iegetiheid reeds verwerkt, doch dat bedrag zal niet eerder worden uitgekeerd voordat door uw& raad een beslissing hierover genomen is. VERSLAG van de AfdeeJingen I en II be- treffende het onderzoek van de diverse begrootingen voor het dienstjaar 1940. In Afdeeling I waren aanwezig de heeren: P. J. van Bendegem, B. Seghers, A. P. de Ruij ter en C. Hamelink. Afwezig met kennisgeving de heer C. van Bendegem. In Afdeeling II waren aanwezig de heeren: F. Dieleman, C. Th. van de Bilt, U. Sytema H. Smies, P. Goossen, C. Schieman en A. Th. 't Gilde. Afwezig de heer P. de Jonge. Van de gevraagde inlichtingen en verstrekte gegevens is in dit versiag geen melding ge maakt, evenmin van principieele gevoelens ten opzichte van bepaalde punten. Volgno. 25. Plaatsen van advertentien. In afd. I is door enkele leden gevraagd naar het overeengekomen tarief voor het plaatsen van officieele bekendmakinigen in het plaatselijk blad. Men vraagt een voordeeliger tarief te bedingen. Hoe meer regels des te grootere reductie. Zoo dit niet te bereiken is, zal men een en ander in verkorte vorm moeten publi- ceeren. Van de zijde van het college wordt toege- zegd, dat naar een nieuw tarief zal worden gestreefd. Volgno. 95a. Aanschaffing van brandblusch- middelen. Er wordt door een lid in afd. I in crverweging gegeven bij aanschaffing van ban- den voor de automobielbrandspuit eens te in- formeeren naar de aangeboden banden van massieve constructie. De luchtbanden van de auto-brandspuit verteren meer door ,,het niet gebruik" dan van het slijten ,,door het ge- bruik". Men is met dit soort banden nog in het beginstadium, doch in de toekomst lijkt het spreker wel iets om aandacht hieraan te schenken. Ons college zegt toe, dat advies hierover zal worden ingewonnen. Volgno. 108. Kosten van de Burgerwacht. Hen lid van afd. I en een in afd. n vraagt naar de statuten van die plaatselijke vereend- ging. Het lid in afd. I vraagt of er door den Burgemeester naar kan worden gestreefd, dat door reorganisatie van de Burgerwacht de gelegenheid wordt opengesteld, dat een ieder tot die vereeniging kan toetreden. Een ander lid in afd. I is van meening, dat wanneer deze vereeniging de naam zou wor den gegeven van ,,Burgerdiensten" in plaats van Burgerwacht het aantal leden belangrijk zou toenemen. De Voorzitter zal de statuten bij de raadsstukken ter inzage leggen. De Voor zitter noch het college van Burgemeester en Wethouders is van meening, dat er volgens de statuten aanleiding aanwezig is om daar- In verandering voor het door die spreke'-s beoogde doel te moeten brengen. Volgno. 110. Luchtbeschermingsddenst. In afdeeling I werd door een lid gevraagd naar een specificatie van hetgeen voor de buiten- wrjken zou worden aangeschaft. De Voorzitter verwijst naar de specifi catie die bij de stukken is gelegd. Volgno. 134. Kosten van het Hulpzieken- huis. Een lid in afd. I en een in afd. II heeft gevraagd of deze ,,memoriepost" de begroo ting te zijner tijd niet kan ontwrichten. De Voorzitter deelt namens Burgemeester en Wethouders mede, dat mocht deze inrich- ting worden geinstalleerd, dit geschiedt op kosten van het Rijk. Volgno. 160. Onderhoud van straten. Een lid in afd. n vraagt naar de verbetering van de straten en of de Buitenweg niet eerder voor verbetering in aanmerking kan komen dan de Oude weg. De Buitenweg vormt volgens spre- kers meening een verbindingsweg tusschen den Rijksweg HulstAxel en den Provincialen weg naar Temeuzen, dit met het oog om zoo min mogelijk door de kom te moeten rijden, waarvan een druk gebruik wordt gemaakt. Volgens spreker gaat de Oude weg parallel met den Nieuwendijk, alzoo heeft deze voor transito vervoer geen beteekenis. Spreker wil dit alleen in overweging geven. Ons college wil heel gaame aan den Bui tenweg een volgend jaar zijn voile aandacht schenken. Deze weg kan met een kleine verbetering niet in orde worden gemaakt. Afgezien van deze mededeeling zal het hoogstnoodzakelijke in den loop van 1940 aan dezen weg worden verricht. Volgno. 168. Kosten van den gem. reini- gingsddenst. Een lid in afd. I vraagt naar een juiste specificatie van deze post. Het komr. spreker voor dat volgens de specificatie het onderhoud van de paarden te duur is. Het college deelt mede, dat volgens 1938 is uitgegeven aan: onderhoud materdaal onderhoud paarden arbeidsloonen onkosten terrein 316,43 733,10 1491,58 92,46 2633,57 Volgno. 221. Kosten van verlichting en verwarming. In afd. I en H wordt gevraagd of het voile bedrag van verlichting en ver warming van de O. L. School in de berekening wordt opgenomen voor de vaststelling van de kosten per leerling voor de Bijz. scholen. Ons college deelt mede, dat vanaf het be gin 60 van de kosten van verlichting en verwarming in de berekening wordt betrok- ken. De overige kosten blijven buiten de berekening, aangezien tal van andere lessen en cursussen in hetzelfde *gebouw worden gegeven. Volgno. 269. Kosten van de muziektent. Een lid in afd. II vraagt of er geen definitieve oplossing kan gevonden worden met de mu- xiektent. Het onderhoud vraagt jaarlijks een heel bedrag en met wat goeden wil en met steun van vereenigingen kan toch veel worden bereikt. Ben ander lid deelt ook dezelfde meening. Een ander lid betreurt het, dat het plant- soentje rondom de muziektent door de jeugd zoo met voeten vertreden wordt. Wanneer de omwonenden naast de politie hieraan hun aandacht wilden schenken, zou dit spoedig tot het verleden behooren. De Voorzitter heeft in die afd. reeds een en ander nader uiteengezet. Ons college acht den tijd nog niet geschikt om de ver betering van de muziektent te overwegen, tenzij de raad_ daartoe opdracht verleent of een speciale commissie daarvoor wil samen- stelien, die deze aangelegenheid in studie zal nemen. Volgno. 278. Kosten verpleging van arm- lastige krankzinnigen. Een lid van afd. H vraagt of het verhaalsrecht op de daartoe wettelijk verplichten wordt toegepast. Staat van schulden. Een lid in afd. I zou het zeer op prijs stellen, wanneer naast de schulden de bezittingen van de gemeente eens werd opgesomd. Hij heeft al meermalen aan- gedrongen op inventarisstaten. Dit geeft een overziehtelijk beeld, welke belangstelling vraagt. De Voorzitter zegt overlegging van die staten toe. Begrooting van den Vleeschkeuringsdisnst. Een lid in afd. H wenscht in de vergadering van den raad hierover te spreken. De VOORZITTER geeft gelegenheid tot het houden van ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. De heer HAMELINK zal in het kort eenige algemeene opmerkingen maken in verband met deze begrooting. Hij stelt zich voor, deze zoo beknopt mogelijk te houden. Ook stelt hij zich voor, om de 4 jaar de situatie op het politieke terrein te bezien, wat hem, in ver band met de gewoonte om de 4 jaar verkiezin- gen te houden, goed voorkomt. Spreker wrjst er op, dat hij niet belooft, dat slechts eenmaai in de vier jaar algemeene beschouwingen zul- len worden gehouden. Als men de begrooting in zijn algemeenheid beschouwt, krijgt men sterk den indruk van gebondenheid naar alle kanten. Het is niet als enkele jaren geleden, men heeft thans eerst geleefd onder crisisomstandigheden, thans leeft men onder oorlogsomstandigheden. De raad is thans vrijwel door vele bepalingen ge- bonden, zoodat men welhaast niet vermag iets aan de begrooting te veranderen. En als spreker hierover spreekt, dan denkt hij er aan, dat de gemeenten aan velerlei eischen, op verschillende gebieden, gebonden is, en dat men niet kan doen wat men wil, ook niet op het gebied van de vaststelling van behoorlyke arbeidsvoorwaarden. Al hoorde men vroeger reeds van iets dergelijks, vroeger was men niet zoo gebonden als tegenwoordig, zou men thans iets niet meer wUlen, dan wordt men gedecreteerd het te doen. Toch hangt het ook veel van de samenstelling van den raad af of de critiek voldoende krachtig naar voren komt, al is spreker er ook van overtuigd, dat in sommige gevallen de krach- tigste critiek moet afstuiten op den onwil van hoogere instanties. Als men ziet, wat er in dezen zomer in het land van Cadzand is gebeurd met vrije men- schen, len de rapporten van den Inspecteur van de Werkverschaffing daaromtrent leest, dan meent spreker dat hier sprake moet zijn van een onderwerping, die niet noodig is. By eenige zelfwerkzaamheid en actie van de zijde van het gemeentebestuur was, naar sprekers meening, een dergelijke onderwerping niet noodig. Spreker weet, dat het hier niet te berde gebraciht behoort te worden, doch hij heeft er behoefte aan, een woord van protest te doen hooren tegen een dergelijke onderwer ping, die niet noodig is. Van de gemeentelijke zelfstandigheid, van de autonomic van de gemeente, die men in een heel ver verleden nog genoot, is niet veel meer over, Toen sprekers fractie dit zag aankomen, heeft zij er zich tegen verzet, doch men went aan alles. En al weet hij ook, dat zelfs de meest vooruitstrevende mad deze beknotting der autonomie niet had kunnen verhinderen, toch heeft hij den indruk, dat, indien op dit gebied de verschillende groepen in den raad elkaar meer hadden kunnen vinden, de hand- having van verschillende dingen nog in handen van den mad zou zijn. By deze verkiezing had sprekers fractie ge- dacht, al zitten de leden in dezen raad niet vastgegroeid, dat toch zeker geloofd mocht worden. dat er een opschuiving in de goede riohting zou plaats hebben. De verwachting, die door tal van waamemingen werd beves- tigd, vjas, dat de mogelijkheid zou ontstaan een breedere politiek te voeren. Hierin is men niet heelemaal bevredigd. Al heeft spreker over zijn partij niet te klagen, toch moet hij zeggen, dat de algemeene strekking in dezen raad niet veel beter is dan in den vorigen.. De samenstelling van den raad is zoodanig, dat men daarvan niet kan verwachten een krachtige houding in alle gevallen. Dit heeft spreker gespeten, en in dit ver band moet hij memoreeren, dat de verkiezin- gen niet hebben gebracht hetgeen er van ver- wacht mocht worden. Al is spreker heelemaal geen geestverwant noch een politieke vriend van de liberalen, toch is hij van meening, dat de geestesgesteldheid der bevolking beter tot uiting had kunnen komen. Spreker meent, dat de eenige, die in dezen raad aanwezig is, niet de persoon is om de liberale gedachte hoog te houden. En al mag men nu zeggen, dat in dezen de stem des volks heeft gesproken, toch acht hij dit funest, want de liberale gedachte in Axel is niet dood. Spreker aoht het daarom zoo funest omdat men dan zoo licht vervalt in negati vism©, de verschillende stemmen van degenen, die de liberale gedachte voorstaan, zijn thans verdeeld over verschillende groepen, waar zij niet behooren. Spreker moet het uitspreken, dat op deze wijze de democratische opvatting van een deel van Axels bevolking niet is ge- diend en op die wijze de opvattingen van de verschillende politieke groepen in Axel niet voldoende tot uiting komen. Dit spreekt te sterker uit de samenstelling van het college van Burgemeester en Wethouders, waarbij geen rekening is gehouden met andere ge- dachten en ideeen, die onder de bevolking leven. De samenstelling van het college is thans vrij orthodox, temeer waar ook de Voor zitter dezer vergadering tot die kringen be hoort. De heer Sytema heeft indertijd terecht op- gemerkt. dat de Roomsch-Katholieken eigen- lijk bij de linksche fracties behooren. De Katholieken in deze vergadering zijn toen wel bij toerbeurt opgestaan en hebben verklaard, dat zij gevoelden, bij de rechterzijde te be hooren. Men moet dit aanvaarden, doch het ligt er maar aan, wat men onder rechts ver- staat. Wat de practische politiek betreft, staan de Roomsch-Katholieken dichter bij de sociaal-democraten dan bij de protestantsch- rechtsche groepen. De protestantsch-rechtsche groepen hebben niet de moeite gedaan, de linkerzijde te raad- plegen bij het overleg in zake de bezetting der wethouderszetels. Daarvoor was toch alle aan leiding geweest, temeer daar de Voorzitter tot de anti-revolutionaire partij behoort, te meer waar de samenwerking in het algemeen niet van dien aard is, dat men daarover te- vreden kan zijn. Indien men het aantal gevallen zou optellen, dat de anti-revolutionaire fractie niet met de voorstellen van het college is meegegaan, zou dit een eigenaardig beeld van de werkzaam- heid van het college te zien geven. Ditzelfde geldt ook voor de gevallen waarin de geheele raad niet met Burgemeester en Wethouders is meegegaan. In den verkiezingstijd evenwel, toen de bezetting van de wethouderszetels ter sprake kwam, hebben alle rechtsche groepen samengehokt. Hier moet nog even worden aangeteekend de deining in de anti-revolutio naire fractie, en al zijn deze kwesties teere kwesties, en moet ieder uitmaken wie men naar voren wil schuiven, toch valt daaruit voor een buitenstaander wel uit te maken, dat de samenstelling van het college niet zoo een- stemmig gegaan is als men wel wil voorgeven. Op dien grond, dat sprekers fractie en an dere niet hebben kunnen medewerken om te trachten een Ibetere vertegenwoordiging te krijgen in dezen raad, moet hij er op wijzen dat de beslissende partijen de voile verant- woordelijkheid dragen voor de samenstelling van dit college. Soreker hoopt, dat niet alleen bij de samen stelling van de begrooting, doch bij de beharti- ging van alle gemeentezaken dit college zal doen wat er van verwacht wobdt. Er zrjn tal van gemeentenaren in zorg en nood de voor- uitzichten zijn niet van dien aard, dat gezegd kan worden, dat zij beter zal worden. Hjj hoopt dan ook, dat het college alle krachten zal aanwenden om te voorkomen, dat de be- trokkenen den bitteren (kelk tot den bodem toe zullen moeten ledigen, doch dat het zijn best zal doen nood te lenigen. Als het college hiertoe zijn beste krachten aanwendt, dan kan men althans zeggen, dat men een college heeft. Zou dit niet het geval zijn, 'dan zal sprekers fractie zich genood- zaakt zien zijn getaisterkte aan te wenden om te trachten, leniging van die nooden te ver- krijgen. In dit verband wil hij de bestuurstafel toeroepen een woord van Nolens: „Degeen, die in de politiek aan het bewind is, moet strijden voor datgene wat zwak is in het leven." Spreker hoopt, dat het college deze woorden tot de zijne zal maken en zal strijden voor wat zwak is, en waar nood is, te hulp zal komen. Er is eenige reden om deze verwachting te koesteren. Wethouder Dieleman weet wat zich voorgedaan heeft van arbeiderszijde, hij kent- ten voile den nood van den mindere den verdrukte en heeft thans de gelegen heid te toonen dat het hem ernst is met zijn sympathie voor den arbeider. Spreker zal met liefde zijn pogingen, om in die richting werkzaam te zijn, ondersteunen. Thans nog een woord over de begrooting, zooals die hier ligt. In het algemeen is men sterk gebonden, en hij zal het college geen verwijt maken van de samenstelling dezer be grooting, ook al ware deze op verschillende punten anders op te stellen geweest. Spreker gelooft toch wel, dat straks bij de uitvoering der begrooting de opvatting van het college een ander beeld te zien zal geven dan uit de begrooting als zoodanig blijkt, en hij ver trouwt, dat deze zal zijn democratisch en warmvoelend, inplaats van reactionnair en hardvochtig. Als het is zooals dit laatste, dan treedt men elkaar tegejnoet met ontkenning van 't recht, en kan men de heele begrooting uit elkaar rafelen met argumenten. Doch een dergelijk beroep zou de gemeenschap onwaardig zijn, en niets meer zijn dan huichelarij. Als het anders is, dan denkt spreker, dat oogenschijnlijk schriele dingen in het tegendeel kunnen ver- keeren. De begrooting, moet spreker zeggen, is in- gediend met een beetje schrielheid, spreker kan zich voorstellen, dat degenen, die de be grooting aanbieden, wel wat daaraan kunnen doen. Hij zal daarover niet verder praten. Spreker had verwacht, dat het afdeelings- verslag uitvoeriger zou zijn, de naam „schriel- heid" doet hieraan niets te kort. Wat blijkt er uit? Het is niet meer dan een kortd be- antwoording van enkele vragen. Wil men door onderzoek der begrooting in de afdeelin- gen besprekingen ondervangen, dan behoort het versiag dbr afdeelingen zoodanig te zijn, dat men tevreden is over de afhandeling van zaken. Er valt over het afdeelingsverslag als zoodanig niet veel te zeggen. Uiting van grie- ven en wienschen door de leden, van princi pieele dingen, komt in dit versiag niet tot uiting. Spreker zou het afdeelingsverslag veel en veel uitgebreider willen zien. In de afdee lingen is de begrooting uit en ter na behan- deld, doch dat blijkt niet uit het versiag. Dit foevat slechts heel in het kort de beantwoor- ding van enkele vragen. Bovenaan, spreker heeft dit met rood onderstreept, staat: Naar voren gebrachte wenschen en voor stellen der commissie. Van de gevraagde inlichtingen en ver strekte gegevens is in dit versiag geen mel ding gemaakt, evenmin van principieele ge voelens ten opzichte van bepaalde punten. Spreker zou zeggen, waarom niet? Wat is de oorzaak waarom dit er uit is gehouden? Geef een behoorlrjk versiag, wat ons betreft, kunnen dan de besprekingen' bekort worden. Moet spreker eenerzijds een woord van cri tiek uiten, anderzijds mag hij het college een woord van lof niet onthouden. Enkele jaren geleden heeft hij. gevraagd om een gespecifi- ceerd overzicht van de bezittingen der ge meente. Dit heeft succes geboekt; hij heeft dit overzicht bij de stukken gevonden, al had hij het de eerste keer ook niet gezien. Het is daardoor mogelijk de juiste positie van de ge meente te bepalen. Er wordt wel eens gezegd, dat er met geld gegooid wordt, doch uit de ramingen van bezit en de schuldposten blijkt wel, dat de gemeente, mede gezien hare schul den, thans 268.017 rijk is. Dit stemt tot voldoening en ontneemt den weg aan alle afbraakcritiek, Er is ook wel een beetje verwijt jegens onszelf, dat wij de juiste kapitaalpositie van de gemeente niet hebben gezien. Eh wordt wel eens gezegd, dit is te hoog en dit is te laag, doch uit den over- gelegden staat is te zien, dat de algemeene toestand van de gemeente niet zoo slecht is, al is de betalingspositie niet goed te noemen. Spreker wil bij dezen gaarne het heele col lege ien de betrokken hoofden van dienst een woord van lof doen toekomen voor de wijze waarop zij dezen inventarisstaat van de ge meente hebben opgemaakt. In het bijzonder een woord van lof aan den administrateur van de gasfabriek, die een zeer serieuze inventa- risatiestaat heeft uitgebracht. Spreker meent. dat het daarheen moet, dat den raadsleden geen ding in de gemeente onbekend is. De heer DE RUIJTER zal namens de anti- revolutionaire fractie in eerste instantie een verklaring afleggen. Sprekers fractie wenscht geen algemeene beschouwingen te houden. Wel wil deze verklaren, dat zij het college van Burgemeester en Wethoudgrs met vertrouwen tegemoet treedt en het hoopt te steunen bij zijn moeilijken arbeid in deze moeilijke tijden. Met de begrooting kan zijn fractie zich in groote lijnen vereenigen, al wil dit niet zeg gen, dat zij het in alle onderdeelen daarmede eens is. .(C) >si,. Vanmiddag kunnen nader hieraan gedach- ten gewrjd worden. Spreker hoopt, dat de geheele raad er op gericht zal zijn bij alle verschil in inzicht, dat bestaat het goede voor de gemeente te zoe- ken. Met de bede, dat God ons moge zegenen. wil spreker deze verklaring besluiten. Naar aanleiding van hetgeeti de heer Hame link heeft opgemerkt, gelooft hij, van een tegenovergestelde meening te moeten zijn. Spreker gelooft, in tegenstelling met den heer Hamelink, dat van het college wel degelijk kracht kan en zal uitgaan. Hij is van mee ning, dat, als de verschillende punten van het beleid nagegaan worden, hij zich daarmede zeker kan vereenigen. Dit wil niet zeggen, dat men altijd de door Burgemeester en Wet houders gegeven adviezen en ingediende voor stellen slaafsch moet volgen. Dit doet men ook niet ten aanzien van hoogere instanties, als men het met een daardoor genomen maat- regel niet eens is. Wat het vertrouwen aangaat, dat men in het college stelt, spreker meent, dat het juist voor dat vertrouwen pleit, dat de anti-revolu tionaire fractie niet een slaafsche volgelinge van het college wil zijn. (Spreker meent juist, dat het het vertrouwen in het college sterkt, wanner het college met dingen komt, die, naar het inzien*der fractie, tegen het gemeentebelang zijn, dat deze zich daartegen scherp stelt, daarvoor moet bij een goede regeering plaats zijn. Indien anders- denkenden dingen naar voren brachten, die goed waren, heeft spreker daar nooit eenzijdig tegenover gestaan, doch heeft steeds loyaal geholpen, deze uit te voeren. De begrooting voor 1940 ligt daar thans. Men kan van mee ning zijn, dat deze aan den min of meer royalen kant is, doch tegenover de minbedeel- den gelooft spreker, dat ook van anti-revolu tionaire zijde gedaan wordt wat kan, mede rekening houdend met de beschikbare mid- delen. In aansluiting aan de woorden van den heer Hamelink, dankt ook spreker het college en de ambtenaren, die hieruit zijn betrokken, voor de inventarisatie van bezittingen en schulden, die door het college aan den raad is overgelegd. Men krijgt door dien staat een anderen krjk op de zaak. Er wordt zoo gauw gezegd, men geeft maar raak en maakt maar schuld. En al verkeert de gemeente dan in een moeilijke positie en zijn de belastingen tot den top opge- voerd', op ander terrein is de positie van de gemeente niet ongunstig. Tenslotte, al heeft elke samenstelling van het college zjjn sehaduwzijden zoo meent spre ker toch, dat men mag zeggen ook al is ook dit college niet volmaakt dat men een college heeft, dat op dit oogenblik voor de ge meente het meeste gewenscht is. De heer DE JONGE wil, evenals de heer De Ruijter verklaren, dat ook zijn fractie het huidige college met vertrouwen tegemoet treedt. Hij hoopt, dat het werkzaam zal mo- gen zijn. in het belang der gemeeente en dat der ingezetenen. Wat de wethoudersverkiezing betreft, merkt hij op, dat hij niet wist, dat het gebruik was, dat alle fracties tot het overleg werden uitge- noodigd, hetgeen bij een noodige gelegenheid door de linkerzijde evenmin is gedaan. Hij meende, dat het niet de gewoonte was, dat alle raadsfracties hiervoor bij elkaar kwamen. De heer't GILDE wil, in navolging van den heer De Ruijter, verklaren, dat ook hij het college van Burgemeester en Wethouders, zoo als dit thans is samengesteld, met vertrouwen tegemoet treedt. Een woord van lof voor de samenstelling dezer begrooting is op zijn plaats. Gesterkt door de wetenschap, dat Burgemeester en Wethouders ten deze gebon den zijn aan wetsvoorschriften, Koninklijke besluiten, crisismaatregelen enz., wil hij ver klaren, dat hij in groote lijnen met deze be grooting kan meegaan. Ook meent hij een woord van lof te moeten uiten voor den inventaris van schulden en bezittingen der gemeente, al deelt hij ook niet den optimistischen toon, die van andere zijde wordt vemomen. Al is de schuldenlast der gemeente niet opzienbarend hoog tegenover de bezittingen, de lasten, die opgebracht moeten worden, zijn toch hoog. Gezien de financieele draagkracht der ge meentenaren moet men niet uit het oog ver- liezen, dat de gemeente voortdurend voor zwaardere lasten komt te zitten. Hij moet dan ook aanmanen tot het voeren van een zeer voorzichtig beleid en vertrouwt, dat Bur gemeester en Wethouders dat zullen na- streven. Over de samenstelling van het college heeft spreker niets te zeggen, hij is daarin niet gekend, aangezien hij een eenling is. Er is in dezen raad reeds meer tot hem gezegd, dat zijn stem zal zijn die eens roependen in de woestijn. Elk volk heeft evenwel de regeering die het verdient, de meerderheid van den raad heeft in dezen zijn besluit genomen. Indien er een linksche meerderheid zou zijn, zoo twijfelt spreker er niet aan of ook deze linksche meer derheid zou zich doen gelden. Het spijt spreker, dat de heer Hamelink niet nagelaten heeft, aan zijn adres een trap te geven. Dit zal wel zoo blijven, hij weet niet voor hoe lang, dit zal wel zijn zoo lang hij hier zit. Nemen doet hij dat echter nooit. Wanneer de heer Hamelink zegt, dat de liberale gedachte blijkbaar een zorgenkind der iS.D.AjP. met sprekers zitting niet ge- diend is, dan kan de heer Hamlink dat niet beoordeelen. De beoordeeling daarvan ligt niet bij hem dOch bij, het kiezerscorps. Dit raakt evenwel zijn koude kleeren niet. Hij zal het hierbij laten. Over de begrooting weet hij weinig te zeggen, de meeste beslis- singen liggen onherroepelijk vast. Hij zal het dan ook hierbij laten. Doch den ding wil hij nog zeggen» n.l. wat betreft de vertegenwoordiging van het vrij- zinnig element in deze gemeente. Spreker is de eenige, die dit element thans hier verte- genwoordigt. Het is reeds meer voorgekomen dat de liberalen zich terugtrokken. Spreker zal aan de vrijzinnige gedachte vasthouden zoolang hij hier zit. De heer HAMELINK moet enkele korte op merkingen maken. In de eerste plaats aan het adres van den heer De Ruijter. Deze zag er juist een goed ding in, dat zijn fractie niet slaafsch het college volgde. Spreker heeft dit ook inderdaad niet betoogd en verklaart het te waardeeren, dat de anti-revolutionaire frac tie niet slaafsch zijn vertegenwoordiger zal volgen. Indien dat het geval zou zijn, zou de politiek te zeer verstarren. Spreker heeft het geen hij gezegd heeft, in anderen zin gezegd. Hij heeft meer bdoeld, dat het wel eens inte- ressant Zou zijn, na te gaan, hoe dikwijls de fracties van een andere conclusie waren dan het college. De heer De Jonge heeft verklaard, dat de christelijk-historische fractie niet wist, dat het gebruik zou zijn, alle fracties uit te noo- ddgen ibij het overleg inzake de wethouders- benoeming. De her De Jonge wrjst er op, dat dit brj een vorige gelegenheid door de linker zijde ook niet zou gedaan zijn. Doch dat ge val lag heel anders. Indien de poging tot medewerking aan de vorming van het college door de linkerzijde zou geslaagd zijn, zou de meerderheid in het college niettemin rechts zijn gebleven, n.l., 1 linksche en 1 rechtsche wethouder en een rechtsche burgemeester. Bovendien zijn de katholieken, die zich niet tot rechts rekenen, doch dichter bij. links staan, in het overleg wel gekend. Nu er een rechtsche burgemeester is, en een groot linksch stemmencijfer en een sterke Katholieke groep, die toch ook dicht bij de linkerzijde staat, meent spreker, dat het niet juist is, dat die strenge antithese tot uiting komt. De Katholieken staan dichter aan de linkerzijde dan aan de rechterzijde, vooral wat betreft de sociale tendenz. Ze hebben een ruimer opvatting dan de rechsche groepen van de viering van den Zondag e.d.. Men moet het spreker niet kwalijk duiden, dat hij. bij de beoordeeling der politieke groe- peering in deze ^gemeente tot de conclusie gekomen is, dat het wensehelijk zou zijn, dat een linksche wethouder en een rechtsche de meest wenschelijke vertegenwoordiging voor de gemeente zou zijn. Spreker neemt het den heer De Jonge niet kwalijk, dat de rechtsche groepen zooveei mogelijk getracht hebben, een rechtsche ver tegenwoordiger in Burgemeester en Wethou ders te krijgen, doch wijst er op, dat de ver schillende meeningen in de gemeente op deze wiize in het bestuur niet voldoende tot uiting komen. Hij gelooft, dat hij het hierbij ook in tweede instantie zal laten. Alsnu wordt overgegaan tot de artikels- gewijze behandeling der begrooting. De heer HAMELINK had gaarne het oor- deel van het college vernomen omtrent de zakelijke opmerking, die hij bij de algemeene beschouwingen heeft gemaakt. Hij heeft van Burgemeester en Wethouders nog geen ant- woord ontvangen op de klacht, die hij geuit heeft met betrekking tot het afdeelingsverslag en op de vraag of Burgemeester en Wethou ders bereid zijn, dit in een bepaalde richting te sturen. Spreker is dan bereid zonder ver- dere discussie de begrooting te helpen afhan- delen. Indien dit niet het geval zou zijn, moet spreker enkele markante uitlatingen, met be trekking tot de begrooting, herhalen. Zoo juist is van alle zijden het college lof en dank toegezwaaid; er was aanleiding voor deze hulde. Hij vertrouwt, dat Burgemeester en Wethouders op den ingeslagen weg zullen voortgaan. De VOORZITTER antwoordt, dat de heer Hamelink wel heel hard van stapel loopt. Als spreker op een dergelijke vraag antwoord geeft moet hij eerst overleg hebben gepleegd met heeren wethouders, en daarom kan hij op die vraag in deze vergadering ook geen ant woord geven, daar dit overleg met Burge meester en Wethouders eerst moet plaats vinden. Uitgaven. Hoofdstuk I. Vroegere diensten. 3. Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren. Memorie. Hoofdstuk H. Algemeen beheer. 11. Jaarwedde van den burgemeester. 4315. 12. Jaarwedde van de wethouders. f 5j60. 13. Jaarwedde van den secretaris. /4315. 14. Jaarwedde van den gemeente-ontvan- ger. f 1940. 15. Presentiegelden. 325. 16. Jaarwedde van de ambtenaren. 7110. 17. Schryf- en bureaubehoeften, briefpor- ten, vraehtloonen en andere uitgaven. 700. 18. Druk- en bindwerk. 525. 19. Onderhoud en schoonhouden van het gemeentehuis. 300. 20. Onderhoud en aankoop van meubelen voor het gemeentehuis. 25. 21. Verlichting en verwarming. f 350. 22. Abonnement op het Staatsblad, provin- ciaal blad en de dag-, week- en maandbladen. 150. 23. Archieff 15. 24. Aanplakken en omroepen. 50. 25. Plaatsen van advertenties. f 150. De heer DE RUIJTER merkt op, dat in het afdeelingsverslag het college toezegt, dat zij zullen trachten een nieuw tarief voor het plaatsen van advertenties te verkrijgen. Wordt daar werk van gemaakt? De VOORZITTER antwoordt, dat de tijd daarvoor te kort was. Een week of twee geleden heeft men afdeelingsvergadering ge- had. In de daaropvolgende vergadering van het college is gezegd, dat getracht zal worden voor de eerstvolgende vergadering een rege- ling te treffen. Zoo gauw mogelijk, zoo mo gelijk nog deze week, zal getracht worden hiervoor stappen te doen. 26. Reis- en verblijfkosten. 85. 27. Kosten van zegels. 10. 28. Onkosten en eventueele rechten vallen- de op postrekeningen. 10. 29. Abonnementen op de telefoon en kos ten van telefoongesprekken. 250. 30. Contributie aan de vereeniging van Nederlandsche gemeenten. 101. 31. Kiezerslijsten en het uitoefenen van kiesverrichtingen. 25. 35. Verteringen ten behoeve van het bureau van stemopneming. Memorie. 36. Kosten van de dubbelen der leggers en plans van het kadaster. 10. 37. Bezoldiging van den ambtenaar van den iburgerlijkbn stand, f 575. 38. Overige kosten van den burgerlijken stand. 50. 39. Kosten van de bevolkingsregisters en huisnummering. 300. 40. Kosten van verzekering tegen ongeval- len en invaliditeit. 1. 43. Premien ingevolge de ziektewet. Mem. 46. Uitkeering van ziekengelden ingevolge de ziektewet. Memorie. 47. Kosten van verzekering van de ge- meentegelden tegen benadeeling door plaatse lijke ambtenaren en bedienden of door ande ren. f 46. 48. Kosten van verzekering tegen brand- schade. f 15. 49. Kosten verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid. Memories 52. Grondlasten. Memorie. 53. Drjk- en polderlasten. Memorie. 54. Wachtgelden. Memorie. 55. Toeslag op pensioenen. Memorie. 57. Bijdragen voor eigen en weduwen- en weezenpensioen ingevolge artikel 36 der pen- sioenwet 1922 (Staasblad no. 240). 2520,39, 59. Bijdrage voor inkoop van pensioen, in gevolge de artikelen 40, 42a en 135 der pen- sioenwet 1922 (Staatsblad no. 240). f 15. 60. Bijdrage voor inkoop van pensioen. f 205,01. 61. Renten en geldleeningen. 2180. 62. Aflossing van geldleeningen. 1625. 63. Kosten wegens verificatie van kas en boeken van den gemeente-ontvanger. f 225. 65. Couponbelasting. f 25. 66. Kosten van officieele ontvangsten. /100. 67. Kosten van geneeskundige behande ling en keuring van ambtenaren en beambten. f 10. 68. Kosten van het officieel raadsverslag. 300. 69. Kosten van vergaderingen, ververschin- gen, enz. 75. 70. Kosten van onderhoud van het woon- wagenkamp. f 25. 71. Verrekening der uitkeering uit het ge- meentefonds. Memorie. Hoofdstuk HE. Openbare veiligheid. 82. Belooning van de gemeente-veldwach- ters. 3175. De VOORZITTER merkt op, dat bij dezen post tegelijk behandeld wordt het verzoek van den Alg. Nederl. Politiebond om kindertoeslag. Zooals bekend, heeft de raad een brief ont vangen van den Algemeenen Nederlandschen Politiebond, die gezonden is naar het georga- niseerd overleg. Deze commissie heeft daar over vergaderd en de notulen en het versiag aan den raad gezonden. De heeren zullen dit gezien hebben. Burgemeester en Wethouders adviseeren, het voorstel van de commissie voor georganiseerd overleg niet over te nemen, doch hebben overwogen, of het geen aanbe- veling zou verdienen aan alle ambtenaren een kindertoeslag te verleenen, die dan niet zal ingaan by het eerste, doch brj het derde kind, zooals ook de regeling is voor burgemeesters, secretarissen en ontvangers. De heer VAN DE BILT is van meening, dat men den een of anderen tijd toch tot de ver- leening van kindertoeslag zal moeten over- gaan. Thans is het een raren toestand, daar de burgemeesters, secretarissen en ontvangers w51 kindertoeslag genieten, doch de andere ambtenaren in dienst der gemeente niet. Spreker zou er v66r zijn, deze zaak niet uit te stellen, want door de tijdsomstandigheden worden de groote gezinnen zeer gedrukt, aan gezien alles duurder wordt. Spreker weet zelf

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 7