wat een groot huis-houden kost, daar is het
niet gauw te veel. Het is, naar zijn meening,
de tyd, daarin te voorzien. Spreker heeft het
niet zoo nagegaan, doch als men de verschil-
lende salarissen beziet, zijn deze wel mooi,
doch de tijdsomstandigheden veranderen.
Daarom wi! hij ook in overweging geven geen
verhooging van salarissen toe te staan, doch
wel een kindertoeslag te verleenen. Thans
wordt het voor de veldwachters gevraagd,
doch als het alleen daarvoor was, zou spreker
zeggen ,,niet doen", wel voor alle ambtenaren
in dienst der gemeente. Men moet tcch op dit.
briefje van de veldwachters alleen niet zonder
meer ,,ja" zeggen.
He VOORZITTER wijst er op dat het niet
zoo is, als de heer Van de Bilt heeft gezegd.
Het geluid, dat deze doet hooren, heeft men
nog niet gehoord. De zaak is, dat de politie-
bond op bezoek geweest is bij den Commis-
saris der Koningin, waar deze zaak ter sprake
is gebracht. Deze heeft gezegd, dat, ind'en
de bond een verzoek als in>Tekomen zou indie-
nen, hij daar volkornen achter staat.
Indien dus de raad zou besluiten tot het toe-
kennen van een tegemoetkoming, weet men,
dat op dat besluit instemming verkregen zal
worden.
De heer VAN DE BILT geeft te kennen,
dat hij er z6b over denkt, dat gewoon een vol
kornen gelijke regeling voor ade ambtenaren
getroffen behoort te worden. Niet alleen vo~r
de veldwachters doch ook voor de 1 age-e amb
tenaren in dienst van de gemeente. die een
huiehouden hebben. En iuist die hebb»n het
't meeste noodig. Spreker kan hierover zoo
riet direct beslissen en we*i=rht d~ Ttwerking
aan Burgemeester en Wethouders over te
laten.
De VOORZITTER merkt op, dat de raad
moet besluiten of hij vddr of tegen het voor-
stel van Burgemeester en Wethouders is.
De heer VAN DE BILT vraagt, hoe dit
voorstel is.
De VOORZITTER deelt mede, daf de meer
derheid van Burgemeester en Wethouders
voorstelt, op dit verzoek niet in te ga»n
De heer VAN DE BILT merkt op. dat men
in het oog dient te houden. dat hii er v66r is,
dat, indien een kindertoeslag wordt toegekend,
deze zal verleend worden aan alle ambtenaren
van de gemeente.
De VOORZITTER deelt nog mede, dat deze
zaak in Burgemeester en Wetboude-s 'eer
uitvoerig is besproken, ook in verband met de
eventueele toekenning van een duurtetoestog.
De heer VAN DE BILT staat er gunstig
tegenover.
De VOORZITTER wiist er op, dat er afge-
zien van die moeilijkheid, nog andere motieven
zjjn. Indien de raad hereid is een kindertoe
slag toe te kennen, omdat voor burgemeesters,
secretarissen en ontvangers een regeling be-
staaf, die door Gedeputeerde Staten is va°t-
gesteld, dient overwogen te worden of het niet
verkeerd zou zijn dezen toeslag toe te passen
alleen voor de veldwachters en voo- d-* a"^ere
gemeenteambtenaren niet. Met andere woor-
den dus, of de raad zich dan met het voorstel
van de commissie voor georganiseerd overleg
kan vereenigen.
De heer VAN DE BILT vraagt, of hieruit
dus voortvloeit, dat, indien het vo^r-t-"' -.-an
Burgemeester en Wethouders wordt afge-
wezen, dat gebeuren moet.
De VOORZITTER merki on dat dan daar-
toe een voorstel moet worden ingediend.
De heer DE ROUTER wiist er on dat de
commissie voor georganiseerd overleg voor-
gesteld heeft voor alle ambtenaren een k'n-
dertoeslag te verleenen vanaf het derde k'nd.
De heer VAN DE BELT vraagt Of men dan
op dit voorstel afwiLe"d moet beschikken.
De heer DE RUUTER herhaalt, dat de
commissie voor georganiseerd overleg meende
te moeten voorstellen, vanaf het derde kind
een kindertoeslag toe te kennen.
De heer VAN DE BiILT wil eerst de conse-
quenties van beide voorstellen eens overzien.
Hef is natnurlbk een kwestie van geld.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Van de Bilt de zaak wel wat verwart. Er is
een verzoek van den PoliUebond voor toeken-
ning van kindertoeslag voor de veldwachters.
Nu kan wijziging van wedde niet anders
plaats hebben dan nadat de commissie voor
georganiseerd overleg daarover gehoord is.
Het georganiseerd overleg is van meening,
dat indien aan de eene categorie gemeente
ambtenaren kindertoeslag moet toegekend
worden, dit aan de andere ook moet worden
verleend. Het georganiseerd overleg wenscht
dus een kindertoeslag voor alle ambtenaren.
Burgemeester en Wethouders denken daar in
meerderheid niet aan. Er dient dus straks ge-
stemd te worden of het eene voorstel, dat van
Burgemeester en Wethouders, dan wel het
advies van het georganiseerd overleg zal wor
den aangenomen.
De heer VAN DE BILT meent, dat dus
Burgemeester en Wethouders er aanvankelijk
niet voor waren, en later met een voorstel
voor een regeling van den kindertoeslag zijn
gekomen.
De VOORZITTER wijst er op, dat d i t een
minderheidsvoorstel is van Burgemeester en
Wethouders, naar aanleiding van een verzoek
van het georganiseerd overleg om een kinder
toeslag toe te passen voor alle gemeente
ambtenaren.
De heer DIELEMAN deelt mede, dat hij in
het college bij. de meerderheid was. Nader
heeft spreker daarover nog gedacht, en is tot
de slotsom gekomen zijn meening te moeten
wijzigen. En wel om deze reden, dat de finan-
cieele zijde van deze zaak niet zoo hoog is en
voor de gemeente zeer weinig zal beteekenen.
Wat de principieele zijde van deze zaak be-
treft, hij heeft die verkeerd beoordeeld.
De VOORZITTER constateert, dat dus het
minderheidsvoorstel van Burgemeester en
Wethouders tot een meerderheidsvoorstel
wordt.
Aan de orde komt dus een voorstel van de
meerderheid van Burgemeester en Wethou
ders, om een kindertoeslag toe te kennen aan
alle gemeenteambtenaren.
De heer SYTEMA deelt mede, dat hij, zoo-
als de heeren weten, bij de posterijen is. Ook
bij het Rijk bestond, en dat niet van vandaag
of gisteren, doch reeds vddr den oorlog, het
systeem van kindertoeslag. Alle ambtenaren.
die kinderen hebben, genieten hiervoor tot het
18e jaar een toeslag. Dit is reeds sedert jaren
het geval. Dit is ook geen kwestie, die ver
band houdt met de tijdsomstandigheden. Ver-
schillende gemeenten hebben dit sysceem ge-
volgd, de eene kent kindertoeslag toe vanaf
het eerste kind, de andere vanaf het derde.
Er zijn reeds meerdere gemeenten gekomen.
die dit systeem hebben gevolgd. Principieele
verschillen meent spr., dat er omtrent den kin
dertoeslag niet zullen bestaan. In het algemeen
zal het zoodanig zijn, dat de grootste gezinnen
ook de grootste zorgen hebben. Zoodoende
heeft het principe van de verleening van kin
dertoeslag alle grond. Hij wil niet, dat over
deze zaak thans in deze vergadering besloten
wordt, daarvoor is die van te diepgaande be-
teekenia. Daarom zou hij willen voorstellen
deze zaak aan te houden. Spreker is er niet
voor, aan het verzoek voor de veldwachters
alleen te voldoen. Dat is naar zijn meening te
eenzijdig, doch wel gevoelt hij er voor, een
kindertoeslag toe te kennen voor alle ge
meenteambtenaren. De salarissen bij de ge
meente zijn in het algemeen niet van dien
aard, dat deze toeslag overbodig of niet noo
dig zou zijn. Spreker herhaalt, voor te stellen,
deze zaaa thans aan te houden tot de volgen-
de vergadermg, waarin dan Burgemeester en
Wethouders een berekening kunnen overleg-
gen, wat de toepassmg van den kindertoeslag
voor he gemeente zai kosten, b.v. by toepas-
sing vanaf het eerste kind direct, en ook van
af het derde kind. De raad kan dan overzien,
&mt het verschil is. Hij herhaalt, voor te stel
len deze zaak aan te houden, opdat Burge
meester en Wethouders in een volgende ver
gadering met meer gedetailleerde voorstellen
kunnen komen. Hoewel hij zich als een voor-
stander bescnouwt van de toepassing van den
kindertoeslag, zou hp gaarne willen weten,
wat de toepassing daarvan voor de gemeente
ambtenaren in het algemeen aan de gemeente
zou kosten.
Hij stelt dus voor, deze zaak te verdagen
en Burgemeester en Wethouders op te dragen
met gedetailleerde voorstellen ter zaae te
komen.
Dit voorstel wordt gesteund door den heer
Hamelink.
De heer SGHIEMAN staat tegenover deze
regeling erg gunstig, niet wat de fmancieele
zijde van dit vraagstuk betreft, doch meer wat
betreft de principieele zijde. Spreker be-
schouiwt het zdd, dat de gemeente, als werk-
geeiscer, ue arueulsvoorwaarden zoo gunstig
mogelijk moet stellen. Dit is plicht en taak.
Het moet niet zdd komen, dat iemand met
bauge zorg in het hart de uitbreiding van zijn
ge—in tegemoei moet zien. Mocht dit voor-
komen, dan meent spreker, dat de gemeente
verpiicht is daarin tegemoet te komen. Spre-
iie.' .mem, uaL uit le^s is wat den arbe.der
toekomt, de gemeente heeft den plicnt de
sociale verhoudingen zoo goed mogelijk te
dom zijn. my lueent, dat men dit doende
leeft naar Gods gebod. Dat hij dus den kin
dertoeslag zeer toejuicht, sprtekt vanzelf. Hij
-i can ook tuj het voorstel van den heer
Sytema, door den heer Hamelina gesteund,
neerieggen, en vertrouwt, dat men na de ge-
geveils door Burgemeester en Wethouders te
verstrekken, deze zaak beter zal kunnen be-
oordeelen.
me heer DE JONGE geeft te kennen, dat de
Voorzitter weet, dat hp in het georganiseerd
overleg een voorstander van he. voorstel der
commissie was. Het is hem gegaan als den
-^.w-e—m-. hy is van meemng veranderd.
Spreker leefde in de veronderstelling, dat het
hier een r.jzsregeling bet.of en men niets
meer te doen had dan ,,ja" te zeggen. Hij is
van meenir.g, dat de salarissen van de ge
meenteambtenaren zdd zpn, dat deze daarvan
be..ooriijk leven kunnen. Als dan ook dit voor
stel in stemming komt, zal hp er tegen stem-
men.
De VOORZITTER constateert, dat de raad
dus overlegging der cpfers verlangt.
De heer SYrEMA licht nader toe, dat zou-
den kunnen worden overgelegd de kosten van
de loexenning van kindertoeslag bp het eerste
en bp het derde kind. Verder zullen er niet
vele gevallen zpn en heeft het ook geen zin, de
kosten daarvan te berekenen.
De heer GOOS'SBN ziet in de praktpk van
deze zaak zdd weinig komen, dat er practisch
maar enkele gezinnen zullen zpn, die daarvan
genieten kunnen. Wat de berekening van de
kosten betreft, meent hij, dat dit weinig zal
uithalen. Het behoeft dus z.i. niet zoozeer te
stranden op de kosten. Hoewel spreker prin-
cipieel wel voor toekenning van kindertoeslag
is, is hp met den heer De Jonge van meening,
dat de bezoldiging zdd is, dat de gemeente
ambtenaren geen kindertoeslag behoeven, daar
zij van hun salaris een flink gezin kunnen
onderhouden.
De heer 't GILDE sluit zich volkornen bij
den heer Goossen aan.
De heer (P. J. VAN HENDEGEM meent, als
minderheid in het college hierover ook iets te
moeten zeggen. Hij staat tegenover deze zaak
niet geheel sceptisch. Gelijk verschillende
heeren reeds gezegd hebben, is hij van mee
ning, dat de salarissen van de gemeente
ambtenaren niet van dien aard zijn, dat hun
omstandigheden direct zorgelijk zijn. Men
moet ook in het oog houden, dat de levens-
standaard omhoog zal gaan, en er zeker over
de heeld* linie wel enkele procenten bij zullen
komen. Tegen verleening van een duurtetoe
slag, als dit noodig blijkt, zal hij zich niet ver-
zetten. Spreker is er tegen, indien thans van
hoogerhand een regeling zou worden opge-
drongen voor de veldwachters. Hij zou er wel
voor zijn, indien voor alien zoo noodig een
duurtetoeslag zou worden toegekend over de
geheel linie, doch meent, dat daarmede wel
even gewacht moet worden.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat hij,
gehoord de besprekingen, het voorstel van den
heer Sytema, om de behandeling van deze
zaak te verdagen, in stemming brengen zal.
Dit wordt aangenomen met 8 tegen 5 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Sytema, De Ruij-
ter, Van de Bilt, C. van Bendegem, Seghers,
Hamelink, Schieman en Dieleman; tegen
stemmen de heeren De Jonge, 't Gilde, Smies,
Goossen en P. J. van Bendegem.
83. Kosten van buitengewone tijdelijke
politiediensten. 30.
84. Kleeding en rijwieltoelage. f 260.
85. Vergoeding voor woninghuur aan de
veldwachters. 300.
86. Bureaubehoeften. 50.
87. Kosten van telefoon en telegraaf en
van radio-telefonische- en -telegrafische be-
richtgeving. 50.
88. Kosten van dag-, week- en maand-
bladen en aankoop van boeken ten dienste der
politie. 20.
89. Bewaring van gearresteerden. f 10.
90. Kosten van den vreemdelingendienst.
10.
91. Reisgeld voor passanten en overige
uitgaven der politie. 35.
92. Geneeskundige behandeling en keuring
van het pers-oneel. f 50.
93. Belooning en premie aan brandmees-
ters en brandspuitlieden. 415.
94. Contributie Koninklijke Nederlandsche
brandweervereeniging en/of provinciale afdee-
ling. 12.
95. Aanschaffin-g van brandbluschmiddelen
en reddingsmiddelen. 400.
96. Onderhoud van brandbluschmiddelen en
reddin-gsmiddelen. 150.
97. Onderhoud van het brandspuithuis.
110.
88. Kosten van brandkranen en brand-
putten. 600.
99. Overige uitgaven van den brandweer.
f 85.
100. Onderhoud der lantaams en verdere
kosten der verlichting. 4025.
101. Subsidie aan den A. N. W. B. 10.
102. Kosten van plaatsing en onderhoud
van waarschuwingsborden en wegwijzers.
100.
103. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering, enz. van ambtenaren en beamb-
ten. 757.
104. Kosten van verzekerin-g tegen brand-
schade en stormschade. 10,83.
105. Kosten van verzekering tegen wette-
lijke aansprakelijkheid der gemeente. f 130.
108. Rente van geldleeningen ten laste van
Hoofdstuk HI. f 490.
107. Aftossing van geldleeningen ten laste
van Hoofdstuk III. 500.
108. Kosten van den burgerwacht en van
den bijzonderen vrpwilligen landstorm. 150.
109. Aandeel aan het Rpk in de ontvangen
lechten, als bedoeld bij artikei 8 der Bioscoop-
wet. f 8,33.
110. Kosten inzake bescherming van de
bevolking tegen luchtaanvallen. f 875.
De heer DE RUIJTER wijst er op, dat Bur
gemeester en Wethouders voorstellen hiervoor
een bedrag van f 875 beschikbaar te stellen.
Hedenmorgen heeft hp de stukken nog eens
nag^keken en heeft hij gezien, dat de gemeen-
tebouwmeester, het hoofd van den dienst,
indien hij goed gerekend heeft adviseert
een bedrag van 1355 te besteden, in ver
band met den aankoop van gasmaskers enz.
Nu wil spreker in de eerste plaats vragen,
heeft het college het advies van den heer Van
den Berg niet aanvaard, en dat op welke gron-
den?
Men moet spreker goed begrij.pen, dat lij
zich niet wil uitspreken vddr of tegen het
advies van den heer Van den Berg.
De VOORZITTER merkt op, dat de leden
van den raad dit lijstje niet hadden moeten
zien; Burgemeeste. en Wjethouders hebben
dus in dezen den raad meer gegeven, dan hem
toekwam.
De heer DE RUUTER geeft te kennen, dat,
als dit bij de stukken ter inzage ligt, hij meent
het recht te hebben dit in te zien. Hij heeft
dit stuk dus nagelezen en is, na berekening,
tot de conclusie gekomen, dat de heer Vari
den Lerg vraagt j 135'5, en dat Burgemeester
en Wetaouders willen geven f 875. Of hij heL
mocht of niet, spreker heeft het gelezen.
De VOORZITTER deelt mede, dat het hoofa
van den luchtbeschermingsdienst bij Burge
meester en Wethouders een voorstel heeft in
gediend om verschillende benoodigdheden voor
den luchtbeschermingsdienst aan te koopen.
Nader is hierover gesproken, en wat de gas-
maskers betreft, is spreker er op tegen, dat
deze in grooten getale worden aangeschaft.
De Minister zelf heeft ook verklaard, dat het
z.i. niet noodig is, dat voor iedereen gasmas
kers aanwezig zijn. Deze post was een beetj 3
te zwaar en daarom hebben Burgemeester en
Wethouders hiervan wat geschrapt. Verder
was begroot 125 voor aankoop van verband-
middelen en -chloorkalk. Hoewel het gemakke-
lpk is, als men alles heeft, is het niet nood-
zakelijk, dat het bij den dienst in voorraad is.
Chloorkalk b.v. is er, al is het dan niet bp
den luchtbeschermingsdienst, aanwezig.
Zoals spreker reeds gezegd heeft, was dit
stuk niet bestemd voor de raadsleden; in de
tweede plaats zijn de noodige materialen com-
pleet. Burgemeester en Wethouders hebben
deze zaak serieus aangepakt en nauwkeurig
bekeken.
De heei«.DE RUUTER wil den Voorzitter van
harte vergeven, dat deze hem iets heeft laten
zien, wat niet mocht. Als Burgemeester en
Wethouders het niet noodig achten tot deze
hoogere aanschaffing over te gaan, kan spre
ker zich daarmede vereenigen. Hem viel
echter het verschil tusschen de raming van
Burgemeester en Wethouders en die van het
hoofd van den luchtbeschermingsdienst op.
De heer SYTEMA heeft in de sectieverga-
dering gevraagd of hij de statuten van aen
Burgerwacht ter inzage kon krpgen. Aan dat
verzoek heeft de Secretaris welwillend vol-
daan. Spreker heeft voor zich een exemplaar
van de ontwerp-statuten. Is dit het oorspron-
kelijk ontwerp, of zpn dat de bestaande sta
tuten
De VOORZITTER antwoordt, dat in het
begin van dit voorjaar de wenschelpkheid naar
voren kwam, de oude statuten van den bur
gerwacht op nieuw vast te stellen. Dit ont-
Vvjrp-statuten is voorgelegd, men heeft er
zich mee vereenigd en deze aldus vastgesteld.
Na dien tijd zijn die statuten goedgekeurd.
De heer SYTEIMA constateert, dat dit dus
de officieele statuten zpn. Spreker moet eenige
opmerkingen maken ten aanzien van den bur
gerwacht en ten opzichte van den burger-
dilenst, die met het oog op de tijdsomstandig
heden misschien in het leven is geroepen en in
werking gesteld, en de uitzonderlijke positie,
welke deze installing inneemt.
Volgens deze statuten heeft de burgerwacht
niet het karakter, dat deze altijd gedragen
heeft, verlorerf. Spreker is nooit een bewon-
deraar fgeweest van het instituut van den
burgerwacht; hij heeft deze altijd een instel-
ling gevonden in handen van een bepaalde
politieke groep in ons land om in bepaalde
omstandigheden en op onderstellingen, d.e z.i.
van alien grond ontbloot zijn, tegen een ande-
van alien grond ontbloot zijn, tegen een an
dere politieke groep in onze samenleving in
werking te worden gesteld. En al heeft die
instelling thans van dat karakter misschien
iets verloren, bij de oprichting heeft zij dit in
zeer sterke mate bezetjen. Heeft de burger
wacht, als semi-militaire instelling, nog wel
reden van bestaan? Kon deze niet beter in-
gedeeld worden in het heele kader van de
burgerlijke diensten? Indien deze instelling
al haar militair karakter moest behouden,
waarvoor? In het kader van het militair ap-
paraat, neemt deze instelling al een aparte
positie in.
Spreker ziet, dat de Burgemeester bepaalde
menschen van het lidmaatschap kan uitslui-
ten, indien van hen kan aangenomen worden,
dat zij: in bepaalde omstandigheden niet aan
de gegeven bevelen zullen gehoorzamen. Er
is hier dus een uitzondering met het gewone
militaire apparaat, waarbij alle menschen, die
in de termen vallen, worden ingedeeld.
Door deze bepaling heeft de burgerwacht
het karakter behouden, dat hij altijd gehad
heeft, en dat spreker zooeven nader heeft aarf-
geduid.
Nu vraagt spreker zich dit af, is het wel
noodig, dat er en aparte burgerwacht blijft
bestaan? Kan men deze niet beter gebruiken
in het geheele apparaat van de "burgerlijke
diensten!
Wanneer het apparaat voor de burgerlijke
diensten in werking wordt gesteld, kunnen de
gelden, voor den burgerwacht gevoteerd,
achterwege blijyen omdat z.i. de burgerwacht
apart geen reden van bestaan heeft. Daar
over is in een vorige vergadering een voorstel
aangenomen. Indien alle werkzaamheden
nauwkeurig worden omschreven, heeft de
burgerwacht geen reden van bestaan en kun
nen de 150 subsidie, die hiervoor zijn uit-
getrokken, besteed worden voor andere bur
gerlijke diensten.
De VOORZITTER antwoordt, dat in deze
statuten uitsluitend gezegd wordt, wat de
burgerwacht behelst, en dat is z.i. niet ge-
richt tegen een bepaalde groep van personen.
Dat de Burgemeester de bevoegdheid heeft,
diegenen van wie verwacht wordt, dat zij in
bepaalde omstandigheden niet aan de gegeven
bevelen zullen gehoorzamen, te weren, is juist.
Doch dan hoort men ook niet in den burger
wacht thuis. Dat de burgerwacht vergeleker.
wordt met het militaire apparaat, is z.i. niet
juist. De soldaten immers moeten toch
gehoorzamen aan de bevelen, die gegeven
worden, dat is vastgelegd in de wetten met
betrekking tot den militairen dienstplicht.
Doch de burgerwacht is een vrijwillige ver-
eeniging, waarvan men lid kan worden. En
als straks de Burgemdfester uitmaakt, dat het
noodig is den burgerwacht op te roepen tegen
menschen, die voornemens zijn de boel in het
honderd te sturen, dan moet hij toch weten,
dat hij menschen heeft, waarop hij vertrouwen
kan. Dat, als de burgerwacht omgevormd
wordt in een instituut voor burgerlijke d-en-
sten, het gevoteerde geld gemist aan worden
acht spreuer niet juist. Immers, ook in de
statuten van den burgerwacht is in de inrich-
ting van burgerlijke diensten voorzien.
Het instituut, dat de heer Sytema in het
leven zou willen roepen, is ook hierin voor
zien. De bedoeling hiervan is, dat, als het
noodig is, het hoofd der gemeente kan be
schikken over een apparaat ter handhaving
van het bestaande wettig gezag. Er is, blh-
kens de statuten, in den buigerwacht ook
plaats voor menschen, die, als de wegen kapot
gemaakt zijn, deze weder herstellen, en derge-
lijke. Er bestaat verschil tusschen den ge-
wapenden en den niet-gewapenden burger
wacht. In omstandigheden, als spreker schet-
ste, kan men hoogstVaarschijnljk niet be
schikken over militairen en is het toch ge-
wenscht, dat er menschen aanwezig zyn, die,
zoo noodig, met wapenen kunnen omgaan!
Er is in den burgerwacht plaats voor ieder,
die van goeden wille is en het wettig geza-^
dienen wil.
De heer SYTEMA wijst er op, dat per slot
van reuening een orgaan, als waarop oe Voor
zitter spreekt, in alle gemeenten buiten den
burgerwacnt om tot stand komt, n.l. een appa
raat voor de burgerlijke diensten. N.et alleen
is dit het geval bij alle gemeenten, doch ook
b\j het Rijk. De flfinister van Defensie heeft
thans een verordening om advies gezonden,
waarbij alle mannen tusschen 18 en 59 jaar
opgeroepen kunnen worden om burgerlijke
diensten te presteeron. Indien dus een apart
apparaat hiervoor naasc den burgerwacht
moet bestaan, zijn feitehjk de instellingen voor
burgerlijke diensten overbodig.
De burgerwacht heeft steeds het karakter
van een gewapende macht behouden. Spreker
herhaalt zijn vraag, of het wenschelijk is, dat,
naast het leger, een apart apparaat moet be
staan, dat ook van wapenen voorzien is.
Zijns inziens is het de vraag of dat ge-
wenscht is.
De burgerwacht blijft z.i. al moge dhn
ook het karakter afstompen een apparaat,
dat een bepaalde politieke strekking heeft.
Dat staat niet met zooveel wooidon in de
statuten, doch niettemin is dat karakter er
niet aan ontnomen. De burgerwacht is altijd
geweest elen instelling van een bepaalde poli
tieke groep, gericht tegen een andere politieke
groep, die men motieven in de schoenon heeft
geschoven waarvoor geen gronden aanwezig
waren.
Hij heeft de burgerwacht altijd beschouwd
als een apparaat van 1918—1919, die zooge-
naamd tegen de vergissing van Troelstra
moest optornen en bij revolutie moest toe-
slaan. Dat karakter is er nooit aan ontnomen
Vooral in Friesland heeft spreker in dezen
de geschiedenis gevolgd, en als men de jaar-
verslagen van den burgerwacht las, bleek wel,
dat men van die opvatting nog niet genezen
was. Spreker acht het een totaal onnoodig
apparaat; het is z.i. niet noodig om burgers te
verplichten, te marcheeren.
Spieker kan dan ook niet meegaan met het
voorstel van Burgemester en Wethouders en
zag ook liever, dat de burgerwacht van een
apart apparaat werd een instelling voor bur
gerlijke diensten.
De heer t GILDE zal voortaan den post
voor subsidie aan den burgerwacht steunen.
Spreker is juist van een tegenovergeseldo
gedachte als de heer Sytema. Hij meent, dat
men dankbaar moet zijn, dat er een instelling
is, die waakt tegen de aanranding van de
aloude volksvrijheden. Daarom zal hij er ook
voor stemmen. Hij zal er verder niet over
spreken, daar dit niet gewenscht is.
De her iSYTEMA: U houdt mij ten goede,
dat ik daarop niet inga!
De heer DE RUUTER zal vddr stemmen. 1
Zijns inziens ziet de heer Sytema hier iets in,
wat er niet in ligt. De heer Sytema is van
meening, dat de'burgerwacht eigenlijk is ge- 1
richt tegen een bepaalde politieke party, doch
deze is in de eerste plaats opgericht om elk
wettig gezag te steunen indien men onwettig
daar tegen zou willen optreden. Wanneer deze
instelling in werking moet treden, is het juist
om het wettig gezag te helpen en tegen on-
wettige daden op te treden. Indien de heer
Sytema het wettig gezag steunen wil, hoe kan
hij dan bezwaar hebben tegen den burger
wacht Deze instelling is alleen gericht tegen
aanranding van het wettig gezag.
De VOORZITTER vraagt, of de heer Syte
ma stemming over dezen post wenscht.
De her SYTEMA deelt mede, dat hij aan-
teekening verlangt. tegen gestemd te hebben.
De heer SEGHERS merkt op, hierover in
de afdeelingsvergadering ook een kleinigheid
gezegd te hebben. Indien de benaming van
deze instelling, inplaat3 van burgerwacht, kon
zijn ,,algemeene burgerlijke diensten", dan zal
spreker voor dezen post stemmen. Indien dat
niet het geval is, wenscht hij geacht te wor
den, tegen gestemd te hebben.
De heer HAMELINK wenscht zich daarbij
aan te sluiten. Er moge al gezegd worden,
dat het oude streven niet meer is een zekere
politieke party als de raddraaiers te dood-
verven, beter ware het toch, deze instelling
op te nemen in de algemeene burgerlijke dien
sten. Wil dan daamaast of daarin het open-
baar gezag gewapende hulp naast zich heb
ben, dan kan dit nog altijd, hoewel de nood-
zakelijkheid daarvan hem niet duideiyk is.
Men heeft daar toch ook het leger voor,
dat beter in staat is het wettig gezag te be-
schermen dan een groepje menschen. In
andere landen is de burgerwacht juist altijd de
zwakke plek gebleken. Spreker is van oordeel,
dat dit ook in ons land het geval zou zijn, daar
men op die wgze hier ook het uit elkaar rafe-
len van het gezag heeft. In tegenstelling met
het militaire apparaat, staat de burgerwacht
niet onder een onafhankelijken commandant,
doch staat deze rechtstreeks onder de bevelen
van de gemeentelijke overheid.
De VOORZITTER: Dat is zoo.
De heer HAMELINK heeft althans gelezen,
dat de commandant slechts kan optreden na
ontvangen bevelen van het wettig gezag.
De VOORZITTER stemt toe, dat de com
mandant van den burgerwacht rechtstreeks
onder de bevelen van den Burgemeester staat.
De heer HAMELINK constateert, dat een
dergelijke commandant dus meer gebonden is,
en deze organisatie dus een directe organisa-
tie in dienst der plaatselijke overheid is. Dit
is bij den burgerdienst niet het geval. Aan den
anderen kant ziet men bij de burgerwachten
nog iets anders. Spreker heeft wel de leden
dier organisatie zien schieten, doch heeft niet
gezien, dat ze nog andere burgerdiensten ver-
richten. Altijd is het militair karakter van
deze instelling naar voren gekomen.
In andere plaatsen heeft men afzonderlijke
burgerdiensten. Ieder, die het wettig gezag
wil dienen, kan daaraan deelnemen. En al kan
men 't algemeen karakter van deze instelling
uit de statuten bewijzen, nooit is het voor
gekomen, dat de burgerwacht en burgerdien
sten in 6dn hand waren. Het is bij de leden
van den burgerwacht nooit de bedoeling ge
weest burgerdiensten te verrichten, doch wel
om soldaatje te spelen.
Indien Burgemeester en Wethouders die
concessie willen doen, dat zij va a n o r e -
wacht een algemeenen burgerdienst willen
maken, zal spreker er zich niet tegen verkla-
yen. Wil men deze instelling het oude mili
taire karakter doen behouden, dan wenscht.
hij eveneens geacht worden -tegen gestemd t»-
hebben.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Hamelink terecht zegt, dat het uitsluitend
militair karakter niet uit de statuten bhjkt
De heer Hamelink haalt er dan ook iets uit
wat er niet in staat. Ieder, die van goeden
wille is en het wettig gezag wil steunen, kan
lid van den burgerwacnt worden. Er is voor
ieder plaats.. Er wordt van verschillende
zijden gezegd, dat men liever een anderen
naam voor deze instellingen zag, terwijl de
heer Hamelink te kennen geeft, dat er uit
sluitend militairtje gespeeld wordt. Met dien
anderen naam bedoelt men „burgeriyke dien
sten". Hoe oud is die naam reeds? Tot dit
laatste jaar heeft men daarvan nog niet ge
hoord. Tot dan toe was die naam niet in de
mode.
i^e heer HAMELINK wil er op wyzen, dat
al zeggen de statuten ook, dat ook burger
lijke diensben verricht kunnen worden, de-
genen, ctie zich daarvoor aanrnelden, ondei
aen militairen commandant van den burger-
wacht komen te staan en daaraan onderwor-
pen zijn, zoodat deze daarover ook groot:*
zeggenschap heeft. By de burgeriyke diensten
staan de gewone menschen onder een com
mandant en de militairen onder een anderen
Spieaer wil, met de oude benaming te schrap-
pen, over het verleden heenstappen. De bur
gerwacht, zoo als die thans is, is niet werke-
Ujk van karakter veranaerd. Spreker wil er
van maken een apparaat ten dienste van de
geneele nevoiaing, waaimede men een schok
kan verwachten. Thans is by den burner-
wacht ailes geschakeerd onder edn militairen
commanaant en daarin kan spreker geen ver
trouwen hebben.
lit. Kosten van de schietbaan en kosteti
van verzekering personeel. f 200
De heer DE RUUTER merkt op, dat het
comrade venengd is. Voor hoe lang is dat?
De VOORZITTER antwoordt, dat dit geldt
voor aen gewonen termyn in de Pachtwet pt
noemd, mi. 12 jaar.
De heer HAMELINK: Tenzij wij niet be
talen!
De heer DE RUUTER heeft hierover nog
een andere vraag. By de beantwoording in
iiev veroiag, heeui spreaer ook gevraagd naar
het verhaal, hoe Burgemester en Wethouders
aan de 200 gekomen zyn, die vermoedeUjk
niet georuiKt zullen woraen. Er is toegeze-m
dat nierover nadere inlichtingen verstrekt
zouden worden. Is het zdd, dat men van de
miiuairen wat tegoed heeft?
Le VOORZLTT ER deeit mede, dat de koget-
vanger kapot was. In deze zaak heeft mien
groote medewerking ondervonden van kapitein
j-.eas.er. De gemeente zou het materiaal leve-
ren en hy de menschen.
112. roeslag op pensioen. 3.
113. Onaeiiioud van de marechaussee-
kazerae. 300.
Hoofdstuk IV.
Volksgezondheid.
122. Kosten van maatregelen, genome i
kracntens de Besmettelijke Z.ektenwet. 106.
lz«. Bijarage aan de central gemeente in
de kosten van den Keuringsdienst, ingevolge
de Warenwet. 500.
124. uverdracht ontvangen rechten inge-
voige de Warenwet aan de centraie gemeente
j 500.
125. Kosten terzake van verzekering, pen-
sionneering, enz. van de ambtenaren en be-
amucen. j 14,50.
126. Kosten van verzekering tegen brand-
schade en stormschade. 2,08.
1 *i. Rente van gemleeningen ten laste van
Rooidstuk IV komende. f 110,25.
1128. Aflossing van vorengenoemde geld-
leentng. f 225.
130. Jaarwedden van en hulpmiddelen voon
scnooiartsen. ,f 600.
De heer C. VAN BENDEGEM heeft hier-
omtrent een kleine vraag. Dit is buiten de
schuld van Burgemester en Wethouders, daa,
hij met op de sectievergadering aanwezig kon
zijn. Spreker weet met, wat er door de schoo.1-
artsen veiricht is, terwijl er vorig jaar f 600
voor is uitgetrokken en thans ook weer.
De VOO'WZITIER antwoordt, dat dit komt
omdat de begrooting voor 1939 eerst heel laat
is goedgekeurd en over dezen post, als een
nieuwen post, niet vodr de goedkeuring be-
schikt kon worden. Daarom hebben Burge
meester en Wethouders gezegd, laat ons deze
nu niet aanboren en wachten tot de begroo
ting goedgekeurd is. Direct na de goedkeu
ring hebben Burgemeester en Wethouaers eeri
conierentie belegd met de doctoren en is be
sloten om te zorgen, dat met 1 Januari a.s.
alle noodige materialen aanwezig zullen zyn.
Deze zijn tnans reeds voor drie-kwart gejeverd.
zoodat 1 Januari a.s. met den dienst zal wor
den begonnen en het onderzoek over de
scholen verdeeld, volgens rooster, zal aan-
vangen.
Van de 600, die in den dienst 1939 loopt.
zijn verschillende goederen aangekocht. Spre
ker veronderstelt, dat van dezen post nog wel
wat zal overschieten.
De heer SYTEMA vraagt, of het niet de
bedoeling is, dat de artsen van hun verrichtin-
gen verslag zullen uitbrengen.
De VOORZITTER antwoordt, dat van het
geheele verloop ieder jaar een uitvoerig ver
slag zal worden ui-tgebracht.
131. Subsidie aan de axgemeene Nederland
sche vereeniging „Het Groene Kruis". 5.
132. Subsidie aan de plaatselijke afdeelin
der vereeniging „Het Groene Kruis." f 1000.
133. Sub£'iaie> aan de vereeniging ,,Het Wit-
Gele Kruis". 250.
134. Kosten van een hulpziekenhuis te-
piaatse. memorie.
De heer C. VAN BENDEGEM verwijst naat
het afdeelingsverslag. De kosten, die hieruit
voortvloeien, zullen voor rekening van het
Rijk komen. Moet men daaruit nu verstaan.
dat het administratief gedeelte, en reizen enz..
ten laste van de gemeentehuishouding komen?
De VOORZITTER is het met deze lezing
niet precies eens. Hij verwacht niet, dat er
zulke groote bedragen voor dat doel gebruikt
zullen moeten worden. Burgemeester en Wet
houders ramen dezen post voor memorie, om
dat men niet weet hoeveel kosten dit met zich
brengen zal. Burgemeester en Wethouders
hebben niet de voorstelling, dat dit zooveel
zal kosten.
De heer C. VAN BENDEGEM verwacht
meer kosten voor het administratief gedeelte
van dit werk. Het is niet uitgesloten, dat er
daarvoor kosten gemaakt moeten worden. Het
was daarom z.i. wenschelijk, dat er een post
voor op de begrooting werd geplaatst.
De VOORZITTER vraagt, wkt er dan op
gezet moet worden?
De heer C. VAN BENDEGEM wijst er op,
dat, indien er een post voor op de begrooting
staat, dit een vingerwijzing voor het Rijk kan
zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat deze zaak
betreft de uitvoering van een algemeen be
sluit, niet alleen een van Axel. Indien de heer
C. van Bendegem van meening is, dat er een
bedrag van 50 voor op gebracht moet wor
den, heeft spreker er geen bezwaar tegen
Als er kosten gemaakt worden, worden
betaald.
zij
(Wordt vervolgd.)