ieder een bepaald rayon toedienden. Doch <5<5n
er van moest hoofd van dienst zijn en de ver-
antwoordelijkheid dragen. Bit was een toe-
stand die niet precies in orde was, de In-
specteur had dan ook liever gezien, dat de
kring een ambtenaar in dienst genomen had,
doch heeft ten slotte toegegeven aan den aan-
drang die op hem werd uitgeoefend. Van de
zijde van de gemeente Zaamslag heeft men
er zeer op aangedrongen, dat een der keu-
ringsveeartsen de veearts Van Zaamslag zou
zijn.
De heer DE JONGE merkt op, dat het
schrijven van den Inspecteur en het gezegde
van het college, vergeleken met het indertijd
ingediende rapport van het hoofd van dienst
met elkaar in tegenspraak zijn. Indertijd,
toen de kans bestond, dat er 3 kleine ge-
meenten bij den kring zouden komen, is een
rapport ingediend door het hoofd Van dienst,
waarbij salarisverhooging in uitzicht werd
gesteld.
De VOGRZITTER geeft te kennen, dat dit
was in verband met den afstand, die de ge-
meenten van elkaar liggen. De gemeente
Vogelwaarde is zeer uitgestrekt.
De heer DE JONGE merkt op, dat die
gemeenten bij elkaar liggen.
De VOORZITTER is van meening, dat de
heer De Jonge wel beter weet.
Daarvoor moet men maar eens op de kaart
zien. En dan zou bovendien niet alleen het
salaris van het hoofd van dienst, doch ook
dat van den tweeden keuringsveearts
hoogd geworden dienen te zijn.
De heer DE JONGE is van meening, dat de
Voorzitter hier een verkeerde voorstelling
Van zaken geeft. In die omstandigheden
wilde de 2e keuringsveearts met f 100 genoe-
gen nemen voor het heele rayon.
De VOORZITTER merkte op, dat dat een
idee van hemzelf was. Het betrof hier een
kwestie van koopman spelen. Hij zou het
ook gedaan hebtaen zonder dat er een beloo-
ning voor gegeven werd. De grondslag hier
van is, dat practisch de keuringsveearts ook
de veearts is. En indien hij daar keurings
veearts was, zou er practisch niemand anders
in komen. De heer Dees heeft gezegd, dat
hij bij dat aanbod er mede rekende, dat hij
daar de practijk ook zou kunnen waarnemen
En indien hij er 2 k 3 jaar in gezeten had
had de kans bestiaan, dat hij om tractements-
verhooging zou gevraagd hebben. De Inspec
teur van de Volksgezondheid heeft dan ook
gezegd, ga daar niet op in.
De heer DE JONGE meent, dat het toch
zoo is,, dat de tweede keuringsveearts met
/100 tdvreden was geweest, die zaak is toen
getorpedeerd. Spreker komt terug op het
rapport van het hoofd van dienst, waarin deze
mede Voor zich zelf salarisverhooging in uit
zicht had gesteld. Nu de gemeente Bosch'
kapelle er af is meent hij dan ook, dat het
billijk is, dat het salaris wat verminderd
wordt.
De heer 't GIDDE is van oordeel, dat er
bij dit voorstel van willekeurige salarisver-
laging schijn noch schaduw is. Bij de afschei-
ding van de Voormalige gemeente Bosch-
kapelle is het salaris van den tweeden vee
arts met 8 a 10 verminderd. In de lijn
van het Voorstel van De Jonge komt de be-
trokkene er dan met een salarisverlaging van
4 nog genadig af. Het gaat er bij spreker
niet om een onbillijkheid te begaan, doch wel
die onbillijkheid en die ongelijkheid weg te
nemen. Men drukt hiermede de consequenties
uit, die aan de vermindering van den dienst
veihonden zijn en helpt bovendien mede, den
dienst goedkooper en minder stroef te maken,
wat toch op den weg van den gemeenteraad
ligt. Spreker meent, dat er hier gemeten
wordt met 2 maten, daarom zal hij voor het
voorstel Van den heer De Jonge stemmen.
Hij is er voor, izoowel den tweeden veearts,
als het hoofd van dienst te verminderen. In
dien het salaris Van den een verminderd
wordt, sluit dit ook de verlaging van den
andere in en sluit die niet uit.
De heer SYTHMA merkt op, dat indien de
heer 't Gilde niet met zichzelf in tegenspraak
is, hij niet weet wat hij wel is. Hij komt er
tegenop, dat spreker zegt, dat het een wille
keurige verlaging zou zijn, en Vlak daarop
zegt hij, dat de tweede keuringsveearts een
salarisverlaging van 8 a 10 heeft onder-
gaan. Hij verlangt, de billijkheid te betrach-
ten en wel door den eersten keuringsveearts
een Verlaging van 4 te geven.
Als dat geen willekeur is, wat is het dan
wel? Het is in elk geval geen systeem, dat
met de werkvermindering in vei'band staat.
Het zijn grepen in de lucht. Dan moet men
nog niet spreken Van een willekeurige ver
laging. Het kan best zijn, dat ook de vorige
verlaging een slag in de lucht geweest is.
Indien deze verlaging zou plaats hebben, kan
spreker het niet anders qualificeeren dan dat
het een greep in de lucht blijft.
De VOORZITTER deelt mede, dat van het
gebied van den tweeden keuringsveearts in
gemeenschappelijk overleg en met zijn goed-
Vinden, een Stukje af genomen is. Doch wat
hij in den kring Axel minder had heeft hij
er elders bij gekregen.
De heer DE RUIJTER is van oordeel, dat
de vergelijking van den heer 't Gilde niet op-
gaat. Het salaris van den heer Dees is in den
kring Axel met 300 verlaagd, doch op het
zelfde moment kreeg hij er f 300 bij van den
kring Hontenisse. Hij ontvin-g dus in Axel
f 300 minder, doch daardat Boschkapelle
overging naar den kring 'Hontenisse, kreeg
hij er daar dat bedrag weer bij. Hij behoudt
dus hetzelfde salaris, al wordt het dan ge-
deeltelijk door Axel en gedeeltelijk door Hon
tenisse betaald. Men kan dus zeggen, dat hij
niet verlaagd is, doch dezelfde is gebleven.
Het voorstel van den heer De Jonge, om een
salarisverlaging toe te passen wordt gesteund
door de heeren P. J. van Bendegem en
't Gilde.
Het wordt verworpen met 5 tegen 6 stem-
men.
Voor stemmen de heeren 't Gilde, Smies,
Goossen, De Jonge en P. J. van Bendegem;
tegen stemmen de heeren De Ruijter, Seghers,
Schieman, Sytema, Van de Bilt en Dieleman.
3. Benoeming Ieden Burgerlijk Arm-
bestuur.
Aan de orde wordt gesteld benoeming van:
a. een lid van het Burgerlijk Armbestuur,
wegens periodieke aftredin-g van den
heer Iz. de Feijter Wzn;
b. een lid van hetzelfde college, wegens het
bedanken van D. Overdulve per 1 Januari
1940.
De zittingsperiode van leden van het Bur
gerlijk Armbestuur is vijf jaar.
Per 1 Januari 1940 is aan de beurt van af-
treding Iz. de Feijter.
Overeenkomstig art. 4 van het reglement
van het Burgerlijk Armbestuur wordt door
Burgemeester en Wethouders de volgende
voordracht aangeboden:
1. Iz. de Feijter Wzn (aftr.); 2. H. J.
Harte.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
uit dit tweetal een benoeming te doen.
De heer D. Overdulve heeft bericht, dat hij
met ingang van 1 Januari 1940 wenscht te
bedanken als lid van hetzelfde college.
Burgemeester en Wtethouders stellen voor,
aan den heer D. Overdulve eervol ontslag te
verleenen als lid van het Burgerlijk Arm
bestuur.
Voor deze ontstane tusschentijdsche vaca-
ture wordt eveneens een voordracht van twee
personen aangeboden, luidende:
1. Jozias ScheeleScheele; 2. Jaspert P.
Dielemande Feijter.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
uit dit tweetal een benoeming te doen.
De VOORZITTER verzoekt de heeren Van
de Bilt en Seghers met hem het stembureau
te vormen.
a. Uitgebracht worden 11 stemmen, waar-
van op Iz. de Feijter 10 stemmen, H. J. Harte
1 stem.
Is alzoo herbenoemd de heer Iz. de Feijter.
b. Uitgebracht worden 11 stemmen, waar-
van op J. ScheeleScheele 6 en op J. P. Die
lemande Feijter 5 stemmen.
Is alzoo gekozen J. ScheeleScheele.
4. Voorstel tot benoeming van een lid in
de Commissie van Georganiseerd Over-
leg in Am-btenaarszaken, wegens het
bedanken van den heer F. Dieleman.
De heer F. Dieleman heeft, als gevolg van
zijne benoeming als wethouder, bedankt als
lid van de Commissie van Georganiseerd
Overleg.
Burgemeester en Wethouder stellen voor,
de heer C. Th. van de Bilt voor deze vaca-
ture te benoemen.
Uitgebracht worden 11 stemmen, waarvan
op C. Th. van de Bilt 9, Seghers 1 en Goossen
1 stem.
Is alzoo gekozen de heer C. Th. van de Bilt.
Op de vraag van den VOORZITTER ver-
klaart de heer VAN DE BILT zijn benoeming
te aanvaarden.
5. Voorstel tc(t benoeming van negen leden
van de Commissie tot wering van
sdhdolverzuim, wegens periodieke ai-
treding van de geheele Commissie.
Volgens de bepalingen Van de Leerplicht-
wet zal de Commissie in haar geheel per 1
Januari 1940 aftreden.
De Commissie omvat de groepen als be-
doeld in art. 21 der Wet, t.w. die, ingevolge
Srtikel 1 aansprakelijk zijn voor het onder-
wijs der op eene lagere school in de gemeente
ingeschreven kinderen;
uit de onderwijzeres bij het openbaar en uit
de onderwijzers bij het bijzonder lager onder-
wijs in de gemeente.
Zij bestaat in deze gemeente uit 9 leden,
te weten de heeren: A. E. C. Kruysse, A.
Esselbrugge, A. van 't Hoff, C. F. Kesbeke,
J. Buma, J. J. de Ridder, P. P. M. de Kort,
A. J. Hoi en J. L. J. Maris
Voor de benoeming van de nieuwe Com
missie worden de volgende tweetallen aan-
bevolen.
1. A. E. C. Kruysse; 2. R. C. Boeye.
1. A. Esselbrugge; 2. A. J. Van Hoeve.
1. A. van 't Hoff; 2. C. L. de -Smidt.
1. J. Buma; 2. A. Pieterse.
1. A. J. Hoi; 2. A. J. Schieman.
1. J. J. de Ridder; 2. J. R. de Jonge.
1. P. P. M. de Kort; 2. A. A. Breepoel.
1. C. F. Kesbeke; 2. C. B. Antheunis.
1. J. L. J. Maris; 2. H. J. Hoebte.
Uitgebracht worden 11 stemmen, waarvan
op A. E. C. Kruysse 8, R. C. Boeye 3, A.
Esselbrugge 8, A. J. van Hoeve 3, A. van
't Hoff 7, C. L. de Smidt 4, J. Buma 10, A.
Pieterse 1, A. J. iHol 10, A. J. Schieman 1,
J. J. de Ridder 9, J. R. de Jonge 2, P. P. M.
de Kort 10, A. A. Breepoel 1, C. F. Kesbeke
9, C. B. Antheunis 2, en J. L. J. Maris 11
stemmen.
Zijn alzoo gekozen en herkozen de heeren
A. E. C. Kruysse, A. Esselbrugge, A. Van
't Hoff, J. Buma, A. J. Hoi, J. J. de Ridder,
P. P. M. de Kort, C. F. Kesbeke en J. D. J.
Maris.
6, Voorstel tot instelling en benoeming
van een Commissie van advies voor
strafverordeningen.
a. Burgemeester en Wethouders stellen
voor tot instelling van een Commissie van
adVies voor strafverordeningen over te gaan.
De VOORZITTER deelt mede, dat naar
aanleiding Van de vraag van den heer Sytema
in de laatste vergadering, hij reeds had mede-
gedeeld, dat het in de bedoeling van Burge
meester en Wethouders lag, een commissie
voor strafverordening in te stellen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
De heer HAMELINK komt ter vergadering.
b. Burgemeester en Wethouders stellen
voor tot benoeming van 4 leden van die Com
missie over te gaan.
Tot leden van die Commissie wordt door
ons voorgesteld te benoemen de heeren:
1. U. Sytema;
2. A. P. de Ruijter;
3. H. Smies Ozn.;
4. C. Th. van de Bilt.
Uitgebracht worden 12 stemmen.
HierVan verkrijgen de heeren Sytema 10,
De Ruijter 10, Smies 9, Van de Bilt 10,
't Gilde 2, Seghers 2, Goossen 1, Hamelink 1,
De Jonge 1 en Schieman 1 stem.
Zijn alzoo benoemd de heeren Sytema, De
Ruijter, Smies en Van de Bilt.
Op de vraag van den VOORZITTER ver-
klaren alle benoemden hunne benoeming te
aanvaarden.
7. Voorstel tot verlenging van de huur
van woning en tot verleenen van mach-
tiging tot verhuren van tuingrond.
Burgemeester en Wethouders stellen aan de
orde
Voorstel tot verlenging van de huur v66r
ddn jaar van de woning van het hoofd der
school aan den heer J. Buma;
b. Voorstel tot het aan Burgemeester en
Wethouders verleenen van een machtiging
tot verhuring van eenige percelen tuin
grond in het openbaar.
De woning, staande aan de Noordstraat en
bestemd voor het hoofd der o.l. school, is voor
ddn jaar verhuurd aan den heer J. Buma voor
de som van 350 en eindigt den 1 Februari
1940.
Met verwijzing naar het bij de stukken
overgelegd ontwerp-besluit stellen Burge
meester en Wethouder voor, de huur van deze
woning met een jaar te verlengen, onder
dezelfde voorwaarden.
De huur van eenige perceelen tuingrond
eindigt 1 Januari 1940.
Het betreft een tweetal perceelen achter
het Gemeentehuis, welke voor edn jaar zijn
verhuurd.
Waar voor 1940 geen plannen zijn om dit
terrein voor andere doeleinden te bestemmen,
stellen Burgemeester en Wethouders voor
deze perceelen opnieuw in het openbaar te
verpachten voor een tijdvak van een jaar.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
8. Voorstel tot het nemen van een beslis-
sing op Ingekomen reclames tegen
diverse belasting-aanslagen.
Reclames zijn ingekomen:
tegen den aanslag in de hondenbelasting;
b. tegen den aanslag in de schoolgeld-
belasting;
tegen den aanslag in de plaatselijke
wegenbelasting.
a. Met verwijzing naar de bij de stukken
aanwezige adviezen stellen Burgemeester en
Wtethouders voor, om
J. VisserKoole, J. A. Cappon, J. Bakker,
E. van Esbroek, J. de Wilde, W. Jansen van
Roosendaal, alien een half jaar ontheffing te
verleenen;
F. C. Antheunis een vermindering van f 2
te verleenen.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
b. Met verwijzing naar de bij de stukken
aanwezige adviezen, stellen Burgemeester en
Wethouders voor, om
H. Damen te St. Jansteen 5 maanden ont
heffing te verleenen;
H. Verstraten, Abr. de Visser, P. de Klerk,
W. A. den Boggende, W. Naeye, C. Willem-
sen, A. Pieters, G. Weijns, K. Booy, alien 7
maanden ontheffing te verleenen;
op het verzoek van D. Pijpelink afwijzend
te beschikken.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
c. Met verwijzing naar de bij de stukken
aanwezige adviezen, stellen Burgemeester en
Wethouders voor,
de aanslagen van A. Schelleman, J. den
Engelsman, J. Bakker, M. W. Millenaar, C.
J. M. van Laere, J. Dieleman, J. van den
Bos, C. Dobbelaar, Dir. Comp. Neerl. L'Azote
te Brussel, J. de .Klerk, L. P. Ortelee, K
Witte, A. Th. 't Gilde, M. C. Volckaert, K.
Witte, J. A. Lensen, Wed. P. Dieleman, F.
Wolfert, alien te hand-haven
den aanslag van wed. K. R. van Tatenhove
met 12 te verminderen;
den aanslag van J. A. van den Berg met 5/a
te verminderen;
den aanslag van J. le Feber met u/18 te ver
minderen
den aanslag van A. de Munck met 5,80 te
verminderen;
de aanslagen van C. den Hamer en R.
Boeije te vernietigen.
8c. Hierbij leggen Burgemeester en Wet
houders te'vens over het volgende voorstel:
Door de Directie der N.V. Compagnie Neer-
landaise de l'Aizote zijn bij haar reclame mon-
deling de navolgende bezwaren tegen den haar
opgelegden aanslag in de Plaatselijke Wegen
belasting naar voren gebracht:
1°. De aanslag is niet billijk in Verhouding
tot het nut, dat reclamante Van de ge-
meentelijke bemoeiingen ten aanzien van
den openbaren weg langs het kanaal
heeft;
2°. De hoofdingang van het fabrieksterrein
komt uit op de „Baron Hypolite d'Huart-
laan", gelegen onder de gemeente Ter-
neuzen.
3°. De woonwijk wordt door reclamante
zelve verlicht en de achter op het terrein
der woonwijk gelegen woningen zijn te
ver van den door de gemeente verlichten
openbaren weg langs het kanaal ver-
wijderd.
Naar aanleiding van de genoemde bezwaren
merken wij achtereenvolgens het navolgen-
de op:
1°. Wat het door adressante aangevoerde
eerste argument betreft, merken wij op, dat
billijkheidsoVerwegingen ten aanzien van een
bepaald geval geen grond tot reclame kun
nen opleVeren.
De hefting „naar billijkheid" is in de ver-
ordening tot uitdrukking gebracht in de per
centages van heffing. Dit varieert bovendien
naar gelang van de klasse der Personeele be-
lasting, waaronder de aangeslagen perceelen
vallen.
Wilde men voor ieder perceel een heffing
die in rechtstreeks vei'band staat met de
kosten, die de gemeente maakt voor den be
trokken weg, dan zou een tarief voor iederen
weg of voor elk w-eggedeelte afzonderlijk moe-
ten zijn vastgesteld, zulks weer afhankelijk
van het gerief, dat elk perceel afzonderlijk
van de gemeentelijke bemoeiingen onder-
vindt.
In dit verband verwij'zen wij nog naar het
Arrest van den Hoogen Raad van 11 April
1923, waarbij o.a. werd gezegd: ,,Dit artikel
(art. 280 Gemeentewet) -vordert niet, dat er
vei'band bestaat tusschen de kosten die de
gemeente maakt voor zekere land- of water-
wegen en de heffing van de belasting wegens
de gebouwde eigendommen en de daarbij be-
hoorende erven aan die wegen of in de on-
middellijke nabijheid daarvan gelegen".
De regeling moet geacht worden te voldoen
aan den eis-ch van billijkheid, als het totaal
der helasting de ten laste der gemeente
komende kosten niet overtreft.
Bovendien moet worden aangenomen, dat
bij de goedkeuring der betreffende verorde-
ning door de Kroon en Hare adviseerende in-
stanties de vraag of met het percentage van
heffing in het algemeen een billijke bijdrage
wordt gevorderd, onder 't oog is gezien en
blijkens de goedikeuring in bevestigenden zin
is beantwoord.
2°. Daar het hier een aanslag van ge-
bodwde eigendommen en daarbij behoorende
erven betreft, dient de vraag, op welken weg
het perceel zijn hoofduitgang heeft, niet ter
Zake.
Alleen voor de ongebouwde perceelen toch,
is de belastbaarheid aan het hebben van uit-
gang op den betrokken weg gebonden.
De gebouwde eigendommen met bijbehoo-
rende erven (fabriekscomplex) 'belenden ook
aan, althans zijn in de onmiddellijke nabij
heid gelegen -van den openbaren weg langs
het kanaal, welke door de gemeente Axel
wordt verlicht. Hierbij zij voorts nog opge-
merkt, dat een ongebouwd gedeelte van het
kadastrale perceel Sectie A, no. 1146, dat
eigendom is "van adressante en gelegen is
tusschen den openbaren weg en het fabrieks
terrein, Sectie A no. 1148, ten behoeve van
het fabrieksterrein als uitweg op den open
baren weg langs het kanaal wordt ge-bruikt.
Dit gedeelte wordt derhalve met het erf
van het fabriekscomplex voor hetzelfde doel
gebruikt, zoodat het kan worden aangemerkt
als een tot de fabrieksgebouwen behoorend
erf.
Hoewel ten overvloede, kan op grond hier-
van dus worden aangevoerd, dat jiet fabrieks
complex met bijbehoorend erf, behalve in de
onmiddellijke nabijheid van den betrokken
openbaren weg te zijn gelegen, ook aan dien
weg belendt. De belastbaarheid 'van dit per
ceel is dan ook geenszins aan twijfel onder-
hevig.
3°. Dat de eigen weg, welke de z.g.n.
„Citte" (villa-complex) met den openbaren
weg verbindt, door de N.V. zelve wordt ver
licht, doet niet ter zake. Was deze weg open
baar, dan zou het villa-complex ten aanzien
daarvan moeten worden beschouwd. Nu dit
echter niet het geval is, moet het villa-com
plex ten aanzien van den openbaren weg
langs het kanaal worden beschouwd.
Het bezwaar, dat de achterste woningen te
ver van den openbaren weg zijn gelegen, ver-
mag geen grond tot ontheffing op te leveren.
De woonwijk toch, gelegen op 6en perceel,
bij adressante in eigendom, Is te beschouwen
als eten complex van woningen, dienende Voor
de huisVesting uitsluitend van personeel der
N. V. In overeenstemming met den aard der
straat(wegen)belasting 'behoort de belasting
wegens alle tot dat complex behoorende ge
bouwde eigendommen te worden geheven.
CZie ook Arrest van den Hoogen Raad van
21 April 1937.)
Op grond van -vorenstaande stellen wij u
voor, op het door de N. V. Compagnie Neer-
landaise de l'Azdte, gevestigd te Brussel,
ingediende bezwaarschriften tegen den haar
opgelegden aanslag in de plaatselijke wegen
belasting belastingjaar 1939 afwijzend te be
schikken overeenkomstig het hierbij gaande
ontwerpbesluit.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
9. Voorstel tot vaststelling van vergoe-
ding aan de bijzondere scholen over
1938.
Burgemeester en Wethouders stellen voor:
a. het bedrag der vergoeding aan de bij
zondere scholen over 1938;
b. het bedrag der voor vergoeding in aan-
merking komende werkelijk gemaakte kosten
c. verrekening der vergoeding 1938 met
het over 1938 ontvangen voorschot.
Met verwijzing naar de bij de stukken
overgelegd ontwerp-raadsbesluit wordt voor
gesteld het bedrag van de vergoeding vast te
stellen als volgt:
Chr. Nat. iSchool, Nieuwstraat f 3.457,10;
Geref. Lagere School Spui f 1.089,02; R. K.
School, Walstraat f 1.345,43;
b. het 'bedrag der voor vergoeding in aan-
merking komende werkelijk gemaakte kosten
Vast te stellen, als volgt:
Chr. Nat. School, Nieuwstraat f 3.757,05
Geref. Lagere School, Spui 1.368,13; R. K.
School, Walstraat 1.602,31;
c. Verrekening der vergoeding 1938 met
het over 1938 ontvangen voorschot, zijnde:
Chr. Nat. School, Nieuwstraat 3.592,85;
Geref. Lagere School, Spui 1.097,31; R. K.
School, Walstraat 1.416,42;
alzoo terug te betalen:
Chr. Nat. School, Nieuwstraat 135,75;
Geref. Lagere School, Spui .f 8,29; R. K.
School, Walstraat 70,89.
Het bedrag per leerling ingevolge Art. 55bis
der L. O. Wet 1920 bij de begrooting is be
paald op f 9,05.
-Het gemiddeld aantal leerlingen bedraagt
respectievelijk Chr. School, Nieuwstraat 382;
Bijz. School, Spui 126% en R. K. school,
Walstraat 1482/3 leerling.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
10.
Wijziging
1939.
gemeentebegrooting dienst
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de begrooting voor den dienst 1939 te wijzi-
?en als volgt:
Onder de inkomsten te verhoogen de pos-
ten: batig slot van den gewonen dienst vol
gens de laatst vastgestelde rekening 800,
bsschikbaarstelling van archiefruimte f 50,
vergoeding voor cadavers en slachtafvallen
65, rente en aflossing van voorschotten in
het belang van de verbetering van de Volks-
huisvesting 365, restituatie jaarwedde f 600,
vergoeding van het Rijk krachtens art. 56 d.
van L.O.-wet 1920 1000, teruggave van tege-
moetkoming aan werkloozen bij het verrich-
ten van arbeid buiten hun woonplaats f 150,
uitkeering van het bedrijf wegens verzekering
enz. f 10, wegens voorschot verstrekte gelden
inzake dienstplicht 47.000, wegens voorschot
gedane betalingen van allerlei aard 3000,
bijdrage van het rijk in de kosten der levens-
middelendistributie f 850, vermoedelijke ba-
tige sloten vroegere dienst 3765,38;
onder de uitgaven te verhoogen de posten:
onderhoud en sohoonmaken van het gebouw
of vertrek bestemd voor de vergadering van
den raad 200, verlichting en verwarming
f 100, archief 50, renten van geldleeningen
f 10, kosten van vergaderingen f 40, kosten
inzake de bescherming der bevolking tegen
luchtaanvallen 140, kosten van destructie
van vee en vleesch f 65, annuiteiten aan het
rijk verschuldigd ter zake van ontvangen
voorschotten verbetering volkshuisvesting
365, schrijf- en bureaubehoeften f 30, kosten
van de algemeene begraafplaats f 200, kosten
van den gemeentereini-gingsdienst f 1500, kos
ten van verzekering, pena^pnneering enz. 60,
kosten en verzekering tegen brandschade enz.
1, grondlasten f 7,50, jaarwedden van on
derwijzers f 1000, advertentiekosten f 20, kos
ten onderzoek sollicitanten en reiskosten 10,
bureaubehoeften 200, steun aan werkloozen
1500, kosten van controle op werkloozen
f 200, kosten van verzekering enz. 145, te-
gemoetkoming aan werkzoekenden voor het
verrichten van werkzaamheden buiten de
woonplaats f 300, bijdrage aan andere ge
meenten in deze kosten f 1, kosten van tele-
foon en telefonische gesprekken 40, kosten
verzekering en pensionneering 5, idem f 10,
voorschotten ten behoeve van het Rijk: we
gens betalingen van allerlei aard 50.000,
idem voortvloeiende uit de levensmiddelendis-
tributie f 1000, opneming van kasgeld door
den penningmeester der vereeniging voor
volkshuisvesting 3765,38;
onder de uitgaven te verminderen de pos
ten-: kosten van officieele ontvangsten f 40,
dijk- en polderlasten f 7,50, bijdrage kosten
R.H.B.S. f 1100, kosten van werkverschaffing
door derden ondernomen f 1500, bureaube
hoeften arbeidsbemiddeling f 1, onvoorziene
uitgaven 561.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
11. Voorstel op het verzoek van het Be
stuur der Vereeniging voor Chr. Nat.
Schoolonderwijs aihier om gelden be-
schikbaar te stellen voor verbetering
van privaten en waterplaatsen in het
schoolgebouw Nieuwstraat.
Burgemeester en Wethouders deelen mede:
Het Bestuur van bovenvermelde school-
vereeniging he-eft het verzoek aan Uwen raad
gedaan, orri op grond van art. 72 der L. O.
wet gelden beschikbaar te stellen voor de
verandering van privaten en waterplaatsen,
op grond, dat men uit een oogpunt van hy
giene en zindelijkheid het noodzakelijk vindt,
dat deze gelegenheden worden veranderd en
daarvoor in de plaats te stellen WO, en uri-
noirs met waterspoeling.
De kosten worden geraamd op f 2170.
Door ons college is in den loop van den
zomer, teen deze plannen bij het schoolbe-
stuur al bestonden, ter plaatse een onderzoek
ingesteld, waarbij de noodzakelijkheid van
deze verandering ons niet pertinent bleek.
Dat op alle scholen waterspoeling in die
gelegenheden aanwezig zou kunnen zijn, is
zeker wel gewenscht.
Gezien de constructie van die inrichtingen
in die school en de zindelijkheid, die daar
wordt nagestreefd, is de noodzakelijkheid van
deze verandering ons nog niet gebleken en
gelet op de tegenwoordige buitengewone om
standigheden, wordt door ons voorgesteld, de
gelden voor dit doel thans niet beschikbaar te
stellen.
Het komt ons voor, dat, wanneer de tijden
meer normaal waren, men met meer vrijmoe-
digheid deze verbetering zou bevorderen. Het
overleg als bedoeld in art. 77 der L.
O. wet 1920 heeft op 16 December 1939 #iet
het betrokken schoolbestuur plaats gehad.
2e.
De Raad der gemeente Axel:
Gezien het verzoek Van het bestuur der
Vereeniging voor Christelijk Nationaal
I Schoolonderwjjs te Axel, om gelden beschik-
baar te stellen voor verbetering van de pri
vaten en waterplaatsen etc. in het school
gebouw aan de Nieuwstraat, door deze te
verbeteren en te voonzien van waterspoeling,
waarvan de kosten worden geraamd op
f2170;
gelet op het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, waaruit blijkt, dat bij een ter
plaatse ingesteld onderzoek alles een netto
en Izindelij-ke indru-k maakte en men in de
beneden-compartementen geen sporen van
overlast kon zien van de op de lste verdieping
aanwezige gelegenheden;
overwegende, dat de constructie van de
bestaande prfvaten en waterplaatsen nog in
goed-en staat verkeert en deze nog alleszins
bruikbaar zijn;
overwegende, dat het belang van het onder-
wijs en de gezondheid deze verandering niet
noodig maken
overwegende, dat de voorgenomen veran
dering van inrichting alzoo geacht moet
worden de normale eischen aan het geven
van lager onderwijs te stellen, te boven te
gaan;
overwegende, dat in de huidige geldige
omstandigheden alle niet strikt noodzakelijke
uitgaven dienen vermeden te worden;
b e s 1 u it
overeenkomstig art. 75, 2e lid der Lager
Onderwijswet 1920 de medewerking aan het
verzoek van het bestuur der vereeniging voor
Chr. Nat. Schoolonderwijs te Axel te weige-
ren, op grond
le. dat de constructie van de bestaande
privaten en waterplaatsen nog- in goe-
den staat verkeert en deze nog alleszins
bruikbaar zijn.
dat het belang van het onderwijs en de
gezondheid deze verandering niet noodi^
maakt.
3e. dat de normale eischen aan het geven
van lager onderwijs te stellen bij inwilli-
ging van het verzoek zouden worden
overschreden.
4e. dat in de huidige geldige omstandigheden
alle niet strikt noodzakelijke uitgaven
dienen vermeden te worden.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders een supplement-
prae-advies hebben uitgegeven omtrent deze
zaak. Waar het college deze verbetering
met drmgend noodzakelijk acht, stelt het
leenen gevraagde medewerking niet te Ver-
De heer HAMELINK deelt mede, de stuk
ken met te hebben gelezen, doch niettemin
h®t Prae-advies van Burgemeester en
Wethouders hem bedenkelijk voor en hij
meent, dit niet zonder meer voorbij te kun
nen gaan.
Nu de gemeente eenmaal in het bezit is
van een waterleiding lijkt het spreker, dat
er aanleiding is, aan het verzoek van het
schoolbestuur tegemoet te komen, daar de
inrichting in de betreffende school toch ook
al ouderwetsch is. Men moet oppassen, dat
men degenen die zindelijkheid betrachten
met gaat straffen daarvoor. Uit hygienische
overwegingen is de gevraagde voorziening
naar sprekers oordeel gemotiveerd. De be
grooting is pas behandeld, spreker betreurt
dat er toen geen verzoek was, doch naar zijn
meening kan de raad er niet buitenom om
aan dit Verzoek tegemoet te komen. Indien
Burgemeester en Wethouders spreker toe-
zeggen aan deze zaak ernstige aandacht te
schenken, zal spreker met deze toezegging
van het college genoegen nemen.
De VOORlZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders deze zaak voor "de
toekomst heel goed in de gaten houden. Het
college beschouwt dit ook als een zeer ern
stige zaak, het is ook niets nieuws, waar-
mede men gekomen is. Het is thans de tweede
keer, dat dit verzoek is ingekomen. In den
loop van den zomer is er ook een verzoek
ingediend en is het college ter plaatse ge
weest en heeft den toestand opgenomen. Toen
stond men voor het feit, doen of niet doen.
Spreker geeft toe, dat men thans de zegenin-
gen van de waterleiding kan genieten en dat
aan dergelijke verzoeken, als het kan, vol-
daan moet worden.
Doch men leeft in ernstige omstandigheden
en deze voorziening vereischt een groote uit-
gaaf.
Tden het college ter plaatse kwam heeft het
de situatie bekeken en is tot de conclusie
gekomen, dat een voorziening niet dringend
noodzakelijk was. Burgemeester en Wet
houders achtten het dan ook verantwoord de
gevraagde medewerking niet te verleenen.
Dat sluit niet uit, dat, indien er een betere
tijd zou komen, of een verbetering in de
gemeente-financien, afgezien van den tijd, of
als er een toestand was, die om Verbetering
schreeuwde, het college geen ander voorstel
zou doen.
Doch die toestand is op het oogenblik niet
aanwezig. Indien te eeniger tijd een derge
lijke toestand zou ontstaan, zou het niet meer
dan menschelijk zijn, medewerking te ver
leenen. Het is niet, dat er in dezen onwil bij
het college aanwezig is, doch het acht niet,
dat er thans een toestand bestaat, die het
noodzakelijk maakt, in te grijpen.
Met algemeene stemmen wordt het voor
stel van Burgemeester en Wethouders aan-
vaard.
12. Om vraag.
a. De heer SYTEMA heeft een vraag te
stellen. Naar hij vernomen heeft, is er inder
tijd bij den raad een adres ingediend, naar hij
meent van de Oudercommissie, hoe gehandeld
moest worden door het hoofd der school bij
luchtaanvallen. Naar hij meent, wordt dit
nog in den raad behandeld.
De VOORZITTER antwoordt, dat de heer
Sytema volkomen gelijk heeft. -Spreker is -
geen deskundige en weet ook niet, wat in
dat geval te doen. In overleg met't hoofd van
d'en luchtbeschermingsdienst, is dezen brief
om advies gezonden, doch voor die brief uit-
ging is een brochure ingekomen, die het
onderwerp „wat te doen in de scholen bij
luchtaanvallen", behandelde. Deze heeft
spreker in handen gesteld van het hoofd van
den luchtbeschermingsdienst en is hierom-
trent geconfereerd met de hoofden der scho
len. Het ligt in het voornemen, daarop terug
te komen en te zien wat noodig is.
Hieraan kan nog worden toege-voegd, dat
dezer dagen te Terneuzen een vergadering
is gehouden, waarin dit onderwerp is behan
deld. Daarbij is hem ge.bleken, dat het zeer
veel zal tegenvallen, vooral wat de aanschaf-
fing betreft. Het college is gisteren bij
elkaar geweest en heeft over deze aangele-
genheid nog gesproken. Al wat noodig is,
kan gekocht worden, doch hoe moet het be
taald worden? In de eerstvolgende vergade
ring stellen Burgemeester en Wethouders
zich^voor, een verslag over deze aangelegen-
heid te geven.
Hij vervolgt: Waar het waarschijnlijk de
laatste vergadering is, die de raad in dit jaar
zal houden, wensch ik u alien een gezegend
Oudejaar en een gelukkig begin van 1940 toe.
Hij sluit de vergadering door het uitspre-
ken van het dankgebed.