WEK UW LEVER-GALOP
Artikel 7 ware te lezen als volgt:
De belasting is niet verschuldigd
a. voor de eigendommen, voor welke geen
belastbare opbrengst in de kadastrale leg-
gers worden opgenomen;
b. voor de eigendommen der gemeente, niet
oitsluitend gebeaigd voor den publieken
dienst;
c. voor de eigendommen, die gedurende bet
geheele belastingjaar niet verhuurd, of
opbewoond zjj-nj^
U,, voor de eigendommen, toebehoorende aan
diaconieen en armbesturen.
Wanneer spreker weer dit voorstel doet, om
voor de bovenbedoelde categorieen van wonin-
gen oritheffing te verkrijgen, is dit omdat bij
eulks volstrekt noodig aebt en om de betref-
fende organen de kosten van onderboud
eenigszins te belpen veriichten. Indien men
ziet, da>t er diaconieen zijn, die woningen be-
scbikbaar stellen zonder buur te berekenen, en
nochtans deze belasting moeten betalen, dan
is dat schnijnend. Spreker ziet een inricbting
vbor ouden van dagen, waarin menscben opge
nomen worden, die anders ten laste der ge
meente zouden komen, welke inricbting niet-
temin straatbelasting moet betalen.
Spreker ziet verder, dat bij dien bouw, in
samenwerking met bet Rijk, een straat is
aangelegd, Waarop niets aan te merken valt.
Als premie daarop moet wcgenbe'.asting be-
taaid worden. Hetzelfde is bet geval met de
kinderen, Te Sluiskil is een school, waarop
50 kinderen gaan. Spreker ziet, dat daarvool*
een belasting betaald moet worden van /0,50
per kind. Met dit bedrag worden de kosten
tegenover de openbare school intusscben weer
verhoogd.
De VOORZITTER moet opmerken, dat hjj
het betreurt, dat de beer Riemens dit voor
stel bhans bij1 de behandeling detwbegraotittg
indient. Men komt hiermede vfior uiterst
moeiljj'ke consequenties te staan. In de eerste
plaats is thans niet te overzien, wat de'gevol-
gen van dit voorstel kunnen zijn. Daarom ook
zou bij liever den beer Riemens willen advi-
seeren, zijn voorstel te stellen in banden van
het college, opdat deze het kan bezien en even-
tueel met een voorstel hieromtrent bij den
raad kan komen. Hij acbt het thans niet
mogeljj-k, daarop dieper in te gaan en dit is
niet een kwestie van ,,ja" of ,,neen".
Bij dit voorstel komt een principieele be-
sfissing naar voren, die niet eenvoudig met
ja of neen te beantwoorden is. 'Wei moet
spreker den raad op het hart drukken, reke-
ning te houden met de geraamde inkomsten,
die niet verlaagd kunnen worden.
De heer DE VOS moet hieromtrent aller-
eerst een vraag stellen. Is er inzake de
wegenbelasting een adres ingekomen van De
S&nit uit de Steenkamplaan
'Be VOORZITTER antwoordt, dat verschil-
iende bezwaarsehriften ontvangen zijn.
De heer DE VOS wjjst er op, dat deze man
een inkomen van 6 per week heeft uit den
werkloozensteun.
De VOORZHTTER merkt op, dat er bij
iedere belasting posten zjjn, die niet invor-
derbaar zijn.
De heer DE VOS vraagt zich af, waar men
daarmede aan toe is. Indien een post niet
invorderbaar wordt verklaard, is bet jaar
reeds ver verstreken. Spreker kent men-
schen, die dikwijls het brood uit hun mond
sparen om te voorkomen, dat ze een aan-
maning krijgen. Spreker acht bet niet bil
lijk, dat zulke menschen aangeslagen worden.
Men heeft deze belasting moeten invoeren
omdat bet spook der noodlijdendheid gezegd
werd te dreigen. Nu acbt spreker het niet
billjjk, dat de gemeentelijke verordening de
mogeljjkheid opent zoo iemand te treffen.
Naar zijn meening behoorden menschen be-
neden een zekere inkomengrens vrij gesteld
te worden. Hjj zal er geen voorstel van
maken, doch geeft Burgemeester en Wethou-
ders In overweging, de menschen die dermate
gedrukt zijn, vrij te stellen. Degenen, die
boven die grens zjjn, moeten dan maar ver
hoogd worden. Het gaat zijns inziens niet
aan, menscben die een inkomen van 300
hebben, belasting te laten betalen.
De beer DEN HAMER acht het niet direct
noodzakelijk, dat de verordening daarvoor
wordt gewijzigd. Men kan een dergelijke
post niet-invorderbaar verklaren, nadat de
man om ontheffing heeft verzocbt. Dan volgt
men, zijns inziens, de zuivere ljjn. Spreker acht
een dergeltjke handelwjjze beter, dan een be-
paalde lijn te trekken, wat betreft inkomen
of lets dergelrjks. Het kan voorkomen, dat
iemand met /600 inkomen, beter kan betalen
dan iemand met 1000.
Het voorstel van den heer Riemens zal
spreker in zooverre steunen, dat hrj hierover
gaame een prae-advies van Burgemeester en
Wethouders tegemoet ziet. De dra&gwjjdte
Tan dit voorstel kan hij niet overzien, waar-
om hij hierover gaame het advies van Burge
meester en Wethouders zal vememen.
De heer VAN RIETSCHOTEN wil hierover
ook nog lets zeggen. Hij heeft niet de preten-
tle op dit gebied een expert te zijn, doch
meent toch ook, dat dergelijke menschen dit
niet kunnen betalen. Belastingbechnisch is het
trekken van een bepaalde inkomensgrens niet
juist, daar het kan voorkomen, dat diezelfde
woningen, waarop de heer De Vosspreekt,
worden ibewoonddoor menscben met 12 in
komen. Bovendien heeft de heer Den Haaner
geltik als hij zsgt, dat de een met 600 ge-
makkeliiker kan betalen dan een ander met
1000. Dit komt pas uit, als spreker verbelt,
dat van zijn dagtaak is het behandelen van
gevallen van menschen die niet kunnen be
talen. Het Rjjk zou ontzettend veel voordeel
kunnen doen, indien daarvoor een goede
scheldingsljjn gevonden kon worden. Nu heeft
men bij het Rjjk de uitlaatklep, dat men een
verzoek om afschrjjving van belasting kan
doen.
De heer DE VOS noemt als bezwaar van de
ohfnbaarverklaring, dat deze pas behandeld
kan worden, als het jaar verstreken is. Zoo-
doende kan het gebeuren, dat de betrokkene
na een jaar of drie op een dergelijk verzoek
pas een besKssing krjjgt. Spreker kan zich
zeer goed onderwerpen aan het oordeel van
den heer Van Rietschoten, deze is van der-
geliike dingen veel beter op dfe hoogte dan de
leden van den raad. Doch er moeten nu een-
maal grenzen gesteld worden. Spreker kan
zeer goed begrjjpen, dat het kan voor
komen, dat iemand met een inkomen von
f 600 beter kan betalen dan Iemand met
1000 Inkomen. Hrj zou dan ook niet bindend
willen voorschrjjven de mogelijkheid om ont
heffing te verleenen, doch alleen de moge
lijkheid openlaten.
14)6. Terugontvangst kosten verstratingen
e. a. 200.
147. Oobrengst houbrewas. Memorie.
143. Onbrengst verkochte bestekken. Mem.
140. Opbrengst verkoop oude materialen.
Memorie.
Hi tg a v e n
150. Jaarwedden personeel openbare wer
ken. 21200.
De heer OODSEN mpet nu iets vragen, wat
hjj ook het vorige jaar heeft gevraagd, docb
waaron hij nog geen antwoord heeft gekre-
gen. n.l. om een kleine beermachine aan te
schaffen voor Slutskil. Snreker vindt, dat het
nu teveel kost. Zoo zag hij het gisteren weer.
dat met de kar achter een koppel paarden
heen en weer van Temeuzen naar Sluiskil en
omgekeerd werd gereden. Nu kan spreker
niet verwacbten, dat men in draf naar Sluis
kil gaat of van Sluiskil naar Temeuzen terug-
keert, doch hij leeft nog steeds in de verbeel-
ding, dat een keine beermachine voor Sluis
kil de gemeente veel goedkooper zou uit-
komen.
De VOORZITTEiR verklaart, dat dat het
college niet bekend is.
De beer COLSEN vraagt verder, of het
mogelijk is te voorkomen, dat de gemeente
een f 0,60 uitbetaalt voor iemand, die om 8
of 9 uur op zijn werk moet zijn, doch op dien
tijd pas naar zijn werk vertrekt.
Spreker vindt, dat als een werkman uit
Temeuzen te Sluiskil werk moet gaan doen,
hij er op tijd moet zijn en ook op tijd weg
moet gaan. Maar het gaat niet op, dat
iemand, een werkman uit Temeuzen, op zijn
tijd op het werk te Temeuzen is en vandaar
naar Sluiskil gaat. Met het heengaan is het
hetzelfde. Zoo iemand moet op zjjn tijd van
het werk weggaan en nu kan spreker niet be-
oordee'.en daar dit verschillend is of
iemand een half uur of drie kwartier noodig
heeft of van Sluiskil naar Terneuzen te
komen, doch wel is het hem opgevallen, dat
de menschen zoodanig weggaan, dat ze om 5
uur in de loods zijn.
De heer D'E KRAKER stemt toe, dat de
menschen om 5 uur te Terneuzen zijn.
De heer COLiSEN merkt op, dat als hij een
knetht uit Temeuzen of uit de Zandstraat
of van waar ook heeft, die om half acht be
ginnen moet, deze er ook om half acht moet
zijn.
De heer DE KRAKER merkt op, dat dit
bij vaklui niet zoo is. Deze gaan op hun tijd
van het magazijn en komen ook op hun tijd
weer terug in het magazijn. Als men schil-
ders heeft, zal men ook altijd zien, dat deze
om 5 uur binnen zijn.
De heer VERLijMDE is van meening, dat
dit niet zoo is. Als een vakman te Terneuzen
werk op Sluiskil heeft, zorgt hij wel, dat hij
te acht uur daar present is en ook niet v6<5r
5 uur terug gaat. Hoeveel uren zou men
anders niet voor heen en weer gaan moeten
betalen.
De heer COESEN heeft geconstateerd, dat
er werklui zijn, die om kwart over 4 met hun
fiets naar Temeuzen vertrekken. Als de men
schen werk hebben aan de straten, zijn ze om
half 5 weg.
De heer DE KRAKER weet niet of hetgeen
de heer Colsen hier voorstaat, uitvoerbaar is.
De heer DEN HAMER kan de gedachte van
den heer Colsen steunen. Indien de menschen
op een bepaald uur moeten beginnen, moeten
zij ook op hun werk zijn. Men moet op tijd
met het werk kunnen beginnen.
De heer DE KRAKER is bereid deze zaak
in Burgemeester en Wethouders te bespreken
indien de heeren wenschen, dat hierin ver-
andering wordt gebracht.
De heer VAN RIETSC'HOTEN is van mee
ning, dat indien de wethouder van openbare
werken er mede bekend is, dat het zoo gaat
in zijn dienst en er dergelijke dingen te berde
gebracht worden, hij zedelijk verplicht is,
hierin verandering te brengen.
De werklieden zijn ten slotte in dienst der
gemeente, het is niet andersom. Spreker ge-
looft, dat er bjj openbare werken iemand aan
het hoofd moet staan, die de leidsels in han-
den kan nemen.
Hij wijst op den post van 3500, die ge-
raamd is voor vervoer, dit is simpel het aan-
nemen van paarden. Mijne heeren, aldus
spreker, voor dit bedrag kan men een heele
renstal houden. Hij is van meening, dat van
dit bedrag zeker 2500 afgehaald kan wor
den en deze post op f 1000 kan gebracht
worden. Men kan daarvoor makkelijk 4 paar
den koopen. TSn deze post wordt alleen betaald
voor huur van de paarden, of men heeft hem
iets wijs gemaakt.
De VOORZITTER merkt op, dat de voer-
man er ook bij is.
De heer VAN RIETSCHOTEN meent, dat
toch wel iemand van gemeentewerken dit kan
doen. Hij veronderstelt, dat het toch teveel
betaald is voor iemand, die niets anders te
doen heeft dan een heelen dag ,,halt" te
roepen.
De heer DE KRAKER deelt mede, dat dit
vervoer aanbesteed wordt.
De VOORZITTER vestigt er de aandacht
op, dat dit altijd aanbesteed is. En als men
nagaat, hoe vaak er gereden moet worden, is
dit bedrag niet te hoog.
De heer VAN RIETSCHOTEN kan het er
over eens zijn, dat men paarden huren moet,
doch men moet dan toch nog niet eens een
man er bij huren, die alleen voor de paarden
te zorgen heeft.
De heer VERLINDE wijst er op, dat deze
man ook meehelpt.
De VOORZITTER herhaalt, dat dit vervoer
aanbesteed wordt en Burgemeester en Wet
houders er niet aan denken, dit te verande-
ren.
De heer VAN RIETSCHOTEN geeft in
overweging, dat dan de gemeente paarden
zal aankoopen. Hij meent, dat dan een bedrag
van /2500 gevonden kan worden. Het doet
spreker eigenaardig aan, dat een paard en
een man gehuurd wordt. De heer Verlinde
zegt nu wel, dat die man meehelpt, doch
spreker heeft gezien, dat dit niet zoo is.
Spreker vindt het een krankzinnigen toe-
stand.
De heer DE KRAKER deelt mede, dat de
man niet meehelpt. Dat dit een krankzinni-
ge toestand zou zijn, kan spreker niet iti-
zien.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burge
meester en Wethouders bereid zijn deze zaak
onder oogen te zien, doch of Burgemeester
en Wethouders er dan goedkooper mee uit
zouden zijn, is nog de vraag.
De heer VERLINDE moet, voor hiermede
verder gegaan wordt, teruggaan naar den
toestand van vroeger. Spreker is zelfs van
opinie, dat de man, die het paard verhuurt,
daarvoor te weinig krijgt. Dat men het zoo
goedkoop gedaan krijgt, komt omdat men de
betrokkenen tegen elkaar uitgespeeld heeft.
De man krijgt f 4 per dag en moet er zijn paard
ook nog voor leveren. Dit bedrag verdient
hij dus met zijn paard samen. Dit bedrag
is nog niet zooveel als een man alleen ver-
dienen kan. Spreker heeft ook meermalen ge
zegd, dat het niet billijk is, daar de betrokke
nen hierdoor hun bedrijf niet kunnen exploi-
teeren. Spreker ziet altijd, als bij hem de
vuilnis opgehaald wordt, dat de voerman
meehelpt, doch misschien komt dat omdat
zijn vuilnisbak te zwaar is voor 66n man.
De VOORZITTER wijst er op, dat de voer-
lui krijgen 4,75 voor man en paard.
De heer VAN RIETSCHOTEN snapt dan
niet, hoe men aan een dergelijk bedrag komt.
De heer VERLINDE herhaalt, dat paard
en man samen geld krjjgen voor 6en persoon.
Men kan voor het uitgetrokken bedrag inder-
daad wel een paar paarden koopen, doch dan
zit men ook met de personeelsbezetting. Een
paard fs geen machine, die men start en dan
gaat loopen. Men moet er wel degelijk voor
zorgen, dat zoo'n paard, als het om 8 uur
moet beginnen. om een uur of 5 gevoerd
wordt.
De VOORZITTR: Dan worden het nacht-
merriesl
De heer DE KRAKER meent. dat de eenige
uitkomst is, dat het bedrijf gemoderniseerd
wordt, Dan kan men ook tijdig te Sluiskil
zijn.
De heer DEiN HAMER merkt op, dat de
heer Van Rietschoten van meening is, dat de
post voor vervoer te hodg is. Dit is niet juist,
spreker gaat. ook acCoerd met de opmerlcing
van den heer Verliiide, dat 4,75 voor een
man en een paard per dag elgenlijk te weinig
is. In het particulier bedrijf betaalt men hier-
voor van 5,75 tot /6"per dag. Als de be-
trokkene 4,75 krijgt, verdient hij daarmede
nog geen droog brood. Men kan dan ook van
zoo iemand niet vergerr, dat hij nog mee zal
werken ook.
■De heer VERLINDE: Waar voor doet hij
dan een schort aan
De heer VAN RIETSCHOTEN hoopt, dat
met de door hem geuite opmerking rekening
zal worden gehouden en de zaak ook in dien
geest eens bekeken zal worden. Hij is> er van
overtuigd, dat er bjj openbare werken stevig
aan de leidsels getrokken moet worden. In
dien hij hoort, dat de heeren hier 4,75 per
dag te weinig vinden en dit 5,75 tot 6 zou
moeten zijn, wat 14 meer is, dan zou die post
nog belangrijk haoger moeten worden.
Spreker meent, dat een post van 1000 vol-
doende zou zijn en geeft Burgemeester en
Wethouders in overweging,,dit nog eens pauw-
keurig te-hekjjfcen,
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en ,Wethoudersyeenige jaren geleden
deze zaak van alle kanten bezien hebben en
tot de overtuigirig zijn gekomen, dat met
berekening van alle kosten en de noodige af-
schrijving deze zaak duurder zou uitkomen
dan thans.
De heer VAN RIETSCHOTEN meent, dat
er wellilcht aanleiding is, het nog eens te
bekijken. 11
Wat den man op den bok betreft is het voor
zoover hem betreft, dik voor elkaar,' die man
zou ook wel gek zijn, als hij een hand uitstak.
Eh* zijn evenwel onder de gemeente-werklieden
toch ook wel menschen, die met paarden kun
nen omgaan. Spreker weet pertinent zeker,
dat er toch ook wel paarden alleen verhuurd
zullen worden.
De heer GEELHOE5DT geeft te kennen, dat
alleen verbetering te bereiken zou zijn als er
motortractie werd ingevoerd. De vuilnisbelt
is heel ver weg uit de gemeente, wat ook een
groot deel van het vervoer uitmaakt.
De heer VAN RIETSCHOTEN vraagt of
Burgemeester en Wethouders de consequenties
van benzinetractie reeds hebben bekeken.
De heer COLSEN wenscht, dat er goed de
hand aan gehouden zal worden.
De VOORZITTER: Aan de paarden?
De heer COLSEN geeft aan Burgemeester
en Wethouders in overweging te bezien, of de
mogelijkheid met bestaat, het bureau van
gemeentewerken, de diatrictsarbeidsbeurs en
het distributiekantoor in den gebouw onder
te brengen. Spreker heeft het thans heel in
het kort uitgerekend, en is tot de conclude
gekomen, dat men Jaarlijks 1750 uitgeeft
voor huur en onderhoud. Is er nu niet een
gebouw van de gemeente,. waarin men al deze
diensten kan onderbrengen. Is bet nu niet
mogelijk, eens rond te zien naar een dergelijk
gebouw? Is er nog geen plaats aan het
politiebureau spreker weet wel, dat daar
thans mOitairen liggen daar is toch nog
ruimte
De VOORZITTERDie zaak zakt in
elkaar.
De heer OOLSEN meent, dat het toch veel
is. dat hiervoor iederTjaar 1750 betaald moet
worden.
De heer VERLINDE: Hoe komt het, dat
die 1750 betaald meet worden Omdat men
een gemeentehuis heeft. dat niet voldoends is.
De heSr VAN RIETSCHOTEN moet ook
even terug komen op de kwestie van de tijde-
lijke hulp bij gemeentewerken. Het komt
hem toch erg hocg voor. dat hiervoor jaarlijks
2000 betaald moet worden. In de commis-
sievergadering heeft spreker hierover ook het
woord gevoerd, en tevens gevraagd, hoe er
gewerkt wordt. Spreker geeft ook thans in
overweging met tijdelijke hulp niet te malsch
te zijn. Men heeft nu toch brj openbare wer
ken reeds een beetje bezetting, doch het gaat
nogal ver, dat buiten de menschen die in vas-
ten dienst zijn, nog j 2000 betaald wordt voor
tijdelijke hulp. En als hij nu den indruk
kreeg, dat er hard gewerkt werd, en dat de
menschen buitengewoon hun best deden, dan
zou hij daarvan nog niets zeggen. Doch
spreker heeft het bij zijn woning aangezien,
hoe men daar bezig was een stukje goot te
herstellen. De hoofdman had druk werk met
zijn pijp te stoppen. Dan stond er nog een
jongmaatje bij. Die jongen zal het klappen
van de zweep ook wel leeren kennen!
Spreker is er graag voor, dat een arbeider
een goed loon heeft, doch dan moet er ook
voor gewerkt worden. Hij hoopt niet, dat er
een onderzoek ingesteld wordt, doch het
eenige wat hjj hiermede bedoelt is den wet
houder van openbare werken op het hart te
drukken: zie toe dat het werk gedaan wordt!
De heer VAN STRIE1N merkt op, dat er op
de begrooting een post staat voor een teeke-
naar ad 500. Vorig jaar heeft diezelfde per
soon /250 ontvangen. Is deze man nu v^ast
of tijdelijk?
De VOORZITTER verwrjst naar de toelich-
tlng. Burgemeester en Wethouders meenden,
dat een loon van 250 te laag was.
De heer VAN -STRIEN is bang, dat het
't volgend jaar f 750 zal zijn. Naar hrj ver-
nomen heeft, zit er nu een vierde en ver-
wacht hij, dat deze binnen: korten tijd ook om
een loontje zal komen.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat de
bouwmeester Burgemeester en Wethouders
gezegd heeft, die krachte.n noodig te hebben.
In de toeliohting staat ook, dat deze niet
alleen teekenwerk, doch alle voorkomende
werkzaamheden moet verrichten.
De heer VERLINDE heeft eens gekeker.,
wat hierover 2 jaar geleden is gezegd, en daar
leest hij, dat de toenmalige wethouder van
publieke werken zei:
„De heer Geelhoedt heeft in de afdeelings-
vergadering deze zaak in den breede uiteen-
gezet. In de eerste plaats is die kracht bij
den bouwmeester gekomen zonder voorkennis
van Burgemeester en Wethouders om zich te
bekwamen. Spreker kan niet precies beoor-
deelen of die kracht noodig is. De bouwmees
ter heeft Burgemeester en Wethouders hier-
van ook niet ten voile kunnen overtuigen.
Burgemeester en Wethouders hebben daarom
gemeend, dezelfde regeling te moeten tref
fen voor dezen betrokkene als voor de volon-
tairs van de. secretarie, die naar de arbeids-
beurs gezonden worden en vinden een beloo-
ning van 5 per week voldoende. Het is nu
z66, dat er bij den bouwmeester een vierde
jongen zit en Burgemeester en Wethouders
wisten dit ook niet. Nu kunnen Burgemees
ter en Wethouders nog wel eens aan dien
jongen ook een belooning gaan geven en hier-
aan weer uitbreiding gaan geven. Doch het is
ten slotte toch z66, dat de betrokkenen daar
gekomjsn zijn om zich in het vak te bekwa
men en daarvoor dan ook een offer moeten
willen brengen."
Dit is toentertijd gezegd. Spreker zal er
daarom zijn stem niet aan geven, als het col
lege hem niet overtuigt, dat f 500 in plaats
van f 250 noodzakelijk is. Indien hij er niet
van overtuigd wordt dat het noodzakelijk
is, zal hij er niet voor stemmen.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders er wel van overtuigd
zijn, dat het noodzakelijk is, anders zouden
zij ook niet met dit voorstel zijn gekomen.
Men moet niet vergeten, dat in de laatste 2
jaar de uitbreiding der gemeente steeds
voortgang heeft.
De heer VERLINDE is van meening, dat
het net geloopen is, zooals hij dit voorspeld
heeft. Spreker heeft er bezwaar tegen, dat
daar jongens zitten. Als het noodig is, wer-
kelijk noodig, laat men er dan een voile
kracht plaatsen. In diezelfde vergadering in
1937 is door den heer Lambrechtsen van
Ritthem gezegd, dat er al een vierde kracht
zat, waar bljjkbaar Burgemeester en Wet
houders niets van wisten! Dit mocht toch niet
gebeuren zonder de voorkennis van Burge
meester en Wethouders.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit ook
niet mag zonder de voorkennis van het col
lege.
De heer VERLINDE: Dus het mag wel?
De VOORZITTER antwoordt, dat dit het
college bekend is.
De heer VERLINDE merkt op, dat intus
scben die jongen er dan ook weer ingegroeid
is. Hij wijst er op, dat men geen school kan
maken met het personeel op het bureau van
gemeentewerken. Doch het gevaar voor de
gemeente is. dat men later weer gaat zeg
gen; we kunnen dien jongen toch niet op
straat zetten.
rip vOOBeitter sreeft te kennen, dat het
zoo niet gaat, dat men een school inricht met
gemeenteteekenaars, die reeds volop hun
werk hebben.
De heer VERLINDE is hdt met de gevolgde
handelwijze niet eens. Volgens andere inlich-
tingen heeft de bouwmeester tot den anderen
wethouder gezegd, dat die vierde jongen er
niet zit voor de gemeente, doch voor den
heer Van der Griend zelf. EJn als zoo'n jon
gen daar nu zoo lang zit, is het beroerd, hem
op straat te zetten, want hij doet iets voor
de gemeente en dan kan dit ook niet, zonder
dat er voor betaald wordt. Spreker heeft er
bezwaar tegen, dat er iemand in geschoven
wordt.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat als
de betrokkene het werk niet voor de ge
meente doet, hij weg moet.
De heer VERLINDE stemt toe, dat die er
dan niet hoort en weg moet.
De heer GEELHOEDT geeft te kennen,
dat het met dien teekenaar, waar het over
ging, betrekkelijk gemakkelijk was. Deze is
bij hem geweest en heeft verklaard, dat er
voor 3 voile menschen geen werk was, doch
wel voor een halve kracht. Als hij dus /500
salaris krijgt, is hij voldoende betaald. De
betrokkene kan dan van hieruit solliciteeren,
wat gemakkelijker gaat dan wanneer hij zon
der betrekking is. Hij erkent zelf, geen hoo-
ger salarig te verdienen dan f 500 en mocht
hij daarop terugkomen, dan kan men hem
met zijn eigen woorden slaan.
De heer COLSEN vmagt of het dan op ge
meentewerken drukker geworden is.
De heer DEN HAMER is van meening, dat,
indien de heer Van der Griendt een persoon-
lijke kracht heeft, die niet op het kantoor
van gemeentewerken thuis behoort. Ook spre
ker heeft er bezwaar tegen, dat er iemand
in geschoven wordt. Als het noodig is, moet
men menschen hebben, die moeten goed be
taald worden, maar dienen dan ook hun voile
kracht te geven.
De heer VAN RIETSCHOTEN herinnert
er aan, dat hij in de commissievergadering
heeft medegedeeld, dat de betrokkene f 250
gekregen heeft onder beding, dat hij naar een
ander baantje moet omzien. Hij vraagt of dit
zoo is. De betrokkene is bij hem geweest en
heeft gezegd, dat hij liever blijft en dan
examen doet, waama hij naar een ander
baantje kan solliciteeren. Het is ook hierop,
dat spreker doelde, toen hij zeide, in de alge-
meene beschouwingen, dat de begrooting niet
fl-en geest van groote zuinigheid ademt, die
Burgemeester en Wethouders voorgeven.
En nu kan het hem sprjten voor dien jon
gen, doch het is toch wel een impertinentie,
als men den indruk heeft, dat iemand gemist
kan worden en dan nog voorgesteld wordt,
hem met 250 te verhoogen. Menschelijk mag
dit wellicht juist zijn, doch zakelijk is het on-
juist. Niemand zal er tegen zijn, meer te
verdienen. Doch hier heeft men een geval dat
de betrokkene blij is, te mogen blijven zitten
en dan later examen te doen. Afgezien daar
van wil spreker de vraag stellen of de ge
meente het met 2 goed betaalde menschen
kan doen. De menschen zitten er ook niet om
vliegen te vangen en als de raad nu maar
gek genoeg is, zal men er wellicht nog een
vierde bij krijgen. De bezoldiging van dezen
betrokkene op 250 is indertijd aangenomen
met de bedoeling, dat hij zou verdwijnen.
Welnu, laat hem dan verdwijnen. Spreker
vindt het meer dan schande, dat thans wordt
voorgesteld hem met 250 te verhoogen. Men
moet deze zaak zuiver weten te stellen, en
dan dient dit, gezien het hiervoren gezegde,
geweigerd te worden.
De heer DE KRAKER is van meening, dat,
wanneer de stad zich uttbreidt, een ^jerde
kracht noodzakelijk zal worden, die dan ook
meer verdienen kan.
De heer VAN RIETTSCHOTEN moet zich
tegen dit laatste verzetten. Die jongeman is
daar niet noodig.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat
Burgemeester en Wethouders het niet zullen
geven, als het niet noodig is.
De heer VAN RIETTSCHOTEN deelt mede,
dat de betrokken jongeman bij hem geweest
is en hij hem gevraagd heeft, wat hij doen
moet. Volgens de uitlatingen van den jonge
man moet hij teekeningen maken en verge-
lijken enz. Dat moest die jongen niet doen,
dit dient door anderen te gebeuren. En zoo
loopt men hier weer tegen het feit aan, dat
de directeur van gemeentewerken iemand
houdt, die feitelijk niet noodig is.
De VOORZITTER geeft te kennen, dat dit
hem vreemd voorkomt. Aangenomen nog, dat
de situatie in 2 jaar veranderd is, dan nog
bekijkt de bouwmeester voortdurend het werk
van zoo'n jongen. En naast het genoemde
werk doet hij nog versehillende werkzaam
heden meer. Men kan toch ook niet afgaan
op de inlichtingen die men van zoo'n jonge
man verkrijgt.
Nu is deze kwestie in de afdeelingsverga-
dering met het college uitvoerig besproken,
deze is door de wethouders bekeken en er is
een onderzoek ingesteld. Burgemeester en
Wethouders zullen dan toch wel beter inge-
licht zijn dan de heer Van Rietschoten.
De heer VAN RIETSCHOTENBurge
meester en Wethouders zijn ingelicht door
den directeur van openbare werken.
De VOORZITTER: De wethouders en ik
hebben een onderzoek ingesteld.
De heer VAN RIETSCHOTEN: U hebt uw
inlichtingen van openbare werken gekregen,
en als ik daarheen ga, krijg ik dezelfde in
lichtingen als u.
De heer OOLSEN merkt op, dat die jonge-
en u zult 's niorgens uit bed springen,
gereed om bergen te verzetten.
ledei en dag moot ew lever een liter lever-eal in uw
,5n v Wanneer deze stroom van.
onvoidoende is. vertee. t yw voedsel niet,
net bederft. D voe u opgeblazen, u raakt verst'oot; -
Uw Iichaam is vergiftigd, u voelt u beroerd en
eilendig, u ziet alles zwart.
De meeste laxeermiddelen zUn slechts lapmidde-
len. U moet CARTER'S LEVER-PILLETJES nemen
om deze liter lever-gal vrij te doen vloeien en tt
zult U een geheel ander mensch voelen. Onschade-
lok. plantaardig, zacht. onovertroffen om dfe lever-
gal te doen vioeien.
drogisten'Y'o'?! Leve!'"Pilletles bij apothekers en
man toch ook zit op en kamertje, dat door
de gemeente verwarmd wordt.
De VOORZITTER deelt mede, dat die vierde
jongeman er morgen uit gaat
De heer VAN RIETSCHOTI (M is van mee
ning, dat indien die jongeman, die er zit,
werk voor anderen doet, dit niet juist is. De
andere betrokkene heeft zelf tegenover spre
ker verklaard, dat er voor een halven man
maar werk was. Misschien komt straks tfe
bouwmeester nog met een ander.
De VOORZITTER: Indien die vierde jonge
man werk voor anderen doet, gaat hij er mor
gen hit. i
De heer FTLIUS meent, dat men dit los'
moet zien van de bezoldiging van de derde'
kracht. Ihdien deze inderdaad noodig iftj-
iS hij bereid, zijn salaris desnoods nog met
500 te verhoogen. Spreker zou evenwel
gaame zien, indien het hier gesprokene juist
is, dat er maar voor 2% man werk is, dat er
ook maar 2% man overblijft. -
De heer OOLSENWel, wel. Nu is er al,
(etoidttlrPfhl voor /500 verhooging en voor
een jaar hebben Burgemeester en Wethou
ders gezegd, dat zij wenschten, dat hjj een
volgerid ja'ar weg was. y
De^VOORZITTERWij hebben niet gezegd,
dat wij dat wenschen!
De heer DEN H'AiMER geeft den raad, dat
de wethouder van publieke werken eens een
grondig onderzoek instelt. Dit lij-kt hem abaq-
luut dringend noodig.
De heer DE KRAKER kan het zoo niet
maken, dat hij een halven man overhoudt.
De heer LAMBRBCHTSE1N VAN RITTHEM
herinnert er aan, dat hij iij de raadsvergade-
ring, waarin de heer Verlinde indertijd ook
het woord heeft gevoerd, er op gewezen heeft
dat er geen personeel op het bureau van
publieke werken werk verricht buiten mede-
weten van Burgemeester en Wethouders. Bjj
navorsching blijkt er thans weer een viende
persoon te zijn.
De VOORZITTER: We zijn het er al over
eens, dat die morgen weg gaat. U begrijpt,
dat hiermede de zaak niet afgedaan is. Bur
gemeester en Wethouders hebben over die.
handelwijze in het algemeen hun afkeuring
geuit, niettegenstaande die algemeene afkeu
ring gaat de bouwmeester kalm zijn gang!
De heer DE KRAKER is van meening, dat
er nu misschien wel eens verandering zou
kunnen komen.
De heer FILIUS: Dat moet ook.
De heer LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM.
meent, dat het toch niet aangaat, dat de
bouwmeester maar kalmweg alles aan zijn
laars lapt.
De heer VERLINDE is van meening, dat
men op zoo'n manier ambtenaren krijgt. Doch
dit is niet de normale wijze. Spreker is, vooral
thans, er niet van overtuigd, dat die man
zoo noodzakelijk is. Spreker was het dan ook
liever geweest, dat die man op 250 of 260
gehouden was. Thans moet hij eerst hooren,
dat die kracht noodig is.
De heer VAN RIETSCHOTEN merkt op,
dat men blijft hangen op ,,als het noodig W.
In 1937 was de toestand anders dan in 1939.
Als hij de begrooting bekijkt, vraagt hij zich
af, wat er nog voor teekenwerk noodig is-
Die jongeman moet er zoo nu en dan eens
op uit om een bordje te plaatsen „mond- en
klauwzeer" e.d. Tenzij men spreker absoluut
bewrjst, dat die jongemaq noodig is, zal hjj zich
er tegen verzetten, dat dit bedrag op de be
grooting is uitgetrokken. Waar zijn nu teeke
ningen voor noodig? Voor algemeene her-
stelwerken is het toch niet noodig denderende
teekeningen te maken. Men houdt dien man
aan het werk. Spreker zal zich principled
dan ook aan die 250 houden. Hij doet ook
het voorstel dit salaris op 250 te houden.
Spreker Is er voor, dat die 250 blijft staan
en dat de betrokkene na zijn examen moet
verdwijnen.
De VOORZITTER: U is niet te overtuigen.
De heer VAN RIETSCHOTEN merktop,
dat de Voorzitter hem er een verwijt van
maakt, dat hij er op wijst, dat de situatie bjj
publieke werken niet is zooals die zjjn moet.
Daarvoor behoeft men geen wethouder en
geen raadslid te zjjn. Wel heeft spreker zoo
langs zijn neus weg nog aan den betrokkene
gevraagd: Zou de directeur van publieke
werken zich niet schamen, als je een goed
examen maakt
De VOORZITTER: Wat bewijst u daar-
mee?
De heer VAN RIETSCHOTENGecombi-
neerd met het vorige, dat deze dien jongeling.,
alleret 'werk op zijn nek draait.
De VOORZITTER: Daar zou uit volgen,
''dht Hf} '-Ret te druk heeft.
De heer DEN HAM1EJK is van dezelfde,
meaning als de heer Van Rietschoten en wel,
dat het gemeentehelang is dezen moet be-
slissen. Tegen spreker heeft de bewuste-
jongeman verklaard, dat hjj bezig was aan
het uithreidingsplan, wat een werk van
weken is. Hij kan niet beoordeelen, dat er
meer werk gekomen is dan voorheen. Spre
ker meent ook, dat hetgeen Burgemeester fen
Wethouders wordt medegedeeld, juist moet
zrjn.
De heer VERLINDE meent, dat men zoo
om de zaak heendraait. Indertijd heeft de
wethouder van publieke werken gezegd, dat
de bouw van de school te Sluiskil oorzaak
was, dat de bouwmeester er dikwijls heen
moest. Deze is thans klaar, dus dit is verval-
len. Als men dien jongen thans houdt, zou
men kunnen zeggen, we geven je f 500, doch
ziet dat je hooger op komt. Spreker heeft
vemomen, dat de betrokkene een heelen dag
in het werk wordt gesteld. En als die boven
zit en de rest beneden, dan weet men niet
wat er boven gebeurt, doch veronderstelt hjj,
dat er een heelen dag gewerkt wordt.
De VOORZITTER zal het voorstel van
Burgemeester en Wethouders tot verleenlng
van een salaris van 500 in stemming bren-
g'en-
De heer VAN RIETSCHOTEN wenscht
principieel het salaris op 250 te zien ge-
handhaafd.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt in stemming gebracht en aange
nomen met 13 tegen 2 stemmen.
Voor stemmen de heeren Colsen, Van Driel,
't Gilde, De Vos, Den Hamer, Van Strien,
Klaassen, Filius, Geelhoedt, De Kraker, Ver
linde, Lambrechtsen van Ritthem en Rie
mens; tegen stemmen de heeren Van Riet
schoten en De Cock.
(Wordt vervolgd.)