UW KINDJE VERKOUDEN Buitenland BurgsnwsUr an VNhoud^ van TFRNFUZFN EEN ADRES VAN DEN ANTI-TABAKBOND DRAADVERSPERRINGEN LANGS DE GRENS TE KERKRADE. DE GEDACHTE AAN VREDE BIJ HET DUITSCHE VOLK VOLKOMEN OP Di rV ACHTERGROND. doen te weten, gemeente in zijn 3 Augustus 1939, verordening. dat door den Raad dier openbare vergadermg va is vastgesteld de volgende VERORDBNING op de heffing van keurloon in de gemeente Terneuzen. Artikel 1. Voor het keuren van slachtdieren, voor het onderzoek van vleesch bedoeld in artikel 8 van de Vleeschkeuringswet (St.bl. 1919 no. 524) en voor andere hiermede in verband staande doeleinden wordt onder de benaming van keurloon, een recht geheven naar het in arti kel 2 omschreven tarief. Artikel 2. De heffing bedraagt voor het keuren van: a. een levend of geslacht, niet afgehakt stuk rundvee, met den of meer breede tan- den 2, b. een levend of geslacht niet afgehakt stuk rundvee, zonder breede tanden, met netto slachtgewicht boven de 100 kg /1,50; c. een levend of geslacht niet afgehakt stuk jong rundvee, geen nuehtere kalveren zijn- de, met netto slachtgewicht onder de 100 kg 1,—; d. een nuchter kalf, d.w.z. een kalf niet ouder dan den maand /0,50; e. een levend of geslacht niet afgehakt schaap, geit en veulen 0,50; f. een levend of geslacht niet afgehakt var- ken /0,75; g. een levend of geslacht paard 2, Bij afkeuring van het slachtdier of van al het vleesch van een slachtdier bij de keuring na het slachten, is geen keurgeld verschul- digd en zal het bedrag dat reeds betaald mocht zijn worden teruggegeven. De heffing wordt met 50 verhoogd, in- dien voor het afslaehten van het dier gebruik wordt gemaakt van de gemeentelijke nood- slachtplaats. Artikel 3. Voor het onderzoek van vleesch bedoeld in artikel 8 van de Vleeschkeuringswet (Stbl. 1919 no. 524), onverschillig van welke der in artikel 2 genoemde dieren afkomstig, wordt: voor 25 kg of minder betaald f 0,50; voor iedere 10 K.G. of minder daarboven tot een hoeveelheid van ten hoogste 95 K.G. 0,10; voor hoeveelheden van meer dan 95 K.G. tot en met 200 K.G. 2, voor iedere 100 K.G. of minder daarboven 0,25; tenzij het vleesch wordt ingevoerd als ge slacht geheel of half dier of als vierendeel, in welk geval het in artikel 2 aangegeven be drag of het evenredig deel daarvan geheven zal worden. Artikel 4. Het in artikel 3 genoemde loon zal ook be taald moeten worden voor het onderzoek van vleesch van andere dieren dan de in artikel 2 genoemde. Artikel 5. De belasting is verschuldigd door hem, die het slachtdier ter keuring of het vleesch ter onderzoek aanbiedt. Artikel 6. De keuringsveearts geeft in de eerste week van elke maand aan den gemeente-ontvanger af een lijst ingericht overeenkomstig het door Burgemeester en Wethouders vast te stellen model, vermeldende de keuringen over de af- geloopen maand. De Artikel 7. gemeente-ontvanger zendt den belas- tingschuldigen binnen een week na ontvangst van de lijst van den keuringsveearts een aan- slagbiljet, overeenkomstig het door Burge meester en Wethouders vast te stellen model. Artikel 8. De belasting moet binnen een week na de uitreiking van het aanslagbiljet worden betaald. De belasting is dadelijk invorderbaar, zoodra de belastingschuldige in staat van faillisse- ment is verklaard of op zijn roerende of on- roerende goederen executoriaal beslag is gelegd. Artikel 9. De invordering van het keurloon geschiedt overigens door den gemeente-ontvanger over eenkomstig de artikelen 291 tot en met 295 der gemeentewet. Artikel 10. Deze verordening treedt in werking met in- gang van den 1 Januari 1940, op welk tijdstip de thans geldende verordeningen op de hef fing en invordering van loon voor het keuren van vee en vleesch vervallen. Zij blijven van kracht ten aanzien van v66r bovengenoemden datum verschuldigde rech- ten. Vastgesteld door den Raad der gemeente Terneuzen in de openbare vergaderin»g van 3 Augustus 1939. P. TELLEGEN, Voorzitter. A. J. DEES, Wnd. Secretaris. Zijnde aan deze verordening goedkeuring verleend bij Koninklijk Besluit van 8 Decem ber 1903 no. 26 en is hiervan afkondiging geschied waar het behoort op 3 Januari 1940. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. TELLEGEN, Voorzitter. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. ZEEUWSCH STIERENREGLEMENT 1938. Belanghebbenden worden er op gewezen, dat per 1 Januari 1940 in werking is getreden „Het Zeeuwsch Stierenregiement 1938", vast gesteld bjj besluit van de Staten van Zeeland van 26 Juli 1939, afgekondigd in Provinciaal Blad no. 132 van 1939. Deze voorschriften beoogen door verbetering van bouw- ne productievermogen de geldelijke resultaten der veehouderij in Zeeland te ver- beteren. De aandacht wordt speciaal gevestigd op de hieronder volgende bepalingen uit het regie- men t: Artikel 2. Het Is aan den stierhouder en aan den houder van een vrouwelijk rund verboden, in de provincie Zeeland andere dan overeenkom stig de voorschriften van dit reglement goed- gekeurde stieren tot dekking te bezigen. Dit verbod geldt niet, indien: a. tjjdens de dekking en de tien daaraan voorafgaande dagen de stier en het vrou- welijk rund in vollen en onvoorwaardelij- ken eigendom toebehoorden aan den persoon of aan meer personen, behoo- rende tot ddn gezin; b. de stier definitief of voorloopig is ingeschreven in een door de commissie erkend rundveestam- boek, of wel in eigendcm toetehoort aan een door de commissie erkende stieren- of fok- verecniging; c. binnen een afstand van 5 kilometer langs de openbare wegen, gemeten van de plaats, waar het vrouwelijk rund wordt geweid of is gestald, geen goedgekeurde stier ter dekking is beschik- baar gesteld. Artikel 3. Ieder houder van een stier, welke in het Jongvee- register van een door de commissie erkend Stam- boek of Fokvereeniging is ingeschreven, is verplicht binnen een maand, nadat de stier acht maanden is geworden, of indien de stier reeds acht maanden oud was, toen hij in het bezit kwam, binnen een maand na dit laatste tijdstip, aangifte te doen bij het hoofd van plaatselijke politic der gemeente, waar de stier gehouden wordt, van leeftijd, kleur en bijzondere kenteekenen van den stier en van de plaats, waar deze gehouden wordt, onder mede deeling of hij is goedgekeurd, afgekeurd, niet ge- keurd, dan wel is een stier, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b. Iedere houder van een stier, welke niet in het Jongveeregister als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is ingeschreven, is verplicht binnen een maand, nadat de stier een borstomvang heeft ver- kregen van 145 cm of meer, met maatband ge meten, of indien de stier dezen borstomvang reeds overschreden had, toen hij in zijn bezit kwam, bin nen een maand na dit laatste tijdstip. aangifte te doen bij het hoofd van plaatselijke politie der gemeente, waar de stier gehouden wordt, van leef tijd, kleur en bijzondere kenteekenen van den stier en van de plaats, waar deze gehouden wordt, onder mededeeling of hij is goedgekeurd, afgekeurd, niet gekeurd, dan wel is een stier, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b. Betreft de aangifte een stier, welke in het betref- fende jaar nog niet is gekeurd, dan is de houder tevens verplicht op te geven, of de stier al dan niet wordt aangegeven voor ddn der keuringen, als bedoeld in artikel 4 en zoo ja, voor welke keuring. Rovendien is de houder verplicht, ingeval hij keu ring verlangt, een hem bij de aangifte te verstrek- ken formulier, binnen een week na aangifte inge- vald en onderteekend, voor zoover mogelijk onder overlegging van een officieel afstammingsbewijs een schets van den betreffenden stier van de Nederlandsche Veehouderij-Centrale en productie- gegevens der moeder van den stier, blijkend uit melkstaten, goedgekeurd door een Rijkszuivelcon- sulent, of een door de commissie erkend rundvee- stamboek, alsmede die - gegevens van de groot- moeders van den stier, indien melkstaten als ver- meld van die dieren aanwezig zijn, te zenden aan het secretariaat van de commissie. Van het afschaffen of van het sterven van een zoodanigen stier moet binnen veertien dagen aan het hoofd van plaatselijke politie der gemeente, waar de stier werd gehouden, worden kennis gegeven. Van iedere aangifte ontvangt de stierhouder een bewijs, hetwelk op eerste vordering moet worden getoond aan de in artikel 14 van dit reglement genoemde ambtenaren. Van de gedane aangiften wordt onder een door- loopend volgnummer in een door de zorg van het hoofd van plaatselijke politie aan te leggen en bij te houden register aanteekening gehouden. De modellen van aangifteformulier, ontvangst- bewijs en register worden vastgesteld door Gede- puteerde Staten en op kosten der provincie ver- strekt. Artikel 4. Jaarlijks wordt in het voorjaar, zooveel mogelijk in de maanden Februari of Maart, een gewone keuring van stieren gehouden, op tijdstippen en plaatsen, vast te stellen door de commissie, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten. De tijdstippen en de plaatsen voor de keuringen worden door Gedeputeerde Staten ter openbare kennis gebracht. Bij de afgifte van elk goedkeuringsbewijs, als be doeld in artikel 7, wordt door den houder aan de commissie terstond een bedrag betaald van f 2, Bovendien wordt telkens binnen een tijdsverloop van drie maanden, nadat daartoe aangifte is ge- daan, eene keuring gehouden, hetzij op de boerderij, hetzij op een daartoe door de commissie aange- wezen plaats. Deze keuring wordt slechts gehouden, indien op een door de commissie te bepalen wijze een bedrag is betaald van f 4,voor elken stier, die ter keu ring wordt aangeboden, waarvan bij afkeuring f 2,wordt gerestitueerd. Aan de afgifte van een goedkeuringsbewijs, zijn in dit geval geen verdere kosten verbonden. In zeer bijzondere gevallen, ter beoordeeling van de commissie, kan op verzoek van belanghebbenden een bijzondere keuring plaats vinden op de boerderij, waarvoor steeds een bedrag van 10,per dier is verschuldigd. Afgifte van het goedkeuringsbewijs geschiedt ook in dit geval gratis. De in dit artikel genoemde geldsbedrftgen worden telken jare door de commissie onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten vastgesteld. Artikel 11. Het is verboden een stier, welke niet is goedge keurd, noch is een stier, als bedoeld in artikel 2, 2e lid, sub b., te weiden op pereeelen, welke niet voldoende zijn afgesloten en bij ander dan den stierhouder toebehoorend vrouwelijk rundvee. Artikel 12. Het is verboden om op een erf, een perceel of in een stal waar een stier aanwezig is, die ingevolge het bepaalde in artikel 3, eerste en tweede lid, moet worden aangegeven en niet is goedgekeurd, noch is een stier, als bedoeld in artikel 2, 2e lid, onder b., ander dan den stierhouder toebehoorend vrouwelijk rundvee te brengen of toe te laten. Dit verbod vindt geen toepassing: a. voor zoover het vrouwelijk rundvee betreft met een borstomvang van minder dan 155 cm; b. op vrouwelijk rundvee, dat aan den stierhouder wordt afgeleverd; c. op vee, dat niet langer dan vier dagen achter- een in eene stalhouderij of in een andere daar toe bestemde inrichting voor of tijdens een transport wordt ondergebracht; d. op vee, dat op een erf, perceel of stal, behoo- rende bij een sachterij of toebehoorende aan een slager, ter slachting binnen tweemaal 24 uren is ondergebracht; e. indien een goedgekeurde stier of een stier als bedoeld in artikel 2, 2e lid, onder b, aanwezig is, voor de eerste 18 werkdagen, volgende op den datum van afkeuring van een aan den stierhouder toebehoorendan stier; f. in de gevallen voorzien in artikel 2, tweede lid, sub c en artikel 18 van dit reglement; g. indien ontheffing is verleend. De ontheffing wordt verleend door het hoofd van plaatselijke politie. Indien deze een ontheffing weigert of intrekt staat binnen 8 werkdagen na ontvangst der beschikking beroep op Gedeputeerde Staten open. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd een verleende ontheffing in te trekken. Hunne beslis- sing treedt in de plaats van die van het hoofd van plaatselijke politie." De hiervorengenoemde artt. 2, 11 en 12 treden eerst in werking met ingang van 1 April 1940. Met ingang van 1 Januari 1940 moeten dus alle stieren boven 8 maanden worden aangegeven, ook die welke niet voor den publieken dekdienst be- stemd zijn, of die welke men wil mesten. Terneuzen, 3 Januari 1940. Het Hoofd -van Plaatselijke Politie te Terneuzen, De Nederlandsche Anti-tabakbond heeft /'eh meldt de N. R. Crt., met een adres tot den Minister van Defensie gewend om te wrj- zen on het dreigende gevaar voor de paraat- heid van het leger door de onrustbarende stij- girg van het tabakgebruik, voornamelijk van cigaretten door de gemobiliseerden". Dit overgroote gebruik van tabak moet ten slotte de gezondheid zeer nadeelig influenceeren. In een uitvoerige memorie van toellchting wordt het aders nader toegelicht en er wor den cijfers over het verbruik gegeven. Ver- moedelijk zal het verbruik van cigaretten in 1939 de 5 milliard overschrijden terwijl ook de aantallen sigaren en verbruikte tabak record- cijfers zullen behalen. Hoe emstig dit kwaad is, aldus de adres- santen, kan reeds daaruit afgeleid worden, dat de opbrengst van de tabaks-accijns in elf maanden het -geraamde bedrag voor het ge- heele jaar 1939 heeft overschreden, terwijl het totale bedrag van verkochte tabaksartikelen vermoedelijk de 150 millioen gulden zal over schrijden, een bedrag, dat „het toelaatbare ge bruik van een overbodig en de gezondhe'd schadend artikel verre en verre overschrijdt". De bond wijst er tenslotte op, dat het geld, dat nu aan tabak wordt besteed, z.i. beter zou kunnen worden aangewend voor veraange- naming van het verblijf der militairen of voor uitreiking van Nederlandsch fruit, waarvan een overproductie bestaat en dat, in tegen- stelling met de tabak, de gezondheid be- vordert. BESLAG OP DUITSCHE SCHEPEN IN INDIE. Aneta meldt uit Padang: Het Duitsche m.s. Wuppertal, liggende te Emmahaven, is op verzoek van een Engelsche firma aan de boeien gelegd. Ter bewaking zijn een inspecteur, een hoofdagent-posthuis- commandant en elf agenten aan boord ge- plaatst. Dit houdt verband met verzet van den kapitein tegen het verwijdereji van onder- deelen van de machines om het uitvaren te beletten. Uit Batavia meldt Aneta nader, dat de kapitein van de Wuppertal officieel bij de autoriteiten heeft geprotesteerd tegen het wegnemen van onderdeelen uit de machine- kamer, aangezien daarin geheimen van de scheepswerf verwerkt zijn. Vermoedelijk zal het beslag binnenkort worden opgeheven. Hierdoor vervalt reeds vanzelf de verdere noodzaak van bedoelden maatregel. Ten behoeve van den beslaglegger werd een bewaking aan boord geplaatst, ter voorkoming dat het schip eventueel zou kun nen wegvaren. Aneta meldt uit Soerabaja: Als gevolg van de beslaglegging vanwege de Asiatic Petroleum Mij op de Duitsche schepen Essen, Cassel en Naumburg, is de Droogdok Mij te Soerabaja tot overeenstem- ming gekomen met de regeering om van de schepen vitale onderdeelen te verwijderen ten- einde te voorkomen, dat de schepen weg varen. Men meldt aan de N. R. Crt.: Aan de Nederlandsch-Duitsche grens, langs de Nieuwstraat te Kerkrade, worden draad- versperringen aar.gebracht, o.a. bij 't douane- kantoor Holz en Bleyerheide. De toegangswegen naar de Nieuwstraat worden afgezet. Het afsluiten heeft ten doel den smokkelhandel tot de kleinste properties terug te brengen en het illegaal overschrijden van de grens tegen te gaan. ONZE HANDELSBESPREKINGEN MET ENGELAND. De Nederlandsche handelsdelegaties, welke onlangs met de Britsche autoriteiten handels- vraagstukken heeft besproken, welke door den oorlog zijn gerezen, is Woensdagmorgen naar Londen teruggekeerd na de Kerstvacan- tie in Nederland te hebben doorgebracht. Men hoopt, aldus meldt Reuter, dat ten slotte een overeenkomst tot stand zal komen op dezelfde basis als die, welke tusschen de geallieerden en Belgie is gesloten betreffende den invoer in Nederland van goederen, welke als contrabande worden beschouwd, maar welke uitsluitend voor verbruik in Nederland zijn bestemd. Men meent, dat de handel tusschen Neder land en de Nederlandsche overzeesche gewes- ten een van de belangrijkste punten van bespreking zal vormen voor zoover den weder- uitvoer betreft naar Duitschland van de bovenbedoelde goederen, welke in Nederland zijn ingevoerd. DE WIJZIGING VAN DE VESTIGINGSWET IN WERKING GETREDEN. De wet strekkende tot wijziging van de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937 is met ingang van 1 Januari in werking getreden. Dit brengt met zich mee, dat de Kamers van Koophandel en Fabrieken bevoegd zijn in enkele gevallen, welke verband houden met de huidige mobili- satie, een bijzondere vergunning te verleenen. Zulk een bijzondere vergunning kan worden verleend: a. tot voortzetting van een bedrrjf indien in verband met buitengewone opkomst in aanvraag vergunning, beroepschrift, ministe- rieele verklaring. Met betrekking tot het onder 2 genoemde geval zij nog opgemerkt, dat het •msto te be drag wordt teruggegeven ingeval van vemie- tiging van de beslissing van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. HERVORMDE KERK EN RADIO. Mr. A. van der Deure, voorzitter van de Nederlandsche Christelijke Radiovereeniging, geeft in den Omroepgids een overzicht over de verhandelingen inzake den Hervormden radio- omroep. „Toen bij den Minister van Binnenlandsche Zaken, Exc. H. van Boeyen", aldus dit artikel o.m. de ,,aanvrage om zendtgd van den Her vormden radio-omroep binnenkwam, op welke aanvrage, zooals bekend is, door dezen be- windsman later afwijzend is beslist, heeft de Minister, bij de besprekingen welke daarom- trent ook met onze vereeniging plaats had- den, als zijn oordeel te kennen gegeven, dat de meest ideale oplossing zou zijn, indien de Hervormde kerk zelve, door middel van haar synode, de regeling van de Hervormde kerk- diensten voor haar rekening wilde nemen. Het spreekt vanzelf, dat ons bestuur dit van harte met dezen bewindsman eens was, en verklaarde, niets liever te willen, dan dat bij de Hervormde kerk eenzelfde regeling kon worden ingesteld als reeds sedert jaren bij de Gereformeerde kerken zoo uitnemend werkte. En met voile instemming werd verklaard, dat de N.C.R.V. de bemiddeling van den Minister in dit opzicht gaame zou aanvaarden. En die bemiddeling van den Minister heeft goede vruchten gedragen. Al spoed'.g werd ons bericht, dat de synodale commissie door Exc. Van Boeyen bereid was gevonden om, daartoe aangezocht, over te gaan tot be- noeming van een aantal personen, aan wien, onder den naam van .Hervormden Raad" door de N.C.R.V. de verzorging zou worden opge- dragen niet alleen van de Hervormde kerk- diensten, maar ook van een aantal uren in de week, waarin speciaal onderwerpen zouden worden behandeld, die voor de Hervormde kerk van belang zouden zijn. Bevestiging van deze mededeeling ontvingen wij uit de notulen van de twee-en-twintigste zitting van de synode van de Nederlandsch Hervormde kerk van 12 Augustus 1939. Ten vervolge van zijn bemiddelenden arbeid is toen door Minister Van Boeyen een rege ling ontworpen, waarin een en ander nader is uitgewerkt. Met deze regeling heeft ons be stuur zich volledig accoord verklaard. In verband met het in werking treden van deze regeling heeft het bestuur der N.C.R.V. zich nu tot de synodale commissie gewend, met het verzoek tot benoeming van de leden van den Hervormden raad wel te willen over- gaan. f Wriji dan keel, rug en borstje in mel Dampo.Wonderlijk zooals dat helpt' \Pot 50 ct. Tube 40 ct. Doos 30 ct. Lngez. Med. HET CENTRALE VERYVARMINGSBEDRIJ F Spertijd ingesteld. In de Staatscourant van 2 Januari is een beschikking van den Minister van Oecono- mische Zaken gepubliceerd, waarbij wordt overgegaan tot het instellen van een zooge- naamden spertijd op grond van de Vestigings wet kleinbedrijf 1937 voor het centrale ver- warmingsbedrijf. Met ingang van 3 dezer is het verboden een inrichting, bestemd of mede bestemd voor de uitoefening van dezen bedrijfstak te vestigen zonder vergunning van den Minister van Oeconomische Zaken. Deze vergunning is evenzeer vereischt ten aanzien van de uitbreiding van het in een inrichting uitgeoefende bedrrjf met de uit oefening van dezen bedrijfstak, zoomede ten aanzien van de voortzetting van het in een inrichting uitgeoefende centrale verwarmings- bedrijf, in geval van wijziging in de personen van ondernemers of beheerders. Onder de uitoefening van het centrale ver- warmingsbedrijf wordt voor de toepassing van deze beschikking verstaan: 1. Het ten behoeve van het publiek mon- teeren, doen monteeren of voorbereiden van de montage van installaties voor: a. centrale ver- warming; b. warmwatervoorziening, gekop- peld aan installaties voor centrale verwar- ming; c. klimatiseering van ruimten, bestemd voor het verblijf van personen; 2. het voorhanden hebben van grondstof- fen, materialen, hulppiiddelen of gereedschap- pen, bestemd om te worden gebruikt bij ver- richtingen als onder 1 bedoeld; 3. het vervaardigen van ontwerpen of het nemen van andere voorbereidende maatrege- len ten behoeve van verrichtingen. als onder 1 bedoeld met het doel deze verrichtingen ten aanzien van het publiek in eigen bedrijf uit te voeren: 4. het ten verkoop aan het publiek in voor- raad hebben of het aan het publiek verkoopen van de onder 1 genoemde installaties, derzel- natura) met inbegrip van den brandstoffen- bijslag en voor wat betreft de tuinbouwers in de daarvoor in aanmecking komende geval len eveneens met inbegrip van den bijzonde- ren toeslag ingevolge art. 17 van het regle ment voor hulpverleening aan kleine tuin bouwers. Het bedrag der Kerstgave telt in deze niet mede, zoodat daarovec geen extra bedrag mag worden berekend. De duurtebijslag -voor de onder groep C val- lende boeren en tuinbouwers geldt voor een zelfde aantal weken als voor de onder groep B vallende gcondgebruikers en dient dus te worden vastgesteld op 5 pet. van het naar rato van dit aantal weken berekend gedeelte der totale jaarvergoeding. De consulenten zijn van deze regeling op de hoogte gebracht en zullen bij het verstrekken van den steun in natura aan de C-boeren en C-tuinbouwecs met de verhooging van 5 pet. rekening houden. Met nadruk wijzen de ministers er op, dat toekenning van den duurtebijslag het basis- bedrag niet mag verhoogen. De bijslag dient bij de op de gebruikelijke wijze berekende netto-steunuitkeering te worden opgeteld. Personen, die zonder toekenning van den duuetetoeslag niet voor opneming in de steun- regeling voor kleine boeren en tuinbouwers in aanmerking komen, zullen ook thans niet op deze wijze kunnen worden gesteund. De duurtebijslag komt op gelijke wijze en in dezelfde percentage-verhoudingen als de normale steunuitkeeringen zelve, hetzij ge- deeltelijk ten laste van de gemeente (onder toekenning van de gebruikelijke subsidie uit het werkloosheidssubsidiefonds), dan wel ge heel ten laste van het departement van eco- nomische zaken. De bijslag in geld uitgekeerd, voor zoover hij ten laste van de gemeente en in natura voor zoover hij ten laste van het departement van economische zaken komt. WERVING VAN VRIJWILLIGERS VOOR FINLAND? Het Tweede Kamerlid Wijnkoop heeft aan den Minister van Justitie gevraagd: Is het den Minister bekend, dat ten kantore van den heer G. Key, consul van Finland te Amsterdam, maar van Nederlandsche natio- naliteit, aan Nederlanders de gelegenheid wordt geboden om in vreemden krijgsdienst te treden zonder verlof der Koningin, of zooals het in het aanmeldingsformulier staat, om als vrijwilliger in het Finsche leger deel te nemen in het militaire conflict tusschen Finland en Rusland Is het den Minister tevens bekend, dat door genoemden consul gratis gelegenheid wordt gegeven tot het reizen naar het buitenland zonder het vereischte paspoort? Is het den Minister voorts bekend, dat voor dit treden in vreemden krijgsdienst op het Finsche consulaat te Amsterdam ook inlich- tingen worden gevraagd, die betrekking heb ben op de militaire opleiding, rang en posltie van de betreffende personen in de Nederland sche weermacht? Is de Minister van meening, dat het optre- den van voomoemden Nederlander in strijd is met de wet? Is de Minister van meening dat een derge- lijke handelwijze een eenzijdige bevordering is van de belangen van een der partijen in het conflict tusschen de Finsche regeering te Hel- singfors en de Sovjet-Unie? Indien de voorgaande twee vragen geheel of gedeeltelijk in bevestigenden zin moeten wor den beantwoord, is de Minister dan voor- nemens aan deze en dergelijke handelingen een eind te maken, en zoo ja, op welke wijze? werkelijken militairen dienst van den onder- I ver onderdeelen of toebehooren. P. TEDLEGEN. nemer of beheerder een waarnemende be-1 heerder optreedt, alsmede ingeval van wijzi ging in den persoon van den waarnemenden beheerder; b. tot voortzetting van het in de betref fende inrichting uitgeoefenden bedrijf bij terugkeer uit werkelijken dienst van den onder a bedoelden ondememer of beheerder; c. tot vestiging van een inrichting, indien het betreft het wederom doen aanvangen, bin nen dezelfde gemeente en door denzelfden ondememer, na zijn terugkeer uit den werke lijken dienst van de bedrijfsuitoefening, ge- staakt in verband met zijn buitengewone op komst in werkelijken dienst. Betrokkene behoeft in deze gevallen niet aan de vestigingseischen te voldoen. Nadere inlichtingen kunnen door de Kamers van Koophandel en Fabrieken worden verstrekt Bij bovenbedoelde wetswijz'ging is tevens bepaald, dat voortaan een bedrag van 5 ver schuldigd is: 1°. bij een aanvraag om een vergunning tot vestiging van een inrichting, voortzetting van het in een inrichting uitgeoefende bedrrjf in geval van wijziging in de personen van on dernemers of beheerders, alsmede ten aanzien van de uitbreiding van het in een inrichting uitgeoefende bedrijf met een tak van detail- handel, ambacht of kleine nijverheid, gedu- rende den zg. „spertijd"; 2°. bij de indiening van een met redenen omkleed beroeoschrift bij den Minister van Oeconomische Zaken, en 3°. voor het verkrijgen van de z.g. ministe- rieele verklaringen. Voor een goeden gang van zaken is het gewenscht, dat deze bedragen worden over- gemaakt op de postrekening 31.92.61 van het departement van oeconomioche zaken, uiivoe- rmg Vestigingswet. Bezuidenhout, *s-Graven- hage, onder toevoeging resp. van de woorden: DUITSCHLAND GEEFT DE VOOR NEDERLAND BESTEMDE HOUTBOOTEN VRIJ. Dezer dagen heeft de Duitsche regeering, naar de Standaard vemeemt, besloten, dat al'e voor Nederland bestemde houtbooten, welke reeds geruimen tijd in Kiel, Hamburg, Schwinemunde enz. werden vastgehouden, zonder uitzondering kunnen worden losgelaten om hun reis naar Nederland te vervolgen. Deze beslissing, welke thans ook geldt voor de Finsche houtbooten, mag gezien wor den als een wsl zeer gunstig cesultaat van de besprekingen, welke door de Nederland sche autoriteiten zijn gevoerd met Duitsch land. De stellige verzekering van Nederland sche zijde, dat de lading van al de -70 booten die in de Duitsche havens werden vastgehou den, alleen bestemd was voor binnenlandsch gebru-'k in Nederland. heeft deze beslissing ongetwijfeld nog spoediger doen komen dan men in houtimpcc-teurskringen verwacht had. DUURTFBTTSLAG VOOR KLEINE GRONDGEBRUIKERS. De ministers van social® en van economi sche zaken hebben aan de gemeentebesturen pen circu'aire gezonden, waarin zij berichten dat besloten is gced te keuren, dat aan de in de voor hen geldende steunregeling opgeno- men kleine boeren en tuinbouwers, evenals zulks voor de onderstcunde en bij de wer-kver- schaff'ng geplaatste werklooze arbeiders is vastgesteld. over het tijdvak van 17 December 1939 tot 2 Maart 1940 een duurtebijslag wordt gegeven. Deze bijslag zal ten aanzien van de onder groep B vallende boeren en tuinbouwers be- draven 5 pet. van het wekelijksche netto- steunuitkeeringsbedrag (steun in geld en in In een mededeeling van semi-officieele Duitsche zijde wordt onder andere gezegd: ,,Teekenend voor de stemming in politieke kringen hier is het, dat nergens de vraag wordt opgeworpen, of het nieuwe jaar den vrede zal brengen. Men overdraft welllcht niet, wanneer men constateert, dat niet alleen bij alle vooraanstaande militaire, politieke en economische instanties, maar ook bij de be- volking de gedachte aan vrede volkomen op den achtergrond geraakt is en plaats heeft gemaakt voor het inzicht, dat deze oorlog, welke Duitschland opgedrongen is, niet alleen in het belang van het eigen land, maar in dat van geheel Buropa, tot een zegevierend einde moet woraen gebracht. Algemeen bestaat het vaste vertrouwen, dat Duitschland op een wijze, waarvan zjjn tegenstanders zich voorloopig gsen denkbeeld kunnen vormen, in staat zal zijn de overwin- ning te verzekeren. Welke plannen men in dit verband voor 1940 heeft, is natuurlijk het ge- heim van de hoogst# kringen der regeering. Het Duitsche volk stelt zich vooralsnog te- vreden met het feit, dat uit den loop van den oorlog tot dusverre de onwrikbaarheid van de Duitsche positie en de gevaren, welke z'jn tegenstanders, vooral Engeland, zich door dezen oorlog op den hals hebben gehaald, zijn gebleken. Waar men bij het begin van de vierde oor- logsrpaand reeds kon vaststellen, dat Duitsch- land een strijd met zjjn tegenstanders ad ca lendar graecas kan voortzetten, terwjjl En geland nauweljjks in staat zal zjjn de geleden verliezen ad calendar graecas te dragen, heeft het verloop van deze vierde maand naar Duitsche opvatting deze meening slechts be- vestigd. De opvatting, dat het Duitsche volk bjj den aanvang van het nieuwe jaar door de ge dachte aan vrede bewogen wordt, berust op een verkeerd begrijpen van het nat. soc. Duitschland. Beter zal hij het Duitsche volk bij de jaarswisseling beoordeelen, die er van uitgaat, dat dit volk leeft in de overtutging, dat het den vrijheidsoorlog van het Groot- Duitsche rijk tot de overwinning moet voort zetten, onverschillig hoeveel offers nog van het land gevergd zullen worden." NIEUWJAARS-PROCLAMATEES VAN HITLER. Ter gelegenheid van de jaarwisseling heeft de Fiihrer en opperste bevelhebber van het Duitsche leger een proclamatie gerlcht tot het leger, waarin hij zegt, dat 1939 reden tot trots geeft. De door het Duitsche volk aan het leger toevertrouwde wapenen zijn zegevierend gevoerd en in achttien dagen is men er in ge- slaagd in het oosten van het rijk de veiligheid te herstellen, het onrecht van Versailles uit den weg te ruimen. Voor het komende jaar bidt de Fiihrer om kracht en zegen voor het vervullen van den plicht, want een zware strijd om het zjjn of niet zijn van het Duitsche volk moet worden gevoerd. Het geheele volk ziet met vertrou wen naar het leger, want het is overtuigd, dat het met zulke soldaten moet overwinnen. Voorts heeft Hitler een oproep gericht tot de nationaal-socialistische partij, welke wordt besloten met den wensch, dat het jaar 1940 de beslissing moge brengen. Wat ook moge

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1940 | | pagina 6