wat een groot huis-houden kost, daar is het niet gauw te veel. Het is, naar zijn meening, de tyd, daarin te voorzien. Spreker heeft het niet zoo nagegaan, doch als men de verschil- lende salarissen beziet, zijn deze wel mooi, doch de tijdsomstandigheden veranderen. Daarom wi! hij ook in overweging geven geen verhooging van salarissen toe te staan, doch wel een kindertoeslag te verleenen. Thans wordt het voor de veldwachters gevraagd, doch als het alleen daarvoor was, zou spreker zeggen ,,niet doen", wel voor alle ambtenaren in dienst der gemeente. Men moet tcch op dit. briefje van de veldwachters alleen niet zonder meer ,,ja" zeggen. He VOORZITTER wijst er op dat het niet zoo is, als de heer Van de Bilt heeft gezegd. Het geluid, dat deze doet hooren, heeft men nog niet gehoord. De zaak is, dat de politie- bond op bezoek geweest is bij den Commis- saris der Koningin, waar deze zaak ter sprake is gebracht. Deze heeft gezegd, dat, ind'en de bond een verzoek als in>Tekomen zou indie- nen, hij daar volkornen achter staat. Indien dus de raad zou besluiten tot het toe- kennen van een tegemoetkoming, weet men, dat op dat besluit instemming verkregen zal worden. De heer VAN DE BILT geeft te kennen, dat hij er z6b over denkt, dat gewoon een vol kornen gelijke regeling voor ade ambtenaren getroffen behoort te worden. Niet alleen vo~r de veldwachters doch ook voor de 1 age-e amb tenaren in dienst van de gemeente. die een huiehouden hebben. En iuist die hebb»n het 't meeste noodig. Spreker kan hierover zoo riet direct beslissen en we*i=rht d~ Ttwerking aan Burgemeester en Wethouders over te laten. De VOORZITTER merkt op, dat de raad moet besluiten of hij vddr of tegen het voor- stel van Burgemeester en Wethouders is. De heer VAN DE BILT vraagt, hoe dit voorstel is. De VOORZITTER deelt mede, daf de meer derheid van Burgemeester en Wethouders voorstelt, op dit verzoek niet in te ga»n De heer VAN DE BILT merkt op. dat men in het oog dient te houden. dat hii er v66r is, dat, indien een kindertoeslag wordt toegekend, deze zal verleend worden aan alle ambtenaren van de gemeente. De VOORZITTER deelt nog mede, dat deze zaak in Burgemeester en Wetboude-s 'eer uitvoerig is besproken, ook in verband met de eventueele toekenning van een duurtetoestog. De heer VAN DE BILT staat er gunstig tegenover. De VOORZITTER wiist er op, dat er afge- zien van die moeilijkheid, nog andere motieven zjjn. Indien de raad hereid is een kindertoe slag toe te kennen, omdat voor burgemeesters, secretarissen en ontvangers een regeling be- staaf, die door Gedeputeerde Staten is va°t- gesteld, dient overwogen te worden of het niet verkeerd zou zijn dezen toeslag toe te passen alleen voor de veldwachters en voo- d-* a"^ere gemeenteambtenaren niet. Met andere woor- den dus, of de raad zich dan met het voorstel van de commissie voor georganiseerd overleg kan vereenigen. De heer VAN DE BILT vraagt, of hieruit dus voortvloeit, dat, indien het vo^r-t-"' -.-an Burgemeester en Wethouders wordt afge- wezen, dat gebeuren moet. De VOORZITTER merki on dat dan daar- toe een voorstel moet worden ingediend. De heer DE ROUTER wiist er on dat de commissie voor georganiseerd overleg voor- gesteld heeft voor alle ambtenaren een k'n- dertoeslag te verleenen vanaf het derde k'nd. De heer VAN DE BELT vraagt Of men dan op dit voorstel afwiLe"d moet beschikken. De heer DE RUUTER herhaalt, dat de commissie voor georganiseerd overleg meende te moeten voorstellen, vanaf het derde kind een kindertoeslag toe te kennen. De heer VAN DE BiILT wil eerst de conse- quenties van beide voorstellen eens overzien. Hef is natnurlbk een kwestie van geld. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Van de Bilt de zaak wel wat verwart. Er is een verzoek van den PoliUebond voor toeken- ning van kindertoeslag voor de veldwachters. Nu kan wijziging van wedde niet anders plaats hebben dan nadat de commissie voor georganiseerd overleg daarover gehoord is. Het georganiseerd overleg is van meening, dat indien aan de eene categorie gemeente ambtenaren kindertoeslag moet toegekend worden, dit aan de andere ook moet worden verleend. Het georganiseerd overleg wenscht dus een kindertoeslag voor alle ambtenaren. Burgemeester en Wethouders denken daar in meerderheid niet aan. Er dient dus straks ge- stemd te worden of het eene voorstel, dat van Burgemeester en Wethouders, dan wel het advies van het georganiseerd overleg zal wor den aangenomen. De heer VAN DE BILT meent, dat dus Burgemeester en Wethouders er aanvankelijk niet voor waren, en later met een voorstel voor een regeling van den kindertoeslag zijn gekomen. De VOORZITTER wijst er op, dat d i t een minderheidsvoorstel is van Burgemeester en Wethouders, naar aanleiding van een verzoek van het georganiseerd overleg om een kinder toeslag toe te passen voor alle gemeente ambtenaren. De heer DIELEMAN deelt mede, dat hij in het college bij. de meerderheid was. Nader heeft spreker daarover nog gedacht, en is tot de slotsom gekomen zijn meening te moeten wijzigen. En wel om deze reden, dat de finan- cieele zijde van deze zaak niet zoo hoog is en voor de gemeente zeer weinig zal beteekenen. Wat de principieele zijde van deze zaak be- treft, hij heeft die verkeerd beoordeeld. De VOORZITTER constateert, dat dus het minderheidsvoorstel van Burgemeester en Wethouders tot een meerderheidsvoorstel wordt. Aan de orde komt dus een voorstel van de meerderheid van Burgemeester en Wethou ders, om een kindertoeslag toe te kennen aan alle gemeenteambtenaren. De heer SYTEMA deelt mede, dat hij, zoo- als de heeren weten, bij de posterijen is. Ook bij het Rijk bestond, en dat niet van vandaag of gisteren, doch reeds vddr den oorlog, het systeem van kindertoeslag. Alle ambtenaren. die kinderen hebben, genieten hiervoor tot het 18e jaar een toeslag. Dit is reeds sedert jaren het geval. Dit is ook geen kwestie, die ver band houdt met de tijdsomstandigheden. Ver- schillende gemeenten hebben dit sysceem ge- volgd, de eene kent kindertoeslag toe vanaf het eerste kind, de andere vanaf het derde. Er zijn reeds meerdere gemeenten gekomen. die dit systeem hebben gevolgd. Principieele verschillen meent spr., dat er omtrent den kin dertoeslag niet zullen bestaan. In het algemeen zal het zoodanig zijn, dat de grootste gezinnen ook de grootste zorgen hebben. Zoodoende heeft het principe van de verleening van kin dertoeslag alle grond. Hij wil niet, dat over deze zaak thans in deze vergadering besloten wordt, daarvoor is die van te diepgaande be- teekenia. Daarom zou hij willen voorstellen deze zaak aan te houden. Spreker is er niet voor, aan het verzoek voor de veldwachters alleen te voldoen. Dat is naar zijn meening te eenzijdig, doch wel gevoelt hij er voor, een kindertoeslag toe te kennen voor alle ge meenteambtenaren. De salarissen bij de ge meente zijn in het algemeen niet van dien aard, dat deze toeslag overbodig of niet noo dig zou zijn. Spreker herhaalt, voor te stellen, deze zaaa thans aan te houden tot de volgen- de vergadermg, waarin dan Burgemeester en Wethouders een berekening kunnen overleg- gen, wat de toepassmg van den kindertoeslag voor he gemeente zai kosten, b.v. by toepas- sing vanaf het eerste kind direct, en ook van af het derde kind. De raad kan dan overzien, &mt het verschil is. Hij herhaalt, voor te stel len deze zaak aan te houden, opdat Burge meester en Wethouders in een volgende ver gadering met meer gedetailleerde voorstellen kunnen komen. Hoewel hij zich als een voor- stander bescnouwt van de toepassing van den kindertoeslag, zou hp gaarne willen weten, wat de toepassing daarvan voor de gemeente ambtenaren in het algemeen aan de gemeente zou kosten. Hij stelt dus voor, deze zaak te verdagen en Burgemeester en Wethouders op te dragen met gedetailleerde voorstellen ter zaae te komen. Dit voorstel wordt gesteund door den heer Hamelink. De heer SGHIEMAN staat tegenover deze regeling erg gunstig, niet wat de fmancieele zijde van dit vraagstuk betreft, doch meer wat betreft de principieele zijde. Spreker be- schouiwt het zdd, dat de gemeente, als werk- geeiscer, ue arueulsvoorwaarden zoo gunstig mogelijk moet stellen. Dit is plicht en taak. Het moet niet zdd komen, dat iemand met bauge zorg in het hart de uitbreiding van zijn ge—in tegemoei moet zien. Mocht dit voor- komen, dan meent spreker, dat de gemeente verpiicht is daarin tegemoet te komen. Spre- iie.' .mem, uaL uit le^s is wat den arbe.der toekomt, de gemeente heeft den plicnt de sociale verhoudingen zoo goed mogelijk te dom zijn. my lueent, dat men dit doende leeft naar Gods gebod. Dat hij dus den kin dertoeslag zeer toejuicht, sprtekt vanzelf. Hij -i can ook tuj het voorstel van den heer Sytema, door den heer Hamelina gesteund, neerieggen, en vertrouwt, dat men na de ge- geveils door Burgemeester en Wethouders te verstrekken, deze zaak beter zal kunnen be- oordeelen. me heer DE JONGE geeft te kennen, dat de Voorzitter weet, dat hp in het georganiseerd overleg een voorstander van he. voorstel der commissie was. Het is hem gegaan als den -^.w-e—m-. hy is van meemng veranderd. Spreker leefde in de veronderstelling, dat het hier een r.jzsregeling bet.of en men niets meer te doen had dan ,,ja" te zeggen. Hij is van meenir.g, dat de salarissen van de ge meenteambtenaren zdd zpn, dat deze daarvan be..ooriijk leven kunnen. Als dan ook dit voor stel in stemming komt, zal hp er tegen stem- men. De VOORZITTER constateert, dat de raad dus overlegging der cpfers verlangt. De heer SYrEMA licht nader toe, dat zou- den kunnen worden overgelegd de kosten van de loexenning van kindertoeslag bp het eerste en bp het derde kind. Verder zullen er niet vele gevallen zpn en heeft het ook geen zin, de kosten daarvan te berekenen. De heer GOOS'SBN ziet in de praktpk van deze zaak zdd weinig komen, dat er practisch maar enkele gezinnen zullen zpn, die daarvan genieten kunnen. Wat de berekening van de kosten betreft, meent hij, dat dit weinig zal uithalen. Het behoeft dus z.i. niet zoozeer te stranden op de kosten. Hoewel spreker prin- cipieel wel voor toekenning van kindertoeslag is, is hp met den heer De Jonge van meening, dat de bezoldiging zdd is, dat de gemeente ambtenaren geen kindertoeslag behoeven, daar zij van hun salaris een flink gezin kunnen onderhouden. De heer 't GILDE sluit zich volkornen bij den heer Goossen aan. De heer (P. J. VAN HENDEGEM meent, als minderheid in het college hierover ook iets te moeten zeggen. Hij staat tegenover deze zaak niet geheel sceptisch. Gelijk verschillende heeren reeds gezegd hebben, is hij van mee ning, dat de salarissen van de gemeente ambtenaren niet van dien aard zijn, dat hun omstandigheden direct zorgelijk zijn. Men moet ook in het oog houden, dat de levens- standaard omhoog zal gaan, en er zeker over de heeld* linie wel enkele procenten bij zullen komen. Tegen verleening van een duurtetoe slag, als dit noodig blijkt, zal hij zich niet ver- zetten. Spreker is er tegen, indien thans van hoogerhand een regeling zou worden opge- drongen voor de veldwachters. Hij zou er wel voor zijn, indien voor alien zoo noodig een duurtetoeslag zou worden toegekend over de geheel linie, doch meent, dat daarmede wel even gewacht moet worden. De VOORZITTER geeft te kennen, dat hij, gehoord de besprekingen, het voorstel van den heer Sytema, om de behandeling van deze zaak te verdagen, in stemming brengen zal. Dit wordt aangenomen met 8 tegen 5 stem- men. Voor stemmen de heeren Sytema, De Ruij- ter, Van de Bilt, C. van Bendegem, Seghers, Hamelink, Schieman en Dieleman; tegen stemmen de heeren De Jonge, 't Gilde, Smies, Goossen en P. J. van Bendegem. 83. Kosten van buitengewone tijdelijke politiediensten. 30. 84. Kleeding en rijwieltoelage. f 260. 85. Vergoeding voor woninghuur aan de veldwachters. 300. 86. Bureaubehoeften. 50. 87. Kosten van telefoon en telegraaf en van radio-telefonische- en -telegrafische be- richtgeving. 50. 88. Kosten van dag-, week- en maand- bladen en aankoop van boeken ten dienste der politie. 20. 89. Bewaring van gearresteerden. f 10. 90. Kosten van den vreemdelingendienst. 10. 91. Reisgeld voor passanten en overige uitgaven der politie. 35. 92. Geneeskundige behandeling en keuring van het pers-oneel. f 50. 93. Belooning en premie aan brandmees- ters en brandspuitlieden. 415. 94. Contributie Koninklijke Nederlandsche brandweervereeniging en/of provinciale afdee- ling. 12. 95. Aanschaffin-g van brandbluschmiddelen en reddingsmiddelen. 400. 96. Onderhoud van brandbluschmiddelen en reddin-gsmiddelen. 150. 97. Onderhoud van het brandspuithuis. 110. 88. Kosten van brandkranen en brand- putten. 600. 99. Overige uitgaven van den brandweer. f 85. 100. Onderhoud der lantaams en verdere kosten der verlichting. 4025. 101. Subsidie aan den A. N. W. B. 10. 102. Kosten van plaatsing en onderhoud van waarschuwingsborden en wegwijzers. 100. 103. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering, enz. van ambtenaren en beamb- ten. 757. 104. Kosten van verzekerin-g tegen brand- schade en stormschade. 10,83. 105. Kosten van verzekering tegen wette- lijke aansprakelijkheid der gemeente. f 130. 108. Rente van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk HI. f 490. 107. Aftossing van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk III. 500. 108. Kosten van den burgerwacht en van den bijzonderen vrpwilligen landstorm. 150. 109. Aandeel aan het Rpk in de ontvangen lechten, als bedoeld bij artikei 8 der Bioscoop- wet. f 8,33. 110. Kosten inzake bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. f 875. De heer DE RUIJTER wijst er op, dat Bur gemeester en Wethouders voorstellen hiervoor een bedrag van f 875 beschikbaar te stellen. Hedenmorgen heeft hp de stukken nog eens nag^keken en heeft hij gezien, dat de gemeen- tebouwmeester, het hoofd van den dienst, indien hij goed gerekend heeft adviseert een bedrag van 1355 te besteden, in ver band met den aankoop van gasmaskers enz. Nu wil spreker in de eerste plaats vragen, heeft het college het advies van den heer Van den Berg niet aanvaard, en dat op welke gron- den? Men moet spreker goed begrij.pen, dat lij zich niet wil uitspreken vddr of tegen het advies van den heer Van den Berg. De VOORZITTER merkt op, dat de leden van den raad dit lijstje niet hadden moeten zien; Burgemeeste. en Wjethouders hebben dus in dezen den raad meer gegeven, dan hem toekwam. De heer DE RUUTER geeft te kennen, dat, als dit bij de stukken ter inzage ligt, hij meent het recht te hebben dit in te zien. Hij heeft dit stuk dus nagelezen en is, na berekening, tot de conclusie gekomen, dat de heer Vari den Lerg vraagt j 135'5, en dat Burgemeester en Wetaouders willen geven f 875. Of hij heL mocht of niet, spreker heeft het gelezen. De VOORZITTER deelt mede, dat het hoofa van den luchtbeschermingsdienst bij Burge meester en Wethouders een voorstel heeft in gediend om verschillende benoodigdheden voor den luchtbeschermingsdienst aan te koopen. Nader is hierover gesproken, en wat de gas- maskers betreft, is spreker er op tegen, dat deze in grooten getale worden aangeschaft. De Minister zelf heeft ook verklaard, dat het z.i. niet noodig is, dat voor iedereen gasmas kers aanwezig zijn. Deze post was een beetj 3 te zwaar en daarom hebben Burgemeester en Wethouders hiervan wat geschrapt. Verder was begroot 125 voor aankoop van verband- middelen en -chloorkalk. Hoewel het gemakke- lpk is, als men alles heeft, is het niet nood- zakelijk, dat het bij den dienst in voorraad is. Chloorkalk b.v. is er, al is het dan niet bp den luchtbeschermingsdienst, aanwezig. Zoals spreker reeds gezegd heeft, was dit stuk niet bestemd voor de raadsleden; in de tweede plaats zijn de noodige materialen com- pleet. Burgemeester en Wethouders hebben deze zaak serieus aangepakt en nauwkeurig bekeken. De heei«.DE RUUTER wil den Voorzitter van harte vergeven, dat deze hem iets heeft laten zien, wat niet mocht. Als Burgemeester en Wethouders het niet noodig achten tot deze hoogere aanschaffing over te gaan, kan spre ker zich daarmede vereenigen. Hem viel echter het verschil tusschen de raming van Burgemeester en Wethouders en die van het hoofd van den luchtbeschermingsdienst op. De heer SYTEMA heeft in de sectieverga- dering gevraagd of hij de statuten van aen Burgerwacht ter inzage kon krpgen. Aan dat verzoek heeft de Secretaris welwillend vol- daan. Spreker heeft voor zich een exemplaar van de ontwerp-statuten. Is dit het oorspron- kelijk ontwerp, of zpn dat de bestaande sta tuten De VOORZITTER antwoordt, dat in het begin van dit voorjaar de wenschelpkheid naar voren kwam, de oude statuten van den bur gerwacht op nieuw vast te stellen. Dit ont- Vvjrp-statuten is voorgelegd, men heeft er zich mee vereenigd en deze aldus vastgesteld. Na dien tijd zijn die statuten goedgekeurd. De heer SYTEIMA constateert, dat dit dus de officieele statuten zpn. Spreker moet eenige opmerkingen maken ten aanzien van den bur gerwacht en ten opzichte van den burger- dilenst, die met het oog op de tijdsomstandig heden misschien in het leven is geroepen en in werking gesteld, en de uitzonderlijke positie, welke deze installing inneemt. Volgens deze statuten heeft de burgerwacht niet het karakter, dat deze altijd gedragen heeft, verlorerf. Spreker is nooit een bewon- deraar fgeweest van het instituut van den burgerwacht; hij heeft deze altijd een instel- ling gevonden in handen van een bepaalde politieke groep in ons land om in bepaalde omstandigheden en op onderstellingen, d.e z.i. van alien grond ontbloot zijn, tegen een ande- van alien grond ontbloot zijn, tegen een an dere politieke groep in onze samenleving in werking te worden gesteld. En al heeft die instelling thans van dat karakter misschien iets verloren, bij de oprichting heeft zij dit in zeer sterke mate bezetjen. Heeft de burger wacht, als semi-militaire instelling, nog wel reden van bestaan? Kon deze niet beter in- gedeeld worden in het heele kader van de burgerlijke diensten? Indien deze instelling al haar militair karakter moest behouden, waarvoor? In het kader van het militair ap- paraat, neemt deze instelling al een aparte positie in. Spreker ziet, dat de Burgemeester bepaalde menschen van het lidmaatschap kan uitslui- ten, indien van hen kan aangenomen worden, dat zij: in bepaalde omstandigheden niet aan de gegeven bevelen zullen gehoorzamen. Er is hier dus een uitzondering met het gewone militaire apparaat, waarbij alle menschen, die in de termen vallen, worden ingedeeld. Door deze bepaling heeft de burgerwacht het karakter behouden, dat hij altijd gehad heeft, en dat spreker zooeven nader heeft aarf- geduid. Nu vraagt spreker zich dit af, is het wel noodig, dat er en aparte burgerwacht blijft bestaan? Kan men deze niet beter gebruiken in het geheele apparaat van de "burgerlijke diensten! Wanneer het apparaat voor de burgerlijke diensten in werking wordt gesteld, kunnen de gelden, voor den burgerwacht gevoteerd, achterwege blijyen omdat z.i. de burgerwacht apart geen reden van bestaan heeft. Daar over is in een vorige vergadering een voorstel aangenomen. Indien alle werkzaamheden nauwkeurig worden omschreven, heeft de burgerwacht geen reden van bestaan en kun nen de 150 subsidie, die hiervoor zijn uit- getrokken, besteed worden voor andere bur gerlijke diensten. De VOORZITTER antwoordt, dat in deze statuten uitsluitend gezegd wordt, wat de burgerwacht behelst, en dat is z.i. niet ge- richt tegen een bepaalde groep van personen. Dat de Burgemeester de bevoegdheid heeft, diegenen van wie verwacht wordt, dat zij in bepaalde omstandigheden niet aan de gegeven bevelen zullen gehoorzamen, te weren, is juist. Doch dan hoort men ook niet in den burger wacht thuis. Dat de burgerwacht vergeleker. wordt met het militaire apparaat, is z.i. niet juist. De soldaten immers moeten toch gehoorzamen aan de bevelen, die gegeven worden, dat is vastgelegd in de wetten met betrekking tot den militairen dienstplicht. Doch de burgerwacht is een vrijwillige ver- eeniging, waarvan men lid kan worden. En als straks de Burgemdfester uitmaakt, dat het noodig is den burgerwacht op te roepen tegen menschen, die voornemens zijn de boel in het honderd te sturen, dan moet hij toch weten, dat hij menschen heeft, waarop hij vertrouwen kan. Dat, als de burgerwacht omgevormd wordt in een instituut voor burgerlijke d-en- sten, het gevoteerde geld gemist aan worden acht spreuer niet juist. Immers, ook in de statuten van den burgerwacht is in de inrich- ting van burgerlijke diensten voorzien. Het instituut, dat de heer Sytema in het leven zou willen roepen, is ook hierin voor zien. De bedoeling hiervan is, dat, als het noodig is, het hoofd der gemeente kan be schikken over een apparaat ter handhaving van het bestaande wettig gezag. Er is, blh- kens de statuten, in den buigerwacht ook plaats voor menschen, die, als de wegen kapot gemaakt zijn, deze weder herstellen, en derge- lijke. Er bestaat verschil tusschen den ge- wapenden en den niet-gewapenden burger wacht. In omstandigheden, als spreker schet- ste, kan men hoogstVaarschijnljk niet be schikken over militairen en is het toch ge- wenscht, dat er menschen aanwezig zyn, die, zoo noodig, met wapenen kunnen omgaan! Er is in den burgerwacht plaats voor ieder, die van goeden wille is en het wettig geza-^ dienen wil. De heer SYTEMA wijst er op, dat per slot van reuening een orgaan, als waarop oe Voor zitter spreekt, in alle gemeenten buiten den burgerwacnt om tot stand komt, n.l. een appa raat voor de burgerlijke diensten. N.et alleen is dit het geval bij alle gemeenten, doch ook b\j het Rijk. De flfinister van Defensie heeft thans een verordening om advies gezonden, waarbij alle mannen tusschen 18 en 59 jaar opgeroepen kunnen worden om burgerlijke diensten te presteeron. Indien dus een apart apparaat hiervoor naasc den burgerwacht moet bestaan, zijn feitehjk de instellingen voor burgerlijke diensten overbodig. De burgerwacht heeft steeds het karakter van een gewapende macht behouden. Spreker herhaalt zijn vraag, of het wenschelijk is, dat, naast het leger, een apart apparaat moet be staan, dat ook van wapenen voorzien is. Zijns inziens is het de vraag of dat ge- wenscht is. De burgerwacht blijft z.i. al moge dhn ook het karakter afstompen een apparaat, dat een bepaalde politieke strekking heeft. Dat staat niet met zooveel wooidon in de statuten, doch niettemin is dat karakter er niet aan ontnomen. De burgerwacht is altijd geweest elen instelling van een bepaalde poli tieke groep, gericht tegen een andere politieke groep, die men motieven in de schoenon heeft geschoven waarvoor geen gronden aanwezig waren. Hij heeft de burgerwacht altijd beschouwd als een apparaat van 1918—1919, die zooge- naamd tegen de vergissing van Troelstra moest optornen en bij revolutie moest toe- slaan. Dat karakter is er nooit aan ontnomen Vooral in Friesland heeft spreker in dezen de geschiedenis gevolgd, en als men de jaar- verslagen van den burgerwacht las, bleek wel, dat men van die opvatting nog niet genezen was. Spreker acht het een totaal onnoodig apparaat; het is z.i. niet noodig om burgers te verplichten, te marcheeren. Spieker kan dan ook niet meegaan met het voorstel van Burgemester en Wethouders en zag ook liever, dat de burgerwacht van een apart apparaat werd een instelling voor bur gerlijke diensten. De heer t GILDE zal voortaan den post voor subsidie aan den burgerwacht steunen. Spreker is juist van een tegenovergeseldo gedachte als de heer Sytema. Hij meent, dat men dankbaar moet zijn, dat er een instelling is, die waakt tegen de aanranding van de aloude volksvrijheden. Daarom zal hij er ook voor stemmen. Hij zal er verder niet over spreken, daar dit niet gewenscht is. De her iSYTEMA: U houdt mij ten goede, dat ik daarop niet inga! De heer DE RUUTER zal vddr stemmen. 1 Zijns inziens ziet de heer Sytema hier iets in, wat er niet in ligt. De heer Sytema is van meening, dat de'burgerwacht eigenlijk is ge- 1 richt tegen een bepaalde politieke party, doch deze is in de eerste plaats opgericht om elk wettig gezag te steunen indien men onwettig daar tegen zou willen optreden. Wanneer deze instelling in werking moet treden, is het juist om het wettig gezag te helpen en tegen on- wettige daden op te treden. Indien de heer Sytema het wettig gezag steunen wil, hoe kan hij dan bezwaar hebben tegen den burger wacht Deze instelling is alleen gericht tegen aanranding van het wettig gezag. De VOORZITTER vraagt, of de heer Syte ma stemming over dezen post wenscht. De her SYTEMA deelt mede, dat hij aan- teekening verlangt. tegen gestemd te hebben. De heer SEGHERS merkt op, hierover in de afdeelingsvergadering ook een kleinigheid gezegd te hebben. Indien de benaming van deze instelling, inplaat3 van burgerwacht, kon zijn ,,algemeene burgerlijke diensten", dan zal spreker voor dezen post stemmen. Indien dat niet het geval is, wenscht hij geacht te wor den, tegen gestemd te hebben. De heer HAMELINK wenscht zich daarbij aan te sluiten. Er moge al gezegd worden, dat het oude streven niet meer is een zekere politieke party als de raddraaiers te dood- verven, beter ware het toch, deze instelling op te nemen in de algemeene burgerlijke dien sten. Wil dan daamaast of daarin het open- baar gezag gewapende hulp naast zich heb ben, dan kan dit nog altijd, hoewel de nood- zakelijkheid daarvan hem niet duideiyk is. Men heeft daar toch ook het leger voor, dat beter in staat is het wettig gezag te be- schermen dan een groepje menschen. In andere landen is de burgerwacht juist altijd de zwakke plek gebleken. Spreker is van oordeel, dat dit ook in ons land het geval zou zijn, daar men op die wgze hier ook het uit elkaar rafe- len van het gezag heeft. In tegenstelling met het militaire apparaat, staat de burgerwacht niet onder een onafhankelijken commandant, doch staat deze rechtstreeks onder de bevelen van de gemeentelijke overheid. De VOORZITTER: Dat is zoo. De heer HAMELINK heeft althans gelezen, dat de commandant slechts kan optreden na ontvangen bevelen van het wettig gezag. De VOORZITTER stemt toe, dat de com mandant van den burgerwacht rechtstreeks onder de bevelen van den Burgemeester staat. De heer HAMELINK constateert, dat een dergelijke commandant dus meer gebonden is, en deze organisatie dus een directe organisa- tie in dienst der plaatselijke overheid is. Dit is bij den burgerdienst niet het geval. Aan den anderen kant ziet men bij de burgerwachten nog iets anders. Spreker heeft wel de leden dier organisatie zien schieten, doch heeft niet gezien, dat ze nog andere burgerdiensten ver- richten. Altijd is het militair karakter van deze instelling naar voren gekomen. In andere plaatsen heeft men afzonderlijke burgerdiensten. Ieder, die het wettig gezag wil dienen, kan daaraan deelnemen. En al kan men 't algemeen karakter van deze instelling uit de statuten bewijzen, nooit is het voor gekomen, dat de burgerwacht en burgerdien sten in 6dn hand waren. Het is bij de leden van den burgerwacht nooit de bedoeling ge weest burgerdiensten te verrichten, doch wel om soldaatje te spelen. Indien Burgemeester en Wethouders die concessie willen doen, dat zij va a n o r e - wacht een algemeenen burgerdienst willen maken, zal spreker er zich niet tegen verkla- yen. Wil men deze instelling het oude mili taire karakter doen behouden, dan wenscht. hij eveneens geacht worden -tegen gestemd t»- hebben. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Hamelink terecht zegt, dat het uitsluitend militair karakter niet uit de statuten bhjkt De heer Hamelink haalt er dan ook iets uit wat er niet in staat. Ieder, die van goeden wille is en het wettig gezag wil steunen, kan lid van den burgerwacnt worden. Er is voor ieder plaats.. Er wordt van verschillende zijden gezegd, dat men liever een anderen naam voor deze instellingen zag, terwijl de heer Hamelink te kennen geeft, dat er uit sluitend militairtje gespeeld wordt. Met dien anderen naam bedoelt men „burgeriyke dien sten". Hoe oud is die naam reeds? Tot dit laatste jaar heeft men daarvan nog niet ge hoord. Tot dan toe was die naam niet in de mode. i^e heer HAMELINK wil er op wyzen, dat al zeggen de statuten ook, dat ook burger lijke diensben verricht kunnen worden, de- genen, ctie zich daarvoor aanrnelden, ondei aen militairen commandant van den burger- wacht komen te staan en daaraan onderwor- pen zijn, zoodat deze daarover ook groot:* zeggenschap heeft. By de burgeriyke diensten staan de gewone menschen onder een com mandant en de militairen onder een anderen Spieaer wil, met de oude benaming te schrap- pen, over het verleden heenstappen. De bur gerwacht, zoo als die thans is, is niet werke- Ujk van karakter veranaerd. Spreker wil er van maken een apparaat ten dienste van de geneele nevoiaing, waaimede men een schok kan verwachten. Thans is by den burner- wacht ailes geschakeerd onder edn militairen commanaant en daarin kan spreker geen ver trouwen hebben. lit. Kosten van de schietbaan en kosteti van verzekering personeel. f 200 De heer DE RUUTER merkt op, dat het comrade venengd is. Voor hoe lang is dat? De VOORZITTER antwoordt, dat dit geldt voor aen gewonen termyn in de Pachtwet pt noemd, mi. 12 jaar. De heer HAMELINK: Tenzij wij niet be talen! De heer DE RUUTER heeft hierover nog een andere vraag. By de beantwoording in iiev veroiag, heeui spreaer ook gevraagd naar het verhaal, hoe Burgemester en Wethouders aan de 200 gekomen zyn, die vermoedeUjk niet georuiKt zullen woraen. Er is toegeze-m dat nierover nadere inlichtingen verstrekt zouden worden. Is het zdd, dat men van de miiuairen wat tegoed heeft? Le VOORZLTT ER deeit mede, dat de koget- vanger kapot was. In deze zaak heeft mien groote medewerking ondervonden van kapitein j-.eas.er. De gemeente zou het materiaal leve- ren en hy de menschen. 112. roeslag op pensioen. 3. 113. Onaeiiioud van de marechaussee- kazerae. 300. Hoofdstuk IV. Volksgezondheid. 122. Kosten van maatregelen, genome i kracntens de Besmettelijke Z.ektenwet. 106. lz«. Bijarage aan de central gemeente in de kosten van den Keuringsdienst, ingevolge de Warenwet. 500. 124. uverdracht ontvangen rechten inge- voige de Warenwet aan de centraie gemeente j 500. 125. Kosten terzake van verzekering, pen- sionneering, enz. van de ambtenaren en be- amucen. j 14,50. 126. Kosten van verzekering tegen brand- schade en stormschade. 2,08. 1 *i. Rente van gemleeningen ten laste van Rooidstuk IV komende. f 110,25. 1128. Aflossing van vorengenoemde geld- leentng. f 225. 130. Jaarwedden van en hulpmiddelen voon scnooiartsen. ,f 600. De heer C. VAN BENDEGEM heeft hier- omtrent een kleine vraag. Dit is buiten de schuld van Burgemester en Wethouders, daa, hij met op de sectievergadering aanwezig kon zijn. Spreker weet met, wat er door de schoo.1- artsen veiricht is, terwijl er vorig jaar f 600 voor is uitgetrokken en thans ook weer. De VOO'WZITIER antwoordt, dat dit komt omdat de begrooting voor 1939 eerst heel laat is goedgekeurd en over dezen post, als een nieuwen post, niet vodr de goedkeuring be- schikt kon worden. Daarom hebben Burge meester en Wethouders gezegd, laat ons deze nu niet aanboren en wachten tot de begroo ting goedgekeurd is. Direct na de goedkeu ring hebben Burgemeester en Wethouaers eeri conierentie belegd met de doctoren en is be sloten om te zorgen, dat met 1 Januari a.s. alle noodige materialen aanwezig zullen zyn. Deze zijn tnans reeds voor drie-kwart gejeverd. zoodat 1 Januari a.s. met den dienst zal wor den begonnen en het onderzoek over de scholen verdeeld, volgens rooster, zal aan- vangen. Van de 600, die in den dienst 1939 loopt. zijn verschillende goederen aangekocht. Spre ker veronderstelt, dat van dezen post nog wel wat zal overschieten. De heer SYTEMA vraagt, of het niet de bedoeling is, dat de artsen van hun verrichtin- gen verslag zullen uitbrengen. De VOORZITTER antwoordt, dat van het geheele verloop ieder jaar een uitvoerig ver slag zal worden ui-tgebracht. 131. Subsidie aan de axgemeene Nederland sche vereeniging „Het Groene Kruis". 5. 132. Subsidie aan de plaatselijke afdeelin der vereeniging „Het Groene Kruis." f 1000. 133. Sub£'iaie> aan de vereeniging ,,Het Wit- Gele Kruis". 250. 134. Kosten van een hulpziekenhuis te- piaatse. memorie. De heer C. VAN BENDEGEM verwijst naat het afdeelingsverslag. De kosten, die hieruit voortvloeien, zullen voor rekening van het Rijk komen. Moet men daaruit nu verstaan. dat het administratief gedeelte, en reizen enz.. ten laste van de gemeentehuishouding komen? De VOORZITTER is het met deze lezing niet precies eens. Hij verwacht niet, dat er zulke groote bedragen voor dat doel gebruikt zullen moeten worden. Burgemeester en Wet houders ramen dezen post voor memorie, om dat men niet weet hoeveel kosten dit met zich brengen zal. Burgemeester en Wethouders hebben niet de voorstelling, dat dit zooveel zal kosten. De heer C. VAN BENDEGEM verwacht meer kosten voor het administratief gedeelte van dit werk. Het is niet uitgesloten, dat er daarvoor kosten gemaakt moeten worden. Het was daarom z.i. wenschelijk, dat er een post voor op de begrooting werd geplaatst. De VOORZITTER vraagt, wkt er dan op gezet moet worden? De heer C. VAN BENDEGEM wijst er op, dat, indien er een post voor op de begrooting staat, dit een vingerwijzing voor het Rijk kan zijn. De VOORZITTER merkt op, dat deze zaak betreft de uitvoering van een algemeen be sluit, niet alleen een van Axel. Indien de heer C. van Bendegem van meening is, dat er een bedrag van 50 voor op gebracht moet wor den, heeft spreker er geen bezwaar tegen Als er kosten gemaakt worden, worden betaald. zij (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 8