot versterking van de reserve-positie der bank worden gebezigd. DE EXTRA-TOESLAG OP DEN BOTERUITVOER NAAR ENGELAND. Het lid der Tweede Kamer de heer Kor- tenhorst, heeft aan den Minister van Econo- mische Zaken de volgende schriftelijke vra gen gesteld: 1. Is het waar, dat onder de dertien ex- porteurs van boter, waarvan sprake is in het antwoord van den minister d.d. 5 Januari 1940 op schriftelijke vragen van het lid der Kamer den heer Algera, aan welke expor- teurs een extra-toeslag voor den boterexport naar Engeland van 812 September j.l. door de Ned. Zuivelcentrale was toegezegd, een aantal voorkomt, aan wie deze extra-toeslag tot nu toe niet is uitgekeerd op grond van het feit, dat, toen de door deze exporteurs voor Engeland bestemde partijen boter op 11 Sep tember j.l. te Harlingen ter verscheping aan wezig waren, een wilde staking onder het scheepspersoneel is uitgebroken, waarop de afvaart der betrokken booten eerst op 14 September kon plaats vinden? 2. Kan de minister na nadere overweging geen reden vinden, alsnog ook aan deze ex porteurs den bedoelden toeslag te doen uit- keeren, nu zij na op dezelfde wijze als de overigen medegewerkt te hebben om het door de Zuivelcentrale beoogde doel te verwezen- lijken, slechts door omstandigheden van hun wil onafhankelijk eerst eenige dagen te laat de door hen tijdig afgeleverde boter hebben kunnen exporteeren? OFFICIEELE PRI.JSOPDRIJVING In elk geval geheinie belastingpolitiek. Met de peulvruchten, schrijft de N. R. Crt., blijft het misSre. In de reeds achter ons liggende winter- maanden waren er, op de distributiebonnen, alleen groene erwten te krijgen. De andere peulvruchten konden nog niet ter beschikking van het publiek worden gesteld, omdat de regeling nog niet functioneerde. Intusschen bloeide de sluikhandel en konden de meer- draagkrachtigen tegen fancyprijzen wel capu- cijners en boonen koopen. Inmiddels is de handel in groene erwten vrij gegeven, en zijn met ingang van 19 Januari de andere peul vruchten voor een ieder op bonnen te verkrij- gen. Men zal zich herinneren, dat wij echter ernstige bezwaren hebben geopperd tegen deze distributie van peulvruchten in het alge- meen. Onze conclusie was, dat het onnoodig is voor peulvruchten di^tributiemaatregelen te treffen. De oogst aan peulvruchten is hier te lande immers veel grooter dan de bin- nenlandsche consumptie. Door controle op den export kan voldoende worden gewaakt tegen de kleine voorraden in het binnenland. Thans blijkt, dat de prijzen waarvoor de regeering de peulvruchten ter beschikking van den handel stelt, zeer hoog zijn. Wij treffen hierover cijfers aan in het officieele orgaan van den Nederlandschen Kruideniers- bond van 19 Januari. Het blijkt, dat de Nederlandsche Akkerbouwcentrale als mono- poliehoudster Zeeuwsche bruine boonen en Mansholt capucijnersi van de boeren koopt tegen een prijs van respectievelijk f 17 en 18,50 per 100 kg. De handel koopt beide pro- ducten echter van de Akkerbouwcentrale voor f 23,30 per 100 kg. De bruto winst voor het Rijk is dus 6,30 en f 4,80 per 100 kg. Vooi witte boonen is dit prijsverschil zelfs 7,80 per 100 kg. Een gering gedeelte van deze winst is noodig om de kosten wegens het reinigen -van de boonen en erwten goed te maken. En dan zijn er natuurlijk nog de kos ten van de distributie-organisatie, hoewel deze laatste ikosten in de cent bijslag op de suikerprijzen reeds een gedeeltelijke dekking vinden. Naar wij uit officieuze bron melden, lag het toen reeds in de bedoeling de kosten van de distributie te verhalen op de artike- len, welke na de suiker in de distributie zou- den worden opgenomen. Daaraan werd echter toegevoegd, dat deze kosten lager konden zijn, daar dan van een reeds bestaand distributie-apparaat gebruik zou kunnen worden gemaakt. Daarin kan het hooge prijsverschil tusschen in- en verkoopprijs voor peulvruchten dus niet zitten. Precies aangeven hoeveel het Rijk aan deze peulvruchtenaffaire verdient is niet mogelijk. Maar dat er een belangrijk bedrag mee is gemoeid, is waarschijnlijk. Het is echter on- controleerbaar, voor welke doeleinden deze winst wordt gebruikt. Wij hebben hier weer te doen met een voorbeeld van geheime belastingpolitiek, waartegen bij ons ernstige bezwaren bestaan. En maakt de regeering zich bovendien niet zelf schuldig aan prijsopdrijving? GROOTERE INVOEIi VAN NEDERL.- INDISGHE KOFFIE. Naar gemeld wordt, zou de regeering maat regelen beramen, om het verbruik van Ned.- Indische koffie hier td"lande, dat tot dusver ongeveer 30 pet. van het totale verbruik be droeg, op te voeren tot ongeveer 50 pet. Zij zou dit waarschijnlijk trachten te bereiken door een regeling van den invoer. De totale invoer voor verbruik bedraagt ongeveer 600.000 balen per jaar. Naar ge- lang van de rparktomstandigheden bedroeg het aandeel van Ned.-Indie hierin iets meer of iets minder dan 200.000 balen. De beteekenis van de beoogde maatregelen, die tot een meerderen invoer van ongeveer 100.000 balen zouden leiden, moet echter ge zien de totale productie van 1.500.000 balen Ned.-Indische koffie, niet worden overschat. DE N.S.B. EN DE WEERMACHT. Verscheidene Eerste Kamerleden verklaar- den bij de behandeling van de defensie-be- grooting in de afdeelingen, in te stemmen met 's ministers voornemen, alle extremistische elementen uit de weermacht te bannen. Niet- temin waren deze leiden van meening, dat enkele feiten uit het jongste verleden onder weermacht en volk onrust hebben doen ont staan en de vraag hebben doen rijzen, of wel met voldoende kracht tegen de bovenbedoelde elementen wordt opgetreden. Met name had- den de hieraan het woond zijnde leden daar- ibij het oog op de nation aal-socialistische be- weging en hare mantelorganisaties. Zij dron- gen er op aan, dat streng zou worden toege- zien, of zich onder de officieren geen N.S.B.- ers bevinden, met name onder hen, die vroe ger wegens hun lidmaatschap van die organi- satie uit de weermacht zijn verwijderd en thans daarin opnieuw zijn toegelaten. Eenige leden bepleitten afschaffing van' de verboden tegen de N.S.B. uitgevaardigd. HET BELGISGHE LEGER IS TE GOED- KOOP EN ZAL DULRDER WORDEN. Men herinnert zich, schrijft het R. N., de verwondering, waarmede een tijdje geleden in Nederland het nieuws werd vemomen, vol- gens welk de mobilisatie in Belgie, waar het leger uitgebreider is. en wat gevechtswaarde alsook uitrusting betreft, ongetwijfeld1 even- waardig aan de Hollandsche weermacht, 2 y2 maal minder kost dan bij ons. Buiten het feit, dat onze Zuiderbuur geen oorlogsvloot bezit en veel oorlogsmateriaal zelf aanmaakt, spelen de lage soldij en de on- voldoende gezinsvergoedingen een groote rol in de .voordeelige" mobilisatiekosten van Belgie. Deze be'dragen op het oogenblik slechts' 13 millioen francs per dag. Men steekt zijn ontevredenheid over de veel te lage uitkee- ringen niet onder stoelen of banken, en de klachten worden met den dag luider. Wan neer men bedenkt, dat de levensduurte in Belgie ongeveer overeenkomt met de kosten van levensonderhoud in Nederland, dan kan men gereedelijk begrijpen, dat een soldij van edn franc, zijnde zes Hollandsche centen per dag, en een gezinsvengoeding van 10 a 12 francs, aan den zeer lagen kant zijn. Daar- bij moet de opgeroepen soldaat nog bewijzen overleggen, dat zijn gezin over geen andere bronnen van inkomsten beschikt en hij de eenige kostwinner is. Zoo niet, heeft hij geen recht op eenige vergoeding. In breeden kring beglnt men er zich reken- schap van te geven, dat de onvoldoende uit- keeringen voor de middenstanders van het heele land, en speciaal de neringdoenden, nood- jottige gevolgen hebben. Eenige honderddui- zenden gezinnen hebben te kleine inkomsten, en hun koopkradht is derhalve vrijwel tot .nihil gedaald. In parlementaire sferen is men er zich terdege van bewust, dat niettegen- staande de Belgische schatkist zich in een ,benarden toestand bevindt, en het aantal ge- .mobiliseerden door het overgaan tot de fase D gedeeltelijk zelfs tot fase E opnieuw gestegen is, het niet meer dan een bewijs van .billijke tegemoetkoming tegenover de onder ete wapenen geroepenen en een belangrijke onrechtstreeksche steun voor de breede klasse der middenstanders zou zijn, indien de ver- goedingen werden verhoogd. Eenige senatoren hebben daarom een wets- .voorstel ingediend om de huidige regeling grondig te wijzigen. In de eerste plaats wen- ,schen zij de bepaling aangaande het kost- .winnerschap te zien vervallen. Zij sturen er ,op aan het beginsel te doen aanvaarden, dat ,het gezin recht heeft op een vergoeding als pompensatie voor de diensten aan het vader- ,land bewezen door de mobilisatie of het be- ,houd onder de wapenen van een zijner leden. ,Verder, dat voor gelijke diensten gelijke ver goeding moet worden toegekend, d.w.z. dat ,het aan den soldaat uit te keeren bedrag niet ,meer mag afhangen van het aantal inwoners yan zijn woonplaats, zooals het voorschrift thans luidt. Daartegenover stellen deze katholieke se natoren voor de dagelijksche vergoeding niet ,te vergrooten en haar op de basis van 10 a 12 francs te blijven uitkeeren. De linker partijraden hebben zich eveneens met deze brandende kwestie beziggehouden. ,In hun jongste zitting werd een motie aan- genomen, waarbij aan de regeering in over weging wordt gegeven de soldij van e£n op twee francs per dag te brengen, en de ge- z'insvergoeding tot 15 francs in de groote en ,13 francs in de kleine steden te verhoogen. ,De toeslag van 5 francs per kind zou behou den blijven. In hoeverre deze voorstellen kans van sla- ,gen hebben, valt^op het oogenblik niet te voorspellen. DE AMERIKAANSCHE ZONE VAN 300 MIJL. Het Fransohe antwoord aan de Amerikaansche republieken. Havas meldt uit Parijs: In het Fransche antwoord aan de regee ring van Panama inzake de Amerikaansche veiligheidszone van 300 mrjl wordt gezegd, dat de Fransche regeering van meening is, dat de demarche, welke op 23 December uit naam van de Amerikaansche regeeringen werd gedaan, voor de oorlogvoerenden mee- brengt, dat zij in een uitgestrekt gebied zich rechten moeten ontzeggen, welke door inter- nationaal gebruik zijn vastgesteld. Dit zou alleen kunnen door een verdrag tusschen alle belanghebbenden. In het antwoord wordt er verder op gewe zen, dat het Fansche schip Formose binnen de vastgestelde veiligheidszone heeft bloot- gestaan aan een poging van de Admiral Graf Spee het schip aan te vallen en te vemieti- gen. Het is duidelijk, dat, indien dergelijke daden geschieden of slechts worden beproefd binnen de veiligheidszone, Frankrijk en Engeland het recht hebben tot een tegen- aanval. Indien derhalve een veiligheidszone zou worden ingesteld, dan moeten de Ame- kaansche regeeringen de garantie geven, dat zich geen Duitsche oorlogsschepen of ravitailleeringsschepen in deze wateren zullen ophouden. De onmiskenbare superioriteit van Engeland en Frankrijk op zee heeft tot ge- volg, dat talrijke Duitsche koopvaardijschepen een toevlucht hebben gezocht in de Ameri kaansche havens. Instelling Van een veilig- heidszdne zou tot gevolg hebben, dat dit overwicht voor de geallieerden verloren ging. De Amerikaansche regeeringen moeten dus de garantie geven, dat deze Duitsche schepen in de havens worden vastgehouden. Het schijnt, dat de Amerikaansche regee ringen niet voomemens zijn de verantwoor- delijkheid op zich te nemen, welke voort vloeien uit een veiligheidszone van zulk een uitgestrektheid. De mogelijkheid van aanVal- len is zoo groot, dat de Fransche vloot zich niet het recht kan laten ontnemen ze te voorkomen en te onderdrukken op iedere, door het intemationale recht toegestane wijze. Het doel, dat door de Amerikaansche repu blieken wordt agestreefd, kan slechts wor den verwezenlijkt door een overeenkomst op bovengenoemde voofwaarden met alle oor logvoerenden. In afwachting hiervan, vraagt de Fransche regeering, dat geen strafmaatregelen zullen worden genomen tegen schepen, die niets hebben gedaan, dat in strijd is met het menschenrecht. In een dergelijk geval een toevlucht of ravitailleering weigeren aan een oorlogsschip, zou in strijd zijn met de ge dragslijn, welke de regeering van Uruguay heeft gevolgd ten aanzien van de Admiral Graf Spee. Indien een dergelijke overeen komst niet tot stand komt, verzoekt de Fransche regeering aan de Amerikaansche republieken, dat zij de volledige uitoefening van de rechten van oorlogvoerenden overeen komstig het intemationale recht zullen erkennen. HERTZOG WIL DEN OORLOG DOEN EINDIGEN. In het .Ziuid-Afrikhansche parlement is JJinsdag de motie van Hertzog, waarin hij zegt, dat „de tijd is gekomen dat de oorlog met Duitschland wordt beeindigd en dat vrede .wordt gesloten", in behandeling geweest. De .publieke tribune was dicht bezet. Hertzog verklaarde, dat hij het als een groot plichtverzuim zou beschouwen, wanneer hij van deze gelegenheid geen gebruik zou .maken om te waarschuwen en opnieuw er op ,aan te dringen, dat de vrede wordt gesloten. Hij voegde eraan toe, dat „verantwoordelijke iieden er zich van bewust moeten zijn, dat er een einde dient te komen aan dezen ont- eerenden staat van intemationale krankzin- nigheid". Minister-president Smuts betoogde, dat de rede van Hertzog een van de meest verba- zingwekkenden was, welke hij ooit had ge- .hoord. Nu Zuid-Afrika in oorlog is heeft de leider der oppositie en vroegere minister- president geen woord van steun voor het eigen land, doch steunt hij de zaak van den vijand. Dit is iets, wat nog nooit is gezien. Smuts ■zeide, dat de rede van Hertzog wel een hoofd- stuk uit ,,Mein Kampf" leek. Zooals de leider ivan de oppositie de zaken stelt is het een yerdraaiing van de feiten. i Smuts diende daarop een amendement in, waarin wordt gezegd, dat de Zuid-Afrikaan- sche natie vrede wenscht en aan het herstel yan den vrede wil meewerken, doch zonder haar eer te verliezen en haar levensbelangen .prijs te geven. Zij bevestigt haar motie van ,4 September, waarbij de betrekkingen met Duitschland werden verbroken. Het debat werd vervolgens verdaagd. Aan hetgeen de United Press uit de rede- voeringen der twee staatslieden seint, is nog het volgende ontleend: Hertzog zeide o.a. nog, dat men Hitler er van zou kunnen beschuldigen overhaast en dictatoriaal te hebben gehandeld, maar dat het onwaar is hem te beschuldigen van de beheerte de wereld te beheerschen, daar zijn actie het herstel betreft van het grove on- recht, dat zijn land is aangedaan. Hertzog was van meening, dat de conclusie kon wor den getrokken, dat de verwerping, door de geallieerden, van Hitlers vredesaanbod na de overwinning op Polen hun wensch was Hitler volkomen te vernietigen. Smuts verklaarde nog dat Goebbels Hertzog niet zou hebben verbeterd. Zuid-Afrika zal den oorlog tot het einde voortzetten. Het zou een noodlottige fout zijn de geallieerden in het midden van den strijld los te laten. Het land zou niet van zijn defensie-maatregelen kunnen terugkomen zonder tot eerloosheid te vervallen. Indien het dit deed, zou geen Afrikaander ooit meer het hoofd opgeheven kunnen dragen. DE DUITSCHE HANDELSVLOOT GEDURENDE DEN OORLOG. Staatsraad Essberger schrijft in het tijd- schrift Der Vierjahresplan dat de zeevaart van Duitschland thans een geheel andere taak heeft gekregen als voor den oorlog, omdat voorloopig alle overzeesch verkeer is afge- broken. De Duitsche handelsvloot heeft in den oorlog nochtans een belangrijke rol te spelen. Haar taak is om in de Oostzee de iiUvoer van voomamelijk erts te waarborgen. Het zou echter kortzichtig zijn om alleen te letten of hoofdzakelijk te letten op de taak, die de handelsvloot tegenwoordig heeft te vervullen. Na den oorlog komt de vrede en een vooruitziende scheepspolitiek' is het om daar rekening mede te houden^. Na afloop van den oorlog moet de scheepvaart onmid- dellijk in staat zijn om op alle wereldzeeen zich tegen de concurrentie van andere landen te handhaven. Het is zeer meegevallen, dat de reederijen zich zoo snel hebben kunnen aanpassen bij de oorlogsbelangen van het rijk. De verschepingen voor rekening van Zweden, Noorwegen, Nederland, enz. bewijzen dat de Duijsche scheepvaart in den oorlog niet al leen een instrument van de binnenscheep- vaart is geworden, maar als van ouds ver- binding zoekt met buitenlandsche economi- sche factoren. EXTRA CONSENTEN VOOR DE BRUSSELSCHE JAARBEURS. Bvenals het bestu-ur van de Jaarbeurs te Utrecht bij de Nederlandsche regeering deed, heeft het bestuur van de Brusselsche Jaar beurs bij de Belgische regeering stappen ge daan teneinde van de laatste te bekomen, dat ter gelegenheid van de jaarbeurs, die van 6 tot 17 Maart wordt gehouden, extra consen- ten voor den invoer in Belgie van ter jaar beurs bestelde 'Nederlandsche producten zul len worden verleend, De Nederlandsche afdeeling zal ook dit jaar weder onder leiding staan van mr. van Rom- burgh, consul-generaal en handelsattachd te Brussel. Voorts wordt de Nederlandsche rotary club op 12 en 13 Maart a.s. door de Belgische auto- riteiten ontvangen, voor welke ontvangst de komst naar Brussel van meer dan 200 Neder landsche zakenlieden wordt verwacht. Den Nederlandsche gasten zal op 12 Maart ten stadhuize door burgemeester van de Meule- broeck een thee worden aangeboden. ENGELAND LEGT EEN ENORM MIJNENVELD LANGS DE OOSTKUST. In de laatste paar dagen zijn er aan de Engelsche Oostkust minstens 11 schepen het slachtoffer geworden van mijnen en torpedo's. Het staat vast, dat alleen hierbij reeds 152 menschen het leven verloren hebben. Het is begrijpelijk dat door deze onafgebroken reeks van scheepsrampen de vrachten naar Britsche havens steeds hooger worden. Enge land spant zich in om het gevaar aan zqn kusten te verkleinen. Thans wordt uit Londen medegedeeld, dat Engeland 't grootste mynenveld zal leggen, dat ooit in de geschiedenis heeft bestaan en dat zelfs de ,,Noordelijke Barri&re", die in den wereldoorlog is gelegd door de Engelschen en Amerikanen, nog zal overtreffen. Zooals men zich wellicht herinnert had deze barrtere ten doel den geheelen Noordelijken uitgang van de Noordzee af te sluiten. Zij moet weinig minder dan 400 km lang geweest zijn. De nieuwe Engelsche barriere zal echter een lengte krijgen van 640 km. en een breedte van ongeveer 50 km. De Engelschen hopen tusschen dit geweldige mijnenveld en hun Oostkust een veilige z6ne te scheppen voor de schepen, wel-ke de Britsche havens willen aandoen. Deze veilige zone heeft slechts twee toe- gangen n.l. in het Noorden bij de Moray Firth en in het Zuiden bij de monding van de Theems. Natuurlijk is dit voor de handelsscheep- vaart in zooverre lastig, dat de weg naar de havens erdoor wordt verlengd. Engeland hoopt echter het aantal scheepsrampen op deze manier sterk te verminderen. AMERIKAANSCH PROTEST BIJ ENGELAND. De Vereenigde -Staten, aldus Reuter uit Washington, hebben jegens Groot-Brittannie uitdrukking gegeven aan „emstige bezorgd- heid" over de behandeling, die de Britsche

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 6